Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    10-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE HETHIETEN-KONINGEN EN DE REVISIE VAN DE GESCHIEDENIS VAN DE OUDHEID
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De start van het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid heeft haar reden en oorsprong bij de orthodoxe Egyptologie die via een vermeende Sothis-kalender haast geen ruimte voor de Bijbelse historische Boeken liet. Daarom was het noodzakelijk tot een herschikking van de verschillende farao’s en hun dynastieën op de tijdsbalk te komen met ditmaal Bijbelse ankerpunten. Het was wijlen Dr. Immanuël Velikovsky die in de tweede helft van de twintigste eeuw de aanzet gaf. Een groot aantal revisionisten van de geschiedenis van de oudheid hebben sindsdien veel van de bevindingen van Velikovsky opgegeven en alternatieve revisies gepubliceerd. Ik ben echter van mening dat het nodige eerbetoon naar de persoon van Velikovsky blijvend op zijn plaats is, aangezien zonder Velikovsky er waarschijnlijk heden geen historisch-chronologisch onderzoek zou zijn.

     

    En het gaat niet alleen om de historische boeken van de Bijbel. De orthodoxe Egyptologie is in feite o.a. verantwoordelijk voor de zogenaamde ‘duistere eeuwen’ die gefabriceerd werden als een gevolg van het linken van Klein-Aziatische vorsten en gebeurtenissen aan de regeerperioden van bepaalde farao ’s.

     

    Zulk een voorbeeld zijn de invallen van de zeevolken tegen wie farao Ramses III moest strijden, die door de orthodoxe Egyptologie in de twaalfde eeuw voor Christus op de tijdsbalk geplaatst wordt. Zie het artikel op deze blog van 22-03-2014: de zeevolken. We hebben hier ditmaal te maken met een buiten-Bijbelse anomalie die gecreëerd werd als een gevolg van de foutieve datering van de regeerperiode van Ramses III op de tijdsbalk in de twaalfde eeuw v. Chr. De orthodoxie laat het Hethieten-rijk als een gevolg van de invasie van de zeevolken ten ondergaan in de twaalfde eeuw voor Christus. Een anomalie is dat de Assyriërs tot in de achtste eeuw voor Christus naar de Hethieten in hun bewaarde annalen verwijzen. En het is het Hethieten-rijk dat in dit artikel aandacht krijgt.

     

    Het Hethieten-rijk wordt door de gevestigde geschiedschrijving in drie perioden verdeeld. Men spreekt over het Oude Rijk, een Midden Rijk en een Nieuw Rijk. Over de Hethieten schreef ik al, zij het summier, in mijn eerdere publicatie ‘Van Noach tot Christus’(1987) en ‘Kroniek van het Oude Israël’(1993). Vooral het baanbrekend werk van Dr. Donovan Courville (The Exodus Problem and its Ramifications, Volume 2, Chapter 17) was toen mijn leidraad.

     

    De Bijbelse Hethieten hebben hun oorsprong bij Heth (Genesis 10:15), een zoon van Kanaän, een zoon van Cham, een zoon van Noach. Hun oorsprong gaat dus helemaal terug tot de periode na de zondvloed en spraakverwarring in circa 2200 v. Chr. Aanvankelijk was hun woongebied Kanaän.

     

    Het Oude Rijk van de Hethieten heeft volgens de nieuwe chronologie haar begin in de periode na de intocht van de Israëlieten in Kanaän in het jaar 1443 v. Chr. De Hethieten werden in de jaren daaropvolgend uit Kanaän verdreven en vestigden zich later in Anatolië in het gebied van het huidige Turkije. Vanuit hun nieuwe hoofdstad Hattoessa, het huidige Böghazkoy, zouden zij in korte tijd heel de regio overheersen.

     

    Jozua 3:En de HERE zeide tot Jozua: Op deze dag zal Ik beginnen u groot te maken in de ogen van geheel Israël, opdat zij weten dat Ik met u zal zijn, zoals Ik met Mozes geweest ben. Beveel dan de priesters, die de ark des verbonds dragen: zodra gij gekomen zijt aan de oever van het water van de Jordaan, zult gij in de Jordaan blijven staan. Toen zeide Jozua tot de Israëlieten: Komt naderbij en hoort de woorden van de HERE, uw God. 10 Voorts zeide Jozua: Hieraan zult gij weten, dat de levende God in uw midden is en dat Hij zeker de Kanaänieten, de Hethieten, de Chiwwieten, de Perizzieten, de Girgasieten, de Amorieten en de Jebusieten voor u uit verdrijven zal: 11 ziet, de ark des verbonds van de HERE der ganse aarde trekt vóór u over, de Jordaan in.

     

    Dr. Courville (zie: Van Noach tot Christus, 1987, hoofdstuk 10 t/m hoofdstuk 13) plaatst de Hethietische koning Pithanus in de 15de eeuw voor Christus op de tijdsbalk, tot op koning Telepinus in de 11de eeuw v. Chr., die hij met Ilu Teshup uit Assyrische bronnen identificeert. Het was de Assyriër Tiglath Pileser I die aan het Oude Rijk van de Hethieten een einde bracht. Wat volgde was een chaotische periode, genaamd het Midden Rijk, tot aan de regering van Tudhaliyas II, die het tijdperk van het zogenaamde Nieuwe Rijk inluidde.

     

    Ten tijde van koning Salomo (1007/967 v. Chr.) heeft de Bijbel het over de koningen van de Hethieten in het meervoud en moeten we ons een serie stadstaten voor de geest halen.

    1 Koningen 10:27 En de koning maakte het zilver in Jeruzalem overvloedig als stenen, en de ceders als moerbeivijgen die in menigte in de Laagte groeien. 28 De levering van de paarden die voor Salomo bestemd waren, geschiedde uit Misraïm en uit Kewe; de handelaars van de koning haalden ze tegen marktprijs uit Kewe. 29 Een wagen uit Misraïm stelden zij echter bij levering op zeshonderd, en een paard op honderd vijftig eenheden zilver; evenzo voerde men ze door hun bemiddeling uit naar alle koningen der Hethieten en naar de koningen van Aram.

     

    De chaotische periode van het zogenaamde Midden Rijk werd naar mijn vermoeden ook veroorzaakt door het optreden van farao Thothmosis III alias Sisak die in 963 v. Chr. (gereviseerde chronologie) aan een serie jaarlijkse campagnes naar Klein-Azië begon. En indien we Herodotus voor waar houden, ook naar Europa. Herodotus’ (Boek 2, 102-111) Sesostris marcheerde tot Kolchis aan de Kaspische Zee en drong zelfs door tot in Europa waar hij Skythië en Thracië veroverde en aldus op weg ook het Hethieten-rijk in Klein-Azië bezette of schatplichtig maakte.

     

    Wat volgde was een duistere periode tot het Nieuwe Hethietische Rijk, onder leiding van Tudhaliya, opkwam. Gereviseerd kom ik ongeveer rond 920 v. Chr. uit voor de beginperiode van de regering van Tudhaliya. Dit past in het Bijbelse plaatje dat opnieuw een sterk Hethieten-rijk laat zien ten tijde van de belegering van Samaria door Benhadad, de koning van Aram in 892 v. Chr.

     

    2 Koningen 7:Want de HERE had het leger der Arameeërs een geluid doen horen van wagens en paarden, het geluid van een grote legermacht, zodat zij tot elkander zeiden: Zie, de koning van Israël heeft tegen ons de koningen der Hethieten en van Misraïm gehuurd om ons te overvallen. Daarom waren zij opgesprongen en in de avondschemering gevlucht en hadden hun tenten achtergelaten, ook hun paarden, hun ezels, de hele legerplaats zoals die was; zij waren gevlucht om hun leven te redden.

     

    Wat we aan historisch chronologisch materiaal betreffende de Hethieten hebben, is fragmentarisch. Geen of weinig regeerperioden van de verschillende koningen zijn bekend. Wat we wel hebben zijn enkele raakpunten met contemporaine Assyrische en Egyptische koningen. Op deze manier is het mogelijk om het Nieuwe Rijk van de Hethieten ongeveer op de tijdsbalk te rangschikken. Zo heeft o.a. Suppiluliuma gecorrespondeerd met farao Amonhotep IV alias Achnaton alias Nafoeria, en is er een schrijven bekend van de weduwe van Nafoeria/Achnaton. Zodoende loopt de regeerperiode van de Hethietische koning contemporain met die van farao Achnaton. Enkele belangrijke puzzelstukjes kunnen zodoende ingevuld worden. De gereviseerde jaartallen van Achnaton zijn: 735/687 v. Chr. De regeerperiode van Suppiluliuma bedraagt ongeveer 60 jaar. De eerstgeborene van Suppiluliuma en kroonprins was Arnuwanda die op weg naar Egypte, op uitnodiging van de weduwe van farao Achnaton, om het leven kwam, vermoedelijk als een gevolg van de pest die toen heerste. We zijn namelijk in bezit vanuit een Hethietische bron, van een schrijven van Dakhamunzu, de Hethietische naam van de weduwe van Achnaton. Deze farao had volgens dezelfde Hethietische bronnen de naam Nibkhururija of Piphuriryas. En na diens dood verzocht Dakhamunzu, de weduwe van Nibkururija/Achnaton, aan Suppiluliuma tot uithuwelijking aan een zoon van hem. Zodoende kunnen we de Hethiet Suppiluliuma met de Egyptische koningslijst verankeren.

     

    De opvolger van Suppiluliuma werd Mursilis II die in het tweede jaar van de regering van farao Smenkhkare, de opvolger van Achnaton, zijn regeerperiode aanvangt. Mursilis II was niet de kroonprins maar de jongere broer. In het tiende regeringsjaar van koning Mursilis II maken Hethietische annalen melding van een kosmisch zonfenomeen en dit levert een volgend ankerpunt op de tijdsbalk op. Assyrische bronnen vermelden namelijk een kosmisch fenomeen ten tijde van de invasie van Egypte door Essarhaddon in 671 v. Chr. Beide fenomenen zijn één en dezelfde en zodoende verankeren we het tiende regeringsjaar van Mursilis met 671 v. Chr.

     

    Een volgende verankering levert ons de Hethiet Hattoesilis III die streed tegen en daarna een vredesverdrag sloot met farao Ramses II. Deze farao begint gereviseerd zijn regeerperiode in 610 v. Chr. en het vredesverdrag met de Hethieten-vorst Hattoesilis, in Ramses II’ 21ste regeringsjaar, of gereviseerd in 590/589 v. Chr. Vanaf dit verkregen jaartal plaatsen we de opvolgers van Hattoesilis III op de tijdsbalk tot aan de val van Hattoessa in 546 v. Chr. door Croesus, gevolgd door de Meden en Perzen wat het definitieve einde voor het Hethieten-rijk betekende.

     

    Het bestuderen van orthodoxe werken vooraleer Velikovsky met zijn theorieën het establishment aanviel is altijd lonend. Zo schrijft Dr. Margarete Riemschneider onverbloemd over de verwijzing naar het product ijzer ten tijde van de regering van Hattoesilis, terwijl het orthodox gezien niet evident is dit product in het Brons tijdperk tegen te komen. Tijdens de regering van Hattoesilis is namelijk een schrijven  bekend van waarschijnlijk een Assyrische vorst met het verzoek om het zenden van ijzer (Dr. Margarete Riemschneider, Die Welt der Hethieter, blz. 34). Hattoesilis gaf een ontwijkend antwoord, schreef dat zijn magazijnen leeg waren en het jaargetijde niet geschikt voor verwerking van ijzer, maar stuurde als teken van goede wil een ijzeren dolk naar de Assyriër.

     

    Hierna de Hethieten-koningslijst die gereviseerd chronologisch gerangschikt werd:

     


    Koning:

    v. Chr.:

    (circa)

    Historische gebeurtenis

    Tudhaliya I

    co-regent Arnuwanda

    920/860

    Tijdgenoot van Tukulti Ninirta II (923/917) en Salmaneser III (895/860)

    Arnuwanda I

    860/843

     

    Hattoesilis II

    843/790

    Tijdgenoot van Assur Nerari V (790/782)

    Tudhaliya II

    790/761

     

    Tudhaliya III

    761

     

    Suppiluliuma I

    761/681

    712 v. Chr. invallen zeevolken - contemporain met Ramses III/Amonhotep IV

    Arnuwanda II

    687

    sterfjaar

    Mursilis II

    681/662

    10de jaar gelijk aan: 671 v. Chr. met meganatuurcatastrofe

    Muwatalli II

    662/653

     

    Mursilis III

    653/621

    621 zonsverduistering

    Hattoesilis III

    621/596

    contemporain met Ramses II

    Tudhaliya IV

    596/566

     

    Karunta

    566

     

    Arnuwanda III

    566/561

     

    Suppiluliuma II

    561/546

    546 val Hattoessa

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    10-04-2014 om 10:09 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Jubeljaren van okt.709/sep.708 v. Chr. en okt.23/sep.22 v. Chr. onder de loep.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Met dit artikel wens ik twee historisch verifieerbare jubeljaren onder de aandacht te brengen. De jubeljaren en de wijze van rekenen van de sabbat- en jubeljaren heb ik van William Whiston (JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V) overgenomen. Er waren in totaal 30 jubeljaren vanaf de eerste viering in 1395/1394 v. Chr. tot het optreden van Jezus Christus in 27/28 AD, het jaar dat Jezus het ‘aangename jaar des HEREN’ (Lucas 4) uitriep en zich als de Messias voor de Joden bekendmaakte. Hierna een opsomming van alle jubeljaren vanaf één tot dertig.

     

    Exodus jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.

    Jubeljaren en jaartallen voor Christus: Historische periode:

    1.       1395/1394                                      Richter Othniël

    2.      1346/1345                                      Ruth 6:6

    3.      1297/1296                                      Richter Ehud

    4.      1248/1247                                      verdrukking Jabin

    5.      1199/1198                                       Richter Thola

    6.      1150/1149                                       verdrukking Ammon

    7.      1101/1100                                       Richter en profeet Samuël

    8.      1052/1051                                       Saul

    9.      1003/1002                                     Salomo

    10.    954/953                                         Rehabeam

    11.     905/904                                        Josafat

    12.     856/855                                         Joas

    13.     807/806                                        Amazia

    14.     758/757                                         Uzzia

    15.     709/708                                        Het 14de jaar van Hizkia

    16.     660/659                                        Manasse

    17.     611/610                                          Josia - Val Nineveh

    18.     562/561                                         Het 37ste jaar der ballingschap

    19.     513/512                                          Haggaï

    20.    464/463                                        Ezra

    21.     415/414                                           Nehemia

    22.    366/365                                         Perzische periode

    23.    317/316                                           Griekse periode

    24.    268/267                                         Griekse periode

    25.    219/218                                          Griekse periode

    26.    170/169                                          Griekse periode

    27.    121/120                                           Makkabeeën

    28.     72/71                                              Makkabeeën

    29.    23/22                                             Hongersnood Herodes

    30.    27/28 AD                                       Messias Jezus ____________

     

    William Whiston (1667/1752) was een Engelse wiskundige, historicus en theoloog. Hij is vooral bekend door zijn vertaling van de werken van Flavius Josephus uit het Grieks naar de Engelse taal. In zijn ‘dissertatie V’ bovenaan vermeld, geeft Whiston 10 historische verwijzingen naar het houden van sabbat- en jubeljaren door het oude Israël vanuit de Bijbel, de werken van Flavius Josephus en vanuit de apocriefe boeken van Makkabeeën. Deze verwijzingen vormen als het ware een ketting waarmee men op de tijdsbalk naar het verleden kan navigeren. Aan deze lijst van 10 historische verwijzingen voegde ik nog een jaartal toe: het jubeljaar 562/561 v. Chr. Het eerste regeringsjaar van de Babylonische koning Ewil Merodach, wanneer deze heerser koning Jojachin van Juda uit zijn gevangenis in Babylon verloste in het 37ste jaar van diens ballingschap (2 Koningen 27:27).

     

    Het oude Israël heeft zelden het jubeljaargebod gehouden. We kennen het jaar van de aanvang door in de tijd terug te rekenen vanaf de historische vermeldingen van de eerste tot de zesde eeuw voor Christus. Maar daarna vinden we in de Bijbel haast geen verwijzingen naar het houden van Jubeljaren. Eén duidelijke verwijzing naar een Jubeljaar is er echter bij de profeet Jesaja volgend op het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia van Juda:

     

    Jesaja 37:30 "En dit zal u het teken zijn: gij zult dit jaar eten wat vanzelf opkomt en in het tweede jaar wat nawast; maar zaait in het derde jaar en oogst, plant wijngaarden en eet de vrucht daarvan.."

     

    In de cyclus van sabbat- en jubeljaren in het oude Israël moest het land elk zevende jaar braak blijven liggen. Er mocht niet geploegd noch gezaaid worden. De HERE God beloofde in de Thora dat Hij het zesde jaar dubbel zou zegenen zodat er voldoende opbrengst zou zijn voor het overbruggen van twee jaren. De sabbatjaren liepen van april tot maart en zeven maal zeven jaar later begon in oktober het jubeljaar dat liep tot september van het volgende jaar. De sabbatjaren liepen zonder onderbreking verder. Dat is in een notendop de uitleg van de dissertatie van William Whiston tot het correct berekenen van de sabbat en jubeljaren.

     

    Het jubeljaar waar de profeet Jesaja naar verwijst liep van oktober 709 tot september 708 v. Chr. Het woord van de profeet: ‘gij zult dit jaar eten wat vanzelf opkomt’, situeert zich in het zevende sabbatjaar (april 709/ maart 708) en ‘in het tweede jaar wat nawast’, slaat op het jaar april 708 tot maart 707 v. Chr., het houden van het jubeljaar liep tot september 708 v. Chr. Daarna kon er gezaaid en geplant worden: ‘maar zaait in het derde jaar en oogst, plant wijngaarden en eet de vrucht daarvan’

     

    Het houden van het sabbat- en jubeljaargebod vergde geloof. Ook zal vermoedelijk de winstgedachte en het derven van winst (de wortel van alle kwaad) een rol gespeeld hebben in het niet houden van dit gebod. We moeten ook bedenken dat de zeventigjarige Babylonische ballingschap uiteindelijk een oordeel was voor het niet houden van het sabbatjaargebod. Het land Israël kreeg toen zeventig jaar rust (2 Kronieken 36:21).

     

    Het jubeljaar van 709/708 v. Chr. wordt tegenwoordig door weinige onderzoekers opgemerkt en dit als een gevolg van de seculiere wetenschap: de Assyriologie. Bijna honderd jaar geleden werd de Assyrische koningslijst gepubliceerd. Een koningslijst die liep van de zevende eeuw tot ongeveer de negende eeuw voor Christus met exacte jaartallen en regeerperioden voor de vermelde Assyrische koningen. De Bijbelse koningslijst en de jaartallen tot dan in gebruik stonden hier haaks tegenover en werden daarom door de onderzoeker de geleerde E. Thiele aangepast, verkort zodat de Bijbelse koningslijst en haar jaartallen zouden overeenkomen met de Assyrische Khorsabad-lijst.

     

    De regeerperiode van koning Hizkia werd door Thiele in lijn gebracht met de regeerperiode van de Assyrische koningen Sargon II en Sanherib. In vele zogenaamde christelijke naslagwerken en Bijbelatlassen worden de jaartallen van E. Thiele gehanteerd. In mijn boek ‘De Assyriologie herzien’ ga ik hier dieper op in:

     

    http://www.shopmybook.com/wwaowItems/2013/06/10/15638236911324027454000/excerpt/excerpt.pdf

     

    Het trieste resultaat is dat als een gevolg van Thiele ’s fabricatie de vermelding van Jesaja hoofdstuk 37 met de verwijzing naar een jubeljaar niet meer (h)erkend wordt.

     

    Maar nu verder met het Jubeljaar okt.23/sep.22 voor Christus. Het is een Jubeljaar dat viel ten tijde van de regeerperiode van Herodes de Grote (zie ook het artikel op deze blog van 05-03-2014 de regeringsperiode van Herodes de Grote).

     

    Het eerste regeringsjaar van Herodes de Grote viel gedeeltelijk in een sabbatjaar: April 37/maart 36 v. Chr. Het jaar 37 v. Chr. is dan ook een belangrijk anker- en navigatiepunt op de tijdsbalk. De historische bron van dit ankerpunt is Flavius Josephus (Joodse Oudheden Boek.XIV,xvi,2). Josephus verbindt de inname van Jeruzalem door Herodes met een sabbatjaar.

     

    Een volgende hint naar een sabbatjaar en ditmaal gevolgd door een jubeljaar vinden we eveneens bij Flavius Josephus beginnend bij het dertiende regeringsjaar van Herodes de Grote. Ik geef hierna het volledige citaat dat ik van het internet (public domain) plukte:

     

    Flavius Josephus, Joodse Oudheden Boek XV,ix,1.

    1. NOW on this very year, which was the thirteenth year of the reign of Herod, very great calamities came upon the country; whether they were derived from the anger of God, or whether this misery returns again naturally in certain periods of time for, in the first place, there were perpetual droughts, and for that reason the ground was barren, and did not bring forth the same quantity of fruits that it used to produce; and after this barrenness of the soil, that change of food which the want of corn occasioned produced distempers in the bodies of men, and a pestilential disease prevailed, one misery following upon the back of another; and these circumstances, that they were destitute both of methods of cure and of food, made the pestilential distemper, which began after a violent manner, the more lasting. The destruction of men also after such a manner deprived those that survived of all their courage, because they had no way to provide remedies sufficient for the distresses they were in. When therefore the fruits of that year were spoiled, and whatsoever they had laid up beforehand was spent, there was no foundation of hope for relief remaining, but the misery, contrary to what they expected still increased upon them; and this not only on that year, while they had nothing for themselves left [at the end of it], but what seed they had sown perished also, by reason of the ground not yielding its fruits on the second year. This distress they were in made them also, out of necessity, to eat many things that did not use to be eaten; nor was the king himself free from this distress any more than other men, as being deprived of that tribute he used to have from the fruits of the ground, and having already expended what money he had, in his liberality to those whose cities he had built; nor had he any people that were worthy of his assistance, since this miserable state of things had procured him the hatred of his subjects: for it is a constant rule, that misfortunes are still laid to the account of those that govern.

     

    2. In these circumstances he considered with himself how to procure some seasonable help; but this was a hard thing to be done, while their neighbors had no food to sell them; and their money also was gone, had it been possible to purchase a little food at a great price. However, he thought it his best way, by all means, not to leave off his endeavors to assist his people; so he cut off the rich furniture that was in his palace, both of silver and gold, insomuch that he did not spare the finest vessels he had, or those that were made with the most elaborate skill of the artificers, but sent the money to Petronius, who had been made prefect of Egypt by Caesar; and as not a few had already fled to him under their necessities, and as he was particularly a friend to Herod, and desirous to have his subjects preserved, he gave leave to them in the first place to export corn, and assisted them every way, both in purchasing and exporting the same; so that he was the principal, if not the only person, who afforded them what help they had. And Herod taking care the people should understand that this help came from himself, did thereby not only remove the ill opinion of those that formerly hated him, but gave them the greatest demonstration possible of his good-will to them, and care of them; for, in the first place, as for those who were able to provide their own food, he distributed to them their proportion of corn in the exactest manner; but for those many that were not able, either by reason of their old age, or any other infirmity, to provide food for themselves, he made this provision for them, the bakers should make their bread ready for them. He also took care that they might not be hurt by the dangers of winter, since they were in great want of clothing also, by reason of the utter destruction and consumption of their sheep and goats, till they had no wool to make use of, nor anything else to cover themselves withal. And when he had procured these things for his own subjects, he went further, in order to provide necessaries for their neighbors, and gave seed to the Syrians, which thing turned greatly to his own advantage also, this charitable assistance being afforded most seasonably to their fruitful soil, so that everyone had now a plentiful provision of food. Upon the whole, when the harvest of the land was approaching, he sent no fewer than fifty thousand men, whom he had sustained, into the country; by which means he both repaired the afflicted condition of his own kingdom with great generosity and diligence, and lightened the afflictions of his neighbors, who were under the same calamities; for there was nobody who had been in want that was left destitute of a suitable assistance by him; nay, further, there were neither any people, nor any cities, nor any private men, who were to make provision for the multitudes, and on that account were in want of support, and had recourse to him, but received what they stood in need of, insomuch that it appeared, upon a computation, that the number of cori of wheat, of ten attic medimni apiece, that were given to foreigners, amounted to ten thousand, and the number that was given in his own kingdom was about fourscore thousand. Now it happened that this care of his, and this seasonable benefaction, had such influence on the Jews, and was so cried up among other nations, as to wipe off that old hatred which his violation of some of their customs, during his reign, had procured him among all the nation, and that this liberality of his assistance in this their greatest necessity was full satisfaction for all that he had done of that nature, as it also procured him great fame among foreigners; and it looked as if these calamities that afflicted his land, to a degree plainly incredible, came in order to raise his glory, and to be to his great advantage; for the greatness of his liberality in these distresses, which he now demonstrated beyond all expectation, did so change the disposition of the multitude towards him, that they were ready to suppose he had been from the beginning not such a one as they had found him to be by experience, but such a one as the care he had taken of them in supplying their necessities proved him now to be.

     

    De hongersnood door Josephus beschreven die begon tijdens het dertiende jaar van Herodes (oktober 26 tot september 25 v. Chr.) duurde twee jaar. Op de tijdsbalk was dit het vijfde en het zesde jaar in de sabbatjaarcyclus. We merken hier dat sinds de dagen van de profeet Jesaja, de beloofde zegen over het zesde jaar van de sabbatjaarcyclus niet meer van tel was.

     

    Herodes blijkt ten koste van persoonlijke bezittingen graan en zaad gekocht te hebben bij zijn vriend Petronius die door de Romeinse keizer tot prefect over Egypte was benoemd. Het verkregen zaadgoed werd door Herodes echter naar Syrië doorgesluisd om aldaar te laten planten. Hieruit blijkt dat de Joden naar het gebod weigerden te zaaien in het sabbatjaar van april 23/maart 22 v. Chr. Een sabbatjaar dat ditmaal gevolgd werd door het 29ste jubeljaar van oktober 23/september 22 v. Chr. De zegen werd door de Joden ervaren toen tijdens het jubeljaar graan vanuit Syrië geleverd kon worden en de nood gelenigd.

     

    Het historisch genoteerde sabbatjaar en het 29ste jubeljaar ten tijde van de regeerperiode van Herodes de Grote leiden ons naar het 30ste jubeljaar van oktober 27/september 28 AD wanneer Jezus van Nazareth zich in de synagoge te Nazareth als de verwachte Messias aan de Joden bekendmaakte (Lucas 4:16-30).

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet

    Robert De Telder

    08-04-2014 om 09:13 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat gebeurde er nu in werkelijkheid met de Ark van het Verbond?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Psalm 74:1 Een leerdicht van Asaf. Waarom, o God, verstoot Gij voor altoos, brandt uw toorn tegen de schapen die Gij weidt?2 Gedenk uw gemeente, die Gij van ouds hebt verworven, die Gij verlost hebt als de stam van uw erfdeel, de berg Sion, waarop Gij uw woning hebt gevestigd.3 Richt uw schreden naar wat voorgoed in puin ligt; alles heeft de vijand in het heiligdom vernield.4 Uw tegenstanders brulden in uw vergaderplaatsen hebben er hun tekenen als tekenen opgesteld;5 het had het aanzien, alsof iemand de bijl van omhoog op het kreupelhout deed neerkomen;6 toen sloegen zij het snijwerk daaraan altegader stuk met bijl en houweel;7 uw heiligdom staken zij in brand, zij ontwijdden tot de grond toe de woning van uw naam;8 zij zeiden bij zichzelf: Laten wij hen altegader verdrukken. Zij verbrandden alle godshuizen in den lande.9 Onze tekenen zien wij niet, geen profeet is er meer, niemand onder ons, die weet tot hoelang.10 Ja, hoelang nog zal de tegenstander honen, o God; zal de vijand uw naam voor altijd versmaden?11 Waarom houdt Gij uw hand, ja uw rechterhand, terug?  Trek ze uit uw boezem, verdelg! (NBG Vertaling 1951)

    Jeremia 3:14 Keert weder, afkerige kinderen, luidt het woord des HEREN, want Ik ben heer over u; Ik zal u nemen, één uit een stad en twee uit een geslacht, en u brengen te Sion, 15 en Ik zal u herders naar mijn hart geven, die u zullen weiden met kennis en verstand. 16 Als gij u dan vermeerdert en vruchtbaar wordt in het land in die dagen, luidt het woord des HEREN, dan zal men niet meer spreken over de ark van het verbond des HEREN; zij zal niemand in de zin komen, men zal aan haar niet meer denken en haar niet zoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden. 17 Te dien tijde zal men Jeruzalem noemen de troon des HEREN, en alle volken zullen zich daarheen verzamelen om de naam des HEREN te Jeruzalem, en zij zullen niet meer wandelen naar de verstoktheid van hun boos hart. 18 In die dagen zal het huis van Juda naar het huis van Israël gaan, en zij zullen tezamen uit het Noorderland komen naar het land dat Ik aan uw vaderen ten erfdeel gegeven heb.

    Zie ook 2 Koningen 25:1-17

    Wanneer we de hiervoor geciteerde Bijbelgedeelten doornemen is het duidelijk dat de Ark van het Verbond in 586 v. Chr. door de Babyloniërs te samen met alle andere Tempelattributen samen met de Tempel vernietigd werd. In de Tempel die zeventig jaar later herbouwd was, was er geen ark meer ter plaatsing in het Heilige der Heiligen. Ook in de herbouwde tempel van Herodes de Grote bevond zich geen Ark van het Verbond meer. Volgens de profeet Jeremia zou de Ark niet weder gemaakt worden. Het moet dan ook duidelijk zijn dat het verhaal in het Apocrief boek 2 Makkabeeën gebracht, dat de Roomse kerk aan haar Bijbel heeft toegevoegd, een leugen is. Hierna het betreffende gedeelte:

    2 Makkabeeën 2:1 In de boeken staat niet alleen dat de profeet Jeremia de ballingen beval om iets van het vuur mee te nemen, zoals reeds is gezegd, 2 maar ook dat hij hun de leer gaf en hun daarbij op het hart drukte, de geboden van de Heer niet te vergeten en zich niet te laten misleiden door de fraai versierde gouden en zilveren beelden die ze zouden zien. 3 Naast andere vermaningen drong hij erop aan de leer niet uit hun hart te bannen. 4 Verder staat er in hetzelfde geschrift dat de profeet, gehoorzaam aan een goddelijke ingeving, de verbondstent en de ark liet halen en achter hem aan liet dragen, terwijl hij de berg beklom die Mozes bestegen had om het erfdeel van God te aanschouwen. 5 Daar aangekomen vond Jeremia een rotsspelonk; daarin plaatste hij de tent, de ark en het reukofferaltaar en hij sloot de toegang af. 6 Toen enkele van zijn metgezellen er weer heen gingen om de weg te markeren, konden ze de plaats niet meer vinden. 7 Jeremia hoorde van hun poging en maakte hun verwijten. Hij zei: ‘Die plaats moet onbekend blijven, totdat God zijn volk weer samenbrengt en het zijn barmhartigheid toont. 8 Dan zal de Heer dat alles weer tevoorschijn brengen; dan zal de glorie van de Heer in een wolk verschijnen, zoals dat gebeurd is in de tijd van Mozes en ook in die van Salomo, toen hij bad dat de tempel op grootse wijze geheiligd zou worden.’ 9 Ook werd erin verteld wat Salomo in zijn wijsheid deed toen hij bij de voltooiing van de tempel het inwijdingsoffer opdroeg: 10 zoals er tijdens Mozes’ gebed tot de Heer vuur uit de hemel was neergedaald, zo daalde er ook tijdens zijn gebed vuur neer en dit verteerde de brandoffers. 11 Met betrekking tot dat offer heeft Mozes verklaard: ‘Omdat het zondeoffer niet genuttigd is, is het door het vuur verteerd.’ 12 Ook Salomo heiligde acht dagen lang het inwijdingsfeest. 13 Behalve deze dingen vermelden die boeken, namelijk de gedenkschriften van Nehemia, ook dat Nehemia een bibliotheek had aangelegd, waarin hij de boeken bijeenbracht die betrekking hadden op de koningen, de geschriften van de profeten en van David, evenals de brieven van de koningen betreffende schenkingen aan de tempel. 14 Nu heeft Judas die boeken, die door de oorlog waarin wij gewikkeld zijn geraakt verspreid waren, weer bijeengebracht, en ze zijn weer in ons bezit. 15 Mocht u ze nodig hebben, dan kunt u ze laten halen. 16 Wij schrijven u, omdat we van plan zijn de reiniging van de tempel te heiligen. Wij houden u de plicht voor, dit feest te heiligen. 17 God, die heel zijn volk bevrijd heeft en het erfdeel, het koningschap, het priesterschap en de tempel aan zijn volk heeft teruggegeven, 18 zoals Hij dat in de leer had beloofd, God zal zich spoedig, naar wij hopen, over ons ontfermen en ons vanuit alle windstreken weer bijeenbrengen naar zijn heilige plaats. Want Hij heeft ons uit grote nood verlost en de plaats gereinigd. 19 De geschiedenis van Judas de Makkabeeër en van zijn broers, de reiniging van de grote tempel en de wijding van het altaar, 20 de oorlogen tegen Antiochus Epifanes en zijn zoon Eupator 21 en de hemelse verschijningen die ten deel zijn gevallen aan degenen die met zoveel toewijding en heldhaftigheid streden voor het jodendom. (Willibrord Vertaling 1995)

     

    De oorsprong van de Ark van het Verbond vinden we in het tweede Bijbelboek Exodus:

    Exodus 25:10-22 "Zij moeten dan een ark van acaciahout maken, twee en een halve el lang, anderhalve el breed, en anderhalve el hoog. Gij zult die overtrekken met louter goud; van binnen en van buiten zult gij die overtrekken en er rondom een gouden omlijsting op maken. Gij zult er vier gouden ringen voor gieten en die bevestigen aan de vier voetstukken en wel twee ringen aan de ene zijwand en twee ringen aan de andere zijwand. Gij zult draagstokken van acaciahout maken en die met goud overtrekken. Gij zult de draagstokken steken in de ringen aan de zijwanden van de ark, om daarmee de ark te dragen. De draagstokken zullen in de ringen van de ark blijven, zij zullen er niet uit verwijderd worden. In de ark zult gij de getuigenis leggen, die Ik u geven zal. Ook zult gij een verzoendeksel van louter goud maken, twee en een halve el lang en anderhalve el breed. En gij zult twee cherubs van goud maken, van gedreven werk zult gij ze maken, aan de beide einden van het verzoendeksel. Maak één cherub aan het ene einde en één cherub aan het andere einde; uit één stuk met het verzoendeksel zult gij de cherubs op zijn beide einden maken. De cherubs zullen twee vleugels uitgespreid houden naar boven, met hun vleugels het verzoendeksel bedekkende en hun aangezicht naar elkander gericht; naar het verzoendeksel zullen de aangezichten  der cherubs gericht zijn. Gij zult het verzoendeksel bovenop de ark leggen en in de ark zult gij de getuigenis leggen, die Ik u geven zal. En Ik zal daar met u samenkomen en van het verzoendeksel af, tussen de beide cherubs op de ark der getuigenis, over alles met u spreken wat Ik voor de Israëlieten gebieden zal. "

     

    De Ark van het Verbond heeft de Israëlieten op al haar tochten vanaf haar bouw na de Exodus uit Egypte in 1483 voor Christus, vergezeld. In het Oude Testament zijn er honderden verwijzingen naar gebeurtenissen betreffende de ark van het verbond. Ten tijde van Salomo werd zij in de tempel in het Heilige der heiligen neergezet. Een vertrek van de tempel waar  de hogepriester met Jom Kippoer, de grote verzoendag, binnenging voor de verzoeningshandelingen. Hier is de ark met zekerheid tot aan haar vernietiging gebleven. Deze vernietiging gebeurde ten tijde van Zedekia, de laatste koning van Juda (2 Koningen 25:8-11).

    Na de verwoesting van Jeruzalem en van de tempel door Nebukadnezar, de koning van Babylon, in 586 voor Christus horen wij nooit meer iets over de ark. In de tempel van Zerubbabel na de Babylonische Ballingschap, en in de tempel van Herodes de Grote bevond zich in het Heilige der heiligen geen ark meer, maar wel, volgens de Joodse overlevering, een steen waarop de hogepriester op de grote Verzoendag het vat met reukwerk zette (Leviticus 16:12-14). Het is na de vernietiging van de tweede tempel in 70 AD dat de legendes en het zoeken naar de ark een aanvang namen. De oorspronkelijke ark echter was vernietigd en dit naar het woord van Asaf en Jeremia.

    Wel zijn er met zekerheid in de oudheid replica’s van de ark gemaakt die tot nu toe ergens op deze planeet aarde verborgen zitten. Met zekerheid kan men stellen dat in Ethiopië, op een geheime plaats te Axoem, zulk een replica van de ark van het verbond vereerd wordt. Ethiopië betwist namelijk Arabië de roem van de koningin van het Zuiden. De koningen van Ethiopië eisten afstamming voor zich op via Menelik, een zoon van de koningin van Scheba en Salomo. Hoogstwaarschijnlijk bracht de koningin van Scheba een replica van de ark naar haar land mee. Enkele jaren geleden bracht de BBC een overtuigende documentaire over de verborgen ark te Axoem in Ethiopië. Volgens de documentaire wordt de ark op een geheime plaats bewaard in de kerk van de Heilige Maria van Sion door een monnik bekend als de 'bewaarder van de ark'.

    Daarnaast zijn er Joodse legenden die beweren dat de ark bij de nadering van de Babyloniërs verborgen werd op de berg Nebo in Jordanië zoals het boek 2 Makkabeeën verhaalt. Een andere legende plaatst de ark in een schuilplaats nabij de Dode Zee. Zij is dan verborgen in een van de vele grotten waar ook de bekende Dode Zee-rollen gevonden werden. Een hardnekkige legende leert dat de ark verborgen werd 'in' de tempelberg en op Gods tijd bij de herbouw van de tempel tevoorschijn zal komen. De Joodse legenden verhalen niet over een eventuele replica maar scheppen de verwachting dat de oorspronkelijke ark ergens verborgen zit. Deze legenden zijn echter in strijd met de Bijbel die duidelijk door de mond van Jeremia leert dat "dan zal men niet meer spreken over de ark van het verbond des HEREN; zij zal niemand in de zin komen, men zal aan haar niet meer denken en haar niet zoeken, en zij zal niet weder gemaakt worden…"

    Het vinden van een replica van de Ark van het Verbond past in het ‘eindtijdkader’ van de zeventig  jaarweken van de profeet Daniël.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    07-04-2014 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs