De
Assyrische koningen Sargon II en Sanherib aan de hand van de Bijbel op de
tijdsbalk chronologisch herschikt.
De eerder vermelde Sargon II als co-regent van Salmaneser V staat eenmaal bij naam in de Bijbel vermeld.
Jesaja 20:1 In het jaar,
toen Tartan naar Asdod kwam, als hem Sargon,
de koning van Assyrië gezonden had, toen hij krijg voerde tegen Asdod, en het innam; 2 Ter
zelfder tijd sprak de HEERE, door den dienst van Jesaja, den zoon van Amoz, zeggende: Ga heen, en ontbind den zak
van uw lendenen, en doe uw schoenen van uw voeten. En hij deed alzo, gaande
naakt en barrevoets. 3 Toen zeide de HEERE: Gelijk als Mijn knecht Jesaja naakt en barrevoets wandelt, drie jaren, tot een teken en wonder
over Egypte en over Morenland; 4 Alzo zal de koning van Assyrië voortdrijven de
gevangenen der Egyptenaren, en de Moren, die weggevoerd zullen worden, jongen
en ouden, naakt en barrevoets, en met blote billen, den Egyptenaren tot
schaamte. 5 En zij zullen verschrikken en beschaamd zijn van de Moren, op
dewelke zij zagen, en van de Egyptenaars, hun roem. 6 En de inwoners van dit
eiland zullen te dien dage zeggen: Ziet, alzo is het gegaan dien, op welken wij
zagen, werwaarts wij henenvloden om hulp, om gered te worden van het aangezicht
des konings van Assyrië; hoe zullen wij dan ontkomen? (Statenvertaling)
In de andere relevante historische Bijbelboeken
Koningen en Kronieken wordt Sargon niet bij naam vermeldt, maar vinden we wel
enkele malen 'koningen
van Assur' in het meervoud, waarbij het chronologisch gezien duidelijk is, dat
Sargon een co-regent of co-koning, was. Aan Salmaneser V was Sargon II volgens
gegevens die we uit de Bijbel afleiden, aanvankelijk ondergeschikt. Dit is een
gegeven dat echter niet uit Sargon s annalen, blijkt. Integendeel, Sargon
claimt bijvoorbeeld de verovering van Samaria
en de wegvoering in ballingschap van het tienstammenrijk voor zichzelf.
De Bijbel leert in 2
Koningen 18:9-10 dat Salmaneser V
verantwoordelijk was voor de inname van Samaria, en ontmaskert Sargon als een
geschiedenis-vervalser. De belegering van Samaria nam drie jaar in beslag van
720 tot 717 v. Chr. De wegvoering van de tien stammen volgde in 717 v. Chr. Dit is Bijbelse
chronologie die aan de hand van de sabbat- en jubeljaren, op de tijdsbalk vast
verankerd zit. Zie TIJD en TIJDEN,
2015, hoofdstuk: voorjaar 717 v. Chr.: de wegvoering van de tien stammen, blz.
312-320.
Het wapenfeit van de veldmaarschalk of
Tartan van Sargon dat de profeet Jesaja doorgaf met de belegering van Asdod,
plaatsen we in het jaar 719 v. Chr. De Bijbel leert dat nadat de profeet Jesaja
drie jaar lang barrevoets als een zinnebeeld door het land had gelopen, het
leger van Sargon tegen Asdod oprukte. De bijzondere bediening van Jesaja begon
in het sterfjaar van koning Achaz van Juda in 722 v. Chr., het jaar dat er een
meganatuurcatastrofe genoteerd werd. Drie volledige jaren later brengt ons in
het voorjaar van 719 v. Chr., voor het oprukken van de Tartan van Sargon en de
vermelding in de Bijbel dat Sargon II dan koning van Assur was. Dit sluit aan
met de gegevens van de Babylonische
koningslijst. Sargon wordt namelijk in zijn elfde regeringsjaar als koning
van Babylon vermeld. Het is het eponiem van Mannu-ki-Aur-le'i, de gouverneur
van Tille, dat melding maakt dat Sargon in dat jaar de hand van Bêl nam, wat
staat voor het koningschap over Babylon. Aan de hand van de Ptolemeüs-canon
plaatsen we dat eponiem in feb709/mrt708 v. Chr. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, Appendix 6, blz.
482-494, toon ik aan dat de jaartallen van de Ptolemeüs-canon correct zijn en
verankerd in de Bijbelse tijdlijn. Ik hecht veel waarde aan de Babylonische
koningslijst omdat de Bijbel namelijk na de val van Samaria en de wegvoering
van de tien stammen door de Assyriërs, de vernietiging van de Tempel van Salomo
ten tijde van Zedekia de koning van Juda, aan de regeerperiode van de koning
van Babylon: Nebukadnezar linkt (2 Koningen 25:8-9). Nebukadnezar werd bij zijn
dood in 562 v. Chr. opgevolgd door zijn zoon Evilmerodach wiens eerste jaar
gelijk viel met het zevenendertigste jaar van de wegvoering van koning Jojachin
in Babylonische ballingschap (2 Koningen 25:27). De koningslijst van Babylon is
aldus verankerd met de regeer- en ballings-periode van de koningen van Juda.
Bovendien valt de vrijlating van Jojachin van Juda aan het begin van het
achttiende jubeljaar van okt562/sep561 v. Chr.
Ik stel tegelijkertijd ook
vast dat er nergens in de Bijbel op zulk een wijze naar een nauwkeurige
verankering met een bepaalde regeertijdstip van een Assyrische koning verwezen
wordt.

Maar nu verder met de
regeerperiode van Sargon II en de verankering met de Bijbelse gegevens en de
Babylonische koningslijst. Vanaf het elfde eponiemjaar van Sargon II rekenen we
op de tijdsbalk terug tot zijn eerste jaar als koning. Let op! De verkregen
Bijbelse link met de profeet Jesajas bediening en het eerste regeringsjaar van
Sargon II past alleen in de tijdsconstructie met Hizkia s regeerperiode
verbonden met het vijftiende jubeljaar van okt709/sep708 v. Chr. Op de wijze zoals
de bekende chronoloog Edwin R. Thiele de regeerperiode van Hizkia verbonden
heeft met de Assyriërs Sanherib en Sargon II via het jaartal 701 v. Chr. als
het veertiende regeringsjaar van Hizkia, gaat de Bijbels-chronologische
verbinding met de bediening van de profeet Jesaja verloren.
Sargon II deelde de troon
van Assyrië vanaf 719 v. Chr. tot 712 v. Chr. met Salmaneser V Het is dan ook
logisch dat bijvoorbeeld koning Achaz van Juda in zijn brieven aan Assur,
verwees naar de koningen in het meervoud.
De
veldmaarschalk van Sargon II liet in 719 v. Chr. bij zijn offensief naar de
kust Samaria links liggen, en trok met zijn leger naar Asdod en Gaza. Te Raphia
werd slag geleverd met het Egyptisch leger onder leiding van Sebech. Een
veldslag die door de Assyriërs gewonnen werd, wat ook het lot van Samaria
bezegelde. Terwijl Salmaneser V gedurende drie jaar Samaria verder belegert en
daarop volgens Flavius Josephus een belegering van Tyrus begint, geven de
Eponiemlijsten alleen melding van de veldtochten van Sargon II. Heel
opmerkelijk heeft het eponiem van arru-emuranni, dat we in 712/711 v. Chr.
dateren, als vermelding: de koning bleef in het land. Dit is een eufemisme
voor nietsdoen. Opmerkelijk is dat door het linken van de regeerperiode van
Sargon II met de jaartallen van de Babylonische koningslijst en de bediening
van de profeet Jesaja, Sargon s achtste jaar in 712 v. Chr. valt, met de vermelding
dat hij in het land bleef. Het jaar 712 v. Chr. is in de revisie van de
geschiedenis van de oudheid, het jaar van de Griekse invasie in de Levant en
Egypte. De zeevolken lieten bij het oprukken in Klein-Azië, Assyrië links
liggen en richten zich op de Levant en op Egypte. Een invasie die de profeet
Jesaja in detail beschreven heeft. Voor de invallen van de
zeevolken gereviseerd naar de achtste eeuw v. Chr., zie: De zonaanbidder, 2016, appendix 1, blz. 149-158. Zie ook de link
naar een relevant artikel: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=2946276
De
invasie van de zeevolken in de Levant werd nog hetzelfde jaar in de kiem
gesmoord. Niet door Assyrië, maar door een Egyptisch leger aangevoerd door de
prins Ramses III. Als een gevolg van het terugslaan van de zeevolken door
Egypte in Klein-Azië, was Assyrië in staat om vanuit zijn hartland, het jaar
daarop in 711 v. Chr., een veldtocht tegen Maras te ondernemen. Langs de kust
van de Levant hadden inmiddels zich Grieken of Ioniërs genesteld, een gebied
dat voorheen onder Assyrische controle stond. In
Asdod bijvoorbeeld zat een Griekse (Ioniër) heerser op de troon. Ook elders
langs de kust hadden zich zeevolken gevestigd. Zie het artikel op dit blog van 27-07-2015: Wenamon en de
zeevolken. Zie link:
http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1437948000&stopdatum=1438552800
Voor de orthodoxie
gaat het verband met de vermelding van Griekse heersers in de kuststeden van de
Levant verloren. Zij laten de Zeevolken in de twaalfde eeuw voor Christus het
gebied binnenrukken en dit op basis van de foutieve plaatsing van de
regeerperiode van Ramses III op de tijdsbalk.

De eponiemlijsten
verwijzen naar Sargon II tot 705/704 v. Chr. waarna tijdens het eponiem van Nashru-Bêl
de vermelding volgt: de koning werd gedood;
het kamp van de koning van Assyrië [...] In Abu, de twaalfde, Sanherib, de koning [?].
Leert dit eponiem nu dat
Sargon II in 705 v. Chr. sneuvelde? Zekerheid hebben we hier niet? Het is
trouwens heel ongewoon dat een Assyrische koning in de strijd zou sneuvelen.
Een koning die kon sneuvelen riep teveel vragen op, vragen die vermeden moesten
worden. De verschillende
beschikbare bronnen spreken elkaar dan ook tegen. Volgens de ene theorie werd
Sargon in zijn paleis vermoord en volgens een andere stierf hij een obscure
dood op een slagveld in noordwestelijk Iran, tegen een weinig bekende volkstam.
Het is overigens ook mogelijk dat Sargon vijfendertig jaar de troon deelde;
eerst met Salmaneser V en daarna met zijn zoon Sanherib. Het grootste gedeelte
van zijn laatste jaren verbleef hij dan vermoedelijk in zijn nieuwe hoofdstad
Sargonsburg of Dur Sharrukin.
Dat Sanherib in 705 v. Chr. koning over
Assyrië werd is ook niet absoluut zeker. Volgens de Bijbelse chronologie leidde
Sanherib een veldtocht tegen Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar van
Hizkia, zijnde 709 v. Chr. Een jaar dat volgens de Eponiemlijst alleen aan
Sargon II behoorde. De veldtocht van Sanherib tegen Jeruzalem werd dan ook
gevoerd als co-koning met Sargon II.
In het jaar 709/708
v. Chr. leidde Sargon volgens het eponiem van Mannu-ki-Aur-le'i,
een veldtocht tegen Babylon terwijl zijn zoon Sanherib tegen Jeruzalem optrok.
Sargon II slaagde er
eindelijk in om Merodach Baladan, de koning van Babylon te
verslaan en zelf het begeerde koningschap over Babylon op zich te nemen. De
overwinning op Merodach Baladan stond ook uitvoerig op de muur van zijn paleis
te Khorsabad in spijkerschrift afgebeeld:
38.
MERODACH-BALADAN, son of IAKIN, King of
Chaldaea, the fallacious, the persistent in enmity, did not respect the
memory of the gods, he trusted in the sea, and in the retreat of the marshes;
he eluded the precepts of the great gods, and refused to send his tributes. He
had supported as an ally KHUMBANIGAS,
King of EIam. He had excited all the nomadic tribes of the desert against
me. He prepared himself for battle, and advanced. During twelve years,[ From
721 to 709 BC] against the will of the
gods of Babylon, the town of BEL, which judges the gods, he had excited the
country of the Sumers and Accads, and had sent ambassadors to them. In honor of
the god Assur, the father of the gods, and of the great and august Lord
MERODACH, I roused my courage I prepared my ranks for battle. I decreed an
expedition against the Chaldeans, an impious and riotous people. MERODACH-BALADAN heard of the approach
of my expedition, dreading the terror of his own warriors, he fled before it,
and flew in the nighttime like an owl, falling back from Babylon, to the
town of Ikbibel.
Koning Merodach Baladan
van Babylon wordt ook in de Bijbel vermeld:
2 Koningen 20:12 Te dien tijde zond Berodak-Baladan,
de zoon van Baladan, de koning van Babel, gezanten met een brief, en een
geschenk aan Hizkia, want hij had gehoord, dat deze ziek geweest was. 13 En
Hizkia hoorde naar hen en hij liet hun zijn gehele schathuis zien: het zilver
en het goud, de specerijen en de kostbare olie, zijn gehele tuighuis en alles
wat zich onder zijn schatten bevond. Er was niets in zijn paleis en in zijn
gehele rijk, dat Hizkia hun niet liet zien. (NBG Vertaling 1951)
Chronologisch plaatsen
we deze beschreven gebeurtenis op de tijdsbalk, na de belegering van Jeruzalem
door de Assyriër Sanherib in het veertiende regeringsjaar van Hizkia in 709 v.
Chr. Het is daarna dat Hizkia doodziek werd en er daarop door de HERE God,
vijftien jaar aan zijn leven werden toegevoegd. Het bezoek van de gezanten van
de koning van Babel: Merodach Baladan, geschiedde aldus in het jaar
okt709/sep708 v. Chr. en valt nu binnen de opgegeven regeerperiode volgens de
Ptolemeüs-canon. In de fabricatie van Edwin R. Thiele bezoekt het Babylonische
gezantschap Hizkia in het jaar 701/700 v. Chr. wat volledig buiten de
regeerperiode van Merodach Baladan valt.
Zoals eerder
opgemerkt rukte Sanherib in 709 v. Chr. als co-koning met Sargon II tegen
Jeruzalem op.
2
Koningen 18:13 In het veertiende jaar van koning
Hizkia trok Sanherib, de koning van
Assur, op tegen alle versterkte steden van Juda en bezette ze.
De
Bijbel verwijst tijdens deze periode naar de koningen van Assur in het
meervoud:
2
Kronieken 32:1-4 Na deze gebeurtenissen, waarin
Jehizkia 's trouw bleek, rukte Sanherib,
de koning van Assur, op. Hij trok Juda binnen
en zeide: Waarom zouden
de koningen van Assur bij hun komst zoveel water vinden
In het
bovenvermelde citaat staat er 'koningen' in het meervoud geschreven,
maar was het Sanherib, de zoon van Sargon, die de belegering van Jeruzalem
doorvoerde terwijl zijn vader Sargon dat jaar Babylon innam. De Assyrische
koning Sanherib geeft zijn veldtochten in zijn annalen nummers in plaats van een
regeringsjaar te vermelden. De verklaring hiervoor ligt in zijn co-regentschap
met Sargon II. Zijn veldtocht naar Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar
van Hizkia staat genoteerd als zijn derde veldtocht.
De conclusie moet
zijn dat de Assyrische berichtgeving over Sargon II en Sanherib onbetrouwbaar
is. De eponiemlijsten geven de indruk een historisch overzicht van de
belangrijkste gebeurtenissen van jaar tot jaar door te geven, maar de
historische realiteit is anders. Al de chronologische gegevens van de annalen
van Sargon II van zijn paleis-inscripties te Khorsabad in de eponiemlijsten
trachten te invullen, is een moeilijke zo niet onmogelijke opdracht. Voor de
Bijbels-chronologische gegevens betreffende Salmaneser V, Sargon II en Sanherib
is er in de eponiemlijsten geen ruimte. De twee verzoenen is ook niet mogelijk.
Voor mij is het inmiddels duidelijk dat er in de eponiemlijsten hiaten zitten.
Dat er co-regentschappen plaatsvonden vinden we in de Eponiemlijten ook niet
terug.
Sanherib staat als koning van Assyrië
in de Bijbel vermeld in het veertiende regeringsjaar van Hizkia van Juda. Sanherib verwijst op zijn bekende prisma-stele naar de
belegering van Jeruzalem, maar dateert deze actie als zijn derde veldtocht,
zonder de vermelding van een regeringsjaar, wat wijst op een co-regentschap met
zijn vader Sargon II.
18
As for Hezekiah the Judahite, 19who
did not submit to my yoke: forty-six of his strong, walled cities, as well as
20 the small towns in their area, 21 which were without number, by levelling
with battering-rams 22 and by bringing up seige-engines, and by attacking and
storming on foot, 23 by mines, tunnels, and breeches, I besieged and took them.
24 200,150 people, great and small, male and female, 25 horses, mules, asses,
camels, 26 cattle and sheep without number, I brought away from them 27 and
counted as spoil. (Hezekiah) himself,
like a caged bird 28 I shut up in
Jerusalem, his royal city. 29 I threw up earthworks against him 30the one
coming out of the city-gate, I turned back to his misery. 31 His cities, which
I had despoiled, I cut off from his land, and 32 to Mitinti, king of Ashdod, 33
Padi, king of Ekron, and Silli-bêl, 34 king of Gaza, I gave (them). And thus I
diminished his land. 35 I added to the former tribute, 36 and I lad upon him
the surrender of their land and impostsgifts for my majesty. 37 As for Hezekiah, 38 the terrifying splendor of my majesty overcame him, and 39 the
Arabs and his mercenary troops which he had brought in to strengthen 40
Jerusalem, his royal city, 41 deserted him. In addition to the thirty talents
of gold and 42 eight hundred talents of silver, gems, antimony, 43 jewels,
large carnelians, ivory-inlaid couches, 44 ivory-inlaid chairs, elephant hides,
elephant tusks, 45 ebony, boxwood, all kinds of valuable treasures, 46 as well
as his daughters, his harem, his male and female 47 musicians, which he had
brought after me 48 to Nineveh, my royal city. To pay tribute 49 and to accept
servitude, he dispatched his messengers.
(Prisma-stele
kolom 2)
Moesten
we alleen de gegevens van de Assyriër bezitten, zouden we moeten aannemen dat
Sanherib Jeruzalem inderdaad met succes belegerde, en een grote schatting van
Hizkia ontving, de Judese koning die hij als een vogel in een kooi opgesloten
had. De historische werkelijkheid zag er anders uit. Volgens de Bijbel werd het
belegerende Assyrische leger door de Engel des HEREN vernietigend verslagen en
moesten zij afdruipen. Later zou Sanherib volgens de Bijbel te Nineveh door
twee van zijn zonen vermoord worden.
2
Koningen 19:32 Daarom zo zegt de HEERE van den koning van Assyrië: Hij zal in deze
stad niet komen, noch daar een pijl inschieten; ook zal hij met geen schild
daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen. 33 Door den weg, dien hij
gekomen is, door dien zal hij wederkeren; maar in deze stad zal hij niet komen,
zegt de HEERE. 34 Want Ik zal deze stad beschermen, om die te verlossen, om
Mijnentwil, en om Davids, Mijns knechts wil. 35 Het geschiedde dan in
dienzelven nacht, dat de Engel des
HEEREN uitvoer, en sloeg in het
leger van Assyrië honderd vijf en tachtig duizend. En toen zij zich des
morgens vroeg opmaakten, ziet, die allen waren dode lichamen. 36 Zo vertrok Sanherib, de koning van Assyrië, en
toog henen, en keerde weder; en hij bleef te Nineve. 37 Het geschiedde nu, als
hij in het huis van Nisroch, zijn god, zich nederboog, dat Adramelech en
Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch zij ontkwamen in het
land van Ararat; en Esar-haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats. (Statenvertaling)
De
plaatsing van Sanherib op de tijdsbalk met zijn eerste regeringsjaar in 705 v.
Chr. door de orthodoxe Assyriologie wijs ik af. Het jaartal 709 v. Chr. als
veertiende regeringsjaar van Hizkia is op de tijdsbalk verankerd het zevende
sabbatjaar van apr709/mrt708, gevolgd door het vijftiende jubeljaar van
okt709/sep708 v. Chr. en is een navigatiepunt op de tijdsbalk. Dit gegeven
plaatst Sanherib als koning van Assyrië al in het jaar 709 v. Chr. op de
tijdsbalk. Aan de veldtocht naar Jeruzalem in 709 v. Chr. gingen overigens nog
twee veldtochten vooraf. Op basis van de Bijbels-chronologische gegevens was
Sanherib ontegensprekelijk een mede-koning die de troon van Assur met Sargon II
deelde.
Er is nochtans een manier om op basis van Sanherib s
eigen annalen tot de berekening van zijn eerste co-regeerjaar te komen. Er is namelijk een verklaring (Assyrian Kings from
Adasi to Assur Dan II - synthesized from Synchronistic Chronicle, Meissmers
list, and corrected to the Khorsabad List - as quoted by Courville) van
Sanherib, die stelt dat er 418 jaar
waren tussen zijn regering en die van Tiglath Pileser I. Wanneer men de
gangbare chronologie hanteert, klopt deze verklaring van Sanherib niet. De
gereviseerde regeerperiode van Tiglath Pileser I heeft de jaren: 1134/1096 v. Chr. (zie De Assyriologie
herzien, 2012, blz. 113) Wanneer we echter de rekensom in het gereviseerde
plaatje toepassen verkrijgen we de som van 1134 min 418 geeft het jaartal 716 v. Chr. voor het eerste
regeringsjaar van Sanherib. De kroniekschrijver van het Bijbelboek 2
Koningen 18:9-13 vermelde dan ook terecht Sanherib als koning van Assyrië in
709 v. Chr., in het veertiende regeringsjaar van Hizkia van Juda. De Bijbel,
het Woord van God, is dan ook een betrouwbare chronologische bron. Accuraat
hebben de Joden hun heilsgeschiedenis genoteerd en over de eeuwen heen correct
gekopieerd.
Romeinen
3:1 Welk is
dan het voordeel van den Jood? Of welk
is de nuttigheid der besnijdenis? 2 Vele in alle manier; want dit is wel het eerste, dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd.
(Statenvertaling)
Het
jaar 716 v. Chr. is hetzelfde jaar dat Sargon
II een veldtocht tegen Mannea leidde en Salmaneser V de stad Tyrus belegerde. Het Assyrische Rijk kende in
dat jaar aldus een waar triumviraat.
Vermoedelijk leidde Sanherib in dat jaar zijn eerste veldtocht naar Babylon.
Daar zat Merodach Baladan op de troon die weigerde voor het Assyrische juk te
buigen. Met het relaas van
Sanherib s derde veldtocht naar Jeruzalem in gedachte en zijn historische
nederlaag aldaar, mogen we echter dezelfde twijfels hebben betreffende zijn
bombastisch commentaar aangaande Babylon, op de prisma-stele:
20
In my first campaign I accomplished the defeat of
Merodach-baladan, 21 king of Babylonia, together with the army of
Elam, 22 his ally, on the plain of Kish. 23In the midst of that battle he
deserted his camp, 24 and he escaped alone, so he saved his own life. 25 The
chariots, horses, wagons, mules, 26 which he left behind at the beginning of
the battle 27 my hands seized. Into his palace, which is in 28 Babylon, I entered
jubilantly. 29 I opened his treasure-house: gold, silver, vessels of god and
silver, 30 precious stones of every name, goods and property 31without limit,
heavy tribute, his harem, 32 courtiers and officials, singersmale and 33
femaleall his artisans, 34 as many as there were, his palace servants 35 I
brought out, and I counted as spoil. In the might of Assur 36 my lord,
seventy-five of his strong walled cities 37 of Chaldea, and 420 small cities 38
of their area I surrounded, I conquered, I carried off their spoil. 39 The
Arabs, Arameans, and Chaldeans 40 who were in Erech, Nippur, Kish,
Harsagkalamma, 41 Kutha and Sippar, together with the citizens, 42 the rebels I
brought out and counted as booty
..
De stad
Babylon werd pas in 709 v. Chr. door Sargon II onderworpen, en het relaas van
Sanherib is als grootspraak te ontmaskeren.
De
tweede beschreven veldtocht van Sanherib op de prismastele leidde hem naar het
land van de Kassieten in het oosten van Assur. Deze veldtocht is ergens tussen 715 en 710 v. Chr. te dateren
65
In my second campaign, Assur, my
lord, encouraged me, and 66 against the land of the Kassites and the land of
the Yasubigallai, 67 who from of old had not been submissive to the kings, my
ancestors, 68 I marched. In the midst of the high mountains 69 I rode on
horseback where the terrain was difficult, 70 and had my chariot drawn up with
ropes: 71 where it became too steep, I clambered up on foot like the wild-ox.
72 The cities of Bît-Kilamzah, Hardishpi, 73and Bît-Kubatti, their strong,
walled cities 74 I besieged, I captured. People, horses, 75 mules, asses,
cattle, and sheep 76 I brought out from their midst and counted as booty. 77
And their small cities, which were beyond numbering, 78 I destroyed, I
devastated, and I turned into ruins. The houses of the steppe, (namely) the
tents, 79 in which they lived, I set on fire and 80 turned them into flames. I
turned round, and 81 made that Bît-Kilamzah into a fortress 82 I made its
walls stronger than they had ever been before
.
Over
de historische waarde van de beschrijving van deze veldtocht, is er geen andere
bron beschikbaar dan de Assyrische. We mogen er echter wel van uitgaan dat er
inderdaad een veldtocht heeft plaatsgevonden en dat er bijzonder wreed,
buitenproportioneel in de naam van de god van Assur is opgetreden.
De
prismastele vermeldt een totaal van acht veldtochten en sluit af met de
beschrijving van de uitbouw van de stad Nineveh en Sanherib s paleis. Het
invoegen van deze veldtochten in de bewaarde eponiemlijsten van Sanherib is
moeilijk en niet geheel passend mogelijk.
Daarenboven
is er een breuk, een hiaat in de eponiemlijsten vanaf het eponiem van 699/698
v. Chr.
[699/698] Tijdens het eponiem van Bêl-arrani, gouverneur van
Kurba'il,
De
historische regeerperiode van Sanherib hebben we vastgesteld over de periode
van 716 v. Chr. tot 680 v. Chr., of zesendertig jaar. Een belangrijk gedeelte
van deze periode was Sanherib echter een co-koning met zijn vader Sargon II.
Het einde van Sanherib hebben we beschreven gezien in het Bijbelboek 2
Koningen:
2
Koningen 19:37 Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god,
zich nederboog, dat Adramelech en Sarezer, zijn zonen, hem met het zwaard
versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Essar-haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.
Het
eerste regeringsjaar van Essarhaddon, de zoon en troonopvolger van Sanherib,
zit op de tijdsbalk verankerd in het voorjaar van 680 v. Chr., maar dat hebben
we al in vorig artikel behandelt. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1466373600&stopdatum=1466978400
Conclusie:
er is geen enkele reden meer om de Bijbelse Assyrische koning Pul als één en
dezelfde persoon als met Tiglath Pileser III te aanvaarden. Pul en Tiglath
Pileser III waren duidelijk twee van elkaar te onderscheiden koningen van
Assyrië. Er zit op de tijdsbalk een periode van ruim dertig jaar tussen de
koning van Babylon: Pulu, en de Assyrische koning Pul.
De
stelling van de vakwetenschap Assyriologie dat de Eponiemlijsten het kader
leveren voor een chronologisch rangschikken van de Assyrische koningen op de
tijdsbalk, en dat de Assyrische koningslijst volledig zou zijn, meen ik
weerlegd te hebben. In de Bijbel en in de werken van Flavius Josephus zijn er duidelijke aanwijzingen dat bepaalde namen van
Assyrische koningen uit de lijst verwijderd werden en dat de aangeboden
chronologie van de Assyrische koningen vraagtekens oproept.
Het Bijbelgedeelte 2
Koningen 18:9-13 is de maatstaf ter correctie van de chronologie van de
Assyrische koningen Salmaneser tot en met Sanherib. In het zesde jaar van
Hizkia in 717 v. Chr. werd Samaria door Salmaneser ingenomen en acht jaar later
in 709 v. Chr. in het veertiende regeringsjaar van Hizkia vond de belegering
van Jeruzalem door Sanherib plaats. Dit is een Bijbelgedeelte dat de
chronologische fabricatie van de Assyrische door middel van de eponiemlijsten
als fout aanwijst. Het is nochtans aan deze wankele tijdsconstructie dat de
geleerde Edwin E. Thiele de Bijbelse koningen van Juda en Israël gelinkt heeft
door middel van het aanpassen van hun regeerperioden om ze in lijn met de
Assyrische gegevens te brengen.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente
publicaties van Robert De Telder

EXODUS,
2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De
Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en
TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De
Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343