Exodus
12:37 Alzo reisden de kinderen Israëls uit van Rameses naar Sukkot, omtrent zeshonderd duizend te voet, mannen alleen,
behalve de kinderkens. 38 En veel vermengd volk trok ook met hen op, en
schapen, en runderen, gans veel vee. (Statenvertaling)
Numeri
1:45 Dus waren al de getelden der Israëlieten, naar hun families, van twintig
jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten in Israël, 46 al de getelden waren zeshonderddrieduizend
vijfhonderd vijftig.

Dit laatst
geciteerde Bijbelgedeelte leert dat ten tijde van de Exodus uit Egypte, de
volwassen Israëlieten exact 603.550 mannen telden. Wanneer we hier de vrouwen
en kinderen bij rekenen moet het volledige aantal Israëlieten, die aan hun trek
begonnen, op ruim twee miljoen geschat worden. En wanneer de Joodse legendes
betreffende het aantal ontkomenen correct is geraken we zelfs aan drie miljoen.
The cavalcade consisted of six hundred thousand heads of families afoot, each accompanied by five children on
horseback, and to these must be added the mixed multitude, exceeding
the Hebrews vastly in number.
Legends of the Jews by Louis Ginzberg, Volume II, The
Exodus
En ook
de Griekse Septuagintvertaling heeft in de derde eeuw v. Chr. het Hebreeuwse getal
van 603.550 naar het Grieks vertaald met 603.550. Zie hierna de Engelse tekst
die online op het internet ter beschikking is:
Numeri 1:45 And the whole numbering of the children of
Israel with their host from twenty years old and upward, every one that goes
out to set himself in battle array in Israel, came to 46 six hundred thousand and three thousand and five hundred and fifty.
(LXX
Septuagint)
De
Bijbelkritiek wijst het aantal van ruim twee miljoen mensen die gezamenlijk aan
hun trek door de wildernis begonnen, af. Zij halen andere voorbeelden uit de
Bijbel aan waar getallen al eens verkeerd zouden gekopieerd en vertaald zijn.
Gedurende
een hele tijd werd namelijk de Hebreeuwse tekst van de Bijbel zonder klinkers geschreven,
en als een gevolg daarvan ontstond er al eens verwarring tussen de Hebreeuwse
woorden Alef en Alluf, die er zonder klinkers gelijk uitzien. Alef staat
voor het getal duizend, maar werd ook gebruikt voor bijvoorbeeld familie:

Richteren
6:15 En
hij zeide tot Hem: Och, mijn Heer! waarmede zal ik Israël verlossen? Zie, mijn (alef)
duizend is het armste in Manasse, en
ik ben de kleinste in mijns vaders huis.
En het
Hebreeuwse woord alluf is een benaming voor een legeraanvoerder over duizend
soldaten.
Een
voorbeeld van de verwarring tussen alef en alluf vinden we in de
Bijbelboeken 2 Samuël 10:18 en 1 Kronieken 19:18 waar dezelfde strijd
beschreven wordt, maar met verschillende aantallen:
2 Samuël 10:16 En
Hadad-ezer zond heen, en deed de Syriërs uitkomen, die op gene zijde der rivier
zijn, en zij kwamen te Helam; en Sobach, Hadad-ezers krijgsoverste, toog voor
hun aangezicht heen. 17 Als dat David werd aangezegd, verzamelde hij gans
Israël, en toog over de Jordaan, en kwam te Helam, en de Syriërs stelden de
slagorde tegen David aan, en streden met hem. 18 Maar de Syriërs vloden voor Israëls
aangezicht, en David versloeg van de
Syriërs zevenhonderd (700) wagenen, en veertig duizend ruiteren; daartoe
sloeg hij Sobach, hun krijgsoverste, dat hij aldaar stierf. 19 Toen nu al de
koningen, die Hadad-ezers knechten waren, zagen, dat zij voor Israëls
aangezicht geslagen waren, maakten zij vrede met Israël, en dienden hen; en de
Syriërs vreesden de kinderen Ammons meer te verlossen.
En vergelijk
met:
1 Kronieken 19:17
Toen het David werd aangezegd, zo vergaderde hij gans Israël, en hij toog over
de Jordaan, en hij kwam tot hen, en hij stelde de slagorde tegen hen. Als David
de slagorde tegen de Syriërs gesteld had, zo streden zij met hem. 18 Doch de
Syriërs vloden voor het aangezicht van Israël, en David versloeg van de Syriërs zeven duizend (7000) (die in de cavalerie vochten) wagenen, en
veertig duizend mannen te voet;
daartoe doodde hij Sofach, den krijgsoverste. 19 Toen de knechten van
Hadar-ezer zagen, dat zij geslagen waren, voor het aangezicht van Israël, zo
maakten zij vrede met David, en dienden hem; en de Syriërs wilden de kinderen
Ammons niet meer verlossen.
De
getallen tussen haakjes heb ik ter verduidelijking toegevoegd. In het Bijbels-Hebreeuws
(en andere oudheidtalen) werden getallen met letters geschreven. Elke letter
heeft hier dan ook een getalswaarde. En in 1 Kronieken 19:18 heb ik tussen
haken de zin toegevoegd: (die in de cavalerie vochten). Dit heb ik
overgenomen uit de online Büllinger Bible waar in de tekst van de Engelstalige
King James Bijbel deze lijn in het cursief ter verduidelijking is toegevoegd. Zie
link: http://www.companionbiblecondensed.com/OT/1Chronicles.pdf
Voor
Büllinger bestond er geen probleem tussen de twee aangehaalde Bijbelgedeelten.
Voor hem zijn het 700 strijdwagens met een bemanning van 7000 man cavalerie.
Dat is weliswaar mogelijk maar roept toch nog vraagtekens op. De afbeeldingen
die we vandaag hebben van strijdwagens uit de tijd van Egyptenaren en Hethieten,
laten namelijk geen wagens met een bemanning van tien soldaten, zien.
Een
ander voorbeeld is het volgende Bijbelgedeelte:
1
Kronieken 11:10 Dit zijn de aanvoerders van Davids helden, die hem, samen met
geheel Israël, krachtig terzijde stonden bij de verwerving van zijn
koningschap, om hem, naar het woord des Heren over Israël, koning te maken.
11Dit is dan de opsomming van de helden van David: Jasobam, de zoon van
Chakmoni, aanvoerder van de dertig;
hij zwaaide zijn speer over driehonderd,
die in één keer verslagen waren.
En/of:
Richteren
15:15 En hij vond een vochtig ezelskinnebakken, en hij strekte zijn hand uit,
en nam het, en sloeg daarmede duizend
man. 16 Toen zeide Simson: Met een ezelskinnebakken, een hoop, twee hopen,
met een ezelskinnebakken heb ik duizend
man geslagen. 17 En het geschiedde,
als hij geëindigd had te spreken, zo wierp hij het kinnebakken uit zijn hand,
en hij noemde dezelve plaats Ramath-lechi.
Nog een
voorbeeld is:
1
Koningen 4:26 Salomo had ook veertig
duizend paardenstallen tot zijn
wagenen, en twaalf duizend ruiteren.
En vergelijk
met:
2
Kronieken 9: 25 Ook had Salomo vier
duizend paardenstallen, en wagenen, en twaalf duizend ruiteren; en hij
leide ze in de wagensteden, en bij den koning te Jeruzalem.
Het
getal vierduizend van 2 Kronieken 9:25 is het logische aantal dat correct is.
Ik hoop
dat ik hier niet de indruk geef dat de Bijbel wanneer het over duizendtallen
gaat, nu vol met fouten zou staan. Niets is minder waar. Het gaat om enkele
gevallen die alle bekend zijn, en die geen afbreuk doen aan de boodschap die
gebracht wordt. Daarbij moeten we bedenken dat in veel gevallen een logische
verklaring voor een schijnbaar verschil in aantallen, gegeven kan worden.
De
Bijbelvorser C.I. Scofield (1843/1921) geeft het volgende leerrijke commentaar
dienaangaande:
Bei dem
Abschreiben der Manuskripte kommen manchmal Fehler in Zahler vor. Man
behauptet, dass viele Verschiedenheiten seien zwischen den Zahlen in Samuel und
Könige und dann in der Chronik. Aber
tatsächlich sind von etwa 150 Beispielen paralelleler
Zahlen in diesen Büchern weniger als ein Sechstel
verschieden. In zwei Fällen wird eine verschiedene Zahl für das
Alter eines König bei seienem Regierungsantritt gegeben (vgl. 2. Chron. 22,2
mit 2.Kön. 8,26; und 2. Chron. 36,9 mit 2 Kön. 24,8). In den andern dreizehn Fällen dieser Art stimmen
die Zahlen überein. Gewisse verschiedenheiten sind sehr klein (vgl. 1.
Chron. 21,5 in Bezug auf Juda mit 2. Sam. 24,9; 2. Chron. 2,1. 16. 17 und 2
Chron. 8,18 mt 1. Kön. 9,28). Manchmal verschwindet der scheinbare Unterschied
bei genauem Studium (vgl. 1. Chron. 21,25 mit 2 Sam. 24,24; 2. Chron. 3,4 mit
1. Kön. 6,2).
Wenn
Zahlen scheinbar nicht übereinstimmen, so ist es im allgemeinem am besten,
offene Augen zu haben, bis ein Beweis vorhanden ist, auf Grund dessen man eine
Entscheidung treffen kan.
Gott hat
uns eine Bibel gegeben, die in den originalen Manuskripten frei von Irrtum ist.
Bei der Erhaltung des Textes in vielen Generationen durch Abschreiben, hat Er
vor ernstlichem Irrtum bewahrt, wenn Er
auch einige Schreibfehler zuliess.
Die
verhältnismässig wenigen Falle, in denen eine Verschiedenheit in den Zahlen
besteht, bezeugt, mit welcher gewissenhaften Genauigkeit die Manuskripte der
Bibel abgeschrieben wurden. Dass Verschiedenheiten vorhanden sind, ermahnt uns
dazu, Schrift mit Schrift zu vergleichen und immer die Gefahr zu sehen bei
Überbetonung einer einzelnen Stelle
En nu
terug naar de reden van het schrijven van dit artikel. Hoe groot was het
bevolkingsaantal van de Israëlieten ten tijde van de uittocht?
Numeri
1:45 Dus waren al de getelden der Israëlieten, naar hun families, van twintig
jaar oud en daarboven, allen die in het leger uitrukten in Israël, 46 al de getelden waren zeshonderddrieduizend
vijfhonderd vijftig.
Hebben
de kopieerders van het originele manuscript hier een fout gemaakt tussen de
Hebreeuwse woorden Alef en Aluf? De Bijbelkritiek zegt van wel. Hun
uitgangspunt is dat er in de Nijldelta geen plaats was voor zulk een massa volk
en dat het onmogelijk is dat een groep van twee miljoen mensen daarna in de
wildernis van Sinaï zou kunnen overleven.
Als men
echter eerlijk is, weet men dat ook een groep van zestigduizend mensen daar in
die bakoven niet kan overleven, tenzij door manna van Boven, afgeleide
kwakkel-vogeltrek over hun gebied, en water uit de rots.
Een
voorbeeld voor het niet kunnen overleven van zelfs een groep van zestigduizend
mensen in de Sinaï is een recente geschiedenis uit de Jom Kippoeroorlog van 1973.
Toen raakte een modern Egyptisch leger omsingeld in de Sinaïwoestijn. Zij
hadden onverwacht de Israëlische stellingen aan het Suezkanaal overvallen en
een bruggenhoofd over het kanaal aan de oostelijke kant nabij Suez gevestigd. Een
stoutmoedige Israëlische tegenaanval o.l.v. generaal Sharon bracht de Israëlis
aan de Afrikaanse kant van het Suezkanaal wat maakte dat enkele honderdduizenden
Egyptische soldaten aan de andere zijde van het kanaal in de woestijn in de val
zaten. Vredesonderhandelingen onder druk van de VN en het optreden van de
toenmalige Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger, maakte
dat deze omsingelde troepen tijdig met water en voedsel bevoorraad konden
worden. Als een gevolg van het feit dat de Israëlis hun frontlijn openden werd
toen een ramp afgewend. Dit is een recent voorbeeld voor wat de Sinaïwoestijn
ook vandaag nog betekend.
Wat de
trek van de Israëlieten bij de exodus in 1483 v. Chr. betreft, moeten we
bedenken dat zij uit Egypte proviand meenamen ter overbrugging van dertig
dagen. Het is na deze periode dat het manna pas van start ging.
Ik ben
aldus van mening dat er in de Bijbelboeken Exodus en Numeri geen fout tussen de
Hebreeuwse woorden alef en aluf gemaakt is, en dat het getal voor 603.450
mannen correct is.
De
Bijbel leert bovendien hun
uitzonderlijke groei van zeventig mensen in 215 jaar tijd naar ruim twee
miljoen. Zie de hierna vermelde Bijbelgedeelten:
Genesis
46:26 Alle personen die met Jakob naar Egypte kwamen, zijn afstammelingen,
behalve de vrouwen der zonen van Jakob, het gehele zielental was zesenzestig.
27 En de zonen van Jozef, die hem in Egypte geboren waren, waren twee in getal.
Het gehele getal der zielen van het huis
van Jakob, die naar Egypte kwamen, was zeventig.
Exodus
1:1 Dit nu zijn de namen der zonen van Israël, die met Jakob naar Egypte
gekomen zijn; zij kwamen er ieder met zijn gezin: 2 Ruben, Simeon, Levi en
Juda; 3 Issakar, Zebulon en Benjamin; 4 Dan en Naftali, Gad en Aser. 5 De
afstammelingen van Jakob waren zeventig zielen in het geheel. Jozef echter was
reeds in Egypte. 6 En Jozef stierf, benevens al zijn broeders en dat gehele
geslacht. 7 De Israëlieten nu waren
vruchtbaar en breidden zich snel uit; zij vermenigvuldigden zich en werden
uitermate talrijk, zodat het land met hen vervuld werd.
Genesis
46:1 En Israël brak op met alles wat hij had en kwam te Berseba en bracht de
God van zijn vader Isaak slachtoffers. 2 En God sprak tot Israël in
nachtgezichten, en Hij zeide: Jakob, Jakob. En hij zeide: Hier ben ik. 3 Toen
zeide Hij: Ik ben God, de God van uw vader, vrees niet naar Egypte te trekken, want Ik zal u daar tot een groot volk maken.
4 Ik zal zelf met u naar Egypte trekken en Ik zal u ook zeker weer terugvoeren
en Jozef zal u de ogen toedrukken.
Genesis
47:27 Israël dan woonde in het land Egypte, in het land Gosen, en zij werden
daar ingezetenen. Zij waren vruchtbaar
en vermenigvuldigden zich zeer.
Genesis
48:3 En Jakob zeide tot Jozef: God, de Almachtige, is mij verschenen te Luz in
het land Kanaän en heeft mij gezegend 4 en tot mij gezegd: zie, Ik zal u
vruchtbaar maken, u vermenigvuldigen en
u maken tot een menigte van volken; Ik zal dit land aan uw nageslacht geven
tot een altoosdurende bezitting.
Deuteronomium
26:5 Daarna zult gij voor het aangezicht van de HERE, uw God, betuigen: Een
zwervende Arameeër was mijn vader; hij trok met weinige mannen naar Egypte en
verbleef daar als vreemdeling, maar werd
er tot een groot, machtig en talrijk volk.
Psalm
105:23 Toen Israël naar Egypte gekomen was, en Jakob als vreemdeling vertoefde
in het land van Cham, 24 maakte Hij zijn
volk zeer vruchtbaar en machtiger dan zijn tegenstanders.
De
conclusie moet zijn, na het doornemen van de hiervoor vermelde Bijbelgedeelten,
dat de Israëlieten in een korte periode van 215 jaar inderdaad uitgegroeid zijn
van zeventig mensen tot ruim twee miljoen mensen. Dit kan alleen verklaard
worden vanuit een zeer vruchtbaar zijn wat Exodus 1:7 ook leert: De
Israëlieten nu waren vruchtbaar en breidden zich snel uit; zij
vermenigvuldigden zich en werden uitermate talrijk, zodat het land met hen
vervuld werd.
De
Joodse overlevering leert dat Israëlitische koppels iedere keer meerlingen
baarden. Een eenvoudige berekening toont aan dat de periode van 215 jaar tien
geslachten of generaties geeft, wat ruim voldoende is, mits grote gezinnen om
het bevolkingsaantal, door de Bijbel opgegeven, te bekomen. Het
geslachtsregister van Efraïm, de zoon van Jozef, in Egypte, geeft bijvoorbeeld tien
namen op vanaf de intocht in Egypte tot de uittocht, 215 jaar later:
1
Kronieken 7:22 Efraïm dan, hun
vader, bedreef vele dagen rouw over hen, en zijn broeders kwamen om hem te
troosten. 23 Daarna kwam hij tot zijn vrouw, zij werd zwanger en baarde een
zoon, die hij Beria noemde, omdat
zijn huis door onheil getroffen was. 24 Zijn dochter was Seëra; zij bouwde
Beneden- en Boven Bet-Choron, en Uzzen-Seëra. 25 Refach was zijn zoon; ook Resef, en diens zoon was Telach, diens zoon Tachan, 26 diens zoon Ladan,
diens zoon Ammihud, diens zoon Elisama, 27 diens zoon Nun, diens zoon Jozua.
Het
geslachtsregister van Mozes geeft slechts vier namen vanaf de intocht tot de
Exodus. Wanneer we dit Bijbelgedeelte aandachtig doornemen is dit nochtans
begrijpelijk. Deze stamvaders waren volgens de Schrift, telkens op hoge
leeftijd wanneer zij voor een eerstgeborene zorgden. De vier namen sluiten wel
mooi aan bij het Schriftwoord van Genesis dat leert dat er vier geslachten
zouden zitten tot aan de Exodus. Ook wil ik nog opmerken dat het
geslachtsregister van Mozes (Exodus 6:15-26) met de vier namen alleen past in
het korte verblijfmodel van 215 jaar.
Genesis
15:13 En Hij zeide tot Abram: Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen
zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen,
en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar. 14 Doch ook het volk, dat
zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have
uittrekken. 15 Maar gij zult in vrede tot uw vaderen gaan; gij zult in hoge
ouderdom begraven worden. 16 Het vierde
geslacht echter zal hierheen wederkeren, want eerder is de maat van de
ongerechtigheid der Amorieten niet vol.
De
tijdspanne van 430 jaar vanaf de belofte aan Abaham tot het geven van de wet
aan Mozes ligt Schriftuurlijk vast. Vooral Paulus in zijn brief aan de Galaten
is leerstellig te nemen en kan niet anders geïnterpreteerd worden:
Galaten
3:16 Nu werden aan Abraham de beloften gedaan
en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in
het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus. 17 Ik bedoel dit: de wet,
die vierhonderd dertig jaar later is gekomen, maakt het testament, waaraan
door God tevoren rechtskracht verleend was, niet ongeldig, zodat zij de belofte
haar kracht zou doen verliezen.
De
kritiek dat het land Gosjen in de Nijldelta in het Oude Egypte geen bevolking
van drie miljoen mensen zou kunnen huisvesten en voeden hebben vind ik
ongegrond. Het moderne Egypte telt heden meer dan zeventig miljoen mensen
waarvan de meesten in de Nijldelta wonen. En de archeologie, wanneer ze eerlijk
is, kan hier ook niet echt helpen aangezien in de Nijldelta de grond van water
verzadigd is, wat het voor de archeologen bijzonder moeilijk maakt om grondig
werk te verrichten. De verblijfplaatsen van de Israëlieten in het land Gosjen
tevoorschijn brengen is tot nu toe een droom gebleven vanwege de moeilijkheden
op het terrein. We moeten ons voorstellen dat de zeventig nakomelingen van
Jakob-Israël, bij hun vestigen in Gosjen, wat huishouding betreft zoals potten
en pannen, volledig in Egypte geïntegreerd werden.
Wat tot
op heden in de Nijldelta aan nederzettingen blootgelegd werd met
Klein-Aziatische kenmerken, zijn dikwijls nederzettingen van Hyksos of
Amalekieten en/of zelfs restanten van het Judese leger van Uzzia die gedurende
dertien jaar in de achtste eeuw voor Christus garnizoenen in Egypte hadden. Zie
TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: de
archeologische site in Egypte te Tell el Daba, blz. 285. Zie link: Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

Tot
slot wil ik de gouden regel van de Bijbelvorser wijlen C.S. Scofield hanteren
waar hij stelt en vermaant dat we bij de studie van de zesenzestig
Bijbelboeken, altijd Schrift met Schrift moeten vergelijken:
Dass
Verschiedenheiten vorhanden sind, ermahnt uns dazu, Schrift mit Schrift zu
vergleichen und immer die Gefahr zu sehen bei Überbetonung einer einzelnen
Stelle
Zulk
een voorbeeld met Schriftvergelijking vinden we bij volgende Bijbelpassages. In
het Bijbelboek Numeri hoofdstuk 1, worden de Israëlieten opnieuw geteld in het
tweede jaar na de Exodus.
Numeri
1:1 De HERE sprak tot Mozes in de woestijn Sinaï, in de tent der samenkomst, op de eerste dag der tweede maand in het
tweede jaar na hun uittocht uit het land Egypte: 2 Neemt het aantal op van
de gehele vergadering der Israëlieten naar hun geslachten en families,
overeenkomstig het aantal namen, allen die van het mannelijk geslacht zijn,
hoofd voor hoofd, 3 van twintig jaar oud
en daarboven, allen die in het leger uitrukken in Israël; gij zult hen
tellen naar hun legerscharen, gij en Aäron. 4 Daarbij zal u uit elke stam één
man behulpzaam zijn, de man, die het hoofd is van zijn families. 5 En dit zijn
de namen der mannen die u ter zijde zullen staan: van Ruben Elisur, de zoon van
Sedeür; 6 van Simeon Selumiël, de zoon van Surisaddai; 7 van Juda Nachson, de
zoon van Amminadab; 8 van Issakar Netanel, de zoon van Suar; 9 van Zebulon
Eliab, de zoon van Chelon; 10 van de zonen van Jozef: van Efraïm Elisama, de
zoon van Ammihud; van Manasse Gamliël, de zoon van Pedasur; 11 van Benjamin
Abidan, de zoon van Gidoni; 12 van Dan Achiëzer, de zoon van Ammisaddai; 13 van
Aser Pagiël, de zoon van Okran; 14 van Gad Eljasaf, de zoon van Reüel; 15 van
Naftali Achira, de zoon van Enan. 16 Dit zijn degenen die uit de vergadering
moeten worden opgeroepen, vorsten van de stammen hunner vaderen; hoofden van
Israëls geslachten zijn zij. 17 Toen namen Mozes en Aäron deze met name
aangewezen mannen, 18 en zij riepen op
de eerste dag der tweede maand de gehele vergadering samen, die zich
opstelde volgens geslachten en families, overeenkomstig het aantal namen, van
twintig jaar oud en daarboven, hoofd voor hoofd, 19 zoals de HERE Mozes geboden
had. En hij telde hen in de woestijn
Sinai. Enz
tot vers 45
45 Dus
waren al de getelden der Israëlieten, naar hun families, van twintig jaar oud
en daarboven, allen die in het leger uitrukten in Israël, 46 al de getelden
waren zeshonderddrieduizend vijfhonderd
vijftig. Enz
tot vers 54
In het
tweede jaar na de exodus telde men 603.550 mannen van twintig jaar en ouder. In
het tweede hoofdstuk van Numeri lezen we over de instructie van de HERE God aan
Mozes hoe de twaalf stammen zich in de woestijn rondom de Tent der samenkomst
moesten legeren:
Numeri
2:1 De HERE sprak tot Mozes en Aäron: 2 De Israëlieten zullen zich legeren ieder bij zijn vendel onder de
veldtekenen van hun families; op een
afstand zullen zij zich rondom de
tent der samenkomst legeren. 3 Aan de oostzijde, aan de kant waar de zon
opgaat, zal het vendel van de legerplaats van Juda zich legeren naar hun legerscharen. De vorst nu der zonen van
Juda was Nachson, de zoon van Amminadab; 4 en zijn leger, dat uit hun getelden
bestond, bedroeg vierenzeventigduizend
zeshonderd. (74600) 5 Naast hem zal de stam Issakar zich legeren. De vorst nu der zonen van Issakar was
Netanel, de zoon van Suar; 6 en zijn leger, dat uit zijn getelden bestond,
bedroeg vierenvijftigduizend vierhonderd.(54400)
7 Voorts de stam Zebulon: de vorst
nu der zonen van Zebulon was Eliab, de zoon van Chelon; 8 en zijn leger, dat
uit zijn getelden bestond, bedroeg zevenenvijftigduizend
vierhonderd. (57400) 9 Al de getelden van de legerplaats van Juda waren
honderdzesentachtigduizend vierhonderd naar hun legerscharen. Zij zullen het
eerst opbreken.
10 Het
vendel van de legerplaats van Ruben
zal aan de
zuidzijde zijn, naar hun
legerscharen. De vorst nu der zonen van Ruben was Elisur, de zoon van Sedeür;
11 en zijn leger, dat uit zijn getelden bestond, bedroeg zesenveertigduizend vijfhonderd.(46500) 12 Naast hem zal de stam Simeon zich legeren. De vorst nu der
zonen van Simeon was Selumiël, de zoon van Surisaddai; 13 en zijn leger, dat
uit hun getelden bestond, bedroeg negenenvijftigduizend
driehonderd. (59300) 14 Voorts de stam Gad:
de vorst nu der zonen van Gad van Eljasaf, de zoon van Reüel; 15 en zijn leger
dat uit hun getelden bestond, bedroeg vijfenveertigduizend
zeshonderd vijftig. (45650) 16 Al de getelden van de legerplaats van Ruben
waren honderdeenenvijftigduizend vierhonderd vijftig naar hun legerscharen. Zij zullen in de tweede plaats opbreken.
17 De
tent der samenkomst nu, de legerplaats der Levieten, zal te midden van de legerplaatsen
opbreken; zoals zij zich zullen legeren, zullen zij ook opbreken, ieder op zijn
plaats naar hun vendels.
18 Het
vendel van de legerplaats van Efraïm
naar hun legerscharen zal aan de westzijde zijn.
De vorst nu der zonen van Efraïm was Elisama, de zoon van Ammihud; 19 en zijn
leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg veertigduizend vijfhonderd. (40500) 20 Naast hem de stam Manasse: de vorst nu der zonen van
Manasse was Gamliël, de zoon van Pedasur; 21 en zijn leger, dat uit hun
getelden bestond, bedroeg tweeëndertigduizend
tweehonderd.(32200) 22 Voorts de stam Benjamin:
de vorst nu der zonen van Benjamin was Abidan, de zoon van Gidoni; 23 en zijn
leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg vijfendertigduizend vierhonderd.(35400) 24 Al de getelden van de
legerplaats van Efraïm waren honderdachtduizend éénhonderd, naar hun
legerscharen. Zij zullen in de derde
plaats opbreken.
25 Het
vendel van de legerplaats van Dan
zal aan de
noordzijde zijn, naar hun
legerscharen. De vorst nu der zonen van Dan was Achiëzer, de zoon van
Ammisaddai; 26 en zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg tweeënzestigduizend zevenhonderd. (62700)
27 Naast hem zal de stam Aser zich
legeren: de vorst nu der zonen van Aser was Pagiël, de zoon van Okran; 28 en
zijn leger, dat uit hun getelden bestond, bedroeg eenenveertigduizend vijfhonderd. (41500) 29 Voorts de stam Naftali: de vorst nu der zonen van
Naftali was Achira, de zoon van Enan; 30 en zijn leger, dat uit hun getelden
bestond, bedroeg drieënvijftigduizend
vierhonderd. (53400) 31 Al de getelden van de legerplaats van Dan waren
honderdzevenenvijftigduizend zeshonderd. Zij zullen naar hun vendels het laatst
opbreken.
32 Dit
waren de getelden der Israëlieten naar hun families; al de getelden der legerplaatsen naar hun legerscharen waren
zeshonderddrieduizend vijfhonderd vijftig. 33 De Levieten echter werden
niet samen met de Israëlieten geteld, zoals de HERE Mozes geboden had. 34 En de
Israëlieten deden het; juist zoals de HERE Mozes geboden had, legerden zij zich
naar hun vendels, en braken zij op, ieder naar zijn geslacht, bij zijn familie.

De
cijfers tussen ronde haken heb ik ter verduidelijking in de tekst toegevoegd.
Ook in het tweede hoofdstuk zien we de uitkomst van 603.550 mannen herhaald
worden. Wanneer we nu Schrift met Schrift vergelijken, dan merken we vanuit het
Bijbelboek Exodus waar de bijzondere heffing (belasting) voor het heiligdom
beschreven wordt, dat er op basis van het aantal geinde sikkels of sjekel er
wel degelijk 603.550 belastingplichtigen waren.
Exodus
30:13 Dit zullen zij geven, al die tot
de getelden overgaat, de helft eens sikkels, naar den sikkel des heiligdoms
(deze sikkel is twintig gera); de helft eens sikkels is een hefoffer den HEERE.
14 Al wie overgaat tot de getelden, van twintig jaren oud en daarboven, zal het
hefoffer des HEEREN geven. 15 De rijke zal het niet vermeerderen, en de
arme zal niet verminderen van de helft des sikkels, als gij het hefoffer des
HEEREN geeft om voor uw zielen verzoening te doen. 16 Gij dan zult het geld der
verzoeningen van de kinderen Israëls nemen, en zult het leggen tot den dienst
van de tent der samenkomst; en het zal den kinderen Israëls ter gedachtenis
zijn, voor het aangezicht des HEEREN, om voor uw zielen verzoening te doen.
Exodus
38:25 Het zilver nu van de getelden der vergadering was honderd talenten, en
duizend zevenhonderd vijf en zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms.
26 Een beka voor elk hoofd, dat is een halve sikkel, naar den sikkel des
heiligdoms, van een ieder, die overging tot
de getelden, van twintig jaren oud en daarboven, namelijk zeshonderd drie
duizend, vijfhonderd en vijftig.
Exodus
40:17 En het geschiedde in de eerste maand, in het tweede jaar, op den eersten der maand, dat de tabernakel
opgericht werd.
De
conclusie moet zijn dat er wel degelijk 603.550 volwassen mannen geteld werden.
De
afbeelding hiervoor komt uit een Bijbel van de zeventiende eeuw en is een
artistieke voorstelling van de legerplaats van de twaalf stammen van Israël
rondom de Tent der samenkomst, in de woestijn. De twaalf stammen waren in
groepen van drie, rondom de Tent der samenkomst gegroepeerd. Als eerste groep
stond in het oosten, waar de zon opkwam, Juda, Issakar en Zebulon, de tweede
groep stond in het zuiden met Ruben, Simeon en Gad. De derde groep stond in het
westen met Efraïm, Manasse en Benjamin. De vierde en laatste groep die optrok,
stond in het noorden met Dan, Aser en Naftali. De kaart is niet op schaal
getekend. In werkelijkheid kan men zich voor elke stam, best de afmeting van een huidig sportstadium
voorstellen, ter legering van de strijdbare mannen met daarachter de
kampementen voor vrouwen en kinderen.
Voor
mij is er geen twijfel dat er ruim twee miljoen Israëlieten aan de exodus
deelnamen en daarna in de woestijn onderhouden werden. Dit is uiteraard een
zaak van geloof, wanneer we de eerder vermelde geschiedenis uit anno 1973 voor
de geest halen, waaruit blijkt dat geen enkele grote groep mensen in woestijn
van Sinaï kan overleven. De twaalf stammen van Jakob/Israël hebben alleen kunnen
overleven op basis van hun manna zes dagen per week, gevogelte en water uit de
rots. Later zijn zij voor een hele tijd het machtigste volk in Kanaän geworden.
Niemand twijfelt hier aan, wanneer de Assyriërs ten tijde van koning Achab in
hun annalen naar hen als grootmacht verwijzen. Maar bedenk dat dit betekent dat
evenzo hun Bijbelse oorsprongsgeschiedenis correct is.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
|