2 Koningen 13:9 En Joahaz ontsliep met zijn vaderen, en zij
begroeven hem te Samaria; en Joas, zijn
zoon, regeerde in zijn plaats.
10 In het zeven en
dertigste jaar van Joas, den koning van Juda, werd Joas, de zoon van
Joahaz, koning over Israël, te Samaria, en
regeerde zestien jaren. (Statenvertaling)

2 Koningen 13:11 En hij deed dat kwaad was in de ogen des
HEEREN; hij week niet af van al de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat, die
Israël zondigen deed, maar hij wandelde daarin.
12 Het overige nu der geschiedenissen van Joas, en al wat hij
gedaan heeft, en zijn macht, waarmede hij gestreden heeft tegen Amazia, den
koning van Juda, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Israël?
13 En Joas ontsliep met zijn vaderen, en Jerobeam zat op zijn
troon. En Joas werd begraven te Samaria, bij de koningen van Israël.

2 Koningen 13:14 Elisa nu was krank geweest van zijn krankheid,
van dewelke hij stierf; en Joas, de
koning van Israël, was tot hem afgekomen, en had geweend over zijn
aangezicht, en gezegd: Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijn ruiteren! 15
En Elisa zeide tot hem: Neem een boog en pijlen. En hij nam tot zich een boog
en pijlen. 16 En hij zeide tot den koning van Israël: Leg uw hand aan den boog,
en hij leide zijn hand daaraan; en Elisa leide zijn handen op des konings
handen. 17 En hij zeide: Doe het venster open tegen het oosten. En hij deed het open. Toen zeide Elisa: Schiet.
En hij schoot. En hij zeide: Het is een
pijl der verlossing des HEEREN, en een pijl der verlossing tegen de
Syriërs; want gij zult de Syriërs slaan
in Afek, tot verdoens toe. 18 Daarna zeide hij: Neem de pijlen. En hij nam
ze. Toen zeide hij tot den koning van Israël: Sla tegen de aarde. En hij sloeg
driemaal; daarna stond hij stil. 19 Toen werd de man Gods zeer toornig op hem,
en zeide: Gij zoudt vijf maal of
zesmaal geslagen hebben; dan zoudt gij de Syriërs tot verdoens toe geslagen
hebben; doch nu zult gij de Syriërs driemaal slaan.
20 Daarna stierf Elisa,
en zij begroeven hem. De benden nu der Moabieten kwamen in het land met het
ingaan des jaars. 21 En het geschiedde, als zij een man begroeven, dat zij,
ziet, een bende zagen; zo wierpen zij den man in het graf van Elisa; en toen de
man daarin kwam, en het gebeente van Elisa aanroerde, werd hij levend, en rees
op zijn voeten.
22 Hazaël nu, de koning
van Syrië, verdrukte Israël, al de dagen van Joahaz.
23 Doch de HEERE was hun genadig, en ontfermde Zich
hunner, en wendde Zich tot hen, om Zijns verbonds wil met Abraham, Izak en
Jakob; en Hij wilde hen niet verderven, en heeft hen niet verworpen van
Zijn aangezicht, tot nu toe. 24 En Hazaël, de koning van Syrië, stierf, en zijn
zoon Benhadad werd koning in zijn plaats.
25 Joas nu, de zoon van
Joahaz, nam de steden weder in, uit de hand van Benhadad, den zoon van
Hazaël, die hij uit de hand van Joahaz, zijn vader, met krijg genomen had; Joas
sloeg hem driemaal, en bracht de steden aan Israël weder. (Statenvertaling)
Joas,
de zoon van Joahaz begon zijn regering in het zevenendertigste regeringsjaar
van zijn naamgenoot Joas van Juda, zijnde het jaar oct834/sep833 v. Chr.
Op de
tijdsbalk uitgetekend, blijkt nu dat Joas van Israël voor een periode van drie
jaar co-regent met zijn vader Joahaz, was. Dit was niet ongewoon in de
geschiedenis van de koningen van Israël en Juda. Meermaals waren ziekten,
militaire conflicten en meganatuurcatastrofes de reden voor het instellen van
een co-regentschap voor de troonopvolger.
We
hebben in de aflevering over de Kroniek van Joahaz gezien dat het
tienstammenrijk toen onder de slagen van Aram in grondgebied gereduceerd was,
en het leger herleidt tot slechts tien strijdwagens. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=2846513
Onder
de regering van Joas van Israël zouden al deze verliezen ongedaan gemaakt
worden.
Het
eerder geciteerde Bijbelgedeelte van 2 Koningen 13:14-19 gaat over het
stervensjaar van de profeet Elisa en het bezoek van koning Joas van Israël aan
zijn ziekbed. Met een belofte van de HERE God begint Joas daarna aan een serie
van drie veldtochten tegen de Syriërs of Arameeërs, en wint al het verloren
gebied op de Arameeërs terug.
De
Bijbel zwijgt over het exacte sterfjaar van de profeet Elisa maar toch kunnen
we een en ander op de tijdsbalk reconstrueren. Het Bijbelboek 2 Koningen
13:24-25 lijkt te leren dat de eerste van de drie veldtochten al vroeg aan het
begin van de regeerperiode van Joas begonnen. Ik meen dat de eerste veldtocht
tegen Aram te dateren is in het jaar dat Jerobeam II, de zoon van Joas van
Israël, als co-regent in 829 v. Chr. aangesteld werd.
De
regeerperiode van Jerobeam II is namelijk verankerd met de regeerperiode van de
koningen van Juda: Amazia en Uzzia. Het hierna volgende Bijbelgedeelte leert
dat koning Uzzia/Azaria van Juda koning werd in het 27ste
regeringsjaar van Jerobeam II van Israël. De Bijbelkritiek leert dat dit
Bijbelgedeelte een kopieerfout bevat aangezien het (schijnbaar) niet in
overeenstemming is met de chronologische gegevens die de Bijbel geeft over
koning Amazia van Juda in 2 Koningen 14:23 in relatie tot de regeerperiode van
Jerobeam II.
In heb
in mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015,
blz. 273-274 dit chronologisch op de tijdsbalk uitgewerkt. De Bijbel spreekt
zich niet tegen.
2 Koningen 15:1 In het
zeven en twintigste jaar van Jerobeam, den koning van Israël, werd koning Azaria, de zoon van Amazia,
den koning van Juda. 2 Hij was
zestien jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde twee en vijftig jaren
te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jecholia van Jeruzalem.
Het
antwoord ligt in het uittekenen op een tijdsbalk. Men brengt eenvoudig de
chronologische gegevens van 2 Koningen 15:1 op de tijdsbalk aan, en rekent
vanaf het eerste regeringsjaar van koning Azaria/Uzzia van Juda in
okt803/sep802 v. Chr., zevenentwintig jaar terug de tijd in. Men arriveert dan
in apr829/mrt828 v. Chr. voor Jerobeam s eerste regeringsjaar, in
co-regentschap met zijn vader Joas. De meest voor de hand liggende reden, voor
het begin van het co-regentschap, is dan de start van de eerste veldtocht van
koning Joas van Israël tegen Aram. Het is logisch te veronderstellen dat dan
een jonge Jerobeam II te Samaria de staatszaken waarnam terwijl zijn vader op
campagne was. Koning Joas van Israël streed overigens niet alleen tegen de
Arameeërs maar diende ook Juda aan te pakken. Deze geschiedenis staat
beschreven in het Bijbelboek 2 Koningen 14:1-14.
2 Koningen 14: 1 In het tweede jaar van
Joas, den zoon van Joahaz, den koning van Israël, werd Amazia koning, de zoon van Joas, den koning van Juda. 2 Vijf en twintig jaren was
hij oud, toen hij koning werd, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem;
en de naam zijner moeder was Joaddan van Jeruzalem. 3 En hij deed dat recht was
in de ogen des HEEREN, nochtans niet als zijn vader David; hij deed naar alles,
wat zijn vader Joas gedaan had. 4 Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen;
het volk offerde en rookte nog op de hoogten.
Het
tweede regeringsjaar van Joas van Israël liep van april 831 v. Chr. tot maart
830 v. Chr. Het eerste regeringsjaar van Amazia liep van oktober 831 v. Chr.
tot september 830 v. Chr. In Juda werden de jaren vanaf de maand Tisjri
(september/oktober) gerekend, en in Israël werd vanaf de maand Nisan
(maart/april) geteld. Het is de verdienste van Edwin R. Thiele (The Mysterious
Numbers of the Hebrew Kings, 1951) dit opgemerkt te hebben.
2 Koningen 14:5 Het geschiedde nu, als het koninkrijk in zijn hand versterkt was, dat hij zijn
knechten sloeg, die den koning, zijn vader, geslagen hadden, 6 Doch de kinderen
der doodslagers doodde hij niet; gelijk geschreven is in het wetboek van Mozes,
waar de HEERE geboden heeft, zeggende: De vaders zullen voor de kinderen niet
gedood worden, en de kinderen zullen voor de vaders niet gedood worden; maar
een ieder zal om zijn zonde gedood worden.
De
eerste regeringsjaren werden volgens vers vijf gebruikt om het koninkrijk te
versterken. Daarna keerde Amazia zich tegen de samenzweerders die zijn vader
gedood hadden. Daarna trok Amazia ten strijde tegen Edom.
2 Koningen 14:7 Hij sloeg de Edomieten in het Zoutdal tien duizend, en nam Sela in met krijg, en
noemde haar naam Jokteel, tot op dezen dag. 8 Toen zond Amazia boden tot Joas, den zoon van Joahaz, den zoon van
Jehu, den koning van Israël, zeggende: Kom, laat ons elkanders aangezicht zien.
9 Maar Joas, de koning van Israël,
zond tot Amazia, den koning van Juda, zeggende: De distel, die op den Libanon
is, zond tot den ceder, die op den Libanon is, zeggende: Geef uw dochter mijn
zoon ter vrouw; maar het gedierte des velds, dat op den Libanon is, ging
voorbij, en vertrad den distel. 10 Gij hebt de Edomieten dapper geslagen,
daarom heeft uw hart u verheven; heb de eer, en blijf in uw huis; want waarom
zoudt gij u in het kwade mengen, dat gij vallen zoudt, gij en Juda met u? 11 Doch Amazia hoorde niet; daarom toog Joas, de koning van Israël, op, zodat
hij en Amazia, de koning van Juda, elkanders aangezicht zagen te Beth-semes,
dat in Juda is.

2 Koningen 14:12 En Juda werd geslagen voor het aangezicht van
Israël, en zij vloden, een iegelijk in zijn tenten.
13 En Joas, de koning van
Israël, greep Amazia, den koning van Juda, den zoon van Joas, den zoon van
Ahazia, te Beth-semes, en kwam te
Jeruzalem; en hij brak aan den muur van Jeruzalem, van de poort van Efraïm tot
aan de Hoekpoort, vierhonderd ellen. 14 En hij nam al het goud, en het zilver,
en al de vaten, die gevonden werden in het huis des HEEREN, en in de schatten
van des konings huis, mitsgaders gijzelaars; en hij keerde weder naar Samaria.

De
Bijbel zwijgt over het jaartal van de invasie van Edom door Juda gevolgd door
de slag bij Beth-Semes van Joas tegen Amazia. De Seder Olam plaatst de strijd
tegen Edom in het twaalfde regeringsjaar van Amazia. Op onze tijdsbalk is dit
okt820/sep819 v. Chr. Na de overwinning op Edom keert een overmoedige Amazia
zich tegen Joas van Israël dat faliekant voor Amazia afloopt. De Seder Olam
leert dat Amazia na het overkomen op Joas, nog vijftien jaar leefde. Dit
chronologisch gegeven plaatst de strijd te Beth-Semes in het jaar okt818/sep817
v. Chr.
Tot
slot kunnen we opmerken dat Koning Joas van Israël drie veldtochten tegen Aram
leidde waarbij hij al het eerder verloren gebied aan Israël terugbracht,
gevolgd door het conflict met Amazia van Juda, resulterend in een invasie van
Juda door Joas van Israël.
2 Koningen 14:15 Het overige nu der geschiedenissen van Joas, wat hij gedaan heeft, en zijn
macht, en hoe hij gestreden heeft tegen Amazia, den koning van Juda, zijn die
niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Israël?
16 En Joas ontsliep met zijn vaderen, en werd te Samaria
begraven bij de koningen van Israël; en zijn zoon Jerobeam werd koning in zijn
plaats.
Op het
chronologische schema met de periode 835/822 v. Chr. merken we een verticale
rode lijn in het voorjaar van 830 v. Chr. Deze lijn stelt een
meganatuurcatastrofe voor die in een cyclus van 54 jaar en zes maanden de oude
wereld getroffen heeft.
In mijn werk TIJD
en TIJDEN, 2015, blz. 331-337, geef ik aandacht aan het werk van Donald W. Patten,
Ronald R. Hatch and Loren C. Steinhauer met The Long Day of Joshua and Six other Catastrophes, 1973. Zij bouwen
verder aan het pionierswerk van Dr. Immanuel Velikovsky en leveren een raamwerk
van vermoede mega-natuurcatastrofes van kosmische oorsprong.
In mijn
studie hanteer ik hun cyclusjaren van 54 jaar en zes maanden, maar met
ankerjaren op de tijdsbalk gebaseerd op de sabbat- en jubeljaren. Een
belangrijk ankerjaar is bijvoorbeeld het sterfjaar van koning Achaz van Juda in
722 v. Chr. Vanaf dit jaar verkrijgt men 54 jaar en zes maanden eerder het
bijzondere historische jaar 776 v. Chr., met in het najaar de genoteerde
aardbeving van Uzzia. Nog eens 54 jaar en zes maanden terug in de tijd gerekend,
arriveren we in het voorjaar van 830 v. Chr.
De
Bijbel zwijgt over een eventuele ramp die dat jaar de aarde getroffen zou
hebben. Op basis van de studie van Donald W. Patten, Ronald R. Hatch and Loren
C. Steinhauer, mogen we wel veronderstellen dat er tekenen aan de hemel hebben
plaatsgevonden. Het is opmerkelijk dat de verticale lijn op ons schema een
regeringswissel laat zien zowel in Israël als in Juda, en in Aram. Toeval? Ik
meen van niet.
Er zijn
overigens meerdere Bijbelse ankerpunten op de tijdsbalk waar we de cyclus van
meganatuurcatastrofes mee kunnen aan tonen. Wanneer men van de ankerjaren 722
en 776 v. Chr. verder voorbij 830 v. Chr. de tijd inrekent arriveert men in oktober
1103 v. Chr. voor het kosmisch fenomeen over het slagveld bij Eben-Haëzer
ten tijde van de Richter Samuël. Zie mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015,
hoofdstuk: de opgerichte steen van
Samuël te Eben Haëzer, blz. 169-175. Voor wie het boek wil aanschaffen, zie
link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

De moderne wetenschap der
kosmologie wijst de cyclus van kosmische catastrofes in een jong verleden af.
Zij gaan uit van de uniformiteittheorie. 'The present is the key to the past'
is hun motto. Alle vermeldingen naar kalenderwijzigingen in de achtste eeuw
voor Christus worden door hen, als een slecht lezen van de hemellichamen door
de oudheidastronomen verklaard. Dat de wereld in een recent verleden haast ten
onder ging wordt door de moderne mens verdrongen en afgewezen. Het laatste boek
dat de controversiële onderzoeker Dr. Immanuël Velikovsky (1895/1979)
schreef was gewijd aan dit fenomeen dat hij noemde een collectief
geheugenverlies van de moderne mensheid. Velikovsky omschreef het als het volgt:
De herinnering aan catastrofes werd uitgewist, niet door gebrek aan geschreven
overleveringen, maar door een kenmerkend proces, dat later gehele naties,
tezamen met hun geletterden, in deze overleveringen allegorieën of
vergelijkingen deed zien, terwijl in werkelijkheid kosmische natuurverstoringen
daarin heel duidelijk stonden beschreven.
P.S. de
profeet Elisa had al eerder onze aandacht op dit blog. Zie link:
http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=2845285
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder