Met dit
artikel vervolgen we onze reeks schema s, op dit blog begonnen op 17-12-2014 en vervolgd op 29-12-2014 en 07-01-2015. De bedoeling is de sabbat- en jubeljaren van het oude
Israël chronologisch op de tijdsbalk te verankeren. De gebruikte schema s
werden door mij samengesteld met het oog op een nieuw boek dat in het voorjaar
van 2015 DV zal worden gepubliceerd. Elk schema beslaat veertien jaar met
bovenaan de jaartallen volgens de westerse kalender. Elk jaar beslaat twintig
millimeter verdeeld in vier kwartalen van elk vijf millimeter. Onder de
jaartelling volgens de westerse tijdsrekening ziet u de Joodse sabbat- en
jubeljaren in een afzonderlijke balk op het schema uitgetekend. De sabbatjaren
lopen van april tot maart ononderbroken door in een cyclus van zeven maal zeven
jaar. In het negenenveertigste jaar begon in oktober het Jubeljaar, dat liep
tot september van het jaar daarop, waar het eerste jaar van een nieuwe
sabbatjaarcyclus al in april aangevangen was. Dit is de wijze van tellen, waar
William Whiston in zijn werk op wees. Zie link: http://bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1396821600&stopdatum=1397426400 en
scrol naar beneden.

Met
de aflevering van 07-01-2015
eindigde ons historisch overzicht in het jaar 471 v. Chr. Met het hierboven
afgebeelde schema vervolgen we onze reeks met de periode van 485/472 v. Chr.
Over het Perzische Rijk begint op ons schema, de heerschappij van koning
Xerxes. Hij is de vierde Perzische koning waar de profeet Daniël naar verwijst
in het gelijknamige Bijbelboek Daniël 11:2b. Ons schema geeft ook aandacht aan
Herodotos die tijdens deze periode geboren werd. Op volwassen leeftijd zou deze
bekende historicus naar Egypte reizen en hier in zijn geschriften over
berichten. Zijn titel vader der historie kreeg hij na zijn dood van de bekende
Romeinse staatsman Cicero.
Herodotos is mijn naam, ik
kom uit Halikarnassos en maak hierbij het verslag wereldkundig van het
onderzoek dat ik heb verricht om de herinnering aan het verleden levend te
houden en de grootse, indrukwekkende
prestaties van de Grieken en
andere volken te vereeuwigen.
Uit het werk van Herodotos
kunnen we vooral de duur van de regeringsjaren van Griekse en Perzische vorsten
vernemen. De vermelde regeringsperioden van Perzen en Grieken zijn van belang
en passen exact in mijn schema s. Halikarnassos, waar hij geboren werd, heet
tegenwoordig Bodrum en ligt aan de zuidwestkust van Turkije. In Herodotos tijd
was het een Griekse kolonie met het Ionisch als omgangstaal. Herodotos was de
eerste classicus die een gedetailleerd verslag over Egypte neerschreef. In de 5de
eeuw voor Christus, wanneer Herodotos Egypte bezocht, was de geschiedenis van
dit land nog steeds een levende geschiedenis. De piramiden in beneden-Egypte
hadden bijvoorbeeld nog steeds hun glanzende buitenbedekking.

Ons volgende chronologische schema bestrijkt de
periode 499/486 v. Chr. en toont de laatste jaren van de lange regeerperiode
van de Pers Darius I. Het is ook de tijd van de eerste oorlog tussen Perzen en
Grieken. In Judea leeft een overblijfsel van de Joden onder Perzische
heerschappij. De Ptolemeüs-canon bevat alle Perzische heersers over Babylon
vanaf 539 v. Chr. Zie het artikel op dit blog van 17-10-2014 met link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1413151200&stopdatum=1413756000

Onze reis in de tijd gaat verder met de periode
513/500 v. Chr. Het is nog altijd de regeerperiode van de Pers Darius die over
het Medisch-Perzische Rijk heerst. Bovenaan het schema in de sabbat- en
jubeljarentijdsbalk bemerken we het negentiende jubeljaar in okt513/sep512 v.
Chr. Naar dit jubeljaar bestaan er geen historische verwijzingen. Het is de
periode van de stille tijd tussen de laatste profeet van het Oude Testament;
Maleachi en Johannes de Doper uit het Nieuwe Testament.

Het volgende schema geeft de periode weer van 527/514
v. Chr. Het is een periode met ditmaal enkele historische verankeringen.
Bovenaan het schema zien we de vertrouwde blauwe tijdsbalk met de sabbat- en
jubeljaren. Het sabbatjaar apr520/mrt519 en het jaar van de dubbele zegening
daaraan voorafgaand apr521/mrt 520, is historisch verankerd met het Bijbelboek
Haggaï. Over dit gebeuren schreef ik eerder op dit blog een artikel op 01-02-2014. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1390777200&stopdatum=1391382000 en scrol naar beneden.
Verder merken we op het schema in het zesde
regeringsjaar (voorjaar516/voorjaan515 v. Chr.) van Darius de Pers dat de
Tempel te Jeruzalem eindelijk herbouwd was en ingehuldigd.
Ezra 6:14 De oudsten der Judeeërs bouwden voorspoedig
voort tijdens het profeteren van de profeet Haggai en van Zacharia, de zoon van Iddo; zij voltooiden de bouw
volgens het gebod van de God van Israël en volgens het bevel van Kores, Darius
en Artachsasta, koning van Perzië, 15 en
zij waren met dit huis gereed tegen de derde dag van de maand Adar (februari/maart), en wel in het zesde jaar van de regering
van koning Darius. 16 Toen vierden de Israëlieten, de priesters, de
Levieten en de overigen die in de ballingschap geweest waren, de inwijding van
dit huis Gods met vreugde, 17 en offerden ter inwijding van dit huis Gods
honderd stieren, tweehonderd rammen en vierhonderd lammeren; verder twaalf
geitebokken tot een zondoffer voor geheel Israël, naar het getal der stammen
Israëls.
Het volgende aandachtspunt op het schema is het jaar
525 v. Chr. met de invasie van Egypte door de Pers Cambyses. Dit betekende het
einde van de 26ste dynastie en het einde van de Egyptische
onafhankelijkheid. Over de Egyptische 26ste dynastie schreef ik
eerder een artikel op dit blog op 11-01-2014.
Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1388962800&stopdatum=1389567600 en scrol één artikel naar beneden. Het is de
historicus Herodotos die de geschiedenis van de overrompeling van Egypte door
Kambyses beschreven heeft. Op het schema zien we meerdere verwijzingen naar het
werk van Herodotos. De gegevens van Herodotos, de Ptolemeüs-canon en de Bijbel
zijn hier allen in harmonie met elkaar. De waanzinnige Kambyses die Egypte
overrompelde kreeg ook de aandacht in het artikel op dit blog van 04-08-2014: de datering van de
bediening van de profeet Zacharia. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1407103200&stopdatum=1407708000

En nu aandacht voor het volgende schema met de periode
541/528 v. Chr. In het najaar van 539 v. Chr. zien we op het schema de val van
Babylon gemarkeerd. Het betekende het einde van de Babylonische Rijk en het
begin van de heerschappij van de Meden en de Perzen over het gebied van het
ontvolkte Israël. Vier jaar later in 535 v. Chr. zou de Pers Kores (of Cyrus)
aan de Joden in ballingschap toelating tot terugkeer naar het oude land der
vaderen geven. En in datzelfde jaar kon de herbouw van de Tempel te Jeruzalem
een aanvang nemen. Volgens de profeet Daniël was Darius de Mediër, de eerste
heerser over het veroverde Babylon van 539 tot 535 v. Chr. Deze periode had
mijn aandacht in het eerder geciteerde artikel van 04-08-2014: de datering van de bediening van de profeet Zacharia. En
ook de eerder geciteerde link verwijzende naar het artikel over de
Ptolemeüs-canon van 17-10-2014 is
van belang voor deze periode.
Het was onder leiding van Zerubbabel dat de eerste
terugkeer van de ballingen plaatsvond. Het eerste wat zij bij hun terugkeer
deden was het altaar van de God van Israël te Jeruzalem, oprichten.
Ezra 3:1 Toen nu de zevende maand aanbrak, terwijl de
Israëlieten in hun steden waren, verzamelde het volk zich als één man te
Jeruzalem. 2 En Jesua, de zoon van Josadak, met zijn broeders, de priesters, en
ook Zerubbabel, de zoon van
Sealtiël, met zijn broeders, maakten zich op en bouwden het altaar van de God van Israël, om daarop brandoffers te offeren,
zoals voorgeschreven is in de wet van Mozes, de man Gods. 3 Zij richtten het
altaar op zijn fundamenten op, want vrees voor de volken der landen was over
hen gekomen, en zij offerden daarop brandoffers voor de HERE, brandoffers voor
de morgen en voor de avond. 4 Ook vierden zij het loofhuttenfeest, zoals voorgeschreven is, en brachten dag aan
dag brandoffers in het vereiste aantal, dagelijks het voor die dag
vastgestelde; 5 en van toen af ook het dagelijks brandoffer, en dat voor de
nieuwe maanden en voor al de heilige feesten des HEREN, en voor ieder die de
HERE een vrijwillig offer bracht. 6 Van
de eerste dag der zevende maand (september/oktober) af begonnen zij de HERE
brandoffers te offeren; het fundament van de tempel des HEREN was echter nog
niet gelegd. 7 En zij gaven geld aan de steenhouwers en de timmerlieden, en
spijs en drank en olie aan de Sidoniërs en de Tyriërs, om cederhout van de
Libanon naar de zee van Jafo te brengen, zoals Kores, de koning van Perzië, hun
had toegestaan. 8 In het tweede jaar na
hun aankomst bij het huis Gods te Jeruzalem, in de tweede maand (april/mei),
begonnen Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, en Jesua, de zoon van Josadak, met
hun overige broeders, de priesters en de Levieten, en allen die uit de
gevangenschap naar Jeruzalem gekomen waren, de Levieten aan te stellen van
twintig jaar en daarboven om toezicht te houden op het werk aan het huis des
HEREN.

Het volgende schema toont de periode 555/542 v. Chr. Het
is de tijd van de Babylonische Ballingschap voor het Joodse volk. De groene
tijdsbalken op het schema geven de Meden en Perzen voor deze periode weer en de
grijze tijdsbalk geeft de Babylonische koningen weer. De gele tijdsbalk toont
de lange regeerperiode van farao Amasis van de Egyptische 26ste
dynastie. Maar nu verder naar het volgende schema met een historisch herkenbaar
Jubeljaar.

Het laatste schema voor dit artikel gaat over de periode
569/556 v. Chr. Het jaar okt562/sep561 v. Chr. was het 18de
jubeljaar sinds de instelling ervan. Dit jubeljaar is heel merkwaardig omdat
het samenvalt met het eerste regeringsjaar van de Babyloniër Evil Merodach die
in dat jaar zijn gestorven vader Nebukadnezar opvolgde, en koning Jojachin van
Juda in diens 37ste jaar van zijn ballingschap uit zijn
gevangenschap verlostte. Het 37ste jaar van de ballingschap van
Jojachin viel in okt562/sep561 v. Chr. en is gelijk aan het jubeljaar. Evil
Merodach nam de scepter op 11 januari 561 v. Chr., van zijn vader over. En in
februari/maart, de twaalfde maand (Adar), van het jaar 561 v. Chr. werd
Jojachin uit zijn gevangenis verlost.
2 Koningen 25:27 En het geschiedde in het
zevenendertigste jaar van de ballingschap van Jojakin, de koning van Juda, in
de twaalfde maand, op de zevenentwintigste van de maand, dat Ewil-Merodak, de
koning van Babel, in het jaar van zijn troonsbestijging, Jojakin, de koning van
Juda, begenadigde en uit de gevangenis ontsloeg; 28 hij sprak vriendelijk met
hem en stelde zijn zetel boven die van de koningen die met hem in Babel waren;
29 hij mocht zijn gevangenisklederen afleggen, en hij at geregeld aan zijn
tafel, zolang hij leefde. 30 En zijn levensonderhoud werd hem geregeld vanwege de
koning verstrekt, zoveel hij elke dag nodig had, zolang hij leefde. (NBG
Vertaling 1951)
Het feit dat de vrijlating van Jojachin door de nieuwe
koning van Babylon Evil Merodach in een Jubeljaar geschiedde, is heel
opmerkelijk. De vrijlating van Jojachin was een vingerwijzing Gods voor het
volk van Israël in Babylonische ballingschap. Zij waren namelijk in
ballingschap als straf voor het niet houden van de sabbat- en jubeljaren in het
verleden. Gedurende de periode van de Babylonische Ballingschap had het land
Israël rust en werden de zeventig keer vergoed, dat zij in hun lange
geschiedenis, sinds het in bezit nemen van het land Kanaän in 1443 v. Chr., het
sabbatgebod negeerde. Een wet die leerde dat elk zevende jaar het land niet
bewerkt mocht worden (Leviticus 25:1-5).
Hierna een lijst van de jubeljaren die we sinds het
eerste artikel van 17-12-2014 gezien hebben:
30. 27/28 AD Messias Jezus Lukas 4
29. 23/22 Hongersnood Herodes de Grote
28. 72/71 Makkabeeën
27. 121/120 Makkabeeën
26. 170/169 Griekse
periode
25. 219/218 Griekse
periode
24. 268/267 Griekse
periode
23. 317/316 Griekse
periode
22. 366/365 Perzische
periode
21. 415/414 Nehemia
20. 464/463 Ezra
19. 513/512 Haggaï
18. 562/561 Het 37ste
jaar der ballingschap van Jojachin
Een ander opmerkelijk feit is
dat de uitkomst met het 18de jubeljaar via het rekenen vanaf 27/28
AD met het 30ste jubeljaar, de wijze van tellen volgens William
Whiston (JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., Appendix
Dissertation V), bevestigd. William Whiston
(1667/1752) was een Engelse wiskundige, historicus en theoloog. Hij is vooral
bekend door zijn vertaling van de werken van Flavius Josephus uit het Grieks
naar de Engelse taal. In zijn vermelde dissertatie V geeft Whiston tien
historische verwijzingen naar het houden van sabbat- en jubeljaren door het
oude Israël vanuit de Bijbel, de werken van Flavius Josephus en vanuit de
apocriefe boeken Makkabeeën. Deze verwijzingen vormen als het ware een ketting
waarmee men op de tijdsbalk naar het verleden kan navigeren. Aan deze lijst van
tien historische verwijzingen voeg ik het jubeljaar van 562/561 v. Chr. toe.
Dit betekent ook dat wanneer we verder via deze wijze van tellen de tijd
ingaan, dat dan het 15de jubeljaar van 709/708 v. Chr. samen valt
met het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia van Juda. Het is het
Bijbelboek Jesaja dat dit duidelijk herkenbare Jubeljaar plaatst volgend op het
veertiende regeringsjaar van Hizkia:
Jesaja 37:30 "En dit zal u het teken zijn: gij
zult dit jaar eten wat vanzelf opkomt en in het tweede jaar wat nawast; maar
zaait in het derde jaar en oogst, plant wijngaarden en eet de vrucht
daarvan.."
Het jubeljaar waar de profeet
Jesaja naar verwijst liep van oktober 709 tot september 708 v. Chr. Het woord
van de profeet: gij zult dit jaar eten wat vanzelf opkomt, situeert zich in
het zevende sabbatjaar (april 709/ maart 708) en in het tweede jaar wat
nawast, slaat op het jaar april 708 tot maart 707 v. Chr., het houden van het
jubeljaar liep tot september 708 v. Chr. Daarna kon er gezaaid en geplant
worden: maar zaait in het derde jaar en oogst, plant wijngaarden en eet de
vrucht daarvan
Het jubeljaar van 709/708 v. Chr.
wordt door weinig onderzoekers opgemerkt en dit als een gevolg van het linken
van de regeerperiode van koning Hizkia aan die van de Assyrische koning
Sanherib. Bijna honderd jaar geleden werd de Assyrische koningslijst
gepubliceerd. Een koningslijst die liep van de zevende eeuw tot ongeveer de
negende eeuw voor Christus met exacte jaartallen en regeerperioden voor de
vermelde Assyrische koningen. De Bijbelse koningslijst en de jaartallen tot dan
in gebruik stonden hier haaks tegenover en werden daarom door de geleerde E.
Thiele aangepast, verkort zodat de Bijbelse koningslijst en haar jaartallen
zouden overeenkomen met de Assyrische Khorsabad-lijst. De regeerperiode van
koning Hizkia werd door Thiele in lijn gebracht met de regeerperiode van de
Assyrische koningen Sargon II en Sanherib. In vele zogenaamde christelijke
naslagwerken en Bijbelatlassen worden de jaartallen van E. Thiele gehanteerd. Het trieste resultaat is dat
als een gevolg van Thiele s fabricatie de vermelding van Jesaja hoofdstuk 37
met de verwijzing naar een jubeljaar niet meer (h)erkend wordt. Maar hier gaan we dieper op in bij onze volgende
aflevering.
Wordt vervolgd
Met vriendelijke groet,
Robert De Telder
|