Wij reizen om te leren.

04-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een sprekende pop





04-12-2014 om 16:48 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
01-12-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Westouterroute dag 2

Zondag 8 juni ’14. Het is 06:30u als we wakker worden. Het daglicht schijnt door de overgordijnen. Het wordt een drukke dag. Vandaag verkennen we de omgeving per e-fiets. Niet via de knooppunten. We hebben zelf een route uitgestippeld langs verschillende kleine begraafplaatsen. Hoeveel kilometer ons traject is weten we niet. Nog niet.

Het is zwaar bewolkt. In het westen klaart het op en in het oosten kleurt de lucht grijs tot pekzwart. Op het nieuws van acht uur voorspelt de weerman kans op regen met onweersbuien. We nemen onze regenkledij mee. De gevoelstemperatuur is aangenaam, maar hoeveel graden het is weten we niet. Ik luister scherp, maar het is een feit. We horen geen geraas van auto’s, vrachtwagens, geloei van sirenes of ander straatlawaai. We horen uitsluitend het gefluit van verschillende vogels. Met velen zingen ze hun ochtendserenade. Een lust voor het oor. De merel steekt er bovenuit. Zo willen we elke dag gewekt worden. Geregeld zien we een vrouwtjes merel onder het pannendak van onze buren vliegen. We horen de jongen roepen. Als mama merel terug uit vliegt, is het de beurt aan papa merel om de kroost te voeden. Ons huurhuisje noemt “Heuvelzicht”. Gebouwd eind jaren ’70 begin jaren ’80 van vorige eeuw. De meesten zijn verkocht. De eigenaars van “Heuvelzicht” kochten het en maakten er een moderne woning van. Voor ons is deze vakantiewoning ideaal om de streek te verkennen.

Om 08:30u vertrekken we voor onze fietstocht vanuit onze verblijfplaats. We rijden linksaf en worden onmiddellijk met de neus op de feiten gedrukt. Dit hier wordt geen lachertje. Voor ons een hele steile helling. Er ligt nieuwe asfalt op de baan, maar geen bord met het percentage. Maar zelfs dat zou ons niet helpen. De helling is zo steil dat we te voet naar boven moeten, met onze e-fiets aan de hand. Ik ben al blij dat er geen tractor passeert, zoals gisteren. Even een rustpauze bij een wegkapel die recent gerestaureerd werd. De blauwe deur is afgesloten. Door het glasraam kijken we naar binnen. Een mooi onderhouden kapel. Er branden zelfs al twee kaarsen bij 10 verschillende heiligenbeelden op het altaar. Het imposantste Heiligenbeeld is Maria van Lourdes. Alles is mooi gedecoreerd met plastiek bloemen. We hebben even gerust, maar we moeten verder. Onderweg moeten we nog enkele keren halt houden om op adem te komen. Als alternatief biedt de omgeving ons van mooie panoramazichten.        De bewolking nemen we erbij. We staan op enige afstand van een krater en horen de kikkers uit volle borst kwaken. Ik hoor het graag maar wil er ‘s morgens toch niet door gewekt worden. Tegen de helling van de heuvel, verderop, staan de druivenplantages.

We dwarsen de Rodebergstraat. Onze tweede kapel is oud en hoog. De kapel van Sint-Godelieve is gebouwd in de loop van de 19e –eeuw. Volledig wit geschilderd, met aan beide zijden lindenstruiken. Onder het kleine vensterraam in de voorgevel staat de tekst: ‘Sinte Godelieve sta ons bij en van keel en oogpijn houd ons vrij’. De deur kan niet open. Het glasraam achter het ijzeren hekwerk wel en geeft ons een blik op het interieur. De Heilige Godelieve staat op het altaar met naast haar de tekst in twee landstalen. “Ste Godelieve als het U believe: bewaar in elk gezin de goede min. Toon dat gij hulp en bijstand zijt voor wie aan oog of kele lijdt. Bid dat onze ziele, ziek of blind, door U bij God genezing vind”. St-Godelieve wordt bijgestaan door nog twee andere Heiligenbeelden: Maria van Lourdes en een houten Maria beeldje. Met de kapel in de rug fietsen we rechtsaf. Heuvelop door het Hellegatbos. De voormalige eigenaar van dit domein wilde het bos volledig rooien. De Belgische staat kocht daarop het eigendom in 1912. Twee jaar later werd het bos toch met de grond gelijk gemaakt door WOI. Na de oorlog werd het Hellegatbos opnieuw aangeplant. We moeten rechtsaf en na een helling van 10% bereiken we de Lijstermolen. De houten staakmolen stond oorspronkelijk in Beernem. Daar werd hij opgebouwd van 1801 tot 1805. In 1957 kocht de toenmalige burgemeester van Westouter de molen. Hij werd volledig afgebroken en hier, op de Rodeberg vakkundig weer opgebouwd. De tand des tijds zorgde er echter voor dat de Lijstermolen vervallen is. Hij bezit geen wieken en wordt gestut door balken. De hele site is aan een grondige renovatie toe. De grote panoramazichten zijn nog in de mist gehuld. In de buurt bevind zich een kleine camping. Enkele tenten zijn opgesteld. We rijden terug naar de grote baan en rijden verder naar boven tot het hoogste punt. De zon komt een beetje tevoorschijn. De adembenemende vergezichten doen hier ieder wandel- en fietsharten sneller slaan. Ons Rina kan mooie foto’s nemen van ons volgende dorp, met als blikvanger de kerktoren van Loker. Daarna dalen we af met 12%.

We komen in het centrum van Loker, een klein dorp van Heuvelland. De gedenkplaten bij het speeltuintje zijn uitsluitend in het Frans gedrukt. Infoborden vertellen het reilen en zeilen van het dorp tijdens WOI. Loker lag 7 à 8 km achter de frontlinie.      Doch werd het dorp tijdens WOI volledig verwoest tijdens het laatste Duitse offensief in april 1918. We lezen op het infobord: “de slag om de Kemmelberg. April 1918. De Eerste Wereldoorlog woedt al bijna vier jaar in de regio. De Duitse opmars van september 1914 is op de heuvelrug rond Ieper en Wijtschate-Mesen vastgelopen. Die heuvels vormen de laatste natuurlijke hindernis naar de zee. De geallieerden dienen kost wat kost de Duitse invallers hier tegen te houden. Een doorbraak naar zee en de Franse havens van Duinkerke en Calais (toevoerhavens van Britse troepen) zou de slagkracht van de geallieerden dramatisch verminderen”. Van de St-Petruskerk bleef nog een hoopje bakstenen over. De kerktoren werd bijna volledig vernielt en niet meer terug geplaatst. Een infobord vermeld: “de kerk trotseerde ook grote historische stormen. Loker is als grensdorp op de verbindingsweg Ieper-Belle altijd het mikpunt geweest van invallende soldaten, brigands, andersgelovigen, bende plunderaars, voorbijtrekkende hongerige legers… Zo wordt de kerk in haar 500- jarig bestaan minstens vier keer platgebrand. Daarnaast is ze vier keer leeggeroofd”.

In de jaren 20 van vorige eeuw werd een deel terug heropgebouwd. Ter vervanging kreeg de westertoren vier hoektorentjes. Alleen de torenhaan staat trots op dezelfde hoogte als vroeger. De noord- en zuidelijke torenflank zijn versierd met metselaarstekens. We onderscheiden duidelijk het wapenschild van de voormalige Heren van Loker. De kerk is niet toegankelijk. We bekijken de glas-in-loodramen ter hoogte van het koor. Ze tonen de moord op graaf Karel de Grote. Een ander glas-in-loodraam herinnert aan “Den Grooten Oorlog” dat werd geschonken door Karel van Renynghe. De Calvarieberg is verwaarloosd. Er hangt geen Christusbeeld aan het kruis.

Rondom de kerk bevindt zich de “Britse Militaire begraafplaats” of de “Loker Churchyard”. Hier liggen in totaal 215 gesneuvelde soldaten begraven. Drie zerken zijn van Britse soldaten die geëxecuteerd werden. Hun opschrift luidt: ‘Shot at down’.   Alle zerken zijn vooraan versierd met rode rozen, ter vervanging van de klaprozen. Voor het grootste gedeelte van de oorlog waren in Loker veldhospitalen gelegerd. Tot juni 1917 werden de slachtoffers hier op dit kerkhof begraven. Vanop de begraafplaats hebben we een mooi uitzicht over de streek. Zo zal het hier 100 jaar geleden niet hebben uitgezien. Ik herinner mij een foto van WOI, een zwart wit foto, met hopen puin wat eerst een woning moet geweest zijn. Een echtpaar staat er mistroostig bij. De vrouw lichtjes gebogen, alsof ze tussen het puin nog iets nuttigs lijkt te zien. Haar twee handen gebald voor haar mond. De man heeft zijn pet tussen twee handen. Moest de foto in kleur zijn, dan kon je vaststellen dat de kneukels wit waren van de kracht die de man uitoefent op het hoofddeksel. Het zou me niet verbazen indien hij staat de vloeken als een ketter. Of van onmacht. Van onbegrip zelfs… Op de begraafplaats staan slechts twee berkenbomen. Ze brengen wat schaduw. Tegenover het voormalige gemeentehuis van Loker staat het monument voor gesneuvelden van beide Wereldoorlogen.

Na de Kemmelbergweg, bij knooppunt 99, slaan we rechtsaf in de Godtschalckstraat. We staan even stil bij ‘Huize Godtschalck’, het voormalige St-Antoniusklooster. Het klooster of gesticht werd in 1873 gebouwd om zieke ouderen te verzorgen. Het werd geen succes en het gebouw werd noodgedwongen in 1887 gesloten. Charles Godtschalck was een rijke weldoener en kocht het leegstaande gebouw in 1896. Hij startte hier een huishoudschool voor wezen. Met succes, want de school huisveste meer dan 200 kinderen tot de oorlog uitbrak. Opdat Loker tijdens WOI in handen van de geallieerden was richtten zij hier een Medische post in. Hier konden de gewonden rekenen op medische hulp. In juli werd het dorp door de Duitsers veroverd en ‘Huize Godtschalck’ werd totaal vernietigd. In 1927 werd alles terug opgebouwd en biedt sinds 1961 opvang en begeleiding van kansarme jongeren tot en met 20 jaar. In september 2012 vierde men nog het 50 jarig bestaan van een halve eeuw bijzondere jeugdzorg. In de voortuin staat de Ierse muur van 1998. Geplaatst met losliggende stenen door Ierse arbeiders die in Mesen de Vredestoren gemetst hebben. Ter herinnering aan Majoor William Redmont en alle Ierse soldaten die voor onze vrijheid vochten.

Het ‘Locre Hospice Cemetery’ ligt verscholen achter een woning in een weide. Men begon hier in 1917 zijn doden te begraven toen het domein nog bij ‘Huize Godtschalck’ behoorde. We betreden de begraafplaats langs de tweedelige smeedijzeren poort. Door het glooiende landschap werd de begraafplaats in niveaus aangelegd. Achteraan staat het Cross of Sacrifice. Op deze begraafplaats liggen 260 militairen begraven, waarvan 14 uit WOII. Er liggen ook twee soldaten begraven die geëxecuteerd werden wegens desertie. Dertig meter voorbij de begraafplaats ligt het graf van Majoor William Redmond onder een Iers kruis. De majoor was een belangrijk parlementslid voor de katholieke ‘Irisch Party’. Een hevige voorstander voor een onafhankelijk Ierland. Hij werd te Wijtschate dodelijk gewond en verzorgd in ‘Huize Godtschalck’. William Redmond stierf op 56 jarige leeftijd. Zijn lichaam werd hier eenzaam begraven tussen de velden. Na de oorlog wilde men zijn stoffelijke resten op de nabijgelegen begraafplaats bijzetten maar dit werd tegengehouden door de vrouw van William Redmond. Aan een groene ijzeren paal, achter het kruis, hangt een Mariabeeld in een klein kapelletje met beschermingsglas.

De zon doet haar best om door de bewolking heen te breken. Het wordt gevoelig warmer. Langs de Hofstraat rijden we tot op de grote baan. We zijn blij dat we de grote baan bereikt hebben zonder kleerscheuren. De Hofstraat is de naam ‘straat’ niet waardig. Een smal tractor spoor, bezaait met kiezel, putten en kuilen is mijn inzien geen straat. We zijn er niet gerust in. De steentjes schieten onder onze banden naar alle kanten. En we dragen geen helm. Hier rijden alleen tractors die naar hun bouwland moeten om het te bewerken. Rechtsaf in de Dikkebusstraat tot bij Demarcatiepaal nr 7. Het één meter hoge paaltje is bekroond met een Franse helm waarin “RF” is gegraveerd. De Franse Touring Club stelde in 1921 voor om op bepaalde punten langs de frontlijn 28 paaltjes te plaatsen waar de vijand het verst op nationale bodem was doorgedrongen.

We keren terug en laten de Hofstraat links van ons. Een weids panoramazicht met een golvend landschap onttrekt zich voor ons. Groots spreidt de natuur zich voor ons uit. Bossen worden afgewisseld met weiden en nostalgische boerderijtjes. We genieten op twee wielen. Bij de Lampernissestraat, is een boom geplant ter nagedachtenis van de plaatselijke landbouwer die hier de dood vond bij het omploegen van zijn land. De bewuste boom staat in het midden van de akker. Ongeveer dan toch. Sinds het ongeval is het land niet meer bewerkt geweest. Verderop staat een kleurig infopaneel. Het heet ons “Welkom in de Douvevallei en het Eeuwenhout: Een deel van de Douvebeek trekt in het Heuvelland de grens tussen België en Frankrijk. In dit prachtig stroomgebied van de Leie ligt zo’n 63 hectare natuur en bos. Eind jaren ’90 onderging het gebied een gedaanteverandering door aankopen. Prikkeldraden worden opgerold waardoor hagen vrij uitgroeien tot ruige struwelen. Begrazingszones zorgen ervoor dat de vroegere scherpe perceelgrenzen vervagen. Door de talloze houtkanten en hagen, knotbomenrijen en holle wegen waan je je zo een paar eeuwen terug”.

Een paar meter verder is begraafplaats Locre nr 10 Cemetery. Deze begraafplaats werd in gebruik genomen vanaf het voorjaar van 1918 door de Franse strijdkrachten. Het muurtje rondom is afgedekt met witte natuursteen. Rechts van de ingang staat het kleine dienstgebouw. De meidoornbomen en de sierstruiken zorgen voor schaduw tijdens de warme dagen. De Duitse zerken dragen het hakenkruis. De bovenzijde is niet recht maar in het midden tot een botte punt gevormd. Hier rusten in totaal 133 gesneuvelde soldaten, waarvan 58 uit het Verenigd Koninkrijk. Veertien lichamen konden niet meer geïdentificeerd worden. Van de 75 Duitse soldaten die hier hun laatste rustplaats vonden konden er drie niet meer herkend worden. De Franse soldaten werden na de oorlog verwijderd.

Terwijl we de Lampernissestraat in rijden lost de bewolking helemaal op. Tijd om onze factor 50 boven te halen. Het uitzicht op de Kemmel- en de Monteberg is adembenemend. We wanen ons even in Zwitserland. In klein Zwitserland uiteraard. In de Victoriastraat bevind zich het Dranouter Military Cemetery. Te bereiken langs een grasperk naast een woning. Het geheel is dringend aan restauratie toe. De teksten op de zerken zijn haast onleesbaar geworden. Ook hier rust een Duits soldaat. De zerk is tussen de geallieerde gesneuvelden gezet. Een zitbank staat tussen twee kleine lindebomen. Nog enkele jaren en dan kunnen de bezoekers in de schaduw van de bomen zitten. Een eenzaam zerk vertelt ons dat hier de resten begraven liggen van twee onbekende soldaten. Samen in één graf. De begraafplaats werd in juli 1915 in gebruik genomen. In 1923 werden er nog 19 graven toegevoegd vanaf het kerkhof van Dranouter. Ze werden ontgraven om de heropbouw van de kerk mogelijk te maken.             Er worden in totaal 458 gesneuvelden op deze begraafplaats herdacht.

Even later rijden we het centrum van Dranouter binnen. Een kleine deelgemeente van Heuvelland. Het dorp lag gedurende WOI lange tijd achter het front. De Engelse soldaten vonden hier rust en verzorging. Bij de ingang van de kerk staat het monument voor de gesneuvelden van WOI. Een Belgische soldaat staat treurend op zijn sokkel. Naast hem wappert onze driekleur. Naast het monument werd de staart van een gevechtsvliegtuig geplaatst. Het toestel behoorde toe aan Kapitein-vlieger Boudouin de Hemptinne. Zijn toestel werd geraakt tijdens een luchtgevecht op 5 mei 1942 en stortte neer in Dranouter. Hij werd begraven op het Ypres Town Cemetery Extension.

De neogotische St-Jan-de-Doperkerk is terug opgebouwd geworden in 1922-23 met een spitse toren. In de kerk van Dranouter hebben de beuken een houten plafond. Het kleine altaar is ver vooruit geplaatst op een podium. Veel Heiligen beelden in de kerk waarvan ik de namen niet ken. Achter de kerk een gedenkteken voor de aardrijkskundige, mathematicus en wereldreiziger Pieter Platevoet (Peter Placius). Op de Dranouter Churchyard staat een klein zerkje van een kind. Gestorven tijdens WOI op negenjarige leeftijd. Dit Militair kerkhof werd in gebruik genomen op 14 oktober 1914. Ondanks de ontgraving in 1923, om de kerk te herbouwen, liggen hier nog 79 slachtoffers van de strijd om Dranouter. Op de hoek van de Markt staat het beeld “Fluitspelende Quinten” van Nele Boudry en Pieter Borghman. Aan de kapel in de Kruisabelestraat worden renovatiewerken uitgevoerd. Oorspronkelijk was de kapel gebouwd in de jaren 20 van vorige eeuw ter ere van de H. Theresia. Achter de rode poort en de ijzeren tralies staat een houten altaar zonder Heiligenbeelden. Tijd om te lunchen.

Na zoveel calorieën wordt het hoog tijd om wat afslankende actie te ondernemen. We fietsen langs landbouwgrond die voornamelijk beplant is met mais en graan of koren. De mais is nog klein. Dat vinden wij niet erg. Nu genieten we nog van vergezichten in het glooiende landschap. Koeien en paarden grazen in de weide die afgeboord zijn met oude knotwilgen. Als we voorbij fietsen blijven ze ons nastaren tot we uit het zicht zijn verdwenen. We genieten van het zonnetje en het lichte briesje. Het enige nadeel is dat we op de baan fietsen bij gebrek aan een fietspad. De auto’s scheren rakelings langs ons heen zonder vaart te minderen. Beangstigende momenten, vooral in de Kruisabelestraat. Het is een lange straat met klimmen en dalen. De Packhorse Farm Shrine Cemetery in de Lindestraat is een kleine begraafplaats. Ze werd genoemd naar een toenmalige nabijgelegen boerderij en kapel. Deze begraafplaats is in gebruik genomen in 1915. De dodenakker is slechts te bereiken via een graspad tussen twee weiden.   Hier rusten de lichamen van 59 Britse soldaten.

We fietsen terug en rijden verder op de Hooghofstraat tot de Wulvergem-Lindenhoek Road Military Cemetery. De begraafplaats is gelegen in een landelijke en heuvelachtige omgeving. Langs brede treden kom je voorbij de ‘Stone of Remembrance’. Rechts is het statige schuilhuisje gemetst. De begraafplaats werd vanaf het begin van WOI in gebruik genomen. Op vijf perken rusten in totaal 843 doden waarvan 332 niet meer konden geïdentificeerd worden.

We blijven de Hooghofstraat verder volgen tot het centrum van Wulvergem. In het dorp zijn wegenwerken aan de gang. We moeten te voet langs het voetpad. De straat wordt heraangelegd. Geen asfalt maar een betonnen wegdek wordt gegoten.

Bij de St-Machutuskerk houden we halt. Het kolossale Monument van 14-18 staat naast de kerk. In het midden de tekst: Wulverghem aan zijne gesneuvelde helden. Links de namen van gesneuvelde soldaten en rechts zeven namen van Burgerlijke slachtoffers. Ook dit dorp kreeg zijn deel van het oorlogsgeweld. De kerk werd reeds in 1914 volledig vernield en in 1922-23 heropgebouwd. In het torengebouw bevinden zich figuren in rode baksteen en het familiewapen van de belangrijkste Heer van Wulvergem. We bezoeken de inrichting van de kerk. Een hele mooie kerk. Heiligenbeelden tegen elke pilaar. De H. Agnes, H. Maria van Lourdes… om er enkele te noemen. De accolade tegen de muur, in blauw en wit, vertoont een walvis. In 1999 herschilderen gemeentearbeiders de binnenmuren van de kerk. Tijdens de voorbereidende werkzaamheden troffen ze restanten van een bandversiering aan. Deze bandversiering werd volledig in ere hersteld. Het motief met de walvis werd behouden.         Deze tekening verwijst naar de legende van Machutus. Op volle zee vond deze missionaris een eiland waarop hij, op Paaszondag, de misviering kon doen. Nadien bleek dit een walvis te zijn geweest. Boven het grote altaar werden glas-in-loodramen geplaatst. Ook hier werd het plafond in hout bewerkt. Rond de kerk bevinden zich de oorlogsgraven van 1914-1918.

We genieten ondertussen van de stilte in het landschap dat slechts onderbroken wordt door het getjirp en gezang van vogels. Onderweg zijn we enkele bomkraters gepasseerd. Gevuld met regenwater zijn ze gegeerd door ganzen en eenden.                      Bomen weerspiegelen in het rimpelloze water. Sommige poelen worden gebruikt om afval te dumpen. Linksaf in de Vrooilandstraat tot het Pond Farm Cemetery. De begraafplaats is omringt door een natuurstenen muur, bovenaan afgedekt met witte natuursteen. Een vijftal meter is echter verdwenen. Iemand kwam natuursteen tekort en heeft deze meegenomen. Men begon de dode soldaten hier te begraven vanaf 1916. 301 gesneuvelden worden hier herdacht. Ook dit terrein is licht hellend. We zetten ons een paar minuten neer op een witstenen zitbank achteraan bij het schuilhuisje. Bloemperken en sierstruiken groeien langs de randen.

Na de begraafplaats is er iets mis gelopen. We zijn verkeerd gereden bij onze laatste begraafplaats. Op het kruispunt van de Vrooilandstraat en de Gremmerslinde staat geen richtingsbord van de Commonwealth War Graves Commission. We weten niet welke richting we uit moeten. Met het plan erbij rijden we terug op koers maar we laten een begraafplaats liggen. Via knppnt 9 rijden we terug volgens plan. We slaan linksaf in de Kruisstraat en rijden voorbij het Lone Tree Cemetery en de bekende krater rechts van ons. Deze sites hebben verleden jaar bezocht. Ons Rina wil toch even stoppen bij de “Pool of Peace”. Verderop kunnen we ons weer op de bekende groen witte bordjes concentreren. Langs een heel smalle straat bereiken we het Irish House Cemetery. Gelegen achter een boerderij en te bereiken langs een graspad. In 1917 werden hier de eerste doden begraven. Zodat momenteel op deze landelijke en heuvelachtige begraafplaats 121 doden begraven liggen uit het Verenigd Koninkrijk. 44 van hen konden niet meer geïdentificeerd worden. Vier van deze onbekende soldaten zijn Duitsers die begraven werden onder één zerk. Tegen de stenen omheining staat een ‘special memorial’ voor een Australiër, waarvan wordt aangenomen dat hij zich onder de naamloze bevindt.

Via de Oosthoekstraat, de Vergierstraat en de Briekeriestraat fietsen we tot de Kemmelstraat of de N331. Aan de overzijde vinden we het La Laiterie Military Cemetery. Voor het eerst in gebruik genomen in 1914. Op dit heuvelachtig stuk grond stond de voormalige melkerij waarnaar de begraafplaats is vernoemd. Langs enkele trappen bereiken we de ingang, tussen twee zuilen. Geen hek, slechts een gietijzeren ketting sluit de begraafplaats af. Ook hier is een bakstenen schuilhuisje aanwezig met de nodige zitbanken en de drietalige landplaat. Er bevinden zich 12 perken met in totaal 751 zerken waarvan 180 onbekende militairen. Er staat een opmerkelijke grafzerk van Gujar Singh. Een Sikh die dienst deed bij de 24th Bn Canadian Infantry. Hij sneuvelde in 1915 op 32 jarige leeftijd.

We fietsen verder op de Kemmelstraat en na de Wijtschatestraat slaan we rechtsaf in de Reningelststraat (N304). Vervolgens belanden we in het centrum van Kemmel. Voor de Noordstraat rijden we langs demarcatiepaal nr 14. Tijdens de slag om de Kemmelberg werd de vijand op deze plek tot staan gebracht, zodat de overheerser De Klijte niet kon bereiken. Ik lees in de oorlogskrant, die Gazet van Antwerpen gedeeltelijk terug heeft uitgegeven, het volgende bericht. “Het Vlaamsche Nieuws van Zaterdag 27 April 1918. De Duitschers op den Kemmelberg. St. Elooi, Kemmel, Dranoutre genomen: 6.500 gevangenen. Duitsch Avondbericht, Berlijn, Vrijdag 26 April. – Officieel: Westelijk gevechtsterrein. De aanval van het leger van generaal Sixt von Arnim tegen de Kemmelberg, de wijd over de Vlaamsche vlakte heen schouwende heuvel, is in ons bezit. Na sterke geschutactie brak het voetvolk van de generaals Sieger en von Eberhardt gisterenochtend ten stormloop op. Fransche divisies, met hen omramende Engelsche troepen met de verdediging van den Kemmelberg gelast, en de bij Wijtschaete en Dranoutre aansluitende Engelschen werden uit hunne stellingen geworpen. De groote trechters van St-Elooi en het dorp zelf werden genomen. De talrijke, in het slagveld gelegen betonhuisjes en versterkte hoeven werden veroverd. Pruisische en Beiersche troepen namen het dorp en den berg Kemmel stormenderhand in. Onder bescherming van de, niettegenstaande de moeilijkheden van het terrein, in ’t vuur blijvende artillerie, drong de infanterie op vele plaatsen tot aan de Kemmel-beek door. Wij namen Dranoutre en de hoogten benoordwesten Vleugelhoek. Vechteskaders vielen de met voertuigen en kolonnes dicht bezette wegen achter het vijandelijk front met groot sukses aan. De buit van de gevechten van gisteren bedraagt meer dan 6,500 gevangenen, voor het meerendeel Franschen. Onder de gevangenen bevinden zich een Engelsche en een Fransche regimentskommandant. Tot zover het artikel over de Kemmelberg.

Bij de rotonde aan de N375 dwarsen we de baan voor een bezoek aan La Clytte Military Cemetery. Een Britse begraafplaats dat op het grondgebied ligt van Loker en waar men voor het eerst zijn doden begroef in november 1914. Langs één van de grote gebogen toegang betreden we de dodenakker. Na de oorlog werden kleinere begraafplaatsen en geïsoleerde graven van gesneuvelden hier opnieuw begraven. Er liggen in totaal nu 1082 Militairen begraven. Voor 20 slachtoffers werden ‘special memorial’ opgericht omdat men vermoedt dat ze zich onder de naamloze graven bevinden. Soldaat Leonard Mitchell werd wegens desertie geëxecuteerd op 19 september 1917. Bloemen en struiken vrolijken de begraafplaats op. Als we terug op onze fietsen springen rijden we door ‘De Klijte’. Een klein dorp van ruim 500 inwoners. Het dorpje behoort bij Poperinge en ligt aan de voet van de Scherpenberg, één van de heuvels van Heuvelland. Een bezienswaardigheid is de O.L.Vrouwekerk.

Om 17:20u zijn we in het centrum van Reningelst. De kapel aan de Vlamertingseweg en de Zevenkotestraat is de O.L.Vrouw van de Vrede, bid voor ons. Een gerenoveerde brede kapel aan de overzijde van de begraafplaats. Een dubbele bruine deur met doorkijk ramen tonen ons het interieur. We gaan iets drinken in de kinderbrouwerij naast de kapel. Het is heel warm. We krijgen een spie taart aangeboden. Het dorp Reningelst lag ver van het front tijdens WOI en bleef de hele tijd in geallieerde handen.    Een uitgelezen plek uiteraard voor een veld hospitaal. Het hele dorp werd uitgebreid tot een Brits centrum. De plaatselijke handel deed gouden zaken. Doch werd vanaf 1917 Reningelst zwaar onder vuur genomen. Meer bepaald om de nieuwe spoorweg die vlak door het centrum aangelegd was.

De St-Vedastuskerk is voor een gedeelte opgetrokken in ijzerzandsteen en dateert oorspronkelijk van 1200. Door de eeuwen heen vergroot en menige keren gerenoveerd. Ze wordt omringd door een geel bakstenen muurtje met een kleine begraafplaats.         Er staan slechts drie zerken van evenveel Britse soldaten. Eén ervan wordt herdacht met een special Memorial omdat zijn graf niet meer gevonden werd. Gebrandschilderde ramen vertellen de priestermoord door de geuzen in 1568. Het zeskantig traptorentje is van 1754. De Reninghelst Churchyard Extension is een nieuwe begraafplaats. De rode bakstenen omheining met witte natuursteen afgedekt is nieuw. De toegang is verspert door rood en wit lint. Er is eveneens nieuw gras gezaaid. Nog een kapel nabij het kerkhof. Boven de ingang van deze kapel, gewijd aan de H. Rita, staat de familie Rijckewaert met eronder het wapen van Reningelst. De kapel werd gebouwd in 1938. Op deze plaats stond voorheen een andere kapel die tweemaal zo groot was. De kapel kan open en is mooi onderhouden. Op het altaar een foto van Pater Damiaan. Enorm veel bloemen en brandende kaarsen fleuren het interieur helemaal op.

We bevinden ons vlak voor het centrum van Westouter. Op het Westouter Brittisch Cemetery rusten Drie Chinezen van het Labour Corps. Gesneuveld op 25 december 1917. Het “Cross of Sacrefice” bevindt zich vooraan bij de ingang. Hier liggen 180 gesneuvelden waarvan 52 niet meer konden geïdentificeerd worden. Ook vijf ‘special memorials’ herinnert de bezoeker aan het feit dat deze soldaten vermoedelijk bij de onbekende grafzerken behoren. Helemaal links in de hoek een eenzame zerk van een onbekende soldaat. Hier rusten eveneens vier Britten en een Fransman uit WOII, gestorven tijdens de terugtrekking naar Duinkerke in 1940.

Aan de kerk van Westouter houden we halt om het innerlijke te versterken. Tijdens WOI werd het dorp nooit door de Duitsers veroverd. De St-Eligiuskerk is vanaf haar ontstaan herhaaldelijk verbouwd. De achthoekige westertoren bleef bewaard. Het portaal bezit een bas- reliëf, dat herinnert aan de thuiskomst van de Westouterse soldaten en krijgsgevangenen van WOI. Aansluitend bezoeken we het Westouter Churchyard & Extension. Op twee perken staan zerken van Britse militairen uit WOI. In totaal worden hier 101 soldaten herdacht, waaronder één Indiër en drie Duitsers. Eén Canadees kon niet meer geïdentificeerd worden. De Extension (uitbreiding) werd gebruikt door Field Ambulances en gevechtseenheden gedurende de Eerste Wereldoorlog;       Het voormalige gemeentehuis, naast de kerk, dateert van 1925 en is thans een postgebouw. Vlak ernaast staat de grenspaal die de scheidingslijn vormt tussen Westouter en Vleninckhove. Op het dorpsplein herinnert het bergstenen kapelletje van O.L.Vrouw van Czestochowa in Polen aan de bevrijding van Westouter op 6 september 1944. Tot morgen.

Aantal kilometers: 40,5 km. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.











01-12-2014 om 12:40 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
26-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In het spoor van WOI

Over “Den Grooten Oorlog” is al veel geschreven en vertelt. Hoe WOI ontstaan is zal iedereen ondertussen wel weten. Zelfs onze kleinzoon, Joey, heeft in het 3de studiejaar   erover geleerd. Radio en vooral TV brengen alle dagen een hulde aan de vele slachtoffers die gesneuveld zijn op Belgisch en Frankrijks grondgebied. Elk museum probeert volk te lokken door iets van WOI te organiseren. Er worden foto’s en dagboeken getoond met hartverscheurende taferelen. Het aantal boeken die te koop worden aangeboden over WOI zijn niet meer te tellen. Kranten en tijdschriften wijden een artikel over de strijd die honderd jaar geleden hier en daar woedde. Ook toneelverenigingen brengen een voorstelling over leven en dood tijdens de vier jaar durende oorlog. Wandel- en fietsroutes zijn aan spotprijzen te koop bij de bevoegde instanties. In de Westhoek heeft het nog nooit zo druk geweest van toeristen en verre familieleden die de begraafplaatsen komen bezoeken. Bij de Menenpoort is het drukker dan de voorbije jaren. Ondanks de massa kan je daar vanaf 20:00u een spelt horen vallen. Ook Joey wil dolgraag de Menenpoort bezoeken. Dat willen we hem dan ook niet onthouden en besluiten volgend jaar met de kleinkinderen de Menenpoort te bezoeken. Ik denk er sterk over na om de kindjes daar een krans te laten neerleggen. Dat zal voor hen iets speciaals zijn. Het zal hen voor altijd bijblijven. Bij dit schrijven is het eerste herdenkingsjaar bijna ten einde. We zijn benieuwd wat de volgende jaren wordt georganiseerd. Ik vertel alvast waar we dit jaar geweest zijn.

Zaterdag 07 juni 2014. Het beloofd een stralende dag te worden. Temperaturen tot bijna 30° in het binnenland. Vanavond en vannacht kans op een warmte onweer. Met alles erop en eraan. Vooral in de Westhoek is de kans het grootst. Rijden wij die richting toch wel uit zeker. Soit, laat ik niet te ver vooruit lopen. Om 08:00u stipt vertrekken we gepakt en gezakt met de auto richting Gent. De fietsen staan achterop het draagrek. Net zoals verleden jaar maken we een 8-daagse vakantietrip door de Westhoek. De buitentemperatuur wijst ondertussen al 17° aan. Het is redelijk rustig op de ring rond Antwerpen. Bij afrit 10 te Gent-Brugge wordt het iets drukker van vrachtwagens. Een paar kilometer voor Deinze verdwijnt de zon achter sluierwolken. Dat is niet ingeplant.

Om 09:00u rijden we de Westhoek binnen. Geen zon te zien. Bij de kruising van Aalbeke nemen we de E403, en na 2,2km loodst “Lucy” ons van de snelweg bij afrit 5 Wevelgem.

Rond half tien zijn we in de Groenestraat bij het Deutscher Soldatenfriedhof van Menen. Het is een smalle straat met een parking voor slechts enkele personenwagens. We zijn de enige bezoekers. Deze militaire oorlogsbegraafplaats is één van de vier Duitse begraafplaatsen in West-Vlaanderen. De andere ‘dodenakkers’ bevinden zich in Hooglede, Langemark en Vladslo. We betreden de begraafplaats langs ijzeren hekken. De gevel is opgetrokken met rode baksteen. In het bezoekersgebouw kan men de registers met namen van overleden Duitse soldaten raadplegen en het bezoekersboek invullen. Na de 3de slag om Ieper begonnen de Duitsers hier in de Groenestraat hun doden te begraven. De derde slag om Ieper, of de slag bij Passendale werd uitgevochten van 31 juli 1917 tot 10 november 1917. Deze slag staat geboekstaafd als één van de meest gruwelijke uit WOI. Het was een grote veldslag die werd uitgevochten door Britten, Canadezen en ANZAC-strijders tegen de Duitse invaller. De Britse veldmaarschalk wilde het Duitse leger verschalken, doorstoten naar de kust, om vervolgens de havens van Oostende en Zeebrugge te heroveren. De dag van het offensief, op 31 juli, begon het onophoudelijk te regenen waardoor het front binnen de kortste keren veranderde in een modderpoel. Op 2 augustus werd het offensief stilgelegd na een 'winst' van 2 km. Tegen eind augustus telde men reeds 125.000 gewonden en gesneuvelden. Na een pauze in september, nadat het enkele dagen zonnig was en de grond enigszins was opgedroogd, werd er vanaf 22 september weer volop gevochten. Met duizenden doden en gewonden tot gevolg. Begin oktober begon het weer te regenen. Op 4 oktober was het de beurt aan de Australiërs om bij Tyne Cot aan te vallen. Ze werden echter gehinderd door het noodweer en het totaal onbegaanbare terrein.
Tussen 4 en 12 oktober verloren de Australiërs en Britten samen ongeveer 26.000 man. Op 26 oktober vochten de Canadezen hun 'Road to Passchendaele' in de gietende regen. Hun opmars was echter traag door de modder en het Duitse gifgas. Op 6 november 1917 viel Passendale uiteindelijk in Britse handen. 'Passiondale', dal van het lijden, was op dat moment niet meer dan een rode vlek in de modder. De Slag om Passendale heeft alles samen zo'n 450.000 slachtoffers geëist. Veldmaarschalk Haig 'De Slachter' kreeg de schuld van zoveel doden (voor amper 8 km 'winst'), erg zwaar werd hieraan echter niet getild, hij had tenslotte de Ypres Salient heroverd. (Deze zou in april 1918 weer in Duitse handen vallen.) Verder kwamen ze niet, op 10 november liep het offensief dood op de heuvelkam. De totale Duitse verliezen in Vlaanderen gedurende dezelfde periode bedroegen 270.710 mensen.

In de periode 1956-58 werden 128 kleine Duitse militaire begraafplaatsen die verspreid lagen over Vlaanderen teruggebracht tot vier. Hier kwamen gesneuvelden uit 53 kleinere begraafplaatsen terecht, zodat er thans 48.049 Duitse soldaten rusten, die bijna allemaal geïdentificeerd werden. In elke vierkante, plat liggende, arduinen tegel zijn 20 namen gegraveerd met het jaartal waarop de soldaten zijn gesneuveld. Bij enkele tegels ligt een lauwerkrans of kleurige bloemen. Een ver familielid vergeet nooit. Hier en daar, tussen de tegels, staan kleine zwarte kruisen uit lavasteen. Rondom rond de begraafplaats groeien statige eiken en tamme kastanjes. Onder de beplanting staan ook enkele oude opstaande grafzerken van Duitse soldaten uit WOI. Gestorven voor het vaderland. Vermoedelijk werden de zerken overgeplaatst van de stedelijke begraafplaats te Menen door de familieleden. Bij enkele zijn zelfs de tekst niet meer te lezen. De zerken hebben een groene kleur door de beplanting. Hier is een massa werk, maar er wordt weinig naar omgekeken. Raar maar waar, er staat zelfs een oude zerk met Davidsster. Vanuit de voorplaats ligt een geplaveide weg die naar de kapel leidt te midden van de begraafplaats. Het achthoekig mausoleum en ontvangstgebouw is gebouwd in 1956-58. Rond de kapel liggen acht zerken waarop de namen en plaatsen van de 53 verdwenen begraafplaatsen staan vanwaar de gesneuvelden waren overgebracht. In de kapel is het koud en donker. In het midden ondersteunt een pilaar het gewelfd dak. De pilaar zelf rust op een Grieks kruis met stenen leeuwenkoppen. De muren zijn met mozaïek en bladgoud versiert. Recente lauwerkransen liggen tegen de muur. In de ontvangst ruimte staat een antieke kast met twaalf boeken. Het register met alle bekende namen van de slachtoffers die hier begraven liggen.

Na ons bezoek rijden we naar het centrum van Menen. We kunnen lang parkeren op de parking van het hospitaal. We rijden met de fiets eerst naar de Rijselstraat 73 voor de Toeristische dienst, maar deze is nog gesloten tot 14:00u. De stad Menen telt meer dan 32 000 inwoners en ligt vlak naast de Franse grens. De Leie-rivier snijdt de stad in twee. Tijdens WOI werd de stad bezet door Duitse troepen vanaf oktober 1914 tot half 1918. Menen lag vlakbij het Westelijk front en het leek dan ook normaal dat de stad werd ingericht om te voldoen aan de noden van de Duitse frontsoldaten. Er werden gewonden verzorgt  en krijgsgevangenen opgenomen. De doden werden begraven op de stedelijke begraafplaats tot 1917.

Op de Oude Leielaan, recht over de Poststraat zien we links van ons een bronzen plaat in de stenen sokkel met de tekst van de kazematten. De oudste dateren uit de tijd van Vauban (1679-1689). De bovenste elf bomvrije schuilplaatsen werden gebouwd tijdens de Hollandse periode die liep van 1817-1830. Op de hoek van de Poststraat en de Grote Markt staat het postgebouw. Gebouwd in 1899. In 1981 moest het gerestaureerd worden en men maakte van de gelegenheid gebruik om het gebouw te vergroten. Het hoektorentje was oorspronkelijk hoger, maar het heeft evenveel charme. De twee wapenschilden zijn van Vlaanderen en de stad Menen.

Op de Grote Markt pronkt het stadhuiscomplex met belforttoren en een schuilkelder onder de Grote Markt. Dit gebouw dateert van 1782, dat een schepenhuis verving dat al bestond in de 16e -eeuw. De beide Wereld Oorlogen hebben gelukkig weinig schade aangericht. In 1921-22 werden aanpassingswerken uitgevoerd op het gelijkvloers.

De burgerlijke stand kreeg een groot bureau om de bevolking beter van dienst te zijn. Op de gevel vinden we het wapenschild terug van de stad. De laatste renovatie dateert van 2005 en het resultaat mag gezien worden. Het Latijnse opschrift bovenaan is een afkorting. Waar dat voor staat? Dat dit gebouw dienst doet als stadhuis. De Romeinse cijfers duiden op het bouwjaar: 1782. Rechts aan het stadhuis werd, in 1574, de eerste steen gelegd van het belfort. In 1610 echter werd de bouw stilgelegd door de godsdienstoorlog. In 1828 kreeg de toren uiteindelijk zijn huidig uitzicht en meet 33m in de hoogte. Er werd een beiaard in de toren geplaatst in 1963 van 49 klokken.

We laten het belfort links liggen en fietsen rechtdoor naar de Ieperstraat. Op de nummers 12-14 bouwde men onder Frans bewind in 1684 een krijgshospitaal met priorij dat bewoond werd door de zusters van de orde van Sint-Augustinus. In 1744 wordt het hospitaal een lagere school. In 1890 worden verschillende vleugels verbouwd en krijgt het complex haar huidig uitzicht. Een nieuw tabaksfabriek opent zijn deuren. Vanaf 1932 behoorde de fabriek toe aan de familie D’Heygere. Zij baatten de tabaksfabriek uit tot in 1991. Sindsdien stond de fabriek leeg en te verkommeren. De stad kocht het pand en vanaf 2006 startte een project om het historische gebouw om te toveren tot een trendy wooncomplex.

Bij de splitsing houden we halt bij de parochiekerk Sint-Franciscus. In 1603 werd op deze plek een kloosterkapel voor de Kapucijnen gebouwd. De volgende eeuwen werd deze kapel stelselmatig vergroot. Het duurde nog tot 1873 voor het gebouw een parochiekerk werd nadat de Sint-Vedastuskerk in 1807 door een orkaan verwoest werd. Sindsdien kent de kerk een bewogen bestaan. Bijbouwen en afbreken wisselden elkaar af. Het kerkhof verdwijnt en het klooster wordt in 1969 afgebroken. Muurtekeningen worden overschilderd en jaren later miniem blootgelegd. In de kerk vinden we sinds 1988 het altaar van het Sint-Jorishospitaal. Bij gebrek aan glas-in-loodramen is het binnen heel licht. Boven het altaar zijn nog tekeningen te zien.         Het booggewelf is onlangs opnieuw bezet. Onder de vloer van het koor bevindt zich een crypte van halverwege de 18e -eeuw. Deze werd in 1973 herontdekt bij de restauratie van de kerk.

Op het nummer 63 in de Ieperstraat staat een neoclassicistisch herenhuis. Een mooie onderhouden voortuin met aan de straatzijde afgezet met een smeedijzeren hekwerk op een laag muurtje. Vermoedelijk opgetrokken in 1868. In 1939 wordt het huis opgesplitst in twee wooneenheden. Links en rechts zijn twee lagere aanbouwen aangebracht van latere datum.  Rechts was oorspronkelijk een conciërgewoning.

We blijven de Ieperstraat volgen tot over de spoorweg. We bezoeken de stedelijke begraafplaats van Menen. Aangelegd in 1806-1807 en daardoor één van de oudste begraafplaatsen. Het bezit menig monumentale zerken. In de verte, achteraan, wappert de Belgische vlag. De eerste zerken zijn volledig in het Frans. We vinden 12 zerken van gesneuvelde soldaten uit WOI. Enkele zijn van “De Royal Flying Corps” , een “Canadese onbekende soldaat”, en enkele fuseliers. Bij een hele oude, verwaarloosde kribbe staan nog drie zerken van gesneuvelden uit WOI. Ook hier een onbekende soldaat. Na de Eerste Wereldoorlog worden een aantal gesneuvelde Duitse soldaten begraven, waarvan de overblijfselen in 1958 worden overgebracht naar het Deutscher Soldatenfriedhof in de Groenestraat. Het verwonderd ons dat hier de dag van vandaag nog uitvaarten plaatsvinden. Sommige zerken zijn vernieuwd. Alles ligt hier door elkaar. Chaos, chaos alom. Ondanks de vervallen indruk, telt het Menense kerkhof enkele pareltjes van formaat. Bij het  provinciaal mausoleum is een muziekkiosk geplaatst. Morgen, zondag 08 juni 2014 wordt hier de 56ste Bedevaart naar het Provinciaal Mausoleum gehouden ter herdenking van de Politieke Gevangenen en Weggevoerden uit de Tweede Wereldoorlog. Het mausoleum werd opgericht door overlevenden van de Duitse concentratiekampen om hun omgebrachte medegevangenen te herdenken. Hier bewaart men de assen, van alle West-Vlaamse politieke gevangenen die in concentratiekampen omkwamen. Van zowel uit Auswitch, als Buggenwalt, als Breendonk. Nabij de Belgische vlag zijn horizontale zerken geplaatst van oud-strijders uit WOII. Hier hebben ze hun laatste rustplaats gekregen. Bijna allemaal met drie namen op de grafsteen. In 2010 had het stadsbestuur plannen om van het oude kerkhof een parkbegraafplaats te maken en wil daarom oude graven zonder concessie verwijderen. Het kerkhof herbergt ook blauw bloed. Hier ligt de Russische prinses Obolenski begraven.   Ze werd geboren in 1874 en was gehuwd met Nikolas Maklakoff, de laatste minister van Buitenlandse Zaken onder de tsaren. Nadat Lenin de macht greep, vluchtte de prinses naar Menen, waar ze in 1949 als psychiatrische patiënte in het klooster van de benedictinessen stierf.

In de Bruggestraat bewonderen we de brouwerswoning. Het complex werd gebouwd eind negentiende eeuw en groeide uit tot één van de grootste brouwerijen in de regio. Van de oorspronkelijke brouwerij is echter niets meer te zien. Ze stond waarschijnlijk op de plaats waar nu auto’s geparkeerd staan. De Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten is momenteel hier ondergebracht. Verderop aan café “in het pispotje” slaan we even rechtsaf voor een grote kapel. Het klooster ‘Onze-Lieve-Vrouw van Vrede’ is afgeschermd door een hoge muur met enkele poorten. We kunnen er niet binnen. De orde van St-Benediktus vestigden zich in Menen vanaf 1690. Op deze plek bouwden de zusters een klooster na afbraak van de vervallen kapel in 1699. Na 1800 verzorgen de zusters er zwakzinnige vrouwen. Tijdens de volgende eeuwen wordt het klooster sterk uitgebreid tot ze in 1879 haar huidig uitzicht krijgt. Tijdens WOI vallen de Duitsers binnen en moeten de zusters en patiënten geëvacueerd worden. Nu nog is het voormalige klooster, het complex ernaast en aan de overkant een psychiatrisch centrum “Onze Lieve Vrouw van Vrede”.

Op het “Van der Merschplein” staat een monument als herdenking voor de militaire en burgerlijke doden van beide Wereldoorlogen. Vervaardigd in witte natuursteen en met reliëf. Het monument stond oorspronkelijk op de Groentemarkt in Menen.       In 1968 werd het monument naar hier overgebracht omdat men een parking op de Grote Markt wilde aanleggen. Op de achterzijde staan de namen van de gesneuvelden. Naast dit Wereldoorlog ’s monument staat een beeldhouwwerk op een sokkel van Generaal Van der Mersch”. Hij werd geboren te Menen in 1734. Begon zijn carrière als militair in de Brabantse Omwenteling. Hij werd vooral bekend om zijn overwinning bij de slag bij Turnhout in 1789. Het monument werd in 1992 opgericht naar aanleiding van de 200e verjaardag van zijn overlijden. Van der Mersch overleed te Dadizele op 14 september 1792 op 60 jarige leeftijd.

In de J. en M. Sabbestraat vinden we een oord van rust bij de Fatimakapel. Ze is echt aan renovatie toe. Aan elk van de zes zuilen die het zeshoekig dak steunen, hangt een lantaarn. O.L.V. van Fatima bid op een sokkel. Eronder staan de woorden: ‘Koningin van den vrede, bid voor onze gesneuvelden’. De binnenzijde van de koepel heeft ooit blauw geweest. Verderop rijden we voorbij het “Park ter Walle”. Een gebied waar men kan genieten in een oase van rust. We fietsen terug in de zon. De bewolking lost helemaal op.

In de Kortrijkstraat staat de ronde stenen molen van Menen. ‘De Goede Hoop’ is een stellingmolen van 1798 en is nog de enige overgebleven korenmolen van de 13 molens die de stad rijk was. De molen bleef in bedrijf tot 1946. Het molenhuis moest in 1966 afgebroken worden. De stad kocht de molen in 1981, maar het duurde nog tot 1993-94 vooraleer de restauratiewerken konden beginnen. Op het Leopoldplein staat het voormalige kazernegebouw of militair hospitaal dat werd opgetrokken tussen 1817 en 1830 tijdens de Hollandse bezetting. Na het ontstaan van België werd het complex gebruikt als opleidingscentrum voor rekruten tot WOI uitbrak. Thans wordt het gebouw gebruikt door de brandweer, het rode kruis en OCMW.

We draaien de Rijselstraat in. We bezoeken de dekenale kerk van Sint-Vedastus. De hoofdkerk van Menen wordt in de volksmond “de grote kerk” genoemd. De kerk wordt het eerst vermeld in 1087. Tijdens de volgende eeuwen wordt ze enkele keren afgebroken, verbouwd en uitgebreid. In 1999 vond de laatste renovatie plaats. De drie altaren zijn in zwart witte marmer. Mooie glas in lood ramen sieren de kerk. Men is op dit moment bezig de kerk te versieren voor een trouwpartij om 14:30u.            We vinden het een mooie kerk. Al roept ze om een schilderbeurt. Buiten ligt een rode loper. De torenklok slaat net twee uur.

In de Sluizenkaai houden we halt bij het ‘Oud sluizencomplex’ met stuw- en schutsluizen die gebouwd werden in 1921 nadat de Leien werden gegraven. Aan de overkant van de straat bestaat nog het douanekantoortje. De lage ramen zijn dichtgespijkerd. Een deur kunnen we niet zien. Blijkbaar bevindt zij zich achter de groene haag. Voor de toenmalige scheepvaart was hier de grensovergang tussen België en Frankrijk. Sinds 1990 hebben de sluizen geen enkel nut meer. Er ligt een houten brug over de Leie die we dwarsen om even de sfeer in ons buurland op te snuiven. Hier loopt ons bezoek ten einde. We fietsen terug naar het centrum waar onze auto trouw op de parking heeft gewacht. We rijden naar Westouter. In het kleine dorp is het even zoeken naar ons vakantie verblijf. We slaan te vroeg af en weten even niet waar we moeten zijn. Maar we hebben tijd. Onze afspraak is voor 17:00u. We parkeren de wagen en gaan nog een eindje fietsen. Met dit verschil, Westouter is sterk heuvelachtig.                     De Schomminkelstraat is een nieuw asfaltbaantje dat steil omhoog gaat. Ons bomma begint er niet aan. Ze stapt af en gaat te voet naar boven. Ik probeer het toch, maar na 200m moet ik opgeven en te voet gaan. Een tractor komt puffend de heuvel af. Dichtbij vertraagt hij en roept: ‘naar beneden gaat het makkelijker!’. Ik knik bevestigend. Hopelijk hebben ze niet allemaal van die flauwe grappenmakers hier.

Groots en wild spreidt de natuur zich voor ons uit. Links en rechts van ons weilanden en mooie vergezichten. Traag komen we ook vooruit en zo genieten we nog meer van het landschap dat ontzettend groen kleurt. Rechts van ons, in een weiland, een grote krater, gevuld met regenwater. Een overblijfsel van WOI. Rechts van ons zweven de zetelliften  boven de drukke baan. De kabelbaan, Cordoba, verbindt de 136m hoge Rodeberg  met de Vidaineberg, een heuvel van 138m hoog. Boven gekomen snakken we naar een fris streekbiertje. Aan de overzijde van de grote baan bevind zich Café-Restaurant Belvedére. We maken er dankbaar gebruik van. Vanop een verhoogd terras hebben we een weids uitzicht op de heuvels. Op de Rodebergstraat razen de auto’s voorbij. Ik probeer de drukte te negeren en proef ondertussen van een frisse Hapkin. Een blond biertje met een alcoholgehalte van 8,5%. Gebrouwen door brouwerij Alken-Maes. Bomma drinkt een koele ice tea.

Het is reeds na 17:00u als we bij ons vakantiehuisje arriveren. We worden vriendelijk onthaald door de eigenaars: Edwin en Carmen. Op tafel staat een mand gevuld met streekkoeken van Jan Destrooper en enkele biertjes die met dit weer hartelijk welkom zijn. Alles is aanwezig in ons verblijf. Een grote en kleine slaapkamer. Badkamer met douche en toilet. Keuken met elektrisch fornuis. Salon met TV en een eethoek. Vanop het terras hebben we een groots uitzicht op een heuvelig landschap.        We hebben een fles bubbels meegebracht die we na ons zelfgemaakt diner soldaat maken. Later op de avond breekt een zwaar onweer los over heel ons landje. Op verschillende plaatsen is er wateroverlast. Onze jongste zoon, Edwin, was met zijn gezin naar Brussel gereden om de voetbalwedstrijd van de Rode Duivels te zien. De voetbalinterland België-Tunesië werd stilgelegd toen er plots een hevige hagelbui losbarstte boven het Koning Boudewijnstadion. De spelers vluchtten naar binnen en de hagel kleurde de grasmat wit. Ook verschillende auto’s werden beschadigd op de parking. De voorruit van hun wagen was gebarsten. Gelukkig zijn ze verzekerd voor glasbreuk. Tot morgen.     

Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.










26-11-2014 om 11:02 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
03-11-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een lang weekend Praag, dag 4 en 5.

Dinsdag 5 augustus 2014. We vertrekken vanochtend om 08:45u na een ontbijt in de grote zaal. De thermometer buiten tegen de pilaar wijst 19° aan. Drie graden minder dan gisteren, en dat voel je. We rijden naar Karlstein. In vogelvlucht ongeveer een 30km. De rit zelf is al een belevenis. Rijden langs het belangrijkste spoorwegstation van Praag met prachtige beelden die de gevel ondersteunen. Straks komen we hier terug.

Naast het hoofdstation pronkt het kolossale opera gebouw voor Duitsers, Tsjechen en Joden. Voor het eerst in gebruik genomen op 5 januari 1888. Tijdens WOII werd het complex gebruikt voor politieke doeleinden.

De nieuwe stad van Praag met woningen van de 19de en de 20ste-eeuw. Het ene gebouw is nog mooier dan het andere. Het stadspark of Karelpark passeren we stapvoets. Met een blik zien we enkele grote monumenten. Ze schitteren in de zon. De St-Bartholomeuskerk rijden we eveneens voorbij. Daarna over de Moldau rivier. In het winkelcentrum was tot 14 jaar geleden de Skoda fabriek gevestigd. Skoda is Tsjechisch voor ‘jammer’. We verlaten het centrum en rijden de snelweg op. De zon verdwijnt achter grijze wolken. We houden het niet droog vandaag. De stad maakt plaats voor landbouwgrond met op de achtergrond een zee van bomen. We nemen afrit Beroun. Langs kleine nederzettingen met smalle wegeltjes rijden we richting Karlstein. Verlaten gebouwen en menige ruïnes worden omgeven door gebergte waarvan de hoogste 1200 meter is. Door de vorming van kalksteen zijn de bergen en de heuvels gevormd. De korenvelden zijn klaar om geoogst te worden.

De burcht van Karlstein is van de 14de-eeuw, gebouwd in opdracht van Karel IV. Gelegen op een 345 meter hoge kalkrots. We kunnen op drie manieren naar de burcht. Met een taxi voor 100 ck. Een koets met twee trekpaarden brengt je ook naar boven voor slechts 150 ck. Of voor de sportievelingen zoals wij… te voet. Het is een steile klimming van 2,3km. Tijdens de klimming passeren we een monument van 1914-1918. De informatie is in het Tsjechisch en het Engels: ‘ter herinnering aan de lokale burgers die gevallen zijn tijdens WOI op 26 augustus. Dit monument werd in 1928 opgericht”. Onderweg het ene souvenirwinkeltje en restaurantje naast elkaar. Af en toe blijven we staan om te rusten. Het is echt een steile klim.

Het kasteel werd in opdracht van Karel IV gebouwd en deed vooral dienst als bewaarplaats voor de kroonjuwelen. Vanop de kantelen hebben de toeristen mooie weidse uitzichten en begrijpen we beter waarom deze burcht nooit is ingenomen door vijandige legers. De grote toren van 60m hoog, met de Heilige Kruiskapel werd ingewijd in 1357 en is de kostbaarste ruimte in de burcht. De gewelven zijn met edelstenen versierd. Portretten van pausen en bisschoppen zijn vastgelegd op portretten. De sterren en de maan trekken de aandacht. De vergeetput is 78 meter diep.  

Na het middagmaal in restaurant Koruna, terug de helling af wat iets gemakkelijker wordt dan omhoog. Op de betonnen bunker van WOII is een kader met opschrift aangebracht. In drie landstalen. Tsjechisch, Duits en Engels. We lezen: - Deze plakkaat werd geplaatst als aandenken voor de 70ste verjaardag van september 1938 in Tsjecho-Slowakije. Eer en glorie aan allen die de wil en de moed hadden om de Natie en de Republiek te verdedigen.

Met de bus terug naar Praag langs een andere weg. Langs Morina met de Grand-Canyon van Tsjechië. We rijden er alleen maar voorbij. In een flits zien we dat het echter spectaculair is, allee, toch mooier dan de watervallen van Coo. Terug de Moldau over en parkeren aan het Centraal station van Praag. Gebouwd aan het begin van de 20ste-eeuw in de stijl van Jungendstil. Met de lift naar beneden komen we gezamenlijk in een winkelgang. Een shoppingcenter zeg maar. Het station is in 2010 – 2011, recentelijk dus, gerestaureerd en gemoderniseerd. We hebben vrije tijd, maar Dirk nodigt ons uit om nog enkele pareltjes te bezoeken. Op het Wenceslasplein domineert het gebouw van het Nationaal Museum dat gebouwd werd in de jaren 1885-1890. Tijdens WOII werd het door bombardementen vernietigd. De belangrijke collecties waren gelukkig gespaard gebleven omdat ze naar een veilige plaats waren gebracht. Ook tijdens de Praagse Lente (1968) werd schade aangebracht aan de voorgevel. De schade is echter vakkundig hersteld. Op het gelijkvloers zijn de afdelingen geschiedenis en biologie gevestigd. Maar ook archeologie en antropologie zijn onder andere te bezichtigen. De belangrijkste ruimte is echter het Pantheon. Rondom de enorme zaal staan borstbeelden van de Tsjechische natie. De grote majestueuze fontein, voor het museum sproeit overvloedig water. De zware zwarte beelden houden een oogje in het zeil.

Langs het Wenceslasplein bereiken we het ruiterstandbeeld van de patroon van de Boheemse landen. De Heilige Wenceslas werd in brons gegoten, anno 1912. De vier hoekbeelden zijn Praagse beschermheiligen. In 1969 kwamen hier op het plein 200.000 mensen samen toen Jan Palach overleed. De student die zichzelf drie dagen ervoor in brand had gestoken uit protest tegen het gebrek aan democratie in Tsjechië. Hij was voor 85% verbrand en stierf drie dagen later. Een bronzen kruis is horizontaal in de grond gemetst. Hier lagen de stoffelijke resten van Jan Palach. Ook in 1989 leidde een demonstratie tegen politiegeweld tot de Fluwelen Revolutie. Bij het mooie grafmonument van Jan Palach en Jan Zajic, wordt deze gebeurtenis nog jaarlijks herdacht als  slachtoffers van het communisme. Het brede gebouw, Casino Paleis Savarin met zijn grote zwarte beelden kijken uit over het plein. Langs Hotel Grand Europa dat dateert uit 1903-1906. Bovenop de gevel staan twee vergulde nimfen. Het veel smallere gebouw ernaast is van 1904 en eveneens een hotel.

We bevinden ons even later in één van de mooiste winkelpassages van Praag met een  opmerkelijk kunstwerk. Een ridder op een omgekeerde paard. Het stelt Ridder St-Wenceslas voor die een dood paard berijdt. Kino Lucerna is langs een brede trap bereikbaar terwijl de geschilderde glasramen in mooie taferelen schitteren. Het mozaïek boven het Chinese restaurant wordt gesponsord door radio Tesla.

Het standbeeld van de Nationalist en taalkundige Josef Jungmann toornt hoog boven ons uit. Jungmann leefde en werkte van 1773 – 1847. Hij was één van de leiders van de Tsjechische Nationale Wedergeboorte. Het Marian Columnbeeld is een kopie van het oorspronkelijk standbeeld dat 368 jaar lang in de Oude Stad van Praag stond. Onze gids neemt een deel van de groep mee naar de 17de-eeuwse St-Ignasiuskerk. Het heeft een bewonderenswaardig interieur met sculpturen, schilderijen en fraai stucwerk. Onder begeleiding van onze gids wandelen we naar het ‘Oude Stadsplein’. In de Jeruzalemskastraat staat de Jeruzalemsynagoge die gebouwd is van 1905 tot en met 1906. We verzamelen voor de laatste keer aan het Jan Husbeeld op het grote plein. In Restaurant-Pub Gothic Cellar nemen we ons laatste avondmaal in Tsjechië.

Woensdag 06 augustus 2014. Om 06:00u laten we ons wekken. We maken ons klaar om terug naar huis te rijden. Na een sober ontbijt met koffie of thee vertrekken we terug naar België. Het is half acht. Via de nodige stops en af en toe een regenbui houden we terug halt in Massenhoven  te 20:30u. Tot schrijfs.








03-11-2014 om 13:41 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
27-10-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een lang weekend Praag, dag 3

Maandag 04 augustus 2014.

Chaos bij het ontbijt. Er zijn gisteren nog enkele touringcars bij gekomen. De kleine ontbijtzaal barst uit zijn voegen. Iedereen wil om zeven uur ontbijten maar er is plaats te kort. Het is wachten in een rij tot er een plaatsje vrij komt. Er is nochtans een grote zaal. Maar die blijft dicht. Trek uw plan. Om 08:30 zitten we allen netjes in de bus en rijden opnieuw langs  de oever van de Moldau. We bezoeken vandaag de rechteroever. We rijden tot de Burchtwijk. We volgen de gids onder de schilderachtige boogpoort. Het Strahov klooster werd gesticht in 1140. We kunnen niet verder dan het kerkportaal. Het interieur is te bezichtigen achter een ijzeren hek. Iedereen is in de ban van de schitterende fresco’s op de halfronde plafonds. Het voormalige klooster, naast de kerk, werd na een verwoestende brand in 1258 herbouwd. Er bevindt zich een bibliotheek van wel 800 jaar oud. Er zouden hier maar liefst 130.000 boeken staan. Sommige bronnen spreken van meer dan twee-honderd-duizend boeken. Meestal bijbels in verschillende talen en verboden schriften. Wat dat ook mag betekenen. Er is politiebewaking rond het domein te paard.

We wandelen  verder tot bij het bedevaartsoord Maria van Loreto. Het Lobkowitz paleis dateert van 1570 maar kreeg de naam eerst nadat het in de 17de-eeuw werd verbouwd. Vorstin Katharina von Lobkovich liet de klokkentoren bouwen in 1626. Verder groeide het complex uit met verschillende kapellen. De voorgevel wordt gesierd met menig beeldhouwwerk. Een bezoek aan de schatkamer geeft direct een beeld van de onschatbare rijkdommen. Als onderdeel van het Nationaal Museum kan men er de exposities bezoeken van documenten, schilderijen, beelden en wapens.

Dan komt de burcht van Praag aan de beurt. Hier zetelt de president van de Tsjechische republiek sinds 1918. De burcht is ontstaan in 880, maar er werd 600 jaar lang aan gebouwd. Het begon met een klein fort. In de 11de-eeuw werd er een kasteel gebouwd met vestingmuren. De tuin van het paleis dateert van de 16de-eeuw. Het Toscanapaleis werd ontworpen voor graaf Michael Thun van 1689 tot 1691. Eerst in 1718 kreeg het paleis de naam van de toenmalige eigenaar.

Het Aartsbisschoppelijk paleis werd gekocht door Ferdinant I in 1562, nadat het voormalige complex werd verwoest tijdens de Hussietenoorlog in 1420. Het Aartsbisschoppelijk Paleis werd geschonken aan de eerste aartsbisschop van Praag door keizer Ferdinand I. Het werd gebouwd in de 16de-eeuw, maar door de eeuwen heen verbouwd in verschillende stijlen. Het Schwarzenbergpaleis werd tussen 1545 en 1563 gebouwd. Het paleis biedt onderdak aan het Militair Historisch Museum. De halfronde ingangspoort, van de burcht wordt dag en nacht bewaakt door twee schildwachten die om het uur worden afgelost. Honderden kijklustigen volgen de aflossing. Boven de soldaten staan twee verstarde en strijdende reuzen uit 1768. Na de schildwachten gaan we langs de Matthias-poort van 1614 naar het eerste grote plein. Het is hier heel druk en we moeten alert zijn om onze gids bij de houden. Voor de halfronde Heilige Kruiskapel met Sint-Petrus en Sint-Paulus staat de gotische fontein van drie verdiepingen. Enkele trapjes brengen de toeristen tot bij het water.

We brengen een bezoek aan de St-Vithuskathedraal. Met de bouw werd reeds in de 14de-eeuw gestart tijdens Koning Jan. De voltooiing vond plaats in het begin van de 20ste-eeuw. De klokkentoren is bijna 100 meter hoog. Bovenaan hangt de grootste bel van de Bohemen. Ze weegt  ongeveer 17 ton en wordt geluid bij speciale gelegenheden. Boven de vroegere ingang van de kathedraal is een mooie grote mozaïek aangebracht dat het ‘Laatste Oordeel’ voorstelt. Het interieur is rijk aan barokke heiligenbeelden. De glas-in-loodramen, vooraan, beeldt de heilige drie-eenheid uit. We zien de Madonna, de H. Wenceslas en Karel IV. Rond het mooie grafmonument van Johannes van Nepomuk staat enorm veel volk. Nepomuk werd in 1729 heilig verklaart.

Tegenover de kathedraal staat het koninklijk paleis met de mooie  gotische Vladislavzaal. Deze zaal ontstond tussen 1487 en 1502 en diende als troonzaal. Dankzij het fantastische gewelf, dat met kromlijnige ribben rust op zes paar steunpilaren, wordt het beschouwd als een van de prachtigste zalen uit de middeleeuwen. De zaal is meer dan 16 meter breed en meer dan 14 meter hoog. Achter onze gids aan naar de Boheemse kanselarij. Hier werden in 1618 twee stadhouders en hun klerk uit een raam gegooid. De ongelukkigen overleefden gelukkig de val maar door dit feit begon de ‘Dertigjarige Oorlog’.  

De St-Jorisbasiliek in de Praagse burcht stamt uit 1142. Na drie eeuwen werd het weer tijd voor verbouwingen. Het reliëf vooraan stelt St-Joris ‘de drakendoder’ voor. De graftombes binnenin zijn van de stichter van de kerk en een andere tombe is van de stichter van het ernaast gelegen klooster. Het gouden straatje is een mengeling van gekleurde huisjes uit de 16de-eeuw die Rudolff II liet bouwen. In 1800 waren de huisjes vervallen en werden ze verhuurd aan armen. Nu zijn er souvenirwinkeltjes gevestigd. Ze werden bewoond door burgerwachters en goudsmeden. Ook Franz Kafka woonde en werkte hier in 1917. Langs een houten uitgesleten trap bezoeken we het riddermuseum. Helmen en harnassen uit de periode van ridders, paarden, zwaarden, schilden en lansen. Men gunt ons een blik in de folterkamer. Gelukkig is die tijd reeds lang voorbij.

De Zwarte toren op de achtergrond is de oudste toren van Praag. Hij dateert van 1135, maar werd eerst in 1541 de ‘Zwarte Toren’ genoemd nadat een uitslaande brand de toren zwart blakerde. Dirk noemde de toren ‘De Medieval Prison’ in de ‘Daliborka Tower’. De toren dankt zijn naam aan de eerste gevangene. Ridder Dalibor zat hier gevangen in 1498. Hij leerde zichzelf muziek te spelen op een viool. Langs de tuin wandelen we naar de afgesproken plaats.

Na het middagmaal in de ‘Golden Star’ bezoeken we nog enkele mooie kerken. In de ‘Malà Strana’ vinden we de ‘Drievuldigheidszuil’. Hier stonden vroeger een schandpaal en een galg. Dit monument herinnerd tevens aan de tijd toen de pest de middeleeuwen teisterden. Het monument werd in 1715 opgericht. We herkennen de patroonheiligen St-Wenceslas en Sint-Johannes van Nepomuk. De St-Nicolaaskerk is een meesterwerk in barokstijl. Gebouwd tussen 1673 en 1755 door verschillende bouwmeesters. De grote achthoekige  koepel en de twee torens zijn van op een afstand zichtbaar. Van 1870 tot 1914 verbroederden de Russische orthodoxen in de kerk en later nog deed het gebouw dienst als opslagplaats en konden er soldaten in gestationeerd worden. Het interieur schittert van de fresco’s en de grote statige witte Heiligenbeelden. Ze zijn in hout gemaakt en wit geschilderd. Het orgel telt 2500 pijpen en werd ooit door Mozart bespeeld. Langs de trap klimmen we naar boven tot op het balkon. Van hieruit hebben we een duidelijk zicht op de plafond schildering. Van beneden uit zag het er enigszins beter uit. Dat komt door het perspectiefeffect. Alles werd berekend om het van beneden te zien en niet vanaf het balkon. De zuilen moeten voor echt marmer doorgaan, maar het is kunstmarmer.

Onze volgende kerk is de St-Maria de Victoriakerk, eveneens in de ‘Malà Strana’, de oudste barokkerk van Praag. Hier wordt het ‘Kindje Jezus’ aanbeden. Het beeld is meer dan 300 jaar oud. Ons Rina bezoekt het kleine museum met enkele Heiligen voorwerpen en een collectie kleding voor het beeld van het kindje Jezus, waaronder een gewaad dat geschonken werd in de 18de-eeuw door de Oostenrijkse Keizerin Maria Theresia. De kerk is van 1611 en het beeld wordt hier sinds 1613 aanbeden. Er zijn maar liefst 40 gewaden voor het beeldje gemaakt. De kerken zijn echt van onschatbare waarde.

Langs de ‘Velkoprevorske Nam’ bereiken we de ‘John Lennon’ muur. Een symbool van protest tegen het regime van de jaren zeventig en tachtig. Na de moord op Lennon in 1980 veranderde deze muur elke dag in schreeuwlelijke kleuren. De boodschap is duidelijk. De Engelse woorden en teksten uit de nummers van de Beatles vragen om vriendschap, liefde en vrede. We gaan over een brug met ijzeren borstwering. Langs beide zijden is de brug met hangsloten versierd. De hangsloten werden  door verliefde koppeltjes aan de brugreling vastgemaakt om hun liefde te bezegelen. Vaak  met hun namen erin gegraveerd. De sleutels werden daarna in het water weggeworpen. Duizenden hangsloten in verschillende kleuren en grootte sieren de brug. 

Om 16:00u begint het druilerig te regenen. Met de gids bezoeken we een brouwerij. We geraken niet verder dan de tapkast. Nadat de dorst is gelest wandelen we de Karelsbrug over, waarvan de eerste steen werd gelegd in 1357 door Karel IV. Vroeger reden hier rijtuigen en koetsen over naar en van de Oude Stad. De borstwering wordt gedomineerd door 30 beeldengroepen waarvan enkelen kopieën blijken te zijn. Het zijn veelal Heiligen zoals: St-Salvator, St-Cosmas, St-Filippus van 1714 en nog vele andere. Te veel om op te noemen. Aan het eind van de Dertigjarige Oorlog, in 1648, werden de Zweden hier op de brug tegengehouden die Praag wilden innemen. Honderd jaar later werden op deze brug de Pruisen verslagen. Langs beide zijden hebben we een prachtig zicht op de enorme torentjes van kerken, kloosters en paleizen. Er loopt hier een massa volk over de brug. Kraamventers proberen je te overtuigen om iets te kopen. Een kunstenaar maakt karikaturen van een jong koppeltje. Hopelijk kunnen ze ermee lachen. De Bruggetoren werd in 1464 gebouwd in opdracht van koning George van Podiebrad. Hij moest hoger worden dan de Judith toren van 1188.

We hebben met Dirk afgesproken op het ‘Oude stadsplein’ dat wordt gedomineerd door het monumentale bronzen beeldengroep van Jan Hus. Dit Jugendstilbeeld werd onthuld in 1915, 500 jaar na de dood van de Tsjechische magistraat. De Tsjechische tekst kunnen we niet lezen. Dirk vertaalt: ‘Heb elkaar lief en laat de waarheid overwinnen’. Jan Hus, een beroemd Praags prediker, protesteerde tegen de misbruiken van de kerk en de Duitse overheersing. De kerk nodigde Hus uit om zijn theorieën kracht bij te zetten. Hij belande echter in een cel. Hij weigerde op zijn woorden terug te komen en werd ter dood veroordeeld. In 1415 belandde Jan Hus op de brandstapel. Er staan prachtige gebouwen in verschillende pasteltinten op de achtergrond Ze rijzen als de neo-barokke Jugendstil ‘herenhuizen’ boven het monument uit. Gebouwd in de 19de- en de 20ste-eeuw. Een pand werd kunstig in sgraffito geschilderd.  De Tynkerk heeft vele spitse torens en is van ver in de Oude Stad te zien. Men begon de kerk te bouwen in 1365 en een kwart eeuw later werd ze ingewijd. Op de gevel van de Tynkerk is een gouden beeld bevestigt van de Heilige Maria. Praag is de stad van de klassieke muziek. ‘s Avonds wonen we een opera bij. Boven in een lokaal met een zestigtal stoelen, waarvan de helft gevuld is. De zang is van Lenka Skornickova. Goed om een keer mee te maken.






27-10-2014 om 14:26 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
22-10-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een lang weekend Praag, dag 2

 Zondag 03 augustus 2014, dag 2.

Het hotel wekt ons om 07:15u. Zo hebben we nog een zee van tijd om te ontbijten en ons klaar te maken voor vertrek om 08:45u. Het ontbijt is niet echt denderend te noemen. Het roerei druipt van de olie, het vlees te zout… Dat herinnert ons eraan hoe we thuis echt verwent worden. Na een broodje met jam houden we het voor gezien. We vertrekken met de autocar naar het hart van Bohemen. Naar de gouden stad Praag die op 1 januari 1993 hoofdstad van Tsjechië werd. De zon straalt aan een helder blauwe hemel. Buiten is het ondertussen al 22°. Aan de oever van de Moldau wordt de bus geparkeerd en gaan we allen te voet achter de gids aan. Langs de Cechuvbrug met ijzeren borstwering over de Moldau.  De skyline vertoont menige torens en koepels. Langs het Curieovýchplein wandelen we langs grote statige gebouwen met mooie, fraaie gevels. Aan de achterzijde van het stadhuis straalt een Art Nouveau gebouw. De favoriete plek voor fotoliefhebbers. Het is bekend als Restaurant U Stare Synagoge. De gotische toren heeft unieke kleuren en de balkons zijn met goud bezet.

De gids loodst ons verder door de oude Joodse wijk die in de 13de-eeuw werd gesticht. De Alt-neu synagoge is van de 13de-eeuw en tevens de oudste van de wijk. Het is het oudst bewaard gebleven gebedshuis in midden-Europa dat opgericht werd rond 1270. Je moet enkele trapjes afdalen om het gebedshuis te betreden. Maar dan sta je echt nog op de eerste fundatie waarop de synagoge werd gebouwd.

Tegenover de synagoge staat het Joodse stadhuis met synagoge. Het gebouw dateert uit de zestiende eeuw en werd in de achttiende eeuw verbouwd. De wijzers van de Hebreeuwse klok op de gevel draaien linksom omdat het Hebreeuws van rechts naar links wordt gelezen. De synagoge ligt op de eerste verdieping van het stadhuis.

Tegen de muur van de Joodse begraafplaats, worden de smalle kraampjes open gesteld. Tientallen winkeltjes met souvenirs, postkaarten, snuisterijen en snoep worden aan de toeristen aangeboden. De Joodse begraafplaats werd in gebruik genomen in de 15de-eeuw. De zerken liggen allen bijna een meter boven de grond. Opdat de begraafplaats niet mocht uitgebreid worden, begroef men de afgestorvenen boven elkaar. Met als resultaat dat er tot twaalf lijken boven elkaar ‘begraven’ werden. Een paar cijfers: - “Er staan hier meer dan 12.000 oude graven, wanordelijk verspreid tussen de bomen. Naar schatting zouden hier een 100.000 lichamen begraven zijn. De oudste grafsteen is van de dichter Abigdor Karo (1389). De jongste zerk dateert uit 1787, net voor Jozef II, de begraafplaats sloot”.

Rechts, naast de begraafplaats, staat het mooie gebouw met de naam ‘Ceremoniehal’. Het heeft veel weg van een klein kasteeltje. Het werd gebouwd aan het einde van de 17de-eeuw. Het doet dienst als Joods Museum, waarin het leven in de getto en de godsdienst door de eeuwen heen uit de doeken wordt gedaan.

Langs de Brehovastraat en de Listopadustraat komen we bij het Rudolfinum concertgebouw. Het is de belangrijkste concertzaal van de Praagse Lente en thuisbasis van het Filharmonisch Orkest van Praag. Opgetrokken aan het einde van de 19de-eeuw. Grote standbeelden van componisten sieren de puntgevel. Een bronzen monument hangt tegen de gevel aan het faculteitsgebouw aan de overzijde. Het vertoont het hoofd van Jan Palach en de datum van overlijden. Het is ondertussen heel warm geworden. In de smalle straatjes voelen we geen zuchtje wind. We proberen zo veel mogelijk in de schaduw te wandelen. Op het plein aan de overzijde staat het levensgrote bronzen beeld van Antonin Dvorak op zijn sokkel. Hij was een Tsjechisch muziekfenomeen en ging door het leven als componist, violist, dirigent en pianist. Antonin Dvorak was één van de grootste componisten van het land. Hij werd geboren in 1841 en stierf in 1904.

Voorbij de Universiteit naar links en de tweede straat rechtsaf in de Zateckastraat bevindt zich het nationaal marionettentheater Unima, sinds 1991. Het brengt klassiek dat niet alleen de kinderen, maar ook volwassenen kan bekoren. Vandaag kan men een voorstelling bijwonen en genieten van Don Giovanni.

Het Praagse stadhuis, op het Marianskeplein, is van 1912 met twee bronzen beelden op beide hoeken. Het linkse beeld is een verkleedde geest in een harnas. Hij maakt de Oude Stad onveilig nadat hij zijn minnares vermoordde. Het rechter monument moet de oude rabbijn Löw voorstellen die door de engel des doods wordt achterna gezeten. Aan de overzijde vinden we het Clementinum gebouw. Dit reusachtig college werd gesticht in de 16de-eeuw, maar het huidige gebouw werd in 1653 gebouwd door de jezuïeten, op de plaats waar vroeger een klooster stond. Het is na de Burcht het grootste bouwwerk van de stad. Het bestond uit een klooster, twee kerken, kapellen en talrijke studiezalen en bibliotheken. Nu bevindt zich hier een universiteit- en staatsbibliotheek. Er worden eveneens concerten gegeven in de spiegelzaal. Een bronzen gedenkplaat van de Kroaat Andrija Mohorovičić hangt aan de muur. Geboren in 1857 volgde hij een opleiding aan de Karelsuniversiteit van 1875 tot 1878 in de meteorologie en hij werd eveneens geofysicus. Hij overleed in 1936.

Vlakbij de Oude Stad, in de Karlova, is het viersterren Hotel Aurus gebouwd. Door de schilderachtige voorgevel zou men niet vermoeden dat er een hotel achter schuilt met verschillende kamers in oude stijl. De voorgevel werd naast de ramen versiert met heiligenbeelden, engeltjes en een gouden Maria met kind. De ramen van het hotel bezitten bloembakken met rode anjers.  

De St-Gileskerk is een gotisch gebouw met een barok interieur. Ze dateert van de 13de-eeuw en is een staaltje van rijkdom. Sierlijk houtsnijwerk is de moeite waard voor een bezoek.  Niet te verwonderen dat in deze kerk de scene gefilmd werd van de bruiloft van Mozart voor de beroemde film Amadeus. Tegen elke pilaar werd een tabernakel aangebracht dat schittert van de Heiligenbeelden en geschilderde doeken. De gewelven van het plafond zijn beschilderd met engeltjes, priesters, pauzen…enz. Er worden regelmatig klassieke concerten gehouden met muziek van Bach en Mozart om te bekendste maar te noemen. Sint-Giles is de beschermheilige van kreupelen, kanker en onvruchtbaarheid bij vrouwen.

Op het plein bij de astronomische klok Orloj is het enorm druk. Mensen lopen als mieren door elkaar. In kuddevorm volgen de toeristen hun gids. Van op afstand herkennen ze het regenscherm dat als een baken boven de vele hoofden uitsteekt. Fotocamera’s flitsen, i-pads worden in de hoogte gehouden en de jeugd neemt ‘selfies’. Tussen die menigte zoeken ook wij een plaatsje. Elk uur verzamelen hier een massa toeristen van verschillende nationaliteiten om het ‘wonder’ te aanschouwen. Het uurwerk werd in 1410 gemaakt en 80 jaar later geperfectioneerd. De originele klok hangt in het museum van Praag. Het astronomisch uurwerk was onderhevig aan de natuurelementen. Men besloot daarom in 1879 kopieën te maken. Naar een kopie kijken we dus. Als de klok elf uur slaat komen de 12 apostelen ons begroeten. De doodsklok luidt en de zandloper wordt nog maar eens gedraaid. De onderste van de twee cirkels is een kalender met de tekens van de dierenriem. In de bovenste cirkel wordt de tijd in Arabische cijfers aangegeven. Vanaf de top van de stadhuistoren heeft men een prachtig uitzicht over de stad. Het gebouw was ooit groter, maar in 1945 werd een deel van het gebouw verwoest en nooit meer herbouwd.

Na de korte ceremonie hebben we nog vrije tijd en besluiten een biertje te drinken op het terras van een café rechtover de klok. Daarna verzamelen we bij het Jan Husmonument, te midden van het ‘Oude Stadsplein’. Het plein dateert uit de 10de-eeuw. Sommige gebouwen zijn van de 13de- en 14de-eeuw. Hier heerst een gezellige drukte. Toeristen staan rond een muziekband en klappen in de handen op de maat van de jazzmuziek. Enkele jonge mannen toeren rond op een ‘segway’, of elektrische tweewieler. Ze proberen toeristen over te halen, om er één of gezamenlijk met het hele gezin, de stad te verkennen op z’n ‘ding’.                  Het Kinskypaleis is gebouwd in de 18de-eeuw. Helemaal in het roze geschilderd met een kroon in het midden. De voormalige school van Franz Kafka was in het paleis gevestigd. Vanaf het balkon kondigde Klement Gottwald, een communistische leider in 1948, een staatsgreep aan. Tijdens WOI brachten de Duitsers hier het staatsgymnasium in onder.        Er worden nu tijdelijke tentoonstellingen gehouden.

De gids begeleidt ons verder langs de Dusnistraat en het rond punt door de Praagse stad. Het huidige aanzicht van de Spaanse synagoge dateert van de negentiende eeuw.    Gebouwd door een Spaanse gemeenschap om de inquisitie te ontvluchten. Er bevinden zich donkere glasramen met motieven in de gevel. Er worden tentoonstellingen gehouden over de geschiedenis van de Tsjechische Joodse gemeenschap voor en na WOII. Het bronzen beeld, naast de Spaanse synagoge werd in 2003 opgericht ter ere van Franz Kafka. Het stelt de schrijver voor die op de schouders zit van een onthoofde man.

Om 12:00u stipt stappen we op de boot om de rivier voor een deel af te varen. We krijgen een lunch aangeboden. Eerst een stevige aperitief van 40°. Daar bedanken we echter voor. Het buffet is prima. Niks op aan te merken. Beter dan ons hotel, mag ik wel zeggen.            We spoelen alles door met een ‘Staropramen’ biertje. Deze brouwerij is de tweede grootste van de Tsjechische republiek. Opgestart in 1869. ‘Staropramen’ is letterlijk vertaalt: ‘oude bron’ en sinds 1911 geregistreerd. Het fris biertje heeft een alcohol percentage van 5%.                                         Na het eten gaan we aan dek en kunnen de mooie Praagse gebouwen langs een andere zijde bewonderen. Kleurige gebouwen met mooie motieven. Moesten de historische gebouwen kunnen praten? We zouden rode oortjes krijgen van al de eeuwen roddels. We varen een sluis in en worden een niveau hoger gebracht. De Moldau heeft menige bruggen en torentjes. De één al wat ouder dan de ander. Samen met de zwanen varen we onder de Karelsbrug door. We hebben een mooi uitzicht op de bruggentoren van de Oude Stad.       We zitten heerlijk in het zonnetje. Onze gids geeft hier en daar wat uitleg, maar wij genieten even op een andere manier. De zon schijnt en we kunnen er echt niet genoeg van krijgen. Voor ons mocht de tocht nog wat langer duren. Helaas, om twee uur stappen we weer van boord.

Bij het klooster van St-Agnes, in de U milosrdnychstraat, houden we halt. In 1234 stichtte prinses Agnes het clarissenklooster, hoewel de bouw ruim 50 jaar duurde. Het was het eerste gotische gebouw van de Bohemen. Het bestond uit verschillende gebouwen. Na de dood van prinses Agnes, in 1282, werd haar lichaam in het klooster begraven. In 1782 werd het klooster opgeheven. Men gebruikte het oude klooster alleen nog als opslagruimte of werkhuis. Na enkele restauraties werd het klooster een museum ven de 19de-eeuwse beeldhouwers en schilders. Het gelijkvloers bezit een historische tentoonstelling van het klooster. Boven, op het eerste verdiep wordt in de vele zalen middeleeuwse kunst tentoongesteld.

Bij het postkantoor hangt een sticker bij de deur. Een zogenaamd verbodsbord met een doorgehaalde revolver. Het is duidelijk dat je met een revolver de post niet mag betreden. Het Representatiehuis of Muncipal House, naast de Kruittoren, werd gebouwd op de plaats waar vroeger het Koninklijk Hof stond. De Kruittoren is nog het enige overblijfsel ervan.      De bouw van het art-nouveau complex startte in 1905 en werd plechtig geopend in 1912.  De voorgevel is rijkelijk versiert met beelden, ijzerwerk, mozaïeken…etc. het ‘Burgerhuis’ wordt gebruikt als concertzaal, balzaal en op het gelijkvloers is een café en een Frans restaurant. De brede trap van het gebouw is van kunstmarmer. De meeste zalen zijn niet toegankelijk voor het publiek. We maken met zen allen dankbaar gebruik van het toilet.

De Kruittoren bij “U Prasné Branystraat” werd gebouwd, onder het bewind van koning Vladislav II, tussen 1475-1489 op de plaats van een gotische toren uit de 11de-eeuw. In de 18de-eeuw verloor de toren zijn verdedigingsfunctie en werd er kruit in opgeslagen. Het is de enige resterende van de dertien toegangen tot de stad. Deze stadspoort werd gebouwd naar het ontwerp van de bruggentoren bij de Oude Stad. Boven het gewelf prijkt het wapenschild van Praag. In de Kruittoren worden heden ten dagen exposities gehouden.

Onze laatste kerk is de Sint-Jakobuskerk, of de ‘Kostel Sv. Jakuba’. Gebouwd in de Mala Stupartskastraat. Op de voorgevel zijn bas-reliëfs uit de 17de -eeuw te bewonderen. De kerk was ooit een deel van gotisch klooster van de minderbroeders. Na een verwoestende brand werd de kerk in barokstijl herbouwd. Het interieur, het grote smalle middenschip is bedekt met fresco’s en sculpturen. Prachtige plafondschilderingen. Het schilderij bij het hoofdaltaar stelt de Marteldood van St-Jakob voor. Elke pilaar heeft een versiert altaar met indrukwekkende beelden van Heiligen. Terug buiten krijgen we nog vrije tijd en gaan een biertje drinken in café Mozart-Baseliek van Jakuba. Niet dat we er echt veel last van hebben maar er zijn metrowerken aan de gang in Praag. Daar zijn ze echter al begin jaren 1900 mee begonnen en geraakt maar niet af.   

Terug langs de brug naar onze autocar die ons naar het hotel brengt. Tijd voor een douche. We zijn bezweet door het wandelen in de felle zon. Om 18:50u terug op de bus. We rijden naar een folkloristische zigeuneravond met prachtige muziek, zang, lekker eten en drinken à volonté. Ons gezelschap wordt vergezeld met toeristen uit Australië. Er wordt veel gelachen en gedanst en voor we het weten is de avond ten einde. Onze gids zei dat de avond om negen uur afgelopen zou zijn. Maar het is dik voorbij tien uur. De rit terug naar ons hotel is rumoerig, komt het door het late uur of de overvloedige wijn? Om het even, we genieten van Praag bij “nacht”.

Auteur: Luc Verschooten   Foto's: Rina Meurs








22-10-2014 om 18:21 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
19-10-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een lang weekend Praag, dag 1

Zaterdag 02 augustus 2014. De klokradio wekt ons om 04:00u. We douchen en ontbijten om daarna rustig naar het centrum te stappen, waar we om 05:00u bij de kerk staan. Een autocar van Verhoeven komt ons tien minuten later ophalen. We rijden langs verschillende stopplaatsen om medereizigers op te laden. Om 06:30u arriveren we op een grote parking in Massenhoven. Hier is de centrale vertrekplaats en er staan reeds verschillende autobussen van Verhoeven. We stappen over in de bus voor Praag. De touringcars worden regelmatig vernieuwd en aan de noden van de moderne reiziger aangepast. Onze bus is een “maxi comfort class bus” en heeft 4- sterren voor: luxueuze zetels en een koelkast met koude dranken. Koffie en thee mag natuurlijk niet ontbreken. Alles aan een democratische prijs van 1 euro. Het toilet mag gebruikt worden in uiterste nood en het zou geen moderne bus zijn zonder airconditioning. De getinte ruiten maken dat het binnenin wat donkerder is.                                           Om 06:40u vertrekken we met 46 personen voor een rit van 900km naar Tsjechië. We worden vergezeld door Dirk, onze gids voor vijf dagen, en twee chauffeurs die voor onze veiligheid instaan. De autosnelweg is dichtbij en we nemen de E313, Namen/Luik. Onze eerste stop is binnen twee uur, dichtbij Keulen. Bij het verkeersknooppunt van Lummen nemen we de E314 naar Aken. Het is rustig rijden op de snelweg. De zon schijnt en de temperatuur duid 17° aan. Het is nog vroeg. Er wordt niet gepraat in de bus. Iedereen probeert nog wat te slapen. Ook bomma is ingedut. Ze snurkt lichtjes, maar ze stoort niemand. De radio aan boord overstemt elk geluid. Als we over de grens van Nederland zijn moeten we nog 100km tot Keulen.

We worden zachtjes gewekt door onze gids. We waren allemaal ingedommeld. Vanaf nu geeft Dirk, af en toe, uitleg waar hij het interessant vindt om over te praten: -“We rijden de Rijn over en links ligt Keulen. De vierde grootste stad van Duitsland wordt gedomineerd door de Dom. Een van de grootste gotische kerken in Europa. De bouw begon in 1248 en werd voltooid in 1880. Het centrum werd tijdens WOII zwaar gebombardeerd. Alle bezienswaardigheden werden in oorspronkelijke staat gerestaureerd”. Tot zover onze gids. Het wordt drukker op de snelweg. Dirk laat ons weten dat het dit weekend een zwart weekend is. Veel reizigers keren naar huis terug en nieuwe vakantiegangers begeven zich haastig naar hun vakantiebestemming. We houden onze eerste plasstop.

We rijden richting Frankfurt am Main. Het landschap is groen, bosrijk en vooral heuvelachtig. We hebben prachtige vergezichten met minuscule huisjes tussen de enorme weide- en landbouwgronden. Soms vormen de miniatuurhuisjes een gehucht, dorp of stad. Dirk verteld over het Romeinse rijk en de Germanen als we de “grens” van Frankfurt bereiken: -“Clovis was de eerste katholieke koning der Franken die alle Frankische stammen verenigde onder één heerser. Lodewijk de XIV heeft vooral in de Zuidelijke Nederlanden en in het Duitse Rijnland geweldige verwoestingen aangericht. Ook Napoleon nam de keizerskroon over in Frankfurt. Hij veroverde vrijwel geheel Duitsland. De adel moest enorme gebieden afstaan en zich onderwerpen aan Frankrijk. In 1805 werd Napoleon in Berlijn op luidruchtige wijze door het volk welkom geheten”.

Een nevelsluier komt voor de zon geschoven. Langs de E35 naderen we ondertussen Limburg Nord en Sûd.  Onze gids verteld: -“De Romaanse kathedraal van Duitslands Limburg is van de 12de-eeuw. De kerk werd ingewijd in 1235. De basiliek heeft zeven torens en is sinds 1827 een bisschopskerk. Ze heeft eveneens twee westertorens van 37m hoog en de hoogste toren is 66m hoog”. We rijden ondertussen richting Weilburg. De stad ligt langs de oever van de Lahn-rivier op een hoogte van 172m.              Ter hoogte van Wiesbaden is de zon totaal verdwenen. Het is net 11:00u geweest. Ook hier op de snelwegen zijn werkzaamheden bezig. Nog 400km tot Munchen. Links en rechts van ons hectaren donkere bossen: -“Frankfurt is de vijfde grootste stad van Duitsland. Het is het voornaamste financiële centrum met de Deutsche Bundesbank en ook de beurs is er gevestigd”. Links van ons zien we in de verte de skyline met de moderne wolkenkrabbers, gehuld in de mist. Onze gids vervolgt: -“Vanaf 500 na Christus verdreven de Franken de Alemannen. De stad Frankfurt zou gesticht zijn door Karel de Grote. Tijdens het Nazibewind werden meer dan elfduizend Frankfurters afgevoerd omdat ze Joods waren. Tijdens WOII bombardeerden de geallieerden de stad (1942-45). Bijna alles werd platgegooid. Na de oorlog werd de stad voor een grootgedeelte herbouwd”. Nabij Frankfurt Kreuz rijden we voorbij de 2de grootste vlieghaven van Europa. Dirk vertelt:    -“Tijdens de weekdagen is het hier nog drukker.    Om de vijf seconden land of stijgt er een vliegtuig op. De terminal van kilometers lang is rechts van ons. De vlieghaven is met een gesloten brug verbonden met het treinstation aan de andere zijde van de A3 autosnelweg. Het treinstation, links dus, heeft het uitzicht van een ‘zeppelin’. Hier stoppen uitsluitend langeafstandstreinen”.

Vanaf 11:40u rijden we door “Freistad Beieren” en dat zullen we nog de hele verdere middag doen. We rijden nu zuidwaarts op de E41 en vertragen voor een file nabij Bessenbach. We staan vaak stil en onze chauffeur beslist om de snelweg te verlaten. We krijgen te horen dat de file aangegroeid is tot 8km. Er wordt een nieuw rijbaan aangelegd. Langs de nationale weg is het ook aanschuiven, maar we rijden tenminste. Na een uur kunnen we terug vlot rijden. Heuvel op en af. Langs kleine dorpjes met mooie panoramazichten. Hectaren landbouwgrond met graan en/of maïs. Enorme weiden met runderen. Het lijkt alsof alles groter, mooier en hoger is dan thuis. Maar ja, is het gras niet altijd groener bij de buren?                                                                     Een paar minuten voor 13:00u rijden we terug de snelweg op richting München. Het blijft echter druk. Enkele kilometers verder moeten we weer aanschuiven. Een bord verteld ons dat we in de “Stad van Sneeuwwitje” zijn. Dirk weet van wanten: -“In Neuschwanstein bevindt zich één van de meest indrukwekkendste kastelen, gebouwd op een hoogte van 200m op een steile rots. Het was het paleis van Lodewijk II van Beieren. Het diende als inspiratiebron voor het kasteel van Sneeuwwitje”. Het witte bouwwerk is van ver in de omtrek te zien. We rijden verder tot onze middagstop.

Het is warm. Benauwd zelfs. We hebben net nog een rustpauze gehad in Weibersbrum. We vertrekken terug om 14:10. We houden nog twee stops over een afstand van 460km. Nog één in Beieren en de laatste op de grens van Tsjechië. We doorkruisen het noorden van Beieren in een bosrijk gebied. Links, in de verte, het bisschoppelijk paleis van Beieren.  Enorme landerijen met wijnranken tegen de hellingen van de bergen. We zijn in Würzburg. Het land van de Franken. Daarna is Bamberg aan de beurt. De oudste stad gebouwd op zeven heuvelen met de oudste gebouwen. Hun specialiteit bestaat uit rauw of gerookt bier. We volgen ondertussen de E45 en naderen Nürnberg: -“Tot op het einde van WOII had de binnenstad een middeleeuws uitzicht met gotische gebouwen. In 1945 echter hebben de geallieerden luchtaanvallen uitgevoerd en daarna vond er enkele dagen later een grondoffensief plaats die de gehele stad verwoestte. Na de oorlog werden de gebouwen opnieuw gereconstrueerd”.            Tot zover onze gids over Nürnberg.

De bewolking trekt open. Dikke witte wolken met ertussen blauwe lucht die de zonnestralen nog nauwelijks doorlaten. Vanaf hier maken we een knik naar het noorden. Een bord boven de snelweg vertoont voor het eerst: ‘Prag CZ 280km’. We laten München rechts liggen en volgen Pilsen in Tsjechië. Dirk verteld: -“Na de val van Oostenrijk-Hongarije in 1918 werd het Rijk verdeeld in nationale staten. Op het einde van WOII heerste in het Tsjechische gebied een complete chaos. De Duitsers werden massaal uit het toenmalige Tsjecho-Slowakije verdreven. Tsjechië is sinds 1 januari 1993 een zelfstandig land dat 2,5 keer groter is dan België, met bijna evenveel inwoners. De Tsjechen zijn Europeanen, maar gebruiken de euro niet. Dat heeft te maken met de staatsschulden. Ondertussen willen ze al niet meer tot Europa behoren. ‘€1=27 kronen’. Alle luxeartikelen zijn in Tsjechië duurder dan bij ons in België. Een geschoold werkman verdiend hier ongeveer 900 euro per maand. De hoge taksen op auto’s, tabak, benzine, huizen, … maken het leven duur”. Zoals bij ons dus!

Onze laatste stop is om 17:30u en we moeten nog 170km tot ons hotel in Praag, waar we rond 20:00u zullen arriveren. Aan de grens kunnen we geld wisselen, zegt Dirk. Soms is dat gunstig en soms niet. Hij zal ons helpen. We stappen uit de bus en als kippen lopen we achter elkaar aan. Dirk had de weg gewezen en iedereen volgt iedereen. Blijkt nadien dat de meeste naar het toilet onderweg waren. Niet naar een wisselkantoor. De wisselkantoren die nog open waren zijn ongunstig om te wisselen. Enkelingen op de bus wisten waar ze moesten zijn en holden er naar toe. Toen anderen er geld wilden wisselen, hadden ze geen kronen meer in voorraad. Meer dan de helft heeft zijn geld niet kunnen wisselen. De toiletten waren ook gesloten en er zit niets anders op dan het toilet in de bus te gebruiken.

Het is heel rustig op de autosnelwegen in Tsjechië. Mooie landschappen met veel bos. De hoge bergen, die voornamelijk uit zandsteen bestaan, vormen op sommige plaatsen een natuurlijke grens met de buurlanden. We naderen Pilsen. Dirk verteld: -“De grootste bierdrinkers zijn de Tsjechen. Ons pilsje komt van Pilsen en word daar al bijna 200 jaar gebrouwen. De Duitser Jozef Groll brouwde in Pilsen voor het eerst een bier met een alcoholpercentage van 5%. De naam pils is afgeleid van de stad”.

Vanaf 18:45u pakken de wolken zich samen en begint het te regenen. Een regenboog onttrekt zich voor ons, van links naar rechts. We rijden er als het ware onderdoor. In het centrum van Praag is het druk. Het is voetbal vandaag, en blijkt dat iedereen onderweg is naar het stadion. Bordeaux T-shirts geven de kleur van hun ploeg aan. We leren ondertussen enkele Tsjechische woorden, zoals: Bivo, dat bier betekend, Djki, bedankt en Dobriden wil goedendag zeggen. We zijn op het afgesproken uur bij ons hotel. Hotel Olympik, met vier sterren, ligt op 10 minuten van het centrum. Naast de grote receptie heeft het hotel nog twee restaurants, bar, wisselloket, souvenirshop, enz… De marmeren pilaar bij de receptie toont ons dat op 13 augustus 2002 het water hier een hoogte bereikte van 162 cm. Dirk legt uit: -“Het gemeentebestuur van Praag had in de nacht van 12 op 13 augustus 2002 de evacuatie bevolen van om en bij de 50.000 inwoners na de hevige stortregens van de afgelopen dagen. De rivier Moldau en zijn vele zijrivieren traden op verschillende plaatsen buiten hun oevers. In negen dagen tijd viel in dit gebied zo veel neerslag als normaal in drie zomermaanden samen valt”. Het inchecken verloopt wat traag, maar uiteindelijk kunnen we naar onze kamer op het 13de verdiep. Het hotel heeft 18 verdiepingen en op het 19de verdiep is een vergaderruimte. Alle kamers hebben een badkamer met bad/douche, toilet, telefoon, tv, radio, minibar en airconditioning. Na ons avondmaal kruipen we onder de wol.






19-10-2014 om 12:31 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
08-10-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een Godendrank





08-10-2014 om 11:37 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)
20-09-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joey schrijft





20-09-2014 om 22:09 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
13-09-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze kanarie

Onze kanarie is dood. Ons Rina zag hem in het hoekje van zijn kooitje liggen. Hij lag op zijn buikje en het kopje in de etensresten die hij telkens uit het etensbakje kieperde. “Pietevogel” noemden onze kleinkinderen hem. Zes jaar geleden, had onzen Joey hem die naam gegeven. “Pietevogel kon mooi fluiten. We zullen hem missen. Hij zorgde steeds voor muziek in de huiskamer. Van zo gauw het licht werd tot het begon te schemeren. We genoten ervan. Hij blies zichzelf op, tot een bolleke wol. Het bekje opende zich en hij floot een serenade waar de buren van konden meegenieten. Na enkele seconden was de lucht uit het kleine lijfje geperst en was hij zo mager dat hij tussen de tralies zou kunnen ontsnappen als hij wilde. Zoveel tijd gunde hij zichzelf niet. Hij zoog opnieuw de kleine longen vol en het scenario herhaalde zich opnieuw. Dat zullen we missen. Nou ja, soms toch.

Bij een Nederlandstalig TV programma moesten we telkens het geluid harder zetten om tijdens het gefluit iets te verstaan. Dat hielp maar even. Zijn volgende serenade overstemde weer elk geluid van ons lievelingsprogramma. Dan riep ons Rina, bijna even luid en schril: “Hé!”. Daar schrok “Pietevogel” van en zweeg terstond. Toch voor enkele seconden. Hij kon het gewoon niet laten. Hij moest en zou boven elk geluid uitkomen. We zullen hem missen.

Tijdens de warme dagen verplaatsten we hem naar de veranda. We zetten dan soms de tuindeur open voor frisse lucht en zo konden de andere buren mee genieten van het gefluit van onze kanarie. Zelfs de katten uit de buurt konden het gefluit appreciëren. Ze kwamen tot voor de hordeur zitten luisteren naar onze “Pietevogel”. Ze zullen hem missen.

Ons Rina had er een nauwe band mee. Telkens ze het kooitje naderde begon hij te tjilpen als een mus. Ons Rina antwoordde dan en zo ging het een tijdje door. Ons Rina heeft in de achtertuin een grafje gemaakt voor onze “Pietevogel”. Twee stokjes gebonden tot een kruisje en een bloempje siert het kleine graf. Zo kunnen de kindjes nog afscheid nemen.    We zullen hem missen.

Auteur: Luc Verschooten Foto’s: Rina Meurs






13-09-2014 om 20:38 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
>> Reageer (0)
28-08-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen in Niemandsland

Woensdag 16 juli 2014. Het is middag voorbij als we besluiten om een wandeling te maken. Er is wat bewolking maar de temperatuur is aangenaam. Een 25° met een zwakke wind. In het spoor van WOI rijden we naar Essen. De grens in Essen heeft in het verleden altijd al een belangrijke rol gespeeld. De gemeente vormde tot 1805 één parochie met de Nederlandse buurgemeente, de heerlijkheid Nispen. Daar kwam een eind aan na de Belgische afscheidingsoorlog in 1830.  Essen en Nieuwmoer verkeerden tijdens WOI weer in een bijzondere situatie. In april 1915 besliste de Duitse legerleiding om België hermetisch af te sluiten van Nederland door middel van een elektrische draadversperring. De dodendraad volgt niet de landgrens, maar een rechte lijn. Omwille van de grillige loop van de noordelijke landsgrens werden Essen en Nieuwmoer afgesneden van de buitenwereld. Aan de zuidkant is er de dodendraad. En in het noorden wordt Essen eveneens afgescheiden door de Nederlandse prikkeldraadversperring. Alhoewel er geen elektriciteit opstaat, wordt ze niet minder streng bewaakt. Essen komt in een soort “Niemandsland” te liggen en de inwoners moeten smokkelen om te overleven. Zo lees ik in de krant ‘Vrij Belgie’ van vrijdag 3 augustus 1917, (te koop aangeboden door “de Gazet Van Antwerpen) “Doodgeschoten. – De 24-jarige Edward Haemerlinck, geboren te Eekloo, laatst wonende te Bassevelde, is op last van de Duitsche krijgsoverheid met den kogel gestraft, om het overbrengen van brieven uit en naar Nederland begunstig te hebben”.  

Een werkgroep en de gemeentebesturen van Essen en Kalmthout hebben twee wandelingen uitgestippeld met de naam: “Het verleden in beeld”. De wandeling “Wandelen in Niemandsland” loopt door het centrum van Essen en is slechts 5km lang.       Met het thema ‘Den Doodendraad tijdens WOI’ wandelen we langs acht fotodoeken met beelden van 100 jaar geleden. Een tweede wandeling, “Wandelen tussen Uil en Schijf” is 11km lang en komt door de groene Horendonkse bossen. Het foldertje is gratis af te halen in het VVV-kantoor ‘De Tasberg’ in de Moerkantsebaan 50 te Essen.

Onze wandeling, van 5km, vertrekt oorspronkelijk op het Heuvelplein bij “De Pomp”. Nabij het gemeentehuis van Essen. Ik zie de kerktoren met parkeerplaatsen errond. Ik weet niet of we ver van het gemeentehuis zijn, maar staat de kerk en het gemeentehuis niet steeds centraal in een dorp? Niet dus! Ik parkeer toch bij de kerk. Deze neogotische parochiekerk ‘Sint-Antonius van Padua’ is gebouwd in 1907. Na WOII moest ze hersteld worden. Het Sint-Antoniusbeeld is van 1922. Te voet willen we naar het plein wandelen. Maar als we de “Beliestraat” bereiken besluiten we onze wandeling hier te beginnen. Ons foldertje heeft een routebeschrijving en aan de hand van de tekening kan je je enigszins oriënteren. Het wordt warmer. De temperatuur bereikt reeds de 30° in de zon. We hebben er niet aan gedacht om water mee te nemen.

Ons eerste WOI “fotodoek” staat naast de ingang van een statig gerenoveerd Herenhuis in de “Stationsstraat”. Dit landhuis werd gebouwd in de tweede helft van de 19de-eeuw. Het terrein is volledig omgeven door een haag. De foto vertoont twee soldaten te paard voor de ingang van het Herenhuis ‘Villa Rosa’. Onderaan is de volgende tekst te lezen: “Veel welgestelde stedelingen bezaten een huis in de buurt van het station, om tijdens het weekend de drukte van de stad te ontvluchten. De grote huizen werden tijdens WOI in gebruik genomen door de officieren van het Duitse leger”. ‘Villa Rosa’ werd gebruikt als casino en ontspanningshuis voor de officieren. Het ijzeren hek, en de draadafsluiting voor de woning zijn verdwenen. De inrijpoort is vervangen door twee grote eikenbomen. Het gebouw zou een uitstekende locatie zijn voor een film van WOI.

Van hieruit zien we de ingang van het mooie gerestaureerde stationsgebouw. We moeten eerst linksaf in de “Frans Noldusplein”. Op de hoek van de Kerkstraat en de Spoorwegstraat staat ons volgende “fotodoek”. Vlak voor de brug over de spoorweg.   Op de foto poseren drie Duitse soldaten met een treinmachinist. Achter hen het “dortoir” gebouw. “Na de komst van de trein in 1854 ontstond de nieuwe wijk: “Essen statie”. Ze was vooral gericht op handel en zaken doen. Het viaduct werd gebouwd op de plaats waar voorheen de “dortoir” stond, een gemeenschappelijke slaapplaats voor machinisten”.

Het spoorstation is een groots gebouw. De spoorlijn Antwerpen-Essen-Roosendaal werd aangelegd in 1854. Het dorp kwam sterk tot ontwikkeling door de komst van de spoorweg. Het verschafte werk aan de plaatselijke bevolking. Het station werd vervangen in 1901. Binnenin is er slechts één loket. Het is open tot 14:15u. Verderop zien we het goederenstation langs de spoorweg. In 1891 deed het dienst als voorlopig reizigersstation.

Op de hoek van de Hemelrijklaan en de Schepenveraertstraat staat een mooie grote kapel. Het getraliede hek is dicht maar niet op slot. Deze Mariakapel, gebouwd in gele baksteen, werd voor het eerst gebouwd rond 1879. In de 20ste eeuw was ze echter dringend aan renovatie toe en werd ze vergroot. Lindebomen werden nadien aangeplant. Aan de binnenzijde werden de muren gemetst in witte glanzende baksteen. Tegen de achtergevel is een rotsformatie gebouwd zoals in Lourdes. De Heilige Bernadette zit links onderaan op haar knieën met haar handen in elkaar te bidden tot Moeder Maria, rechts bovenaan. Het is de kapel van Jan Huysmans. “Maria onbevlekte ontvangenis”. Nu eigendom van de parochie St-Antonius. Gebouwd door Trien en Mieke Anthonissen als aandenken aan hun ouders Anthonissen-Van Loon. Een gedenksteen van de familie is in arduin onderaan in de grot ingemetst. Enkele houten geverniste banken en een kandelaar met een brandende kaars sieren het geheel op.   Alles is mooi en netjes onderhouden.

De maïs staat hoog. Het is gedaan met de vergezichten. We wandelen langs de spoorweg verder door de Handelstraat. Rechts van de baan allemaal nieuwbouw. Geen kleine huisjes, maar serieuze , voor ons althans, villa’s of landhuizen. Huizen waar je heel je leven met twee moet voor gaan werken. Het enige nadeel is de trein. Hij rijdt bijna als het ware door de voortuin. Maar tegenwoordig zijn de woningen zo goed geïsoleerd dat je binnen het lawaai niet meer hoort. In het centrum van Essen zijn nog vele oude huisjes. Enkele zijn prachtig opgeknapt. Anderen worden dan weer verwaarloosd. Rijp om af te breken. Van hieruit zien we verschillende hoge kranen in het centrum staan. Hier is nog veel werk voor aannemers.

Ons volgende “fotodoek” staat aan de spoorwegovergang in de Grensstraat. De foto is nagenoeg 100 jaar oud, maar het gebouw op de achtergrond lijkt op het eerste zicht nog hetzelfde. “In elk van deze huisjes tegen de grens werden soldaten ondergebracht die langs beide zijden hun land bewaakten. Er zijn bepaalde foto’s waar we Duitse en Nederlandse soldaten broederlijk op één beeld zien. Vaak nog aangevuld met lokale bewoners”. Om te voorkomen dat de bezetters op een te vriendschappelijke voet met de bevolking zouden omgaan, werden de soldaten elke twee maanden verplaatst. Voor Essen en de bevolking was er weinig reëel gevaar. De enige strijd die werd geleverd was deze met smokkelaars. Ik mag duidelijk stellen dat de foto’s, die op de doeken afgedrukt zijn, nog heel scherp zijn. De gezichten van de personen zijn duidelijk te zien, zelfs tot in detail. Moesten ze in kleur zijn zou je zweren dat het recente foto’s waren.

We moeten de spoorweg dwarsen voor onze volgende foto. “Vanaf het begin dat Essen bezet was door de Duitsers in 1914 namen deze de controle van de spoorweg over. Het treinverkeer werd enkel nog gebruikt voor militaire doeleinden. Een aantal soldaten was belast met de bewaking van het station. Deze oudere ‘landsturmers’ waren gezien hun leeftijd niet meer geschikt voor het frontleven. Ze stonden onder andere ook in voor het politietoezicht in de gemeente, het postkantoor en voor het onderhoud van de elektrische draad. Via de controletoren hadden deze soldaten een weid uitzicht tot over de grens en het hele spoorwegcomplex. In- en uitvoer van goederen werd onmogelijk”. Hier, op deze plaats, heeft de uitkijktoren gestaan. Er blijft spijtig genoeg niets meer van over.

We wandelen verder over de Grensstraat en slaan linksaf in “Hemelrijk”. Een infobord verschaft ons de “Geschiedenis van de Quarantainestallen”. “In 1896 kocht de staat in Essen een landbouwland van 1,7 hectare, waar in de loop van de jaren 45 stallen werden op verdeeld. Deze stallen werden in 1897 officieel geregistreerd als ‘Veestallen’. Koeien, paarden, varkens,… het uit Nederland ingevoerde vee werd hier gekeurd op besmettelijke ziekten en daarna gebrandmerkt door een hiervoor aangestelde rijks veearts, die tevens in de stallen ook nog proefnemingen deed op speciaal daartoe gekweekte schapen en marmotten. Eveneens was er een slachterij aan het gebouw verbonden”. “Het vetvee kwam veelal per trein toe en verliet de wagens op de ‘Ramp’ (een speciaal door de spoorweg, langs een zijspoor, aangelegde los- en laadkade voor het vee). In de aanpalende straten werden van zodra de dieren de nodige quarantaine doorlopen hadden, veemarkten georganiseerd door vee verkopers in feestelijke kostuums, met bolhoed en wandelstok. Er kwamen lieden uit het ganse land voor het kopen van deze dieren. Ter plaatse ontwikkelde zich verschillende middenstandsbedrijven, 15 herbergen, een paar hotels en allerlei winkels met snuisterijen omtrent de ‘Quarantainestallen’. Talrijke Essenaren vonden werk bij de stallen met een piek van 100 werknemers. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1940 viel alle bedrijvigheid stil. De bezettingstroepen sloegen hier hun tenten op. Met de oprichting van de EEG in 1957 kregen de stallen een heel andere rol, het vee moest geen quarantaine meer ondergaan omdat ze reeds bij hun aankomst aan de stallen van de nodige attesten voorzien waren. Ze moesten enkel gebrandmerkt worden. Een laatste keer dat de stallen nog ruim in het nieuws kwamen, was in 1976, waar in het kader van hulpactie ‘Caritas Catolica’, 110 zwarte bonte vaarzen van hieruit naar de landbouwers uit de Po-vlakte in Italië werden vervoerd. We mogen het misschien een troost noemen dat de quarantainestallen, samen met die van Visé, de enige overgebleven zijn van het land. Waarvan deze in Essen terug als handelscentrum (rommelmarkt, met daarbij horend terras en speeltuin, voor de oudere onder ons een rustgevende vijver met bijbehorende vlindertuin) weer worden opengesteld voor het publiek, om zo de sfeer van vroeger opnieuw te herroepen”. Tot zover het infobord. Er word niet bij vermeld dat ook de quarantainestallen tijdens WOI werden aangeslagen door de bezetters. Ze dienden toen tijdelijk als opvangplaats voor vluchtelingen, later stalden soldaten er hun paarden.

Terug naar de Grensstraat en altijd rechtdoor. Links is Nederland. Stond hier ook een “Dodendraad”? Nergens een info van te vinden tot aan ons volgende “infodoek”. Langs een smal pad kan je hier de grens over. Hier stond tijdens de Eerste Wereldoorlog een wachthuisje en een grenswachter. Op de foto staan twee soldaten voor een prikkeldraadversperring. Bajonet op het geweer en de kolf op de grond. Op de achtergrond  staan Nederlandse gezinnen nieuwsgierig toe te kijken. De eerste ramptoeristen. De info vermeld: “Elke grensovergang werd bewaakt door Duitse en Nederlandse soldaten. De Duitse militairen droegen niet allemaal hetzelfde uniform. Het Duitse Keizerrijk bestond bij het begin van WOI uit 39 verschillende staten, die elk een eigen uniform hadden”. Samen met de Nederlandse militairen en douaniers bewaakten ze elke mogelijke doorgang van België naar Nederland. Om smokkel en vluchten van kandidaat soldaten tegen te gaan. Het moet niet altijd slecht nieuws zijn dat we lezen in de krant. Zo lees ik in de krant ‘Vrij Belgie’ die uitgegeven werd op 3 augustus 1917 en nu heruitgebracht door de ‘Gazet van Antwerpen’: “Weert. Over de grens. – Zaterdagmorgen in de vroegte wisten een 30-tal jonge Vlamingen de elektrische draadversperring nabij een Limburgsch grensdorpje te verbreken en zonder ongevallen Nederland binnen te komen”.

Op de hoek van de Grensstraat en de Nieuwstraat staat ons volgende bord tegen de zijgevel. De grens is aangegeven door geel-zwarte klinkers in het wegdek. Op het bord staat de volgende tekst te lezen: “Aan de Belgische kant was het een druk bewoonde straat, tegen de grens stond de kerk met een kerkhof. Welgestelde heren bouwden hun woning zo dicht mogelijk tegen de kerk. Het ‘Kerkeneind’ werd bewoond door burgemeesters, dokters, handelaars, sigarenmakers, lederbewerkers, bakkers en cafés. Aan de Nederlandse kant waren velden en weiden”. De soldaten op de foto staan bijna allen afgebeeld met een fiets. Voor de foto heeft het gemeentebestuur betonnen zandzakjes gestapeld. Er groeien enkele klaprozen op. Links strekken zich, op Nederlands grondgebied, weidse polder landschappen uit. Essen, het sympathieke grensdorpje, rechts van ons, maken het moeilijk te geloven dat het ooit minder vredig was in deze regio.

Het volgende infobord staat in de Nieuwstraat. Ik lees: “Vanaf oktober 1914 wapperde hier de Duitse vlag die permanent bewaakt moest worden door de plaatselijke veldwachter. Om te voorkomen dat dorpelingen ze zou ontvreemden”.

Het volgende infopaneel staat tegen de voorgevel van een oude verlaten woning. Waarschijnlijk één van de oudste staminees uit vervlogen jaren. “In de 20ste-eeuw had Essen meer dan 200 cafés. Duitse soldaten zochten er in hun vrije tijd pure ontspanning. Deze foto is genomen achter café-bakkerij-winkel Van Henricus Kamerling en Maria Cools”. De meeste café-uitbaters hadden een tweede beroep in hetzelfde pand, zoals winkelier, bakker, kleermaker of kapper. Het gezin op deze foto baatte een café en winkel uit terwijl vader Henricus bakker was. Ook op deze foto is te zien dat de bevolking er weinig problemen mee had om samen met de bezetter gezien te worden.

We houden een sanitaire stop bij café-restaurant 1804 in de Nieuwstraat. Het is ondertussen 17:00u. We drinken een fris biertje op een zonovergoten terras. Dit vormt de favoriete halte van menig wandelaar en fietser. Het hoort er nu eenmaal bij. Soms met een streekgebonden hapje. Daarna houden we halt bij de moderne Onze-Lieve-Vrouwkerk. Gebouwd in 1950, ter vervanging van een 18de-eeuwse parochiekerk op de Nederlandse grens. De westertoren was oorspronkelijk van 1772 maar werd verwoest in 1944. In een nis boven het portaal staat het beeld uit de 17de-eeuw, van O.L.Vrouw, patrones van Essen. Even verder is het driehoekige Heuvelplein. Het H. Hartbeeld toornt hoog boven ons uit. Het werd opgericht in 1924. De tekst op de arduinen plaat is bijna volledig verweerd. De Pomp op het plein is iets unieks. Het gietijzeren monument werd opgericht in 1836-44 voor de vijf Belgische vrijwilligers die hier op de Heuvel sneuvelden tijdens de Belgische Revolutie van 1830. Ook de gesneuvelden van de beide wereldoorlogen worden door dit monument herdacht. De namen staan vermeld in de nissen.

Hier moeten we eigenlijk linksaf in de Beliestraat. Omdat we langs het gemeentehuis wandelen zien we de straat niet. Het moderne gemeentehuis dateert van 1952. In 1945 werd het oud-gemeentehuis vernield dat gebouwd was in 1823. Het wapen in de voorgevel dateert van 1725-1799, gemaakt door een prelaat van de abdij van Tongerlo. Het monument met de twee ‘ossekoppen’ werd opgericht naar aanleiding van 50 jaar carnaval. We wandelen rechtdoor. Aan de grote weg krijgen we argwaan en draaien terug. We vragen de weg aan een plaatselijke bewoner. Die stuurt ons terug tot bij de Pomp op het Heuvelplein. Hier dus linksaf in de Beliestraat. Nog een eind tot bij de kerk van St-Anthonis. Het is nog steeds warm. De temperatuur in de auto wijst 27° aan. Nog een laatste foto van een sokkel met het beeld dat toegewijd is aan O.L.Vrouw. Ingehuldigd op 18 mei 1947. Tot schrijfs.








28-08-2014 om 18:45 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)
16-08-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fotografie aan het front
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Via de Antwerpse nieuwszender ATV winnen we 2 tickets voor de “Shooting Range, fotografie in de vuurlinie”. Een tentoonstelling die loopt van 27 juni 2014 tot en met 11 november 2014. We zijn echt benieuwd. We parkeren de auto gratis op de Waalse kaai. Er is sprake dat er hier ook parkeermeters worden geplaatst. Gelukkig is dat nog niet gebeurd. Achter het bestaande pakhuis, waarin het museum sinds 1986 is ondergebracht, werd een prestigieuze maar sobere nieuwbouw opgetrokken.                 Het fotomuseum is op 21 maart 2004 feestelijk heropend na uitgebreide verbouwingswerken. Er bevinden zich sindsdien grote tentoonstellingszalen, twee cinemazalen, een aantal extra depots, een verruimde inkomhal en een workshop ruimte.        Dankzij de landelijke erkenning die het FoMu in 2009 verwierf, kon het museum een dynamisch beleid uitbouwen. In de nieuwe museumopstelling, die om de vier maanden wordt gewisseld, wordt fotografie getoond als een medium in een brede sociale en culturele context. Naast artistieke foto’s is er ook plaats voor journalistieke, wetenschappelijke, documentaire en modefotografie, collecties van verenigingen, familiefoto’s, prentbriefkaarten en reclamefoto’s.

We mogen individueel het gebouw bezoeken. Met de lift stijgen we naar het vierde verdiep. Hier word een kleine tentoonstelling gehouden met veel beeldmateriaal van Walker Evans. Hij verzorgde de foto’s, teksten en het ontwerp van het fotografisch magazine dat hij tijdens zijn carrière maakte. Met de trap dalen we af naar het derde verdiep. Hier word het nieuwste project getoond van de kunstenaars Mikhael Subotzky en Patrick Waterhouse. Een project over één enkel monumentaal appartementsgebouw, Ponte City, dat de skyline van Johannesburg domineert. Op het tweede verdiep is het de beurt aan Richard Mosse. Hier worden foto’s getoond van de Democratische Republiek Congo met infraroodfilm. Mosse reisde sinds 2010 verschillende keren naar Oost-Congo om er de eindeloze spiraal van geweld vast te leggen.

Het is tijd om af te dalen naar het gelijkvloers. Daar worden we in twee groepen verdeeld en lopen samen met een ervaren gids via de trap naar het eerste verdiep. Daar gaat het van de ene zaal naar de andere waar we professionele uitleg krijgen over de fotografie tijdens WOI. De Groote Oorlog is het eerste grootschalig conflict dat met foto’s en films is vastgelegd. De jonge media blijken ongekende krachten te bezitten: als alziend oog, als herinnering, maar ook als wapen. Beelden leggen niet enkel een conflict vast, ze spelen er zelfs een belangrijke rol in. Shooting Range belicht op welke manier dat gebeurde, in een conflict dat de hele wereld vier jaar in de ban hield. We hebben nooit geweten dat er nog zoveel foto’s van WOI in omloop waren.      Tijdens onze rondleiding kunnen we zien hoe een stilstaand beeld werd gebruikt in kranten, magazines, postkaarten of zelfs voor militaire doeleinden. Propaganda- en antioorlogsfilms verrijken het beeld van dit wereldconflict. Historische stukken worden in hun originele verschijningsvorm getoond. Kleine foto’s tonen soldaten met hun gezin. Ze lieten zich nog snel fotograferen voor ze naar het front gingen. Zo hadden ze nog een aandenken van hun geliefden op zak. Boeken met oude foto’s liggen in een tentoonstellingsbak. Door het glas kunnen we ze bewonderen. Een blad omdraaien is uit den boze. Een foto hangt vergroot boven onze hoofden. Onze gids vraagt heel oplettend naar twee foto’s te kijken. We zien het niet direct, maar voor ons zijn ze gelijk. Doch is de ene foto gecensureerd. De opname is gemaakt tijdens een oefening. De kolf van een geweer is nog ingepakt. Een soldaat maakt met zijn hand een gebaar richting vijand, terwijl ze uit de loopgraven kruipen. Op de gecensureerde foto is dat alles weg “geshopt”. Dat wegwerken werd honderd jaar geleden reeds gedaan. Er wordt bij deze tentoonstelling een boek aangeboden met ongecensureerde foto’s voor €39,99. Deze foto’s zijn soms hartverscheurend. Een foto vertoont enkele geblinddoekte burgers voor hun vuurpeloton. De soldaten wachten slechts op het sein om te schieten. Een andere foto laat zien hoe enkele soldaten in hun loopgraaf voorzichtig boven de zandzakjes proberen te kijken of de vijand eraan komt. Wie wordt geraakt? Wie schiet eerst? Honderden postkaarten werden genomen van soldaten, vrouwen en kinderen, dorpen en steden… alles wat maar enigszins kon verkocht worden. We worden een zaal ingeleid met amateuristische foto’s. Meestal getrokken door de soldaten zelf om naar het thuisfront te sturen. Meestal met lachende of slapende soldaten. Alles behalve afschuwelijke beelden die hun familie zouden afschrikken. Tegen het einde van de oorlog kleurde men zelfs de foto’s in. Bij overlijden van de soldaat laat de familie van de bestaande foto een doodsprentje maken.  Ook foto’s van vrouwen met kinderen die zich laten fotograferen bij het graf van hun man en vader, soms na maanden zoeken.

De rondleiding duurde iets meer dan een uur. We vonden het heel interessant en hebben er beslist iets van bijgeleerd. Onze gids neemt afscheid en haast zich weer naar beneden. Een volgende groep staat reeds te wachten. We mogen nog rondkijken naar de vele foto’s en films. Daarna gaat het terug naar het gelijkvloers. Op de benedenverdieping kunnen de bezoekers nog genieten van een eigentijdse fotogalerie waar hedendaags jong talent een plaats krijgt. Of rondsnuffelen naar mooie fotoboeken en geschenken in de Shop of even uitblazen in het aangename UFO Café. Tot schrijfs.


16-08-2014 om 18:12 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
15-08-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Frontzateroute

Fietsknooppunten: 36-39-5-2-74-49-48-3-38-35-22-7-67-8-9-10-23-36.                            Afstand: 34km.

Zaterdag 31 mei 2014. Er hangen veel witte wolken tegen een helder blauwe lucht. We zijn extra vroeg opgestaan, om 07:30u. We rijden vandaag naar de westhoek, noordwesthoek. De temperatuur bedraagt voor het moment 17° en er staat een zwakke wind. Maar hoe zal het in de westhoek zijn? Uit ervaring weten we dat er steeds een hartig windje waait. Maar het blijft beslist droog, volgens de weerman. Dus we klagen niet.

Om 09:00u bevinden we ons al op de E17 snelweg, richting Gent. Door het vroege uur is het rustig op de weg. Er rijden bijna geen vrachtwagens. We mogen zelfs 100 km/u rijden in de Kennedytunnel. Dat moeten ze geen tweemaal zeggen. Lucy (GPS) loodst ons voorbij Gent op de E40, richting Oostende. Vanaf Drongen verdwijnt de zon achter de wolken. De temperatuur blijft echter 18°. De weerman had het gisteren voorspelt, zegt ons Rina. In het westen moeten ze wat langer wachten op de zon.

Bij afrit 4 nemen we de afslag van Middelkerke. We rijden tussen een groen landschap. Landbouw- en weidegrond wisselen elkaar af, soms verstoort door een grote boerderij. Op de weilanden grazen paarden, koeien en schapen. Voor ons duikt de kerk op van Sint-Pieters-Kapelle. Lucy stuurt ons even richting Diksmuide maar algauw moeten we rechtsaf naar Schore. Voorbij het centrum steeds rechtdoor tot over de IJzer. Om de auto langdurig te parkeren kiezen we voor het kleine dorpje Stuivekenskerke, aan knooppunt 36, vlak bij de kerk. Aankomst 10:30u.

Met de fiets volgen we knppnt 39 omgeven door hectaren koren. Tarwe of gerst? Het is van hieruit niet te zien. De meest gebruikte graansoort is echter tarwe. Van tarwekorrels kunnen verschillende meel- en bloemsoorten worden gemaakt. Nu is de tarwe nog groen. Het oogsten vind plaats wanneer de korrel voldoende gedroogd is. Hier en daar een weiland met hoge gele bloemen. Het zijn koolzaadbloemen waaruit koolzaadolie wordt getrokken. Men kan er ook biodiesel van maken. In pure vorm wordt het vermengt met dieselolie. Sinds juni 2005 rijdt “de Lijn” op koolzaadolie. Een mooi initiatief. Zo gaan er jaarlijks enkele tonnen CO2 minder de lucht in.

Na knppnt 5 komen we bij Oud-Stuivekenskerke. Een infobord verteld ons: “Archeologische site. Op deze weide zijn resten zichtbaar van middeleeuwse bewoning. Mogelijk was hier een “castrale motte”, dat is een wooncomplex van een feodale heer. Archeologen leiden dit o.m. af aan de vorm van de walgracht en aan de lichte bult in het landschap. Ook de datering van de resten (vermoedelijk zijn ze uit het begin van de 12de eeuw) wijst in de richting van een castrale motte. Op de kunstmatig aangelegde heuvel, het opperhof, stond in de middeleeuwen de versterkte toren van de heer. Op het neerhof stonden enkele woningen en de bedrijfsgebouwen. De hoeve, den Hoogen Rooker genaamd, was tot aan de Eerste Wereldoorlog in bedrijf. Nu rest nog een landelijke woning.

De straat Oud Stuivekens deelt de site in twee. Aan deze kant bevonden zich vroeger het opperhof en het neerhof met hun omwalling. Het Reigersvliet deed dienst als buitenste omwalling. Aan de andere kant van de straat lag het noordelijke deel van de wal.

Het ruilverkavelingscomité Stuivekenskerke heeft het noordelijk deel van de omwalling gereconstrueerd en de vroegere perceelgrens hersteld. Ook de vroegere wal rond het opperhof is door uitgraving beter zichtbaar gemaakt.

De stad Diksmuide is eigenaar van deze site. Ze zorgt ervoor dat de beide terreinen begraasd worden door schapen”. Tot zover de tekst op het bord. De archeologische site is tevens in kleur uitgetekend zodat we een beter beeld krijgen hoe het er hier ooit heeft uitgezien.

Vervolgens belanden we in het O.L.Vrouwhoekje. De herdenkingskapel “O.L.Vrouw ter zege” werd opgericht in 1924-25. Aan beide zijden staat een gedenkzuil. Een van 1928 die ingehuldigd werd voor het 1ste en het 2de bataljon karabiniers-wielrijders. De andere gedenkzuil werd geplaatst voor het 5de regiment lansiers. Ingehuldigd in 1948. Tussen 1956- 64 werden rondom de kapel 41 gedenkzuiltjes geplaatst. Op de schuine voorzijde staan de kentekens en nummers van de onderscheiden regimenten van alle eenheden van het Belgisch veldleger die tijdens WOI aan het front streden. In 1955 vond de inwijding plaats van de 15 nieuwe brandglasramen in de kapel. We zien koning Albert I en koningin Elisabeth en nog enkele taferelen van de “Grooten Oorlog”. De roze granieten demarcatiepaal met oorspronkelijke opschriften is van 1924.

Op het infobord heeft men drie oude foto’s geplaatst. De eerste toont ons de kerktoren van Oud-Stuivekenskerke van 1914. Eronder staat de volgende tekst: “Tot 1870 had Oud-Stuivekenskerke een kerk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Later bleef alleen de toren uit 1572 staan”. Er wordt niet bij vermeld waarom het schip, van de kerk, verdwenen is en nooit meer opgebouwd werd. Ik raadpleeg Wikipedia, en deze vrije encyclopedie schrijft het volgende: “In 1866-1872 wil men de Sint-Pieterskerk restaureren. Omdat dit te veel werk bleek, besliste burgemeester J.B. De Graeve om een nieuwe kerk te laten bouwen. De nieuwe kerk zou echter een tweetal kilometer ten noorden van de dorpskern worden gebouwd, in de nabijheid van zijn landgoed Vicogne. De jaren erna ontstaat al gauw een nieuwe dorpskern rond deze kerk, met een pleintje, een schooltje, een pastorie, een herberg en een kruidenierswinkel. De oude kerk wordt afgebroken, op de toren na. De oude dorpskern vervalt tot een klein gehuchtje, met enkele kleine woningen en een hoeve. Het krijgt de naam "Oud-Stuivekenskerk". Op foto twee zien we dezelfde site met de westertoren in mei 1915. Geheel kapot gebombardeerd. Zelfs enkele woningen op de achtergrond hebben hun portie gehad. Alleen het dak geraamte en de buitenmuren bleven overeind. Het infobord vertelt: “Na de slag aan de IJzer (18 tot 31 oktober 1914) en de onderwaterzetting van het frontgebied was Oud-Stuivekenskerke een eiland. Vanaf november 1914 werd er een Belgische voorpost ingericht. De kerktoren of de hoeve ernaast was de observatiepost van artilleriewaarnemer reserveluitenant Edouard Lekeux. Hij bleef hier van december 1914 tot mei 1916, toen zijn divisie werd afgelost. Later werd hij reservecommandant en pater franciscaan, frater Martial. Gedurende de eerste oorlogsjaren (de stellingoorlog) werd hier een grote wachtpost uitgebouwd. Er waren loopgraven en verbindingsgangen, schuilplaatsen en bunkers. In de torenruïne maakte de genie een betonnen schuilplaats, met daarbovenop een bunker als waarneming en mitrailleurs post. In deze sector was dit de Grote Wacht Zuid of de Grote wacht van Oud-Stuivekenskerke, naast de Grote Wacht Noord rondom de hoeve Reigersvliet. Zij maakten deel uit van een reeks vooruitgeschoven luister- en observatieposten op de hoger gelegen terreingedeelten in het overstroomde gebied. De Grote Wacht Zuid, op de plaats nu genoemd ‘Het-Onze-Lievevrouwehoekje’ was een sleutelpositie op de linkerflank van de sector Kaaskerke, aan de IJzer en tegenover Diksmuide”. De restanten van de westertoren zijn toegankelijk. Een bronzen gedenkplaat, in de twee landstalen, werd tegen de muur bevestigt als aandenken aan Martial Lekeux. Een nog ouder gedenkplaat tegen de muur waarop te lezen is in verweerde letters: Mardaga Georges, de tekst is volledig in het Frans. De korporaal van het 12de regiment vond hier de dood op 14 December 1914. Opzij, van de trap, staat nog een oude grafsteen tegen de muur van de voormalige dis- en kerkmeester van 1789. Langs een betonnen draaitrap gaat het naar boven. De oriëntatietafel werd verwijdert. Deze maakte plaats voor een houten constructie die kan beklommen worden en van waaruit we een mooi uitzicht over het landschap hebben. Hier wappert de Belgische vlag. In de verte de IJzertoren, gehuld in mist. Als we 360° draaien zien we ontelbare spitse en stompe kerktorentjes. Onmogelijk te zeggen van welk dorp of stad ze zijn. Spijtig dat de zon het laat afweten. Het zouden mooie foto’s zijn. Wat mij niet duidelijk is, op het infobord, men schrijft duidelijk: “… een kerk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw”. Andere sites, op Google, waaronder Wikipedia, schrijft dan weer: “… Sint-Pieterskerk”? Na een telefoongesprek met de archivaris van Diksmuide wordt het duidelijk. De ruïne is wel degelijk het restant van de Sint-Pieterstoren uit 1572. Na WOI werd de gedenkkapel “Onze-Lieve-Vrouw ter Zege” gebouwd. Sindsdien spreekt men over de Onze-Lieve-Vrouwetoren. Vandaar de verwarring. Ik lees verder op het bord: “Na de oorlog ijverde pater Lekeux – die zijn belevenissen neerschreef in twee boeken: ‘Mes Cloîtres dans la tempête’ en ‘Le patelin de Notre-Dame’ – voor de bouw van een herinneringskapel ter nagedachtenis aan de gesneuvelde soldaten. De kapel werd toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw ter Zege. Ze werd op 6 september 1926 ingewijd. Vijftien brandglasramen, met oorlogstaferelen en een afbeelding van de geknielde Lekeux voor het Onze-Lieve-Vrouwebeeld, sieren de kapel”. Het bord besluit: “De vzw ‘De vrienden van het Onze-Lieve-Vrouwehoekje te Oud-Stuivekeskerke’ (1954) staat in voor het beheer van deze belangrijke oorlogssite”.

Diep onder de indruk vervolgen we onze weg. Ons fietspad is autovrij en slingert zich tussen groene weilanden. Boterbloemen en distels groeien hier in weelde. Het is een plezier om hier te fietsen. Zelfs al schijnt de zon niet. Een mens moet tegenwoordig al blij zijn als het droog blijft. Onze volgende halte wordt de kapel voor G. Delacave en alle gesneuvelden van de streek. Boven de lage deuropening is een bas-reliëf ingemetst. Het vertoont Sint-Joris die te paard een gevleugelde draak doodt. Op het altaar staat een buste van het Heilig Hart, plastiek bloemen en twee kandelaars. Enkele marmeren gedenkplaten  met Franse opschriften over de dapperen van de streek in 1914-18. We zijn op weg naar de dodengang bij knppnt 2. We slaan rechtsaf en fietsen over de IJzerdijk langs de IJzer. Rechts van ons wordt een nieuwe WOI site opgericht. Hier stonden tijdens WOI twee silo’s van petroleumtanks. Van hieruit hielden sluipschutters van de vijand de dodengang onder schot met mitrailleurs. Een 50m voor de dodengang stoppen we voor een enorme Duitse schutsbunker. Tijdens WOI bouwden de Duitsers enkele bunkers in gewapend beton als ondersteuning tussen de Petroleumtanks en de dodengang. De ruïne is afgezet met hekken. We zien duidelijk de ijzeren profielen die de bunker ondersteunen. Er is geen infopaneel voorhanden. Wordt de site gerestaureerd of afgebroken?

De dodengang is een netwerk van meer dan een kilometer Belgische loopgraven en bunkers. Het was de gevaarlijkste stelling op amper 50 meter van de Duitse stelling van daarnet. Hier lezen we op een infopaneel: “De hel van de soldaten in 1914-1918! In 1914, lanceert het Belgische leger meerdere aanvallen om de Duitse machinegeweren te neutraliseren die zich op een paar honderd meter van de stellingen bevinden. Deze eindigen echter telkens in een bloedbad. De soldaten graven dan in erbarmelijke omstandigheden loopgraven in de dijk langs de IJzer in de richting van de petroleumtanks. Het dagelijkse aantal doden loopt in deze sector dermate op, dat hij al snel omgedoopt wordt tot ‘Dodengang’”.  Het bezoekerscentrum is niet toegankelijk.              Er worden restauratiewerken uitgevoerd. We kunnen wel langs een geveltrap tot het balkonterras voor een mooi uitzicht. Hier is het druk. Mensen van alle leeftijden. Zelfs jonge ouders met heel jonge kinderen. Terug beneden wandelen we tussen de borstwering met cement gevulde zandzakjes. Ze liggen hoog opgestapeld. Er groeien hier en daar klaprozen tussen de muur van “zandzakjes”. Wij kunnen er niet over kijken. We volgen een betonnen pad. In een vierkante ruimte werd een gebetonneerde uitkijkpost gereconstrueerd met schiet- en granaatgaten. De demarcatiepaal nr. 12 staat op het uiterste punt van de gang opgesteld. We wandelen als in een labyrint door gangen, over betonnen trappen, aarden plateaus, observatieposten en kleine bunkers waar soldaten rusten of gewonden verzorgd werden.  

Na afloop houden we onze picknick aan een tafel vlak naast de kronkelende rivier “de IJzer”. Een pleziervaartuig legt aan bij de nieuwe aanlegsteiger. De twee koppels komen de “dodengang” bezoeken. Dat dacht ik toch. Ze stevenen langs de dijk naar beneden, recht naar de overzijde van de straat, de kroeg in. De dorstige laven.

We rijden verder langs knppnt 74 naar Kaaskerke. Een deelgemeente van Diksmuide. We volgen nog steeds de rivier over het jaagpad. Er zijn tientallen luxe-jachten aangemeerd.  Aan de overzijde van de IJzer staan hoge luxeappartementen. Ze hebben een mooi uitzicht op de IJzertoren. We houden inmiddels halt bij een grote oude kapel. Een calvariemonument ter herinnering aan alle doden van de Eerste Wereldoorlog. Het werd ingehuldigd op 23 september 1928. Ooit werden naar deze plek bedevaarten georganiseerd. Alle tekst is in het Frans.  Twee metalen vleugelpoorten staan open. Een kleine foto van koningin Astrid staat op het altaar naast Moeder Maria met kind. Naast het altaar een hoge kandelaar zonder kaarsen. Plastieken bloemenkransen van de jaren stillekes vooraan. Verdorde bladeren van afgelopen herfst draaien door de wind in een kringetje.

Met de historische boodschap ‘Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus’ groet de IJzertoren ons al van in de verte, die we uiteraard bezoeken. Het is 13:10u. Voor een bezoek moeten we langs een nieuw betonnen complex lopen. Voor €8 p/p krijgen we een ticket. Het nieuwe ontmoetingscentrum heeft bronzen maquettes van de verschillende sites. Platen met brailleschrift voor de blinden en slechtzienden. Buiten stappen we over een geïmproviseerde hangbrug door een verwoest landschap. In een krater, gevuld met water, kwaken de kikkers tot een kanonschot klinkt. Water spuit omhoog. Sommige bezoekers slagen een gil, en grijpen de reling vast. Rechts liggen de resten van een gespan met het kadaver van een paard. Geen echt paard natuurlijk. Maar zo zag het landschap er wel uit tijdens de oorlog van ’14-‘18. Infoborden vertellen ons meer. We komen naast de parking op een reconstructie van een ondergrondse spoorbedding. Een info bord verschaft ons informatie over de projectielen die men gebruikte tijdens de Eerste Wereldoorlog: “De artillerie tijdens WOI schoot geen stenen of ijzeren bollen meer zoals vroeger.

 De projectielen waren cilindervormig maar droegen nog altijd de naam granaat. Die verwijst naar de granaatappel, een zaadrijke appelvormige vrucht. Een volledige granaat bestaat uit drie delen: de huls (ofwel het zakje) met de stuwlading kruit, de eigenlijke granaat as projectiel en daarin de ontstekingsbuis. Er zijn veel soorten granaten: springgranaten en granaatkartetsen, rookgranaten en gasgranaten, licht- en seingranaten, berichtgranaten… Ze krijgen vaak een naam volgens de doormeter van de loop waaruit ze geschoten worden (bijvoorbeeld 75mm, 10,5mm). Bij de Franstaligen en de Vlamingen wordt de naam obus gebruikt. Die komt van de Franse benaming van een houwitser. De artilleriegranaten die men nu nog vindt, worden vaak als bommen bestempeld. Nochtans is er een duidelijk onderscheid. De krachtterm ‘duizend bommen en granaten’ getuigt daarvan”.   

De hele site bestaat uit de heropgebouwde Pax-poort, restanten van de oude IJzertoren met crypte en de eigenlijke IJzertoren. In mei 1928 begint men aan de bouw van de eerste 52m hoge IJzertoren. Op 24 augustus 1930 wordt de toren ingewijd tijdens de elfde IJzerbedevaart. Eerst in ’36 wordt de toren en de crypte opengesteld voor het publiek. Tien jaar later, we schrijven 1946, word de IJzertoren door onbekenden in de nacht van 15 op 16 maart gedynamiteerd en volledig verwoest als reactie op de collaboratie van een groot deel van de Vlaamse beweging. Bovenop de ruïne wordt een groot “Heldenhuldekruis” opgericht. Onder het enorme witte kruis lezen we de tekst: “Hier liggen hun lijken als zaden in ’t zand. Hoop op de oogst o Vlaanderland”. Met de puinresten wordt achteraf de Paxpoort gebouwd en in 1950 ingehuldigd. De monumentale beelden worden gerecupereerd en op de hoeken van de poort aangebracht. Begin jaren ’50 besliste men een nieuwe IJzertoren te bouwen, naar het vorige model, maar de toren wordt 34m hoger, die in 1965 wordt ingehuldigd. De IJzerbedevaarten groeien uit tot massabijeenkomsten van Vlaamsgezinden.

Het pad naar de IJzertoren is in beton gegoten. Vooraan de tekst ‘Gemmenich 4 augustus 1914’. Links en rechts werden naamplaatjes ingemetst van een stad of dorp waar de Groote Oorlog heeft plaatsgevonden. Op de hoeken van het pad staan vier kunstwerken uit oud ijzer. Verroest materiaal van WOI werd samengeperst tot een vierkante kubus met, obussen, prikkeldraad, helmen… Een nieuwe site, de muur van herinnering, is nog in aanbouw. Hier komen alle namen op te staan van alle Belgische soldaten die sneuvelden tijdens WOI en WOII. Een infobord legt uit: “Drie doden. Het Belgische leger bleef sinds de lente van 1915 erg passief om zo weinig mogelijk manschappen te verliezen. Op 26 maart 1917 zette het voor het eerst sinds lang een infanteriecompagnie in voor een aanval op een Duitse loopgraaf bij Stampkot op het grondgebied van Steenstrate. Daarbij sneuvelden drie jongens die als vrijwilliger de oorlog waren ingestapt. Hun namen zijn: Edward en Frans Van Raemdonck en Amé Fiévez, twee Vlamingen en een Waal. Ze worden ter plekke in een voorlopig graf ter aarde besteld. Later wordt het stoffelijk overschot verzameld en in een gemeenschappelijke kist gelegd. Daardoor liggen ze nu in de crypte van de IJzertoren. Zij staan symbool voor de 42.252 gesneuvelde militairen die wij een naam willen geven op deze muur. Daarom zijn zij de eersten”. Tot zover de herdenkingsmuur.

Het kruis bovenaan de IJzertoren bevat het opschrift “AVV-VVK” en “Nooit meer oorlog”, in het Engels, het Frans en het Duits. In het gebouw is een museum ondergebracht van 22 verdiepingen. Langs automatische schuifdeuren treden we binnen. Rechts van ons een tekst op de muur: “Wat rest van het leven. Wat blijft van het land. Deze merkwaardige toren heeft de vorm van een reusachtige grafzerk en werd gebouwd ter herdenking van de Vlaamse soldaten die sneuvelden tijdens de Groote Oorlog. ‘Nooit meer oorlog’ is de vloek aan de oorlog die de toren in het landschap plaatst waarin zich van 1914 tot 1918 het Belgisch-Duits front uitstrekte. De tentoonstelling ‘Wat rest van het leven. Wat blijft van het land’ herleest de geschiedenis van de ‘Groote Oorlog’ en de IJzertoren. Wat rest van het leven’ toont de rampzalige impact van elke oorlog op ieders bestaan, maar ook: hoe het leven ondanks alles verder gaat. ‘Wat blijft van het land’ verwijst naar de littekens die de oorlog in deze velden trok maar stelt evenzeer vragen over nationale identiteit”.

Op het gelijkvloers worden we vriendelijk ontvangen door een jonge vrouw, die ons verteld hoe we moeten lopen. Met de lift naar het hoogste verdiep. Daarna met de trap naar beneden. Verdiep per verdiep langs half verlichte ruimtes die de rode draad vormt en de bezoeker meevoert langs foto’s en tekstuitleg verstrekt over WOI en uiteraard over de IJzertoren. Opzij van de lift bevindt zich een kapel met glasramen.

Met de lift reizen we in enkele seconden naar de 22ste verdieping. Hier komen we in de panoramazaal met tegeltjes tegen de muur met de namen van de talrijke schenkers. Het Davidsfonds, de Vereniging van Oud-Strijders en de VTB… om enkele bekende te noemen. Boven onze hoofden hangt het tafereel van het frontlandschap in een cirkel dat geschilderd is door Pieter Vermeersch. Een paar trappen hoger kom je op een “balkon”. We staan in open lucht. De wind nemen we erbij. De zon komt zelfs de IJzertoren bekijken. We nemen mooie panoramische foto’s. De mensen beneden ons zijn talrijke mieren. Dan nemen we de trap naar de twintigste verdieping. Op elke etage is een ander thema van WOI aangebracht. We nemen de tijd om alles te zien. We slagen geen enkel verdiep over. Het ene verdiep is al wat interessanter dan het andere, maar we genieten. Voor zover je van de oorlog kan genieten dan. Op het 17de gaat het om het leven als mollen onder de grond. Een verdiep lager over het Kerstbestand. Enzovoort. Ook de Tweede wereldoorlog komt aan de beurt vanaf het 10de. De twee laatste etages gaat over de modder en de Dug-out. Op het gelijkvloers komen we in het auditorium met videofilm, museumwinkel en de broodnodige toiletten.

We wandelen naar de resten van de eerste IJzertoren. We dalen enkele trappen af tot de crypte. In de muren zijn nissen uitgespaard, waarin heldenhuldezerkjes staan. Pas in 1932 tijdens de 13de IJzerbedevaart werden de eerste IJzersymbolen in de crypte begraven. Hun heldenhuldezerken liggen op de grond. Enkele bekende namen: “Joe English, de gebroeders Van Raemdonck en Amé Fiévez. De originele klok (“Klok Nele”), die in de kruiskop van de IJzertoren hing en 1200kg woog, barstte tijdens het dynamiteren van de IJzertoren. Ze werd nadien overgebracht naar de crypte. Omwille van waterinfiltratie, barsten, scheuren, verzakte muren werd in overleg met Monumenten en Landschappen beslist de crypte grondig te restaureren. Op 2 juni 1997 werden de kisten van de IJzersymbolen naar de kapel in de toren overgebracht. De restauratie was ingrijpend, maar de restanten van de oude toren bleven zichtbaar en de steen van Merkem, de klok Nele, de eerste steen van de eerste toren, de naamstenen en de oorspronkelijke ingangsdeuren werden verwerkt in de nieuwe crypte. Op 18 augustus 2001 werden de kisten van de IJzersymbolen bijgeplaatst in de Crypte. Het wijden van de zerkjes gebeurde op de Bedevaart van 2001. Het is niet duidelijk hoeveel mensen er exact in de crypte begraven liggen.

Na ons bezoek is het 15:45u. We hebben amper 7km gereden. We hebben nog een eind te gaan. Ondertussen schijnt de zon. Als de wolken voor de zon schuiven zakt de temperatuur met enkele graden. Even terug oriënteren. We volgen nu route 49 tot voorbij de parking van de IJzertoren. Bij knppnt 49 moeten we naar rechts. Vanaf hier begint de “Frontzate”.

“Deze vroegere spoorlijn Diksmuide-Nieuwpoort, een aftakking van de lijn Gent-De Panne, is in 1868 aangelegd en deed dienst tot  in 1974”. 14km rijden we over de voormalige spoorwegbedding. Nu ligt de spoorweg links van ons een paar meter hoger. Een grindpad brengt ons naar knppnt 48. “Op de akkers en weiden aan de IJzer willen de manschappen van het Belgische leger midden oktober 1914 de Duitse troepen kost wat kost stoppen. De Duitse staf wilde namelijk de kanaalhavens Calais en Duinkerke veroveren om zo de aanvoer van geallieerde troepen en voorraden vanuit Engeland af te snijden. Als de tegenstander over de IJzer komt, wordt de spoorweg van groot belang”. Bij een picknicktafel houden we halt. Links van ons is het centrum van Kaaskerke. Een infobord verteld de geschiedenis van het dorp tijdens WOI. “Door de ligging op de frontlijn wordt Kaaskerke volledig verwoest en omgebouwd tot een groot loopgravencomplex, met aan de IJzer de beruchte Dodengang”. “In 1921 begint de eigenlijke wederopbouw, waarbij de dorpskom – om de onbewaakte spoorwegovergangen te vermijden – zo’n 250m verder heropgebouwd wordt. Na de kerk, de pastorie en de gemeenteschool ontwikkelt het dorp zich tot een typisch straatdorp”.

We rijden verder richting Nieuwpoort. De wind wakkert aan. We nemen een extra ondersteuning voor onze e-fietsen. Ook hier enorme velden met korenaren. Niet zo hoog als daarstraks. Dat heeft misschien iets te maken met de koude westenwind? “Heel wat schuilplaatsen, bunkers, monumenten, gedenktekens en oorlogsbegraafplaatsen langsheen de spoorlijn herinneren aan de bloedige ‘Slag aan de IJzer’ en vier jaar stellingenoorlog”. Verderop een rust en schuilplaats in de vorm van een kiosk. Hier drinken we de laatste druppels koffie uit ons thermos. Vanaf hier zien we nog steeds de IJzertoren. Het volgende dorp dat we passeren is Pervijze. Net voor knppnt 35. We moeten een drukke baan oversteken. Het voormalige treinstationnetje van Pervijze is een gerenoveerde woning. Het is slechts aan de dorpsnaam te zien dat het een station geweest is. “De treinsporen verdwenen eind zeventiger jaren en de Frontzate is nu een vredevol wandel- en fietspad”. “Het gebied bezit een heel eigen biotoop met karakteristieke planten zoals: pastinaak, vroegeling, koningskaars en sleutelbloem”. Soms grazen hier schapen en ze beklemtonen de rust die hier is weergekeerd. Van de voormalige bunkers die we te zien krijgen, zijn het enkel  brokstukken die tussen het hoge gras tevoorschijn komen. Tussen knppnt 35 en 22 is een landschapskunstwerk van 1914-1918 tentoongesteld. Het is een sobere herdenking aan de lokale oorlogsgebeurtenissen. 104 gelijkvormige betonblokken zijn in een wel bepaald ritme in het perceel gelegd. Deze blokken vormen getallen die verwijzen naar de begin- en einddatum van de Eerste Wereldoorlog. Na een tijdje kunnen we het ontcijferen. Vier augustus 1914 – 11 november 1918. Voorbij de voormalige “Booitshoeke Statie” houden we halt bij onze eerste bunker. Betonnen zandzakjes steken een eind boven het fietspad uit. Slechts aan de buitenzijde te bezichtigen. De ingang achteraan is zorgvuldig afgesloten. Een brug over een brede beek draagt het opschrift “Ramskapelleleed”. We naderen Ramskapelle. Langs onze weg vinden we brokstukken van wat ooit bunkers geweest zijn. Sommige bunkers zijn overwoekerd door onkruid. In de verte, omgeven door weiland, een grote bunker. Bij het voormalige stationnetje van Ramskapelle stoppen we voor enkele foto’s te maken. Enkele jaren geleden waren we hier ook. Sindsdien werd er het één en ander veranderd. Voor de muur van betonnen zandzakjes verwijst een bord naar het 14de Linieregiment dat op deze plaats in oktober 1914 heldhaftig strijdt leverde voor de herovering van Ramskapelle. De ingang is afgesloten en een kunstwerk werd geplaatst van drie soldaten die zitten te kaarten. Een knipoog naar het Kerstbestand. In hun nabijheid staat een kerstboom. Een moment van vrede tussen Belgen en Duitsers.

Hier wijken we even af van onze route. We slaan linksaf en komen bij de begraafplaats van Ramskapelle. Achteraan staat een vlaggenstok waaraan de Belgische vlag wappert. Tussen de grafzerken groeien witte rozen. Hier rusten 632 gesneuvelde soldaten waarvan er meer dan 400 niet meer konden geïdentificeerd worden. In 1952 werd de laatste soldaat bijgezet. Bij het ploegen werden de stoffelijke resten van Louis Notaert teruggevonden in Stuivekenskerke.

Om 17:45u rijden we langs de spaarbekken Nieuwpoort binnen. We rijden naar het strand langs de houten voetgangersdijk. We volgen eerst route 67 en dan 82 langs de winkels met dure merkkleding. Via de jachthavenwijk rijden we voorbij luxeappartementen. We parkeren onze fietsen vlak bij het strand van Nieuwpoort-Bad. Er is bijna geen wind. Zeiljachten komen binnen gevaren langs de havengeul. De zeilen steken majestueus boven de kade uit. We wandelen langs het mulle strandzand tot aan het water. Het is afnemend tij. Rechts in de verte de rood witte vuurtoren. We zien veel verbrande mensen. Hun huid is roze rood gekleurd. Onze weerman had er gisteren nochtans voor gewaarschuwd. Insmeren en insmeren. De zon brandt. Wie niet horen wil moet voelen. Aan de horizon nog tientallen grote witte zeilboten. Het is vandaag een excellente dag geweest om te zeilen. Na enkele foto’s slenteren we terug naar de wandelboulevard. We willen iets eten voor we terug vertrekken. Op het verhoogd terras van hotel Sandeshoved is nog plaats. Tijdens onze maaltijd zien we een ex-collega voorbij wandelen met vrouw en kleinkind. Roepen helpt niet. Er is te veel lawaai. Erachteraan lopen is ook geen optie. Ik stuur thuis wel een mailtje. Na onze hoofdschotel van varkenshaasje, witloof en snijboontjes met aangepaste saus wachten we op ons dessert. Komt Ludo weer voorbij gewandeld. Deze keer hoort hij ons wel roepen. Spijtig dat we niet samen konden zitten. Onze tafel verlaten zonder betalen gaan ze niet graag hebben. We zien elkaar beslist weer.

Het is 20:30u als we met de fiets terug vertrekken. We moeten nog eind. Maar we hebben energie opgedaan en fietsen iets sneller. We volgen knppnt 08 door het centrum van Nieuwpoort. Richting het monument van Koning Albert I. Langs het kanaal Nieuwpoort-Diksmuide, vlak bij het sluizencomplex houden we nog even halt bij een gedenksteen van 1914-’18. Hier moet de schuilplaats gestaan hebben van de sluiswachters.   

Tussen knppnt 09 en 10 rijden we langs de grote spaarbekken. Een oord voor vissers en zonnekloppers. Rechts de kerk van Sint-Joris. Vanaf knppnt 10 loopt het mis. We stoppen nog bij het monument op de linkeroever langs de IJzer, vlakbij de Uniebrug. Hoog op de sokkel staat het beeld van een soldaat met de handen over het geweer. Het opschrift is in het Frans en herinnerd aan de deelname van het Belgische 7de Linieregiment aan de Slag van de IJzer van 17 tot en met 23 oktober 1914. En de gevechten bij Lombardsijde op O4 november van datzelfde jaar. Het monument werd onthuld in 1932.

Als we de Uniebrug willen overrijden zien we nog een monument. Een muur gebouwd in hardsteen voor het 14de Linieregiment. Links de Franse tekst. Rechts staat in het Nederlands te lezen: “Hier verdedigde het 14de Linieregiment op 22, 23 en 24 oktober 1914 het laatste stukje vaderlandse bodem. 900 helden vergoten er hun bloed”. Ook dit monument herinnerd aan de deelname aan de Slag aan de IJzer.

We rijden de IJzer over en volgen knppnt 23. Voorbij een taveerne die te huur staat. Enkele jaren geleden hebben wij hier nog iets gedronken op het terras. We moeten op een brede baan verder rijden. Niet zonder gevaar. Het is niet druk. Tot hier toe konden we steeds apart op een fietspad rijden. Gescheiden van de baan. Ons Rina vindt dat het lang duurt voor we weer een bordje van ons knooppunt te zien krijgen. We stoppen en kijken op ons meegebracht plannetje. Ik zie dat we het water rechts van ons moeten hebben. Op dit moment is het water links van ons. We rijden in tegenovergestelde richting. We moeten terug. Weer een bordje gemist? Aan de Uniebrug zien we wat er gebeurt is. Bij de taveerne die te huur staat moesten we linksaf onder de brug door. Dat bordje hebben we gemist. We werden afgeleid door het etablissement. We rijden op het jaagpad van de IJzer. Het begint frisser te worden. We moeten onze jassen aandoen. De zon gaat langzaam onder. We halen het misschien nog voor het donker wordt.

Om 22:OOu zijn we terug bij de auto. Nog anderhalf uur rijden tot thuis. Tot schrijfs.




















15-08-2014 om 21:38 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
27-07-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eekloroute

Fietsknooppunten: 87-84-79-74-64-61-55-52-51-50-54-53-57-62-59-70-73-76-80-79-84-87. Afstand 36,2 kilometer.

Woensdag 25 juni 2014. We zijn wakker voor de radioklok opspringt. Ons Rina kon mij gisterenavond overhalen om vandaag een fietstocht te maken. Het komende weekend is al voor andere doeleinden gereserveerd. Ze moet niet echt haar best doen om me te overtuigen. Folders worden uit de kast genomen en we kiezen na enige tijd voor het Meetjesland. Eén van de officieel erkende Vlaamse regionale landschappen. Met Eeklo als centrumstad, is Meetjesland een dynamische plattelandsregio in Oost-Vlaanderen. In het noorden vindt men polders met verschillende waterlopen en kreken en in het zuiden bosrijk gebied.

De weerman beloofde gisteren dat het een mooie zonnige dag zal worden. Het zal mij benieuwen want er hangen witte en grijze wolken in het noordoosten. In het westen is alles opgeklaard. Daar is de lucht hemelsblauw. Er is echter weinig beweging in de atmosfeer. Dus het kan nog wat duren voor alle bewolking is opgelost. De temperatuur bedraagt 18°.

Om 08:00u zijn de fietsen opgeladen. Nog tanken en we kunnen vertrekken. Ik vermijd het centrum van Ekeren en rij langs “Schoonbroek” naar de “Ekersesteenweg”. Ik ben verrast dat “Lucy” ons op de “Noorderlaan” linksaf stuurt. Gewoonlijk moeten we rechtsaf, de snelweg E19 op. Onze GPS leidt ons naar de “Italiëlei” en langs de “Waaslandtunnel” om dan langs “Linkeroever” verder te rijden. Daar nemen we de E34, richting Brugge.

Een paar kilometer voor onze afslag verdwijnt de zon geheel achter de wolken. De temperatuur blijft echter op 17° hangen. Om 09:30u staan we op de parking van het Streekcentrum Huysmanhoeve, Bus 1, op het grondgebied van de stad Eeklo. De hoeve, is de ideale uitvalsbasis om het Meetjesland te ontdekken. Het Streekcentrum opent zijn deuren eerst om 10:30u. We bevinden ons vlak bij ons vertrekpunt: fietsknooppunt 87. We worden onmiddellijk omringt door landerijen. De smalle asfaltbanen slingeren zich tussen weilanden met koeien en paarden. Op dit uur is het rustig fietsen. Als de temperatuur niet klimt denk ik dat er weinig gefietst wordt vandaag. In de verte toch blauwe lucht. Of is het een fata morgana? Het is uitkijken voor auto’s die ons passeren. In volle vaart racen sommigen ons voorbij zonder de verkeersregels na te leven. Slechts af en toe is er toch een hoffelijke chauffeur die vertraagt en ons rustig voorbij rijdt, en zelfs een meter ruimte geeft.

Ons eerste kapelletje vinden we langst route 84. Gelegen in “Bus”. Gebouwd in 1954 als aandenken aan het Mariajaar. In rode baksteen met scherp puntdak en zwarte dakpannen. Een klein Mariabeeld met kind achter glas met ijzeren tralies. Mooi onderhouden.

We fietsen over het viaduct van de E34. De Europese we weg of kortweg E34 loopt van Knokke-Heist tot aan het Duitse Bad Oeynhausen. Links van ons een klein woud van hoge lindenbomen. We genieten met volle teugen van het landschap. De maïs is nog niet zo hoog dat het ons uitzicht beperkt. We naderen Kaprijke. We passeren hier de ene villa na de andere. Een zekere welstand. Ook hier hangt onze driekleur op diverse plaatsen om onze Rode Duivels te steunen in Brazilië. Morgenavond spelen ze tegen Zuid-Korea. We zijn benieuwd.

Voor het bord “centrum” slaan we linksaf. We rijden door het Molenstraatje, maar er is geen molen te zien. Teneinde de straat moeten we linksaf, maar we gaan eerst het centrum van Kaprijke bezoeken. Rechtsaf dus. Het Plein, een groot rechthoekig dorpsplein dat we bereiken langs een dubbele rij monumentale bomen, is het grootste dorpsplein van Oost-Vlaanderen. Het zuidelijke deel van het vroeger veel grotere Plein is in de 19de eeuw verkaveld.  

We plaatsen de fietsen bij de parochiekerk van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart. De kerk is nog steeds omringend met een kerkhof. Een infobord verstrekt ons de volgende informatie: “Deze kerk is gebouwd in 1787, doch er was reeds melding van een gebedshuis in 1241. In 1755 besloot men, na een verwoestende brand, een nieuwe kerk te bouwen rond de 13de-eeuwse westertoren. De werken vatte aan in 1760. De bisschop wijdde de nieuwe kerk in op 6 juli 1790. In de daarop volgende eeuwen werden uiteraard nog verschillende uitbreidingen en restauratiewerken uitgevoerd. Na de Tweede Wereldoorlog werden herstellingen uitgevoerd van de in 1940 beschadigde torenspits. In een nis aan de buitenzijde van het portaal bevindt zich een 17de-eeuwse Lievevrouwbeeld”. De ingangspoort staat tegenaan geleund. Verder dan het sas kunnen we echter niet. De andere deuren zijn afgesloten. Ik lees verder: “Het merkwaardigste stuk meubilair, in de kerk, is ongetwijfeld de preekstoel. Oorspronkelijk gemaakt door de Gentenaar Jan Vernieuwen, maar later bij de wederopbouw van de kerk in 1788 enigszins omgebouwd. De preekstoel heeft een vierkante kuip met op de hoeken de symbolen van de vier evangelisten. Op het middenpaneel staat een hostiekelk met twee biddende engeltjes. Op het linker paneel staan twee vrouwen figuren met slangenstaart en op het rechter paneel eveneens twee engeltjes”. Tot zover het infobord.

We bezoeken het kerkhof. De huidige aanleg van het kerkhof met zijn ommuring dateert vermoedelijk uit het einde van de 18de eeuw. Een deel van de oude kerkhofmuur komt vermoedelijk overeen met de huidige muur van de pastorietuin ten oosten van de kerk,  daterend uit het eerste kwart van de 19de eeuw, op de plaats van de oude pastorie. In de tweede helft van de 20ste eeuw kreeg het pand een nieuwe bakstenen voorgevel. Nadien werd deze rode voorgevel overschilderd. De deur bleef echter behouden  met het bovenlicht in arduinen omlijsting. De paadjes naar het kerkportaal worden nu afgezoomd met leilinden. Het kerkhof wordt ingesloten door lage bakstenen muren, aan de Voorstraat afgedekt met hardstenen dekplaten; zij werden herhaaldelijk vernieuwd. Tegen de muren, omheen het kerkhof is een dubbele rij knotlinden aangeplant. Ten noorden van de kerk staan twee mooie exemplaren van bruine beuk. De schors van de beuk is zeer gevoelig voor zonnebrand. De takken van de bomen hangen dicht tegen de grond. Zo zorgt de boom dus voor eigen schaduw. Het kerkhof bevat nog een groot aantal arduinen grafstenen en kruisen uit de eerste helft van de 20ste eeuw, onder andere van de parochiepastoors en burgemeesters. Naast het koor staat nog een gewit bakstenen gebouwtje uit de 19de eeuw dat nu dienst doet als berging voor de kerk, maar vroeger bekend was als knekelhuis en in de 16de eeuw als “kraamhuis” voor het opbergen van de kramen bij de jaarmarkten die plaats vonden op het Plein. Het gebouwtje werd vermoedelijk weer opgebouwd in 1842 en in 1858 gesplitst in twee delen: een deel voor het opbergen van de kramen van de markt en een deel als opbergplaats voor kerkmeubilair.

Een zeskantige zuil werd recent geplaatst voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. De tekst is duidelijk: “Gevochten met al jullie krachten blijven jullie als helden in onze gedachten”. De Calvarieberg tegen de zijgevel heeft een grondige poetsbeurt nodig. De beelden zijn bedekt met stof- en spinnenwebben. De gekruisigde Christus met Maria en Johannes boven een rotspartij is vermoedelijk van eind 19de eeuw. Naast de Calvarieberg, tegen de gevel, staat nog een heel oude arduinen grafzerk. Het Frans opschrift is wat verweerd. Onder het wapenschild zijn de namen nog duidelijk zichtbaar. De jaartallen dateren van het begin 19de-eeuw. We lezen o.a. “de Heer Eugene Van Hoobrouck, baron van Moorecken en senator van België.       Hij was de jongste telg van 12 kinderen en erfde de Heerlijkheid Moregem. Moregem ligt in het zuiden van Oost-Vlaanderen. Eugene werd geboren in Gent op 27 april 1756 en stierf op 8 oktober 1843 op 87 jarige leeftijd. In oktober 1830 werd Van Hoobrouck burgemeester van Moregem en bleef deze functie behouden tot aan zijn dood. In 1831 werd hij tevens senator voor het arrondissement Oudenaarde. In de zijgevel, boven de plint en naast de deur van de berging, vinden we elf ingemetselde stichtingsstenen met de namen van notabelen en de stichtingssteen 1787. Alles hier heeft te lijden onder het bladerdek van de majestueuze bomen. De glas-in-loodramen komen niet echt tot hun recht door het weinige licht dat de bomen doorlaten. Achter de kerk staan vijf natuurstenen kruisjes van nonnetjes.

Langs de twee rijen knotwilgen verlaten we het ommuurde kerkhof. Tegen de gevel van het volgende huis hangt een groot spandoek met oude prentbriefkaarten. Ze vertonen de omgeving van Kaprijke in vervlogen tijden. Een mooi initiatief. We wandelen tot bij het groot monument van de beide Wereldoorlogen. De arduinen steen is bovenaan over de volledige breedte gebarsten. Waarschijnlijk door de wortels van de vele bomen. Het monument vertoont een ridder met zwaard. Het heft in de hand, terwijl de punt rust op de grond. Geplaatst voor: “Zij die vielen voor het vaderland hebben recht op erkentelijkheid van het volk”. Links van de ridder lezen we de 9 namen van gesneuvelden uit WOI, onderaan nog een apart arduinen opschrift voor de Onderofficier “Vuylsteke De Lapshipp Jos. Rechts de 12 namen van gesneuvelden van WOII. Twee wapenschilden geven aan het geheel een beetje kleur. De Vlaamse Leeuw en het rode wapenschild met acht witte kappen van de gemeente Kaprijke.

Het gemeentehuis of stadhuis van Kaprijke werd voor het eerst vermeld in 1425 en in 1455, bij de bouw van een nieuw schepenhuis, in de loop der tijd verschillende malen vernieuwd. Het huidige gebouw dat we nu zien is in barokstijl opgericht in 1662-1663. De eerstesteenlegging vond plaats op 31 juli 1662. Het dak werd reeds vernieuwd na een verwoestende brand in 1683. Grondig herstellingswerken drongen zich op in 1885 en in 1931, met onder meer de toevoeging van een nieuwe aanbouw rechts, in 1993 gewijzigd en voorzien van een bovenverdieping. De pui werd een laatste maal wederopgebouwd in 1998. De deur is toegankelijk via dubbele bordestrap van blauwe hardsteen met gesmeed ijzeren leuning, vernieuwd in 1931. Onder de trap is een rechthoekige toegangsdeur naar het gelijkvloerse verdieping. “Anno 1663” is in basreliëf aangebracht, bovenaan op de voorgevel links. Rechts staat op dezelfde hoogte “Verbrandt Anno 1683”. Op het moment loopt binnenin een tentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog. Het bronzen standbeeld achter de hoek stelt een man voor in een lange jas met de handen diep in de zakken. Voor de mond een “megahoorn”, waardoor hij iets wil verkondigen dat iedereen kan horen. Het is een beeldhouwwerk van de Antwerpse kunstenaar Philip Aquirre y Otegui (neef van Terzake-journaliste Phara). Zijn ouders vluchten uit het Baskenland tijdens de Spaanse burgeroorlog (1936-1939). Philip werd geboren en getogen in Vlaanderen. Tegen de zijgevel van het stadhuis is een infobord bevestigt met de volgende tekst: “Beeld voor Vlaanderen, 11 juli 2003. De man met de hoorn is een eerbetoon aan Kaprijkenaar Hippoliet Van Peene, de Gentenaar Karel Miry, respectievelijk de tekstschrijver en toondichter van de ‘Vlaamse Leeuw’ en aan de Meetjeslandse Taalminnaars: Jan Frans Willems, Karel Lodewijk Ledeganck, Pieter Ecrevisse, Mevrouw Courtmans en Victor De Lille.

Voor het oude stadhuis strekt zich de indrukwekkende dorpsweide uit. Dit marktplein dateert vermoedelijk uit de Romeinse tijd en was oorspronkelijk 6 ha groot. Tijdens de Middeleeuwen werd het plein gebruikt voor de bloeiende lakennijverheid. Het laken werd hier op het plein gewassen, gedroogd en gebleekt. In 1841 werd het plein eigendom van de gemeente. Het zuidelijke deel van het zogenaamde Veld werd vanaf 1850 verkaveld, onder meer voor de bouw van woningen en de gemeenteschool. Vandaag functioneert het plein, met haar monumentale dubbele bomenrij, vooral als ontmoetingsplaats tijdens feesten en kermissen. In de noordoostelijke hoek staat de 18de-eeuwse beschermde St.-Franciscuskapel. Een achtkantige kapel, met aan de westzijde toegevoegd portaal uit de 19de eeuw. Een gepleisterd en rood geschilderd bakstenen gebouwtje onder leien puntdak met ijzeren kruis. Portaal met puntgevel en rondboogdeur. Het glas in de deur is ingegooid. Een heiligenbeeld is verdwenen. Alleen twee antieke kandelaars zakken weg op het vermolmde houten altaar. Schuin tegenover de kapel staat het grote herenhuis bij een voormalige, achterin gelegen brouwerij dat gebouwd werd in opdracht van Victor Standaert in 1893. De fraaie voorgevel bevat decoratieve ornamenten.

Klooster St.-Vincentius, nu Woon- en zorgcentrum Sint-Vincentius van de Zorgsaam Zusters Kindsheid Jesu werd in 1842 gebouwd onder de leiding van de stichteres moeder Vincentia, Joanna Rampelberg, afkomstig van Meuzeghem bij Brussel.                Het klooster bezat een pensionaat, weeshuis, kantschool, kleuter- en een lagere school voor meisjes. Er werd les gegeven tot in 1981. Het klooster werd gesloopt in 2001.  

We verlaten het centrum en volgen terug knppnt 74. Terug tussen landbouwgrond. Aardappel- en maïsvelden domineren het landschap. Het loof van de aardappel heeft in de kruin een witte bloem. Het geeft een mooi panoramazicht van hectaren aardappelbloesems. Als het loof afgestorven is begint de rooitijd. Tussen de velden zien we de sierlijke luxueuze vrijstaande woningen of landhuizen. De zon doet haar best om door te breken. De grijze wolken zijn echter hardnekkig. Er steekt een wind op. Dat helpt misschien om de wolken te verjagen. In de verte de spitse toren van Bassevelde.

Bassevelde is een deelgemeente van Assenede. Ook in dit centrum wijken we even af om de bezienswaardigheden te bezoeken. Eerst het voormalige gemeenteschool en gemeentehuis van Bassevelde dat dateert van 1859. Nu verbouwd tot dienstencentrum en bibliotheek. Op het plein voor de kerk heeft het afgelopen weekend een kermis plaatsgevonden. Een grote vrachtwagen komt het plein opgereden om het voorlaatste kermiskraam weg te slepen. We parkeren de fietsen bij een fietsenstalling.

In het midden van het dorpsplein staat de witgeschilderde O.L.Vrouw Hemelvaartskerk met zijn vele torentjes. De kerk is de blikvanger van het dorp. Ze werd ooit omschreven als “één der mooiste kerken van het noorden van Vlaanderen”. De vele aanpassingen en verbouwingen in de loop der jaren hebben haar echter aan schoonheid doen inboeten. De kerk heeft de vorm van een Latijns kruis, wat typisch was voor middeleeuwse kerken. Na de beeldenstorm in de 16de-eeuw, dichte men een aantal vensters. Een infobord vermeld: “De oudste gedeelten van de kerk, met name de vieringtoren, het transept (kruisbeuk), het traptorentje en de eerste vijf traveeën van het schip, dateren uit de tweede helft van de 13de-eeuw en het begin van de 14de-eeuw. Ze vallen onder de vroeg gotische baksteenarchitectuur. In de 18de-eeuw werden echter verschillende verbouwingen uitgevoerd waardoor de kerk haar huidige vorm kreeg. Rondom de kerk ligt het kerkhof, dat nog volledig omheind is. Op 22 september 1981 werden kerk en het ommuurde kerkhof geklasseerd als monument”. Tot zover het infobord. We lopen langs de centrale toegang naar binnen. In deze kerk mogen toeristen binnen. Op voorwaarde dat ze de stilte eerbiedigen. Er klinkt muziek op de achtergrond. Radio-Maria gok ik, of gewoon een Cd-speler die wordt afgespeeld. We zijn aangenaam verast door de mooie uitstraling van het gebedshuis. De glasramen zijn in 1968 geplaatst. Er staan veel Heiligenbeelden. O.a. de H. Rochus en de H.  Franciscus. De mooie doopvont in een nis. De H. Anthonius van Padua. Terug buiten lopen we om de kerk. In 1997 werd er nogmaals een aannemer aangesteld voor een restauratie. Voor de kerkramen zijn tralies aangebracht. Achteraan een grafzerk met enkele namen van priesters die sinds 1830 hier in de kerk van Bassevelde de mis opdroegen. Ernaast een perk met negen kruisjes van zusters. De laatste werd hier begraven in 2004.

Over de kerk staat het oorlogsmonument voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. Geplaatst op een heuveltje en in de schaduw van enkele vrijheidsbomen in een omheind perk. Het beeld werd ingehuldigd op 5 september 1920. De gebeeldhouwde soldaat met een vlag en een Belgische leeuw. Op de voorzijde van de obelisk staat het wapenschild van Bassevelde. De tekst op de voorkant luidt “Het dankbare  Bassevelde aan zijne helden 1914-1918. Achteraan lezen we: “Hulde aan onze  gesneuvelden 1914-1918” en de namen van slachtoffers uit WOI. Verder werden op de sokkel de namen aangevuld van de slachtoffers van WOII. Op de zijkanten hangen bronzen laurierkransen en op het lint staat: “Aan onze gevallene makkers sept. 1920”. De twee zomereiken naast het monument zijn herdenkingsbomen. De oudste is in 1830 geplant ter herdenking van de oprichting van het Koninkrijk België. De andere werd geplant in 1919 na de bevrijding van de vijand in WOI.

Bassevelde heeft een mooi dorpsplein, omzoomd met wilde kastanjes. De muziekkiosk hier is niet zo oud. In 1905 werd hier de eerste houten kiosk gebouwd naar aanleiding van het 100 jarig bestaan van de Koninklijke Harmonie Sint-Cecelia. Weer en wind kon niet beletten dat het geheel moest vervangen worden. Deze achthoekige constructie is vervaardigd in steen en ijzer en werd op 18 mei 1930 ingehuldigd. Het laatste onderhoud vond plaats in 2004. Tijdens renovatiewerken van Basseveldedorp in 2004 werd een drinkwaterput blootgelegd uit de zestiende eeuw. Hij werd vakkundig terug op gemetst, maar bovenaf wel afgesloten met een dikke glazen plaat.

De oude arduinen waterpomp staat niet op de oorspronkelijke plaats. Ze vervangt een houten dorpspomp van voor de 16de-eeuw. De locatie, van de oude waterpomp, werd teruggevonden bij wegenwerken tijdens de dorpsvernieuwing van eind 19de-eeuw. Men plaatste in 1876 deze arduinen pomp op dezelfde plaats. Toen het oorlogsmonument werd geplaatst, moest de waterpomp op de huidige plaats gezet worden.

Op een zitbank verorberen we onze picknick met een beker koffie uit de thermos. We hebben er zowaar honger van gekregen. Daarna rijden we verder tot aan knppnt 55 waar we rechtsaf slaan op de oude spoorwegbedding Bassevelde-Zelzate. De smalle asfaltbaan die bijna kaarsrecht door het land loopt is 3 meter breed en ongeveer 10km lang. Ze vormt een belangrijke verbinding tussen de kernen Bassevelde, Boekhoute, Assenede en Zelzate. Voor het eerst ingereden op 17/11/2008. We verlaten het centrum en worden onmiddellijk omgeven door weilanden met vee. Rechts nog enkele villa’s. We mogen bij sommigen een blik in de tuin werpen, (figuurlijk dan). Naast de spoorwegbedding is een brede gracht. De zon doet haar uiterste best om door de bewolking te breken. Ze faalt.

We rijden Assenede binnen, langs een modern gebouw dat sterk doet denken aan een treinstation. Het voormalige station werd nog tot 1976 gebruikt als goederenstation. Daarna werd het volledig gesloopt en men plaatste een nieuwbouw. De Post huurde het pand nog enkele jaren, maar ook zij vertrokken. Het “stationsgebouw” werd gemoderniseerd en is nu  een gezinswoning. Bij knppnt 52 verlaten we de spoorwegbedding en slaan linksaf.

In de verte zien we de spitse toren van Boekhoute kerk. We zijn in de helft van onze fietstocht als we onze volgende bestemming bereikt hebben. Boekhoute is een eveneens als Kaprijke een deelgemeente van Assenede. Langs een nieuwe woonwijk rijden we het rustig en gezellig dorpsplein op. “Boekhoute, een vissersdorp zonder haven” lezen we op een bord langs ons pad. In 1952 lag Boekhoute nog aan de zee dankzij de Braakman, een voormalige zeearm van de Westerschelde die tot voorbij Philippine aan de Belgisch-Nederlandse grens kwam. Toen sloten de Nederlanders de Braakman af en werd Boekhoute een vissersdorp zonder haven. Maar er zijn nog wel garnaalvissers, die dagelijks de Westerschelde opvaren vanuit Breskens en Terneuzen. Boekhoute is zijn vissersverleden nog lang niet vergeten. Aan de kerk houden we halt en plaatsen de fiets in de fietsenstalling. Bij de kerk ligt de “Bou-8” of de “Isabella”. Het stadsbestuur kocht in 1973 de vissersboot en plaatste hem hier om de herinnering aan het vissersverleden van het dorp levendig te houden. Het schip was veertig ton zwaar, zijn mast was tien meter hoog en zijn netten twintig meter lang. Drie luiken geven toegang tot het ruim, machinekamer en de leefruimte. De stad liet hem enkele jaren geleden overkoepelen omdat de zure regen grote schade aanricht aan het oude schip.

De Parochiekerk “Heilig Kruis” werd opgericht in 1866-68 ter vervanging van een kleinere, die volledig verwoest werd door een felle brand. Na WOII drongen zich dringende herstellingen op na het dynamiteren van de westertoren. Ook hier is de kerk open voor bezoekers. Deze kerk is nog prachtiger dan de vorige. Niet zo veel H. beelden. Zoals de meeste kerken bezit deze ook drie beuken. Links en rechts van de middenbeuk wordt een tentoonstelling gehouden van beide Wereldoorlogen. Links moeten we langs opgestapelde zandzakjes en prikkeldraad. Een knipoog naar de stellingoorlog van 1914-18. Mooi en duidelijk geïllustreerd. Vanaf het begin tot de inval in Boekhoute. Met duidelijke foto’s. De rechterbeuk bezit nog meer foto’s van Boekhoute tijdens WOII en de bezetting van de stad. Vooraan in de kerk heeft ze veel te lijden van optrekkend vocht. Afbladerende verf en schimmelvorming. Het grote altaar is sober. De glasramen van 1899 tonen de Heiligenbeelden. Ze werden gerestaureerd na oorlogsschade in 1950-51. Het lijden van Christus is op doek geschilderd en dateert van 1871.

De Calvarieberg is van na WOII en tegen de zijgevel gebouwd van het volgende huis. Het stond hier vroeger ook toen rondom de kerk nog een begraafplaats was. Nu is het een plein geworden. Ook hier staat het monument centraal voor de gesneuvelden van WOI en II. Opgericht in 1920 in arduin met een reliëf voorstelling van een soldaat in een loopgraaf. Duidelijk te zien aan het hoofd dat boven zandzakjes uitsteekt. Op de achtergrond een vrouw met kinderen. Op de zijpanelen lezen we de namen van gesneuvelden en opgeëisten.

Het bezoekerscentrum was voorheen het stadhuis met visserijmuseum dat opgericht werd in 1906 met een onderwijzerswoning. Boven de linker deur is een gevelsteen aangebracht met opschrift en wapenschild. Ook de toeristische diens is hier ondergebracht. Het bezoekerscentrum opende in juni 2007 haar deuren. Het voormalige visserijmuseum werd in een nieuw kleedje gestoken en nodigt uit voor een bezoek. Op de benedenverdieping verneemt u alles over de BOU 8, maar je kan er ook terecht voor de reservatie van een uitstap, de aankoop van toeristische routes of souvenirs. Op de eerste verdieping krijg je het verhaal van het vissersdorp dat Boekhoute is. Via multimedia en interactieve elementen geeft het vissersdorp haar geheimen prijs. Deze middag uitzonderlijk gesloten. Tegenover het stadhuis staat het bronzen borstbeeld van Prudent Van Hyfte. Prudent werd in 1916 geboren en was een gevierd accordeonist met uitstraling tot ver buiten de landsgrenzen.  Zijn bekendste hit uit de jaren 50 was “Pour toi seul”. Hij stierf in 1989.

“Kasteel Ter Leyen is privaat eigendom en is geheel omringd door een walgracht en prachtige tuin. Al in 1410 was er sprake van de eigendom van een zekere Jan Sloeven uit Gent, onder de naam “Goed Ter Leyen”. In eerste instantie zou het gebouw gefungeerd hebben als een versterkte herenhoeve. Sinds 1580 kreeg het de naam “Kasteelhof”. Het kasteel kreeg haar huidige uitzicht in renaissancestijl onder leiding van Architect Valentin Vaerwijck.” Tot zover het infobordje bij de ingang. Tegen de andere pilaar hangt het gedicht van “Thomas Rubico” met de Engelse naam “Secrets of Ter Leyen castle”. De huidige Nederlandse eigenaar verhuurt het kasteel voor verscheidene activiteiten.

Tijd om de dorstige te laven. Over de kerk houden we een sanitaire stop op het terras van café “De Gouden Appel” met een Tripel Karmeliet. Dit bier word gebrouwen in Buggenhout en werd voor het eerst in 1996 gelanceerd met een volume van 8,4%. In 2009 won Karmeliet de “World Beer Awards”. Daar hoort uiteraard een wafel met aardbeien en slagroom bij. Om de nodige calorieën op te slaan die we er hopelijk terug kunnen affietsen.

Om 14:30u verlaten we het centrum van Boekhoute. Dit was ons laatste dorp. Nu fietsen we verder tot Kaprijke. De kapel op de hoek van de Notelaarstraat en Meuleken ligt net buiten het stadscentrum. Gebouwd na WOII in rode baksteen. Het puntdak heeft rode dakpannen. Achter glas staat het O.L.Vrouwebeeldje. Het kapelletje wordt overschaduwd door een lindenboom.

Verderop wanen we ons even in St-Truiden. Velden met laagstammige perenbomen. Het Meetjesland heeft een fruitig verleden. Zo vertrokken in de jaren ‘50 nog treinwagons vol peren naar de fruitmarkten van Londen. Hier en daar zijn nog mooie restanten van die boomgaarden te zien. We rijden op de Noorddijk. Een meter hoger dan de velden. Natuurpunt beheert een beperkt deel van de Noorddijk als natuurgebied. Hier ligt een uniek krekengebied  met grillige omtrekken. Het is een wijds gebied met dijken en landerijen. Het landschap is getekend door de strijd van de mens tegen de zee. De historische dijken die het land tegen het water moesten beschermen (vroeger was dit gebied een kustgebied) zijn duidelijk zichtbaar in het landschap. Mooie vergezichten over de aardappelvelden met witte bloesem. Mooie foto’s. We voelen de wind en horen hem huilen. De bomen links van ons staan gebogen van het constante geduw van de wind. Het zijn statige eikenbomen met miljoenen bladeren die ritselen in de wind. Een kreek met aan beide zijden een perenplantage. In de verte de stompe toren van Bassevelde. Vervolgens fietsen we langs slingerende asfaltwegen en brede waterplassen. Langs kreken waar vogels hun habitat hebben. Waar eenden en meerkoeten zwemmen. Brede lanen die afgezet zijn door eiken- of beukenbomen. Langs de ondiepe beken hebben de knotwilgen het naar hun zin. Wegeltjes die uitsluitend door tractors worden gebruikt om naar hun land te rijden. Voor de aardappel wordt het een vruchtbaar jaar. Hectaren en hectaren hebben we gezien vandaag. Benieuwd of de prijzen zullen dalen.

Om 15:30u zijn we terug in Kaprijke. Toch  moeten we nog acht kilometer trappen. We hadden er totaal geen weet van dat hier nog zoveel weide- en landbouwgrond was. Onze volgende stop is bij de Kleemkapel. De dag van vandaag worden er nog elke woensdagavond vanaf begin mei, de Mariamaand, tot ongeveer halfoogst missen opgedragen in de kapel. De eerste zondag na 15 augustus heet in Kaprijke “Kapellekenszondag” en wordt nog steeds in eren gehouden met een kaarsjesprocessie. In 1874 en 1894 kreeg de kapel haar huidige neogotische uitzicht. Eerst liet de toenmalige pastoor een grotere kapel bouwen, maar al snel bleek zelfs dat te klein. Onder pastoor Sanspeur werd de kapel verder uitgebreid. Opvallend is het elegante torentje en de fraaie glasramen in de kapel. Die glasramen waren schenkingen van welgestelde burgers. Rond de kapel bouwde men ook een ommegang van 15 staties: vijf blijde, vijf droeve en vijf glorierijke mysteries. In 1932 werden zowel de kapel als de ommegang helemaal gerestaureerd. Dat jaar organiseerde deken Aloïs Boeykens een omhaling om alles te bekostigen. De Kaprijkse inwoners toonden zich erg vrijgevig en er werd zoveel geld opgehaald dat alle statiekapelletjes in steen konden gerestaureerd worden.    We kunnen ook deze kapel bezoeken. De vloer van de kapel is bedekt met een ruitvormig patroon van gele en zwarte cementtegels, in het koor met zwarte marmeren tegels. De lambrisering met voornamelijk bruine en groene faiencetegels in het koor dateert van de renovatiewerken van 1932. De lambrisering in de beuk met blauwe tegels, tegels met de dooreengevlochten letters MM, afgeboord met rijen witte, groene en rode tegels zijn aangebracht in 1938. Het houten altaar bezit onder andere vier panelen met heiligenfiguren tegen een vergulde achtergrond, lelies en voorzien van een tabernakel versierd met het Lam Gods. In het koor staat sinds kort een klein orgel. Aan de wanden hangen de veertien taferelen van de kruisweg in klein reliëf, een Calvarie en vijf heiligenbeelden op sokkels.
In zeven van de negen vensters werden in 1934 glasramen aangebracht met heiligenfiguren of taferelen. De glasramen in het koor, met links de H. Familie en rechts De Bruiloft van Cana, zijn ouder en werden geschonken door de familie Taelman. De glasramen in het koor met links de voorstelling van H. Bernadette en Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes en rechts Heilige Godelieve en Heilige Theresia. Vervolgens staan we stil bij enkele taferelen met “De geboorte van Jezus, Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans, Maria onder het Kruis en Maria Boodschap”. De Hemelvaart van Maria hangt boven het portaal. Aan de buitengevels, onder de vensters hangen zeven reliëfs met de VII Weeën van Maria.

We rijden de parking voorbij, waar onze auto trouw staat te wachten, en rijden 100m verder tot het bezoekerscentrum “Huysmanhoeve”. Langs een heel oude toegangspoort rijden we op het binnenplein. Het monumentale poortgebouw is het enige nog resterende bouwwerk uit de Middeleeuwen in Eeklo. Samen met het woonhuis is de poort sinds 1993 beschermd als monument. De dreef, de omwalling, de dienstgebouwen, het hof en de boomgaard zijn geklasseerd als dorpsgezicht. Maar ook op de hoeve zelf gonst het van de activiteit. In het provinciaal streekcentrum Huysmanhoeve kan je neuzen in het erfgoed van het Meetjesland. Verschillende collecties brengen de geschiedenis van de streek tot leven. Hier ontdek je nog talrijke sporen van het verleden. Je kan er de tentoonstelling ‘Winkelen in het erfgoed van het Meetjesland’ bezoeken. Verder is er een cafetaria waar hoeve- en streekproducten geserveerd worden. Een hele zomer lang zijn er leuke gezinsactiviteiten op de Huysmanhoeve, tijdelijke exposities, theater op het domein, een feestelijke sfeer, fiets- en wandeltochten en meer van dit alles. Krulbollen, de Meetjeslandse volkssport bij uitstek, kan hier niet ontbreken: de krulbolbaan is dan ook vrij te gebruiken, krulbollen zijn gratis te bekomen in de cafetaria.

Rechts is het infokantoor met tentoonstelling. Het is een oude, gerestaureerde hoeve waar bezoekers meer kunnen leren over de geschiedenis, cultuur en natuur van het Meetjesland. De geschiedenis van de site begint vermoedelijk in 1241. Op dat moment verkoopt Johanna Van Constantinopel een stuk grond aan het Gentse Rijke Gasthuis (de Onze Lieve Vrouw ter Lazarie). Het Gasthuis (of klooster) gebruikt de gronden, die toen ‘het Groot Goed’ werden genoemd, in de eerste plaats als cultuurgrond. Aanvankelijk werden de gronden bewerkt door broeders zelf, maar vanaf 1348 wordt de uitbating van de hoeve uit handen gegeven. Vanaf dan begint de periode van de verpachting. De hoeve zal tot 1736 verpacht worden aan inwoners van Eeklo en omstreken. In 1736 neemt Joannes Huysman (1691-1777) zijn intrek op de hoeve, wat meteen de start betekent van de generatie Huysman. Zij zullen de hoeve verpachten tot 1996.

Na de tentoonstelling nemen we afscheid. Rijden naar de parking en vertrekken terug naar Ekeren. Tot schrijfs.














27-07-2014 om 16:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
06-07-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dodendraadroute

Fietsknooppunten: 08-81-08-87-05-87-82-91-92-80-94-22-18-19-20-19-52-11-12-99-08   Afstand: 38km.

Zondag 25 mei 2014. Het is mooi weer. Na onze wettelijke kiesplicht, vertrekken we met de wagen naar Zondereigen. Het is kwart over negen en de temperatuur wijst 19° aan. Lucy,  GPS, vertelt ons dat het 47,7km rijden is en dat we na 47 minuten ter plaatste zullen zijn. Vanaf “Kleine Bareel” is het sterk vertraagt verkeer. Er wordt een spitsstrook aangelegd tot Sint-Job-in-‘t-Goor. Het wordt een extra rijstrook die op drukke momenten de capaciteit van de weg vergroot. De werken zullen nog duren tot eind juni. We volgen 24km de E19, richting Breda, tot Loenhout, afrit 2. Via de N144 rijden we langs de kerk van Hoogstraten. Rechtsaf naar het centrum van Wortel. Tien minuten later parkeren we ons nabij de kerk van Zondereigen. Het dorp ligt tussen twee riviertjes, het “Merkske” en de “Noordermark”. Op 3 november 1914 werd Zondereigen als laatste plaats in België door de Duitsers bezet. De kern van dit mooi en rustig plattelandsdorp van Baarle-Hertog bestaat uit twee straten die elkaar kruisen bij de Sint-Rumolduskerk. Deze neogotische kerk werd gebouwd in 1859-60  op de plaats waar ooit een kapel stond. Tijdens WOII werd de kerk verwoest en in 1949 heropgebouwd en vergroot. Recent is de doopkapel verfraaid met een glasraam ter ere van pater Ladislas Segers, brancardier tijdens WOI en later pionier van de kapucijnen in Canada. Tegen de zuidkant van de kerk staat wellicht het enige in de provincie Antwerpen bewaard gebleven herdenkingsmonument met Keltisch kruis en de afkortingen AVV en VVK. Dit monument werd opgericht door de plaatselijke afdeling van de Vlaamsche Oud-Strijdersbond en brengt hulde aan drie gesneuvelde soldaten uit de parochie Zondereigen. De tekst is echter onleesbaar geworden op de arduinen zerk.

België werd door Duitse soldaten bezet vanaf augustus 1914. Nederland bleef neutraal. Radeloze mensen vluchten massaal over de grens. De bezetter plaatste vanaf april 1915, van de badplaats Knokke tot in Gemmenich, bij Aken, een prikkeldraadversperring en er tussenin een hogere constructie onder hoogspanning van bijna 2000 volt. Om de bijna 450km lange versperring in te korten, kwamen grote stukken Belgische grond achter de “dodendraad” te liggen. De Duitsers wilden vooral deserteurs, vluchtelingen en spionnen tegenhouden. Om de 100m stond een schildwachthuisje met schijnwerpers, alarmlampjes, mijnen… Vooral smokkelaars werden slachtoffer van de “dodendraad”. Kleinere dieren zoals katten, honden, konijnen en hazen werden vaak geëlektrocuteerd. Om dierenkadavers bij de draad weg te halen, gebruikten Duitse grenswachters een goed beveiligde grijper, voorzien van een porseleinen isolator. Het bleef desondanks een levensgevaarlijke taak. Grensgidsen gingen uiterst creatief te werk bij het passeren van de dodendraad. Een grenswacht werd soms omgekocht, een postpakket over de draad geworpen, een bodemloze ton eronder geschoven, een ladder werd tegen de palen geplaatst, enzovoort.   

Vanaf hier vertrekken we voor een fietstocht naar opmerkelijke plaatsen uit ‘Den Grooten Oorlog’. Langs ons traject staan 15 infoborden met foto’s en teksten die vertellen hoe het leven was voor militairen en burgers tijdens het vier jaar durende oorlogsgeweld langs de Nederlandse grens. We zijn nog niet uit het centrum en we stoppen al bij de begraafplaats van Zondereigen. Links van de ingang een kleine wegkapel. Opgedragen  aan O.L.Vrouw... bid voor ons. De rest van de tekst is onleesbaar geworden. De ingangspoort is als aandenken versiert met gehaakte klaprozen. Bijna vooraan staat een monument voor de gesneuvelden van WOII. Achteraan de begraafplaats een wit gekalkte Calvarieberg. Een hoog Christuskruis, zonder Jezus, met links moeder Maria, en rechts de meest geliefde leerling van Jezus, Johannes-de-doper. Jezus ligt opgebaard in de afgesloten grot onderaan. Links een grafzerk met herinneringsbord voor de bemanning van de Handley Page Halifax. Een viermotorige bommenwerper die hier in de nacht van 12 op 13 mei 1944 is neergestort en waarbij alle zeven inzittenden om het leven kwamen. Zes Australiërs en één Engelsman waarvan drie officieren en vier sergeanten.

Enkele minuten later staan we bij ons eerste infobord van de dodendraad. Bord nr 13. Het is voor de eerste keer dat we de dodendraad aanschouwen. Het is een reconstructie die men op 12 september 2008 hier als vredesmonument aan alle slachtoffers van de draad heeft opgericht. Een pakkend moment. Begin 2007 werden tijdens akkeronderzoek scherven van de elektrische draadversperring uit WOI ontdekt. Palen en draden werden na de oorlog voor landbouwdoeleinden hergebruikt, maar de isolatoren waren nutteloos bij gebrek aan elektriciteit en werden ter plaatse stukgeslagen. Door de vondsten ontstond het idee om een stukje dodendraad op de juiste locatie herop te richten: als een vredesmonument en eerbetoon voor de 850 gedocumenteerde doden. Het vredesmonument “Dodendraad” werd opgericht door de basisscholen van Baarle-Hertog, de heemkundekring Amalia van Solms, de heemkundige werkgroep Zondereigen, de kerkfabriek Zondereigen en het gemeentebestuur van Baarle-Hertog. Zij willen hiermee een blijvende hulde brengen aan alle slachtoffers van de elektrische draad en doen tevens een oproep tot vrede tussen alle mensen. Alleen al langs het 15,5km lange traject ten zuiden van Baarle-Nassau stierven minstens vierenveertig personen.  

In 2013 werd een toeristisch project gerealiseerd, bestaande uit de “Dodendraadfietsroute” van 38km in Baarle-Hertog-Nassau, Hoogstraten, Merksplas en Ravels. Het “Dodendraadpad” is een wandelpad van 3,6km in Zondereigen en het WOI-Verzetspad heeft een wandeltocht van 4,2km door Baarle-Hertog-Nassau. Op het infobord staat de bekende scancode. We horen het verhaal van Louis Van Den Heuvel. Hij werd op 19 december 1915 door een Duitse soldaat neergeschoten toen hij een mandje met etenswaren over de draad wierp. Zijn 15 jarige dochter Trees zag alles gebeuren. Zij werkte in Zondereigen als dienstmeid bij de weduwe Gillis. Louis overleefde het incident. De prikkeldraad vertoont bovenaan gehaakte klaproosjes over de volledige lengte.  

Terug naar knppnt 08, om route 87 te volgen Langs het voormalige klooster van de zusters Annonciaden van Huldenberg en meisjesschool. Hier kregen de kinderen hun dagelijkse portie kindersoep. In de klas werd gebeden voor een vlugge beëindiging van de oorlog en opdat de jongemannen niet voor het werk in Duitsland zouden opgeëist worden. Ernaast, in nr 8, staat het oude noodgemeentehuisje. Na het sluiten van de grens geraakten de dorpelingen en hun raadsleden niet meer bij het gemeentehuis dat zich in de enclaves bevond. Dit huisje was van eerste schepen Toontje Gillis. Het werd door de Duitse overheersers op 13 oktober 1915 als noodgemeentehuis ingericht. Voor de Duitsers was hij de eerste contactpersoon. Hier werd voorlopig de burgerlijke stand en een bevolkingsregister bijgehouden. Zijn zoon Jan was voorzitter van het comité voor de voedselverdeling.

Het tweede kapelletje staat net buiten het centrum van Zondereigen, meer bepaald in Gel. Een hoge smalle kapel met puntdak. Gemetst in gele, rode en donkere baksteen. Het is één van de mooiere kapelletjes. Versiert met blauwwitte slingers, ter ere aan moeder Maria in de maand mei. De tekst onderaan luidt: “O-L-Vrouw van Vlaanderen bescherm ons”. Rond 1850 moet er al een voorloper hebben gestaan. Deze kapel werd in 1939 gebouwd. Het mooie beeldje achter beschermglas en rasterwerk is afgebeeld met de Vlaamse Leeuw en een verpletterende draak, die het symbool is van al het kwaad op aarde. De letters op het wapenschild verwijzen naar de Vlaamse ontvoogdingsstrijd: Allen voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus. Twee stevige, knoestige lindebomen zorgen voor de nodige schaduw. Het planten van lindebomen bij kapelletjes is een restant van de oude gewoonte om godsdienst te beoefenen onder deze bomen.

Als de wolken voor de zon schuiven wordt het toch een pak frisser. Bij een open vlakte voelen we de koude wind nog intenser. Het is slechts van tijdelijke aard en straks wordt het beslist warmer. Het is nog vroeg. De mais rondom ons staat amper 10 à 15cm hoog. We hebben nog enorme mooie panoramazichten. Voorbij het gehucht Gel stoppen we bij ons tweede infobord, nr 14. Vlakbij een reconstructie van schakelhuis K5. Gebouwd naar een model van foto’s uit Putte en Arendonk. Men heeft er de ampères- en voltmeter terug in aangebracht. Verschillende schakelaars, draaiwielen en meters. Aan de andere kant van het schakelhuis, bijna hetzelfde tafereel. Een ampèremeter tot 300 volt. Drie schakelaars, isolatoren met een hendel om heel de boel op en af te zetten. De groep van 68Kw staat op de grond. Alles is veilig afgeschermd met konijnendraad. Alleen de stoel ontbreekt.

De verdere afwerking moet nog gebeuren. Bij de dodendraad stond om de twee kilometer een wacht- en schakelhuisje van waaruit delen van het traject stroomvrij gemaakt werden voor onderhoud of voor het weghalen van slachtoffers. De stroom in Zondereigen was beurtelings afkomstig uit Merksem en Stevensvennen bij Lommel. Wachtbeurten werden tot op het laatste moment geheim gehouden. Duitse soldaten moesten van het ene schakelhuisje naar het andere patrouilleren. Wanneer twee grenswachters elkaar halfweg ontmoetten, maakten ze rechtsomkeer. Ze droegen altijd een geladen geweer bij zich. Alleen richting Nederland mochten zij niet schieten.             

Dodelijke slachtoffers bij de grens tussen de infoborden 14 en 15: -drie gedeserteerde soldaten uit Duitsland op 16 maart 1916. – Wilhelm Kindling uit Duitsland werd op 16 februari 1916 begraven. Hij was een soldaat uit de derde compagnie van het Landstürm Infanterie-Bataillon ‘Halberstadt’. Over de omstandigheden van zijn dood deden indertijd twee versies de ronde. De officiële versie vertelt dat de streng Lutheraanse Kindling moreel kapot ging aan het soldatenleven en daarom zelfmoord had gepleegd, dit was volgens het gemeentearchief van Baarle-Hertog. Grensgids Jan Snoeckx kroop in de nacht van 16 februari 1916 door de dodendraad. Plots stond hij voor twee Duitse soldaten die bezig waren met het stelen van aardappelen. Dit is de tweede versie van Kindlings dood. Bij het daarop volgende gevecht werd Wilhelm Kindling doodgeschoten. In de buurt werden huiszoekingen gedaan. Uiteindelijk werd alleen grondeigenaar Gust Jansen voor verhoor opgepakt en nadien weer vrijgelaten. - Bernhard Synalinski uit Duitsland stierf op 1 mei 1917.

De dodendraad zag er overal anders uit. In een open landschap volstond een drietal stroomdraden, in bosrijk gebied waren er vijf of zes en soms meer. Ook de isolatoren verschilden al naargelang de regio. Bij de reconstructie van dit schakelhuis werden kleine isolatoren gebruikt. Ze zijn afkomstig van de oorspronkelijke dodendraad en werden ter plaatse  bij akkeronderzoek gevonden. De dodendraad versperde de oprit van de boerderij van Gust Jansen op Zondereigen nr 14. Daarom maakte hij een ontsluitingsweg over zijn akkers. De buurtkinderen konden niet meer samen spelen, de contacten met de buren in Nederland waren zeer beperkt. Alleen wanneer de doodsklok luidde, werd er bovenop de hooimijt over en weer geroepen wie het slachtoffer was. De mensen op het platteland kenden geen elektriciteit noch de daaraan verbonden gevaren. Dit verklaart de bijzonder hoge tol aan mensenlevens. De slachtoffers hadden gruwelijke wonden. Hun lichaam was vaak helemaal verkoold, waardoor ledematen gewoon eraf vielen. Via de QR-code luisteren we naar het verhaal van Liza Huybrechts, dochter van Karel Huybrechts en Amelie Nooyens. Liza woonde een tiental meter op Nederlands grondgebied. Toen Zondereigen bezet werd op 3 november 1914, keerde zij met haar broer en zus van school terug. Duitse soldaten hadden de grens met takkenbossen en prikkeldraad afgesloten en de drie kleuters mochten niet naar huis. Na veel smeekbeden en traantjes mochten ze alsnog de grens passeren.

Langs ons pad staat af en toe een grote boerderij, verscholen door bomen. Als beschutting tegen de wind. Rondom hectaren landbouwgrond. Mais en aardappelen. Af en toe een weiland met koeien en paarden. Bij knooppunt 87 nodigt een picknicktafel uit om even halt te houden. We genieten van een thermos warme koffie die we hebben meegebracht. We zijn omgeven door groene bossen dat enkel doorsneden word door een smalle asfaltbaan. We rijden over de oude spoorwegberm “Bels lijntje”. Onder het asfalt lagen de sporen van de voormalige spoorwegverbinding tussen Turnhout en Tilburg in Nederland. Het Bels Lijntje loopt over een lengte van 22km op Nederlandse en 8km op Belgische grond. Tijdens WOI werd de lijn door de Duitsers bij de grens met prikkeldraad in twee gedeeld. Na de bevrijding in 1918 werd het treinverkeer opnieuw gestart. In 1934 werd het personenvervoer definitief gestaakt. In 1994 werd de spoorweg omgevormd tot verhard fietspad. Zoals aangegeven volgen we eerst route 05, voor ons volgende infobord. Daarna komen we terug naar hier om knppnt 82 te volgen. Hier heeft men kruisjes op het asfalt geschilderd, en de letters B en NL. De kruisjes doen mij denken aan de prikkeldraad die men gebruikte om de grenzen af te sluiten.

Bij infobord nr 15 staat geen afspanning. Maar het informatiebord spreekt boekdelen. Ongeveer één miljoen Belgen vluchtten tijdens de eerste oorlogsmaanden naar het neutrale Nederland. Ze werden bij burgers of in vluchtoorden ondergebracht en kregen voedsel aangeboden. Tal van hulporganisaties werden opgericht. De grote toevloed kwam pas op gang na de belegering en overgave van Antwerpen op 09 oktober 1914. In Baarle verbleven toen niet minder dan 24.000 vluchtelingen. Sommigen kwamen via het spoor, anderen langs de weg van Turnhout naar Breda. Het internationale treinstation van Weelde en Baarle-Grens werd door vluchtelingen overspoeld. Gelukkig keerden heel wat mensen na enkele dagen of weken terug. In vluchtoord Baarle-Grens was een tekort aan kleding, dekens, warmte en licht. Mensen sliepen op verontreinigd stro. Dat gaf veel stof, was een kweekplaats van ongedierte en een bron van besmetting. Vluchtelingen die in het vluchtoord werkten kregen punten waarmee zij in een winkeltje terecht konden. Later werd dit Baarlese puntensysteem in andere vluchtoorden overgenomen. Op hun vlucht verloren gezinsleden elkaar uit het oog. Moeders renden met hun kinderen op hun arm, bittere angstkreten slakend en naar andere familieleden zoekend. Vaders van een groot gezin bonden de kinderen met touwen aan elkaar. Een jongetje dat in de avond van 27 oktober 1914 zwervend tussen Chaam en Ginneken was aangetroffen, werd in Baarle met zijn moeder herenigd. Ook nabij dit infobord werden dodelijke slachtoffers betreurd: Jos Bax uit Ravels stierf op 22 november 1914. Een brandweerman uit De Damsvaart in Overijsel liet het leven op 13 maart 1915. Armand Selos uit Frankrijk verloor het leven op 28 december 1915. Léon de Fressanges uit Brussel (1 februari 1916). Twee krijgsgevangenen uit Rusland op 25 mei 1916. Werner Offer uit Duitsland op 26 mei 1916. Jan van Thurenhout uit Mechelen stierf op 05 oktober 1916. Om er slechts enkele te noemen.  

We rijden terug naar knppnt 82. Het wordt drukker van fietsers en wandelaars.                   Van wielertoeristen blijven we echter gespaart. Het is hier te druk om met een colonne laagvliegers het fietspad te terroriseren. De vogels trekken het zich helemaal niet aan.       Hun lied klinkt luid vanuit de toppen van de bomen. Mooie vergezichten zonder een woning te zien. Tussen knppnt 82 en knppnt 91 rijden we voorbij Schaluinen. Een kleine bewoonde plaats zonder kerk of marktplein in de gemeente Baarle-Nassau. Voor het centrum van Baarle-Hertog vinden we het volgende infobord, nr 1. De gemeenten Baarle-Nassau en Baarle-Hertog zijn al eeuwenlang met elkaar vergroeid. Tijdens WOI was Baarle-Nassau als Nederlandse grensgemeente in staat van beleg. Ondanks de voortdurende oorlogsdreiging slaagde Nederland erin om neutraal te blijven. Baarle-Hertog was in staat van oorlog.          De Belgische enclaves konden niet bezet worden door het Duitse leger zonder neutraal grondgebied te betreden. Deze enclaves vormden samen met de vrij gebleven dorpen in West-Vlaanderen het Koninkrijk Vrij België.

Zondereigen, een gehucht van Baarle-Hertog, was wel bereikbaar en werd door Duitsland bezet. Dat ene dorp Baarle werd dus vanuit drie landen bestuurd! Een overbelichte foto op het infobord toont hevige Militaire bedrijvigheid bij het treinstation van Baarle-Nassau. Duitsland drong erop aan om het smokkelen van voedsel, kranten, brieven en mensen te beletten. Pas toen in Nederland voedsel tekorten ontstonden, kwam er ook een streng uitvoerverbod. Er mochten vanuit Baarle-Nassau zelfs geen etenswaren naar de Belgische enclaves worden geëxporteerd.

In Baarle was er vaak discussie over de nationaliteit van de dienstplichtigen. Een aantal jongens verkoos de veilige bewakingsopdracht van het Nederlandse leger boven de gevaarlijke strijd in België. Belgische jongeren uit de enclaves werden heel de oorlog lang opgeroepen om hun dienstplicht te vervullen, leeftijdsgenoten in bezet gebied niet. Zij konden na verloop van tijd het leger niet meer vervoegen omwille van de elektrische draad.

Terwijl alle gemeenten verplicht waren het juk van de bezetter te dragen, bleef Baarle-Hertog een bij uitstek bevoorrechte gemeente. Zij was een doorn in het oog van de Duitsers, een symbool van het onoverwonnen vaderland en een smet op het Duits palmares. Tijdens WOI behoorde deze gemeente administratief en gerechtelijk tot het arrondissement Veurne.  

Tot in de 19de eeuw behoorden Baarle-Hertog en Baarle-Nassau tot dezelfde parochie die onder de St-Remigiuskerk viel. De kerktoren van ruim 46m hoog is uitgerust met een uivormige bol en versiert met kalkzandsteen. De huidige 16de eeuwse Sint-Remigiuskerk in Kempische gotiek is gebouwd op de plek waar ooit in de vroege middeleeuwen een Romaans kerkje stond. Tijdens WOII werd ze zwaar beschadigd en rond 1959 in de oorspronkelijke stijl herbouwd. In de linker pilaar van het portaal bevindt zich een kadasterbout van waaruit de omgeving nauwkeurig kadestraal werd opgemeten. De gebrandschilderde ramen zijn van de Antwerpse tekenaar en glazenier Jos Hendrikx die hieraan werkte van 1959 tot 1970. Elke zondag is het hier koopjesdag.

We dwarsen negen keer de Nederlandse en Belgische grens. We belanden uiteindelijk in Baarle-Nassau, en Baarle-Hertog bij knppnt 92. Overal nadarbarelen. Straten zijn afgespannen met rood-wit lint. Op een affiche lezen we dat hier een wielerwedstrijd wordt gehouden. Maar eveneens een motortreffen. Het zal hier druk worden. We wandelen naast onze fietsen. We willen iets drinken. De terrassen zitten overvol. Er is amper plaats. We kunnen onmogelijk voorbij de afspanning. Onze fietsen ergens achterlaten is geen optie. We volgen nog altijd route 92 en komen vanzelf bij het VVV-kantoor. Infobord nr 2 hangt aan het eerste gemeentehuis van Baarle-Hertog. Gebruikt tot 1987 en gebouwd in 1877. Het doet nu dienst als heemhuis. Baarle-Hertog was tijdens WOI het centrum van de brievensmokkel. Hier was het enige Belgische postkantoor, (in Kerkstraat 1), aan de grens met Nederland dat niet door Duitsland gecontroleerd werd. Om het moreel van de Belgische soldaten te breken, weigerde de Duitse censuur brieven van en naar het front. Al vlug werden netwerken voor de smokkelpost opgericht. Brieven werden in elke provinciestad verzameld en via Brussel naar Baarle-Hertog gebracht. Vanaf hier gingen de brieven en postkaarten via Baarle-Nassau, Den Haag, Vlissingen, Londen, Folkestone en Calais naar het front en omgekeerd. De organisatie “Aide aux Sodats Belges” verzond van hieruit pakjes met tabak, voedsel en kledij naar de frontsoldaten. Eind 1916 passeerde hier zeker 80% van alle Belgische smokkelbrieven. Maandenlang leefden gezinnen in de onzekerheid over het lot van hun vader of zoon aan het front. Brieven brachten opluchting, maar konden niet via de gebruikelijke kanalen bezorgd worden. Een der eerste brievensmokkeldiensten was “Post der Geallieerden. Deze werd in Folkestone opgericht in samenwerking met de Belgische militaire censuur.

 Toen de Duitsers in 1918 een dankbrief uit Engeland onderschepten, werd Miet Verhoeven, een grensgids uit Hoogstraten, aangehouden wegens het verlenen van hulp aan rekruten voor het Belgische leger. Tijdens WOII was zij nogmaals actief in een Baarlese pilotenvluchtlijn. Aan de zijkant van het oud-gemeentehuis staat een standbeeld voor deze heldhaftige vrouw. Na de bevrijdingsoptocht van 12 augustus 1919 werden soldaten uit Baarle-Hertog in het gemeentehuis ontvangen. Een foto toont de helden op de trappen voor de ingang. Boven had een gendarmerieafdeling haar kantoor. Hier werden duizenden rekruten voor het Belgische leger geregistreerd en vond de militaire keuring voor dienstplichtigen plaats. In 1918 was hier ook het vredegerecht ondergebracht. Het grote gezin van de veldwachter woonde beneden.

We verlaten Baarle-Nassau en volgen route 80, richting Loveren. Dit dorp is een gehucht binnen de grenzen van  de gemeente Baarle-Nassau. Hier vinden we kort achter elkaar 2 infoborden. Infobord nr 3 verteld het verhaal van de zendmast die in Baarle-Hertog werd gebouwd. Het Belgische leger bouwde een draadloos afluister-, zend- en meetstation: “MN7”. De centrale mast was veertig meter hoog. Op elke hoek van het perceel stond een mast van zestien meter. Er stonden barakken waarin de gezinnen van de radio-operateurs woonden. De houten gebouwen werden opgetrokken onder het voorwendsel dat dit een vluchtelingenkamp was voor Belgen die in Nederland niet langer welkom waren. Nederlandse soldaten hielpen een handje met het rechttrekken ervan. Bovenaan de hoofdmast werd de Belgische vlag gehesen onder het alziende oog van Duitse officieren op het dak van het treinstation in Weelde-station, vijf kilometer verderop. Een complete zendinstallatie werd clandestien binnengesmokkeld. Kleine apparatuur arriveerde onder groenten in een hondenkar. Grotere voorwerpen werden in de auto van de burgermeester vervoerd. Zijn dochters moesten bij het vervoer naar de Nederlandse soldaten en douaniers zwaaien. Die konden niet aan de lieftallige blikken van de meisjes weerstaan en hadden geen oog voor de geheime lading. De ontvangst- en zendapparatuur aan de Chaamseweg was aan drie zijden door Nederland omgeven. Bij een vijandelijke beschieting zou ook Nederlands grondgebied getroffen worden, wat een Duits bombardement onmogelijk maakte. Om storingen te vermijden, werd de meetinstallatie wat verderop geplaatst, aan de Pastoor de Katerstraat. Het woonhuis van de burgemeester stond tussen de twee locaties in. Op 16 oktober 1915 werd het eerste bericht ontvangen. MN7 verzond spionage berichten naar de geallieerde legers en stoorde Duitse zenders. Er werden Duitse berichten onderschept over de soldatenopstand, onderhandelingsmarges in Compiene en de capitulatie. In Baarle-Hertog wist men nog voor de vredesonderhandelaars dat de oorlog voorbij was.

Het meetstation berekende de koersrichting van zeppelins en duikboten. Bondgenoot Groot-Brittannië kon vervolgens gewaarschuwd worden voor op til zijnde bombardementen van steden en torpederingen van schepen. Op die manier werden ongetwijfeld veel mensenlevens gered. Burgemeester Henri van Gilse leidde in Baarle-Hertog het verzet en speelde een belangrijke rol bij de oprichting van MN7. Hij stelde grond ter beschikking en in zijn huis, waar we nu staan, was het militaire hoofdkwartier gevestigd. Tijd voor het innerlijke van de mens te versterken. Bij de eerste de beste picknicktafel eten we onze meegebrachte boterhammekes op. Een ouder echtpaar rust uit op de bank. Ze vinden het niet erg als we erbij komen zitten. We houden een gezellige babbel met de mensen.

Infobord 4 gaat vooral over het neutrale Nederland. Anderhalf miljard mensen waren met elkaar in oorlog. Dat was 80% van de toenmalige wereldbevolking. Nederland was een vredesbaken te midden van oorlogvoerende volkeren. Berlijn respecteerde de Nederlandse neutraliteit om militaire en economische redenen. Een neutraal Nederland bood rugdekking aan het Duitse leger en de Rijn was de belangrijkste aanvoerroute voor het Ruhrgebied. Ook Nederland leed erg onder de oorlog: door mobilisatie, de vluchtelingenopvang, de voedsel- en brandstof tekorten en de economische crisis. Op een oude zwart wit foto zitten een dertigtal rode huzaren op hun paarden. Ze waren afkomstig uit Amersfoort en hier in Loveren gekazerneerd. Het Nederlandse leger verstevigde zijn greep op de samenleving.      In 1918 stond driekwart van het grondgebied onder militair gezag. Het leger kon door het uitroepen van de staat van beleg tot evacuatie van de bevolking overgegaan.

Zo werden alle behoeftige vluchtelingen uit de grensprovincies verwijderd en naar een vluchtoord landinwaarts gestuurd. Ook werd een avondklok ingesteld. Baarle-Nassau werd onder de voet gelopen door 2.000 Nederlandse grenswachters. Er kon niets gebeuren zonder de toestemming van de militaire oversten. Zo gaf de divisiecommandant van het Nederlands veldleger zijn toestemming om Sinterklaas met zijn knecht in kostuum in het dorpscentrum te laten verschijnen. Een optocht naar de kinderen aan de grens werd echter geweigerd.

Tachtig soldaten van het Nederlands garnizoen die in de barakken op Loveren sliepen waren elke nacht klaar om uit te rukken bij alarm. Men was ervan overtuigd dat Duitsers met een gepantserde trein een aanslag tegen het Belgische militaire zendstation zouden plegen. Omwille van de neutraliteit wilde men dit absoluut voorkomen. Op maandag 6 december 1915 werden in het station van Baarle-Nassau vijfenzestig gewonde Britse krijgsgevangenen uit bezet België aan het Nederlandse rode kruis overgedragen. Twee dagen later spoorden vijfenveertig gekwetste Duitsers huiswaarts. Nederland speelde als neutraal land een belangrijke rol bij deze uitwisseling.

Na knooppunt 80 rijden we langs de Ulicotense- of de Bleeke Heide. In beide gevallen is de Heide een weidevogelreservaat. De natte weilanden rond de vennen oefenen een grote aantrekkingskracht uit op weidevogels zoals de kievit en de scholekster. De vennen worden bewoond door verschillende soorten kikkers en salamanders. Dit voormalige landgoed ligt op de grens met België. De bossen liggen net op Hollands gebied. Behalve bossen en heide zijn er op het landgoed ook akkers en lanen. Ook bijzondere uitheemse dennensoorten zoals de alpenden en de zeeden, geplant door een vroegere eigenaar, zijn hier te vinden.    Rechtsaf voor infobord 5. Nederland was het eerste West-Europese land dat tot de algemene mobilisatie overging op 31 juli 1914. Op 3 augustus telde het Nederlandse leger al 204.000 soldaten. Zij werden ingezet voor de bewaking van vluchtelingen en gearresteerde buitenlandse militairen. De meeste jongens werden echter zuidwaarts gestuurd voor de grensbewaking. Baarlenaren kwamen vaak in de omgeving van Bergen op Zoom terecht. In Baarle-Nassau verbleven veel jongens uit Amsterdam. De katholieke bevolking van Baarle keek met argusogen naar al die protestanten en joden. Sommige soldaten waren zelfs socialist. Zowel Nederlandse als Belgische jongens van Baarle waren onder de wapens. Op minstens één plaats stonden zij regelrecht tegenover elkaar, namelijk in het interneringskamp van Harderwijk. Nederlandse kampwachters uit Baarle bewaakten daar Belgische geïnterneerden, waaronder dorpsgenoten. Elke grensstrook kreeg een eigen bewakingsploeg. Het werk bestond in de eerste plaats uit het arresteren van buitenlandse gedeserteerde soldaten. Die werden ontwapend en naar interneringskampen gestuurd. Ook werd getracht om de smokkelhandel richting België af te stoppen. Sommige wachtposten in Baarle-Nassau lagen ver van de bewoonde wereld. In Baarle-Nassau werd huisvesting gevorderd voor tweeduizend grenswachters. Inkwartiering van een soldaat gaf recht op een schadeloosstelling van 20 cent per dag. Voor inkwartiering met voeding werd tachtig cent betaald. Zo kwam veel geld naar de grensregio. De welvaart op het platteland nam toe, ook al dankzij de hoge landbouwprijzen. De mobilisatiemoeheid nam steeds grotere vormen aan, zeker toen tegen het einde van de oorlog ook in het Nederlandse leger de honger toesloeg. De leefomstandigheden waren slecht en er waren veel zorgen over de achterblijvende gezinnen. Die kwamen in moeilijkheden door de prijsstijgingen en het wegvallen van inkomens.

Aan knppnt 18 dwarsen we voor de zoveelste keer de grens en rijden terug op Belgisch grondgebied. Landbouwgrond met koren van 1 meter hoog. Nog een maand en het mag geoogst worden. De roze rode vingerhoedskruid geeft enig kleur tussen het gras langs de kant van ons traject. De plant bloeit van mei tot oktober en kan tot 150cm hoog worden.   Na de Brabantse bossen rijden we door een stilte gebied. Enkel de vogels houden daar geen rekening mee. Hoog in de bomen zingen ze hun mooiste lied. De merel en de vink maken er een spelletje van, om ter hards fluiten. We rijden door een kleine gemeenschap van enkele boerderijen. We stoppen om een infobord te lezen dat door de kippenkwekerij is geplaatst. “Wat was er eerst? De kip of het ei?” het is een eeuwenoude vraag die nog steeds op een antwoord wacht. Ook dit bord zal het raadsel niet oplossen. We komen wel iets meer te weten over de eieren. Waar ze naar toe gaan en wat er met de kuikentjes en de kippen gebeurt. We rijden door het oude, afgelegen grensgehucht Hal. Het is slechts een vertakte straat, die vertrekt van de Bredaseweg. Bestaande uit enkele boerderijen en een grote wegkapel. In rode baksteen opgetrokken in 1924 gewijd aan O.L.Vrouw. Na W.O.II sterk vergroot. Het interieur is nochtans erg sober. Niet minder dan zes kerkstoelen staan voor het kleine altaar. Een klein Mariabeeld met kind in een nis. Erboven twee dankbetuigingen met tussenin een ingemetste reliëfsteen met de naam “Maria”. Het plafond is gewelfd. Houten banken tegen de zijmuur. De vloer is in schaakmotief van rood witte tegels gelegd.  

Ook bij het gehucht Hal voor de Belgische-Nederlandse  grens houden we halt voor infobord 6. De blikvanger is ongetwijfeld het wachthuisje van een grenswachter. Een oude foto toont op de voorgrond twee grenswachters. De bajonet op het geweer en de kolf op de grond staan ze in houding. Twee heuptasjes met munitie om hun middel gebonden. De mensen achter de prikkeldraadversperring zijn Nederlandse toeristen. De eerste ramptoeristen.

De rivier “Het Merkske” vormt hier de grens. Aan knppnt 19 moeten we even route 20 volgen voor ons paneel nr 7. We rijden op het grondgebied van Castelre, een gehucht van Baarle-Nassau en Minderhout, een deelgemeente van Hoogstraten zijn gelegen in een ander land en behoren tot een verschillend bisdom. Doch vormen ze evenwel van oudsher één parochie. Na het sluiten van de rijksgrens door het Nederlandse en Duitse leger waren vanuit Castelre de gezamenlijke parochiekerk en –school in Minderhout niet meer bereikbaar. Met financiële hulp van de Nederlandse regering werd op 16 maart 1916 een houten noodkerk en –school ingewijd. Eerst werd de H. Mis nog opgedragen in het nabijgelegen dorpscafé “Den Hooiberg”. Er werd zelfs lesgegeven. Tijdens de mis en de schooluren werd er uiteraard niet getapt. De regendruppels vielen van het gewelf en de kaarsen regenden uit. Elke zondag werden mensen ziek. Boven het altaar van de noodkerk hingen de Nederlandse en Belgische vlag. Twee klaslokalen waren door een houten wand van de kerk gescheiden. Al was in Nederland het onderwijs neutraal, toch werd in Castelre les gegeven in het katholieke geloof. Dit gaf aanleiding tot een ware schoolstrijd, die na WOI gewoon verder ging. De noodkerk en –school werden na de oorlog afgebroken. Op de plaats bouwde men een herdenkingsmonument uit dankbaarheid omdat WOI weinig schade had aangericht in Castelre. Dit “kapelletje” werd op Hemelvaartsdag 1938 ingewijd en staat op de exacte plaats  van het vroegere altaar van de noodkerk. De heemkundekring Amalia van Solms liet het restaureren en opnieuw inhuldigen op 15 augustus 2004. Castelre heeft een grillige, ongeveer 14km lange grenslijn. Het is de enige plaats in Nederland die zowel ten noorden, ten westen als ten zuiden aan België grenst. Op de foto tellen we exact 43 Nederlandse infanteristen die poseren voor de camera. Achter hen een Vlaamse schuur op het Groeske. In totaal werden een tachtigtal grenswachters hier ingekwartierd. Op 27 december 1914 mochten kerkgangers uit Castelre om 11.00u nog naar huis terugkeren. Daarna werd de weg tussen Minderhout en Castelre door Duitse soldaten afgesloten. In de namiddag werd Jeanne Philipsen hier doodgeschoten toen zij met haar moeder en broer alsnog probeerden om de grens te passeren. Jeanne ligt begraven ten zuiden van de Sint-Katharinakerk in Hoogstraten. De grensbewaking gebeurde door oudere soldaten die behoorden tot de reserve van het Duitse leger. Ze waren niet echt inzetbaar aan het front, maar in de ogen van het Duitse opperbevel waren zij goed geschikt om de grens te bewaken. Met extra patrouilles per fiets en te paard werd het smokkelen bestreden. Foto nr 6 toont ons Leon Baes. Tot priester gewijd op 30 december 1914. Op 6 februari 1915 werd hij tot noodpastoor van Castelre benoemd. Baes stond aan het hoofd van een speciale inlichtingsdienst van het Belgische leger. Hij was de spilfiguur in een organisatie die spionageberichten, smokkelbrieven en vluchtelingen over de grens hielp.

Tot aan het knppnt 52 is het 2,5km rijden. Over de rivier Mark. Infobord 8 is op de grens vlak voor het centrum van Minderhout. Enkele foto’s op dit bord vertonen het einde van de oorlog. De vlucht van de bezetter en de feestvreugde van onze landgenoten. Nederland verleende op 10 november 1918 politiek aan Wilhelm II, de Duitse keizer. De Nederlandse traditie om plaats te bieden aan al wie vervolgd wordt werd niet terzijde geschoven om de overwinnaars van de oorlog wraak te laten nemen. Voor dit standpunt was er bij de geallieerde maar weinig begrip. België was woedend over de terugtocht op 12 november 1918 van 70.000 Duitse soldaten, beladen met oorlogsbuit over Nederlands grondgebied. In Baarle-Nassau staken 190 Duitse soldaten de grens over. Zij werden ontwapend en keerden per trein via Eindhoven en Kaldenkirchen naar huis terug. Spanning op de vredesconferentie in Versailles (1919), waar België de herziening van zijn grenzen vroeg. Voor zijn defensie moest het kunnen steunen op de Maas- en Scheldelinies. Zeeuws-Vlaanderen en Nederlands Limburg werden opgeëist. Ook werd een grenscorrectie in Baarle gevraagd. Baarle-Nassau werd alvast ingekleurd als toekomstig Belgisch gebied. Een foto uit Minderhout van 1919 tijdens de vredesoptocht. Victor Donckers poseert met zijn ossenspan voor de camera. Door de Duitse opeising van paarden moesten de landbouwers overschakelen op ossen om hun land te bewerken. Op de kar staat een beerton met daarin een pop die keizer Wilhelm II voorstelt. Zo werd wraak genomen op de bezetter.

We komen niet echt door het centrum van Minderhout. We beginnen nochtans dorst te krijgen. We houden halt bij de volgende kapel. De O.L.Vrouw van den Akkerkapel of de kapel van O.L.Vrouw van zeven weeën. Een éénbeukig bakstenen bedehuis uit de 17de eeuw. Tot tweemaal toe kende de kapel een uitbreiding in de 18de eeuw. Boven de ingang is houtsnijwerk met engelenhoofdjes aangebracht met datum 1663. Naast de deur is een infobordje geplaatst waarop eveneens een datum opstaat, namelijk 1650. Het H. Hart bovenaan is van recentere datum. Het interieur heeft twee gebeeldhouwde groepen uit 1935.  Beiden zijn kopieën uit 1694. Het 17de eeuwse portiekaltaar met bustes van de H. Joachim en St-Anna zijn het bekijken waard. Na WOII moest ze grondig herstelt worden. De gebrandschilderde glas-in-loodramen van 1956 spreken tot de verbeelding. Bedevaarders van overal kwamen naar de kapel. Maria werd er vooral aanroepen tegen koorts.

Infopaneel 9 is nabij knppnt 52. We gaan eerst de “Laermolen” bezoeken aan de overkant. Reeds vanaf 1381 is hier sprake van een, vermoedelijke, houten olieslagmolen, eigendom van de Heer van Hoogstraten. Deze molen brandde af in het geweld van de tachtigjarige oorlog van 1586. Daarna werd de molen meermaals “verbeterd en uitgebreid”: een verstening rond 1615, een dubbele molen met gigantisch strodak over de Mark in 1716, en een recht trekking van de Markrivier in 1744. Eind 19de eeuw werd de molen minder rendabel en in 1911 stopte alle maalactiviteiten. Er restte in het jaar 2000 slechts een ruïne van het rechtergebouw, welke door VZW De Laermolen succesvol gerestaureerd werd. Vanaf april 2004 kan men het proces “van koolzaad tot olie” terug aanschouwd worden. Ook vandaag is de molen opengesteld voor publiek. Er is enorm veel belangstelling. We nemen een kijkje binnenin. Alles lijkt nieuw. Alles kraakt en knarst en piept.

Op infobord 9 valt de eerste foto enorm op. Een majestueuze villa in Hoogstraten. Villa de Ruyter. Begin 1916 verhuisde de Duitse telefooncentrale van de rijkswachtkazerne naar deze villa. Voor de bewaking van de grens met Baarle-Nassau was hier een verbinding met de buitenpost in het Withof te Minderhout. Eind 1917 installeerden de Duitsers in Kalmthout een radiotelegrafiecentrale; die was minder gevoelig voor sabotage. Tweemaal eerder waren in Minderhout de telefoondraden doorgeknipt. Villa “De Ruyter” is inmiddels, op de voorgevel na volledig verbouwd en ingedeeld in appartementen.

België betaalde Duitsland een maandelijkse oorlogsschatting van veertig miljoen frank, eind 1916 werd dit bedrag verhoogd naar vijftig miljoen. Daarnaast waren er opeisingen van voedsel en grondstoffen. De oorlog was een miserabele tijd door strenge Duitse controles, hongersnood, ontmanteling van de Belgische industrie, deportaties en verplichte tewerkstelling in Duitsland. De bewegingsvrijheid werd beknot, nieuws was schaars. Correspondentie en drukwerk werden streng gecensureerd. De horizon werd versmald tot de grenzen van de eigen gemeente.

De rododendron bloeit weelderig. Rechts van ons de kerktoren van Hoogstraten. Ons geduld wordt beloond. Vlak voor infobord 10 is een café ‘In Holland’. Hier lessen we onze dorst op het terras achteraan met een streekbier “Lepe”. In maart 2009 vierde Theatergroep “De Lepe Hoek” hun 25-jarig bestaan en bracht daarom een eigen bier op de markt. Dit blond bier van 6,2° kreeg de gepaste naam Lepe en wordt nog steeds in Meer gebrouwen. We genieten van de zon en de rust. Een portie kaas met augurk hoort er eenmaal bij.

Wat later staan we bij infobord 10 dat vertelt dat België geïsoleerd raakte van de rest van de wereld, door de economische blokkade tegen Duitsland. Dat leidde tot grote tekorten, voortdurende prijsstijgingen en hongersnood. Aan Belgische schoolkinderen werd dagelijks “kindersoep” bedeeld. Tijdens de oorlog was het onderwijs er slecht aan toe. Er was een tekort aan onderwijzers en nogal wat leslokalen waren door de bezetter opgeëist. Door een gebrek aan steenkool werd in 1916 de grote vakantie verschoven naar de winterperiode. Dan moest het schoolgebouw tijdens de koudste maanden niet verwarmd worden.

Er verschenen steeds meer nieuwe oorlogskookboeken met surrogaatrecepten en ersatzproducten omdat het voedselaanbod alsmaar veranderde. Koffie werd vervangen door cichorei, melk door een kalkpapje met aardappelbloem, vlees door haring en uien door tulpenbollen. Plantaardig bakvet, bereid uit kokosnoot, nam de plaats in van boter. Vooral de stadsbevolking had onder de tekorten te lijden. Neutrale landen, de Verenigde Staten voorop, richten in november 1914 een hulporganisatie op: “The Commision for relief in Belgium”. De hulpgoederen op de foto vermelden aantallen per duizend kilogram, waaronder: Melk 81.677, rijst 339.675, spek 378.058, om er maar enkelen te noemen. De getallen spreken voor zichzelf. Omdat de rantsoenen op verschillende plaatsen en dagen beschikbaar kwamen, moesten huisvrouwen urenlang hun beurt afwachten in koude, hitte, regen en wind. Brood ging op de bon, net als andere schaarse voedingswaren. Het rantsoen voor brood kwam op 400gr per dag. In februari en maart 1918 werd deze hoeveelheid gehalveerd. Het tekort aan meel was zo groot dat het met aardappelmeel vermengd werd. Het brood dat men hiervan bakte, werd “regeringsbrood” genoemd.

Overal aan de Nederlandse en Belgische grens stonden schildwachthuisjes. Ons Rina poseert in het plaatselijk “huisje” nabij het infobord. Zo zagen ze er tijdens WOI niet uit. Ze waren van stro, plaggen, takken of planken. Er was geen standaardmodel.

Aan knppnt 11 is het 16:30u gepasseerd. Bij ons volgende Mariakapel rusten we uit op de zitbanken. De kapel is omgeven door bomen en struiken. Een oase van rust en meditatie. Tussen de knooppunten 11 en 12 ligt de begraafplaats van Wortel-Kolonie. Vlakbij de ringgracht rond de strafinrichting. Boven de halfronde boogingang staan de jaartallen: 1870 – 1986. We wandelen binnen langs de gietijzeren poort met granaatappel. Het symbool voor de “onderwereld”. Een dreef brengt ons tot de gemetste sokkel met betonnen kruis, waar vroeger het beeld van Christus hing. In het midden van de sokkel een arduinen plaat met de woorden: Hulde aan onze oorlogsslachtoffers Wortel-Kolonie 13 – 10 – 1944. Links en rechts kleine oude kruisjes op een vierkante sokkel. Ooit helemaal wit geschilderd. De jongste overledene die hier zijn laatste rustplaats heeft gekregen dateert van 2012. Een zekere Adrianus van Wellen. Overleden op 86 jarige leeftijd. Er liggen enkele bloemen, knuffels en bloemenkransen op de grond. Al zijn het dan plastieken. Sommigen hebben een loden plaatje met een nummer, of soms alleen de datum van overlijden. Alles verweert door weer en wind. De begraafplaats zelf heeft dringend een onderhoud nodig. Het onkruid tiert welig. Nergens een bloemetje of een ander aandenken. Landlopers zonder familie? Rond de begraafplaats groeit de rododendron welig. Hij staat in volle bloei. Verder staan hoge bomen en struiken die het geheel wat opfleuren.

Om 17:20u zijn we bij ons voorlaatste infobord. Bij foto 5 poseren zes Duitse soldaten voor een barak met een enorm groot zoeklicht. De barak stond ten zuiden van de Grensdreef, de oude baan van Hoogstraten naar Den Bosch. Dichtbij Baarle-Brug. De schijnwerper had als doel mensen op te sporen. Overdag hingen luchtballonnen boven de draadversperring.

Grensgids Jozef Bax werd op 9 juli 1917 aan de dodendraad in Merksplas geëlektrocuteerd. Zijn lichaam vertoonde geen andere kwetsuren dan een lange, zwarte streep. Bax was stadsarbeider in Turnhout en vader van vijf kinderen. Hij maakte deel uit van een Brits spionagenetwerk. Agenten van de Britse spionagediensten zorgden ervoor dat de grensgidsen inzicht kregen in wat elektriciteit was en hoe men ermee om diende te gaan. Allerlei hulpmiddelen werden geleverd, zoals rubberen laarzen en handschoenen, geïsoleerde tangen en al dan niet plooibare houten kaders voor het smokkelen van mensen.

Ons laatste bord is slechts een paar meter verder. Infobord 12 gaat voornamelijk over het smokkelen zelf. Allerlei tekorten veroorzaakten nooit geziene activiteiten aan de rijksgrens. De voornaamste smokkelproducten waren: bloem, boter, bukvet (cocosboter), erwten, koffie, rijst, suiker, tarwe, benzine, kaarsen, etc. Daarnaast werd er gesmokkeld vanwege de grote winsten op de smokkelwaar. Op de Spaarkas van de Belgische Boerenbond stegen de tegoeden van 16 miljoen in 1914 naar ruim 171 miljoen in 1918. In Nederland steeg het aantal miljonairs van 465 naar 1.239. Men noemden deze mensen “oorlogswinstmakers”. Alleen al in de provincies Noord-Brabant en Limburg werden 40.000 personen wegens smokkelactiviteiten uitgezet.

Klaveren Vrouwke, alias Geert Schrauwen uit Sint-Willebrord bij Roosendaal, is ongetwijfeld de bekendste smokkelaar uit die tijd. Vermomd als oud vrouwtje, pastoor of non geraakte hij voortdurend ongecontroleerd over de grens. Op 5 mei 1916 werd hij in Horendonk (Essen) neergeschoten. Na de oorlog werden op die plaats de initialen KV in een grenspaal gekrast. Jaak Verstraelen, een 57-jarige vader van 10 kinderen woonde 750 meter verderop in een boerderij, rechts van de weg. Op 1 september 1915 was hij op weg naar de dodendraad om een brief op te halen van zijn zoon. Hij werd door een Duitse soldaat in de rug geschoten. Vrouwen vertrouwden op de schroom van de grenswachters. Een vrouw die vaak over de grens ging, zei drie jaar lang dat ze hoogzwanger was. Tot ze bij een warme kachel werd geplaatst en de boter uit haar kleren droop. Wanneer de diensthond bij vrouwen niet weg te slaan was, zat er ongetwijfeld vlees onder haar lange rokken.

We moeten knppnt 08 blijven volgen tot de kerk van Zondereigen. Van ver zien we twee grote ijsco-hoorntjes langs de kant van de weg. Als blikvanger voor de verkoop van hoeve ijs. De bollen ijs waren dan nog in onze driekleur geverfd. Met het oog op de nakende Wereld Kampioenschappen voetbal. Maar wij fietsen verder. Helaas… na een tijdje zien we langs onze route het knooppuntenbordje staan met het nummer 31. Wat??? Wat is er gebeurt? Te ver gereden? Een bordje gemist? Zoveel vragen en geen enkel antwoord. We nemen de kaart erbij. Wat doen we? Terug rijden? Ik weet niet hoeveel kilometer we te ver zijn gereden. Als we deze optie kiezen kan het zijn dat we het bordje nog niet vinden. We weten niet waar we verkeerd zijn gereden. We kiezen ervoor om knppnt 31 te volgen. Dan knppnt 10 en vervolgens route 99. Dan moeten we weer helemaal knppnt 08 volgen. Niets aan te doen. Vanaf de strafkolonie begint route 08 en  is het nog 6km rijden tot onze auto. Balen is dat, maar niets aan te doen. Dan zien we waar we verkeerd zijn gereden. Net voor de ijscrème hoorntjes hangt ons bordje. Hier moeten we linksaf slaan. Met dat hoeve-ijs daarstraks hebben we dit bord gemist en rechtdoor gereden.

We rijden langs de plastieken serres met aardbeien. De rode vruchten lonken. We kunnen er echter niet bij. Een brede gracht verspert ons de weg. Wat verder zijn jonge aardbei plantjes gezet in open lucht. Hier schuift ons Rina met haar achterwiel van het fietspad. Met dat opzij zien, rijdt ze te dicht bij de zijberm. Het achterwiel met motor doet niet wat zij wil en schuift weg. Ons Rina slaat een gil, maar kan nog net de fiets recht houden. Ze houdt er een pijnlijke knie aan over. De tocht gaat verder. Uitgeput komen we bij de auto. Het is 18:30u en we hebben 48 kilometer gereden. Dat verdiend een etentje. Tot schrijfs.






06-07-2014 om 13:50 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
16-06-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voetbalgekte
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De voetbalgekte is nu wel echt losgebarsten. Je kan geen straat indraaien of je ziet onze  driekleur wapperen aan enkele huizen. Achter ramen of uit een dakraam… Aan een appartementsblok hangen minstens 15 vlaggen. Een kleurrijk gedoe. Een horecazaak in Deurne heeft de voorgevel in onze nationale kleuren geverfd. Anderen hebben dan weer hun ramen laten schilderen met karikaturen van de Belgische spelers. In Kapellen is de winkelketen “Promenade” eveneens versierd met vlaggen en nog meer in de drie kleuren.  – “Het is niet overdreven”; zegt ons Rina, maar toch. Auto’s zijn ook versierd. De zijspiegels krijgen een mantel achteraan in zwart, geel en rood, soms met een duivel hoorn bovenop. De autodeuren vooraan hebben  Belgische vlaggetjes. Op de hoedenplank een sjaal in onze driekleur. Je kan het niet zo gek genoeg bedenken. Zet radio en TV aan en de kans is groot dat het over de Rode Duivels gaat. Onze kleinkinderen zijn ook in de ban van de Rode Duivels. Morgen mogen ze zelfs in voetbaltenue naar school. Geschminkt en al. Vooral onze oudste, Joey, heeft het flink te pakken: stickers, boeken, voetballen, T-shirts, kousen… Als het maar met de voetbal te maken heeft. Zelfs kleindochter, Yuna,  wordt er “willens nillens” in meegesleurd door grote broer. Zelfs hun Bomma, ons Rina, doet gezellig mee. Ze verzameld mee prentjes van de Rode Duivels, schildert bloempotjes in zwart, geel en rood. Stickers, van alles, wat maar met Brazilië te maken heeft wordt er netjes opgeplakt. Ze staan in de voortuin als blikvanger. Ze breidt een sjaal voor Joey in de nationale driekleur. Cola blikjes worden verzameld en verschillende snuisterijen worden door de winkels zelfs gratis aangeboden. Morgen is het zover. Om18:00u spelen de Rode Duivels hun eerste WK match tegen Algerije. Volgens mij zitten er dan miljoenen supporters tegen het scherm gekluisterd. Op sommige plaatsen heeft men reuzen Tv-schermen geplaatst. Als Lukaku scoort davert België beslist op zijn grondvesten. De sfeer is er nu al. Morgen moeten onze Rode Duivels laten zien of de voetbalgekte terecht is. Tot morgen.


16-06-2014 om 21:16 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
04-06-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bloesemroute

Knooppunten: 146-173-149-171-170-162-153-148-121-145-144-146. Afstand: 38,5 Km.

Zaterdag 12 april 2014. Om 08:15 plaats ik de fietsen op de auto. Een uur geleden hing er nog veel mist. Nu breekt de zon door in het oosten. We rijden naar de Limburg, naar Haspengouw. Hopelijk zijn we niet te laat om de bloesems te bewonderen. De lente was dit jaar vroeger in ’t land dan anders. Onze GPS, Lucy, wijst 55minuten rijden aan over een afstand van 89km. Bij de ring rond Antwerpen nemen we de E34, richting Luik. Bij het knooppunt van Ranst rijden wij rechtdoor, Turnhout is rechtsaf. De mist wordt dikker. De zon doet haar best om door de witte massa te breken, maar tevergeefs. De temperatuur wijst 9° aan. Hoe zou het in Limburg gesteld zijn?

Om 09:17 heten de Limburgers ons welkom op een groot bord langs de snelweg. De mist wordt nog hardnekkiger. Het zicht is beperkt tot 100 à 150 meter. Nog 24km tot de afrit van Sint-Truiden. Momenteel rijden we langs Han. Om 09:30u nemen we afrit 28 Hasselt Zuid.

Het is frisjes. Amper 7° wijst een thermometer aan in het centrum van Alken. Het dorp is vooral bekend door zijn brouwerij en het bier Cristal Alken dat er gebrouwen wordt en waaraan de gemeente haar naam gegeven heeft. We houden halt op een grote parking, waar we langdurig kunnen parkeren. Het is nog vroeg en er staan slechts enkele auto’s geparkeerd. De kerk is nog omringt door een koude grijze mist. We willen eerst iets warm drinken en gebruik maken van het sanitair. Het is nog geen tien uur. Geen enkel café of taveerne opent zijn deuren. Bij het speeltuintje is een kantine. Een dame is zo vriendelijk om de toiletten te openen. We drinken koffie uit ons meegebrachte thermos.

We vertrekken met de fietsen naar knppnt 146. We rijden langs de kerk met zijn groot monument voor de gesneuvelden van beide wereldoorlogen. Vervolgens staan we stil bij het H. Hartkruis. De kerk staat in de steigers. Vlakbij staat de grote kapel naast de begraafplaats. De kapel is opgericht ter ere van St. Aldegondis. “Behoedt ons voor kanker en maak onze zielen blanker”. Tralies beschermen de Heiligenbeelden op het altaar. Kaarsen zijn dichtbij het hek geplaatst. Alsook het offerblok. Het schooltje “’t Laantje”, is een oud schoolgebouw. Rechts naast de kapel leidt een pad naar de toeristische dienst. Boven het portaal een gevelsteen met opschrift: “Gebouwd in 1914 ter ere Gods en tot welzijn van der gemeente”. Het is de voormalige Gildezaal met spitse siertorentjes. Gelegen in een mooi plantsoen, met een oude waterput. Achteraan in het kleine park  nog een monument met twee tondragers. De toeristische dienst is tijdens het weekend niet open. Raar maar waar. We rijden door de Hoogdorpstraat langs het gemeentehuis van Alken. Het gebouw werd door de gemeente aangekocht in 1929. Het werd onlangs nog gerestaureerd. De vaandels wapperen in de wind.

Na 1300m verlaten we het centrum van Alken. We hebben de bloesems onmiddellijk links en rechts van ons. Er hangt nog steeds een hardnekkige mist. Het heeft niet het gewenste effect. Bij zonneschijn en blauwe lucht komen de bloesems het meest tot hun recht. We rijden op een nieuwe baan. Je ruikt nog het zwarte baanasfalt en de rode verf van het fietspad. Als eerste komen de kersenbloesems. De hoogstammige bomen steken majestueus hun kruin in de mist. Door hun omvang dragen ze meer bloesem dan de laagstammige appel- en perenboom. Door de zachte temperaturen staan de bloesems echt op springen. Zelfs in de mist is het uitzicht prachtig. De kersenboom is samen met de peer een vroege bloeier. De kers- en perenbomen dragen witte bloesems terwijl bij appelbomen de kleur varieert van wit tot roze. Ook de boomstam kan helpen om de aard van het fruit vast te stellen: appelbomen hebben een eerder gladde stam terwijl de stam van een perenboom eerder een “craquelé” uitzicht toont. De ene na de andere fruitakker met bloesems rijden we voorbij. Het is toch frisjes tussen de open velden. We hadden afgelopen winter moeten komen. Toen was de temperatuur hoger dan nu. Het enige nadeel: dan waren er geen bloesems. We houden halt om een foto te nemen van laagstammige appelbloesems. Het veld ernaast is van peren. De groene ranken zijn bloesem loos. We trekken onze handschoenen aan. We krijgen het koud. Een muts op ons hoofd is geen overbodige luxe. Aan ons volgende kapelletje houden we halt. Een zitbank nodigt ons uit om plaats te nemen en een beker warme koffie te drinken. De kapel dateert van 1953 en is gebouwd voor de maagd der armen. Het is een indrukwekkend altaar met het Heiligenbeeld van de maagd  der armen. Ze staat in een nis omringt door bloemen van plastiek. Het geheel wordt mooi onderhouden. Ons Rina laat een kaars branden, in de hoop dat het zonnetje gaat schijnen. Verderop slingert ons fietspad tussen weiland, met op de achtergrond de bloesems. Het uitzicht is mooi, ondanks de mist. Fietsend langs al dat groen horen we een kakafonie van vogelzang. Verschillende vogels laten zich horen. De mannetjes lokken de vrouwtjes met hun serenade. De vink steekt er bovenuit met haar “Suskewiet”. Een vrouwtjes fazant loopt over een braakliggend weiland. Ze hebben een bruin verenkleed en zijn beter gecamoufleerd dan de mannetjes. Ons Rina wil er een close-up foto van maken, maar het dier is sneller. Het  verdwijnt tussen de bomen en het hoge onkruid langs de weg. We zullen iets anders moeten eten vanavond.

Bij de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van het Gezin houden we weer een korte pauze. Een groot spandoek is rond de boom bevestigt. Op 29 augustus 2012 zijn hier op het kruispunt twee tieners verongelukt. Het is hier ook een drukke baan. De kapel is gebouwd als eerbetoon aan de stichter van de kapel, die in 1905 deze kapel bouwde. De zwarte Madonna met kind staat achter beschermglas, geflankeerd door kandelaars en de eeuwige plastiek bloemen. Vooraan op een schab enkele relikwieën met een foto van de twee verongelukte vrienden.  

Route 149 leidt ons tussen de twee kleine dorpen, Ulbeek en Wellen. Verderop weer de appelbloesems en perenplantages. Ook de hoge kriekenbomen met hun witte bloesems sieren het uitzicht. Vanaf nu moeten we een tandje bijsteken. Het wordt heuvelachtig. Met onze e-fietsen worden we het zelfs gewaar. De afdaling is dan ook een aangename afwisseling. Telkens laden we onze batterijen een beetje op. In de verte, achter groene landbouwgrond hebben we een mooi panoramazicht op hectaren bloesems. Ons Rina neemt foto’s, maar door de mist komen de kleuren niet tot hun recht. Het is nog steeds koud. Doch zien we boven ons de contouren van de zon. Ze doet haar best om de mist te verdrijven. Rechts van ons weer een klein kapelletje. De St-Antoniuskapel is gebouwd in 1959. Dit keer met een rustbank. Door het raam van de gesloten deur zien we het Heiligenbeeld van moeder Maria. Drie bloemstukken en vier kaarsen. Rechts vooraan een borstbeeld van een heilige op een pedestal. Het wordt mooi onderhouden.

We dwarsen de Vloedgracht en de Spaasbeek. Verderop weer hectaren weiland met appelbloesems met op de achtergrond mooie villa’s. Voor het centrum van Ulbeek houden we halt bij een weggeworpen klokhuis. Een reuzenklokhuis. Het is een kunstwerk zonder nadere informatie. Het lijkt alsof het net is weggegooid door een wandelaar of fietser. De boven- en onderkant zijn rood en groen geschilderd. De stengel hangt er ook nog aan. We rijden door het centrum van Ulbeek. Het dorp is sinds 1977 een deelgemeente van Wellen. Het kleine dorpsplein is een beschermt dorpsgezicht. De Sint-Rochuskerk is gebouwd in 1716. Ze werd herhaalde malen vergroot en gerestaureerd. In 1938 echter besloot men verderop een nieuwe kerk te bouwen. Sinds mei 2012 is de overdekte begraafplaats in de voormalige Sint-Rochuskerk officieel geopend. Heel indrukwekkend. De kerk bezit nu 40 graven en een columbarium voor 21 urnen. In het koor staat een levensgroot beeld, gesneden uit de stam van een eeuwenoude eik. Het kunstwerk stelt een treurende familie voor. Het achterste gedeelte van de kerk heeft een glazen dak gekregen. Het is er licht en luchtig. In de hoeken van de “kerk” staan nog kruisen van enkele oude graven die dateren van 1660. De tekst is door de tand des tijds niet meer te ontcijferen. Ik vindt het uniek. Ons Rina en ik zijn er van onder de indruk. Dit moet je zien om te geloven.

Tegenover de kerk staat de brouwerij Sint-Rochus. Deze bottelarij is de voormalige Hayen brouwerij die in 1890 werd aangekocht. In 1936 werd ze echter al stopgezet door de verouderde infrastructuur. VZW Aski renoveerde een deel van dit patrimonium en maakte er verschillende locaties. Een vergaderruimte, kunstgalerij en op het gelijkvloers, achter de inrijpoort een taveerne met groot zonneterras. Vanaf april 2009 kan men hier dus genieten van Limburgse bieren en allerlei streekgebonden dranken en gerechten in een rustig kader.  Een “binnenstebuiten fietscafé”. Tijd om iets te drinken. Ondertussen verdrijft de zon de bewolking en wordt het enkele graden warmer. De kaars in de wegkapel heeft blijkbaar toch geholpen. Of is het omdat we op een zonneterras zitten? We bestellen een donker abdijbier Ter Dolen. Een bruin bier met een alcoholpercentage van 7,1%. Het abdijbier wordt gebrouwen te Helchteren in kasteel “De Dool”.

We volgen verder knooppunt 149. Bij het verlaten van Ulbeek rijden we de gemeente Wellen binnen. We houden halt bij de kapel die opgericht werd door het echtpaar Hayen. Een mooi onderhouden kapel. Hier maken we gebruik van de zitbank om onze picknick te nuttigen.

Even verder houden we weer halt om de bloesemvelden te fotograferen. Nu de zon schijnt komen de kleuren van de bloesems tot hun recht. Met bloesems kan je vele kanten op. De mooiste foto’s maken we tegen een staalblauwe hemel. We maken de meeste foto’s tussen de takken door. Ook de kersenbomen staan te pronken met hun bloesems. Route 171 brengt ons door een holle weg. Het ruikt hier naar vers afgereden gras. Een tractor rijdt tussen de plantages het gras kortaf. Het gras zorgt ervoor dat de stoffige grond niet opwaait. Het wordt drukker op de fietspaden. De middag is gepasseerd. We rijden op het hoogste punt van Wellen, ongeveer 82 meter boven de zeespiegel. Bij helder weer kan men van hieruit de mijnterrils zien. Door de mijnbouw in Genk kwamen er enorme hoeveelheden afval vrij tijdens het delven en sorteren van de steenkool. Op deze manier ontstonden de bergen van mijnsteen (terrils). We turen in de verte, maar er hangt te veel nevel.

We rijden voorbij de Canadawinning uit de 19de eeuw. Een Vierkants hoeve in baksteen. Het voorste gedeelte, de bakstenen omheining met toegangspoort, is volledig verouderd en klaar om af te breken. Achter deze muur bevindt zich echter een nieuw gerenoveerde woning of hoeve. Het is privaat domein en dat respecteren we. We rijden verder onze route af. Onze volgende halte wordt de kapel van Oestersloven. De omgeving bestaat uit oude perenbomen en een meidoornhaag. In 1187 werd hier de eerste kapel gebouwd door de toenmalige heer. Op deze manier kon hij na een kruistocht hier bidden voor zijn behouden terugkeer. Deze grote kapel is van de 15de eeuw. Een ontmoetingsplaats voor bedevaarders die O.L.Vrouw van de zeven smarten vereerden. De kapel werd totaal vernield in 1466. Maar een jaar later weer opgebouwd. In de 18de eeuw werd er nog een Kluis bijgebouwd om Kluizenaars en pelgrims op te vangen. Dat werd echter in 1894 afgebroken om de huidige sacristie te bouwen. Op het altaar staat het heiligenbeeld van Maria. Ernaast nog enkele gips en houten beelden. Vele dankbetuigingen voor bewezen diensten. De kapel bezit nog enkele banken en stoelen. Het is duidelijk dat hier nog erediensten worden gehouden. De glasramen zijn eveneens indrukwekkend. Boven de ingang, op het balkon, bevindt zich het koor. Tegen de binnenmuren de volledige kruisweg van Jezus.  

We vervolgen onze weg heuvelaf. Het kapelletje aan de Daalstraat en de Kerselaarstraat is al heel oud. Gebouwd in baksteen met een rood pannendak. De vermolmde houten deur moet dringend vernieuwd worden. De houten dwarsbalk is al enkele jaren vermolmd. Men spreekt hier van het Jonckmans kapelletje. Het eerste Jonckmanskapelletje werd 200 jaar geleden gebouwd. Dit kapelletje is van 1988. Het interieur is mooi onderhouden, maar de deur is gesloten en op slot. We rijden verder en genieten. Soms lijkt het uitzicht op een foto uit het aardsparadijs. We zien hoge kriekenbomen in volle bloei. De achtergrond is licht bewolkt. Het gras is groener dan ooit. Wilde paardebloemen groeien tussen het gras. Ons Rina neemt er een foto van. En het wordt de mooiste foto van vandaag. We zetten onze longen open en snuiven de geur op van de bloesem die door de wind worden verspreidt. Er staat slechts 1 à 2 beaufort. Er wordt hier nog aardig nieuwbouw gezet. Het zijn geen arbeiderswoningen. Dat kan ik gerust zeggen. Het is mijns inziens een welgestelde familie die hier een nieuwe fruitplantage beginnen en een bescheiden woning laten bouwen. Kleine villa is hier de juiste benaming. Weer een stuk landbouwgrond dat verdwijnt. Wat doen we eraan?

Er wordt langs onze route veel gewandeld. Met rugzak en stapschoenen. Men kiest voor de knooppunten of de thema routes. Haspengouw is een echt wandelparadijs. Slenteren tussen de talrijke boomgaarden, ruikend aan de verschillende appel- peren- en kersenbloesems. De geur van de natuur opsnuiven. Gewoon genieten. Na ons volgend knooppunt volgen we route 170 langs een brede beek.  Ondanks het hoge waterpeil in deze regio staat de beek droog. We rijden Rijkel binnen. Een deelgemeente van de stad Borgloon. Bekend om haar waterkasteel “Kasteel van Rijkel”. Het sprookjes kasteel is omgeven door een hoogstammige boomgaard van ongeveer 8 hectaren. De provinciale diensten zijn er thans in ondergebracht. De seringen langs ons fietspad verspreiden een zoete aangename geur, die een eindje met ons mee fietst. Meestal zie je de kleur van de bloem in paarslila tinten, maar af en toe kunnen we de witte, gele, roze en blauwe kleuren bewonderen. De struik heeft een vochtige, waterdoorlatende grond nodig. Ze gedijen het liefst in volle zon. Een panoramazicht laat ons genieten van fruitbomen in de verte. Boven de toppen zien we de punttorens van verschillende kerken. Onmogelijk uit te maken van welke gemeenten ze zijn. Aan ons volgende kapelletje moeten we linksaf.

Om 14:00u zijn we in het centrum van Hoepertingen. Eveneens een deelgemeente van Borgloon. 150 meter verder onze zoveelste kapel op de hoek van de Lange grachtstraat en de Truienweg. Ze dateert van 1923. Hoge kapel met bordes van 6 treden. Mooi gerestaureerd, maar afgesloten. Door het raampje in de deur bewonderen we het interieur. Een uitgesneden houten altaar. De vele kandelaars en bloemen fleuren het geheel op. De muren zijn vakkundig geschilderd in tegelreliëf. Een eveneens geschilderd Heiligenbeeld van O.L.Vrouw van Altijddurende bijstand siert de muur boven het altaar.

Na de kapel gaat de weg heuvelaf. Het is zowat iets anders dan klimmen. We rijden het dorp Hoepertingen binnen dat een deelgemeente is van Borgloon. Eerst houden we halt bij het kasteel. Het kasteel was ooit een middeleeuwse burcht uit 1150. In de 17de en de 18de eeuw werd het volledig verbouwd tot adellijke woningen. Van 1930 tot 1985 werden er opnieuw verbouwingswerken uitgevoerd tot een meisjesinternaat. Toen zwaaiden de zusters Annuntiaten hier de plak. Na een grondige renovatie in 1987 werd het kasteel Mariagaarde VZW gesticht. Nu worden er retraites, zomerstages en filosofische avonturenkampen voor  9- tot 12 jarigen met overnachting gehouden. Er worden cursussen gegeven voor beeldhouwers en steenkappers voor het kappen en tekenen van letters. Onze volgende halte is de kerk van Hoepertingen. De Sint Vedastuskerk dateert van 1788. De toren, het enige wat rest van de vroegere kerk, werd in de 12de eeuw gebouwd. De classicistische pastorie is van 1790. Na meerdere renovaties kreeg het gebouw zijn mooie gevel. Onze volgende kapel bevindt zich op de kruising van de Truierweg, Nieuwmolen en de Weg op Berlingen. Gebouwd in 1632. Boven de deur, in de dwarsbalk, zijn de woorden gegraveerd van de Heilige Job. Het bezit nog steeds zijn oorspronkelijk wit marmeren altaar. Oude kerkstoelen nodigen uit. Ook de offerbak nodigt uit. De enkele heiligenbeelden maken het geheel compleet. Om 15:00u zijn we bij het kasteel van Rullingen, gelegen in de vallei van de Herk. Er was reeds sprake van het kasteel in 1623. In de 18de en de 19de eeuw werd het grondig gerestaureerd volgens de normen van de moderne tijd. De tuin werd aangelegd in 1850. Na een brand in 1920 werd er nogmaals gerenoveerd. Tot augustus 2013 was kasteel Rullingen een Hotel-Restaurant. Nu staat het samen met het jachthuis te koop voor de prijs van € 1 250 000.    

Als we knooppunt 121 volgen komen we in het centrum van Herten. Een deelgemeente van Wellen. De Sint-Lambertuskerk is gelegen op een steile helling van de Herkvallei. De kleine kerk met prachtige glasramen en met kerkhof errond dateert van 1693. Werd herhaaldelijk gerestaureerd. De laatste verbouwingen dateren van 1960. Ze werd nog uitgebreid met een zijbeuk. Een hond blaft vlakbij. Hij herkent de geur van vreemden. Het oorlogsmonument is gebeeldhouwd voor Luitenant Etienne Dufossez. Hij stortte in de buurt neer met zijn vliegtuig tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na het centrum van Herten, rijden we onmiddellijk in het centrum van Wellen. Niet zonder een kapel. De kapel van de Heilige Rochus. De brede, gesloten, toegangsdeur is het enige lichtpunt van de hoge kapel. Door het glasraam kunnen we het interieur zien. De Heilige Rochus met kind en een trouwe hond staan op een voetstuk boven het altaar. Wat kandelaars en gedoofde kaarsen fleuren het geheel wat op. Boven de Heilige Rochus hangt het kruis van Jezus. De zon verlicht het altaar met nog meer heiligenbeelden. 

Bij de kerk van Wellen houden we halt bij het monument van de gesneuvelde helden van beide Wereldoorlogen. Bij de kerk hoort een bijkerk die nu dienst doet als bibliotheek. Ondertussen verdwijnt de zon achter de bewolking, die vanaf het westen komt opzetten. Het wordt opslag een pak frisser. We bezoeken de St-Jan de Doperkerk langs de binnenkant. Het interieur is  bewonderenswaardig. Het orgel boven de inkom is volledig in hout en uitgehouwen. We zien de vier apostelen en de vele engelen. Fraai stukje vakmanschapswerk. Ook het kleine altaar vooraan is vakkundig uitgesneden. Spijtig dat men een doek over het offertafel heeft gedrapeerd. We zien slechts een gedeelte van het kunstwerk. De Ursulinnen kapel behoorde tot een schoolcomplex van Wellen die onderwijs gaven voor meisjes. Opgericht in 1853. In 1930 telde de school 400 leerlingen met internaat. De kloosterkapel dateert van 1899. Vanaf 1985 werd het schoolgebouw geleidelijk gesloopt. Enkel de kapel bleef bewaard en werd gerestaureerd. Het gebouw is nu eigendom van de gemeente en kreeg een culturele bestemming. De kapel is enkel te bezoeken na telefonische afspraak.

Op de hoek van de Rechtstraat en de Smalstraat in Alken staat onze laatst kapel. Ze is gebouwd in 1954. Om 16::40u zijn we terug op de parking waar we vanmorgen onze auto hebben achtergelaten. Mat dit verschil, dat nu de parking volledig vol staat. Dat is te zien aan de plaatselijke horeca. De terrasjes zitten overvol. Tot schrijfs














04-06-2014 om 10:20 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
26-05-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Speeltuin
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een stralende dag vol zonneschijn. Onze kleinkindjes blijven het weekend logeren en we maken er gebruik van om samen naar een speeltuin te gaan. Deze keer kiezen we voor het park Hof de Bist te Ekeren. Vooraan bij de parking is een gezellige eigentijdse speeltuin voor de kleintjes. Ze voldoen aan de hoogste veiligheidseisen. Yuna (4) is meteen in de wolken en wil meteen geduwd worden op de schommel. Joey (7) vindt het niet avontuurlijk genoeg. Wij gaan eerst voetballen, maar dan krijgt hij het de grote klimtorens in de gaten. In het midden van de speelweiden staat, enigszins verscholen, een gesofistikeerd speeltuig voor grotere kinderen. Het is een constructie die tot de verbeelding spreekt. Er reizen hoog in de lucht twee spitse klimtorens die op een afstand van elkaar staan. Een hangbrug van gevlochten touwen verbindt de torens op ongeveer negen à tien meter hoogte. Langs gevlochten touwen klimmen de kinderen omhoog tot bij een eerste platform. Niet zonder gevaar. Ik houdt meermaals de adem in en sla een zucht van verluchting als Joey op het platform verschijnt. Over de hangbrug gaat hij dan naar het tweede platform. Best leuk en vermoeiend. Na enkele minuten ben ik toch blij dat hij langs de aluminium glijbaan naar beneden zoeft en weer met beide benen op de grond staat. Doch, om hem te motiveren, vraag ik overdreven enthousiast of hij nogmaals het gevaarte wil beklimmen? Hij schudt zijn hoofd van neen: - Saai! Is zijn antwoordt. 

De lach om mijn mond verdwijnt als sneeuw voor de zon. Hoe haal ik het in mijn hoofd om ons kleinkind op een “saai” speeltuig te laten spelen? Mijn gedachten gingen razendsnel terug naar de tijd dat we met onze beide zonen naar de speeltuin gingen. Houten toestellen, amper 1,5m hoog. Het enige grote gevaarte in die tijd was de “vliegende Hollander”. Alles in ijzer vervaardigt en door weer en wind afgebroken wegens roest en onveilig. Onze kinderen hebben zich steeds goed geamuseerd in de speeltuin van het Veltwijckpark.

Ik dwaal zelfs verder af. Toen ik zo oud was als Joey, had ik nog nooit een speeltuin gezien. Ik kom van “den Deuzeld”. De straat was onze speelplaats. Weiland was onze speeltuin. Als er dan een speeltuin zou zijn hadden mijn ouders nooit tijd om met vijf kinderen er naar toe te gaan. Maar ja, dat waren de jaren stillekes. Saai! Tot schrijfs.


26-05-2014 om 20:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
07-05-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een fietstocht in de Kempen

Fietsknooppunten: 94-25-26-87-88-34-33-32-58-57-56-29-13-23-22-21-20-95-94.       Afstand: +/- 38km.

Woensdag 12 maart 2014. Het is 08:30u, de zon schijnt en het wordt 15° tot 17° in de schaduw. Vervolgens beloven de weerprofeten een windkracht 2. Dat beloofd. Voor onze fietstocht vandaag kiezen we voor de Antwerpse Kempen. Het ideale decor om te fietsen of te wandelen. Het wordt een schitterende tocht die we zelf uitgestippeld hebben aan de hand van het fietsknooppuntennetwerk in de Kempen. Als we vertrekken, om 09:15u, wijst de temperatuur amper 9° aan. Het is nog fris.                       Onze bestemming is Retie, Kastelsedijk 1.      De GPS loodst ons op de snelweg aan de Noorderlaan en we rijden richting Antwerpen. Na Antwerpen-Oost draaien we de E313-E34 op, richting Eindhoven-Hasselt. Bij Ranst is het vertraagt verkeer.                 Het is aanschuiven. Sinds maandag 5 augustus 2013 voert NV De Scheepvaart werken uit aan de brug van de E34 over het Albertkanaal in Oelegem. De aannemer is bezig met het aanpassen van de doorvaarthoogte van alle bruggen over het Albertkanaal aan de Europese norm van 9,10 m. Op die manier kunnen er containerschepen met vier lagen containers onder de bruggen varen en kunnen ook grotere kustschepen het Albertkanaal gebruiken. Dat brengt uiteraard de nodige drukte mee.

Het is 67,3km en 55 minuten rijden vanuit Ekeren, volgens Lucy, onze GPS. Om 10:30 staan we op de parking van het Prinsenpark. Er staan al enkele auto’s. Waarschijnlijk van vroege wandelaars of sportieve joggers. Of mensen die hun hond in het Domein uitlaten. Het is redelijk rustig. Met mijn 4/5 op woensdag zou ik nog vergeten dat het vandaag een gewone werkdag is en dat de scholieren nog achter hun lessenaars zitten. Vanmiddag wordt het beslist drukker.                

Ook de wandelknooppunten hebben hier hun intrede gedaan. In oktober 2009, enkele jaren geleden, hebben ons Rina en ik hier in het Prinsenpark een themawandeling gemaakt. Van wandelknooppunten was hier toen nog geen sprake. Samen maakten we die dag een verkwikkende wandeling door de diepgroene bossen van dit bijzondere natuurgebied.  Het provinciebestuur van Antwerpen kocht domein Prinsenpark in februari 1972. Toen nog 126 hectare groot en met de jaren uitgebreid tot 215 hectare. Het hele gebied ademt rust en schoonheid uit. De bossen van Prinsenpark bestaan hoofdzakelijk uit naaldhout. Maar ook het loofhout is sterk aanwezig, zoals; de eik, beuk, berk en els. 

Op onze fiets rijden we terug naar de baan en staan we voor ons eerste knooppunt. Knppnt 94. Aan de natuur is het nog niet te zien dat het weldra lente wordt. Hoog in de bomen is de suskewiet aan zijn ochtend serenade bezig. De vink (suskewiet) is een standvogel en komt in België en Nederland veelvuldig voor. Hun zang is kort, maar is de hele dag te horen. De suskewiet wordt ook gebruikt in de Vinkensport. Sinds 1972 mogen geen vinken meer gevangen worden, maar de vinkenhouders mogen ze wel kweken en ze laten deelnemen aan zangwedstrijden. Ons pad slingert zich rechts van het Provinciaal Domein. Rechts van ons fietspad strekt zich weiland uit. De akkers liggen er nog kaal bij. Als het weer blijft zoals vandaag kan de landbouwer beginnen met de werkzaamheden. Sporadisch kan de akkerman een perceel bieten en de eerste uien zaaien of planten. Nu genieten we nog van verre panoramazichten. Als we ons eerste knooppunt naderen wijst de temperatuur 12° aan. Nog frisjes, maar we genieten van droog weer. Route 25 loopt rechtdoor. Ons pad blijft slingeren. We fietsen alleen op ons breed fietspad. Geen enkele tegenligger. Een haas springt dwars over het fietspad en verdwijnt in de wilde begroeiing langs de weg. Het was lang geleden dat we dit zoogdier nog gespot hebben. De haas lijkt op een konijn, maar is duidelijk groter. Naast het provinciaal domein liggen de Kastelse bossen. Kleine vogels schrikken boven onze hoofden op en vliegen snel naar een nieuwe schuilplaats.   We proberen de zang van enkele vogels te herkennen. Vooral de vink en de merel steken er boven uit. De berk domineert hier in de regio. Hij groeit bij voorkeur in drassige gronden. Ze groeien hier massaal aan de beken, die verwonderlijk leeg staan.       Er is nochtans de afgelopen weken veel hemelwater gevallen. De katwilg siert zijn of haar takken met fluwelen “katjes”. De lange twijgen worden vaak gebruikt voor het vlechten van manden. De takken zijn vooral gegeerd als bonenstaken.                         Na de landbouwgrond is het de beurt aan weilanden. De afspanning verraad dat er binnenkort paarden grazen. Nu staan ze nog op stal. Af en toe rijden we voorbij een grote hoeve met erachter de vele paardenstallen. Hectaren grond eromheen.               Er hangt in de verte nog veel mist. De zon verdampt de regen van de afgelopen weken. Vanmorgen hadden de vliegtuigen vertraging opgelopen bij het opstijgen en landen in Zaventem door de dikke mist.

We naderen ons volgende kruispunt. Route 87 volgen we langs een smalle betonbaan die afgeboord is met berkenbomen. Erachter loopt een beek. De omgeving straalt rust uit. In de verte kraait een haan. Aan knppnt 87 wijken we van onze route af.      We draaien de Brevensedijk in en rijden richting centrum Kasterlee. Op de grote baan slaan we linksaf. We volgen de  Houtumstraat, niet richting Camping. We naderen de rivier, de “Kleine Nete”. Ze slingert zich door de Kempen met een lengte van 44 km. Het seizoen is nog niet begonnen, maar de rivier is uiterst geschikt om te kajakken. Zelfs met de kano is het een uitzonderlijke belevenis om de Kempense landschappen op een rustige manier te bewonderen. Bij de brug over de Kleine Nete stoppen we bij het info-bord dat “Erfgoed Kasterlee” hier heeft geplaatst. Een zwart-wit foto, die dateert van 1930, toont ons een groep jongeren die tot hun knieën in het water staan. Achteraan op de foto zien we de woning of schuur met het waterrad. Het is de vroegere “Watermolen van Brustele”. Deze watermolen is sinds 1957 uit bedrijf genomen.  Als we de Kleine Nete overgestoken zijn zien we de watermolen, met op de achtergrond,  een zeer bosrijk gebied. We houden halt om een kijkje te nemen. Momenteel zijn er schilderwerken aan de omheining van de vijver. Het rad is slechts te zien door twee kleine raampjes. Het oorspronkelijk rad hangt nog aan de zijgevel, maar heeft geen functie meer. Een kleiner moderner rad neemt het werk nu over. Langs een ijzeren hek komen we op het terras van Hotel-restaurant-seminaries “De Watermolen”. Het heeft de naam om een culinair hoogstaand te zijn. We worden vriendelijk bediend door de gastvrouw. We hebben een tafeltje in de zon genomen.     We genieten met volle teugen van onze sanitaire stop.

Na de watermolen rijden we naar de Keeses molen in de Geelsebaan te Kasterlee. Hier werd eveneens een bord geplaatst door Kasterlee. De oude foto is van 1922 en toont ons de molen bovenop de Molenberg. Oorspronkelijk was de molen van Antwerpen-Dam, waar hij gebouwd was in 1650. Hij werd opnieuw in 1853 gebouwd te Heist-op-den-Berg. In november 1921 waaide een zware storm  de molen te Kasterlee omver. De familie kocht de molen van Heist en bouwde de molen  hiervoor in de plaats. In 1954 werd de molen overgebracht naar deze locatie na aandringen van de Koninklijke Vereniging voor Natuur en Stedenschoon. In 1970 werden restauratiewerken uitgevoerd en vanaf 1980 werd de molen af en toe weer in werking gesteld.      De molen is ook nu in restauratie. Volgens het infobord tot maart 2014. Taverne “Aan De Molen” is een piekfijn gerenoveerde zaak met ruime parking, vlak voor het centrum van Kasterlee. In mei 2012 waren we hier met onze jongste zoon en schoondochter, Edwin en Elke en de kleinkindjes Joey en Yuna. Yuna, toen net 2 jaar, mini-golfde niet mee op het mooi onderhouden parcours. Wij amuseerden ons in de speeltuin en de trampolines voor de kinderen. Achteraf aten we pannenkoeken a volonté op het terras. Een leuke aangename middag.

Aan de overzijde van de Geelsebaan bekijken we eerst de zwart-wit foto van het vroegere Commonwealth oorlogskerkhof. De foto is een oude prentbriefkaart van het Engels kerkhof. Toen nog met houten kruisjes, maar met heel wat meer bomen.        Een kerkhof is het nooit geweest. De bevolking noemde het zo. We betreden de begraafplaats langs een afgeronde steektrap met in het midden een kruisbeeld. Aangelegd in 1945 voor 97 Britse en drie Canadese soldaten die in 1944 in Geel-ten-Aart sneuvelden. Het geheel wordt onderhouden door de “Commonwealth War Graves Commission”.  Het gras is net afgereden. De houten kruisjes werden reeds lang vervangen door witte Portlandstenen zerken, gegroepeerd in vijf rijen.

We zijn in het centrum van Kasterlee. Een gemeente van de provincie Antwerpen op een hoogte van 18 meter. Centraal gelegen in de Kempen tussen Geel, Turnhout en Herentals. We maken de fietsen vast aan een fietsenrek, vlakbij een groen plein met talrijke bomen. Het standbeeld van een ouderpaar met kind brengt hulde aan de talrijke politieke- en burgerslachtoffers, waaronder vijf kinderen, van de Tweede Wereldoorlog. Het monument werd in 1969 ingehuldigd. Naast het monument staat een hoog kunstwerk in de vorm van een paddenstoel. Onderaan de hoed nog enkele kapot geslagen lichtbakens. Het is een oude waterpomp. Bovenop heeft men bloementjes geplant. Het is nauwelijks te zien, zo hoog is de witgekalkte waterpomp.

De Sint-Willibrorduskerkklok slaat 12:30u. ook hier toont het info-bord een oude foto van de kerk. Op het eerste zicht zijn er geen verschillen. Het plein ervoor was toen ook een oase van groen met enkele kleine bomen. De waterpomp is duidelijk zichtbaar op de voorgrond.  In 1735 brandde de kerk af. Alleen het onderste gedeelte van de westertoren uit 1531 bleef gespaard. In 1740 werd de kerk heropgebouwd. In de 19de eeuw werd ze nogmaals herbouwd en vergroot. De toren kreeg in 1900 een nieuwe spits. De grote, mooie kerk is afgesloten. De hoofdingang is van wit natuursteen met verschillende siertorentjes. Het lijkt alsof de klokkentoren in het midden van de kerk gebouwd is. We maken een ommetje rond het complex en zien dat het gezichtsbedrog is. De toren is aan de Westzijde gebouwd. Opzij van de toren hangt het grote Christus kruis. Vanaf deze plek vertrekken een aantal thema- en knooppuntenwandelingen.

 

 

Rechtover de kerk, op het Marktplein, prijkt een groot monument met wapperende vlaggen van Monseigneur Heylen. (1856-1941) De “Kerkvorst Kempenzoon” werd hier in Kasterlee geboren. Hij stierf op 27 oktober 1941. Het monument is van de Vlaamse Toeristenbond, naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de bisschop. Het werd ingehuldigd op 17 juni 1956. De waterpomp naast het monument is niet dezelfde als op de oude foto. Dit hier is een robuuste arduinen blok die de oude waterpomp moet vervangen. Ze werd onlangs nog gerestaureerd.

Links van het plein staat het gemeentehuis. Een laag breed gebouw. Het is de voormalige onderwijzerswoning die in 1874 verbouwd werd tot gemeentehuis. In 1995 nog extra uitgebreid met een politie kantoor. De gedenksteen in de voorgevel is voor Jozef De Ceuster (1864 – 1949). Hij was hoofdonderwijzer van deze voormalige school. De tekst onder zijn profiel luidt: “Gaf zich met liefde aan de opvoeding van zijn volk”. Voor het gebouw een klein standbeeld van “Kasterlee pompoendorp”. Rond 1700 was de aardappel nog onbekend en at men nog zijn dagelijkse portie bonen. Pompoen kende men echter al wel. De dorpsbewoners van Kasterlee genoten op de kermis van pompoensap. Deze rage is herstart in 1990 met een pompoendag op de laatste zondag van oktober. Vooraan lonkt een zitbank in volle zon. Een uitgelezen kans om te picknicken. Aan het uitstalraam van de plaatselijke apotheek hangt het groene logo met het uur en de temperatuur. Hij verteld ons dat het ondertussen 14° is.

Na onze picknick rijden we verder. We verlaten het centrum van Kasterlee en rijden onder de snelweg verder. Een korte smalle tunnel die enkel geschikt is voor voertuigen tot 2,3Om hoog. Eens in de Vijverstraat rijden we op een smalle asfaltbaan die slingert tussen de ruime villa’s. We naderen “De Hoge Rielen”. Een gezond jeugdverblijfscentrum van 230 ha met bestemming voor jongeren met een jeugdige geest. Het jeugdkamp in het uitgestrekte natuurdomein biedt alle comfort. Dit domein is een oude militaire kazerne geweest. Er staan nog vele loodsen die dienst deden als munitieopslagplaats. Ze zijn ondertussen herbouwd tot leerrijke lokalen en slaapplaatsen. Op het domein bevinden zich ondertussen 17 paviljoenen waarin verschillende groepen te gast kunnen verblijven. Bij de Rielenkapel in de  Rielenven houden we halt. We staan hier op de grens van Kasterlee en het gehucht Zandhoef. Op de foto van het “Erfgoed Kasterlee” zien we een zittende vrouw met een paternoster in de hand. De grote kapel werd oorspronkelijk gebouwd in 1564, ter verering aan Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte. Uiteraard werden tijdens de volgende eeuwen meerdere herstellingen en verbouwingswerken uitgevoerd. De laatste verbouwing dateert van eind 20ste eeuw. Verschillende bakstenen werden opnieuw gebruikt. Sommige van deze stenen vertonen nog de negen kerven, gekrast met de kruisjes van hun paternoster. Stille getuigen van aanstaande moeders die hier toen kwamen bidden om een gezond kind te baren. Op het leien dak staat een zeskantig torentje met klokken. Ze spelen sinds 1999 op regelmatige tijdstippen een vertederend lied. De oude glasramen vertellen ons de legende van de kapel. Hoogstwaarschijnlijk was rondom de kapel nog een begraafplaats. Nu staan er enkel nog de oude lindebomen. Voorbij de kapel rijden we door en naderen knppnt 33.

Voor het centrum van Tielen moeten we linksaf, om route 57 verder te volgen. We rijden terug door de natuur, weliswaar op een asfaltbaan. We slalommen langs de beek. Paarden grazen in de weiden. Onverstoord en zonder stress. We houden halt bij een panoramazicht op het dorp Tielen. De kerktoren steekt majestueus boven de rode pannendaken uit. We blijven nog even nagenieten. Straks staat hier de mais drie kontjes hoog en weet de voorbij rijdende fietser niet wat hij mist. Voor ons stroomt de Kleine Nete. Aan knppnt 56 moeten we rechtsaf en rijden het bos in. Het “Zwart Water”. Gelegen tussen Lichtaart en Herentals aan de rechterzijde van de N123. Het is een geklasseerd landschap met moeras en een weelderige plantengroei. Het domein is niet toegankelijk maar er zijn uitkijkposten ter observatie van broed- en trekvogels.

In het midden van de bossen in Lichtaart staat al een eeuw een herdenkingskruis voor Nestor Bayot. Het hofke van Bayot genoemd. Het bijhorende info-bord toont de foto van 1919 tijdens de plechtige inhuldiging van het kruis. Bayot was een soldaat uit Lens Saint Servais in de provincie Luik. Op 20 augustus 1914 liep hij op die plaats in een hinderlaag van Duitse ulanen. Toen hij plots oog in oog kwam te staan met de vijand loste hij een paar schoten maar werd dan zelf dodelijk getroffen. Hij viel van zijn paard dat samen met de medesoldaten ongedeerd kon ontsnappen. Een paar dagen later werd Bayot aan de kerk van Lichtaart begraven. In 1919 lieten zijn ouders de stoffelijke resten naar zijn geboortedorp overbrengen. Nestor Bayot was 21 jaar toen hij stierf. Rond 1919 werd op de plaats van het vuurgevecht een kruis opgericht dat nu nog steeds herinnert aan de gruwel van de oorlog.  Bij camping Floreal op de Herentalsesteenweg te Lichtaart gaan we nog iets drinken. In de taverne/bistro kan je eveneens terecht voor snacks of een uitgebreide maaltijd. We plaatsen een stoeltje, buiten in de zon, vlakbij de grote speeltuin en genieten van een plaatselijk streekbiertje. Ik kies voor het streekbier “Witte Madam”. Een goudblond en dubbel gegist biertje. Het heeft een alcohol percentage van 8,5%. De “Witte Madam” is een mythische figuur uit het oud Kastels geloof. Ons Rina kiest een “Kastel” bier dat gebrouwen is in Lochristi. Een amberkleurig bier op basis van 6 mout en 2 hopsoorten. Het heeft “slechts” een inhoud van 7% alcohol. Het getal op het glas, “2460” verwijst niet naar een jaartal. Het is het postnummer van de gemeente Kasterlee. Het is ondertussen 14:30u. geworden.

Verder op de Herentalsesteenweg wordt het druk. Tegenliggers op het fietspad. Het monotone gezoef van auto’s en het gedreun van vrachtwagens. Nabij Bobbejaanland kunnen we gelukkig links afslaan en de drukte achter ons laten. Na het domein van Bobbejaanland fietsen we terug tussen weilanden. Rechts van ons pad is de ‘Snepkensvijver’. Een bekend natuur- en vogelreservaat. Tussen de kale bomen zien we grote waterpartijen. Ze hebben een grote aantrekkingskracht op verschillende watervogels. Het privédomein is slechts met een kleine groep te bezoeken. Maar, langs de Lichtaartseweg is een vogel observatiehut met een mooi zicht op de vijver. We rijden langs vele loofbomen zonder bladeren. Vooral de witte berk domineert de regio. We komen bij knppnt 13. Vanaf hier rijden we langs het water. Het kanaal van Herentals naar Bocholt. Het jaagpad langs het kanaal wordt druk bereden door fietsers die het fietsnetwerk volgen door de Kempen. We blijven de kanaaldijk volgen tot na knppnt 23. Dan slaan we linksaf en onmiddellijk rechtsaf tot knppnt 22. Hier wijken we van onze route af voor “De Molen van ’t Veld’. Sinds de inhuldiging op 14 mei 1993 bevindt zich ten westen van “Ten Aard” een standerdmolen, die voordien in Elsum stond. Nabij de molen is een bakkerijmuseum ondergebracht, met gratis toegang. Er is een gids aanwezig van april tot en met september. Het is aan te raden om vooraf te reserveren. Het natuurgebied “De Zegge” ligt aan de overzijde van de Zeggendijk. Het is het oudste natuurreservaat van België. Eigendom van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen. Ook Natuurpunt en het Agentschap voor Natuur en Bos zijn mede-eigenaars. Het is een waar paradijs voor de vele zeldzame vogelsoorten. Het domein is echter uitsluitend te bezoeken met een ervaren gids. We rijden terug tot ons knooppunt aan het kanaal, slaan linksaf en volgen knooppunt 21. 2,3km verder is knooppunt 21, vlakbij de kerk van Ten Aard. Het dorp werd gesplitst door de aanleg van de weg Turnhout-Diest. De kerktoren werd tijdens de Tweede Wereldoorlog vernield door de Duitsers. Dit was hier een strategische plaats en vormde een onderdeel van de Slag om Geel. Eind jaren veertig werd de kerk weer opgebouwd en in 1950 plechtig ingehuldigd door bisschop Everaerts. We fietsen voorbij de “Yachting Club”. Talloze jachten schommelen zachtjes op het water. Ik heb er al over nagedacht om met zo’n motorjacht het kanaal af te varen. Tot in het zuiden van Spanje. Wat een avontuur! 

We rijden op de Sasachtweg tot knppnt 20. Ons pad brengt ons voorbij het domein ‘De Kasseman’. Een recreatiedomein van de stad Geel. Het is er zalig vissen, fietsen en wandelen. Na sluis 7 zijn we bij knooppunt 95. We steken opnieuw het water over en rijden richting Prinsenbos.

Het laatste stuk is het zwaarst. We rijden opnieuw door het Prinsenbos. Een smal pad met oude kasseien. Het pad ligt nog bol ook. We proberen naast het pad, in de berm te rijden. Dat doen ze allemaal, denk ik. De ene kuil na de andere. Ik heb meer zin om te voet te gaan dan te fietsen. Maar kom, het is beslist niet ver meer. We dachten dat dit slechte stuk ons terug bij de auto zou brengen. Niet dus. We komen terug op het slingerend fietspad naast het Domein. Maar dit is beslist het laatste stuk.      Door de bomen zien we de auto’s op de parking staan. Het laatste stuk heeft ons gekraakt. Tot schrijfs.










07-05-2014 om 16:56 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
05-05-2014
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toernooi Olse Merksem

Donderdag 01 mei 2014

09:30u, het fluitsignaal voor de eerste voetbalmatch van het toernooi op de pleinen van Olse Merksem. Onze zeven pupillen zijn present, en willen er alles aan doen om de nederlaag van vorige week recht te zetten. Het werd uiteindelijk de zevende plaats, van de acht aanwezige  ploegen. Niet om over huis te schrijven. Begrijpelijk toch? – Dat mag je niet vergelijken, zeggen nonkel Danny en papa Edwin, onze beide zonen. Maar leg dat maar eens uit aan onze pupillen. Mijns inziens:  nog zo’n nederlaag en er komt geen enkele Pupil meer opdagen. Maar soit…

De arbiter fluit en Seja geeft de aftrap voor 2x10 minuten spelplezier. Olse gaat onmiddellijk in de aanval. Het is van het begin duidelijk dat onze Pupillen “thuis” spelen. Alsof ze willen zeggen: - “Helaba!! Dit is hier ons speelveld hé!!” Vanaf de zijlijn roept Stefan zijn pupillen toe. Dat hebben ze nodig. Seja gooit in vanaf de zijlijn en onmiddellijk wordt de bal onderschept. Joey staat vooraan en krijgt de bal toegespeeld van Yannic. Hij speelt hem op zijn beurt naar Yannick. Beiden lopen naar de goal. Nils krijgt de bal en trapt. Een eerst punt voor Olse. Ze spelen mooi in teamverband. Hier kunnen de Rode Duivels nog van leren. Ze krijgen ook de kans om de bal naar elkaar toe te spelen. Jarenlange training werpt eindelijk zijn vruchten af. Het volgende doelpunt is van Joey. Hij krijgt een voorzet van Yannick en scoort. Mama en papa zijn apetrots. Nonkel Danny en Bompa ook natuurlijk. Ik SMS naar Bomma. Ze heeft spijt dat ze er niet bij is. Na nog een doelpunt loopt Joey naar zijn teamspelers en geeft een dubbele (hai five). Leuk toch? Ook Kiani speelt de pannen van het dak. Als Seja dan eens een kans krijgt om de bal naar de goal te trappen, houdt onze doelman ze nog tegen ook. – “Goed bezig Kiani!” Maar ook de jongens van Seja scoren en de eindstand is 3 – 1. Eén goal van Joey. (De zon schijnt precies eens zo fel.)

Veel tijd om te rusten krijgen onze pupillen niet. Match twee is tegen Stabelino, een ploeg uit Deurne. Een paar spelertjes gaan tegen de vlakte. Niet voor lang. Trainer Stefan wrijft over de pijnlijke plek en ze springen opnieuw recht. Na een voorzet van Joey scoort Yannic. Maar dan scoort Joey opnieuw… met een schot van ver. De Seja doelman duikt er nog naartoe… maar de bal rolt tot in het net. (De zon begint te branden.) Weer zien de toeschouwers een mooi samenspel. Vijf goals op een rij. Eindstand 5 – 0. Euforie onder de toeschouwers. Indien onze Pupillen de volgende match winnen spelen ze de finale. Voor de eerste of de tweede plaats. Zou dat niet tof zijn? Dan drinken we champagne. Nou ja… Een Stella aan de kraampjes gaat er ook in. De hamburgers en de frietjes worden door de zonen geweldig geapprecieerd.

Om kort te gaan. De derde match tegen Helderhoek winnen onze jongens met 5 - 2. Weer door fantastisch samen te spelen. Het zweet staat op onze jongens hun voorhoofd. (We krijgen dorst, de zon heeft ons volledig uitgedroogd.) Van achter de zijlijn gaan de ouderen uit de bol. Ze moedigen de spelertjes nog verder aan.  – “Komaan Olse! ’t Is nog ni gedaan, hé!?” Stefan staat te glunderen. Dit hebben onze jongens nog nooit meegemaakt. Het is duidelijk te zien dat Olse B1 geëvolueerd is. Dankzij de trainingen. Vooral Stefan speelt hierin een grote rol. We mogen echter de hulptrainers niet vergeten. Ook de afgevaardigden zijn steeds van de partij. Pupillen B1 speelt de finale voor de eerste of de tweede plaats. Maar tegen wie? Hopelijk niet tegen hun eigen makkertjes Pupillen B2. Onze jongens hebben de beker bijna in hun handen. Stefan is er echter om ze met beide voeten op de grond te houden. Er moet nog gespeeld worden.

De finale is Olse tegen Simikos. De twee beste ploegen van het toernooi. Van hun leeftijd natuurlijk. Ze hebben hun best gedaan, maar Simikos is sterker. Olse kreeg mooie kansen, maar de bal ging er net naast en zelfs twee keer tegen de lat. Het mocht niet zijn. Misschien sloeg de vermoeidheid toe. Ze shotten al van half tien vanmorgen. Joey krijgt de kans om op het doel te schieten, maar de bal heeft geen kracht genoeg. De doelman kan zonder problemen de bal stoppen. Eindstand 0 - 5. Toch een tweede plaats. Wel verdiend. Proficiat Olse B1. Proficiat Joey – Nils - Wout – Lukas - Yannick – Kiani en Yannic. Eveneens proficiat aan de trainers Stefan en Wim, en de afgevaardigden  Seth en Freddy.  Aan de ouders, grootouders, ooms, tantes en sympathisanten die supporteren vanaf het eerste uur. Tot schrijfs.








05-05-2014 om 16:39 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • Broekemwandeling
  • Meerhoutwandeling
  • Nieuwmoerwandeling
  • Herfstwandeling Neerijse
  • Lepelstraatroute
  • Tremeloroute
  • Ekerenroute
  • Mozesbrugwandeling
  • Putteroute
  • Pijnvenroute
  • Tielt-Wingeroute
  • Kapelle-op-den-Bosroute 2
  • Borgloonroute
  • Tulpenwandeling
  • Meldertwandeling
  • Vordenstein 2019
  • Lentewandeling 2019
  • Kluizenroute
  • Fietswaterbus
  • Retiewandeling
  • Spildoornwandeling
  • Kesselse Heidewandeling
  • Parkwandeling Ekeren
  • Bokrijkroute
  • De Grote Schijn
  • Tervurenwandeling
  • Vennenwandeling
  • China Light
  • Brouwerij De Koninck
  • Hobokense Polderwandeling
  • IJzerlaantochtje
  • Bazelroute
  • Bevrijdingswandeling Antwerpen
  • Tulpenwandeling
  • Beeltjes te Ieper
  • De Legende van Veltwijck
  • Waterbustrip
  • Willemstadroute
  • Vichteroute
  • Dieren in de binnenstad
  • Lottum
  • Loenhoutroute
  • Leuvenwandeling
  • Liberationroute
  • Van Moerkerke (Damme) naar Blankenberge
  • Van Assenede naar Moerkerke (Damme)
  • Van Hulst naar Assenede
  • Wandeling Hulst
  • Met de fiets naar de kust
  • Asroute
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Archief per maand
  • 11-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 03-2014
  • 02-2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    frankloopt
    www.bloggen.be/franklo
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    winx13
    www.bloggen.be/winx13
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    linken
    www.bloggen.be/linken
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    frankloopt
    www.bloggen.be/franklo
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    liefdenetwerk
    www.bloggen.be/liefden
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    liefdenetwerk
    www.bloggen.be/liefden
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    frankloopt
    www.bloggen.be/franklo

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs