Zoals
beloofd in het artikel van 30-04-2015
(zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1430085600&stopdatum=1430690400 )
over de
profetie van Jesaja hoofdstuk 19 betreffende Egypte, vervolgen we nu verder dit
onderwerp. De verzen van 1 tot en met 15 kregen met het vorige artikel een
historische invulling in de periode voor en na het jaar 722 v. Chr. De verzen
16 tot en met 25 hebben zich in de geschiedenis van Egypte nog niet voorgedaan
en wachten aldus nog op hun vervulling. De uitdrukking Te dien dage slaat op
de toekomstige periode van oordeel gevolgd door het Messiaanse Vrederijk, met
het geprofeteerde derde herstel van Israël, samen met een overblijfsel van de
Volken.

Jesaja
19:16 Te dien dage zullen de
Egyptenaren zijn als vrouwen: zij zullen sidderen en vrezen voor de dreigende
hand van de HERE der heerscharen, waarmee Hij hen bedreigt; 17 en het land Juda
zal voor Egypte een schrik zijn; zo dikwijls iemand het daaraan herinnert, zal
het vrezen voor het besluit dat de HERE der heerscharen ertegen neemt.
18 Te dien dage zullen er vijf steden in
het land Egypte zijn, die de taal van Kanaän spreken en die bij de HERE der
heerscharen zweren; één zal genoemd worden: stad der verwoesting.
19 Te dien dage zal er een altaar voor de
HERE zijn midden in het land Egypte en aan zijn grens een opgerichte steen voor
de HERE. 20 En dit zal tot een teken en tot een getuigenis wezen voor de HERE
der heerscharen in het land Egypte. Wanneer zij tot de HERE roepen vanwege
verdrukkers, dan zal Hij hun een verlosser en een strijder zenden, die hen zal
redden. 21 En de HERE zal Zich aan Egypte doen kennen, en Egypte zal te dien
dage de HERE kennen; en zij zullen dienen met slachtoffer en spijsoffer en de
HERE geloften doen en betalen. 22 Zo zal de HERE Egypte geducht slaan en
genezen, en zij zullen zich tot de HERE bekeren, en Hij zal Zich door hen laten
verbidden en hen genezen.
23 Te dien dage zal er een heerbaan wezen
van Egypte naar Assur, en Assur zal in Egypte komen en Egypte in Assur, en
Egypte zal met Assur (de HERE) dienen. 24 Te
dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het
midden der aarde, 25 omdat de HERE der heerscharen het gezegend heeft met de
woorden: Gezegend zij mijn volk Egypte en het werk mijner handen, Assur, en
mijn erfdeel Israël. (NBG Vertaling 1951)
Vers 16
en verder, heeft het over een toekomstige tijdsperiode waar Egypte en Israël in
betrokken zullen zijn. Het einde van de eindtijd is in de Bijbel een periode van
zeven jaar. Dat leert ons het Bijbelboek Daniël met de zeventigste jaarweek,
een alsnog toekomstige jaarweek van zeven jaar. Over de zeventig jaarweken
schreef ik een hoofdstuk in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 395. Zie link:
http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
Dezelfde
tijdsperiode vinden we ook in het laatste boek van de Bijbel: Openbaring of
Apocalyps. Hier zien we ook twee perioden van samen 1260 dagen en 42 maanden
beschreven worden, wat overeenkomt met zeven jaar aan 360 dagen per jaar.

Het is
tijdens deze periode en met name in de tweede helft van de zevenjaarperiode dat
een belangrijk gedeelte van de profetie van Jesaja hoofdstuk 19:16-25 tot haar
vervulling komt.
Maar
laat ons eerst het begin van het einde van de eindtijd beschrijven. Het begin van de zeventigste jaarweek
wordt door de profeet Daniël beschreven als: En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang
. De Hij is de Romein Titus die in 70 AD de stad
Jeruzalem en de Tempel met de grond gelijk maakte en het volk in een tweede
ballingschap wegvoerde. Dit betekent dat het Romeinse Rijk van de oudheid in de
toekomst een herstel zal kennen. Een nieuwe Titus (ditmaal uit het gebied van
het Oost-Romeinse Rijk) zal in de toekomst voor het sinds anno 1948 nationaal
herstelde Israël, het verbond zwaar maken en aldus de laatste jaarweek der
wereldgeschiedenis inluiden. Ik herhaal nog even de profetie van Daniël:
9:27 En
hij zal het verbond voor velen zwaar
maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer
doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en
wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich
uitstorten over wat woest is.

Het beschreven verbond
dat Daniël vermeld is naar mijn mening het landverbond. Aan de Israëlieten is
door de HERE God in een verbond het land tussen de Jordaan en de Middellandse
Zee, en het land van de plaats Dan in het noorden, tot Berseba in het zuiden,
beloofd. Het zwaar maken van het verbond, zoals het in Daniël hoofdstuk 9
beschreven wordt, betekent dan het bestaansrecht van een exclusief Joodse staat
betwisten, zwaar maken. In de helft van de laatste jaarweek, of 3 ½ jaar
later, zal een toekomstige Titus slachtoffer en
spijsoffer doen ophouden wat een eerder herstel van de offerdienst inhoudt.
Heel wat Bijbelvorsers verwachten op basis van dit Schriftwoord in Jeruzalem
een nieuwe tempel. In mijn werk over de eindtijd breng ik een andere denkpiste
en wijs er op dat tijdens de laatste jaarweek er één wereldreligie zal zijn.
Alle godsdiensten zullen opgaan in één en een tegenstander van de HERE God van
de Bijbel worden. Alle huidige heiligdommen op en rond de Tempelberg in
Jeruzalem blijven aldus op hun plaats staan en krijgen in de één-gemaakte
religie hun functie. Ik ga er ook van uit dat in de toekomst een replica van de ark van het verbond ergens te
voorschijn zal komen en een bron van mesleiding zal worden. (zie het artikel op
dit blog van 07-04-2014: wat
gebeurde er nu werkelijk met de ark van het verbond? Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1396821600&stopdatum=1397426400 en scrol naar beneden.
Op en rondom de ark zullen opnieuw, na een
onderbreking van bijna tweeduizend jaar, slachtoffers gebracht worden. Een
Israëlische handlanger van de toekomstige Assyrische Titus zal zelfs in staat
zijn om vuur uit te hemel (zie Openbaring 13:13) op het slachtoffer te laten
neerkomen, wat een meerderheid van de mensenwereld zal overtuigen van de
juistheid van de nieuwe wereldreligie. In de helft van de jaarweek zal de
nieuwe Oost-Romein de herstelde offerdienst te Jeruzalem echter doen ophouden
en zichzelf tot god uitroepen. De wereldreligie wordt daarop door hem
vernietigd. En tot aan de voleinding met de wederkomst van Christus Jezus 3 ½
jaar later, zal er strijd zijn. Voor het gelovige
overblijfsel van Israël zal de profetie van Daniël in de komende grote
verdrukking een troost en een gids zijn, een soort spoorboekje, om doorheen
deze moeilijke tijd van Jacobs benauwdheid te geraken. Uiteindelijk wordt dan
na het afsluiten van de zeventigste jaarweek, de profetie van Daniël hoofdstuk
negen volledig vervuld:
Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige
stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de
ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht
en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven.
De
toekomstige Titus uit het gebied van het Oost-Romeinse Rijk, werd ook als de
Assyriër van de eindtijd door de Profeet Jesaja voorspeld. Hier schreef ik al eerder
op dit blog een artikel over op 12-01-2015:
De Assyriër. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1421017200&stopdatum=1421622000 en
scrol naar beneden.
Naar het
Bijbelboek 1 Johannes 2-18-26 zal de Assyriër van oorsprong een Arabische christen
zijn die aanvankelijk een verzoener zal zijn, die de zogenaamde drie
monotheïstische religies met elkaar zal verbinden. Wanneer u de voorgestelde
link gelezen hebt begrijpt u dat de Assyriër van de eindtijd ook één en
dezelfde persoon is, met de door de profeet Daniël beschreven koning van het
noorden. En het is hier dat we de draad met Egypte weer opnemen.
Het
Romeinse Rijk van de oudheid werd verdeeld in een West- en een Oost-Romeinse
Rijk. Aan het begin van de zeventigste jaarweek zal Egypte één van de vijf koningen zijn die het Oost-Romeinse Rijk zal
doen herleven. Zij gaan daarop een Unie aan met vijf landen uit het voormalige
West-Romeinse Rijk en doen alzo het Rijk van weleer herrijzen. In mijn boek De
Nieuwe Orde in Opkomst van dertig jaar geleden heb ik dit op basis van de
Hebreeuwse profeten beschreven. Naar Belgische normen was het boek met
vijfduizend verkochte exemplaren een bestseller. Vandaag is het alleen nog in
bepaalde antiquariaten op het internet verkrijgbaar, maar intussen wel hoogst
actueel geworden. Toen vele eschatologische studies de antichrist nog uit het
westen verwachten, schreef ik in 1985 op basis van het letterlijk nemen van de
profetieën dienaangaande, dat deze sinistere figuur uit het gebied van het
voormalige Oost-Romeinse Rijk zou voortkomen. Mijn bron was het werk van Reverend Clarence Larkin
(1850/1924); Dispensational Truth or Gods Plan and Purpose in the Ages, 1919. De
bijgevoegde kaarten en schema s in dit artikel zijn van zijn hand. Hij leefde
en werkte in een tijd dat de Ottomanen nog over het Midden-Oosten heersten en
een nationaal herstel van een Joodse staat in het oude land der vaderen
ondenkbaar was.

Het
begin van de zevenjarige eindtijdperiode zal een korte tijd van vrede en
voorspoed inluiden. De Apocalyptische ruiter op het witte paart van Openbaring
6:2 brengt vrede en voorspoed dat pas door de tweede Apocalyptische ruiter van
Openbaring 6:4 wordt weggenomen. De tweede ruiter is de leider van Magog in het
verre noorden; Gog, die volgens de profeet Ezechiël hoofdstukken 38 en 39, het
gebied van het Oost-Romeinse Rijk binnenvalt, maar op de bergen Israëls aan
zijn einde komt. De bondgenoten van Gog in het randgebied zijn; Perzië, Libië
en Soedan. Egypte wordt in de
profetie van Ezechiël 38:13 vermeldt onder de naam Scheba, maar als neutraal en
samen met Dedan (Saoedi-Arabië) vragen stellend aan Gog in verband met diens
invasie van het Midden-Oosten: Komt gij
om buit te maken; hebt gij uw schare bijeengeroepen om roof te plegen, om
zilver en goud weg te slepen, om have en goed te bemachtigen, om een grote buit
te maken? Een vraag die overigens ook gesteld wordt door de toekomstige Unie
van het West-Romeinse Rijk die bij Ezechiël hoofdstuk 38 aangeduid worden als: de
handelaars en al de machtigen van Tarsis.
Veel
diplomatiek overleg is er echter niet nodig want de nederlaag van Magog en zijn
krijgsbenden gebeurt snel, volledig en onherroepelijk. Het resultaat van het
verslaan van Gog en Magog als een gevolg van een direct ingrijpen van de HERE
God heeft als resultaat dat er in Israël het opkomen is, van een gelovig
overblijfsel, een rest, die de nieuwe eenheidsreligie afwijst. Tijdens de
eerste 1260 dagen van de eindtijdperiode treden er in Israël in Jeruzalem ook twee
getuigen op, die spreken tegen de herstelde offerdienst. Zie het artikel op dit
blog van 15-03-2014: de twee
getuigen te Jeruzalem. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1394406000&stopdatum=1395010800
Het is
in de helft van de zevenjarige eindtijdperiode dat Israël en Egypte door de legers van de Assyriër
overrompeld zullen worden. De twee getuigen te Jeruzalem worden door hem gedood
en dit is het signaal voor de rest van Israël om te vluchten naar de bergen,
naar het over-Jordaanse gebied (het huidige Jordanië en het noordwesten van
Saoedi Arabië), een gebied dat aan de macht van de koning van het noorden zal
ontsnappen. Het is de profeet Daniël die in het elfde hoofdstuk, deze strijd
vanaf vers 35 beschrijft.

Daniël
11:35 Sommige van de verstandigen zullen struikelen, opdat er onder hen
loutering, schifting en zuivering teweeggebracht worde, tot aan de eindtijd; want deze toeft nog tot de vastgestelde tijd.
36 En de koning (van het noorden) zal doen
wat hem goeddunkt; hij zal zich verhovaardigen en zich verheffen tegen elke
god, zelfs tegen de God der goden zal hij ongehoorde woorden spreken, en hij
zal voorspoedig zijn, totdat de maat van de gramschap vol is; want wat
vastbesloten is, geschiedt. 37 Ook op de goden zijner vaderen zal hij geen acht
slaan; op de lieveling der vrouwen noch op enige andere god zal hij acht slaan,
want tegen alle zal hij zich verheffen. 38 Maar in hun plaats zal hij de god der vestingen vereren: de god
die zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij vereren met goud en zilver en
edelgesteenten en kostbaarheden. 39 En hij zal optreden tegen de versterkte
vestingen met de hulp van de vreemde god; ieder die deze erkent, zal tot grote
eer komen; hij zal hen tot heersers maken over velen en grond aan hen toedelen
als beloning. 40 Maar in de eindtijd
zal met hem de koning van het Zuiden
in botsing komen, en de koning van het Noorden zal op deze aanstormen met
wagens en ruiters en vele schepen; en hij zal de landen binnenvallen, en als
een overstroming steeds verder om zich heen grijpen. 41 Ook het Sieraadland (Israël) zal hij
binnenvallen, en velen zullen struikelen; maar aan zijn macht zullen ontkomen: Edom, Moab en de
keur der Ammonieten. 42 En hij zal zijn hand uitstrekken tegen de
landen, en het land Egypte zal niet
ontkomen, 43 maar hij zal de schatten bemachtigen van goud en zilver en
alle kostbaarheden van Egypte; en
Libiërs en Ethiopiërs zullen in zijn gevolg zijn. 44 Doch geruchten uit het
oosten en uit het noorden zullen hem ontstellen, zodat hij in grote grimmigheid
zal uittrekken om velen te verdelgen en te vernietigen. 45 Hij zal zijn
staatsietenten opslaan tussen de zee en de berg van het heilig Sieraad maar
dan komt hij aan zijn einde, zonder dat iemand hem helpt. 12:1 Te dien tijde
zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat;
en er zal een tijd van grote benauwdheid
zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe.
Maar in die tijd zal uw volk ontkomen:
al wie in het boek geschreven wordt bevonden. 2 Velen van hen die slapen in het
stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot
versmading, tot eeuwig afgrijzen. 3 En de verstandigen zullen stralen als de
glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de
sterren, voor eeuwig en altoos. 4 Maar gij, Daniël, houd de woorden verborgen,
en verzegel het boek tot de eindtijd; velen zullen onderzoek doen, en de kennis
zal vermeerderen. (NBG Vertaling 1951)
Het is
als een gevolg van deze oorlog dat de profetie van Jesaja hoofdstuk 19 haar
aanloop tot vervulling kent. De invasie van Egypte door de koning van het Noorden zal door de Egyptenaren namelijk
als een oordeel van de HERE God herkend worden en een proces van herstel
inluiden. Er zullen uiteindelijk in Egypte vijf steden volgens vers 16, de taal
van Kanaän spreken, wat betekent dat zij dan één van geest met het herstelde
Israël zijn. Eén van de steden zal de stad der verwoesting, genoemd worden. Een
verwoesting die vermoedelijk het gevolg van de laatste oorlog in het gebied,
was. Dit alles zal echter niet onmiddellijk tot stand komen. Er staan namelijk
nog andere profetieën over Egypte in
de Bijbel genoteerd. Zo is er de voorspelling door de profeet Ezechiël (29:11-13)
over een veertigjarige ballingschap voor Egypte. Een voorspelling die sinds de
tijd van Ezechiël niet is uitgekomen.
Ezechiël
29: 9 En Egypteland zal worden tot een
wildernis en woestheid, en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben; omdat hij
zegt: De rivier is mijn, en ik heb die gemaakt. 10 Daarom, zie, Ik wil aan u en
aan uw rivier; en Ik zal Egypteland stellen tot woeste wilde eenzaamheden, van
den toren van Syene af, tot aan de landpale van Morenland. 11 Geen mensenvoet
zal door hetzelve doorgaan, en geen beestenvoet zal door hetzelve doorgaan, en het zal veertig jaren onbewoond zijn.
12 Want Ik zal Egypteland stellen tot een verwoesting in het midden der
verwoeste landen, en zijn steden zullen een woestheid zijn in het midden der
verwoeste steden, veertig jaren; en Ik
zal de Egyptenaars verstrooien onder de heidenen, en zal hen verspreiden in de
landen. 13 Maar zo zegt de Heere HEERE: Ten einde van veertig jaren zal Ik de
Egyptenaars vergaderen uit de volken, waarhenen zij verstrooid zijn geworden.
(Statenvertaling)
De
profeet Ezechiël trad op ten tijde van Nebukadnezar en de Babylonische
Ballingschap. Hij voorspelde toen dat de koning van Babylon; Nebukadnezar,
Egypte zou overrompelen. Deze invasie geschiedde in het jaar 582 v. Chr. in het
drieëntwintigste regeringsjaar van Nebukadnezar. In mijn boek TIJD en TIJDEN,
2015, hoofdstuk; de zesentwintigste dynastie van Manetho, blz. 375,
heb ik deze geschiedenis die alleen de Bijbel en Flavius Josephus brengt,
beschreven. Een veertigjarige ballingschap voor de Egyptenaren ging toen niet
in vervulling noch het beloofde herstel zoals beschreven door de profeet
Ezechiël:
29:14
En Ik zal de gevangenis der Egyptenaren wenden, en hen wederbrengen in het land van Pathros, in het land huns
koophandels; en aldaar zullen zij een nederig koninkrijk zijn. 15 En het zal
nederiger zijn dan de andere koninkrijken, en zich niet meer verheffen boven de
heidenen; want Ik zal hen verminderen, dat zij niet zullen heersen over de
heidenen. 16 En het zal den huize Israëls niet meer zijn tot een vertrouwen,
dat der ongerechtigheid doet gedenken, wanneer zij naar henlieden omzien; maar
zij zullen weten, dat Ik de Heere HEERE ben.
Het zal
een toekomstige Nebukadnezar zijn die in de tweede helft van de eindtijdperiode
van zeven jaar, deze profetie naar haar vervulling zal leiden.
Zulk
een tijdskloof is in het Profetische Woord van de Bijbel niet ongewoon. Een
goed voorbeeld is de profetie van Jesaja hoofdstuk 61 over de Gezalfde of
Messias. Het eerste gedeelte van vers één en een gedeelte van vers twee, las de
Heer Jezus Christus naar Lucas 4:18, aan de vooravond van het dertigste
jubeljaar in de synagoge te Nazareth in het najaar van 27 AD, voor.
Jesaja
61:1 De Geest des Heren HEREN is op mij, omdat de HERE mij gezalfd heeft; Hij
heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te
verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en
voor gebondenen opening der gevangenis; 2 om uit te roepen een jaar van het welbehagen des HEREN
.
In de
helft van vers twee stopte de Heer Jezus Christus hier met voorlezen, sloot het
Bijbelboek(rol) Jesaja en verkondigde aan zijn Joodse toehoorders dat dit
Bijbelgedeelte nu in Hem vervuld was. De rest van de profetie wacht nog op haar
vervulling en ligt vandaag al 1988 achter ons, of een tijdskloof van bijna
tweeduizend jaar. Hierna het gedeelte van Jesaja hoofdstuk 61 dat nog op zijn
vervulling wacht:
(2b)
.
en een dag der wrake van onze God;
om alle treurenden te troosten, 3 om over de treurenden van Sion te beschikken,
dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw,
een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest. En men zal hen noemen:
Terebinten der gerechtigheid, een planting des HEREN, tot zijn verheerlijking.
4 Zij zullen de overoude puinhopen herbouwen, het verwoeste uit vroeger tijd
doen herrijzen en de steden vernieuwen, die in puin liggen, die verwoest hebben
gelegen van geslacht op geslacht. 5 Vreemden zullen gereed staan om voor u de
kudden te weiden, vreemdelingen zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers
zijn; 6 maar gij zult priesters des HEREN heten, dienaars van onze God genoemd
worden; gij zult het vermogen der volken genieten en u op hun heerlijkheid beroemen.
7 In plaats van uw schande gewordt u dubbele vergoeding en in plaats van smaad
zullen zij jubelen over hun deel; zo zullen zij dan in hun land dubbele
vergoeding verkrijgen, blijvende vreugde zal hun geworden. 8 Want Ik, de HERE,
heb het recht lief. Ik haat onrechtmatige roof, Ik zal hun stipt hun loon geven
en een eeuwig verbond met hen sluiten. 9 En hun nageslacht zal onder de volken
vermaard zijn en hun nakomelingschap te midden der natiën; allen die hen zien,
zullen erkennen, dat zij het nageslacht zijn, dat de HERE gezegend heeft. (NBG
Vertaling 1951)
een dag der wrake van Jesaja
61:2b slaat op de oordeelperiode van de eindtijd. Deze dag sluit aan bij de
profeet Zacharia 14:1-21 waar ook over een dag voor de HERE gesproken wordt, én
in het bijzonder over de Egyptenaren. Met dit Bijbelgedeelte nemen we de draad
met Egypte en de profetie van Jesaja 19:16-25, weer op.
Zacharia
14:1 Zie, er komt een dag voor de HERE,
waarop de buit, op u behaald, binnen uw muren verdeeld zal worden. 2 Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten
strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden
geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekken in
ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet uitgeroeid worden.
3 Dan zal de HERE uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger
streed, ten dage van de krijg; 4 zijn
voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt
aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en
westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts
wijken en de andere helft zuidwaarts; 5 en gij zult de vlucht nemen in het dal
mijner bergen, want het dal der bergen zal reiken tot Asel; ja, gij zult de
vlucht nemen, zoals gij de vlucht genomen hebt voor de aardbeving in de dagen
van Uzzia, de koning van Juda. (NBG Vertaling 1951)
Aan het
einde van de eindtijd gaat de profetie van Zacharia in vervulling met de komst
van Here HERE op de olijfberg. De strijd die beschreven wordt is de slag bij
Harmageddon waar het laatste Bijbelboek Openbaring of Apocalyps nog meer in
detail gaat. De verzamelde legers van de Verenigde Natiën worden op één dag
weggevaagd en begint daarop het herstel van Israël. Het overblijfsel dat in de
helft van de zevenjarige eindtijdperiode naar de woestijn gevlucht is keert terug
en vestigt zich volgens de stammen van Israël in het Beloofde Land. In
Jeruzalem zetelt de Koning der koningen en het overblijfsel van de volken zal
volgens Zacharia 14:16 jaarlijks naar Jeruzalem optrekken ter huldebrenging aan
de Koning:
14:16 Allen, die zijn overgebleven van al de
volken, die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, zullen van jaar tot jaar heentrekken
om zich neer te buigen voor de Koning, de HERE der heerscharen, en het
Loofhuttenfeest te vieren. 17 Maar wie uit de geslachten der aarde niet naar
Jeruzalem zal heentrekken om zich voor de Koning, de HERE der heerscharen,
neder te buigen, op hem zal geen regen vallen, 18 en indien het geslacht der Egyptenaren niet zal heentrekken en komen,
op wie geen (regen) valt, dan zal toch komen de plaag waarmee de HERE de volken
zal treffen, die niet heentrekken om het Loofhuttenfeest te vieren. 19 Dit zal
de straf zijn van de Egyptenaren en
van alle volken die niet heentrekken om het Loofhuttenfeest te vieren. 20 Te
dien dage zal op de bellen van de paarden staan: Den HERE heilig; en de potten
in het huis des HEREN zullen zijn als de sprengbekkens vóór het altaar; 21 ja,
alle potten in Jeruzalem en in Juda zullen de HERE der heerscharen heilig zijn,
zodat alle offeraars kunnen komen en die gebruiken om daarin te koken. En er
zal te dien dage geen Kanaäniet meer zijn in het huis van de HERE der
heerscharen.
Niet
alle volken zullen zich goedschiks onderwerpen en in vers 18 wordt specifiek Egypte vermeld, als een volk dat zich
niet goedschiks onderwerpt. Het is bij dit toekomstig tijdsbestek dat ik meen
dat de profetie van Ezechiël betreffende een veertigjarige ballingschap op de
profetische tijdsbalk geplaatst kan worden.
Daarna
zal er volgens Jesaja 19:19 een altaar voor de HERE in het midden van het land
Egypte opgericht worden en volgt het geestelijke en nationale herstel van
Egypte:
Jesaja
19: 19 Te dien dage zal er een
altaar voor de HERE zijn midden in het land Egypte en aan zijn grens een
opgerichte steen voor de HERE. 20 En dit zal tot een teken en tot een
getuigenis wezen voor de HERE der heerscharen in het land Egypte. Wanneer zij
tot de HERE roepen vanwege verdrukkers, dan zal Hij hun een verlosser en een
strijder zenden, die hen zal redden. 21 En de HERE zal Zich aan Egypte doen
kennen, en Egypte zal te dien dage de HERE kennen; en zij zullen dienen met
slachtoffer en spijsoffer en de HERE geloften doen en betalen. 22 Zo zal de
HERE Egypte geducht slaan en genezen, en zij zullen zich tot de HERE bekeren,
en Hij zal Zich door hen laten verbidden en hen genezen.
Ook zal
er dan een heerbaan zijn van Egypte over Israël naar Assur. Dit laatste land
vinden we in het Messiaanse Vrederijk ook onder de volken terug:
23 Te dien dage zal er een heerbaan wezen
van Egypte naar Assur, en Assur zal in Egypte komen en Egypte in Assur, en
Egypte zal met Assur (de HERE) dienen. 24 Te
dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het
midden der aarde, 25 omdat de HERE der heerscharen het gezegend heeft met de woorden:
Gezegend zij mijn volk Egypte en het werk mijner handen, Assur, en mijn erfdeel
Israël. (NBG Vertaling 1951)
In TIJD en TIJDEN,
2015, hoofdstuk De Assyriërs en Abraham, blz. 47-58 leg ik de link
tussen Abraham en de Assyriërs na de dood van Sara via zijn nakomelingen bij
zijn tweede vrouw Ketura.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
|