Wanneer
men Bijbelse naslagwerken ter hand neemt en onderzoek naar chronologie doet zal
men meestal het jaar 722 v. Chr. vermeld zien als het jaartal voor de val van
Samaria en de wegvoering in ballingschap van het tienstammenrijk door de
Assyriërs. En de belegering van Jeruzalem door de Assyriër Sanherib in het
veertiende regeringsjaar van koning Hizkia van Juda wordt gedateerd in 701 v.
Chr. En aan deze jaartallen is dan weer de regeerperiode van David en Salomo
verankerd en verder het verleden in wordt het jaartal van de Exodus uit Egypte
met het jaar 1447 v. Chr. verbonden. Maar
zijn deze jaartallen wel accuraat? Men moet bedenken dat deze jaartallen
het resultaat zijn van het linken van de Bijbelse koningslijst aan die van
Assyrië (en niet andersom).
De
Assyriologie is een wetenschap die van start ging in de negentiende eeuw. Het
is een studie van het oude Mesopotamië of Tweestromenland. De grote vondst was uiteindelijk
de koningslijst van Khorsabad in het begin van de twintigste eeuw. Een lijst
van Assyrische koningen kwam daar van onder het zand tevoorschijn. En dit was
zo maar geen standaard lijst met namen van koningen en jaartallen maar dit was
een lijst die jaarlijks door een ambtenaar of eponiem werd bijgehouden met
iedere keer een vermelding van een bijzondere gebeurtenis voor dat bepaalde
jaar.
De eponiemlijsten
zijn samengesteld vanaf 892 tot 648 v. Chr., een belangrijke periode eveneens
in de geschiedenis van de koningen van Israël en Juda. Het Assyrische ankerpunt
voor de gehele lijst werd het jaar van de zonsverduistering in 763 v. Chr. in
het tiende regeringsjaar van Assur Dan ten tijde van het eponiem van Bur
Sagale. Al de andere vermelde gebeurtenissen en regeringsjaren van koningen
werden aan de hand van deze datum op de tijdsbalk verankerd.
Vanaf 763
v. Chr. terugrekenend vond men een Assyrische vermelding naar een veldslag bij
Karkar tussen de Assyriërs en een geallieerd leger van Klein-Aziatische
vorsten, in het zesde regeringsjaar van Salmaneser III zoals vermeld in het
eponiem van Daian-Assur en gedateerd in 853 v. Chr. De Assyriërs claimen hier
tegen o.a. Achab van Israël gestreden te hebben. Twaalf jaar later in 841 v.
Chr., vermelden de Assyriërs schatting ontvangen te hebben van Jehu van de
dynastie van Omri van Israël. Een ander belangrijk jaartal werd 701 v. Chr.,
het jaar waarin de Assyriër Sanherib vermeld dat hij in zijn 3de campagnejaar
tegen Hizkia van Juda optrok.
Voor de
Bijbelse archeoloog en geleerde Edwin R. Thiele (1895/1986) waren dit drie
ankerjaren om de Bijbelse koningen van Israël en Juda met Assyrië te
verankeren. Zijn werk The Mysterious Numbers of the Hebrew Kings wordt
tegenwoordig algemeen beschouwd als de definitieve Bijbelse chronologie en
vindt men in menig Bijbels atlas en naslagwerk terug.
Thiele
verkorte echter de regeringsduur van bepaalde koningen van Juda en Israël om
deze te laten passen in het Assyrische tijdskader. Met het inkorten van sommige
regeerperioden van Israëlitische koningen verdedigde hij de zogenaamde dual
dating en paste het enkele malen toe, ook daar waar de Bijbel niet expliciet
duidelijk over is.
Om de val
van Samaria, in het negende regeringsjaarjaar van Hosea, (in de Bijbel
contemporain met het zesde jaar van Hizkia van Juda), te laten passen met de
Assyrische gegevens betreffende Sargon II, verkondigde hij dat de Bijbelse
gegevens van 2 Koningen hoofdstukken 17 en 18 foutief waren, als laat en
kunstmatig aan de Bijbel toegevoegd, en dus niet door God geïnspireerd. Hierna
het betreffende citaat:
2 Koningen
18:9 In het vierde jaar van koning
Hizkia dat is het zevende jaar van Hosea, de zoon van Ela, de koning van
Israël trok Salmanassar, de koning van Assur, op tegen Samaria en sloeg
het beleg ervoor. 10 Men nam het in na verloop van drie jaren; in het zesde jaar van Hizkia dat is het
negende jaar van Hosea, de koning van Israël werd Samaria ingenomen. 11
De koning van Assur voerde Israël in ballingschap naar Assur en bracht hen naar
Chalach, Chabor, de rivier van Gozan en de steden der Meden, 12 omdat zij niet
hadden geluisterd naar de HERE, hun God, maar zijn verbond hadden overtreden:
al wat Hij aan Mozes, de knecht des HEREN, had geboden; zij hadden er niet naar
geluisterd en het niet gedaan. (NBG Vertaling 1951)
Het
veertiende regeringsjaar van Hizkia van Juda valt bij Thiele in 701 v. Chr. en
dit op basis van zijn verankering met de Assyrische gegevens, of althans zoals
ze geïnterpreteerd worden. In mijn model valt het veertiende regeringsjaar van
Hizkia in 709 v. Chr. en dit op basis van het vermelding van een sabbatjaar
gevolgd door een jubeljaar bij de profeet Jesaja.
Ik kom nu
terug op mijn vraagstelling bij het begin van dit artikel: Maar zijn deze
jaartallen wel accuraat? Wanneer we de
chronologische gegevens van de Bijbel en van de historicus Flavius Josephus
hanteren valt de val van Samaria in het jaar 717 v. Chr. en belegering van
Jeruzalem in 709 v. Chr.
Er is geen
enkele reden om Thiele in zijn knieval naar de Assyriologie te volgen en hierna
volgt de Bijbelse koningslijst met historisch betrouwbare ankerpunten zoals het
37ste jaar van de Babylonische ballingschap van koning Jojachin van Juda
in 562/561 v. Chr. en het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia in
709/708 v. Chr. dat een sabbatjaar was gevolg door een jubeljaar zoals
aangegeven door de profeet Jesaja:
"En
dit zal u het teken zijn: gij zult dit jaar eten wat vanzelf opkomt en in het
tweede jaar wat nawast; maar zaait in het derde jaar en oogst, plant
wijngaarden en eet de vrucht daarvan.." Jesaja 37:30
Wat men
van Thiele 's studie moet behouden is zijn constructie dat in het
tienstammenrijk men het jaar vanaf de maand Nisan in het voorjaar rekende en in
Juda vanaf de maand Tishri in het najaar. Ook het feit dat er dikwijls met een
kroningsjaar gerekend werd, is bijbels aan te tonen en heb ik behouden. Een
kroningsjaar is het jaar dat de nieuwe vorst begon te regeren. Zijn eerste jaar
rekende men vanaf het volgende jaar.
De Bijbelse
koningen krijgen in deze revisie op de tijdsbalk, in afwijking van Thiele, de
hierna vermelde jaren.
De
koningen van Juda
Jaartallen
voor Christus:
967/949 REHABEAM 1
KON 14:21 Troonjaar, regeerde 17 jaar
950/946 ABIAM 1
KON 15:1-2 Troonjaar, regeerde 3 jaar
948/906 ASA 1
KON 15:9-10 Troonjaar, regeerde 41 jaar
906/880 JOSAFAT 1
KON 22:41 Troonjaar, regeerde 25 jaar
883/876 JORAM 2
KON 8:16-17 geen Troonjaar, regeerde 8 jaar, had ook twee co-regentschappen met
JOSAFAT, de eerste gedurende de slag bij Ramoth in Gilead.
876/875 AHAZIA 2
KON 8:25-26 geen Troonjaar, regeerde 1 jaar
875/869 ATHALIA 2
KON 11:3 geen Troonjaar, regeerde 6 jaar
869/830 JOAS 2
KON 12:1 geen Troonjaar, regeerde 40 jaar
831/802 AMAZIA 2
KON 14:1-2 geen Troonjaar, regeerde 29 jaar waarvan 1 jaar in co-regentschap
met JOAS.
803/750 UZZIA 2
KON 14:21 & 15:1 Troonjaar, regeerde 52 jaar, co-regentschap met Amazia
gedurende het Troonjaar.
754/739 JOTHAM 2
KON 15:32-33 geen Troonjaar, regeerde 16 jaar, co-regentschap met UZZIA
gedurende 4 jaar.
(Aandachtspunt:
Tot Uzzia heb ik vanaf 967 v. Chr. vooruit geteld. De jaartallen van Jotham
zijn het resultaat van het terug in de tijd rekenen vanaf het 14de jaar van
HIZKIA. Op deze manier wordt 754 v. Chr. het jaar van de aardbeving ten tijde
van UZZIA.
739/722 ACHAZ 2
KON 16:1-2 Troonjaar, regeerde 16 jaar
724/694 HIZKIA 2
KON 18:1-2 & 9-10 Troonjaar, regeerde 29 jaar
(Aandachtspunt::
Het 14de jaar van HIZKIA is 710/709 v.Chr. verankerd met het sabbat- en
jubeljaar van 709/708. Dit heeft als resultaat dat de val van Samaria op de
tijdbalk in HIZKIA'S 6de jaar in 717 v.Chr. plaatsvindt.)
697/642 MANASSE 2
KON 21:1 Troonjaar, regeerde 55 jaar.
642/640 AMON 2
KON 21:19 geen Troonjaar, regeerde 2 jaar.
640/609 JOSIA 2
KON 22:1 geen Troonjaar, regeerde 31 jaar.
609 JOAHAZ 2 KON 23:1 geen Troonjaar, regeerde drie maanden.
609/598 JOJAKIM 2
KON 23:36 geen Troonjaar, regeerde 11 jaar.
598/597 JOJACHIN 2 KON 24:8 geen Troonjaar, regeerde
drie maanden.
597/586 ZEDEKIA 2
KON 24:18 Troonjaar, regeerde 11 jaar.
De
koningen van het Tienstammenrijk
967/945 JEROBEAM 1 KON 14:20 geen Troonjaar, regeerde
22 jaar.
945/944 NADAB 1
KON 15:25 geen Troon jaar, regeerde 2 jaar.
944/920 BAESA 1
KON 15:33 geen Troonjaar, regeerde 24 jaar.
921/920 ELA 1
KON 16:8 geen Troon jaar, regeerde 2 jaar, co-regentschap met BAESA gedurende 1
jaar.
920 ZIMRI
1KON 16:15 geen Troonjaar, regeerde
zeven dagen.
920/909 OMRI 1
KON 16:21 geen Troonjaar, regeerde 12 jaar.
920/916 TIBNI dito geen Troonjaar, regeerde in
oppositie tegen OMRI tot in het 31ste jaar van ASA.
909/888 ACHAB 1
KON 16:29 geen Troonjaar, regeerde 22 jaar.
888/887 AHAZIA 1
KON 22:51 geen Troonjaar, regeerde 2 jaar.
887/875 JORAM 2
KON 3:1 geen Troonjaar, regeerde 12 jaar.
875/847 JEHU 2
KON 10:36 geen Troonjaar, regeerde 28 jaar.
847/830 JOAHAZ 2
KON 13:1 geen Troonjaar, regeerde 17 jaar.
833/816 JOAS 2
KON 13:10 Troonjaar, regeerde 16 jaar, co-regentschap met JOAHAZ.
816/775 JEROBEAM II 2 KON 14:23 geen Troonjaar,
regeerde 41 jaar.
775/764 GEEN KONING IN HET TIENSTAMMENRIJK
764/763 ZACHARIA 2 KON 15:8 geen Troonjaar, regeerde
zes maanden van de herfst van 764 tot de lente van 763 v.Chr.
763 SALLUM 2 KON 15:13 geen Troonjaar, regeerde een maand.
763/752 MENAHEM 2 KON 15:17 geen Troonjaar, regeerde
10 jaar.
752/750 PEKAHIA 2
KON 15:23 geen Troonjaar, regeerde 2 jaar.
755/735 PEKAH 2
KON 15:27 geen Troonjaar, regeerde 20 jaar, co-regentschap en in oppositie met
PEKAHIA en MENAHEM.
(Aandachtspunt::
Het 17de jaar van Pekah werd verankerd met ACHAB'S Troonjaar. Zodoende begint
PEKAH in 755 v.Chr. over zijn deel van het tienstammenrijk te regeren. In het
52ste jaar van Uzzia werd PEKAH als koning van Israël erkend. Deze schikking
werd aangeboden door Dr. Ir. C. Noorlander met een artikel in B+W nummer 164)
735/726 HOSEA 2
KON 15:30 geen Troonjaar, regeerde 9 jaar.
(Aandachtspunt::
de eerste schijf van 9 jaar regeerde HOSEA als vazal van Assyrië. Deze periode
vangt aan met de moord op PEKAH, twintig jaar nadat JOTHAM koning over Juda
werd.)
726/717 HOSEA 2
KON 17:1 regeerde 9 jaar.
(Aandachtspunt::
De tweede schijf van negen jaar vangt aan in het 12de jaar van ACHAZ.)
VAL VAN
SAMARIA : 717 v. Chr.
CONCLUSIE:
De Assyrische koningslijst moet aan de Bijbelse ankerpunten verbonden worden en
herschikt. Het is bijvoorbeeld Salmaneser III die aan de regeerperioden van de
koningen Achab en Jehu dient gelinkt te worden en niet andersom. In de
tijdsruimte die aldus gecreëerd wordt kan bijvoorbeeld de Bijbelse koning van
Assur JAREB ingevoegd worden. Ook de Assyrische koningen Pul en Tiglath
Pileser, die in de Bijbel als twee afzonderlijke koningen vermeld worden dienen
op de tijdslijn in de 8ste eeuw voor Christus opnieuw geplaatst worden. Het is
een cyclus van meganatuurcatastrofes die aan de basis liggen voor het ontbreken
van naar schatting 65 jaar kroniekberichtgeving in Assyrië.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet
Robert De
Telder
|