Wij reizen om te leren.

02-11-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Groot- en Klein Hagelkruis

Groot Hagelkruis

 

Groot Hagelkruis is een oud toponiem uit 1561 met vermelding 'thagelcruys'. Volgens de legende woedden eeuwen geleden geweldige hagelbuien in deze omgeving. Na een zware hagelbui smolt de sneeuw geleidelijk weg, maar op één plaats bleef de hagel liggen in de vorm van een kruis. De dorpelingen trokken processiegewijs naar het wonderkruis en de hevige hagelbuien hielden op.

 

– In de eerste winkelzaak, op nummer 1 van het Groot Hagelkruis, was rond 1973,  ‘Foto Gaston Ruttens' gevestigd. Hier kon je terecht voor alle fotowerken, tot 1995 ongeveer. Meer dan twintig jaar. Daarna en tot op vandaag (2015) werd dit pand 'Perfect Present', een lunchroom en geschenkenwinkel. Hier vind je moeiteloos dat perfecte geschenk, uitgebaat door Sylviane en Lou Roman, winnaars van de Zilveren Glimlach 2013.

--De nieuwbouw werd opgetrokken na afbraak van de panden 3 en 5. Nummer 5 was in de jaren zeventig, van vorige eeuw, nog de pastorij gevestigd. De plaats waar menig koppeltje hun ondertrouw heeft gedaan.

--Het huis nummer 7 lijkt op het eerste zicht nog hetzelfde als 100 jaar geleden. Tot eind 1928 was hier het postkantoor van Ekeren gevestigd. Daarna verhuisd het naar Veltwijcklaan 11. Eind 1938 word het pand verhuurd aan de pas afgestudeerde dokter Albert Huyskens. In 1957 verhuisde hij met zijn echtgenote Maria Philippo, naar de Alfons Jeurissenstraat. Na een carrière van 50 jaar als huisarts, stopt hij met zijn praktijk en overlijdt hij in april 1987. Het pand nummer 7 wordt in 1957, na de verhuis van dokter Huyskens, verhuurd aan E.H. Jozef Plateau. Vervolgens was het de beurt aan een ‘Kinesisten’ echtpaar ‘Eric De Croock-Carine Aerts. Het koppel bleef tot het begin van 1990 in het huis, maar verhuisden dan naar nummer 113 in dezelfde straat. Ze kochten daar de woning van de familie Verbaenen-Van Alsenoy. Vanaf dan wordt het pand een gezinswoning.

– Het pand nummer 9 is een gewoon huis, gelegen op de hoek van de Frans Lenaertsstraat. Hier was vanaf 1978 tot 1989 het verzekeringskantoor van Koen De Bie waar je terecht kon voor leningen en hypotheken.

Na plaatsing op mijn ‘Blog’ krijg ik via Facebook uitgebreide informatie van Dirk De Bie: “In 1920 wordt dit pand aangekocht door Eduard De Bie, grootvader van Dirk, en vestigt hier als bankier de eerste kredietbank van Ekeren. In die tijd een gewaagde onderneming. In de jaren 60, meer dan veertig jaar later, gaat Eduard op pensioen. Zijn zoon, Koen De Bie, neemt de verzekeringspolissen van zijn vader over en bouwt de zaak verder uit. Koen De Bie blijft dan in het pand wonen. In 1972 wordt het huis grondig gerenoveerd met een kantoor tot 1989. Dat jaar verhuist Koen De Bie naar een groot winkelpand in Dorpstraat 19”.

 

Onder het bladerdek van een boom staat het arduinen Hagelkruis op een sokkel. Het werd heropgericht in oktober 1981. Links van het Hagelkruis spelen de kleuters in de speeltuin van de  'Basisschool Sint Lambertus'. De kleine ukjes jubelen en kraaien van plezier. De jongens en meisjes van verschillende origine maken geen onderscheid tussen autochtonen en allochtonen.

 

– Het nummer 37, was een groot herenhuis dat toebehoorde aan de welstellende familie Michielsen. Na de dood van haar man trok weduwe Michielsen met haar zoon Marc een 100 meter verder in een wit geschilderde villa. Marc werd tandarts en bouwde links naast de woning een bloeiende praktijk uit. Helaas, hij overleed op vrij jonge leeftijd van 41 à 42 jaar. In 1983 tot en met 1987, begon Angelique in het voormalige herenhuis van de Michielsen een zaak. Op deze prachtige locatie werd alle textiel, voorkomend uit faillissementen, verzekeringen, enz… verkocht. Helaas, het huis werd afgebroken. Op de plaats vind je een groot groen tapijt.

Even verder, over de nummers 86 en 88, leidt een dreef naar het Hagelkruispark waar eind 2014 en begin 2015 een nieuwe speeltuin werd aangelegd.

– In nummer 95, kwam de zaak 'Piranha' pvba. De verhuur en verkoop van speedboten tussen 1978 en 1982 verliep redelijk goed. In 1990 en '91 wordt hier 't Botenhuis uitgebaat. Inkoop, verkoop en herstellingen van boten en motoren. Tussen 2001 en 2006 komt firma 'Dakrubbercentrale' NV van Bob Louman in deze nieuwbouw. 'De' plat dak specialist met naadloze rubberfolies, nieuw en renovatie. Ook voor terrassen en vijvers.

 

– In pand nummer 109, was café 't Zonneke gevestigd, bij Jeanine & Roger, vanaf 1975. Het Bock en Palmbier vloeide overvloedig. Op 29 maart van 1975 luisterden de stamgasten naar het laat avond journaal op de radio. Enkel de biljarters interesseerde het niet. Het getik stoorde de luisteraars en een ‘sssssst’ volgde dan uitdrukkelijk. De stem van de presentator was duidelijk te horen: ‘…en dan nu het sport. Vanmiddag werd de tiende editie gereden van de Amstel Gold Race in Nederland. De ééndaagse wielerwedstrijd voor profrenners werd gewonnen door onze landgenoot Eddy Merckx’.  Een daverend applaus barstte in het lokaal los. Een van de stamgasten hief zijn glas naar de toog en riep: ‘Tourneé generale, Roger!’

Op 1 april 1988 nemen Sam en Louisa het café over en behouden de naam ’t Zonneke. Op het raam werd in zeven haasten ‘Bij Sammylou’ geschilderd, verwijzend naar de beide voornamen van de uitbaters. In 1989 echter verlaat Sam al reeds de zaak en haar partner. Louisa heeft dan nog even de zaak verder gezet tot ze failliet werd verklaard. (Info van Sam Ongena). Vervolgens werd de zaak overgenomen tot 1995 door Maria en Omer om de stamgasten te vermaken. Vogelpikclub 'Altijd raak' trok enorm veel volk. De naam ’t Zonneke bleef steeds behouden. Ria nam de zaak over tussen 1996 en 2003. Daarna kwamen Irene en Roger voor een jaar of twee de zaak open houden. Als laatste werden Carina en Peter baas over het café. Dat was van 2008 tot 2009. Na het sluiten van de zaak werd het pand gerenoveerd tot woning. Slechts aan de beide vitrines is te zien dat hier ooit een café was. De naam 't Zonneke is nog niet verwijderd. (2015)

– Vanaf 1993 bouwde Karin, op nummer 113, een groots 'Schoonheidsinstituut' uit. Tot en met vandaag (2015) kan je hier terecht voor pedicure, manicure, zonnebank...etc.

– Eveneens op nummer 113, kwam 'Pajero' van 1995 tot 2006 het schoonheidsinstituut van Karin versterken met een sport- en ontspanningscentrum. Conditie- en krachttraining en familiesauna. Na 2006 nam Karin ook deze lokalen over om haar zaak uit te breiden.

 

– Het nummer 115, is een half vrijstaande woning met decoratieve puntgevel. Het pand werd gebouwd rond 1900. Het staat al jaren leeg en te verkommeren. De ramen boven staan open en verschillende vogels vliegen binnen en buiten. Het voortuintje is eveneens verwaarloosd. Een gietijzeren hek sluit alles af.

– Wat verder, in nummer 125, woont hoogstwaarschijnlijk de allerlaatste landbouwer en veeboer van het centrum. Het hoge herenhuis dateert van de eerste helft van de twintigste eeuw. Achteraan werd een stenen schuur gebouwd. Plaats genoeg om het hooi te stapelen en te bewaren.

– De villa of het landhuis, op het nummer 131, dateert uit de 19de-eeuw en heeft een ruime tuin. Een gedeelte is parking van 'Eetcafé Ballantines'. De garage naast de woning werd gebouwd in 1933. Luc Somers laat weten dat er tijdens de jaren tachtig, van vorige eeuw, een dancing was gevestigd. Dancing ‘Trialon’ herinnert hij zich nog, doch verdere info hebben we niet. Ongeveer tien jaar geleden vormt de benedenverdieping de 'Mini-creche' 't Bengeltje met 16 opvangplaatsen voor baby's en peuters van 0 tot 3 jaar.

– Op nummer 135 was een bescheiden postkantoor gevestigd. Wegens besparingen werd alles overgeplaatst naar het postkantoor op de Bist.

 

– Nummer 147 was begin jaren zeventig, van vorige eeuw, café ‘Sportgalm’. Het laatst werd deze zaak vernoemd in 1977, in het programmaboekje van de Bierpruvers. Nicole en Rudy openden hun delicatesse zaak 'Edelkost' in 1990. Tot en met 2008 kon je hier terecht voor charcuterie en een ruime keuze van Iglo diepvries producten. Na de sluiting werd het geen handelszaak meer.

– Op nummer 155 was vooreerst een kruidenierszaak gevestigd. De grutter, zoals men de kruidenier in die tijd noemde, verkocht in zijn winkel droge levensmiddelen zoals: keukenkruiden, specerijen, koffie, thee, cacao, tabak, stijfsel en zeep… om maar een beetje op te noemen. Door de opkomst van de supermarkten tijdens de jaren zeventig verdwenen stilaan de kruidenierszaken uit het straatbeeld. Dit bericht kwam van Sandra Jans.

Nadien kwam in dit pand een zaak waar bier getapt en frisdranken werden geserveerd. Het pand kreeg de naam ‘Café Plezanten Hoek’ tijdens de mooie jaren zeventig van vorige eeuw. Er werd rond het jaar 2000 gestart met 'Frituur 't Hoekske'. In 2003 wordt de naam veranderd in 't Frit-uurtje. Hun slogan: 'met vers stoofvlees en verse goulash'. (2015)

– De zaak op nummer 187 noemde voorheen 'Brasserie Restaurant Triton', vanaf 1984 tot 2013. Na de nodige aanpassingswerken wordt het Brasserie 'Sapore'. Toen we laatst er voorbij wandelden bemerkten we Gaston Berchmans in de zaak. Goede reclame voor Brasserie 'Sapore'. (2015)

 

-In het pand met nummer 164 bevond zich tijdens 1972 tot 1983 ‘Café Sportlokaal’.

– Op nummer 150, was eerlang bakkerij 'Bervoets-Gijsen' gevestigd met als specialiteit: volkoren brood, speculaas en pistolets. Alles vervaardigd met 1ste-rangs grondstoffen van 1980 tot en met 1986. Vanaf 1988 tot 1992 komt hier Brood en Banketbakkerij 'Janssens'. In 2003 is het de beurt aan Bakkerij Ceuppens, niet alleen voor brood en gebak, maar ook charcuterie is verkrijgbaar. Tot op vandaag (2015) staat er een broodautomaat ter beschikking.

– Het nummer 146-148 is een enorm groot complex waar vroeger ateliers of werkhuizen van Ed. Brandt en Co gevestigd waren. Een firma met kuiperij, ijzer- en messing gieterij, in dit pand werd duchtig gelast voor de scheepsbouw. In 1991 werden de magazijnen, kantoren en de conciërgewoning omgebouwd tot wijk- en dienstencentrum van het OCMW Antwerpen.

--Op nummer 130 woonde de heer Joris De Bruyn. We schrijven 18 juli 1941. Joris wordt wegens Duits vijandige gezindheid door de ‘Feldkommandantur 520’ te Antwerpen tot 9 maanden opsluiting veroordeeld. Hij wordt door de Duitsers naar de ‘Colonie’ te Merksplas overgebracht. Joris Marinus De Bruyn was weerstander sinds 1941 en maakte deel uit van de NKB.

– In het brede winkelpand met de nummers 86 en 88, was rijwielhandel 'Alfons Cycles' gevestigd. De zaak werd uitgebaat door De Herdt-Segers. Fons repareerde de fietsen in zijn herstelplaats van 1979 tot en met 1998. Vanaf februari 2015 wordt het nummer 88 een 'Open kunst Atelier'. Wie hier passeert wordt vermaakt met kunstige schilderijen voor de enorme vitrines. De kunststukken werden geschilderd door Jos Laureys. Echtgenote Renée is schrijfster. In deze woning wil het koppel de liefde voor kunst delen met alle geïnteresseerden.

 

 

– Het nummer 78 is een half open bebouwing. Een breed gerenoveerde woning met verdiep. Langs de straatkant zijn uitsluitend ramen. De ingang is via het steegje te bereiken. Hoe het pand eruit zag in de jaren zeventig van de twintigste eeuw is niet duidelijk. Vaststaat is dat er tussen 1974 en 1978 een winkelpand was met algemene voeding van 'Clementine'. Een zaak met, voor die tijd althans, een uitgebreid gamma aan voedingswaren zoals: zuivelproducten, conserven, bokalen met groenten...enz. Voor de kindjes: chocolade, snoep en koeken.

 

Frans en Maria plaatsen hun fietsen op de stoep tegen de gevel van hun woning. Het is een warme dag in juni en ze besluiten een fietstocht te maken. Ze kijken er enorm naar uit. De winter was te nat en te koud om te fietsen. Ze houden hun conditie wel op peil op hun home trainer, maar dat is toch niet hetzelfde. Frans sluit de woning goed af. Vanmorgen heeft hij de knooppunten op een bikepointer geschreven: 13-14-85-79-74-76-77-13, goed voor bijna 24 kilometer. Voor knooppunt 13 moeten ze eerst naar de Driehoekstraat. Ze laten eerst bus 77 van 'De Lijn' passeren en dan vertrekken ze richting centrum. In de woning ernaast gluurt Jozefien langs haar hagelwitte gordijnen naar het tweetal. Ze zucht en gaat dan weer in haar zetel zitten en kijkt verder naar de herhaling van thuis.

 

– Op het nummer 44 was Mariën aanbouwkeukens gevestigd vanaf 1974. Zijn slogan was: 'Vrijblijvende prijsopgave'. De eerste keukens waren nog erg eenvoudig, kasten van hout en/of formica, met legplanken en laden. Ook toen zorgde men voor een feilloze afwerking en een degelijke houtkwaliteit. Mariën sloot zijn zaak in 1991. In 1994 start 'Antigar bvba' hier een zaak in zetelgarniering, gordijnen en overgordijnen. Ook deze zaak is al enkele jaren gestopt. Achter de etalage staat nog een antiek stuk werktuig van de garnierder.

--Peter Brosens woonde in huisnummer 26 en wist te vertellen dat op het nummer 22, twee huizen verder, kunstschilder Roger Colignon heeft gewoond. Hij verhuisde naar Lange Sterrestraat 23. In 2013 exposeerde Roger zijn kunstwerken in het Trace Cultuurstation van Ekeren. De man is recentelijk komen te overlijden.

– Op de hoek Groot Hagelkruis/ Van de Wouwerstraat, nummer 18, was nog in de jaren 80 van de 20ste-eeuw drogisterij, 'De Winter', een handelszaak met verven, kruiden, cosmetica, oplosmiddelen en poetsgerief zoals: borstels en emmers.

 

Op een warme zomerse vrijdagavond komen drie jonge mannen vanuit de Van de Wouwerstraat gewandeld. Ze lachen en praten door elkaar en het lijkt alsof ze niet echt naar elkaar luisteren. Ze gaan café Arena binnen. Het is niet echt een jongeren café, maar ze zijn niet echt van plan lang te blijven. Deze kroeg is slechts een tussenstop. Hier willen ze enkele biertjes drinken en als het helemaal donker is willen ze naar het centrum van Antwerpen rijden. De uitgaansbuurt in die tijd.

– In winkelpand nummer 16 was vooreerst kruidenierszaak ‘Den Ballon’ gevestigd dat uitgebaat werd door ‘Sander’. De winkelruimte werd te klein en in de plaats kwam Café ‘Arena’. Hier werden van 1975 tot 1982 pintjes getapt door een uitgeweken Nederlander: Louis. Daarna namen An & Luc de zaak over  en stichten biljartclub 'Arena'. Na een grondige renovatie kwam vanaf 1991 t/m 2015 Elegance in dit pand. Een 'Dameskapsalon' van Leo Laurijssens.

– Het pand ernaast, nummer 14, was beter geschikt voor kruidenier ‘Sander’ en hij verhuisde zijn zaak, 'Den Ballon' naar hier.

 

– Op nummer 8, was enkele jaren 'een huis in de rij' vzw gevestigd. (1989-1992). Een hulporganisatie onder de categorie: gezondheid en welzijn. Waar je mensen in vertrouwen kan spreken, ongeacht je leeftijd of overtuiging. In 2013 kwam de Oxfam Wereldwinkel. De zaak brengt een wereld vol eerlijke handel. Je vindt voedingswaren, kunstnijverheid of cosmetica van eerlijke handelaars. (2015)

– Achter het nummer 6/1, prijkt het Ekers Hof, bij Lydie Van Thielen en Patrick Fischer. Het gebouw dateert van 1960 en kreeg een gezellige gelagzaal, biljarts en TV. Op het eerste verdiep bevind zich een stemmige feestzaal voor demonstraties en huwelijksfeesten. In deze ‘kleine’ zaal hebben ons Rina en ik onze eerste danspassen geleerd toen dansschool ‘Emka’ de zaal huurde. Later verhuisden ze naar de Ertbrandstraat te Kapellen. De grote Akerzaal achteraan is polyvalent en geschikt voor groepsfestiviteiten, bals en banketten. Op 25 januari 2013 opende het vernieuwde parochiecentrum 'Ekers Hof' haar deuren.

– Op het nummer 2 staat sinds 1877 de Maria- of Sint Lambertuskapel. Het interieur van de kapel werd prachtig verbouwd in 2004. Het gebouw is weliswaar geen winkel, maar toch de moeite waard voor enkele woorden. De C-koren van Ekeren, opgericht in 1968, houden nog steeds hun wekelijkse repetities in de kapel. Wie er ook passeert, blijft seconden lang staan luisteren voor hij of zij verder stapt. Wat ik niet meer weet, of de communicantjes van Ekeren nog steeds van hieruit naar de kerk wandelen, voor hun communiefeest.

 

Klein Hagelkruis

 

Het Klein Hagelkruis was destijds een kleine straat of een pad (‘t paddeke) in de wijk 'Hagelkruis'.

 

– Op nummer 16 was café 'Vereniging' van 1982 tot en met 1986. In dit etablissement kijken de stamgasten naar het scherm van een TV. Het is 27 september 1985. Er worden beelden getoond van een gewapende overval in Overijse. De bende van Nijvel heeft vandaag weer eens een brutale overval gepleegd op een warenhuis van Delhaize, en weer werden er mensen in koelen bloede vermoord. Waar gaat dat eindigen? 

– In 1980 begon Chris en Roger een frituur hier in de wijk. Vanaf 1982 tot 1987 was het de beurt aan Richarda. Hoogst waarschijnlijk gaat het hier om een rijdende frituur, een barak of caravan. In 1990 neemt Swa en Maria de zaak voor een jaar over en als laatste bakt Ariane ze bruin in 1992 tot en met 1997.

– Op de hoek met de Vuurkruisenstraat/Klein Hagelkruis was in de jaren zeventig, van vorige eeuw, een gezellig café. De naam is mij totaal ontgaan, maar hier kwamen de gemeentearbeiders tijdens hun ochtendbreak hun warme koffie drinken. Sommigen onder ons toch. Het zwarte goud stond te pruttelen op de ouderwetse houtkachel in het midden van de gelagzaal. Vooral tijdens de wintermaanden was het hier 's ochtends een gezellige drukte. Was de koffie op? Prompt zette de waardin er verse. Een fluitketel op de kachel en een blok hout erin. Je hoorde het gietijzeren mormel branden. De filtertrechter met papieren zakje werd op de koffiekan geplaatst met vijf schepjes gemalen koffie. Nadat de fluitketel iedereen doof maakte van het scherpe lawaai, goot ze het kokende water op de koffie. Meteen vult het lokaal zich met het aroma van verse koffie.

Later, in 1996, was hier een jaar lang 'The Maxx' gevestigd. Een zaak die stoffen en naaigerei verkocht. Ook kleding zoals: schoenen, regenjassen, speelgoed en tapijten. Nu staat hier een moderne nieuwbouw met appartementen.

– Het pand nummer 62 en 64 noemde men in de vorige eeuw ‘de Withoef’. Ze is wat achterin gelegen en werd in de 16de of 17de-eeuw gerenoveerd. Vanaf 1982 heeft de hoeve dienst gedaan als basis van de lokale radiozender, ‘radio Titanic’. Sinds 1998 is op deze locatie ‘Eetcafé Ballantines’ gevestigd met een gezellig tuinterras. Er is parking vooraan en een ruime parkeergelegenheid in het Groot Hagelkruis. (2015).

 

De onpare zijde van de straat bezit nog enkele arbeiderswoningen uit de 19de-eeuw, herkenbaar aan de kleine woningen zonder verdiep.

– Op nummer 23 vond men vanaf 1977 tot 1987 Clubslager Coppens V. met specialiteit: fondue, gourmet en koude schotels. Charcuterie uit eigen werkhuis.

--Op nummer 43 was tijdens de gouden jaren zeventig, van vorige eeuw, café ‘De Kraan’ gevestigd.

– Het hoekpand, met nummer 69, was café 'Groenenhoek' dat uitgebaat werd in de jaren zeventig door de familie Maes. Zoon Pol was in die tijd Belgisch kampioen tandem rijden op de piste. Freddy Helsen, zijn beste vriend, zat dan achterop. Met dank aan Marc De Mulder.

Begin jaren tachtig werd de zaak overgegeven, maar wie de zaak uitbaatte is niet geweten. De naam ‘Groenenhoek’ bleef behouden. Francine & Charles namen de kroeg over in 1984 en 1985. Ook Leentje probeerde het vanaf 1986. De zaak hield op met bestaan in 1997 en werd als opslagplaats gebruikt tot 2001. Daarna werd het pand gerenoveerd tot woning.

--Wat verder in de straat was, volgens Marc De Mulder, een kolenboer gevestigd. In de volksmond ‘bij Swa brood’ genoemd.

– Op nummer 71, een huis in de rij, startte in 1977 Anne met een kapsalon. In 1979 verhuist ze naar Pastorijveld om aldaar haar cliënteel nog beter te dienen.

 

Tot zover ‘Groot- en Klein Hagelkruis’. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs. Bron: Ekeren tijdens WOII door FR. Bresseleers en H. Kanora van 1947. Met speciale dank aan de Bierpruvers. De programmaboekjes waren en zijn van onschatbare waarde. Met speciale dank aan Peter Brosens. Ook dank aan de vele facebook vrienden die mij met raad bijstaan. Opnieuw bijgewerkt: 05/12/2015.

 





02-11-2015 om 00:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
26-10-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bosstraat, Jaak Vanhaesendonckstraat, Den Geer
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Bosstraat

 

De benaming Bosstraat houdt verband met de vroegere benaming van de omgeving 'De Bossen'.

 

– Op het nummer 6, hoekpand Bosstraat/Moretuslei, was in de jaren zestig van vorige eeuw café 'Tarantula' gevestigd. Een plek waar veel jeugd kwam die zich daar konden uitleven na een week op de schoolbanken gezeten te hebben. Bier drinken en naar rock en roll muziek luisteren waren de ingrediënten voor een leuke avond. De pret mocht niet lang duren. Een ander jongeren café, uit het dorp, stuurde de politie om de jongeren die nog geen achttien waren uit het café te halen. In  1984 t/m 1986 nam 'Café Pastel' het over. Gevolgd door het 'Batcafé'. Vanaf 1995 tot en met vandaag is hier café 'Art=Choc' gesetteld.

Het is woensdagmiddag 1 september en de markt loopt op z'n einde. Het terras zit overvol met marktbezoekers. De meeste klanten zitten ontspannend te genieten van de zomerzon bij een koel streekbiertje. Vanuit de gelagzaal komt Marie-Louise naar buiten gelopen terwijl ze haar schort uittrekt. Ze is al wat aan de late kant. Zo dadelijk komen haar twee dochters van school en dan wil ze thuis zijn. Tot vorig schooljaar bracht ze haar kinderen eigenhandig tot aan de schoolpoort, maar haar oudste is nu twaalf jaar en wil dat niet meer. Vanaf vandaag fietsen ze samen naar het Onze Lieve Vrouw van Lourdesinstituut. Het is niet ver langs de Moretuslei. Alleen de Kloosterstraat moet gekruist worden, maar daar staat een leerkracht de leerlingen op te wachten om veilig over te steken. Marie-Louise woont een paar huizen voorbij café 'Art=Choc'. 's Woensdags help ze vaak in het café en soms in het weekend als de meisjes bij de grootouders logeren of bij hun vader in Kapellen. Eens in haar woning dekt ze vlug de tafel en vat daarna post aan het raam om te kijken of haar twee kinderen er al aankomen. Aan de overzijde stopt een politiewagen, half op de stoep.

– “Dat moeten wij nu eens proberen, sé” mompelt Marie-Louise. Twee agenten stappen uit het voertuig en komen naar de overzijde van de straat.

– “Dat zal wel voor hiernaast zijn!” denkt ze verder. De jonkman naast Marie-Louise kampt met drugsproblemen en de politie komt daar geregeld over de vloer. De deurbel gaat. Verschrikt loopt ze naar de deur.

– “Mevrouw Wouters?” vraagt de vrouwelijke agente. Marie-Louise trekt haar ogen wijd open van de schrik.

– “Is er iets met mijn moeder?” is het eerste waar ze aan denkt.

–  “Neen, nee, wij komen niet voor uw ouders. Bent u de moeder van Sofie en Fanny?” vraagt de agente. Marie-Louise krijgt een krop in haar keel en er komt geen enkel geluid over haar lippen. Ze knikt slechts en wordt gewaar dat haar ogen vol tranen staan.

– “Er is niets ernstigs gebeurd Mevrouw Wouters. Uw oudste dochter is gevallen met haar fiets en met haar hoofd tegen het asfalt terecht gekomen. Ze draagt weliswaar een fietshelm, maar toch neemt de school haar verantwoordelijkheid en heeft uw dochter naar de kliniek gebracht voor onderzoek. Uw andere dochter wordt opgevangen in de school. Kan u misschien iemand sturen om haar af te halen? Dan nemen wij u mee naar het Jan Palfijn ziekenhuis in Merksem”.

Nog voor ze haar ouders belt neemt ze het besluit om vanaf morgen haar dochters terug zelf tot aan de schoolpoort te brengen. Nu is het nog goed afgelopen, maar het had anders gekund. Na haar telefoontje grijpt ze haar handtas en stapt achterin het politievoertuig. Als de agent doorrijd merkt ze dat de halve straat buiten staat.

– “Dit zal ik nog vaak moeten uitleggen” weet Marie-Louise.

 

– Het nummer 28 in de straat is een gewoon huis in de rij. Hier woonde vroeger Koen Claessen. Het tuintje, achteraan de woning, kwam tot tegen het zandweggetje of 't weggetje zoals ze dat hier noemen. Wie langs hier wandelde om Boerendijk of Moretuslei te bereiken zag Koen vaak in de tuin ravotten. Velen zullen de stem van zijn moeder nog horen die vanuit de keuken roept: 'komen eten!' Tijd voor het avondeten. Vlug haast hij zich nog tot aan de schutting. Hij groet de passanten en de mannen die schoffelen en onkruid wieden in de volkstuintjes. Daarachter kleurt het veld goudgeel. Hij werpt nog een laatste blik op het koren dat golft en deint door de wind. Een moment om bij weg te dromen of te mijmeren… misschien. Hier en daar groeit een klaproos als een bloedvlek op een blank tapijt. Koen zucht, morgen komt de boer oogsten. Morgen tijdens de schooluren wordt er gemaaid en  wordt het graan opgebonden op het veld. Dan is het gedaan met het mooie panorama uitzicht. Gedaan met dromen voor een heel jaar. Misschien kunnen we er nog verstoppertje spelen? Moeder roept weer.

 

– In huisnummer 40 woonde ons Rina tijdens haar prille jeugd. Het huis zag er toen wel lichtjes anders uit. In 1963 verhuisde ze met haar ouders, zus en broers naar een nieuwbouw in  Boerendijk 31.

 

– In het tweede gedeelte van de Bosstraat, over Boerendijk, was in nummer 74, Pedicure Rita Sleymer gevestigd, van het jaar 2000 tot 2006 ongeveer. Voor klachten over eelt, ingegroeide nagels of likdoorns?  De medische pedicure Rita wist altijd raad.

 

 Jaak Vanhaesendonckstraat

 

De Jaak Vanhaesendonckstraat kreeg haar naam in 1928 ter ere van de eerste gesneuvelde soldaat uit Ekeren tijdens de Eerste Wereldoorlog. Jaak Godfried Vanhaesendonck werd geboren te Antwerpen op 9 december 1892. Hij stierf te Ougrée (Luik) op 6 augustus 1914. Hij werd met 247 van zijn kameraden begraven op het kerkhof te Boncelles (Luik).

 

– In het winkelpand nummer 17 vestigt 'Bakkerij Boeykens-Delafaille' zich van voor 1970 tot en met 1986. Vanaf 1987 neemt bakkerij 'Van Israël-Bernard' de fakkel over tot 1992. In 1995 tot en met 2008 start 'Van Israël-Boeykens' met bakkerij 'Nostalgie'. Na 34 jaar sluit bakkerij Nostalgie zijn deuren. De onkosten worden te hoog. Ze werkten 15 à 17 uren per dag, omdat personeel onbetaalbaar is. De bakkerij is niet meer rendabel voor Maria Boeykens en haar man Walter Van Israël. Brood en Banketbakkerij 'Ceuppens' start in 2009 met de bakkerij als bijhuis en verkoopt tot op de dag van vandaag brood en toebehoren (2015).

 

 

 Den Geer

 

Den Geer (straat) kreeg haar naam op 13 oktober 1964. Ze is genoemd naar het oude toponiem 'den Geer op den Gheesten' van 1596. Een 'geer' is een punt uitlopend stuk land of strook grond.

 

– Op het nummer 21 bevind zich 'Sporthal 't Venneke', de eerste steenlegging vond plaats op 1 oktober 1977. Het cafétaria, op het eerste verdiep, wordt van 1979 tot en met 1989 uitgebaat door Theo en Anita. Vanaf 1990 is het de beurt aan Pierre en Jeannine Lantsoght-Kegels om het cafétaria draaiende te houden. In de kleine feestzaal of vergaderruimte, eveneens op het eerste verdiep, was tijdens de jaren '90, Schaakkring Centrum Ekeren gevestigd. Met een twintigtal leden speelden we elke vrijdag een match tegen elkaar. Ik herinner me nog goed het eerste spel dat ik moest spelen tegen de oudste en doorwinterde schaker die toen 80 lentes telde. Jos noemde hij, geloof ik. Mijn handen gloeiden en beefden van de spanning. Mijn hart sloeg tegen mijn ribben zodat het begon pijn te doen en last but not least, kreeg ik ook nog schele hoofdpijn. Ik deed mijn eerste zet en wou dat het spel al afgelopen was. Uiteraard verloor ik, maar ik bleef volharden en na enkele weken won ik mijn eerste match tegen Theo. We schrijven 10 oktober 1997. Voor de kenners zet ik de zetten even op een rij.

Wit: Luc

Zwart: Theo

1. d4, d5; 2. c4, dxc4; 3. Pc3, c6; 4. Pf3, f6; 5. e3, Pd7; 6. Lxc4, Ph6; 7. 0-0, a6; 8. e4, Pb6; 9. Lb3, Pg4; 10. De2, e5; 11. Td1, exd4; 12. h3, Lc5; 13. Ph4, d3; 14. Txd3, Pxf2; 15. Txd8, Kxd8; 16. Kf1, Te8; 17. Lc2, f5; 18. Lg5, Kc7; 19. Dh5, Te5; 20. Lf4, Kd6; 21. Pxf5, Lxf5; 22. Dxf5, Tae8; 23. Lxe5, Txe5; 24. Df8, Ke6; 25. Lb3, Kd7; 26. Dxg7, Te7; 27. Dg5, Pxe4; 28. Pxe4, Txe4; 29. Df5, zwart geeft op. Ik won met kloppend hart en met meer zelfvertrouwen.

In het jaar 2000 werd het cafétaria overgenomen door Frank & Lea. In de sporthal kan je uiteraard terecht voor allerhande soorten sportactiviteiten zoals: tennis, atletiek, badminton, basketbal, volleybal en zaalvoetbal. Tot schrijfs. Tekst en foto’s: Luc Verschooten.

 

26-10-2015 om 00:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
05-10-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moretuslei, Boomstraat, Vic Heymanstraat



Enkele jaren geleden, op een koude zondagmorgen, slenteren we door de straten van ons dorp. De zon schijnt wel maar er staat een strakke schrale wind. In de Bosstraat staan we even stil voor het pand waar mijn echtgenote nog gewoond heeft tijdens haar prille jeugd, eind jaren 50 van vorige eeuw. Ons Rina is geboren en getogen te Ekeren. Met haar ouders, twee broers en zus woonden ze in dit pand tot 1963. Daarna verhuisden ze naar hun nieuwe woonst in de Boerendijk. Als we verder wandelen kan ze zich nog de enkele buurtwinkels herinneren die in de straat gevestigd waren. Rudy, een lid van 'Ge zijt van Ekeren als ge…', stuurde me het bericht: 'Vroeger was Ekeren een winkel- en café dorp'. En dat was ook zo. Op elke hoek van de straat, vooral in het centrum, vond je wel een winkel of kroeg. Soms is dat nog duidelijk te zien aan de gevels.


Langs de Driehoekstraat wandelen we verder. In deze straat zijn talrijke winkels verdwenen: de viswinkel, de krantenwinkel, superette Maes B, ...' om er maar enkelen te noemen. De Dorpstraat en de Kloosterstraat is nog erger, als ik me zo mag uitdrukken. Sinds enige jaren is het een komen en gaan van handelszaken. Het is altijd de vraag: -”Hoelang gaan ze blijven?”. “Wat komt er dan?”. Soms blijven we voor een huis in de rij staan en zegt ons Rina: -”Hier was nog een wasserij gevestigd. Maar dat is lang geleden”. Of: -”Hier was ook nog een winkeltje, maar ik weet niet meer van wat”. De tijd staat niet stil.


 


Al verschillende jaren interesseer ik me voor de geschiedenis van Ekeren. De boeken van Frans Bresseleers en Hendrik Kanora heb ik van voor naar achter en van achter naar voor gelezen. Ook Roger Keukelinck heb ik enorm bewonderd. Hij was de stichter van het documentatiecentrum 'de Antwerpse Noorderpolders’ en auteur van heemkundige boeken, waaronder: “Ekeren in de schaduw van de Grote Oorlog”. Uitgegeven in 1998. Roger Keukelinck stierf op 21 oktober 2004. Zelf wil ik al jaren iets over ons dorp schrijven, maar de keus is klein geworden. Waarom niet over de verdwenen winkels? Misschien wel. Misschien lukt dat wel mits enige opzoekingen in het documentatiecentrum van het Districtshuis. Ik maak een afspraak en word te woord gestaan door  Mandy en vrijwillig assistent Ad. Ze vinden het project goed maar ze kunnen me niet echt helpen. De verdwenen winkels zijn niet per straatnaam opgeborgen. Zolang ik de naam van het pand niet weet kan men de winkel niet opzoeken. Pech. Ze geven me de raad om oude telefoonboeken te raadplegen en veel ouderen te bezoeken. Wijze raad. Een gouden tip krijg ik van onze oudste zoon Danny. Op facebook is een gesloten gemeenschap met de reeds vernoemde naam: 'Ge zijt van Ekeren als ge…’. Ook onze jongste zoon, Edwin, is er lid van. Ik vraag hulp bij het zoeken naar verdwenen winkels en word enkele uren later overstelpt met berichtjes. Ondertussen heb ik meer dan 170 berichtjes gekregen. Dat doet mij enorm veel plezier. Bedankt Ekeren.


 


Ik begin dichtbij huis, in de Vic Heymanstraat. De straten van Ekeren werden reeds uitvoerig besproken in een boek van F. Bresseleers en H. Kanora van 1973 “Portret van Ekeren”. Ik geef slechts een korte inleiding van de straat:


– 'Vic Heyman was een Ekerse kunstschilder. Hij stierf op 82 jarige leeftijd in 1972. De Vic Heymanstraat is ontstaan na verkaveling aan het eind van de jaren 70. Bouwbedrijf Versnel bouwde er appartementsblokken met twee verdiepingen. Vijf bel-etagewoningen werden er tussen geplant. In het midden prijkt een groen plein dat voornamelijk wordt gebruikt door hondenliefhebbers. Het is een doodlopende straat, die weinig mensen kennen. Het is er rustig en stil. Er bevinden zich geen handelszaken en langs een fiets/wandelpad bereiken we de Moretuslei.


 


De Moretuslei kreeg haar naam ter ere van Jonkheer Alexis Moretus-Plantin. Geboren te Ekeren op 6 oktober 1844 en overleden te Nispen-Roosendaal op 8 oktober 1914. “Jonkerke Moretus”, zoals hij door de dorpsbewoners genoemd werd, was een weldoener van de gemeente. Hij woonde op het Moretushof in de Veltwijcklaan, waar nu de administratie van de Internationale School Antwerpen is gevestigd. Onder het asfalt liggen nog steeds de oude kasseien die werden aangelegd in 1944.


 


– Ik begin naast café Art=choc, gelegen op de hoek Bosstraat/ Moretuslei. Het pand  nummer 85, is een gewoon huis in de rij, dat met de jaren uitgegroeid is tot een moderne woning met klassieke voorgevel. Niemand kan vermoeden dat hier een uitstalraam was van een kleine bescheiden kruidenierszaak, uitgebaat door 'Angéle' in de jaren 60 van vorige eeuw. Ik kan me bijna levendig voorstellen wat je als klant zou zien als je het winkeltje binnenstapte: “De geur van koffie komt je onmiddellijk tegemoet van zodra je de deur opent. Het schelle geluid van de bel is tot ver in de straat te horen. Op de toonbank vooraan staat de bekende hoge weegschaal naast enkele open doosjes met snoepgoed voor de kinderen. Om ze zoet te houden als ze met mama komen winkelen. Glazen bokalen met appelmoes, met een briefje erop geplakt 'zelf gemaakt'. In de koeling liggen de grote gele ronde kazen. Er wacht Angéle een zware taak om ze in plakjes te snijden. Ze staat achter de toonbank, in een pas gewassen en gestreken witte schort, te wachten tot ze je kan bedienen. Achter haar staan de schabben vanop de vloer tot tegen het plafond propvol met potjes etenswaren en glazen flesjes. Alles mooi gerangschikt met de etiketten naar voor gericht. Melk, frisdranken, koffie, potjes confituur, conserven.... te veel om op te noemen.


 


- Een paar huisjes verder was er eveneens een kruidenierszaak. Het is begin jaren zestig van de twintigste eeuw. De uitbater is oud geworden en wil er mee stoppen. De concurrentie wordt te groot. Sinds het winkeltje naast de Tarantula open ging komt er niet zo heel veel volk meer over de vloer. Achter de balie staat dan nog een vriendelijke jonge dame die een snoepje geeft aan de kindjes als ze met mama komen winkelen. - Ach, zucht hij, misschien wordt het tijd om mijn stofjas aan de haak te hangen.


 


– Het hoekhuis, nummer 71, bij het zandweggetje was ooit 'Café Red Star'. Er was reeds sprake van het etablissement in de jaren zestig van vorige eeuw. In een programma boekje van ‘De Bierpruvers’ vinden we een laatste sponsering van 1993. Later is er geen sprake meer van het café. Nu is het een moderne gerestaureerde woning zonder verdiep. In de jaren 80 van vorige eeuw kwamen Sus en klein Pierke hier iets drinken na een dag hard labeur op het werk. Soms tot in de late uurtjes. In het weekend kwamen ze dan terug om te vogelpikken of te biljarten met andere stamgasten. Waar is de tijd?


 


– De panden van nummer 61 tot en met 53B zijn enkele ééngezinswoningen, gebouwd in de tweede helft van de jaren negentig, van vorige eeuw. Voorheen was dit weiland  van Antverpia. Er hebben op deze gronden nooit koeien, paarden of schapen staan grazen. Er waren groentetuintjes aangelegd, vooraan tegen de straat. Alle dagen zag je daar wel iemand tussen de groenten het onkruid wieden. Een praatje maken met de buurman of een toevallige voorbijganger. Een snoepwinkeltje stond pal naast de gronden. Alle dagen zag je wel kinderen met hun neus tegen het uitstalraam gedrukt staan. - ‘Als we centen hadden zouden we dit of dat kopen’ vertellen ze elkaar.  Dat was in de jaren vijftig van vorige eeuw. Aan de andere zijde van de tuintjes was er, volgens ons Rina, een voet- of fietspad ontstaan, dat voetgangers gecreëerd hadden. Zo kon men een heel stuk afsnijden en moest men niet omgaan om de Boerendijk te bereiken. Het pad is er nu nog, netjes geplaveid met klinkers.


 


– Het pand op het nummer 27 staat thans te koop.


 


- Over café Colibri woonde weduwe Wouters. Haar man is enkele jaren geleden bezweken aan stoflongen. Het werken in de steenkoolmijnen heeft zijn tol geëist. Ze zit momenteel voor haar raam te breien. Een dagelijkse bezigheid terwijl ze af en toe naar buiten kijkt. Ze glimlacht steeds naar een voorbijganger als ze iemand herkent. Manke Neel strompelt voorbij haar raam. Vlug kijkt ze naar haar breiwerk. De weduwe kent Neel al heel lang maar wil hem niet groeten. Ze heeft er wel medelijden mee. Hij kwam getraumatiseerd uit de oorlog. Het rechterbeen moest geamputeerd worden door koudvuur. Zijn vrouw verliet het echtelijk dak omdat ze de toestand niet meer aan kon en op de koop toe  verloor hij ook zijn werk. Nu strompelt hij recht naar het café. Hij drinkt om te vergeten.


 


– Tegenover Mieke Van Gorp was in de jaren 60 van vorige eeuw een klein kaaswinkeltje van de  'Willekens'. Familieleden bezitten een boerderij, net buiten het centrum van Ekeren. Ze verzorgen er koeien, schapen, geiten...etc. Van de melk wordt kaas gemaakt en geleverd aan verschillende winkels in Ekeren. Uiteraard zorgt de familie Willekens ook voor de verkoop.


 


– Ook naast café 'bij Peerke' was een kruidenierswinkel: 'bij Phil en Mariëtte Van Ballaert'. Het koppel denkt er sterk over na om met de zaak te stoppen. Het is onhoudbaar geworden. Ten eerste het lawaai van het café. Het was vannacht weer het zelfde. Luide muziek uit den jukebox, schuiven van tafels en stoelen, het breken van glas en dan natuurlijk geroep en getier van vechtjassen. De  politie werd erbij geroepen. Het lawaai verplaatst zich dan naar buiten. Ten tweede wordt de concurrentie te groot. Vooral de supermarkten rijzen als paddenstoelen uit de grond. Het is gewoon niet meer te doen.


 


– Ook in nummer 7 of 9 werd een kruidenierszaak uitgebaat. Meer details ontbreken.


 


- Langs het zebrapad bereik je de overzijde van de straat en sta je voor een kleurrijk kunstwerk.


De zijgevel werd in 1998 in graffiti gespoten als blikvanger voor de voormalige CD shop die hier vroeger op de hoek gevestigd was. Rond die tijd maakte Leopold 3 furore met: 'De koning van de lach'. Onze zoon Edwin was door de microbe gebeten. Samen met zijn mama was hij bijna bij elk optreden te gast. Ook Mama's jasje had toen de hit: 'Eén nacht alleen'. De CD's gingen vlot over de toonbank. Ook ouderen zag je in de winkel. Dat was voor een vinylplaat of CD van Will Tura: ‘Mijn winterroosje' of Helmut Lotti zijn: 'Bij jou alleen' had heel veel succes.


 


– In pand nummer 10 was eertijds een schoenmaker gevestigd. Drukke tijden voor de uitbater. Nieuwe schoenen kosten stukken van mensen. Vooral damesschoenen worden voor herstelling binnen gebracht. Afgebroken naaldhakken of versleten gespen zijn de meest voorkomende herstellingen voor de schoenmaker. Soms staat hij in het portiek van zijn zaak naar de voorbij wandelende mensen te kijken. Sommigen groet hij door zijn pet af te nemen. Anderen noemt hij bij naam. Een duwkar komt ratelend zijn kant uit. Het is de boerenkar van de groente- en fruitzaak 'den bloemkool' uit de straat. Hij houdt haar staande en koopt voor enkele centiemen een bos prei voor het avondeten.


 


– Ter hoogte van nummer 16 was ooit een kruidenierswinkeltje: 'bij Mieke Van Gorp'.


 


– Op huisnummer 20 was een fruit- en groentezaak ‘In Den Bloemkool’ van de familie Verdonck. Mevrouw Verdonck rijdt rond met een duwkar om groenten en fruit aan de man te brengen. In de volksmond is ze beter bekend met  de bijnaam: ‘Den Bloemkool'. Ze draait net de Boomstraat in. Magda, van 'schele sus', houdt haar staande om een praatje te maken. Eigenlijk om te roddelen, maar dat hoort ‘die van Den Bloemkool' even graag.


Van Ilse de Schutter krijg ik, via Facebook, heel nuttige informatie over haar grootouders die het fruit- en groentewinkeltje ‘Den Bloemkool’ uitbaatten. Ilse is verrast dat de mensen haar grootmoeder: ‘die van Den Bloemkool’ noemden. In haar herinnering noemden de mensen haar ‘Lies tomaat’.  Ilse woonde van bij haar geboorte samen met haar moeder bij haar grootouders in. Haar moeder zorgde voor haar en de winkel terwijl haar grootouders naar de vroegmarkt gingen om verse groenten en fruit op te halen. Nadien maakte haar grootmoeder de ronde met een open stootkar. De houten bakken met groenten en fruit werden niet te hoog opgestapeld. Met al die kasseien daverden de bakken bijna van de kar. Enkele jaren later werd dan een camionette aangekocht omdat de groenteronde groter en zwaarder werd. Haar grootvader nam het stuur. Ilse weet nog goed dat ze vaak mee vooraan in de wagen zat en de groenten en fruit tot bij de mensen bracht. Haar herinnering gaat nog terug toen ze in het centrum van Ekeren een bestelling gingen leveren waar een mandje met geld en een papiertje naar beneden werd gelaten. Fruit en groenten werden opgestapeld in het mandje en met het touw terug de hoogte in getrokken. Ilse vond dat een ‘grandioze!’ uitvinding.


Niet alles was ‘grandioos’… vertelt Ilse nog. Op zekere dag, toen ze weer mee op toer mocht, gebeurde er iets verschrikkelijks. Haar grootvader parkeert de camionette voor het huis van de familie Holemans. Haar grootmoeder stapt eerst uit en wil achteraan de laadklep van de lichte vrachtauto openen. Ondertussen rijdt haar grootvader achteruit zonder te kijken. Er volgt een klap en een vloek. Als Ilse dan snel uitstapt ziet ze verschrikt haar grootmoeder half onder het voertuig liggen. Een paar minuten later, als de grootste schrik verdwenen is, blijkt het ongeval nog mee te vallen. Maar sindsdien bleef de schrik er bij Ilse wel inzitten als ze nog eens mee op toer mocht.


In 1970 sluit het fruit- en groentewinkeltje voorgoed haar deuren. De concurrentie wordt te groot. Het doek valt net na de plechtige communie van Ilse en haar zus. Het feest wordt in de winkel gehouden. Plaats genoeg nu. Haar grootmoeder miste nadien het werken zo hard, dat ze jaren vrijwilligerswerk verrichte aan het groentekraam in de supermarkt. Dat bewondert Ilse nog altijd. Het is door de komst van deze supermarkt dat ze hun winkeltje moesten sluiten… en dan gaat ze er nog helpen! De beste herinnering aan hun winkeltje, heeft Ilse aan het uitdelen van koekjes bij het zingen van ‘nieuwejaarkezoete’ op oudejaarsdag. Ilse gaf steeds ‘3 mariekes’ aan elk kindje.


 


 


– Het café op de hoek met de Boomstraat/Moretuslei, nummer 28, bestaat al heel lang. Menig cafébaas- en bazin heeft hier de plak gezwaaid. Vier decennia geleden (1976), noemde het café: ‘Colibri’ bij Maria Hennen (grootmoeder van o.a. Linda Debeukelaer en Nico Van den Acker). Nico heeft er, zoals hij het zelf verwoord ‘z’n pamperjaren’ meegemaakt. De vogelpikclub ‘Drij in ’t gat’ bracht veel volk over de vloer eind 1970 en begin 1980. Vanaf 1981 nam Richard, één van haar negen kinderen,  de fakkel over. De naam van het café bleef hetzelfde tot eind 1995. Daarna noemde men het etablissement ‘De Limburg’ (1997-’99). 'Time Out' bij Claudia en Frans van 2001 t/m 2006. Een café waar Antwerp supporters zich konden inschrijven om gezamenlijk met de bus naar de match op verplaatsing te rijden. In 2008 en ’09 kwam Taschke en Patje het café open houden onder de naam ‘Corner’. ’t Goe Begin was er slechts één jaar (2010), elke vrijdag tussen 18 en 19 uur was het bekende bier aan 1 euro. Het café was er 7/7 open.  Het jaar daarop, 2011,  noemt het café 'Klokske rond'. Als je binnen kan, is het gezelligheid troef. Vanaf oktober 2015 wordt het interieur vernieuwd en krijgt het café een nieuwe naam: ’t Boerke. Nog even wachten op de officiële opening.


 


– In het hoekhuis Boomstraat/Moretuslei was kruidenier Valkx gevestigd. Het hoekpand is ruimer dan een huis in de rij. De grossier levert hier meer zakken suiker van 50kg en minstens drie grote vaten zout. Valkx verkocht in zijn winkel sigaretten en tabak, kruiden en specerijen. Het was een kleine superette maar hij bediende zijn klanten nog zelf.


 


- Willy Verbaenen woonde in nummer 36. Alle dagen zag je hem vertrekken richting Lange Sterrestraat. In het nummer 57 (Lange Sterrestraat) had Willy een atelier met las-,schaaf- en freeswerken in aluminium en ijzerconstructie, trappen en trapleuningen. Er was al sprake van het atelier in 1977.


 


– Een paar huizen verder, in nummer 52, terug in de Moretuslei situeerde zich herencoiffeur ‘Jos van der Westen’. (1976-’87). Hij had vooral veel werk voor het nieuwe schooljaar begon. Tijdens de grote vakantie laten de ouders het haar van hun zonen maar groeien. Nu is dat niet meer zo erg als vroeger, maar toen moest al het jongenshaar kort geknipt worden met kam en schaar. Nu is er de tondeuse. Dat scheelt een haar. Het liefst heeft hij ouderen op de stoel zitten. Deze klanten komen regelmatig en dus is er niet zoveel werk aan. Je kan een 'klapke' doen over van alles en nog wat. Tijd was nog geen money. Enkelen moesten ook nog geschoren worden. Dan werd er niet gepraat. Alhoewel hij zijn stiel kent, het blijft een bloedig risico. In 1988 veranderd de naam in 'Kapsalon LU Creatiff'. Kapster Ludgarde kwam naar Ekeren en opende haar eerste kapperszaak in de Kloosterstraat in het pand van frituur Tilly. Nadien kocht ze dit pand en richtte er haar kapsalon in. Ze heeft nog steeds enkele trouwe klanten. Als ze niet in haar kapperszaak staat wandelt ze rond met de hond van een bewoner uit de Lange Sterrestraat.


 


 


– Op de hoek met de Lange Sterrestraat staat het ABC wijkcentrum. In verschillende lokalen geven vrijwilligers het hele jaar door computerlessen en -workshops. Hier was vroeger het kaartlokaal voor senioren gevestigd. Het gaat er soms hard aan toe bij de kaarters. Er zitten dan ook enkele fanatiekelingen bij. Frans Vermeer stapt het lokaal binnen en krijgt meteen een rookwalm in het aangezicht. Hij kucht en duwt op het knopje van de ventilator. Dat vergeten ze hier als eens op te zetten. Frans komt biljarten met Freddy, die reeds zit te wachten. Hij heeft zich achter de kaarters gezet en mengt zich in de verschillende discussies. -'De beste stuurlui staan aan wal', denkt Frans. Freddy wil biljarten maar zijn vriend stelt voor om naar de 'Red Star' te gaan. Hier is te veel lawaai en te veel rook. Samen stappen ze naar buiten en gaan aan de overzijde van de straat het café binnen. Boven het kaartenhuisje, op het eerste verdiep, woonde toen conciërge Fons Huybrechts met zijn gezin. Ook dit verdiep werd ingepalmd door het ABC wijkcentrum. De resterende kaarters en biljarters moesten hun activiteiten verderzetten in het ontmoetingscentrum 'Blankenberg' in het Geestenspoor.


 


– De garage naast huisnummer 70 was de voormalige parking van “Den Kolenboer”, die een Jeanszaak had in de Lange Sterrestraat.


 


– In het verlengde van de Moretuslei was voedingswinkel 'De Welvaart' gevestigd, uitgebaat door de familie De Schutter. Na de kruidenierszaken deden de superettes hun intrede in de straat. In deze zaken kan je als klant zelf de boodschappen uit de rekken nemen. Met dit verschil, je neemt niet alleen wat je nodig hebt, je laadt in je winkelmand of kar wat je wil hebben. Betalen doe je aan de kassa, op het eind, voor je naar buiten gaat. Niet iedereen is ermee gediend en zij blijven bij hun kruidenierszaak.


 


Vele huisjes zijn gerenoveerd en gerestaureerd tot moderne woningen. Nog enkelen vertonen het uitzicht van toen ze voor het eerst gebouwd werden.


 


De Boomstraat kreeg haar naam in 1931. Voorheen noemde ze de Eikenstraat doordat de straat nabij de 'Bossen' lag waar vooral eiken groeiden. Ook in deze straat staat een pand te koop. De kleine straat heeft geen winkels.


– Op de hoek Boomstraat/ Lange Sterrestraat werd ooit café 'De Ster' uitgebaat door Jeanneke. Tijdens renovatiewerken aan de voormalige rijkswachtkazerne, in de Veltwijcklaan, werd het doplokaal naar hier overgeplaatst. Jeanneke verkocht jaren later haar zaak en men renoveerde het geheel tot een gezinswoning in de jaren 90. De deur op de hoek werd dichtgemetseld. De ingang is via de Lange Sterrestraat.


 


– Boomstraat 1 is een gewoon rijhuis in de straat. Naast de ingangsdeur werd een garagepoort geplaatst. Ooit was hier een kapsalon gevestigd. De groottante van Nadine Hendrickx baatte toen deze zaak uit.


 


– Aan de overzijde is het Ekers Aquarium. Een winkel die aquariumbezitters helpt en begeleidt bij de aanschaf en onderhoud van aquarium en vissen. Voorheen werden hier gordijnen en draperieën verkocht door familie De Vos.


 


Tot zover, de verdwenen winkels in deze straten. Deze lijst werd laatst bijgewerkt: 02/11/2015.


 


Bedankt aan alle Facebook vrienden die mij massaal berichtjes toestuurden en zo deze lijst mee tot stand brachten: Gerda, Tipsys, Yvonne, Kristel, Liliane, Rita, Patrick, Jolanda, Ria, Inge, Rik, Chantal, Franky, Kizi, Nicky, Jeannine, Marc, Koen, Sven, Stefan, Viviane, Rudy, Gerda, Danny, Tascha, Leanda, Marie Louise, Peter, Nadine, Francine, Maria, Annemie, Gerda, Marina, Linda, Joseé, Relinde, Jolien, Alfred, Liesbet, Kris, Hilde, Christiane, Saartje, Nicole, Roger, Lynsey, Michel, Joke, Kenny, Micheline, Cis, Monique, Stakke en Ellen. Bedankt Ilse de Schutter. Ik wil speciaal ‘De Bierpruvers’ danken voor de programmaboekjes die ik mag inkijken. Ze zijn van onschatbare waarde. Ze werden aan huis gebracht door Luc Somers en Erik Bontinck. Moest ik toch iemand vergeten zijn? Sorry! Een speciale dank aan Koen Palinckx, schepen van cultuur en erfgoed. Uiteraard gaat mijn dankbaarheid uit naar onze beide zonen Danny en Edwin. Zij hadden hun uitgaansleven in Ekeren en kennen vooral de cafés, dancings en frituurtjes nog zoals hun broekzakken. Ze zorgen steeds dat mijn computer optimaal werkt. Als laatste wil ik mijn echtgenote Rina Meurs bedanken voor de uren en uren dat ik bezig was met dit voor te bereiden en te schrijven. Ik kan steeds op haar medewerking rekenen en haar naam mag hier zeker niet ontbreken. Wordt zeker vervolgd. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs. Bron: Facebook vrienden.


 


 



 





05-10-2015 om 00:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)
07-09-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WOI met kleinkinderen

Vrijdag 7 augustus 2015. Het wordt een stralende dag met volop zonneschijn en een aangename temperatuur van 27°C in het binnenland. Prachtig weer om naar de kust te rijden en de Frozen zandsculptuur in Oostende te bezoeken. Onze kleinkinderen, Joey en Yuna zijn blijven slapen en moeten vroeg opstaan. Dat zijn ze niet gewend bij Bomma en Bompa. Om 10:30u plaats ik de auto op de betaalparking Churchillkaai, vlakbij het station van Oostende. Te voet wandelen we langs de Visserskaai richting strand. We passeren menig monument, zoals de rechthoekige granieten herdenkingssteen voor de 26 Canadese slachtoffers die op 14 februari 1945 in de haven per ongeluk gedood werden door een explosie in de Torpedo Boat Flotilla. Verderop staan we stil bij het kleine granieten zuiltje dat hier opgericht werd ter herinnering aan de eerste landingsschepen die op 25 september 1944 in dit dok manschappen en materieel ontscheepten ter bevrijding van ons land. Dit dok werd op 3 april 1948 herdoopt in Montgomerydok door veldmaarschalk Sir Bernard Montgomery.

 

Bij de viskramen staan mensen in de rij aan te schuiven. Meeuwen houden een oogje in het zeil en wachten hun kans af. Bij Visboetiek Markt staat de ketel warme Wullok te pruttelen op het vuur. Een Wullok is één van de grootste huisjesslaksoorten uit de Noordzee. Een hongerige voorbijganger vraagt een bakje 'Escargot chaud'. De geur van verse vis prikkelt de smaakpapillen. Het is druk op de esplanade. Veel wandelaars haasten zich richting strand.

 

We laten Weststaketsel rechts liggen en haasten ons langs de fonteinen. Enkele kinderen zijn al kletsnat van door of tussen de waterstralen te lopen. Het is er weer voor. Het Nationaal Monument voor de Zeelieden op het Zeeheldenplein werd opgericht in 1953-'54 op de plaats waar voorheen  de oude vuurtoren stond. Op paasmaandag wordt aan dit monument een jaarlijkse hulde gebracht voor de slachtoffers van de zee. Langs de Albert I-promenade staan reuze grote rode rotsblokken opgesteld. Ze zijn precies uit een vliegtuig gevallen en hier op de promenade beland. De kunstwerken zorgen voor heel wat wrevel onder de bewoners van Oostende.

 

We verlaten het Zeeheldenplein langs trapjes en komen bij het internationaal zandsculpturen-festival op het strand van Oostende. 30 mensen uit 12 verschillende landen hebben gewerkt aan deze sprookjeswereld in zand. Mannen en vrouwen uit: Canada, Australië, Mexico, Spanje, Rusland, Frankrijk, België… om er maar een paar te noemen. Er werd meer dan 6.000 ton, of 200 vrachtwagens speciaal zand gebruikt om 150 sculpturen van 2 tot 6 meter hoog te maken. Dit zand is weer- en windbestendig. Strandzand waait weg bij droogte. Sculptuurzand is rivierzand uit de Waalse Ardennen, gevonden in een grot en is waarschijnlijk vijftig miljoen jaar oud. We wandelen op de, speciaal voor dit evenement, aangelegde paden langs de beeldengalerij met beroemde Disney figuren. Elk beeld wordt door onze kleinkinderen kritisch bekeken. Een massa foto's wordt op de gevoelige plaat vast gelegd. Hier en daar ligt een pak zandstrand op de kunstwerken. Bij de boef van opa Duck werd een nieuwe lap in z'n broek gemaakt. Hersteld met nieuw zand. Het zijn stuk voor stuk prachtige kunstwerken. Bij de cars sculptuur worden net herstellingen uitgevoerd. Weer en wind is sterker dan sculptuurzand. Naderhand wordt op het aangebouwd terras iets fris gedronken. Er staat een trampoline met veiligheidsnet waar ze zich leuk kunnen uitleven.

 

Na de picknick op het terras wandelen we terug naar de auto om de tas met strandspullen op te halen. Daarna keren we terug tot bij de fonteintjes. Ze kunnen het niet laten om ook tussen de waterstralen door te lopen. Het is reuze mooi weer en we laten ze hun gang gaan. Een uur later is het afgelopen. Ze bibberen van de kou en ze moeten afgedroogd worden. We nemen plaats op het strand. We voetballen, tennissen en maken een zandkasteel. Joey wordt bijna helemaal ingegraven en er wordt vooral van de zon genoten. Om 15:15u wordt het tijd om weer te vertrekken. Na een ijsje stappen we in de warme auto.

 

We rijden naar Adinkerke, een deelgemeente van De Panne. In de Heldenweg parkeren we de wagen, zo veel mogelijk in de schaduw, bij de Militaire begraafplaats. Naast de ingang staat het monument dat hulde brengt aan de dapperen van Adinkerke en Veurne-Bewesterpoort. De tekst gaat verder als volgt: “Ter verheerlyking van den Moed en de Zelfopoffering getoond voor de bevryding van het verdrukte Vaderland 1914 – 1918”. Op de begraafplaats rusten Belgische soldaten en één Franse soldaat van de Eerste Wereldoorlog en de 67 Britse zerken zijn van beide Wereldoorlogen. In totaal liggen er 1717 Belgische soldaten waarvan er drie onbekend bleven. De enige Franse militair werd begraven onder een Belgische zerk met Franse vlag. In het dorp, bij de kerk, waren tijdens WOI verschillende medische posten. Er werden gewonde soldaten verzorgt. Maar niet alle soldaten konden geholpen worden. Ze stierven soms voor ze ter plaatse waren. De meeste slachtoffers werden gewond tijdens gasaanvallen.

 

In het schuilhuisje zoeken Joey, Yuna en ik naar bloedverwanten. Die zijn er gelukkig niet. Bomma en Yuna zoeken tussen de Belgische zerken naar de Franse militair. Op verzoek van nabestaanden bleven er nog 6 heldenhuldezerken op de begraafplaats staan.

– 'Waarom zijn deze gebruikt bompa?’ Vraagt Joey nieuwsgierig. Bomma en Yuna komen erbij staan en luisteren aandachtig mee naar het antwoordt. Voor 1925 werden sommige doden begraven onder  heldenhuldezerken, sommigen onder een houten-  of een verroest ijzeren kruis. Daarom besliste men om alle Belgische soldaten een nieuwe stenen zerk te geven. In 1925 echter werden 130 Vlaamse heldenhuldezerkjes verbrijzeld, vermengd met rode baksteen en verwerkt in de bestrating van de begraafplaats. Yuna vindt de zerk met Franse vlag. Na enkele foto's verlaten we de dodenakker en rijden naar Ieper.

 

Het is 18:00u en we eten eerst een hapje in een plaatselijke frituur op een schaduwrijk terras. We willen om zeven uur bij de Menenpoort staan om de Last Post mee te maken. Tegen de gevel van het Flanders Field Museum werd een nieuw monument bevestigd: “In Memoriam alle burgers van of in Ieper slachtoffers van de oorlogen 1914 – 1918 en 1939 – 1945. We hebben een klein stoeltje bij om Joey te laten zitten en Yuna neemt plaats in haar duwwagentje. Een uur recht staan is voor hen nog niet evident. We hebben een mooie plaats, vooraan, bij de ijzeren ketting. Zoals steeds komt er veel volk naar de Menenpoort.

 

Om het wachten in te korten vertel ik hen de interessantste dingen: “Deze poort werd in 1927 gebouwd op de fundatie van een andere poort die werd afgebroken in 1862. Langs deze straat trokken duizenden Britten naar het front en was dit dus een uitverkoren plek om dit monument te bouwen. Op de muren staan 54.896 Britse soldaten vermeld die gesneuveld zijn tijdens WOI. Zij waren onherkenbaar en sommigen werden nooit teruggevonden. De Menenpoort werd te klein om alle soldaten te vermelden. Vanaf 16 augustus 1917 werden de Britse vermisten vermeld op het Tyne Cot Memorial. De grote begraafplaats die je bezocht hebt met Bommi en Bompi. De doden op beide monumenten hebben geen graf en liggen ofwel ergens verloren in de velden, of op een oorlogsbegraafplaats in de Westhoek met vermelding: Known Unto God (alleen bekend door God). Sinds 1928 wordt hier elke dag om 20:00u de 'Last Post' geblazen door klaroenblazers van de Stedelijke Brandweer. Omdat wij deze slachtoffers nooit zouden vergeten”.

 

Na de plechtigheid gaan we nog iets drinken in de nabijheid van de Menenpoort. Als alles rustig is gaan we terug en leggen Joey en Yuna samen een zelfgemaakte hartkrans bij de poppy kransen van daarstraks. Langs 52 trappen gaan we naar boven. Langs deze zijde hebben we nog nooit geweest. Hier werd een maquette geplaatst in 1993. Het toont ons de ligging van Ieper, Passendale, Armentiers en nog meer dorpen die in de frontlinie lagen tijden WOI. De zon begint te zakken en het wordt tijd om terug te keren. Maar we moeten langs de kermis.

 

Bij het schietkraam leert Joey al snel hoe hij met een geweer moet omgaan. De loodjes erin steken neemt bompa voor zijn rekening. Yuna geeft ze aan. Daarna wil onze kleindochter op de draaimolen. Alleen als Joey meegaat. Joey “offert” zich op. Daarna willen ze nog vissen. Joey kiest als prijs een plastieken mitrailleur en Yuna een schoolkaft van Frozen. Het is pikdonker als we richting Antwerpen rijden. Het duurt niet lang voor ze alle twee in slaap vallen. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs. Bron: Wikipedia.










07-09-2015 om 09:02 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)
31-08-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pervijzeroute

Fietsknooppunten: 34-33-17-15-72-73-18-21-22-23-36-39-38-35-34. Afstand: 39 kilometer.

 

Zondag 9 augustus 2015. Vandaag duiken we nogmaals in het spoor van WOI te West-Vlaanderen. De Westhoek bezit voor ons als het ware magische krachten. Het is reeds het derde jaar op een rij dat wij in die regio gaan fietsen. Met dit verschil, het wordt vandaag een ééndags trip. We laten ons verleiden om 100 jaar oude bezienswaardigheden te bekijken die we de jaren ervoor hebben misgelopen. Waaronder de observatietoren van Pervijze en de Belgische Militaire begraafplaats van Steenkerke. Een nuttige kaart is 'Westhoek Noord'. Je weet nooit of we verkeerd rijden, daar zijn wij echt goed in. Of we kunnen iemand anders helpen die van zijn of haar route is afgedwaald. De weergoden beloven voor vandaag, in het Westen, een mooie dag met volop zonneschijn. Op dit moment zijn we nog ten noorden van Antwerpen waar, vanuit het zuiden, stilaan wolken komen opzetten. Hier geven ze 'kans op een bui' en de boordcomputer geeft slechts 19°C aan.

 

Om 10:50u draaien we de parking op van de Brouwerijstraat te Pervijze. Voor ons ligt het Kastanjeplein. De zon schijnt aan een helder blauwe lucht en de  temperatuur klimt tot 22° à 23°C. Op deze plaats kan onze auto heel de dag gratis blijven staan. Pervijze, een deelgemeente van Diksmuide, lag vanaf oktober 1914, en gedurende de rest van de Eerste Wereldoorlog, in de frontlinie en werd helemaal verwoest. In 1919 begon de wederopbouw. De eerste foto van ons Rina is de 'naamsteen', vooraan in de Brouwerijstraat. Tussen 1984 en 1988 plaatste men als herdenking één van de provinciale naamstenen 1914-1918. De naamsteen verwijst naar de iets verder gelegen observatiepost.

Met de fiets aan de hand wandelen we tot bij de O.L.Vrouwekapel, 'poort van Gods genade'. Men plaatste Maria op een sokkel achter beschermglas. De kapel werd gebouwd in 1987-88. Afgeschermd door hoge bomen rijst de observatietoren 14m de hoogte in. Tot 1895 stond op dit Kastanjeplein de kerk van Sint-Katharinakapelle. Tijdens de 'Groote Oorlog' 1914-1918 bouwde het Belgische leger in de restanten van de voormalige pastorie een observatietoren. Van hieruit konden de waarnemers de vijandelijke artillerie, troepenbewegingen en aanleg van nieuwe versterkingen observeren en de waarnemingen doorseinen aan de eigen artillerie. Er was nauw contact met de voorposten in de overstroomde IJzervlakte ten oosten van de spoorlijn, waarvan een viertal belangrijke punten uitgroeiden tot grote wachtposten. In de sector Pervijze waren dat de 'Grote Wacht 4' bij de hoeve 'Berkelhof' en de 'Grote Wacht 3' bij de Schildersbrug over de Beverdijkvaart. Omdat het dorp volledig door Belgische militairen was ingenomen, werden de inwoners verplicht te vertrekken. Tijdens WOII werd de toren weer in gebruik genomen door de Duitse bezetter. Ze bouwden bovenop de observatiepost een mitrailleursnest in rode baksteen. Een afspanning houd nieuwsgierige bezoekers op afstand. Schapen grazen rondom de scheve toren van Pervijze. Een gedeelte is overwoekerd door klimop.

 

We vertrekken vanaf hier met de fiets, langs het Sint-Katharinakapellepad, naar knooppunt 34. De naam is een hele mond vol. Ons pad is smal en we fietsen op fijngemalen grijze grind. Het knispert onder onze fietsbanden. In de berm groeien de klaprozen. We zien hier meer papavers dan op onze 'Klaproosfietsroute Antwerpen-Noord' van een maand geleden. Rondom ons groene weilanden met her en der enkele bomen. Op de landbouwgronden staat voornamelijk maïs. Niet zo hoog als de vorige jaren. Misschien heeft de droogte daar schuld aan. Tussendoor fietsen we langs hectaren velden met groenten, waaronder: savooikool en prei. Volop werk aan de winkel voor de landbouwer. Linksaf voor een oud asfaltbaantje met putten en kuilen. Verderop is het de beurt aan hectare aardappelen. Het loof wordt geel en de kruin begint te bloemen. Tijd om te oogsten. Aan de overkant liggen rechthoekige balen hooi of stro te wachten om opgeladen te worden. We genieten onderweg van fantastische uitzichten. Enkele spitse kerktorens steken boven de bomen uit. Onmogelijk te zeggen van welke stad of dorp ze zijn.

 

Dwars door dit prachtige landschap stroomt de Oude A-vaart. Met wat geluk zien we een sportvisser langs de oever tussen het riet zitten. Op de grens van Pervijze licht het gehucht Roesdamme. Genoemd naar de bewoner Jan van Roxdamme uit de 14de-eeuw. Voorbij de Roesdammestraat vertoont de skyline de IJzertoren van Kaaskerke. We moeten rechtsaf, over een houten brug, de vaart over. Hier staan twee bovengrondse bunkers. De twee  mitrailleurs posten werden op ca 70 m afstand van elkaar gebouwd en behoorden tot de Belgische eerste verdedigingslinie tijdens WOI. Bij de tweede bunker kan je de voorkant bekijken. Het brede schietgat kijkt uit over de vaart. Het weidse landschap en de natuur rondom maken het moeilijk te geloven dat het 100 jaar geleden minder vredig was in dit gebied. We fietsen op het 'Oude A-vaartpad' verder door Roesdamme, waar we mooie panoramazichten voorgeschoteld krijgen, en er intens van genieten. Rechts van ons werd een volledige akker met tarwe afgereden en opgehaald. De achtergebleven stengels kleuren nog goudgeel. In de berm weer een bosje klaprozen. We worden hier getroffen door landelijke stilte, geen vogel laat van zich horen. We voelen ons als stille genieters. Bij de volgende houten brug moeten we afstappen. Te voet gaat het verder onder de spoorlijn Gent-De Panne. Tegen de brug van de spoorweg groeien braambessen. De plant kan tot 6 meter hoog worden. We genieten van enkele zwarte vruchten, ze zijn eetbaar vanaf augustus.

 

Het volgende gehucht is Zoutenaaie, een deelgemeente van Veurne, met amper 19 inwoners. Het kleine dorp heeft geen dorpskern of kerk. 'Centrum' borden zijn we eveneens niet gepasseerd. Tijdens de vroege Middeleeuwen lag Zoutenaaie aan zee. De parochie hield op te bestaan in 1808, waarna de kerk werd gesloopt in 1824. De stad Antwerpen schonk in 1959 twee noodpaviljoenen aan het dorp. Ze zijn in de loop der jaren uitgegroeid tot een heus restaurant. De horecazaak staat sinds september 2014 over te nemen. De uitbaters zijn met pensioen. Onder de knotwilgen vinden we een infobord over het reilen en zeilen van het kleinste dorp van België. De gedenkmuur, gewijd aan de verdwenen O.L.Vrouwekerk, staat over huisnummer 16. Struiken belemmeren evenwel het zicht. De oude gele bakstenen beginnen af te brokkelen. Een renovatie dringt zich op. In de middelste muuropening staat een gekroonde O.L.Vrouw met kind. Onderaan is de gedenkplaat bevestigd.

 

Volgens ons plan moeten we tussen knppnt 17 en 15 rechtdoor rijden. In werkelijkheid moeten we linksaf. In de verte lonken twee windmolens. In de Palinghoekstraat 8 houden we halt voor de kleine Decroos molen. Gebouwd als staakmolen in 1905 door Kamiel Decroos. Gebruikt voor het vermalen van gerst en haver, meestal voor eigen gebruik. Na het overlijden van de eigenaar in 1976 kwam de molen in verval. In 1980 wordt de molen na stormschade heropgebouwd. In 1990 sloeg het noodlot opnieuw toe. De molen werd door een zware storm omver geblazen. In 1997 bouwde men op deze locatie de huidige molen van 8 meter hoog. West-Vlaanderen kreeg de molen in erfpacht en stelde een vrijwillige molenaar aan die tijdens de zomermaanden, vanaf dit jaar, de molen regelmatig laat draaien.

 

Langs het Molenpad rijden we verder. Nogmaals een smal pad met fijne grind. Weer mooie vergezichten. Balen hooi liggen op de akkers te wachten om opgeladen te worden. We stoppen even bij de H. Mariakapel die gebouwd werd in 1774 onder een vlierbesstruik. Ooit was de kapel wit geschilderd, nu is ze grauw en grijs door de tand des tijd. Enkele heiligenbeelden staan op een altaar, geflankeerd tussen plaasteren engelen en plastieken bloemen.

 

Eggewaartskapelle is een polderdorp van Veurne. De St-Jan Onthoofdingskerk, gebouwd tussen 1873 en 1874, staat te midden van de begraafplaats, afgeboord met lindebomen. Dit gebedshuis vervangt de vroegere romaanse kerk. In 1998 werd ze grondig gerestaureerd. In een glazen schrijn ligt het levensgrote beeld van de Heilige Philomena, die wordt aangeroepen tegen zenuwziekten. Ze wordt hier vereerd sinds 1838. Achter de parochiekerk vinden we drie grafzerken van vijf Britse vliegers die omkwamen tijdens WOII. We verlaten de Knollestraat naar rechts. Bij knppnt 15 moeten we  rechtsaf om knppnt 72 te volgen. We worden onmiddellijk omgeven door groene gewassen. We snuiven de zoete geur op van het landschap waar we niet genoeg van kunnen krijgen. Ons pad slingert tussen wei- en landbouwgronden. Enkele boerderijen staan beschut achter hoge populieren. Het stoort het landschap  niet.

 

In het centrum van Steenkerke, dat een deelgemeente van Veurne is, houden we halt bij de St-Laurentiuskerk. De parochiekerk heeft een korte stompe toren en wordt nog steeds omgeven door een begraafplaats. Er was reeds sprake van een kerk in de 12de-eeuw. Na veelvuldige renovaties en reparaties ontstond deze kerk. Voor de kerk is een gezellig terras waar we samen genieten van een heerlijk streekbiertje. Het kerkpad wordt voorafgegaan door het Heilig Hartbeeld van 1923. We bezoeken het interieur van de kerk die open staat voor toerisme. Ze doet meer denken aan een groot uit de kluiten gewassen kapel. Toch bestaat ze uit drie beuken. In de westtoren hangt de klok van de afgebroken kerk van Zoutenaaie. Momenteel loopt er een tentoonstelling met schilderijen en beeldhouwwerken in witte Bourgondische steen van Willem Vermandere, de bekendste BV inwoner van Steenkerke. Naast de kerk leidt een pad naar de militaire begraafplaats met gesneuvelden uit WOI. In het dorp, Steenkerke, was tijdens WOI een grote infirmerie geïnstalleerd. De militairen die hier stierven of wiens stoffelijk overschot naar hier werd gebracht, werden vanaf oktober 1914 op deze begraafplaats begraven. Op deze site, met een oppervlakte van 54 are, rusten 508 Belgen. 26 onder hen konden niet meer worden herkend. Alle slachtoffers, behalve één, zijn gevallen tijdens WOI. Er zijn 9 heldenhuldezerken en één privégraf. In het register zoeken we traditioneel naar bloedverwanten. Die vinden we gelukkig niet. In 1920 bracht de eerste IJzerbedevaart hulde aan Joe Englisch die op dit kerkhof begraven lag, voordat hij bijgezet werd in de crypte van de IJzertoren. Verder rusten er nog 30 gesneuvelden uit het Britse Gemenebest. Achter de zerken bloeien witte rozen.

De pastorie in de Heanestraat 1, van 1852, wordt te huur aangeboden als vakantiewoning 't Hof van Heden'. De tuin achter een zware gietijzeren poort ligt er wat verwaarloosd bij. Rechtover de pastorie rijden we de straat in om knppnt 73 te volgen. Bij het nummer 23, Steengracht Oost, stoppen we bij de kapel die ingebouwde werd in de omheining van de te koop staande klasse woning. De kapel werd gebouwd rond 1800, en gewijd aan O.L.Vrouw Troost in nood. Links loopt de spoorweg: Diksmuide-Veurne.

 

Om 14:30u bereiken we Avekapelle. Een landelijk dorpje dat behoord tot de stad Veurne. Tijdens WOI werd het dorp verwoest, maar in 1924 heropgebouwd. Ons knooppunt brengt ons niet voorbij de kerk, maar moeder de vrouw wil de kleine parochiekerk toch bezoeken. De St-Michielskerk, gebouwd eind zestiende eeuw, is echter gesloten. Ze werd zwaar beschadigd tijdens WOI en in de jaren 2O, van vorige eeuw, volgens plan hersteld. Een bord vermeld graven van het Gemenebest. We wandelen rond de kerk tussen de zerken en vinden het monument van beide Wereldoorlogen. Het is zoeken maar uiteindelijk vinden we de witte zerk van een Britse piloot van WOII. Onder een heldenhuldezerk werd Maurice Louw begraven. Hij was soldaat bij het 2de Regiment Jagers te voet en overleed op 28 oktober 1914. Hij werd pas op 16 augustus 1919 op deze plaats begraven. Het kleine bakstenen oorlogsmonument voor gesneuvelden van beide wereldoorlogen werd naast de kerk geplaatst. Achteraan de begraafplaats bevind zich de St-Apollonia kapel. De dubbele poort is afgesloten. Erboven een rondboog raam met stukgegooide ruiten. De zijramen zijn met houten panelen dicht gespijkerd. Eveneens op het kerkhof staat een oude wilg. Hij is zo oud dat hij met ijzeren staven moet worden ondersteunt. We verlaten het centrum en fietsen langs de Oude Zeedijkmolen van 1745. Hij werd vakkundig gerestaureerd in 1943 en 1968. Tijdens een storm in 1987 werden de wieken afgerukt. Een volgende restauratie drong zich op. Het molenhuis staat vooraan. De oude staakmolen is te bezoeken na telefonische afspraak.

 

Voorbij de molen slaan we linksaf en fietsen we op een smal pad tussen aardappelvelden. Ook hier heeft de landbouwer nog massa's werk te verrichten. Ondertussen verdwijnt de zon achter een witte nevel sluier. We houden het niet droog vandaag. De temperatuur blijft aangenaam ondanks de opstekende wind. Bij het volgen van knooppunt 21 rijden we langs de Proostdijkvaart. Ook in deze vaart komt de sportvisser aan zijn trekken. Even verder steken we de vaart over langs een houten brug. Het gaat verder langs een smal grind pad. We genieten van groene weiden, landbouwgronden en water. Ondanks de wind is het hier aangenaam toeven.

 

In het centrum van Booitshoeke vinden we een oude grote kapel met dubbele witte poort. Je mag ze van binnen bewonderen. Vier houten kerkstoelen nodigen uit voor een gebed. Heilige beelden staan op het altaar. Tegen de zijmuren werden kleine kaders bevestigd. Een houten gewelf verdonkerd de kapel. Achter de kapel wordt bij een plaatselijk restaurant een uitgebreid feest georganiseerd. De landelijke St-Audomaruskerk, gebouwd in 1135 als kapel, is niet open. In 1690 kreeg het gebedshuis twee zijbeuken en werd de vervallen toren herbouwd. Door de nabijheid van het front had de kerk tijdens WOI zwaar te lijden. Tussen de oude zerken, rond de kerk, tiert het onkruid welig. De grill-eetkroeg 'De Jachthoorn', wat verderop, staat te koop.

 

Aan knppnt 23 bevinden we ons in Schoorbakke. Het dorp is een gehucht van Pervijze en ligt langs de IJzer. De N302 kruist de IJzer over de Schoorbakkebrug. Tijdens WOI werd er zwaar gestreden bij de slag om de IJzer. In oktober 1914 probeerden de oprukkende Duitsers de IJzer over te steken in Nieuwpoort, Diksmuide of één van de drie tussenliggende bruggen, de Uniebrug, de Schoorbakkenbrug en de Tervatebrug. De volgende dagen werd zwaar gestreden bij Schoorbakke en op 23 oktober werd de brug opgeblazen. De Belgen moesten zich terugtrekken, maar een week later werd de Duitse opmars gestopt door de onderwaterzetting van de IJzervlakte. Na de oorlog werd het gehucht heropgebouwd en vestigden er zich een aantal herbergen. In de Tweede Wereldoorlog werd na de capitulatie in mei 1940 de brug opgeblazen door de Fransen. Op de Schoorbakkenbrug zijn twee gedenkplaten aangebracht die herinneren aan de gevechten van 16 tot 24 oktober 1914, namelijk een plaat voor het 3de en 23ste Linieregiment en een plaat voor het 2de en 22ste Linieregiment.

Een ouder echtpaar houd vlakbij ons halt. Ze weten niet meer waar ze zijn. Ze moeten naar zee maar weten niet welk knooppunt ze moeten volgen. Ze hebben wel een knooppunten kaart bij. Ons Rina helpt hen te oriënteren. Ze moeten knooppunt 10 volgen. Dat is in tegenovergestelde richting dan wij fietsen. Wij houden de IJzer links van ons. Het traject langs de rivier is zondermeer lovenswaardig. Er vaart de ene plezierjacht na de andere. De één al wat mooier en groter dan de ander. Het moet een echt avontuur zijn om op zo'n luxe jacht de IJzer af te varen. Vanop het water de WOI sites ontdekken met een streekbiertje bij de hand. Bij de splitsing moeten we oorspronkelijk rechtsaf, maar wij blijven op het jaagpad langs de rivier fietsen. Hier stapten vroeger de paarden, terwijl ze het zware vrachtschip vooruit trokken.

Rechts van ons rijdt een speciale tractor over het gedroogde hooi en na enkele seconden wordt een ronde baal uit de tractor geduwd. Een andere tractor zet twee balen tegelijk op een trailer die wordt getrokken door een derde tractor. Wat verder, aan onze rechterzijde, vinden we een kapel die naar verluidt de Eerste Wereldoorlog zou hebben overleefd. Het bakstenen kapelletje heeft bovenop het pannendak een metalen kruis. Boven de ingang werd een paneel bevestigt met een opschrift: “Ga hier nooit voorbij o mensenvoet zonder dat gy Maria eerbiedig groet”. Het interieur bevat een eenvoudig Maria-altaar achter een verroest ijzeren hekwerk. Onze volgende stop is bij het monument voor de Tervatebrug. Het is een spitse zuil, opgericht in 1930, met bovenaan een kruis. Bij de sokkel werd een bronzen kenteken van de Grenadiers aangebracht. De gedenkzuil werd opgericht aan de gesneuvelden die op 22 oktober 1914 gevallen zijn in de stormloop, uitgevoerd onder het bevel van majoor S.A. graaf Hendrik d'Oultremont.

 

Tervate is een gehucht in Stuivekenskerke langs de IJzer die er een grote bocht maakt. De hele oorlog lang zou Tervate in handen van de Duitsers blijven. Het gehucht zou worden uitgebouwd tot een versterkte plaats met een aantal loopbruggen over de rivier de IJzer. Bij de Tervatebrug staat een picknicktafel en enkele infoborden. Voor WOI was deze brug een draaibrug. De oprukkende Duitsers wilden de Kanaalhavens bereiken en wilden daarom half oktober 1914 de rivier oversteken in Nieuwpoort, Diksmuide of via de drie bruggen. De bocht in de rivier was een zwakte in de Belgische verdedigingslinies. In de bocht was men kwetsbaar voor vuur uit verschillende richtingen en bovendien viel hier de grens tussen twee divisies, namelijk de eerste en de vierde Divisie. Op 19 oktober 1914 werd de Tervatebrug door de Belgische genie opgeblazen om deze onbruikbaar te maken voor de Duitsers. In de nacht van 21 op 22 oktober slaagden de Duitsers er toch in de IJzer over te steken in de Tervatebocht. De volgende dagen werd hard gestreden, maar uiteindelijk moesten de Belgen zich terugtrekken tot in Stuivekenskerke en later tot achter de spoorwegbedding. Een paar dagen later viel de Duitse opmars stil door de onderwaterzetting van de IJzervlakte. De naamsteen, (200 m verder) opgericht in de jaren 80 van vorige eeuw, met het opschrift “Tervatebrug 21-23 oktober 1914” herinnert aan de strijd. Na de oorlog werd een ijzeren ophaalbrug gebouwd. Tijdens WOII, mei 1940, werd deze brug opgeblazen door Franse soldaten. Na de oorlog kwam er een kleine houten ophaalbrug. In 1970 werd zo'n 700 meter verder stroomafwaarts een nieuwe betonnen brug gebouwd. Een hoge brug, die voorzien was op vrije doorgang voor binnenvaartschepen van 1350 ton, later verlaagd tot 300 ton. Die brug raakte echter aangetast door betonrot en werd begin 21ste-eeuw afgebroken en vervangen door de huidige ophaalbrug. Er vallen enkele druppels regen terwijl een alarmbel schel begint te rinkelen. Slagbomen sluiten de Tervatebrug volledig af en het verkeer ligt totaal stil. Dan gaat de brug aan één zijde de hoogte in. Plezierjachten glijden geruisloos voorbij in beide richtingen. Daarna zakt de brug weer op zijn plaats. Wij fietsen rechtdoor tot bij de naamsteen voor een foto. We blijven de rivier volgen en komen vanzelf bij knooppunt 36 uit.

 

We rijden rechtsaf richting Stuivekenskerke. Ondanks het Belgisch verzet slagen de Duitsers erin de IJzer over te steken. In de nacht van 22 op 23 oktober wordt door Belgische officieren de kerk van Stuivekenskerke in brand gestoken, zodat de Duitsers deze niet als observatiepost zouden kunnen gebruiken. De volgende dag dringen de Duitsers echter verder door en bezetten verschillende hoeves, waaronder ook Vicogne. De hoeve wordt echter volledig in puin geschoten. Op 16 oktober 1918 verlaten de Duitsers het gebied. Er werden na de oorlog enkele noodgebouwen opgetrokken, en na 1921 werd het volledig vernielde dorp heropgebouwd, waaronder de kerk, de kasteelhoeve Vicogne, de pastorie en de gemeenteschool, met als resultaat: “bakstenen tekort”. De familie Floorizone richt de Nieuwpoortse steenbakkerij “Briqueteries Mécaniques de Nieuport & Extensions” op. Er wordt aan klei ontginning gedaan in Stuivekenskerke. Tot het stoppen van de steenbakkerij in 1979 wordt hier op onregelmatige basis klei ontgonnen. We stoppen bij het Vlaams natuurreservaat Viconia Kleiputten. Het begint weer te regenen. De druppels worden groter. We wandelen het domein in tot bij één van de zes ondiepe kleiputten van het 30 hectaren groot wandelpark. Verder bezit dit domein nog enkele stevige troeven waaronder twee vogelkijkhutten, een verscheidenheid aan vogels en een afwisselend landschap met diverse planten- en dierenrijk. Nu zien we een grote plas water met verschillende soorten eenden. De bermen weerspiegelen zich in de uitgestrekte vijver. Aan de overzijde een zilveren reiger. De vogels voelen zich hier veilig. Rondom de kleiput groeit riet, de lisdodde, struiken en bramen.

 

In de Kasteelhoevestraat 2 staat de Viconiahoeve, voor een gedeelte heropgebouwd in de jaren 1923-25. Ook hier werd de naamsteen geplaatst: “Vicogne, voorpost 1914-1918”. De Viconiahoeve is een hotel die de tweede generatie van de familie Dekeyne openhoud. Al 25 jaar zetten ze zich in om het de gasten steeds aangenamer te maken. De hoge ijzeren poort is afgesloten. Alleen de  toegangspoort staat nog op haar oorspronkelijke plaats. In het torentje ernaast werd een mooi onderhouden kapelletje ingericht, toegewijd aan de H. Theresia van Lisieux.

 

Het stopt gelukkig met regenen, nog voor het echt begonnen is. We fietsen voorbij de Sint-Pieterskerk van Stuivekenskerke, nog steeds omringt door een begraafplaats. Ze werd heropgebouwd tussen 1925-1930. Aan weerszijden van de ingang werden in 1959 twee bronzen gedenkplaten bevestigd voor het 8ste linieregiment en voor het 1ste en 2de regiment karabiniers die sneuvelden tijdens de Slag aan de IJzer in oktober 1914. We moeten rechtsaf op de Frontzate.  Links verkopen ze hoeveijs. Dat kunnen we niet links laten liggen.

 

Daarna rijden we over 'spoorlijn 74', een Belgische spoorlijn die Kaaskerke verbond met Nieuwpoort-Bad. De lijn was 15,8km lang en werd in de streek ook bekend als 'de Frontzate', omwille van het belang van deze spoorweg tijdens WOI. Tijdens de Slag om de IJzer diende de spoorwegberm als buffer voor het water uit de IJzer, waardoor de hele vlakte tussen de IJzer en de spoorwegberm onder water werd gezet. In 1977 werden de sporen opgebroken. Tien jaar later werd op de spoorwegbedding dit fiets- en wandelpad aangelegd. Langs de gehele spoorlijn zijn nog bunkers, observatieposten en geschutstellingen te zien uit WOI. Wij fietsen slechts 1,4km over de 'Frontzateroute'. Van knooppunt 38 tot knooppunt 35. Daarna linksaf tot Pervijze.

 

De heropgebouwde parochiekerk, van 1933, te Pervijze is toegewijd aan St-Niklaas en St-Katharina. Ze wordt nog steeds omringd door een begraafplaats met bomen die voor schaduw zorgen. Tijdens WOI werd de kerk door Duitse artillerie gebombardeerd en ook het kerkhof werd grotendeels vernield. Tijdens WOII liep de kerk schade op aan de toren en glasramen. Alles werd bekwaam hersteld in 1950-1959. Het Heilig Hartmonument dateert van 1937. Op de begraafplaats rond de kerk ligt een Canadese piloot. Een slachtoffer van WOII.

De pastorie in de Schoorbakkestraat 15 werd heropgebouwd in 1922 in gele baksteen met een bas-reliëf afbeelding van een herder. Het station en de oude pastorie speelden een belangrijke rol als observatiepost tijdens WOI. Via een telefoonverbinding werd de havenstad Duinkerke verwittigd bij schoten van het kanon 'de Lange Max' op het gehucht Leugenboom bij Koekelare, zodat de bevolking in Duinkerke kon schuilen.

 

Om 18:15u zijn we terug bij de auto. Nog 1,30u rijden tot thuis. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.
















31-08-2015 om 08:41 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
17-08-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brabantse Kouter 1

Fietsknooppunten: 50-79-50-2-3-7-6-5-50-44-47-46-50. Afstand: +/- 35 kilometer.

 

De Brabantse Kouters zijn bewerkte velden in de streek ten noorden van Brussel en maken deel uit van de Groene Gordel. De Brabantse Kouter fietsroute bestaat uit drie fietslussen van ongeveer 30, 40 en 45 kilometer met relicten uit de eerste Wereldoorlog. De fietslus van 45km heeft een vertrekplaats in Steenhuffel, de fietslus van 40km begint in Kapelle-op-den-Bos en onze fietslus van 30 km start in Affligem. In totaal zijn er 59 locaties terug te vinden met een oorlogsgeschiedenis. Ter plaatse staan geen infoborden. Het is gokken waar bepaalde locaties zijn. In de brochure van de Toeristische Dienst van Affligem worden enkele plaatsen beschreven. Er is eveneens een stukje geschiedenis als voorwoord meegegeven: “Op 20 augustus 1914 bezetten de Duitsers Brussel. Enkele weken lang lagen de Brabantse Kouters in niemandsland, geprangd tussen het Duitse leger in het zuiden en het Belgische leger rond Antwerpen in het noorden. Een gespannen situatie. De vrees voor vrij schutters, of francs-tireurs, eiste haar tol: een zestigtal inwoners werden geëxecuteerd of verloren het leven in de chaos. Ook tijdens de twee uitvallen van het Belgische leger uit Antwerpen op 24-26 augustus en op 9-13 september vielen er slachtoffers. Op 10 oktober gaven de Belgen Antwerpen op en trokken ze zich terug in de Westhoek”. De volledige lijst vinden we op: www.vlaamsbrabant14-18.be of www.toenlevenoverlevenwas.be.

 

Zondag 2 augustus 2015. Het beloofd een prachtige dag te worden met veel zonneschijn met een aangename temperatuur van 27°C. Bij ons vertrek uit Ekeren wijst de temperatuur reeds meer dan 20°C aan. Om 8:45u draaien we bij de Noorderlaan de snelweg A12 op. Het is rustig rijden, waarschijnlijk omdat het zondag is en misschien ook door het vroege uur. Af en toe passeren we een eenzame vrachtwagen. Voor deze chauffeurs is het geen rustdag. Onze GPS loodst ons niet over de E19 maar, naar rechts, richting Boom. Via de A12, langs de Boomsesteenweg, rijden we richting Brussel. Het kan dan sneller zijn dan de E19 snelweg, maar we staan wel stil voor elk rood licht. De Rupeltunnel brengt ons onder het Zeekanaal Brussel-Schelde en de rivier Rupel. Het is de enige tunnel in België die onder twee waterlopen gaat. In 1982 werd de tunnel in gebruik genomen. Eens eronder door vertelt een bord dat we door Scheldestad rijden. Vervolgens draaien  we op de E40 richting Gent en vijfenveertig minuten later nemen we afrit 19 Affligem.

 

We parkeren de auto nabij de abdij van Affligem, dichtbij knppnt 46, in de Abdijstraat. In de abdij, bekend om haar smaakvolle abdijkaas en het verrukkelijke bier, leven de monniken al bijna duizend jaar volgens de regels van Sint-Benedictus. Naast de abdijgebouwen vind men er een tuin, een archeologisch museum en een cultureel en religieus centrum. Tijdens WOI verbleven enkele broeders van Affligem aan het front als verplegers of aalmoezenier. Bier werd er toen niet meer gebrouwen, want de Duitsers namen de brouwketels in beslag.

 

We houden de abdij links van ons en fietsen richting knppnt 50 op het grondgebied van Hekelgem, een deelgemeente van Affligem. In de Domentstraat vinden we een kleine 'O.L.Vrouw ter nood' wegkapel. Ze staat wat verscholen achter mini bomen en struiken. De kapel is in een lichtblauwe kleur geschilderd. Het interieur vertoond een Heiligenbeeld van Maria met kind. We bevinden ons kortbij de historische halte (2): 'het Etappegebied op de grens met Oost-Vlaanderen'. Bij het begin van de Duitse bezetting werd ons land ingedeeld in drie zones: het Spergebied, het Etappegebied en de rest van het land, dat onder Generaal gouvernement viel. Heel Oost-Vlaanderen behoorde tot het Etappegebied, waar de Duitse soldaten kwamen inkwartieren, (militairen bij burgers inlegeren of huisvesten), na aan het front te zijn afgelost. Het Etappegebied had een kunstmatige maar grondig bewaakte grens die het overbrengen van goederen en levensmiddelen zeker bemoeilijkte, niet alleen vanuit het Etappegebied, maar ook vanuit gemeenten als Affligem, Opwijk, Merchtem en Londerzeel die tot het Generaal gouvernement behoorden. Dit laatste gebied werd bestuurd door de militaire gouverneurs, van wie von Bissing de meest bekende was.

 

We rijden voornamelijk tussen landbouwgronden. Het merendeel is beplant met maïs die reeds van hoogte staat. Onderaan worden de bladeren reeds geel. Van panoramazichten is geen sprake. Naast de hectaren maïs groeit het koren. Het gewas is goudgeel gekleurd en rijp om geoogst te worden. De skyline vertoont een bomenrij van loofhout. We rijden verder op het grondgebied van Essene. Nog een deelgemeente van Affligem. Teneinde de Domentstraat moeten we rechtsaf op de Brusselbaan om verder knppnt 50 te volgen. We letten heel even niet op en fietsen rechtdoor. Voor het eerst, sinds ons vertrek, fietsen we op een rood geasfalteerd fietspad. Heuvel op en heuvel af. Het was te mooi om waar te zijn. Omdat we geen knppntnbordjes tegenkomen houden we halt. We rijden terug tot aan de Domentstraat en zien daar onze vergissing. We hadden onmiddellijk linksaf moeten rijden bij 'Estaminet 't Kaffeeken'. We rijden door de Koudenberg.

 

Bij knppnt 50 moeten we onze route verlaten en even knppnt 79 volgen. We rijden door de Oude Baan, die haar naam waardig is. Eerst een stuk oude versleten asfalt met diepe putten en kuilen. Na het asfalt fietsen we over grove grind. Het lijkt erop of buurtbewoners het puin van afbraakwerken hier op het pad komen storten. We moeten zigzag rijden om zoveel mogelijk grove grind van rode baksteen te ontwijken. Ik hou mijn adem in en denk aan onze fietsbanden. Een pluspunt is de omgeving. Ons pad slalomt tussen groene akkers met maïs en koren. Rechts van ons werd reeds de helft van het korenveld geoogst. De matige wind heerst nu over de bruine oppervlakte en doet het zand lichtjes opstuiven.

 

Na de Molenweg moeten we rechtsaf in de Molenberg voor Domein Verbruggen (1). De site is gelegen tegen de Oude Romeinseweg, die met kleine kiezel is aangelegd tussen weiland. In het najaar van 1914 hadden de door onze bevolking gevreesde Ulanen de bedoeling om hun residentie te vestigen in de Abdij van Affligem. De abt weigerde hen te logeren met als reden dat Affligem buiten het Etappegebied lag. Een schriftelijk bevel van de gouverneur was nodig om hen dat duidelijk te maken. De officieren van de grenspatrouille zochten dan maar een onderkomen in het kasteel van de gebroeders Verbruggen en werd aldus de abdij met rust gelaten. Vooraan tegen de Molenberg stond 'de nieuwe molen of Molen de Vis' op Hoog-Boekhout. Deze molen werd gebouwd in 1827. Sinds 1952 werd hij buiten gebruik gesteld. De romp is nog net te zien. Ooit mooi wit geschilderd, maar nu bijna helemaal overwoekerd met klimop. De romp heeft geen dak of wieken meer.  'De nieuwe molen' is vervallen, maar de molenaarswoning dat gebouwd werd in  1835 bleef bewaard. We kunnen het niet van dichtbij bewonderen. De toegang werd afgesloten met aluminium hekwerken.

 

We rijden terug en vinden de wegkapel op de hoek met de Molenweg. De kapel staat wat verdoken onder bomen. Ze werd voor het eerst gebouwd in 1887. Het interieur vertoont een beeld met Heilig Hart, met op de achtergrond een paternoster. Bloemen en kaarsen fleuren het geheel op. We blijven de Molenberg verder volgen en houden halt bij 'de Oude Molen'. Deze gerestaureerde stenen molen is gebouwd in 1785 als korenmolen. Hij staat op het hoogste punt van Affligem, op 74 meter boven zeeniveau. Voorheen stond hier al een molen die toebehoorde aan de abdij van Affligem. Een zware storm vernielde de molen in 1413. Het materiaal van de voormalige houten molen werd in de huidige molen verwerkt. De huidige molen is ingericht als woning.

 

In de Kerkstraat drinken we onze meegebrachte koffie bij de Sint-Michielskerk (3) van Hekelgem die in de 12de eeuw bij een burcht behoorde. De kerk die we nu zien is het resultaat van verschillende bouwcampagnes en restauraties. Bij de verbouwingen van de kerk, tussen 1917 en 1919, werden obussen als steunpilaren voor de altaren gebruikt. De fraaie preekstoel en de kraaiende haan zijn van 1788. Het schilderij op doek is van de 17de eeuw. De glasramen stellen de twaalf apostelen voor, geschonken door welstellende familieleden. Het gebedshuis is afgesloten, we kunnen het genoemde niet bevestigen. Waar is de tijd dat iedereen op elk uur van de dag toegang had tot de kerk? Na de restauratie van 1977 werd een nieuw uurwerk op de toren geplaatst. De tekst eronder luidt: 'Siet hier de verganckelykheit van den tyd'. Ernaast staat het oorlogsmonument voor de gesneuvelden van beide Wereldoorlogen. Twee burgerslachtoffers zijn van mei 1940.

 

Terug langs de Oude Baan naar knppnt 50. Op weg naar knppnt 2 rijden we door Neerheide, een brede lange straat van het gehucht Essene. Bij huisnummer 21-23 (achterin de boerderij) staat de romp van een 18de-eeuwse stenen bergmolen (12). Gebouwd in 1786 in het gehucht Asse-ter-Heide. De Duitsers beschouwden de windmolens als uitkijkposten en vermoedden dat met de wieken tekens werden gegeven. De wieken moesten worden verwijderd omdat van daar seinen waren gegeven naar de molen van Boekhoutberg in Hekelgem die dan op zijn beurt verder zou doorgeven. Gerucht of feit, wie zal het zeggen? In 2006 verkocht de eigenaar de nog volledig ingerichte romp zonder kap aan een beeldend kunstenaar. Als we bij knppnt 2 arriveren hebben we echter geen molen romp gezien. Op Street View van Google is hij nochtans duidelijk te zien. We rijden er niet voor terug. Hij wordt misschien afgeschermd door de nieuwe eigenaar. We vervolgen onze weg naar knppnt 3, slechts 900 m verder. We worden omgeven door weilanden met grazende koeien en schapen. Wat verder dalen we gestaag af en rijden even door een holle weg. We voelen haast geen wind en de zon brand. Insmeren met een hoge factor is aan te raden. In de berm vinden we twee infoborden over het ecologisch bermbeheer van de gemeente Asse. De gemeente maait de berm één tot tweemaal per jaar. De berm bezit namelijk een grote variatie aan soorten bloemen. Belangrijk is dat het maaisel wordt afgevoerd om de bodem te verschralen. Hoe schraler de bodem, hoe bloemrijker de berm. Bloeiende planten trekken veel insecten aan. Vlinders, bijen en andere insecten hebben dit soort habitat nodig om voort te bestaan. 

 

Het is klimmen, we puffen, we hijgen en we sakkeren. We rijden op een smalle asfaltbaan tussen maïsvelden. Hier valt de wind totaal weg. Er is amper zuurstof. Of is dat maar een gedacht? Tijd om te drinken. Het water is echter lauw geworden in onze fietstas. Maar beter lauw water dan geen water. We fietsen menig wegkapel voorbij. De één al mooier dan de ander. Sommigen staan er  verwaarloosd bij, de ander is de moeite waard om halt te houden. We stoppen niet bij elke wegkapel en zeker niet bij een afdaling. Moe maar tevreden over ons zelf naderen we de  grote baan met rode fietspaden. Tussen knppnt 3 en 7 moeten we de Dendermondsesteenweg dwarsen en linksaf slaan voor een afwijking. We zien geen straatnaamborden en in de veronderstelling bij de Dendermondsesteenweg te zijn, slaan we linksaf en rijden naar de St-Hubertuskerk van Asse-ter-Heide. In de westtoren werd een vuurrode dubbele poort aangebracht. Een priester die kleur bekend. Onze kerk moet een pannendak hebben. Deze heeft leien. Dit is niet onze kerk. We moeten misschien nog verder? Het plan boven halen brengt geen oplossing. Uiteraard niet! We zijn verkeerd. Maar dat weten we nog niet. Vanop de fiets kunnen we redelijk ver zien. Geen kerk te bespeuren met pannendak. We fietsen nog een eindje maar stoppen opnieuw om ons plan te bekijken. Ons Rina komt tot de vaststelling dat we ons op de Gentsesteenweg bevinden. Terug maar weer langs het fietspad en sluiten opnieuw aan bij ons knppnt, nr 7.

  

Aan het kruispunt Heuvelstraat/Groenstraat staat weer een mooie kapel. Deze St-Rochuskapel is oorspronkelijk van de 19de-eeuw en gerestaureerd voor WOII. De Heilige is de Patroon van de zieken en tegen pest. Na de Groenstraat moeten we linksaf op de Gentsesteenweg. Jawel, dezelfde steenweg als daarstraks. We hadden evengoed rechtdoor kunnen blijven rijden. Maar dan hadden we de mooie kapel niet gezien. Soit. Na de Kelestraat bereiken we de beruchte/beroemde Dendermondsesteenweg. Om knppnt 7 te volgen moeten we rechtdoor, maar wij slaan linksaf tot bij huisnummer 48 voor de parochiekerk Onbevlekt Hart van Maria te Krokegem. Met de bouw van de zaalkerk werd begonnen in 1948. Voornamelijk werd zandsteen gebruikt. Uitzonderlijk voor een kerk is dat er een pannendak werd op aangelegd. Bovenop nog een klokkentorentje. De rondboogramen hebben moderne glas-in-loodramen uit de jaren 1980 met vermelding van de schenkers. De vrijstaande klokkenstel werd ingewijd door kardinaal Danneels op 23/6/1985. Hier in de buurt bevind zich de historische site (9), 'veld in de rotten', O-L-Vrouw-van-de-vloekers, gelegen tussen Krokegem en Mazenzele. Op 17 september 1914 werden vier burgers uit Buggenhout, onder beschuldiging op de Duitsers te hebben geschoten, gevangen genomen, naar Asse geleid en in dit veld gefusilleerd. De burgers waren Leopold De Batselier, Pieter Joseph Meert, Camille Moens en Pieter Jan Van Ransbeeck.

 

We rijden een stuk terug en slaan linksaf in de Kelestraat om knppnt 7 te vervolgen. We genieten van het vredige landschap, dat zich voor ons uitstrekt, en staan even stil bij de tijd van toen, nu 100 jaar geleden. Na de volgende klimming houden we halt om op adem te komen. Onze beenspieren zijn overbelast en staan zo gespannen dat ze beginnen te daveren. Op de akker ligt het gras te drogen in de bakkende zon. In de verte nadert een tractor. Deze komt het gras keren, gok ik.

Na onze rustpauze vertrekken we weer. Bij de volgende splitsing zien we niet onmiddellijk een knppntenbordje hangen en rijden rechtdoor, wat gebruikelijk is in zo'n situatie. We genieten van een lange afdaling en rijden tot het centrum van Mollem. Wat? Mollem? We halen ons plan erbij en jawel, we zijn nog maar eens verkeerd. Terug naar boven, de lange afdaling van daarnet, teniet doen. Dat is pas balen. We hebben nochtans mooie panoramazichten. We maken toch enkele mooie foto's van het groene heuvelachtige landschap. Bij de splitsing rechtsaf en we rijden terug op ons parcours.

 

Bij knppnt 7, vlak voor we Opwijk binnenrijden, staat een Mariakapel met datum: 08-08-2008. de bakstenen kapel is tamelijk groot. Achter de getraliede raam staat een klein Mariabeeldje met kind. Naast de kapel staat een zitbank, waar we dankbaar gebruik van maken. Hoogtijd voor onze picknick. We zijn omgeven door maïs- en raapvelden. Villa's staan verdoken achter een rij hoge populieren. De hoge inrijpoort is gesloten. Een camera houdt een oogje in het zeil. Na ons middagmaal rijden we 900 meter verder tot knppnt 6. Het is 5,6km tot knppnt 5. In Grootveld (straat) is een kinderboerderij met terras. Tijd voor een verfrissing. Er is plaats genoeg en we zetten ons in de schaduw van een parasol. Ik neem een Affligem blond en ons Rina een donkere Leffe. Ze wordt er naderhand nog vrolijk van zodat ik besluit wat Leffe's in huis te halen. Om 14:30u rijden we verder.

 

Bij de Steenweg op Vilvoorde wijken we even af naar rechts. Een grote 300m verder aan onze rechterzijde vinden we het herinneringskruis of 'ongeluks kruis'. Frans De Keersmaecker woonde op 't Eeksken. Achter zijn huis lagen de voorposten van de Belgen, een kleine patrouille jagers. Vanaf daar schoten zij op een naderend Duits bataljon en troffen zo één soldaat. De Duitsers hebben wellicht de patrouille niet gezien en dachten dat Frans geschoten had. De Duitsers haalden de verschrikte bewoners uit hun huizen en staken een 10-tal huizen van het gehucht 't Eeksken in brand. De 52 mannen van het gehucht, waaronder ook Frans, werden dan richting Mansteen geleid tot op deze plaats waar Frans De Keersmaecker op 26 september 1914 werd neergeschoten. Dit kruis gedenkt dit onschuldig slachtoffer. We rijden terug en voorbij firma Van Hoof slaan we rechtsaf in Hulst (straat). De exacte locatie, in deze straat, wordt niet aangegeven, doch is het relaas aangrijpend genoeg om erbij stil te staan. In het Hulstbosje, zoals dat hier genoemd werd tijdens WOI, werd af en toe geschoten. Op 23 februari 1919 kwamen enkele jongens van Droeshout en Hulst terug van de zondagsschool. Achtergelaten Duitse munitie trok de aandacht van de kinderen. Na een hevige knal bleek dat de 12-jarige Frans Buyl een duim kwijt was. Zijn vrienden Karel Robberecht, August De Ridder, Louis Van Handenhoven en August Verdoodt overleefden het helaas niet.

 

We rijden het centrum binnen van Opwijk. Ook hier zijn historische haltes te vinden. Via Google Maps heb ik de straten genoteerd om de route zo kort mogelijk te houden. We blijven vooreerst knppnt 5 volgen tot de Kloosterstraat, waar we links inslaan tot bij (43), het klooster en rectors woning van de zusters van Sint-Vincentius a Paulo. Dit klooster werd gebouwd in 1902-1904. Het getuigt van decennia geschiedenis op sociaal, pedagogisch en godsdienstig vlak. De Congregatie, gesticht in 1847 beantwoordde de behoeften aan gezondheidszorg, onderwijs en christelijke opvoeding. Haar invloed is niet weg te denken uit het leven van Opwijk en omgeving. In 1914 werden de schoollokalen door de zusters ingericht als lazaret en werden er 80 bedden beschikbaar gesteld om voornamelijk vluchtelingen te verplegen. Opwijk zelf werd gelukkig niet in de oorlogsgevechten betrokken: de gemeente en ook het klooster van de Zusters bleef van grote rampen gevrijwaard. Pas in oktober 1918 kregen ze last met de vijandelijke bezetters. De Duitse troepen namen eerst de Zustersschool in beslag en richtten er een reusachtige veldbakkerij in. Later werd bijna het hele klooster bezet, een echt militair kampement. Deze 'bezetting' duurde nog tot 14 november; pas dan mochten de Zusters eindelijk de Vaderlandse vlag hijsen.

 

Het is 14:45u als we bij de Sint-Pauluskerk halt houden op de Singel. Met de bouw werd begonnen in de 15de eeuw in de stijl van Brabantse hooggothiek. Bewaard hiervan zijn de vieringtoren, het koor, de kruisbeuken en de eerste traveeën van het middenschip. In 1772-1773 werd de kerk verbreed en verlengd, hierdoor verkreeg de St-Pauluskerk haar huidig uitzicht. De sacristie werd gebouwd in 1761. Volgens de lijst van  www.vlaamsbrabant14-18.be  werd er op de zuidzijde van de noordwest vieringkolom van de kerk in 1919 een bronzen gedenkplaat geplaatst, ter nagedachtenis van 14 parochianen die door het oorlogsgeweld zijn omgekomen. We zijn helemaal rond de kerk gewandeld, met de fiets aan de hand, maar de bronzen plaat hebben we niet gezien. Ook in de Kattestraat is 'De Waag' niet direct te spotten. De Waag was tijdens WOI het plaatselijk Hulp- en Voedselcomité. De administratie, stapelplaats en uitreiking van de goederen aan de noodhebbende bevolking. Ook het Opwijks Sint-Vincentiusgenootschap, dat enorm veel hulp leverde aan de noodlijdende bevolking, had er haar stek. Nu zijn er in het huidige complex parochielokalen. De diensten van 'Kind en Gezin' hebben een plaats in de achterbouw van de voormalige Waag. Ook andere verenigingen gebruiken sporadisch de Waag voor tentoonstellingen en feesten.

 

We fietsen de Kattenstraat ten einde, slaan linksaf en rijden door de Marktstraat. We nemen de vierde straat linksaf, in de Processiestraat, voor het oude gebouw op het nr 18. De Sint-Pauluszaal van 1911 staat achteraan een recenter etablissement: het 'St-Pauwelskaffee'. Het wordt vooral door lokale jeugd bezocht. Echter niet vandaag. Het is sluitingsdag. De St-Pauwelszaal wordt gestut door gele ijzeren poutrels. Ramen zijn om veiligheidsredenen dicht gemetst. Hopelijk moet het gebouw niet worden afgebroken. Toen in september-oktober 1914 en in de laatste oorlogsmaanden van 1918 duizenden mensen vluchtten voor het krijgsgeweld, vonden honderden een onderkomen in Opwijk. Velen werden geherbergd in de St-Pauluszaal. De zaal werd herschapen in een bestendig nachtasiel. Er werd zelfs in de zaal les gegeven aan de kinderen van de vluchtelingen. Aan de overzijde van de straat staat de Sint-Annakapel van 1870 die zeker een bezoek waard is. Het interieur, met 20 stoelen, werd prachtig gerestaureerd in 2012-2013 door handige buurtbewoners. Tegen de zijmuur van de kapel werd een ijzeren plaat geplant waaruit een gedicht werd uitgesneden met als titel: 'Kruispunt van vroeger en nu'. Achterin staat de O.L.Vrouw ter noodkapel. Een kleinere kapel, maar daarom niet minder fraai. De binnenzijde is echter sober. 

 

In de Schoolstraat 23-25 staat het Pensionaat/kostschool van de familie Lindemans. Vanaf half augustus 1914 wordt het pensionaat ingericht als lazaret en later als toevluchtsoord voor vluchtelingen, gekwetsten en zelfs vee. Het externaat is even terug open geweest in januari 1915 maar op 31 juli volledig door het Duitse leger bezet. Naar het einde van de oorlog toe, op 22 oktober 1918, is de cartografische dienst van het Duitse leger er gevestigd. We rijden naar de hoek van de Ringlaan/Marktstraat. Villa Wijnants of 't Kasteeltje is nu een restaurant van aanzien. Ook deze zaak heeft vandaag zijn sluitingsdag. Door de grote ramen zien we de stoelen op de tafels staan. De poetsvrouw wordt verwacht. Ook het gezellige terras ligt er eenzaam en verlaten bij. De voormalige villa werd in 1909 in gebruik genomen door notaris Fernand Wijnants. Onder WOI was het de verblijfplaats van de Duitse officieren, met onder meer diverse braspartijen en zelfs een gevecht op het einde van de oorlog.

 

Even verder op de Ringlaan vinden we de begraafplaats Opwijk-centrum. Vooraan, onder de driehoekige luifel, werden tegen de gevel zwarte marmeren tegels geplaatst in de vorm van een kruis. Er staan namen in gegraveerd van: 'Zij die voor onze vrijheid stierven tijdens de beide Wereld Oorlogen'. We betreden de begraafplaats langs een gietijzeren poort. Onmiddellijk rechts vinden we het erepark van talrijke oud-strijders van 1914-1918 en 1940-1945.

 

We rijden terug tot de rotonde en nemen de eerste straat rechtsaf in de Stationsstraat. De straat ten einde voor het station van Opwijk. Gelegen op het kruispunt van twee spoorwegen, passeerden tal van treinen met soldaten en legermateriaal, van beide kampen, en met vluchtelingen en geëvacueerde. In september 1914 was de omgeving van het station het toneel van gevechten tussen Belgische en Duitse troepen. Het station bezat de enige telegraaf in de gemeente. In de periode van militaire activiteiten werd deze dan ook veelvuldig gebruikt door de legerdiensten en ten behoeve van de burgers.

 

Nogmaals terug naar de rotonde en nemen de tweede straat rechtsaf in Heiveld. Aan de volgende rotonde slaan we onmiddellijk rechtsaf in de Klaarstraat. Hier sluiten we terug aan bij ons knppnt. Tussen knppnt 50 en 44 rijden we over een geasfalteerde spoorwegbedding van de vroegere spoorlijn tussen Opwijk station en Aalst. Een groot infobord, opzij van ons pad, vertoont een rekening van een locomotief met wagon, getekend door Jos Hens. Onderaan werden gedichten geplaatst. Bij een zitbank houden we halt om van het uitzicht te genieten. Een al wat oudere vrouw stopt met haar fiets tot bij ons en vraagt of dit de weg naar Opwijk is. Ze komt uit dezelfde richting als wij. Ze was  samen, met haar man, aan het fietsen. Doch ergens verkeerd gereden. Dat klinkt bekend. Haar man laat haar achter en zegt dat hij hun knppnt gaat zoeken. Hij is al meer dan een half uur weg vertelt ze. Daarom rijd ik alleen terug naar huis. We nemen er het plan bij en tonen haar hoe ze moet rijden. Terug tot het volgende kruispunt en knppnt 5 nemen. Daarna knppnt 7 waar ze vlakbij woont. Goed dat wij steeds een plan bij hebben. Is het niet voor ons zelf, dan kunnen we altijd iemand anders helpen. Ze verdwijnt in de richting vanwaar ze is gekomen. Hopelijk rijdt ze niet verkeerd. Even later fietsen we over de provinciale grens met Oost-Vlaanderen en bereiken we knppnt 44.

 

We rijden door Baardegem en houden halt bij de mooie St-Barbarakapel die momenteel wordt gerestaureerd. Ze is oorspronkelijk van 1847. De werken zullen nog tot eind 2015 duren. Met de bouw van de Sint-Margarethakerk werd gestart in de 14de-eeuw. Na meerdere verbouwingen en restauraties ontstond de huidige parochiekerk. Ze heeft een groot en enkele kleine ronde glas-in-loodramen. Verderop vinden we nog meer wegkapellen waar we even halt houden. Achtereenvolgens vinden we de O.L.Vrouw van Lourdeskapel en de O.L.Vrouw van Bystandkapel van 1841.

 

Om vijf voor vijf passeren we de St-Walburgakerk van Meldert uit de 12de-eeuw. Ze staat op een hoogte en is slechts te bereiken via enkele trappen. Ze wordt nog steeds omgeven door oude grafzerken. Na knppnt 47 bereiken we knppnt 46, net op de grens van het Vlaams Gewest. Linksaf langs de abdij van Affligem tot bij onze wagen. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.












17-08-2015 om 07:48 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
>> Reageer (0)
11-08-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nord Pas de Calais

Begin januari 2015 brengen we een bezoek aan het vakantiesalon te Antwerpen. Een evenement waar we jaarlijks naar uit kijken. Dit jaar gaat onze belangstelling uit naar 'Den Grooten Oorlog' in Noord Frankrijk. We brengen verschillende folders mee naar huis met wandel- en fietsgidsen. Twee gidsboekjes krijgen onze speciale aandacht. Een wandel- en fiets lus in en rond Maubeuge met telkens zeven te bezoeken locaties. Een klein plannetje met nummers moet het allemaal wat gemakkelijker maken. Van elk te bezichtigen plaats wordt in de brochure een omschrijving gegeven. Ter plaatse staan dan ook nog informatieborden die het nog wat duidelijker moeten maken. De fiets lus is 'slechts' 24,8 kilometer lang en de wandeling 2,4 kilometer. Gemakkelijk op één dag te doen, rekening houdend met het heuvelachtige landschap. Frankrijk heeft geen fietsknooppunten. Dat maakt het iets moeilijker. Geen nood. Op www.wegenvanherdenking-noordfrankrijk.com kan ik straat voor straat uitstippelen hoe we moeten rijden. Met Google- Maps en Streetview kan ik straat voor straat opschrijven hoe we moeten rijden. Bij het nummer zeven 'Poort van Mons' start dan de korte wandeling door het centrum van Maubeuge. De wandeling is met Google Maps moeilijk te volgen. Vele plaatsen hebben geen naam en ik veronderstel dat we door een park of bos moeten wandelen. Misschien is alles wel netjes met bordjes aangeduid? Ik maak me toch een beetje zorgen en via mail vraag ik aan de bevoegde diensten in Frankrijk nog bijkomende informatie. Ik krijg een vriendelijke mail terug, in het Engels, dat de wandeling aangeduid is door groene bordjes met witte wandelaar. Meer moet dat niet zijn. Alles wordt in Word uitgetypt en uiteindelijk geprint. Als start locatie kies ik voor de Militaire begraafplaats van Assevent. Een geschikte plaats met veel parkeer gelegenheid. Nu rest slechts een mooie zonnige dag.

 

Maandag 6 juli 2015. Na een subtropische week van meer dan 35° C beloven de weergoden ons vandaag temperaturen tot 25° C. Tevens start vandaag de ronde van Frankrijk in Antwerpen en de wielrenners rijden door Vlaanderen. Er wordt sterke hinder verwacht op en om het parcours. Wij vertrekken naar Nord Pas de Calais, ongeveer 155 km. Op de Antwerpse ring is het onmiddellijk aanschuiven. Onze GPS leidt ons langs de A12 richting Brussel. Ook aan de afrit van Lennik, richting Charleroi, is het sterk vertraagd verkeer. Na een sanitaire stop, bij een wegrestaurant voor een natje en een droogje, rijden we de provincie Henegouwen binnen. We dwarsen de Samber. De 'Sambre' ontspringt in Frankrijk en is de belangrijkste zijrivier van de Maas. Om 11:20u passeren we de grens van onze zuiderburen. Ik stop even langs de grote baan (N2) om ons Rina een foto te laten nemen van een arduinen monument 'Combat de la Glisuelle'. Opzij van de obelisk bevinden zich twee stenen granaten met de datum: 'Anno 1913'. In het midden een bronzen medaillon van Generaal Jean-Baptiste Gouvion. Geboren op 8 januari 1747 en gestorven in de strijd nabij Maubeuge op 11 juni 1792. Op de voet van het monument worden enkele namen vermeld en de Franse tekst: – 'Sections de marieux et de Bettignies'. Alles is verweert door weer en wind.

 

Het is over half twaalf als 'Lucy' ons de parking opstuurt bij de begraafplaats van Assevent. Het nummer zes in de fietsgids van Maubeuge, een belegerde vesting. De fietsgids vermeld: “De slag bij Maubeuge heeft 2.000 doden, zowel Fransen als Duitsers, als gevolg. Hun eerste graven zijn massagraven, tijdelijke graven of graven op begraafplaatsen in de omgeving, op de plaats waar ze sneuvelden. Talloze uit het puin van de forten geborgen en in hospitalen van Maubeuge overleden soldaten worden ook ter plekke begraven. Op bevel van de Kaiser legt de gouverneur van Maubeuge Karl Ritter von Martini een militaire begraafplaats aan, hier in Assevent, in nagedachtenis van de 'onsterfelijke doden'. In maart 1916 geeft hij de betrokken burgemeesters de opdracht de in hun gemeente begraven doden over te plaatsen naar de dodenakker van Assevent. Jules Walrand, burgemeester van Maubeuge, moet de kosten voor deze overplaatsingen verspreiden over de gemeentes. De begraafplaats wordt op 20 oktober 1916 officieel geopend in bijzijn van de burgemeesters uit de betrokken gemeentes en Charlotte van Pruisen, prinses van Saksen-Meiningen en zus van Kaiser Wilhelm II. Haar zwager Frederik en neef Ernst kwamen om in augustus 1914. Bij het begin van de oorlog is Prins Frederik van Saksen-Meiningen commandant van de 39ste infanteriebrigade van Hannover. Hij overlijdt in Tarcienne tijdens de slag bij Charleroi op 23 augustus 1914. Op 26 augustus raakt zijn zoon Ernst, tweede luitenant van het Hannoverse infanterieregiment, zwaar gewond door een Franse soldaat op verkenning in het Belgische Quévy-le-Grand. Hij wordt per ambulance van Mons naar Maubeuge vervoerd, waar hij de volgende dag overlijdt. Op verzoek van de familie worden de lichamen van beide mannen overgebracht naar de begraafplaats van het park van Meiningen in het huidige Thüringen”.

 

Tussen de kruisjes van Franse soldaten bloeien rode rozen. Ze staan symbool voor de klaprozen die tijdens WOI massaal bloeiden op de slagvelden, vooral in de Westhoek. Verschillende soorten loofbomen geven schaduw aan de 1.400 gesneuvelde Franse soldaten. 487 van hen werden in een massagraf gelegd. Achter de Franse kruisjes staan de zerken van de Duitse gesneuvelden. 399 lichamen werden hier ter aarde besteld, waarvan 342 in een massagraf. De 60 Russische soldaten werden achteraan ten grave gedragen waarvan 200 in een massagraf. Rechts achteraan staan zeven zerken van Britse soldaten, waarvan er drie onbekend zijn gebleven. Verder moet hier nog één Belgische soldaat rusten. We vinden zijn grafzerk niet. Verder rusten hier nog 12 Roemenen. De Russische soldaten waren krijgsgevangenen van het Oostfront. Ze dienden als arbeidskracht voor het onderhoud van wegen, het kappen van hout en het bouwen van Duitse stellingen in de Hindenburglinie. Een stenen pad leidt naar de tombe achteraan op de begraafplaats.

 

Met de fietsen vertrekken we, met de begraafplaats in de rug, naar links. Er staat een strakke wind en er is veel bewolking. De temperatuur bedraagt 23°C. De volgende straat linksaf. Langs de kant van onze rijweg passeren we meermaals rechthoekige groene bordjes met witte fiets. De gids vermeldt niet dat we deze bordjes moeten volgen. We hebben trouwens ons parcours zelf uitgestippeld. Op het eind van de straat linksaf in de Route de Boussois (D959). We stoppen bij 'Place François Mitterrand'. De blikvanger is een dubbele waterfontein die uit de grond opstijgt.

 

Ernaast een groot lavendel plantsoen met aan de andere zijde een houten constructie met bloemen. Aan de overzijde van de straat staat een kleine wegkapel, gewijd aan Notre Dame de Consolation, voor het eerst gebouwd in 1761. Een glasraam met daarvoor een gietijzeren raster beschermd het kleine donkere interieur. Het raster bezit drie sleutelgaten. De wegkapel is beter beschermd dan onze huizen. Na enkele foto's rijden we verder. Er zijn geen fietspaden voorzien. Netjes achter elkaar fietsen is dus de boodschap. Automobilisten hebben wel respect. Je hoort ze duidelijk vertragen en geven je voldoende ruimte als ze je voorbij rijden. We zijn op weg naar locatie nummer 5 'Batterij L'Epinette'. Ons plan toont ons te rijden tot bij de Samber. Daar linksaf tot over de (D649). Maar zo simpel is het niet. Het is klimmen en soms moeten we te voet een steile helling op. En… gelukkig maar, na een klimming is er een afdaling. We rijden het dorpje Boussois binnen en houden halt bij de kerk met enkele monumenten. De kerk is gebouwd in 1928. Het monument van de Gefusilleerde van Boussois-Recquignies werd hier geplaatst nadat op 6 september 1914 een Duitse soldaat wordt gedood als zijn eenheid de Place Pasteur bereikt in Recquignies. De Duitse commandant veronderstelt dat hij het slachtoffer is van in kelders verschanste 'vrijschutters' en geeft de opdracht alle woningen te doorzoeken, alle burgers te verzamelen en het dorp in brand te steken. In Boussois worden alle in de kelders van de glasfabriek schuilende inwoners verzameld op de oevers van de Sambre. Twaalf van hen worden in bijzijn van burgers van Recquignies en Boussois geëxecuteerd, drie andere burgers waren eerder al gedood. Het monument toont de namen van de 15 uit wraak geëxecuteerde mannen tijdens wat in de plaatselijke herdenking doorgaat als 'het bloedbad van Recquignies'.

 

Het andere monument wordt opgedragen aan de slachtoffers van de strijd van Algerije. De Algerijnse- oorlog of Revolutie, was een oorlog tussen Frankrijk en Algerije van 1954 tot 1962, waarna Algerije onafhankelijk werd van Frankrijk. Het derde monument werd geplaatst naar aanleiding van het einde van de Algerijnse oorlog op 19 maart 1962. Het monument met beeldhouwwerk is geplaatst door de gemeente Boussois die de slachtoffers herdenkt die gestorven zijn voor hun vaderland tijdens de Eerste Wereldoorlog.

 

Tweede straat voorbij de kerk linksaf in de Rue Oscar Delcourt voor een steile klimming tot het eind. Linksaf in de Rue Moronval, nu te voet. Het wordt te steil om te fietsen. Tweede straat rechtsaf tot het eind, volgens mijn papieren nog steeds Rue Moronval. De naam op de gevel zegt iets anders. Waar liep het fout? We staan op de hoek van de Rue des Trés en Rue Pasteur, vlakbij een oude bouwvallige kapel. De hoge kapel heeft geen interieur, de bezetting valt van de muur en het altaar is beeld loos. Een afrastering belet het betreden van de hoge kapel. Zijn we te ver 'gereden' of moeten we nog verder? Ik wil het aan een dorpeling vragen, maar we zijn hier moederziel alleen. Ik trek er alleen op uit om een passant aan te spreken. Halverwege de Rue Pasteur stopt een auto. Een bruin gebrande man stapt uit en ik vraag beleefd naar de Chemin d'Elesmes. Onze volgende straat. Hij haalt zijn schouders op en zegt dat die straat hier niet is. Als ik hem hulpeloos blijf aankijken zegt hij nogmaals: – c'est ne pas ici! Ik dank hem beleefd en rij terug naar moeder de vrouw. Mijn goesting is al over. Verder rijden heeft geen zin. We rijden terug naar beneden en vinden daar een voorbijganger. Ik vraag hem eveneens naar de Chemin d'Elesmes. Hij weet het ook niet. Ik zeg hem dat we naar de 'Batterij L'Epinette' willen. Is hem ook totaal onbekend. Hij stuurt me verder naar een estaminet. Een plaatselijke krantenwinkel met koffiehuis. De vijf mannen die binnen zitten drinken alles behalve koffie. Soit, als ze me kunnen helpen mogen ze zichzelf lazarus drinken. Chemin d'Elesmes kennen ze niet. Ik begin stilaan te geloven dat ik de straat heb verzonnen en dat ze niet bestaat. Batterij L'Epinette? Schouders ophalen is alles wat ik krijg. Ons Rina staat buiten bij de fietsen en roept dat ik het plan moet laten zien. Ik toon het plannetje en wijs hen de volgende plek aan. Ah… Oui...oui! Porte de Mons! Oke… dat is onze fietstocht in de andere richting. Dat is nummer 7, de poort van Mons. Die kennen ze blijkbaar wel. Met zen allen leggen ze uit hoe ik daar moet geraken. De stemmen gaan door elkaar en als we door rijden weten we nog niet hoe we moeten rijden. Op eigen houtje willen we dan maar naar de poort van Mons rijden. Daar is een informatiekantoor en kunnen we de wandeling nog doen. Het is al tamelijk laat. Langs ons pad zien we weer de groene borden met witte fiets. Misschien moeten we die wel volgen? Niet volgens de fietsgids maar een ander alternatief heb ik niet. We volgen de groene bordjes, met het resultaat dat we anderhalf uur later terug bij de auto staan. We hebben dorst en honger. We hebben water bij dat ondertussen lauw geworden is in de fietstassen. Een picknick hebben we niet bij. De moed zakt in mijn sandalen.

 

We willen toch de poort van Mons bereiken en volgen de groene bordjes. Net voor het verlaten van Boussois houden we halt bij het monument van de beide Wereldoorlogen. Voor de brug over de Samber nemen we het jaagpad langs de bochtige rivier. Een heerlijk stuk om te fietsen. Omgeven door groen en water. Laaghangende takken zijn dan een nadeel. Wind valt hier volkomen weg en de zon geeft de nodige warmte. We rijden op de 'Groene fietsas Eurovélo 3'. Druk is het niet te noemen. Er zijn slechts een paar tegenliggers die ons vriendelijk begroeten. Op de andere oever ligt een spoorweg. Voorbij de volgende  brug over de rivier slaan we rechtsaf, richting centrum Maubeuge. We verlaten ons parcours om iets te eten. Rechtsaf over de Samber, voorbij de ronde fontein vinden we een broodjeszaak.

 

De beide dames achter de balie zijn niet bekend met de omgeving. Ze weten niet waar zich de Poort van Mons bevindt. Achteraf gezien zijn we er slechts 200 meter vandaan, maar dat weten we op dat moment nog niet. Voor we op de fiets stappen vraag ik het aan een jonge vrouw die eveneens uit de broodjeszaak komt en de straat wil oversteken. Ze weet waar het is maar kan zich niet oriënteren. Ze roept haar man die in de auto zit te wachten. In plaats van ons rechtsaf, de heuvel op, te sturen leidt hij ons naar links, dan rechtsaf en bij de rotonde naar links, en weer de Samber over. Ik dank het echtpaar uitvoerig en we vertrekken. Bij de rotonde zien we rechts van ons de hoge stenen muren van een vesting. Ik krijg argwaan en toch slaan we linksaf zoals de man ons uitgelegd heeft. Ook ons Rina vertrouwd het niet en we stoppen. We gaan te voet terug tot bij de vesting. Dit moet van de Poort van Mons zijn. Maar niet de hoofdingang. Een monument werd op de helling van de Vauban geplaatst. De tekst vermeld: – '2 september 1944'. Te voet, met de fiets aan de hand stappen we de steile helling op tot op het hoogste punt. Het volgende monument herdenkt de intocht van de Britse troepen, hier in Maubeuge, op 9 november 1918. Hier bevindt zich de 'Poort van Mons' en het Toeristen bureau. Het is net 15:00u geweest. Opzij van de ingang bevind zich het overwinningsmonument van de Franse Revolutie (1789 – 1799)

 

In het Toeristen bureau spreken ze geen Nederlands, wel Engels. Zo goed en zo kwaad als ik kan vertel ik de juffrouw dat we graag de wandeling willen maken die hier vertrekt. Is dit aangegeven met bordjes? Neen! Geen enkel bord kunnen we volgen. Dat doet voor ons helemaal de deur dicht. We zijn in Vlaanderen wel heel verwent met fiets- en wandelknooppunten. En laat ik er ineens bij vertellen dat Vlaanderen zijn best doet in verband met fietspaden. Iets wat ik hier in het noorden van Frankrijk gemist heb. En dan klagen ze in België nog over de slechte staat van bepaalde fietspaden. Bon soit, ik wijk af. Ik vraag beleeft om de kortste weg te tonen naar de begraafplaats van Assevent. We houden het hier voor gezien. We zijn al meer dan drie uur onderweg en hebben net een tweede locatie aan gedaan. De mannelijke collega raad mij aan een route- of track GPS aan te kopen. Hij weet natuurlijk niet dat ik op rustpensioen ben. Soit!

 

“Na negen dagen van intensieve bombardementen die de Franse verdedigingsgordel van Maubeuge beetje bij beetje doet vallen, geeft generaal Fournier zich op 7 september 1914 over. De volgende dag om 8 uur is de capitulatie een feit. De poort van Mons, een bouwwerk van Vauban uit de 17de eeuw, vormt de achtergrond van een defilé van zo'n 32.000 door de Duitse troepen tijdens de slag bij Maubeuge gemaakte krijgsgevangenen. Deze soldaten die de verdediging van de vesting verzekerden, vertrekken in gevangenschap naar Duitsland voor meer dan vier jaar. Onder de poort van Mons herinnert een gedenkplaat aan het bevel van generaal Fournier over de Franse strijdkrachten die de vesting Maubeuge verdedigden”. Aan de andere zijde, van de poort, hangt een gedenkplaat van kolonel Jean-Baptiste-Nicolas Schouller (1779 – 1853). Hij verdedigde Maubeuge na het beleg van 1814. Op een zijgevel van ruwe steen werden maquettes aangebracht van WOII. Een lijst met tientallen namen van gesneuvelde soldaten van de 509e en 520e regiment en de logo's van de deelnemende regimenten. Ernaast staat een Renault FT 17 tank.

 

Met de fiets rijden we rechtdoor en komen voorbij de broodjeszaak van daarstraks. Het is duidelijk dat de man ons daarstraks verkeerd heeft gestuurd. Hulpvaardig zijn ze hier wel. Terug langs de rivier de Sambre tot het dorpje Boussois. Terug klimmen en na een afdaling waar we eerst te ver rijden en we niet weten waar we moeten zijn. Niks nieuws onder de zon. Terug dan maar en we staan weer bij de brug over de Samber. Veraf zijn we niet. Terug en eerste straat linksaf. Goeie keuze. Een paar minuten later (16:15u) staan we terug bij de auto. Na 21 km fietsen inpakken en wegwezen. De boordcomputer geeft 32° C aan. Dat verminderd wel tijdens het rijden. De airco is geen luxe op dit moment. Bij de kerk van Elesmes staat eveneens een hoog monument van WOI. Ook in dit kleine dorp worden de gesneuvelden herdacht. Op naar Mons/Bergen.

 

Onze GPS leidt ons naar het centrum van Mons en we vinden al snel een kleine parking waar we langdurig kunnen parkeren. Mons of Bergen, dit jaar de Europese cultuurhoofdstad van België, is de hoofdstad van de provincie Henegouwen. Bij de aanvang van WOI werden de Duitse troepen nog 48 uur lang uit de stad gehouden door de Britse Expeditie eenheid. Bergen gaf zich daarna over en de bezetter regeerde vier jaar lang over de stad.

 

Bergen bezit verschillende mooie bezienswaardigheden die we zeker niet mogen missen. Als eerste passeren we de 'Toren van Val des Ecoliers'. Een abdijtoren van de 18e eeuw. De hoge vierkante toren met vier verdiepingen, is bekroond met een stenen balustrade. In 1876 besloot de stad de ongebruikte gebouwen van de abdij te slopen. In 1892 werd tijdens een vergadering van de raad besloten om de toren van de sloop te vrijwaren.

 

We hebben helemaal geen plannetje bij de hand. We letten op de spitse torens die als bakens boven de huizen uitsteken en ons van de ene locatie naar de ander brengen. Het is gedurig klimmen en dat voelen we in onze kuiten. Ons volgende historische gebouw is het voormalige klooster van de Boetvaardige Kapucijnen-Nonnen, die zich in 1647 in Bergen gevestigd hadden, en waarvan de Orde in 1783 door de Oostenrijkse Keizer Jozef II ontbonden werd. De kerk is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Geneugten. We kunnen de kerk niet meer bezoeken, maar een infobord in drie talen vertelt over het interieur: 'Binnenin hangt een schilderwerk waarop een Heilige Maagd met haar kind afgebeeld staat. Dit schilderwerk werd door de Nonnen meer dan een eeuw lang aanbeden omwille van een mirakel dat hier in 1648 gebeurd was. De paters Kapucijnen hadden zich reeds in 1595 in Bergen gevestigd aan de hoek van de Kapucijnstraat en de Wezenstraat. Bij de ontbinding van hun Orde in 1796 verlieten de paters de stad, om in 1864 naar Bergen terug te keren, en het voormalige klooster van de Boetvaardige Kapucijnen-Nonnen aan te schaffen. Omwille van het teruglopen van het aantal roepingen verkochten de geestelijken in 1999 hun klooster aan de stad. Zij zullen een deel van de gebouwen blijven bewonen tot hun kloostergemeenschap zal verdwenen zijn'. Tot zover het infobord.

 

Naast de kerk bevind zich de robuuste inrijpoort van het voormalige militaire ziekenhuis. Het ziekenhuis werd opgetrokken tussen 1704 en 1708 in het Oeverkwartier. In die tijd liep de rivier La Trouille langs het ziekenhuis, welke men moest bereiken via de Kapucijnenbrug, die zijn naam kreeg van het naburige klooster van de Kapucijnenorde. De rivier zorgde voor de afvoer van het vervuilde water en de evacuatie van de latrines die geplaatst waren in de vierkante torens boven de waterstroom. De ingangspoort dateert van het midden van de 16e eeuw. Het is het werk van de Bergense architect en beeldhouwer Jacques Du Broeucq en komt van het kasteel van Maria van Hongarije in Binche, dat in 1554 vernietigd werd door de Franse koning Hendrik II. De poort werd in 1704 hier opnieuw opgetrokken. Tijdens WOII vorderde de bezetter het Burgerziekenhuis van Bergen op, en werd dan ook het militaire ziekenhuis opengesteld voor het verzorgen van de inwoners van de stad. Na de oorlog werd hier een magazijn voor legerbehoeften ingericht. In 1994 werden de gebouwen aan de stad verkocht, welke ze via een erfpacht overdroeg aan de Waalse Regionale Huisvestingsmaatschappij. Nu zijn hier niet minder dan veertig sociale woningen ontstaan.

 

Het is heerlijk wandelen door de rustige straten van Bergen. Wat verder in één van die rustige straten werd een gedenksteen geplaatst in de voorgevel van een woning ter ere van Charles Dausias. Geboren in 1860. Hij was schrijver en dichter tot aan zijn dood in 1943.

We concentreren ons verder op de torentjes die we tussen de huizen ontwaren. Nog steeds moeten we klimmen. De bewolking is volledig verdwenen en we kijken op naar een staalblauwe lucht. Bij het zien van de machtige kolossale Collegiale kerk laten we onze fantasie de vrije loop. Ze is beslist een bezoek waard. Het zijn verschillende trappen tot bij de ingang maar vinden de deur afgesloten. We maken een ronde langs de kerk. Rond de Collegiale Kerk van de Heilige Waldetrudis en de huizen van de Kanunnikessen bestond er vroeger een ommuring. Na de opheffing van de Kanunnikessenorde in 1796 werd deze muur niet afgebroken. Dat gebeurde slechts honderd jaar later, ten tijde van het aanleggen van de Kapitelstraat. Opzij van de kerk staat de kerkdeur uitnodigend open. We kunnen binnenin de kerk toch bezoeken. Daar hebben we geen spijt van, zoals op de foto's te zien is. Een infobord vermeld over de bouw van de kerk: – “Vanaf het midden van de XVe eeuw namen de Kanunnikessen van de Heilige Waldetrudis de beslissing een nieuwe collegiale kerk op te richten. Deze kerk moest het toenmalig Romaans bouwwerk vervangen, dat zelf op de site stond van een vroeger Karolingische of Merovingische kerk. Na de afbraak van deze Romaanse Sint-Pieterskerk in 1450 konden de werken beginnen, en deze werden doorgezet gedurende ongeveer twee eeuwen. Men had gepland de westgevel te versieren met een honderdtal meter hoge toren, geïnspireerd door de Sint-Romboutstoren in Mechelen. Enkel de basis van deze toren kwam tot stand. Tijdens de belegering van de stad in 1691 door de troepen van de Franse koning Lodewijk de XIVe onderging het bouwwerk aanzienlijke schade, maar werd in korte tijd gerestaureerd.

 

 

Ondanks de lange duur van de bouwwerken en de opeenvolgende restauraties blijft dit gebouw een uitzonderlijk voorbeeld van de Brabantse Gotiek. Bij het begin van de constructie werden de plaatselijke architecten bijgestaan door de ontwerper van het Stadhuis en de Sint-Pieterskerk te Leuven, die ook werkzaam was op de werf van het Stadhuis in Bergen.

Binnenin de kerk kan men talloze componenten bewonderen van het voormalig doksaal. Dit architecturaal geheel uit het midden van de XVIde eeuw, dat vroeger het koor van het schip afscheidde, had al de kenmerken van de Italiaanse Renaissance.

Achteraan de kerk bevindt zich de 'Car d'Or' (de Gouden Praalkoets), die op het einde van de 18de eeuw gebouwd werd. Eenmaal per jaar worden de relikwieën van de Heilige Waldetrudis op deze praalwagen geplaatst, om, begeleid door een indrukwekkende processie, triomfantelijk door de straten van de stad gevoerd te worden. Dit feest heeft plaats op de zondag na Pinksteren”.

 

Naast de kerk pronkt de waterput van de stad. Drie van de fonteinputten die destijds de pleinen van Bergen opsmukten zijn nog steeds bewaard gebleven. Dit is het geval met de fontein-schandpaal in Lodewijk de XIVde stijl die we hier treffen. Deze fontein werd in 1779 gebouwd door Ouvertus, en is in blauwe steen. Ze werd meermaals verplaatst, en onderging een laatst restauratie in 1980.

 

Het volgende historische gebouw werd gebouwd omstreeks het laatste kwart van de XVIde eeuw voor de familie de Peissant. De Italiaanse invloed en dan meer bepaald die van de Florentijnse paleizen, is nog op te merken in verschillende elementen: de monumentale ingang in het midden die afgezoomd wordt door twee Ionische zuilen, de bel étage, de rijk versierde bovenverdieping, een driehoekig fronton, een uitspringend daklijst met stenen medaillons… De woning, met een kalm en sober uitzicht, is helemaal in de breedte opgetrokken in blauwe steen, de bakstenen zijn enkel zichtbaar in de kelder welfsels en de binnenmuren. Nu zijn de kantoren van de Federatie voor Toerisme van Henegouwen er gevestigd. De voordeur wordt net op slot gedraaid. We kunnen niet meer binnen.

 

In de buurt van het Belfort ligt het hoogste punt. We slaken tegelijkertijd een zucht van opluchting. We staan voor het enige Belfort in Barokstijl in gans België, en het meest befaamde monument in Bergen. Het Belfortgebouw domineert de stad dat werd opgetrokken tussen 1661 en 1669, op de plaats waar voorheen een ronde toren stond, gekend als de 'Tour à l'Horloge' (Horlogetoren). Deze eerste constructie domineerde de heuvel in het midden van de stad, en zorgde vanaf het einde van de XIVde eeuw (1380) voor het karakteristieke stadsbeeld. In 1548 werd de toren beschadigd tijdens de grote brand die een deel van de stad in as legde. In april 1661 stortte het bouwvallig gebouw definitief in elkaar, omdat de diameter van het geheel ongetwijfeld te klein was in verhouding met de hoogte, en omdat de funderingen waarschijnlijk niet sterk genoeg was.

De schepenen stonden in voor de volledige procedure voor het optrekken van een nieuw belfort, die een zware aderlating betekende voor de stad, en dit ondanks financiële steun van de overheid. Het vierhoekig gebouw deed dienst als uitkijktoren, en bewees zijn nut reeds in 1691 bij de belegering van Bergen door de Franse troepen. Het liet eveneens toe eventuele

brandhaarden op te sporen, en dankzij het groot uurwerk kon de ganse bevolking steeds weten hoe laat het was. De toren is 87 meter hoog, en loopt uit op een ingewikkelde dakconstructie in bolvorm, waardoor er een pittoresk en origineel aspect ontstaat. Op elke verdieping is er een verschillend architectonisch decor aanwezig, waarbij elke verdieping

overeenstemt met een bepaalde bouworde uit de oudheid: Toscaanse pijlers, Ionische zuilen en pijlers met vleugel voluten.

Binnenin de toren is er een zeer nauwe stenen wenteltrap aanwezig, geheel naar de traditie van de XVde en de XVIde eeuw, waarmee men de derde verdieping kan bereiken. Om tot de lantaarn te klimmen, moet men houten ladders gebruiken. Het belfort bevat een uurwerkmechanisme en een beiaard met 49 klokken uit verschillende tijdperken. Het geheel is in 1935 en 1985 gerestaureerd en gemoderniseerd. Een ijzeren traliehek belet ons tot bij de toren te komen. Het blijft, ondanks het voortdurend klimmen, gezellig kuieren in de smalle straatjes van de stad.

 

Dan bereiken we de Grote Markt van Mons met als blikvanger de brede waterfontein. Het krioelt op dit plein van pittoreske plekjes. Voor het stadhuis staat de kiosk. Aan de fleurige voorgevel van het stadhuis hangen de vlaggen slap door het gebrek aan wind.

 

Het stadhuis van Bergen heeft zijn functie als gemeentehuis behouden sinds de bouw ervan in het midden van de 15de eeuw. Vanaf 1456 wordt dit stadhuis opgetrokken onder de leiding van verschillende architecten. Het gepland gebouw werd echter nooit volledig afgewerkt bij gebrek aan middelen. Het onderging diverse wijzigingen, waaronder de vervanging van een in de gevel ingebouwde uitkijktoren door een praalbalkon in smeedijzer. De twee verdiepingen van de voorgevel zijn in een zeer typische laatgotische stijl versierd. In de loop der tijden groeide het stadhuis uit in functie van nieuwe behoeften. In de 16de eeuw werd de trouwzaal toegevoegd. De gebouwen die het binnenplein afsluiten dateren uit de 16de en de 17de eeuw. De kapel van Sint-Joris, die oorspronkelijk achteraan het gebouw stond, werd in de 17de eeuw aan de linkerkant van het stadhuis herop getrokken. Langs de boogpoort komen we op het midden plein. Een groot monument in Franse steen herdenkt Henry Sainctelette, burgemeester van Mons van 1880 tot aan zijn dood in 1905.

 

Ook het binnenplein is een monument met een verhaal. De 'Tuin van de Burgemeester' werd omstreeks 1930 aangelegd op initiatief van een erudiet, de rechter Paul Heupgen, ter gelegenheid van het Eeuwfeest van de Nationale Onafhankelijkheid. Het project omvatte ook de creatie van het Eeuwfeestmuseum, ondergebracht in het voormalige Pandjeshuis, de inrichting van de conciërgewoning, en het oprichten van een fontein in de vorm van een standbeeld gewijd aan de 'kwabengel' van Bergen. Uit dezelfde periode dateert de legende van de gelukbrengende aap, ingebouwd aan de linkerzijde van de ingangspoort van het Stadhuis. Het is een beeldje in smeedijzer, en de legende zegt dat ieder die met de linkerhand over de kop van de aap wrijft met voorspoed zal beloond worden. De oorsprong van het beeldje is een waar mysterie voor de plaatselijke geschiedkundigen: de documenten in de stadsarchieven reppen er geen woord over, en niemand is zeker of het hier gaat om een meesterwerk vervaardigd door een smid om zijn kunnen te bewijzen, of om een schandpaal voor jeugddelinquenten, of om een reclamebord voor de vroegere Raadskelder van het Stadhuis. De gebouwen van de Technische Diensten van de stad waren voorheen de vergaderplaats van verschillende wetenschappelijke kringen: de Archeologische Kring van Bergen; de Vereniging voor Wetenschappen, Kunst en Letterkunde van Henegouwen; de Naturalisten van Bergen en van de Borinage; de zetel in Bergen van de Belgische Vereniging van Boekenliefhebbers. Deze Verenigingen zijn vandaag nog steeds actief op het gebied van de cultuur in Bergen, in de ruimste zin van het woord, en concentreren zich voornamelijk op het organiseren van conferenties en het publiceren van originele studies.

 

In de Tuin van de Burgemeester bevindt zich ook de voormalige Brandweerkazerne. Dit gebouw, opgetrokken in 1848, gaf gedurende meer dan een eeuw onderdak aan de brandweerlieden, welke in die tijd over een zeer beperkte uitrusting beschikten. Nadien werd het pand betrokken door het Centrum voor Radio en Televisie in Bergen, voordat dit centrum zijn intrek nam in nieuwe lokalen aan de Charlotte de Lorraine-esplanade. De voormalige kazerne is nu de zetel van Mons-Muziek en van het Orkest van Wallonië.

Bijna verstopt achter enkele struiken prijkt een enorme rotsblok met borstbeeld van Marcel Gillis (1897-1972). Belgische Dichter, schilder, liedjes schrijver en kunstenaar. Bij het fontein met de 'kwabengel' wil ons Rina ook wel poseren.

 

Bergen is een studentenstad en dat is duidelijk zichtbaar aan de talrijke terrasjes op de Grand Place. Het is één en al gezelligheid. De zomervakantie zou niet compleet zijn zonder zon of een streekbiertje op een schaduwrijk terras. We genieten met zicht op de brede fontein van een koel glas bier en moeder de vrouw laat zich verrassen met een coup dame blanche. Bij de plaatselijke fastfoodketen stillen we onze hongerige maag voor we terug keren naar de auto.

 

Onderweg komen we nog langs prachtige monumenten die getuigen van een rijk en boeiend verleden. Het Justitiepaleis dat in 1848 gebouwd werd op de fundamenten waar oorspronkelijk het schuiloord van de abdij van Cambron gevestigd was. Dit schuiloord, waarvan de gevel nog afgebeeld werd in een gravure uit de eerste helft van de 19de eeuw, werd omstreeks 1316 gebouwd als toevluchtsoord voor de geestelijken van de abdij in geval van invasie of onlusten. Vanaf 1717 stonden de monniken van Cambron het gebouw af aan de Soevereine Raad van Henegouwen tegen betaling van een jaarrente. Het Justitiepaleis zelf is van de hand van de architect Huriau. Oorspronkelijk waren hier al de verscheidene jurisdicties ondergebracht. Gedurende de laatste jaren is een deel van deze jurisdicties naar andere gebouwen in de stad overgebracht.

 

Lang voordat er in Bergen een wezenlijk schouwburggebouw bestond, werden theatervoorstellingen ingericht in de salons van het Stadhuis. Tijdens de 19de eeuw hadden opvoeringen plaats in de Grote Vleeshal (1589) tot dit gebouw in 1807 werd gesloten omwille van zijn bouwvallige staat. Daarna werden er voorstellingen gegeven in het Théatre des Tuileries, dat in 1837 in de vlammen opging. De bouw van deze schouwburg, op de Grote Markt, had plaats in 1841-1843. De gietijzeren deuren zijn versierd met medaillons die Racine, Molière, Grétry en Roland de Lassus voorstellen. Om 20:00 uur zijn we terug bij onze auto. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs. Bron: Dienst Toerisme Bergen.










11-08-2015 om 12:48 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
03-08-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Groothertogdom Luxemburg dag 3

Woensdag 20 mei 2015. Het is zwaar bewolkt en winderig. De temperatuur bedraagt momenteel 11°C. Na het ontbijt en de uitcheck, rijden we naar Wiltz, de hoofdstad van de Ardennen . De stad ligt ten noorden van Esch-sur-Sûre, dicht tegen de grens met België, op een hoogte van 320-500 m. Wiltz heeft de Kelten, Romeinen en Franken gehuisvest en werd in twee delen verdeelt: de bovenstad op twee hellingen en de benedenstad aan de oevers van de Wiltz rivier. Prins Hendrik verleende in 1866 deze titel aan dit in het hart van de Ardennen liggende stadje. Het blijkt het ideale vertrekpunt te zijn voor een rondwandeling met heel wat bezienswaardigheden. Bij elk gebouw of monument werd een infobord geplaatst met uitsluitend Duitse en Franse tekst.

Als eerste komt de Notre Damekerk aan de beurt. Deze, aan de Heilige Maagd, gewijde kapel uit 1728 werd in 1895 vergroot om als parochiekerk te dienen. Opvallend in de kerk is het prachtige altaar en de preekstoel dat gebeeldhouwd werd door een kunstenaar uit Wiltz. In de vroegere doopkapel worden sculpturen tentoongesteld uit de vroegere ziekenhuiskapel.

 

Achter de parochiekerk staat het internationaal 'One Penny Monument'. Dit monument is met behulp van scouts over de hele wereld opgericht in 1982 door de scouts van Wiltz ter ere van Lord Robert Baden-Powell (1857-1941), oprichter van de Scouting beweging.

 

Vervolgens belanden we bij het stakingsmonument. Vanwege de heldhaftigheid en de opoffering van de inwoners tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt Wiltz een 'Martelaarsstad' genoemd. Op 31 augustus 1942 begon Wiltz de staking tegen de Nazi onderdrukking die uitmondde in een nationale staking. In 1956 is dit Nationale Monument van de Staking opgericht ter ere van de slachtoffers in die tragische en pijnlijke tijd van de Luxemburgse geschiedenis. De reliëfs op het monument zijn het werk van een Luxemburgse beeldhouwer die zelf in het concentratiekamp Hinzert gevangen heeft gezeten. Beneden bevindt zich de Crypte. Langs een draaitrap kunnen we langs de binnenzijde het monument beklimmen. 95 trappen later staan we op het hoogste platform. Ondanks de wind hebben we een mooi uitzicht.

 

De herdenkingssteen werd tegen de straatweg geplaatst. We lezen: 'avenue du 31 augustus '42'.

Vlakbij het kasteel staat op het Eisenhowerplein, het Eisenhouwer monument. Het monument wordt opgedragen aan de generaal voor zijn verblijf in Wiltz op 8 november 1944.

 

Bij het kasteel werd het ene monument na het ander geplaatst. Na het 26A monument is het nr 16 aan de beurt. Een kolossale herdenkingssteen herdenkt het 28ste U.S. Infanterie Divisie die op 10 september 1944 de stad Wiltz bevrijdde. Dan komen we bij het kasteel. “Het kasteel van de vroegere Graven van Wiltz werd gebouwd op de rand van een rotsplateau en werd meerdere malen vernietigd tijdens de Middeleeuwse oorlogen. De wederopbouw van het huidige kasteel ging van start in 1631 en kon als gevolg van de dertigjarige oorlog pas afgemaakt worden in 1720. Om de invasie in 1793 van Luxemburg door de Franse revolutionaire troepen te ontlopen is de laatste Graaf van Wiltz naar Bamberg gevlucht. Hij is daar gestorven. Frankrijk heeft daarna het kasteel verkocht aan particulieren. Van 1851 tot 1950 was een deel van het kasteel in gebruik als kostschool voor meisjes. Het kasteel is nu eigendom van de staat en was tot 2011 in gebruik als bejaardenhuis. In september 2012 opende de hogeschool 'hotel and tourism management BBI' in het kasteel zijn deuren. Ook bezienswaardig is de oude put op de binnenplaats en de 'Heksentoren' waar de heksen die tot de brandstapel veroordeeld waren gevangen werden gehouden”.

 

De vroegere tuinen van het kasteel zijn in 1953 omgebouwd tot een amfitheater met 12OO plaatsen. De monumentale staatsietrap in renaissancestijl, met als achtergrond het middeleeuwse kasteel, is nu jaarlijks de plaats waar wereldberoemde artiesten, musici en toneelgezelschappen optreden.

 

Infobord nr 21 hangt bij het museum dat op 24 januari 1970 werd opengesteld. Het museum is een bloedige herinnering aan 'de Slag van de Ardennen 1944-1945'. Het kasteel bezit nog een musea, gewijd aan het brouwers- en leerlooiers ambacht. Op het binnenplein staat de poort van het Toerisme bureel uitnodigend open. De schandpaal staat ook op het binnenhof en ons Rina moet hem echt eens uit proberen. Er hangt geen hangslot bij, waarschijnlijk uit voorzorg.

 

Vervolgens wandelen we naar het Stadhuis van Wiltz. Dit gebouw werd in 1880 gebouwd met de naam 'Villa Thilges'. Eugène Thilges was burgemeester van de stad Wiltz van 1925 tot 1934. In 1963 kocht de stad het gebouw. Naast het Stadhuis prijkt het justitiekruis. Gerard V van Wiltz en zijn gemalin Elisabeth van Bourscheid richtten in 1502 het Kruis der Gerechtigheid op. Dit kruis draagt de wapenschilden van de geslachten Wiltz, Bourscheid, Bettstein en Bellenhausen. Het kruis, dat meer dan vijf meter hoog is, is ter gedachtenis aan de 'Vrijmakingsbrief' uit 1437 en de rechten die de stad kreeg om markt te houden en recht te spreken. Het standbeeld van Maria dat van de 16de eeuw dateert, en dat van St-Johannes Nepomucenus, door Nicolas Jacques uit Wiltz gebeeldhouwd tussen 1750 en 1770, zijn later toegevoegd.

 

Op 11 juni 1939 werd een gedenksteen opgericht met het thema '100 jaar vrij. 1839-1939'.  Voorbij het politiebureel staat een monument voor de gesneuvelden van WOII. Op de achtergrond het huis 'Park Simon'. Hier leefde en werkte Michel Rodange als schrijver en onderwijzer. Hij stierf in 1876. In het park staat een groot fontein met het beeld van Reinard de Vos. Momenteel spuit het geen water. Achter een houten 'chalet' pronkt een ander fontein in witte zandsteen. Uit de leeuwenkop spuit normaal water in een groot bassin. Nu spelen er kinderen in. Eén van de kinderen richt het woord tot ons in het Frans. We begrijpen er geen woord van, maar blijven geduldig luisteren en knikken. Dan stappen we toch door, het kind blijft het maar uitleggen.

 

Onderweg geeft een digitale klok het uur en de temperatuur weer. Het is slechts 10°C. Het begint te miezeren. We houden halt bij de Decanale kerk. De architectuur van de monumentale kerk van beneden Wiltz, die aan de St-Petrus en -Paulus is gewijd, vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen. Het oudste gedeelte is de toren waar tot het begin van de 16de eeuw het koor zich bevond. Het huidige gotische gebouw met een karakteristiek spitsbogen gewelf werd in 1510 afgebouwd. Het recente deel van de kerk met het nieuwe koor dateert van 1937. In de toren vindt men de grafkapel van de Heren van Wiltz. Beide barokke zijaltaren herinneren ons aan de vroegere gilden van de stad Wiltz. Naast de kerk staat ook het pestmonument uit 1635 en enkele oude grafstenen van steen uit de Ardennen. De vroegere voorzijde van de kerk bevindt zich nu achteraan. Het Mariabeeld staat op een draagberrie. Ze toornt hoog boven een zee van geschonken bloemen. Deze keer geen plastieken, maar allemaal echte kleurige en fleurige  bloemen. Hier wordt rijkelijk het Mariafeest gevierd. Voor de vroegere ingang staat een beeld van Fatima. Tientallen kaarsjes branden voor het voetstuk. Bloemen fleuren ook hier alles op.

 

We wandelen naar het monument van Fatima. Vanuit het dorp duidelijk te zien. De wolken worden grijzer. We houden het niet droog. We hebben wel een paraplu bij, maar met de strakke wind zal ons dat niet verder helpen. Het wordt een steile klimming tot boven. We kunnen een verkorting nemen. Met de auto moet je omrijden. We houden even halt bij de romp van de voormalige molen. Wieken hangen er niet aan, en ramen zijn reeds lang verdwenen. Op 10 juli 1874 wordt de in 1777 gebouwde windmolen door een bliksem getroffen en brandde totaal af. In 1959 en 1988 werd de molen gerestaureerd, echter zonder de wieken. 

Ook de stad Wiltz ontsnapt niet aan de leegstand van winkelgebouwen. Het is duidelijk dat sommigen reeds geruime tijd leeg staan. Door de vuile vitrine zien we het vandalisme en diefstal van alles wat los of vast zit. Dat creëer je na lange leegstand. Woningen die nog in leisteen zijn gebouwd geraken niet meer verhuurd of verkocht. Ze blijven leeg staan en verkommeren. In de volgende straat wordt een nieuw huis gebouwd, niet met leisteen maar met snel bouwsteen. We wandelen rustig verder richting Fatima. Voorbij het laatste huis versmalt ons pad. We bevinden ons tussen landbouwgrond en weiden met koeien. Het wordt nog steiler en moeten weer af en toe stilstaan om op adem te komen.

 

De zon komt nog even kijken en het wordt eensklaps warmer. Het is hijgen en puffen. Als we uiteindelijk bij de bosrand staan voor ons eerste monument begint het te regenen en ook de wind steekt een tandje bij. De Calvarieberg is van 1949. Het monument: 'Kom volg mij' is van 1954. De Luxemburgse vlag wappert bij de openluchtkapel van Fatima. Hier waait het heel hard. Onze paraplu waait over. Normaal gesproken kunnen we genieten van een 360° panoramazicht. De stad Wiltz ligt beneden ons. De kapel van Fatima staat op de heuvel die 'op Bässent' noemt. Schuilend in een kelder tijdens de gevechten van het Ardennenoffensief beloofden een aantal mannen en vrouwen plechtig om na de oorlog een voor iedereen toegankelijke kruisweg aan te leggen met een beeld van het Heilig Hart van Jezus en Onze Lieve Vrouw van Fatima. Na negen dagen van gebed verlieten de Duitse troepen de stad op 20 januari 1945, het feest van de H. Sebastiaan. In 1951 werd een begin gemaakt met de bouw van het beeld om deze belofte na te komen. Vanwege de vele Portugese inwoners van Luxemburg is er ieder jaar op Hemelvaartsdag een grote bedevaart naar het heiligdom. Het zal niet simpel geweest zijn om al het materiaal hier boven te krijgen. Het is een mooi stuk vakmanschap. Gebouwd in leisteen, en Franse steen, versiert met prachtige bloemen. Het uitzicht is adembenemend, ondanks het slechte weer.

 

Vanuit het restaurant hebben we uitzicht op de schouw van Simon pils. Op de gevel werden de jaartallen 1825-1935 aangebracht. Simon is een Luxemburgs blond bier dat in deze brouwerij wordt gebrouwen sinds 1825.

Om 14:30u stappen we terug in de auto. We rijden weer naar huis, naar Ekeren. Nog 2,5u rijden, of 241 kilometer. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.














03-08-2015 om 09:59 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
27-07-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Groothertogdom Luxemburg dag 2

Dinsdag 19 mei 2015. Licht bewolkt en zonnig maar frisjes met een temperatuur van 10° C. Na het ontbijt gaan we een kleine Middeleeuwse begraafplaats bezoeken. In eerste instantie willen we dat te voet doen, maar er zijn geen voet- of  fietspaden. Door de steile smalle bochtige straat razen de auto's in beide richtingen. Ze denken er gewoon niet aan dat er nog wandelaars bestaan. Bon, we rijden met de auto een stuk bergop en merken rechts van ons enkele oude kapelletjes langs de weg. Op een parkeerplaats stal ik de auto. Bomma wandelt een stuk terug naar beneden om foto's te nemen. De kapellen hebben geen heiligenbeelden maar een gedenksteen. De tekst erop is in een Duits dialect gegraveerd. Een verweert reliëf toont enkele personen. Het is mij echter onduidelijk wat ze moeten uitbeelden. In tweede versnelling rijden we daarna verder de steile heuvel op die slingert langs nog verschillende wegkapellen. Het uitzicht is adembenemend. Groene weiden met als achtergrond bossen. Onderweg nog meer kapelletjes met gedenkstenen. Ze staan op een grote afstand van elkaar tot bij de begraafplaats met de grote Loch-kapel. De kapellen stammen nog uit de tijd dat de bedevaarders vanaf de parochiekerk langs deze monumenten wandelden zodat ze geknield een rozenkrans konden bidden tot bij de middeleeuwse begraafplaats waar wij naar toe rijden.

Te voet wandelen we door de Lindenlaan tot bij de smeedijzeren poort die toegang geeft tot de oude begraafplaats. In de herfst van 1782 plantte Nicolas Mertens hier vier lindenbomen in de dreef waar reeds twee majestueuze linden groeiden. Hier op deze hoogte staat een strakke wind. Het uitzicht is magnifiek en maakt de beklimming de moeite waard. De Loch-kapel is afgesloten. Twee ovalen 'tochtgaten', met metalen raster, geven de kans even binnen te gluren. Houten zitbanken staan tegen de muren. Drie kruisen op ware grote staan vooraan, bij het altaar, met in het midden Jezus. De twee moordenaars zijn met touwen vastgebonden aan het kruis. De glas-in-loodramen geven voldoende licht. Rondom de kapel ligt de Middeleeuwse begraafplaats. De oudste zerken zijn tegen de muur bevestigd. Het opschrift is nauwelijks leesbaar. Opzij van de inkom bevind zich het 'praalgraf' van de familie Schoeters. Een heel voorname familie. Tussen de  recente graven zijn meerdere zerken met de naam Schoeters. De meeste opschriften zijn in Duits opgesteld. Een infobord vertelt de geschiedenis van de Loch-kapel: -”Volgens de legende ontstond de Loch-kapel als volgt: Anna-Maria, een oude alleenstaande vrouw, begaf zich, kort voor haar dood naar de slotheer van Esch-sur Sûre, en sloot een overeenkomst met hem volgens welke al haar bezittingen (een klein huis, een klein vermogen in geld en twee geiten) na haar dood verkocht zou worden en het op die manier bekomen geld besteed zou worden aan de bouw van een kapel op het 'Loch', waar het beeld van de heilige maagd vereerd werd. De op te richten kapel moest de naam St-Anna krijgen. Verder moest het beeld van de patrones boven het portaal worden aangebracht. De slotheer liet de twee geiten onmiddellijk in pacht geven. Na de dood van de vrouw werden de geiten, die nu een kudde van 300 stuks vormden, bij opbod verkocht. De slotheer en de welgestelde burgers van Esch legden nog wat geld bij zodat de kapel gebouwd kon worden. In deze kapel wordt sinds 1775 een stukje van het Heilig Kruis bewaard, een geschenk van de uit Sollen afkomstige biechtvader van de Oostenrijkse koningin Maria-Theresia en haar dochter Marie-Antoinette, de latere koningin van Frankrijk. Om die reden veranderde de kapel op 8 mei 1780 van naam: voortaan werd ze de Heilige-kruiskapel genoemd. Ze blijft echter bekend onder de naam Loch-kapel (Christus aan het kruis met de 2 moordenaars uit lindenhout op ware grote) behoort tot de belangrijkste van het Luxemburgs cultuurpatrimonium”.

 

Lucy, onze GPS, brengt ons vervolgens naar Heiderscheid, een gemeente van Diekirch. Slechts 8,1km rijden van Esch-sur-Sûre. Het gebied kent beboste rivierdalen die afgewisseld worden door open landbouwgronden en kleine dorpjes. De kerk van Heiderscheid is prachtig. Een kleurige parochiekerk met prachtige heiligen beelden zoals de H. Aloys en H. Klara. De glas-in-loodramen zijn geschonken door welstellende families. Enkele boerderijen in dit dorpje zijn sinds 1998 beschermde monumenten.

 

Op de terugweg houden we halt in Heiderscheidergrund voor een bezoek aan een oude kapel bij camping 'High Chaparal' naast de Sûre. Er zijn wegenwerken aan de gang. Hier ook al? We moeten dus omrijden. Bij een grote taveerne met souvenirwinkel kunnen we onze auto kwijt. Het etablissement is gesloten, blijkbaar heeft hij een sluitingsdag. Het moeilijkste steile stuk doen we te voet. De kapel van St-Kunigonde, uitgebeeld boven de ingangspoort, heeft een achthoekige vorm en wordt door de plaatselijke bewoners 'de inktpot' genoemd. De kapel is niet te bezichtigen, misschien door de wegenwerken? Een infobord geeft uitleg: “De kapel werd in 1850 onder pastoor J. Math. Schmit gebouwd en is daarmee de oudste kerk van Luxemburg. Ze werd opgedragen aan de heilige Kunigonde. Men kon niet achterhalen of deze in Luxemburg enige en unieke, achthoekige gewijde plaats door een architect ontworpen werd of gewoon door de bouwondernemer op deze wijze geconcipieerd werd. Pastoor Schmit had het geld ingezameld door schenkingen van vrijwilligers uit de naburige dorpen en steden. De inwoners van Heiderscheidergrund waren zo arm dat de staatskas de bouw van de school volledig voor haar rekening moest nemen en nog moest bijspringen voor het bekostigen van de bouw van de kapel. Heiderscheidergrund stond destijds bekend als een bedelaarsnest. Het golvende dak van de kapel wordt door een gelijklopende fries gescheiden van het eigenlijke bouwwerk, dat door een doorlopende, sterk benadrukte lijst in twee helften wordt verdeeld. In de bovenste helft bevinden zich kleine, dakraamachtige, drieledige vensters. Boven het portaal staat een stenen standbeeld van de heilige Kunigonde, terwijl een houten beeld op het hoofdaltaar naar de patrones verwijst. De patrones van de kerk is eveneens te zien in een venster, trots toont zij de Kaunfunger abdijkerk”.

 

Om 12:00 uur bevinden we ons bij het stuwmeer en de toeristische dienst. Normaal sluit de zaak tijdens de middag. We mogen toch binnen. Met een handvol folders staan we even later terug buiten. Het is bijna 13:30 uur als we vertrekken voor een bergwandeling rond Esch-sur-Sûre. Een wandeling van circa 4km. Het lijkt ons voldoende voor een panoramawandeling met vergezichten. De bossen rondom het dorpje nodigen uit voor een uitdagende wandeling. De lucht is helemaal overtrokken. Het is bijlange niet zo'n mooi weer als gisteren. Hopelijk houden we het droog. Het begint even verder te miezeren. Echter niet voor lang, de wind waait de bui snel over. We moeten naar het bus depot waar wandeling 'A' vertrekt. Het is onmiddellijk klimmen in het heuvelachtige landschap en we worden meteen opgeslokt door een uitgestrekt loofbos. Voetje voor voetje stappen we de berg op langs een smal pad. Traag komen we ook vooruit en genieten des te meer van het landschap dat ontzettend groen kleurt. We houden regelmatig halt om op adem te komen. Puffen en hijgen. We moeten vaak over de wortels van de bomen stappen. Door de regen komen deze bloot te liggen. Dat is dan weer gevaarlijk voor de onoplettende wandelaar. Als je hier of hoger verkeerd valt, donder je met je klikken en klakken langs de steile afgrond naar beneden. De berm naast ons pad is begroeid met witte en gele bloemen. Tussen het bladerdek vangen we een glimp op van het kleine stadje Esch dat bijna gans omringt wordt door het riviertje de Sûre. De gele brem bloeit hier weelderig. Er werden op regelmatige afstand zitbanken geplaatst langs ons pad. We maken er dankbaar gebruik van om even uit te blazen. Luxemburg herbergt weelderige natuur, oude kastelen en schilderachtige dorpjes zoals hier in Esch-sur-Sûre. Op enkele plaatsen, waar geen bomen staan, kunnen we genieten van de zon. Er is geen wind en we voelen de warme zonnestralen op ons gezicht branden. Tijd om even te genieten van een mooi uitzicht op de ruïne van het kasteel. We laten onze fantasie de vrije loop bij het zien van de machtige middeleeuwse burcht. Een heerlijk landschap om bij weg te dromen. Bijzondere planten groeien en bloeien op de kleurrijke bermen. We vinden regelmatig de wilde orchidee. We blijven steeds klimmen. We zijn nog niet op het hoogste punt. Diep beneden ons horen we de rivier stromen. Dennenappels liggen op ons pad. Boven ons een gebied met dennenbomen. De stammen groeien loodrecht de hoogte in. Zonnestralen bereiken ons niet door de dichte kruin van dennennaalden. 

 

Als we het hoogste punt bereikt hebben houden we nogmaals halt om uit te blazen. We bevinden ons even in een stiltegebied waar slechts natuurgeluiden overheersen. Hier komen we helemaal tot rust en moeten we geen moeite doen om de ruisende bomen of fluitende vogels te horen. Ik sluit de ogen en probeer het geluid te combineren met beelden van enkele vogels. Daarna dalen we stap voor stap af. Voetje voor voetje. Als één van ons z'n enkel verzwikt weten we niet hoe het verder moet. We zien nu het dorp van de andere zijde. De weg naar beneden is iets gemakkelijker dan klimmen. Vanaf nu staan er geen rustbanken meer. We blijven slechts staan om van het uitzicht te genieten. Groots en wild spreidt de natuur zich uit voor ons. Verschillende vogels spelen hier de hoofdrol. In verschillende kleuren en grootte. Rechts, hogerop, probeer ik wild te spotten. Tevergeefs echter. Als er wild is hebben ze ons al eerder gezien en hebben ze zich uit de voeten gemaakt. Tussen de wortels van de bomen en de spleten in de rotsen zien we gegraven gangen van dieren die dieper, heuvel op, hun schuilplaats hebben. Waarschijnlijk van nachtdieren. We blijven afdalen, omringt door bos en prachtige lentebloemen. De dennen hebben we achter ons gelaten. Het traject is zonder meer lovenswaardig. De rotsen bestaan grotendeels uit leisteen. Ook ons pad ligt geplaveid met schilfers van de rotsen. De wortels van de bomen groeien tussen de spleten en kieren in de rotsen. Ze verpulveren de steen die dan naar beneden valt op het bospad. Alhoewel de streek op toerisme mikt, komen we op ons pad niemand tegen. We hebben het rijk voor ons alleen.

Even verder werd tegen de rotswand een muur van zes meter breed in leisteen opgetrokken. Als ik links naar beneden kijk begrijp ik waarom. Beneden ons zijn enkele woningen opgetrokken. Toen de eigenaars last kregen van vallende stenen werd deze  muur van leisteen gebouwd. Een kleine vervallen stal trekt onze aandacht. De deur staat open en we hebben zicht op een oude vuile matras op de grond, een tafel met beschimmelde etensresten en een krammikkige stoel. Het raam naast de deur bezit geen glas. Het dak bestaat uit, hoe kan het anders, leisteen. Wie wil hier in godsnaam wonen? De bebouwing neemt toe, we naderen het einde van onze wandeling aan de andere kant van het dorp. Terug even klimmen en na de idyllische brug over de Sûre staan we weer voor ons hotel. Die avond gaan we in het hotel absoluut het restaurant uittesten. Een keuze maken uit de menukaart blijkt echter niet evident. De uitgebreide wijnkaart toont wijnen uit verschillende landen. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.












27-07-2015 om 12:08 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
20-07-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Groothertogdom Luxemburg dag 1

Maandag 18 mei 2015. In de voormiddag rijden we richting zuidoosten, naar Groothertogdom Luxemburg. In 1839, bij het Verdrag van Londen, werd Luxemburg voor de zoveelste maal opgesplitst en verloor het meer dan de helft van zijn grondgebied aan het nieuwe België. Het overige deel bleef onder het bewind van de Nederlandse koning Willem III. In 1867, nog een Verdrag van Londen, werd Luxemburg onafhankelijk, hoewel het nog met Nederland verenigd bleef. Na het overlijden van Willem III, in 1890, werd Wilhelmina koningin van Nederland. Luxemburg wordt het enige land in de wereld dat een groothertogdom als staatshoofd bezit.

Om 12:20u, na ongeveer 2u16, of 223km rijden, zijn we in Esch-sur-Sûre, in het klein dorpje van Diekirch. In het Duits: Esch-Sauer. De gemeente heeft een totale oppervlakte van 51,25 km² en is gelegen aan de Sûre. Nabij de plaats is een groot stuwmeer in deze rivier aangelegd. Toerisme is een belangrijke bron van inkomsten voor het dorp. Op een hoogte staat een kasteelruïne uit de 10de eeuw met een panoramisch uitzicht over Esch-sur-Sûre en de gelijknamige rivier. Het water is er ijskoud, zelfs in de zomer: het is het onderwater van het hoger gelegen stuwmeer van 380 ha. Men kan beter in het stuwmeer zwemmen, want het is ook gelijk een recreatieoord waar men kan duiken, zwemmen, kanoën, vissen en nog veel meer.

 

Esch-sur-Sûre ligt op een hoogte van 280 meter. Met de auto moeten we een steile helling op tot bij 'Hotel De La Sûre'. Volgens de folder het 'eerste boek-hotel' van Luxemburg. En inderdaad, we vinden hier bijna in elke hoek van het hotel boeken. In alle talen en formaten. Bij de receptie worden we in de Engelse taal begroet en krijgen we uitleg over de kamer, ontbijt en diner. We kunnen reeds beschikken over onze kamer. Normaal is de check-in om 14:00 uur. Vlakbij het hotel kunnen we niet parkeren. Het is uitladen en naar beneden rijden tot naast de Sûre. Plaats genoeg. Onze hotelkamer is op het tweede verdiep. Een draaitrap brengt ons naar de Fischermans room, kamer negen. We worden prettig verrast door de inrichting. Alles wat maar met vis te maken heeft wordt hier tentoongesteld. Kaders tegen de muren met vissersbootjes. Een miniatuurzeilboot en -vuurtoren voor de vensterramen. Een uitgeschoven vis stok tegen de schuine muren van de zoldering. Een kleurrijk visnet met plastieken vissen, dobbers en reddingsboeien. Het is een grote kamer met naast het bed een kleerkast. Ervoor staan twee relaxzetels, een bureau en TV. Als verrassing werd een fles bubbels geschonken. Dat is voor straks. De badkamer heeft een dubbele douche met 'Hamam'. Een wastafel en uiteraard een toilet.

 

Bij een zachte temperatuur van 16° Celsius wandelen naar het middeleeuws kasteel van het dorpje. Op de hoek van de Rue du Pont vinden we het pestkruis van 1636. Traditioneel werd hier op de tweede zondag voor Pasen een bedevaart gehouden. Men vertrok aan de parochiekerk en aan het pestkruis werd een korte plechtigheid gehouden waarbij de rozenkrans werd gebeden. Eerst een steile afdaling tot bij de auto om de wandelschoenen aan te trekken. Vanaf hier gaat het terug gestaag de hoogte in. Voor de kerk is een kapel gebouwd. De Mariakapel is aan de buitenzijde niet versiert zoals bij ons in België. De dubbele deur is op slot. Door het traliewerk zien we het sobere interieur. Een groot Mariabeeld met achteraan Jezus aan het kruis. Maria wordt geflankeerd door plastieken bloemen. Vervolgens komen we bij de parochiekerk van 1806. Naast de ingang werd het monument ingemetst voor de gesneuvelden van de Tweede Wereldoorlog. Onderaan bevind zich een bronzen herdenkingsplaat van 1715. Vanaf hier beginnen de trappen naar boven. Af en toe moeten we blijven staan om terug op adem te komen. We zijn de bergenwandelingen niet gewoon.

 

Steeds kijken we naar ons eindpunt en proberen de afstand in te schatten. De vlag op de uitkijktoren wappert uitnodigend. Af en toe moeten we over rotsformatie stappen. Dan bereiken we de boogpoort met grote kapel van het voormalige kasteel. Gebouwd in leisteen. De dubbel rood geverfde deur is afgesloten. Dan zijn we bij de ruïne zelf. Het kasteel dateert van 744, zoals een eigendomsakte uit de 8ste eeuw aantoont. Uiteraard is daar niets meer van te zien. Op 03/06/927 verwerven Maingaud en zijn vrouw Hiltrude van de abdij van Stavelot de gronden met zijn 146 inwoners met het oog op de bouw van een versterkt kasteel. De kerkers zijn gereconstrueerd, maar afgesloten met  traliewerk. Nergens vinden we infoborden. Een folder van het Toerisme bureau vermeld vijf sites. De toegang die we net onderdoor zijn, de stallen, de werd (wat dat dan ook mag zijn?), het paleis en de donjon. Het is raden in welke zaal we staan, of welke zaal hier ooit geweest is. We bevinden ons ter hoogte van de spitse kerktoren van Esch, maar we moeten nog hoger. Tijdens de periode van de 'Dynasten', van de 10de tot en met de 12de eeuw, wordt de vierkante slottoren gebouwd. Gelijk met enkele bijgebouwen en het paleis. In de volgende eeuwen breidt het kasteel verder uit. De westelijke en oostelijke woningen worden gebouwd, alsook de kapel, de stallingen en de paardenstallen. Het zijn prachtige vergezichten vanop de ruïne. Heel veel loofbomen, met tussenin de dennenbomen. Een school bezoekt eveneens de kasteelruïne. De jeugd vliegt als het ware de steile hellingen op. Ondertussen snel door elkaar pratend in het Frans. Na enkele minuten is het terug stil. De jonge bezoekers zijn terug weg. Aan de andere zijde hebben we een panoramazicht op het dorpje Esch-sur-Sûre en de oude brug over de stromende rivier. Van hieruit is duidelijk te zien dat de oudste huisjes rond de kerk gebouwd werden. Meer naar de rivier toe worden ze jonger en moderner tot zelfs mooie villa's. De straten zijn smal en in één richting berijdbaar.

 

In de hoge vierkante toren vinden we een open haard. Hier bevond zich hoogstwaarschijnlijk de smidse van het kasteel. Een half ronde toren werd tegen de grote toren aangebouwd en fungeerde als schouw. De muren van de ruïne zijn meer dan één meter dik. Tijdens de volgende periode, in de 15de-16de eeuw, werd ten gevolge van het buskruit (1413) en vooral onder het regime van de machtige leenheren van Cronenburg en Rodermacher, de versterkingen aan de randen verwezenlijkt. Zo werden de omgevingsmuren, alsook de versterkte torens gebouwd. Het gaat hierbij vooral om de westelijke verdedigingstoren, dichtbij de Sûre, en de zuidoostelijke ronde toren. De grote opening aan de achterkant van de toren, die nog goed zichtbaar is, had toentertijd strategische redenen. In geval van een inname van die toren door een eventuele aanvaller, stond die opening aan de kant van het kasteel toe om de toren te controleren en in voorkomend geval om te kunnen schieten op de toren om zich te kunnen verdedigen. Deze toren is van hieruit niet bereikbaar.

 

Vanaf de 16de eeuw begint de periode van verval. Ook al werd het kasteel van Esch-sur-Sûre niet officieel ontmanteld, toch hebben de inwoners van het dorp de stenen van de constructies weggehaald om ze te gebruiken in hun eigen woningen in het dorp. Tot 1891 werden de bouwvallige gebouwen nog bewoond door 14 verschillende eigenaren. Twee jaar later werd de Luxemburgse staat eigenaar en werden de huiseigenaars verdreven. In september 1902 heeft een Egyptenaar de ruïne van het kasteel voor 1.000 franken van de staat gekocht. Hij nam een architect onder de arm om de ruïne te restaureren. Ondanks de wederopbouw van de kapel en de vele reconstructiewerken worden de werken in 1907 stopgezet, waarschijnlijk omwille van financiële redenen.

 

Langs dezelfde weg terug naar beneden. Dat gaat iets sneller en gemakkelijker. Aan de kerk van Esch probeert bomma de deur te openen. We kunnen toch binnen in de kerk. De muren zijn in een  lichte kleur geschilderd. De preekstoel en de zitbanken zijn dan weer in een donkere houtsoort. Heiligenbeelden werden naast de inkom tentoongesteld achter traliewerk. De preekstoel is bouwvallig en niet aan te raden om te beklimmen. Boven de toegang bevind zich het orgel. Het altaar van imitatiemarmer bezit verschillende beelden rondom Moeder Maria. Alle ramen zijn in loodglas. Terug buiten wandelen we richting de Sûre, heuvel af, richting uitkijktoren. Tussen twee restaurants brengen trapjes ons naar boven. We moeten regelmatig blijven staan om op adem te komen. Maar we zijn niet alleen. Enkele meters voor ons klimt een man naar boven en blijft ook regelmatig staan. Als we boven komen rust hij uit op een zitbank. Hij maakt plaats en we nemen dankbaar naast hem plaats. Het komt tot een gesprek. Hij is eveneens van Vlaanderen afkomstig. We praten nog een hele tijd samen over koetjes en kalfjes en dan gaan we verder naar boven. Het is echter nog maar een paar meter tot bij het grote standbeeld van Maria. Dan naar de uitkijktoren met de vlag van Luxemburg, waar we een mooi uitzicht hebben over de streek.

 

De tocht naar beneden gaat iets gemakkelijker. Daar nemen we afscheid. Zijn echtgenote zit op het   terras van het hotel. Wegens gezondheidsredenen was ze niet mee naar boven gegaan. Haar man was blij dat wij hem gezelschap gehouden hadden. Alleen is maar alleen. Langs het stadhuis van Esch wandelen we langs de Sûre tot bij de derde uitkijktoren. Deze is echter niet open voor het publiek. Een hotel-restaurant is er aangebouwd. Waarschijnlijk wordt de toren gebruikt als stalling.

Om 16:00 uur wandelen we terug naar ons hotel. We zetten ons neer op het panoramisch terras. Van al dat klimmen hebben we dorst gekregen. Het is er zonnig, maar winderig. We genieten van een frisse 'Diekirch' met zicht op de beboste bergen. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.






20-07-2015 om 00:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
13-07-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Klaproosfietsroute
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Fietsknooppunten: 13-14-*-85-*-79-74-73-*-38-37-36-*-35-32-*-33-34-12-77-13. De sterretjes staan symbool voor een afwijking naar een klaproosveld.

Afstand: 43 kilometer.

 

De klaproos of papaver, waaruit opium gewonnen wordt, is een sierplant. De meest voorkomende in ons land is de 'bleke klaproos'. De rode klaproos komt voor op droge zanderige grond. De zaadjes behouden onder de grond heel lang hun kiemkracht, zodat ze, soms na jaren, terug ontkiemen wanneer ze aan de oppervlakte komen. De klaproos werd het symbool van de Eerste Wereldoorlog omdat ze als enige bloem of plant op de slagvelden groeiden in Vlaanderen. De klaproos wordt eveneens in kransen verwerkt en plechtig neergelegd bij monumenten. Het agentschap voor Natuur en bos, simpelweg ANB, zaaide dit voorjaar verschillende klaproosvelden in over de vijf Vlaamse provincies. Hiermee wil men de link leggen tussen natuur en oorlog. Via de bekende fietsknooppunten worden in Antwerpen-Noord de fietsers, via kleine vierkante klaproosbordjes, van het fietsnetwerk omgeleid naar een ANB klaproosveld. De papaver bloeit vanaf mei tot augustus. Dat willen we van dichtbij zien. Nog beter, we kunnen in Ekeren starten bij knppnt 13.

 

Vrijdag 10 juli 2015. Schitterend weer.  Blauwe lucht met enkele witte schapenwolkjes. Een uitstekende dag voor een fietstocht dicht bij huis. Het wordt een tocht langs bekende- fietsknooppunten en locaties. Met andere woorden… deze route rijden we met onze ogen dicht.

Op het fietspad, in de Driehoekstraat, volgen we meteen knppnt 13 en bij het speeltuintje op de hoek met Bund staat ons knppntbord. We moeten rechtdoor voor knppnt 14. Voorbij de spoorwegbrug bevindt zich links de begraafplaats. De dodenakker werd aangelegd in 1909-1910, ter vervanging van het kerkhof rond de St-Lambertuskerk. Rechts, voorbij firma De Bruyn bevindt zich het voormalige gemeentemagazijn 'De Vinck'. Hier ben ik in 1976 gestart met mijn 'carrière' als gemeente arbeider. Nu is hier 'Stadsontwikkeling' in ondergebracht. Linksaf de Puihoek in, langs de zijmuur van de begraafplaats. Schuin links op het brede rode fietspad vervolgen we onze weg richting Kapellen. Links bebouwing en rechts landbouwgrond. Op het eind van de Puihoek slaan we rechtsaf waar een rechthoekig bordje ons 'Welkom in de Antwerpse Kempen' wenst.

 

Vervolgens rijden we een stuk door Kapellen, maar slaan linksaf voor het centrum. Als we de Streepstraat bereiken moeten we linksaf. Rechts van ons bevindt zich 'Domein Het Rood'. Het gemeentelijk natuurgebied van Kapellen is een bos van 20ha groot. De naam 'Het Rood' is afkomstig van de roestbruine kleur van de bodem. We rijden tot het eind en fietsen vervolgens rechtsaf in de Parijseweg op het grondgebied van Hoevenen, een deelgemeente van Stabroek. Het geluid van talrijke vogels is een aangename afwisseling na het voortdurende geraas van auto's in Ekeren en Kapellen. We volgen nog steeds knppnt 14. In deze straat woont een ex-collega, ik kan echter niet meer herinneren waar. Zelfs aan een lange weg komt een eind. Op de hoek met de Bonapartelaan is knppnt 14. Vanaf hier moeten we uitkijken voor de afwijkbordjes. Een klaproosveld zou zich nabij het 'Elsenbos' bevinden. We moeten rechtdoor voor knppnt 85. De Parijseweg wordt smaller. Hier wordt massaal gefietst. Links en rechts van ons weiland waar voornamelijk paarden grazen. De weiden zijn afgeboord met linten in plaats van de bekende prikkeldraad. De weg waar we nu op fietsen is met grind aangelegd. De kleine steentjes schieten onder onze banden alle kanten uit. Hopelijk rijden we niet plat. We naderen een oefenweide van de Paddock manege van Stabroek. Hier rijden enkele pony's en kleine paarden in een grote cirkel achter elkaar. Op de paarden zitten uitsluitend meisjes van verschillende ouderdom. Een jonge vrouw staat te midden van de cirkel klaar met een rijzweep en met een rustige stem spoort ze de paarden aan. Om de kinderen te motiveren zegt ze meermaals: -”Goed zo, meisjes, jullie doen dat super goed”. Wij blijven onder een stralende zon verder fietsen. De skyline links van ons vertoont de twee koeltorens van Doel die hoog boven de bomen uitsteken. Slechts één van de torens spuwt witte waterdamp de lucht in. Rechts groeit rijkelijk maïs. Zelfs vanop de fiets kunnen we het gewas niet meer overzien. In de berm groeit de paarsrode Wilde Kattestaart. De plant bloeit langs sloten onafgebroken van juni tot en met september. De witte schapenwolken in de lucht zijn ondertussen allemaal opgelost. Een zwak briesje vergezelt ons aangenaam. Tijd om ons in te smeren tegen de UV-stralen van de zon. Ook rechts groeit de ruim twee meter hoge lisdodde. Ze komt meestal voor aan waterkanten en in zure, voedselrijke plassen. Teneinde de straat is knppnt 85.

Geen afwijkbordjes gezien! Ook geen Elsenbos. Volgens mij werden er geen afwijkborden aangebracht, maar ons Rina wil terug rijden. Ik doe het zadel van mijn fiets, zet hem aan de andere kant, en wij terug. We kijken onderweg nog beter uit. Echter zonder succes. We komen weer bij knppnt 14. Misschien in die andere dreef, gokt mijn echtgenote. Terug richting knppnt 85 en linksaf in de enige dreef die voor handen ligt. Ook deze dreef is aangelegd in gemalen kiezel. Enkele minuten later stoppen we bij een volgende kruising zonder bordjes of klaproosveld te zien. We blijven niet zoeken en besluiten onze fietstocht verder te zetten naar het volgende klaproosveld. Terug naar knppnt 85. Tussen dit punt en het volgende knppnt moeten we weer afwijken. Dus we hebben nog een kans.

 

Oorspronkelijk moeten we naar rechts, in de Waterstraat, maar er zijn wegenwerken aan de gang. Hopelijk staan de knooppunten borden nog op zijn plaats. We komen geen bord meer tegen, alleen in tegengestelde richting. We volgen even terug knppnt 85 in de andere richting en komen een tijdje later terug bij het kruispunt met de Waterstraat. Dan zien we dat ons knppnt omgelegd is. Wij moeten rechtdoor in plaats van rechtsaf. Bon we rijden nu goed. Het moet niet altijd tegenslagen. Langs een klein bos, een speeltuin en na een wir war van straatjes bereiken we de Oude Galgenstraat. We blijven knppnt 79 volgen en kijken nog steeds uit naar klaproosbordjes die ons moeten omleiden. Rechts van ons bevindt zich het Mastenbos. We houden halt bij een zitbank en ons Rina vind tegen een verlichtingspaal ons eerste vierkante omleidingsbordje met rode klaproos. Eureka! Daar drinken we eerst een kop koffie op. Het is net 11:30 uur. Daarna volgen we de bordjes per fiets door het Mastenbos in Kapellen. Dit 161 ha natuurdomein is een afwisseling van bos en heide. We stoppen aan een open plek waar het blauw oogt van de korenbloemen. De bloem groeit traditioneel op akkers tussen het graan, net zoals de klaproos. Dit korenbloemveld kan ons ook bekoren, toch zeker als de zon er op schijnt. Vooraan groeien enkele klaprozen tussen het overwoekerende hoge onkruid. Je kan ze echter op twee handen tellen. Is de grond hier te vruchtbaar? Is het door de droogte van de laatste weken? Op de site van het Agentschap van Natuur en bos staat te lezen dat de mooiste klaproosvelden in de Westhoek bloeien. En dat willen we onmiddellijk geloven. Dit is niets. Regelmatig passeren we betonnen bunkers. Dicht gemetst door de Duitse bezetter tijdens WOII. Sommigen doen dienst als winterslaapplaats voor vleermuizen. We fietsen verder naar een volgende open plek. Hier zijn twee werkmannen bezig met het graven van putjes vooraan bij de open plek. Er wordt een bord geplaatst met een afbeelding van een klaproos. Hier groeien al wat meer rode 'poppy's'. Maar het is niet echt wat we ervan verwachten. We fietsen verder en verlaten het Mastenbos tegenover het Fort van Ertbrand. 

 

Het pantserfort van Kapellen maakt deel uit van de buitengordel. Het werd gebouwd in 1908-1912. In augustus 1914 was het fort op volle sterkte met ongeveer 500 manschappen. Het fort werd zonder actie ontruimd toen Antwerpen bezet werd in oktober 1914. Het fort is privé bezit en niet toegankelijk. Rechtsaf, nog steeds, de Oude Galgenstraat blijven volgen tot knppnt 79. Het is verderop rustig fietsen tot knppnt 74 en 73. Tussen knppnt 73 en 38 krijgen we weer een omlegging en worden het domein 'De Uitlegger' ingeleid. Dit gebied van circa 90 hectare is gelegen op het grondgebied van de gemeenten Kapellen en Brasschaat. In 1917 zette de Duitse bezetter een bunkerlinie op, die na WOI door de toenmalige eigenaar netjes verstopt werden onder het zand. Ook hier moet een klaproos akker zijn. We dwarsen het fietsspoor van Kapellen-Brasschaat. We houden halt want er komt net een spoorfiets aan. Een jong koppel trapt de gezinsfiets en de twee kindjes zitten vooraan op de vloer. Blijkbaar vinden ze het leuk. Ze wuiven al van ver naar ons. Uiteraard wuiven wij terug. Voor komende zondag hebben wij ook een gezinsfiets gehuurd. We willen met de kindjes ook eens 'in het spoor van de militairen' fietsen. Het avontuur start aan de Fortsteenweg in Kapellen en vijf kilometer verder, in Kamp Noord te Brasschaat wordt er halt gehouden om te picknicken. De spoorfiets wordt dan professioneel gedraaid en kunnen we weer vijf kilometer terug fietsen over het spoor. Hopelijk hebben we ook mooi weer. Dat is voor zondag.

 

We rijden verder tot bij een grote open plek. We komen bijna oog in oog te staan met een ree die rust in de schaduw van een majestueuze boom. De enige trouwens op de open plek. Nog voor we van onze fiets afgestapt zijn is het diertje al verdwenen. Hier staat net zo'n bord als de twee werkmannen in het Mastenbos in de grond moesten planten. We lezen: “In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen”. Dan volgt het vertaalt gedicht van luitenant-kolonel John McCrea. Verder vermeld het bord waarom het ANB op enkele locaties de klaproos of poppy heeft ingezaaid. Ook op dit papaverveld vinden we slechts een handvol poppy's. Achter ons een enorme vijver. Het gonst er van de insecten. Het is hier mooi, rustig en warm. We houden het voor gezien. We twijfelen eraan of er in de andere domeinen klaprozen bloeien. Het is de ene teleurstelling na de andere. Het zal hoogst waarschijnlijk door de droogte komen. We besluiten de kortste weg naar huis te nemen. Oke, we hebben gefietst in de natuur, het is mooi weer en misschien hebben we weer iets bijgeleerd.

 

Even rijden we gedesoriënteerd door Brasschaat, maar komen als vanzelf op de Lage Kaart. Aan de rotonde slaat ons Rina rechtsaf. Ze wil er gelijk van profiteren om de winkelketen Albert Heijn binnen te springen. Onze volgende halte is op het Hendrik Luytenplein langs de Lage Kaart. Sinds juli 2013 wordt in het voormalige postkantoor een ijssalon uitgebaat. Het is aanschuiven, maar het verloopt vlot. Het is eigengemaakt ijs en dat proef je. We zetten ons buiten op een stoel in de schaduw en genieten. Daarna fietsen we verder door Brasschaat waar we halt houden bij Taveerne Oud Antwerpen in de Elisalei. Deze oude gerestaureerde hoeve straalt een rustgevende sfeer uit. Het ruime terras nodigt uit voor een geanimeerd gesprek of een intiem etentje. We drinken er een Kasteelbiertje. In 1986 koopt de familie Van Honsebrouck het kasteel van Ingelmunster en lanceert 3 jaar later 'Kasteelbier Donker', geïnspireerd op de populaire abdijbieren. In 1995 wordt het Kasteelgamma uitgebreid met een Tripel, in 2007 met Kasteel rouge, in 2008 met een Blond en in 2013 met Hoppy. Ons Rina neemt een 'Kasteel rouge' en ik een 'hoppy'. We worden er happy van. Een uurtje later fietsen we langs de parochiekerk O.L.Vrouw van Altijddurende Bijstand van St-Mariaburg. We houden een laatste keer halt bij het herdenkingsmonument voor de gesneuvelden van WOI. Enkele inwoners van de wijk werden gedood door de bezetter. Vijf van de gesneuvelden kregen een straatnaam te St-Mariaburg. We rijden verder naar het centrum van Ekeren.

Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs. Bron: Agentschap voor Natuur en Bos.

13-07-2015 om 00:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
07-07-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geteliniefietsroute Halen

Knooppunten: 351-352-351-355-43-42-46-45-50-21-54-21-51-48-192-49-356-354-352-351.

Afstand: 60 kilometer. Toeristische dienst en kerk te Zoutleeuw op maandagen gesloten!

Maandag 11 mei 2015. Voor onze tweede Geteliniefietstocht trekken we naar Halen, een stad in de provincie Limburg. We lezen op 15 infopanelen, verspreidt over onze fietsroute,  enkele indrukwekkende verhalen, ten tijde van WOI. Om 09:00 uur rijden we bij de Noorderlaan de snelweg op, net buiten Ekeren. Onmiddellijk komen we in een file terecht. Soms moeten we zelfs stilstaan. Voorbij de oprit aan het Sportpaleis moeten we rechts de E313 nemen, richting Luik. We zijn verlost van de grootste drukte. Bij afrit Ham rijden we dan de provincie Limburg binnen. De temperatuur wijst op het moment 20° C aan. Bij het knooppunt van Lummen loods de GPS ons naar rechts, richting Brussel. We rijden op de snelweg E314. Vanaf hier rijden we rustig op een twee baanvak. Nog 10 kilometer. Vlak over de Demer rivier nemen we afrit 25: Halen. Nog drie kilometer tot het centrum. Precies om 10:00 uur staan we geparkeerd op het Marktplein van Halen. Hier kan je lang parkeren.

Halen behoort tot het Hageland. Het is hier rustig en dat komt omdat het maandag is. Alles is hier gesloten, met uitzondering van de plaatselijke apotheek. Rondom het plein bevinden zich verzekeringskantoren, banken, een belastingconsulent en dergelijke meer. Slechts één taveerne bevindt zich aan de overkant en is gesloten. De Gete en de Velpe stromen door de stad. Het stadhuis van Halen is een modern gebouw met twee gebeeldhouwde soldaten en twee liggende leeuwen. Tijdens de Middeleeuwen stond op deze plaats de Lakenhal. Op het Marktplein staat de kiosk uit 1904. Gebouwd voor de Koninklijke Harmonie door bestuurder en burgemeester (1914 tot 1921) Eugene Cleeremans van Halen.

Op het Marktplein staat infopaneel 1. We lezen: “De Slag der Zilveren Helmen. Het Duitse aanvalsplan in 1914 stond of viel met snelheid. De Duitsers wilden Frankrijk verslaan vóór Rusland zijn gigantische leger gemobiliseerd had. Daarvoor moesten ze zo snel mogelijk door België – maar dat was buiten het Belgische leger gerekend. De Belgen hadden zich teruggetrokken achter de Gete, het riviertje dat van Tienen naar Halen loopt en hier uitmondt in de Demer. Op 12 augustus 1914 kwam het tot een gevecht. De Duitse generaals vertrouwden op hun ruiterij: zij zouden de Belgen met hun lansen in de pan hakken. Maar de Belgen waren veel beter bekend met de velden en holle wegen tussen Halen en Loksbergen, en kozen goed positie. Verscholen in grachten, achter struiken en spoorwegbermen wachtten ze de aanvallers op – niet met lansen, maar met aanzienlijk dodelijkere karabijnen en geweren. 140 Duitse ruiters verloren het leven. 600 anderen raakten gewond. Na de middag kreeg de Belgische cavalerie versterking van enkele duizenden infanteristen van het 4de en het 24ste Linieregiment. Die waren te voet gekomen uit de omgeving van Tienen, bijna 20 kilometer verderop. Behalve hun wapens en bepakking moesten ze ook nog eens een dikke wollen mantel meezeulen: de Belgische uniformen waren niet aangepast aan de zomerse hitte“. Verder verteld het infobord nog: “De charge te paard was al sinds de oudheid een gevreesde en efficiënte krijgstactiek, maar zelfs de meest fiere ruiters hadden geen verhaal tegen de geweren en kanonnen. De Slag der Zilveren Helmen is dan ook één van de laatste charges te paard uit de wereldgeschiedenis. De naam ‘Slag der Zilveren Helmen’ is bedacht door August Cuppens, de pastoor van Loksbergen. Hij schreef een gedicht over de blinkende pinhelmen die in de velden waren achtergebleven. De naam is een knipoog naar een ander glorieus moment uit de vaderlandse geschiedenis, de Slag der Gulden Sporen in 1302”.

De St-Pieter-in-de-Bandenkerk, uit de 11de eeuw, heeft een ingebouwde vierkante westertoren die na WOI hogerop werd bijgebouwd. De gebruikte ijzerzandsteen wordt gescheiden door kalkstenen lijsten. Ernaast staat het vergulde ruiterstandbeeld van Jules Jourdains dat herinnert aan de ‘Slag der Zilveren Helmen’. Het standbeeld werd bij de 10-jarige herdenking van de slag in 1924 onthuld door koning Albert I. De kolom vermeldt de namen van de Belgische regimenten die meegevochten hebben tijdens de Slag van Halen op 12 augustus 1914. Het initiatief van dit oorlogsmonument kwam van de Touring Club van België. Deze organisatie had geijverd voor de invoering van de fiets in het Belgische leger en stond mee aan de oprichting van het regiment van de Karabiniers-Wielrijders die het Duitse leger sterk verzwakten tijdens het gevecht. Vanaf hier vertrekt ‘De Zilveren Helmenroute’, aangeduid met rode helmen, een fiets/wandelroute van 10km lang. De ‘Slagveldwandeling, aangeduid met blauwe helmen, loopt langs het slagveld en over de Mettenberg en is 6,5 km lang.

Op 4 augustus 1914 valt het Duitse leger ons land binnen. Het is het begin van meer dan vier jaar oorlogsellende. Ook hier,  toen nog Brabant, wordt er hevig gevochten. Al op 10 augustus, zes dagen nadat ze de grens hebben overgestoken, staan de Duitsers in het Hageland. Het Belgische leger is zich dan nog volop aan het groeperen in de fortengordel rond Antwerpen en er moet dus tijd gewonnen worden. De Gete vormt een natuurlijke verdedigingslinie om de opmars van de Duitsers te hinderen. De Belgische verdediging bestaat uit ruiters van de Lansiers en Gidsen, een bataljon Karabiniers-Wielrijders (de Zwarte Duivels) en twee voetvolk regimenten van het 4de en de 24ste Linie ondersteunt door artillerie onder bevel van Generaal de Witte. De Duitse generaal von der Marwitz vertrouwd op zijn gevreesde ruiterij. Maar de Belgen zijn veel beter vertrouwd met de velden en holle wegen tussen Halen en Loksbergen; verscholen in grachten wachtten ze de aanvallers op – niet met de blanke sabel, maar met karabijnen en geweren.

Op 10, 12 en 18 augustus wordt er hevig gevochten in de buurt van Orsmaal-Gussenhoven, Halen en Tienen. Op 18 augustus trokken de Duitsers door het centrum van Halen en staken de kerk en een dertigtal huizen in brand. De toren werd beschadigd door kanonschoten. Het bovenste gedeelte van de toren werd na WOI bijgebouwd. Aan Belgische kant telde men 180 gesneuvelden (van de 5000 militairen), langs Duitse zijde sneuvelden 140 van de 3000 manschappen. Meer dan 400 paarden vonden er de dood. Het is amper te geloven dat dit vredevolle, groene landschap het toneel was van fors oorlogsgeweld. Na afloop lag het slagveld bezaaid met blinkende helmen en gaat de geschiedenisboeken in als de ‘Slag der Zilveren Helmen’. Maar het plan lukte, de Duitsers lopen een week vertraging op en het Belgische leger kan zich helemaal terugtrekken tot in Antwerpen.

Even voorbij half elf rijden we door de Nederstraat over de Velpe. In de Zwarte Duivelstraat houden we halt bij de oude brug over de Gete. Deze brug werd door Belgische troepen opgeblazen om de Duitsers op te houden. Op paneel 2 lezen we: “Hinderlaag aan de Gete. Voor het Belgische leger was Halen in augustus 1914 de ideale plek om de Duitse stormloop op te vangen. Het lag op twee dagmarsen van zowel Antwerpen als Luik, aan een cruciale spoorwegverbinding. De samenvloeiing van de Gete en de Demer vormt een natuurlijke hindernis. En op de Mettenberg, iets naar het westen, had de Belgische artillerie een prima uitkijkpunt. De meest kwetsbare schakel in de voorste linie was de plek waar je nu staat; de brug over de Gete. Die werd daarom verdedigd door 120 tot 150 karabiniers-wielrijders. Zij hielden de eerste Duitse verkenners tegen, maar plooiden daarna terug tot achter de spoorwegberm aan de andere kant van het centrum. De brug bliezen ze op. Het was een slimme zet: 1.500 Duitse ruiters trokken de smalle straatjes in, waar ze onder vuur werden genomen door de kanonnen op de Mettenberg”.

Tegen de gevel van een loods, naast de Getebrug, werd de gedenksteen ingemetst die herinnert aan het eerste treffen tussen de Karabiniers-Wielrijders en de Duitse troepen. In beide landstalen wordt vermeld: “Den 12-8-1914 hebben de karabiniers-wielrijders hier den bijnaam verworven van ‘Zwarte Duivels’. In ’t jaar 1940 de 12 en 13 mei de karabiniers wielrijders van het 2de regiment hebben alhier naar voorbeeld van hun glorierijke voorgangers, de speciale vermelding verdiend van ‘La Gette’”.  Boven deze steen werd een zwarte steen tegen de gevel bevestigt met de volgende tekst: “De hiernaast gelegen brug kreeg onderstaande benaming als herinnering aan de heldhaftige inzet van de PPC tijdens de Slag bij Haelen 1914”. De gedenksteen werd geschonken door de ‘Pioniers-Pontonniers-Cyclistenbrug en ingehuldigd door het 6de Genie Bataljon in 1984. Voorbij de Getebrug bevindt zich Donk, een dorpsgemeente van Herk-de-Stad.

 

Wij rijden terug tot de eerste straat om linksaf te slaan in de Firmin Jacobslaan. Onze tocht gaat over een aantal bruggetjes die de Velpe of de Gete dwarsen. Het is een beetje heuvelachtig in het Hageland. Met onze e-fiets worden we het bijna niet gewaar. Alle bomen hebben hun bladeren. Alles kleurt groen. Alleen de voortuintjes kleuren nog door de azalea’s, begonia’s en de klimplant blauweregen. We worden vrolijk gevolgd door vogelzang.

Bij de rotonde met het ijzeren kunstwerk van fietsers werd een bordje geplaatst. “De Cyclist. … zoals vele anderen vocht hij mee voor onze vrede op 12 augustus 1914 tijdens de Slag der Zilveren Helmen”. Een initiatief van VZW Haelen 1914-2014. Op de hoek Zittaardstraat-Kanonnierstraat werd een herdenkingskapel opgericht ter nagedachtenis van de gesneuvelden en de oud-strijders van Halen van beide Wereldoorlogen. Links van de kapel is de herdenkingsplaat voor het 4de Lansiersregiment dat de omgeving van de IJzerwinninghoeve heeft verdedigd. Uiteraard in beide landstalen. De drie andere gedenkstenen zijn van doodgeschoten burgers en weggevoerden. De andere gedenkstenen zijn van gesneuvelde militairen van beide Wereldoorlogen. Het wit geschilderde interieur heeft een imitatie marmeren altaar. Links de herdenkingsplaten van 1914-1918. Rechts hangen die van 1940-1945. Over de IJzerenbeek verlaten we het centrum van Halen. Na de mooie moderne villa’s volgt de poldergrond. De perenplantages langs ons pad bevatten al trosjes kleine bruine peren. In de verte draaien de energiemolens langzaam.

Om knppnt 355 te volgen rijden we langs de Betserbaan. Deze baan is een holle weg, net zoals in 1914. Tijdens de slag van Halen was deze weg van strategisch belang. Aan deze weg hadden de Duitse ruiters problemen om de steile hellingen af te komen en werden onder vuur genomen door de Zwarte Duivels, die zich in de bosjes en struiken verschanst hadden. We lezen op infobord 3; “Soldaten op de fiets. Tijdens de Slag der Zilveren Helmen, op 12 augustus 1914, was een opvallende rol weggelegd voor een inmiddels lang vergeten legereenheid: het bataljon karabiniers-wielrijders. Op en rond de slagvelden van de Groote Oorlog werden heel wat recente uitvindingen ingezet: vliegtuigen, auto’s, telefoons, zeppelins, filmcamera’s… De fiets past in dat rijtje en dat is begrijpelijk: het is een handige en flexibele manier om de omgeving te verkennen en om van en naar het front te gaan. Rond de eeuwwisseling had al een kwart van al de Belgische karabiniers een fiets. In 1913 werd het bataljon karabiniers-wielrijders opgericht. Dat telde toen 500 à 600 man. Omdat ze zo mobiel waren, werden ze vaak ingezet als verkenners. Op 12 augustus 1914 vochten ze echter in de eerste lijn: aan de brug over de Gete, aan de spoorwegberm en in de velden, zoals hier. Daar lagen ze in een hinderlaag, klaar om de Duitse ruiters op te vangen en terug te slaan. Achter hen lagen de lansiers in een volgende hinderlaag. Vanwege hun donkere uniformen, en omdat ze zo verbeten streden, kregen de karabiniers-wielrijders van de Duitsers de bijnaam Schwarze Teuvel, Zwarte Duivel. Na de oorlog namen ze een zwarte duivel op in hun embleem“.

We moeten enkele trappen omhoog tot bovenop de holle weg. De gedenksteen, van indrukwekkende formaat, is een blok natuursteen uit de Oostkantons, een streek die na de Eerste Wereldoorlog van Duitsland overging naar België. In 1976 werd het monument ingehuldigd ter ere van de Karabiniers-Wielrijders voor hun verbeten tegenstand tijdens het gevecht van 12 augustus 1914. Ter herinnering aan al de gesneuvelden, zonder onderscheid van herkomst, godsdienst of taal, werd bij gelegenheid van de 75ste herdenking in 1989 het Europese Kruis opgericht. We hebben een schilderachtig panoramazicht van 360°. Een weids zicht met een lappendeken van landbouwgronden, een tractor die z’n veld omploegt, een fruitplantage dat baadt in het zonlicht en weiden met grazende schapen en koeien. Verscholen achter bomen een eenzame hoeve. 

Volgende straat rechts bij het pad dat naar de IJzerwinninghoeve leidt staat infopaneel 4. We lezen: “Op 12 augustus 1914 vond in en om Halen de Slag der Zilveren Helmen plaats: een van de laatste charges te paard uit de wereldgeschiedenis, en een opmerkelijke overwinning voor het Belgische leger. Generaal Leon de Witte was de bevelhebber van de Belgische troepen in Halen. De avond voor de slag besprak hij het strijdplan samen met zijn staf in een herberg in Kortenaken. De Witte was een ouderwetse houwdegen die popelde om zijn cavalerie in de strijd te gooien, maar die avond liet hij zich door twee jongere officieren overhalen om een nieuwe tactiek te proberen. De ruiters zouden afstijgen en zich verschuilen achter hagen en in greppels en holle wegen. Voor de eerzuchtige generaal moet het een pijnlijke beslissing zijn geweest, maar het bleek de juiste keuze. Op 12 augustus 1914 voerden Duitse ruiters in de velden tussen Halen en Loksbergen niet minder dan zeven charges uit. Het doelwit waren de Belgische kanonnen op de Mettenberg (ten noordwesten van deze plek, in de richting van Loksbergen) maar zo ver zouden ze nooit geraken. De Belgen hadden zich verschanst waar je nu staat, in en rond de strategisch gelegen hoeve IJzerwinning. Na hevige gevechten, waarbij de hoeve in brand werd geschoten, wisten ze de aanvallers af te slaan”. Het infopaneel staat hier wel ongelukkig. Een zware tractor met oplegger komt van de hoeve en moet linksaf. Het gevaarte komt gevaarlijk dicht langs ons rijden. In plaats van te stoppen en ons de kans te geven plaats te maken, draait hij de Lancierstraat in. In zeven haasten moeten we wegspringen om niet onder de brede banden terecht te komen. We rijden verder naar de recent gerestaureerde IJzerwinningshoeve. In de  gevel werd een arduinen herdenkingssteen ingemetst met Franse tekst, die hier werd ingehuldigd op 25 augustus 1919. Gelegen aan de IJzerenbeek heeft dit gebouw (begin 19de eeuw) een belangrijke rol gespeeld tijdens de bloedige veldslag op 12 augustus 1914. Zij werd het strategisch punt voor de Duitse aanvallen te paard om zo de Belgische kanonnen die opgesteld stonden op de Mettenberg uit te schakelen. De Belgische soldaten hadden zich verschanst in de bijgebouwen en de struiken rond de hoeve. Zij weerstonden gedurende meer dan drie uur de charges van de Duitse ruiterij. “Op de zolder van het lage bijgebouwtje, rechts van het woonhuis, sneuvelden twee Belgische militairen. Wachtmeester Cerstens was getuige: ‘Commandant Demaret nam zijn kepie af en stak zijn hoofd door het dakvenster. Onmiddellijk kreeg hij een kogel in het hoofd. Adjudant Rousselet werd eveneens dodelijk getroffen. Ik ben in zeven haasten naar beneden gerend, terwijl de hoeve zwaar onder vuur genomen werd. Ik herinner me niet hoe ik weggeraakt ben’. Commandant Demaret werd begraven in de tuin. Aan de muur hangt nog steeds de stenen krans die zijn verloofde op zijn graf legde”. Lezen we nog op het infobord. Even verder staat het herdenkingskruis van het voormalige Duitse militaire begraafplaats. We doen de korte afstand te voet. Fietsen is hier onmogelijk. Het hardstenen kruis in de velden naast de IJzerwinninghoeve is het enige restant van een Duitse begraafplaats uit 1915. Hier werden na de slag 111 Duitse gesneuvelden begraven. Ze werden in 1956 overgebracht naar de Duitse begraafplaatsen in Vladslo en Langemark. De oorspronkelijke zuil met het ijzerkruis is hier blijven staan met de nog duidelijk te lezen tekst: “Hier ruhten 111 Deutsche helden, gefallen am 12 avg 1914”. Er werd een zeildoek geplaatst met de afbeelding van twee Duitse officieren op de begraafplaats. We zien nog duidelijk de vele bloemenkransen op de graven.

Terug naar de baan en rechtsaf. Volgende kruispunt linksaf in de IJzerwinningstraat. Volgende kruispunt moeten we oorspronkelijk rechtdoor, maar wij slaan linksaf tot bij de Belgische militaire begraafplaats. Daar de Belgen de zwaarste verliezen leden in de omgeving van Velpen werd er in 1915 op deze plek een begraafplaats begonnen. Er zijn 181 graven, waarvan 109 gesneuvelden van de Slag van Halen. Links staat het kleine houten schuilhuisje met bezoekersboek en het naamregister. Rond de begraafplaats staan sierlijke eiken- en platanenbomen. De Belgische driekleur wappert in het midden van het domein. Naast de begraafplaats staat de gedenkzuil van het 4de en 24ste Linieregiment. Onthuld in 1939. Bij de parking staat het Via Dolorosa monument met verroest oorlogsmateriaal. Via Dolorosa is Latijn voor ‘Lijdensweg’ of ‘Kruisweg’.

Het is ondertussen warm geworden. Er staat wel een onaangename wind. Maar het is geen koude wind. We rijden terug tot het kruispunt. Wij moeten normaal linksaf om onze weg te vervolgen naar knppnt 355 langs de Gidsenstraat. Wij rijden eerst rechtdoor tot het volgende kruispunt. We houden halt bij de versierde kapel van O.L.Vrouw van Banneux. De traditie wordt sterk in ere gehouden. Tijdens de Mariamaand worden de Mariakapelletjes versiert.  Verder, op de hoek van de Lanciersstraat en de Zilveren-Helmstraat, staat de gedenksteen voor het 5de Regiment Lanciers. In deze omgeving brak dit regiment de stormaanval van de Duitse ruiterij. Hier was tot in 1924 een kleine begraafplaats van gesneuvelde Belgische militairen. Nadien werden de lichamen overgebracht naar de Belgische militaire begraafplaats van Halen. De gedenksteen dateert van 1934.

We lezen op de steen: “Op deze plaats den 12den augustus 1914: dag van den Slag van Haelen brak het 5de regiment lansiers den stormaanval der Duitsche ruiterij. Dit regiment had te Loxbergen den dag zelf van de slag zijn standaard ontvangen”. Daaronder dezelfde tekst in het Frans.

Terug naar het vorige kruispunt en rechtsaf in de Gidsenstraat. We worden omgeven door fruitplantages. In de Gidsenstraat vinden we de Rotemse molen. Of wat er van overblijft. De Cisterciënzerinnenabdij van Mariënrode verwierf in 1420 een stuk grond om op het riviertje de Velpe een watermolen te bouwen. Uiteindelijk kwam de grote, schilderachtige molen er pas eind 17de begin 18de eeuw. Het rad is verdwenen maar ving vroeger het water op langs de onderkant en was dus een onderslag rad. In 1920 werd in de molen nog 75.000 kg graan gemalen. Hij werd uitgebaat tot in 1961. Aan de overzijde van de voormalige molen staat nog een oude vervallen schuur. We dwarsen de Velp of Velpe, een zijrivier van de Demer. Bij het volgen van knppnt 43 houden we halt, op de hoek met de Struikstraat, bij een oude lindenboom. Tegen de bast hangt een klein Mariakappelletje. Eveneens versiert met plastieken bloembollen in blauw en wit. Een zitbank staat in de schaduw van de boom. Het is fris, maar we picknicken hier.  

We dwarsen nog regelmatig de Velp of Velpe. We worden enorm getroffen door de mooie panoramazichten met poldergronden, weilanden en als achtergrond, de skyline van groene bossen. Bij knppnt 42 moeten we linksaf in de Lapstraat, hier dwarsen we weer de ‘Velp’ en rijden voorbij Loksbergen, een deelgemeente van Halen. In de Diestsestraat zien we de kerktoren van Kortenaken boven de fruitplantages uitsteken. Dan zijn we in het centrum van Kortenaken op het Dorpsplein. De gemeente heeft een agrarisch lappendeken: uitgestrekte akkers en weilanden. Kortenaken staat bekend om de fruitteelt en de wijdverspreide boomgaarden. Leeft van veeteelt, land en tuinbouw. Rechtsaf voor bijna 5km fietsen tot knppnt 45. Het Dorpsplein wordt Krawatenstraat. Wij nemen de eerste straat links, de Groenstraat voor nog meer fruitplantages. We hebben een sterke wind op kop.

Aan de splitsing linksaf in de Voorbosweg tot het eind. Een hoge kapel trekt onze aandacht. De deur is vast. We kijken door het getraliede raam naar een groot heiligenbeeld dat op een mooi gedecoreerd altaar staat, versiert met bloemen. Nu 8km tot ons volgende knppnt. We fietsen in Ransberg op een hoogte van ongeveer 80 meter. Rechts zien we de O.L.Vrouw van de Rozenkranskerk. Ze dateert van 1419 en was oorspronkelijk een kapel, maar werd in 1823 opgewaardeerd tot parochiekerk. We rijden langs de watertoren de private weg in. Daarnet heuvelop, en nu naar beneden. We maken er dankbaar gebruik van. In de Kiezelstraat te Linter staat een verwaarloosde kapel. Gebouwd in grijze snel bouwsteen en vooraan bezet met cement. De tekst boven de deur is amper te lezen. De kapel was toegewijd aan de H. Theresia. Van interieur is niets te bespeuren. De bezetting is van de muur gevallen. De klaprozen groeien rijkelijk op de zijbermen langs onze weg.  

We belanden vanzelf in het Hagelandse dorp  Drieslinter. Een deelgemeente van Linter. Ons plan zegt: derde straat linksaf in de Stationsbaan. Ik tel de zijstraten maar wordt aangetrokken door de versierde kerk. De O.L.Vrouw van het Heilig Hartkerk is van de tweede helft van de 19de eeuw. Voor de kerk wapperen de Britse- de Australische- en de Amerikaanse vlag naast onze driekleur. In de voorgevel van het gebedshuis zijn twee gedenkstenen aangebracht van plaatselijke slachtoffers en gevallen vliegeniers. Menige bloemen en kransen werden onderaan neergelegd. De wind heeft er af en toe vat op. Ons Rina loopt er achterna en legt de bloemen eerbiedig terug onderaan de gedenkstenen. We rijden verder langs een apotheek met digitaal logo. Het geeft de temperatuur weer van 28°C. We worden het niet gewaar door de wind. Ik krijg plots het vermoeden dat we verkeerd rijden. Bordje gemist? Terug draaien en vragen naar de Stationsbaan? Terug voorbij de kerk. We moesten hier helemaal niet zijn. Enkele straten verder moeten we rechtsaf. Terug op ons knooppuntennetwerk. Bij het voormalige station van Drieslinter is paneel 25. We lezen: “Je staat hier op het Stationsplein van Drieslinter. Als je goed kijkt, herken je zelfs nog het vroegere station. Treinen speelden een cruciale rol in de Eerste Wereldoorlog. Lang vóór 1914 hadden stafofficieren in alle legers minutieus berekend hoe lang het zou duren om honderdduizenden soldaten met de trein naar het front te brengen. Zelfs een kleine vertraging, dachten ze, zou ertoe leiden dat de troepen te laat zouden komen en dat hun land de oorlog zou verliezen. De bekende Britse historicus A.J.P. Taylor sprak zelfs van een ‘war by timetable’: volgens hem waren de dienstregelingen van de soldatentreinen een van de grote oorzaken van de oorlog. Het station van Drieslinter lag aan de spoorweg die vanuit het oosten naar Tienen liep. Een ideale invalsroute voor het Duitse leger dus, en daarom hadden Belgische genietroepen begin augustus 1914 alle bruggen op die lijn opgeblazen. Zo wilden ze de vijand tegenhouden. Dat lukte maar voor even, want hun Duitse collega’s legden snel noodbruggen aan. In de zomer van 1914 lag de huidige gemeente Linter twee keer op het pad van het Duitse leger. Op 10 augustus werd er zwaar gevochten om de bruggen over de Gete in Orsmaal-Gussenhoven. Een week later, op 18 augustus, nam de Duitse artillerie vanuit Wommersom de Belgische stellingen aan de Gete onder vuur. Daarna joeg de Duitse infanterie de resterende Belgen op de vlucht. In de dorpen vielen vele burgerslachtoffers”.  De spoorlijn werd in de jaren 60 en 70 van vorige eeuw opgedoekt, gebetonneerd en plechtig open gesteld als fietspad in 1994. Een zonnig terras lonkt, maar het zit stampvol zonnige genieters en gedurig stoppen nog fietsers om iets koels te drinken.

Wij fietsen verder over de betonnen spoorwegbedding tot knppnt 50. Rondom ons niets anders dan natuur met vogelgeluiden. 3,4 km verder is infopaneel 14 bij de spoorwegbrug. Het bord vermeld: “De foto hierboven dateert van eind augustus 1914 en toont Duitse soldaten die de oude spoorwegbrug over de Gete herstellen. Die was begin die maand tot ontploffing gebracht door de Belgische genie, die zo de verwachte Duitse opmars wilden ophouden. Eerst waren honderden koeien en varkens bij boeren opgeëist en op treinen naar Tienen gebracht, waar ze geslacht werden om het Belgische leger te voeden. Ook alle andere bruggen op de spoorlijn Tienen-Tongeren werden opgeblazen. “Geplooid als grashalmen lagen alsdaar de ijzeren balken en riggels,” beschreef getuige Jozef Vincx de scene. “Overgroote steenblokken en ijzeren gebinten lagen in de rivierbedding en in de omliggende weiden verspreid.” De Duitsers waren in Zoutleeuw sinds de ochtend van 18 augustus 1914. Er waren hier toen nauwelijks Belgische troepen – het front lag verderop aan de Grote Gete – en na amper twee uur was Zoutleeuw in Duitse handen. Vergeleken met de omliggende dorpen en gemeenten heeft het historische centrum dan ook weinig schade geleden”.   

Bij knppnt 21 wijken we af richting knppnt 54 voor twee infoborden. Ook Natuurpunt heeft hier een stuk landschap toegeëigend. Een infobord geeft daarover nuttige uitleg. Via de aanlooproute, die wordt aangeduid met vierkante bordjes met klaproos, rijden we over de Koepoortstraat dat een beschermd dorpsgezicht is met kasseien die qua tracé over de eeuwen haast niet veranderd is. Dus er zit geen beterschap in. Een verschrikkelijke straat. Putten en kuilen. Heel ons lijf davert uiteen. Na enkele seconden doet elke spier in ons lichaam pijn. De straat heeft menige bochten en telkens denk ik: ‘Na de bocht wordt het asfalt’. Een utopie. De rit duurt eindeloos. Zware tractors hebben opzij de kasseien in de grond gereden. Onderweg moeten we van de baan, opzij de berm in om zo’n gevaarte door te laten. Toch komt er na 1,7 km eindelijk een eind aan bij het kappelletje van ‘Gedurige bijstand’. Een mooi onderhouden interieur met enkele heiligenbeelden die geflankeerd worden met kaarsen en bloemen. Het lijkt alsof de kapel hier speciaal is gebouwd, net voorbij de kasseiweg om te verpozen na een helse rit over de Koepoortstraat. Even verder vinden we de St-Laurentiuskerk van Helen met infobord 15: “Je staat hier voor het kerkje van Helen: nu een rustige, haast idyllische plek, maar honderd jaar geleden speelde zich hier een drama af. Op maandag 10 augustus 1914, nog geen week na het begin van de oorlog, stonden de Duitsers in Helen. Ze gingen er gruwelijk tekeer. Ze staken er vele huizen in brand en doodden zeven van de honderd inwoners. Hun lot is beschreven door Pieter Vandeweyer, de dorpspastoor, en zelfs na honderd jaar blijft het verkillende lectuur. Gustaaf Henot werd met lansen doorboord. Clément Lenaerts werd samen met een Belgische lansier aan een paard gebonden, meegesleurd naar Melkwezer en daar doodgeschoten. Ook zijn 16-jarige dochter Emiliana werd neergeschoten, ze stierf later die dag. De broers Alfons en Karel Neskens en de zeventienjarige Herman Ponsaerts werden met de handen op de rug aan elkaar gebonden, in een gracht geworpen en met lansen afgemaakt. Jozef Mombaerts kreeg een kogel in de mond en stierf later in het Gasthuis van Zoutleeuw. De Duitsers spaarden ook pastoor Vandeweyer niet hij werd geslagen en bedreigd, en zijn pastorie werd geplunderd en in brand gestoken. Achteraf had hij alleen nog ‘een alledaagse toog en 11 frank’. Toch bleef hij zijn ogen open houden. Zo viel het hem op dat de Duitsers niet in een opwelling huizen in brand staken, maar met voorbedachten rade: ze hadden drie soorten brandstof bij zich, evenals ‘een soort pastilles’ – wellicht ging het om fosfortabletten”. Het monument van gesneuvelden staat met een WOII kanon op de begraafplaats rond de kerk. 

Naast de geschilderde poort van de kerk hangt een bord dat ons verwelkomt in de kerk. Ze is toegewijd aan de H. Laurentius, diaken en martelaar in de Romeinse tijd. Het houten klokkentorentje stamt uit de 18de eeuw, maar werd in de 19de eeuw gerestaureerd. Het interieur vertoont een éénbeukig kerkje, dat nog kenmerken vertoont van de laatgotiek. Het rechthoekig koor in baksteen, doorspekt met lagen zandsteen, dateert uit de 16de eeuw. Het schip en de sacristie in grijze en witte zandsteen zijn evenwel classicistisch en dateren uit de 18de eeuw. Tegen de muur bevindt zich de grafsteen van pastoor Arnold Milemans. Hij stierf in 1667. Een monument van het AVV en VVK herdenkt de onschuldige en weerloze slachtoffers der Duitse ulanen die vermoord werden op 10 augustus 1914.

Naderhand rijden we terug naar de vervloekte kasseiweg waar we rechtsaf moeten om knppnt 54 te vervolgen tot paneel 16. Hier moeten we op een grindpad rijden. Dat is beter dan kasseien, maar daarom niet minder gevaarlijk. De putten worden regelmatig opgevuld met steenpuin. Dat is niet evident voor onze fietsbanden. Het is slalommen om het puin te ontwijken. Dankbaar houden we halt bij een picknicktafel met infopaneel 16 waarop we lezen: “Een natuurlijke hindernis. Je staat hier aan de Kleine Gete: nu een onschuldig kabbelend beekje, maar in de zomer van 1914 een formidabel obstakel voor het Duitse leger. Elke rivier, hoe smal ook, is een natuurlijke hindernis. Wanneer er geen bruggen zijn, moet het hele leger – soldaten, kanonnen, paarden, wagens – door het water. Op zo’n moment is het extra kwetsbaar. Een verdedigend leger weet dat en zal de oversteekplaats onder schot houden of op de andere oever in een hinderlaag gaan liggen. De bruggen worden extra verdedigd. Zo pakte het Belgische leger het in 1914 aan. De Belgische tactiek werkte, of toch voor even. Hier vlakbij, in Orsmaal-Gussenhoven, werd op 10 augustus hevig gevochten – je verneemt er meer over nabij fietsknooppunt 54. Twee dagen later leed de Pruisische ruiterij bij Halen, waar de Gete in de Demer stroomt, een pijnlijke nederlaag in de Slag der Zilveren Helmen. Maar het was uitstel van executie. Op 18 augustus braken Duitse troepen overal langs de Getelinie door het Belgische front. Diezelfde dag nog gaf koning Albert zijn troepen het bevel om zich terug te trekken naar Antwerpen. Voor de Belgen was er een extra reden om de vijand juist hier op te wachten: tijdsnood. Doordat er in de weidse Haspengouwse akkers zo weinig natuurlijke hindernissen waren, rukten de Duitse legers snel op naar het westen. Dat gaf de Belgen te weinig tijd om loopgraven aan te leggen. Ze besloten de Duitsers dan maar op te wachten bij de eerste natuurlijke barrière: de Kleine en de Grote Gete. 1914 was niet de eerste keer dat de Gete als verdedigingslinie werd gebruikt. Bij de Slag bij Neerwinden, in 1693, werd de Gete al geroemd om zijn ‘scherpe en diepe oevers’”.

We hebben een panoramazicht van 360°. We horen zang- en watervogels. Een lust voor het oor. Hier verpozen we even onder het genot van onze laatste koffie. Even rusten want we moeten terug langs ons grindpad en last-but-not-least, terug over de kasseiweg tot knppnt 21 op de voormalige spoorwegbedding. We slaan rechtsaf, richting knppnt 51.

Tussen knppnt 51 en knppnt 48 ligt de stad Zoutleeuw. De stad lijkt een beetje op een mini-Brugge met het middeleeuwse stratenpatroon. We stoppen bij het monument van beide Wereldoorlogen. De St-Leonarduskerk van Zoutleeuw werd opgetrokken tussen de 13de en de 16de eeuw. Ze heeft hoegenaamd niet geleden onder de beeldenstorm en de Franse Revolutie. De westertoren staat momenteel in de steigers voor een grondige restauratie. Op de Grote Markt hebben we het Historisch Stadhuis met hallentoren en de Toeristische dienst. In 1530-38 opgebouwd als raadhuis. In de 19de eeuw bouwvallig verklaart. Tussen 1846-58 wordt de voorgevel gerestaureerd. Boven de ingang staan religieuze beelden. De benedenverdieping bestaat uit het kabinet van de burgemeester, de raadszaal en de ontvangstzaal. Op de eerste verdieping wordt de tentoonstelling gehouden van ‘Archeologische vondsten uit Zoutleeuw’. De torenhallen, ontstond in de middeleeuwen opdat de stad een belangrijk handelscentrum was. De stad bezat in 1281 al een ‘Vleeshuys. De huidige toren vervangt de 12de eeuwse toren, die te klein was. De Halle werd eveneens gebruikt als ontmoetingsplaats en kazerne voor de schuttersgilden. Nu is de Toeristische Dienst in ondergebracht. Over het gotische stadhuis, met felgekleurde vlaggen, staat de arduinen waterpomp van 1762. Dan zetten we ons op een schaduwrijk terras om onze dorst te stillen.

Vervolgens rijden we langs ons knppnt verder over het water voor paneel 13 bij de Paardenbrug. Het vermeld: “Een kerk vol krijgsgevangenen. Op 18 augustus 1914 vielen Duitse troepen het nauwelijks verdedigde Zoutleeuw binnen. Omdat ze boven op de Sint-Leonardustoren de Belgische vlag zagen wapperen, hielden ze de burgemeester en de onderpastoor aan, die ze mishandelden en bedreigden. Ze stampten de torendeur in, haalden de vlag weg en ontregelden de beiaard en het uurwerk. Gelukkig had de deken de 16de-eeuwse beiaardklokken op tijd verborgen, net als de grote Sint-Leonardusklok. Op andere plaatsen werden kerkklokken vaak omgesmolten tot kanonnen, maar de Zoutleeuwse klokken bleven bewaard. Ook de waardevolle kerkschat bleef uit Duitse handen. Hun snelle opmars door België stelde de Duitsers voor een logistiek probleem: waar moesten ze blijven met de krijgsgevangenen die ze onderweg maakten? Deporteren naar kampen in Duitsland was ingewikkeld en tijdrovend. Vandaar dat ze hen vaak tijdelijk onderbrachten in de grootste gebouwen die ze konden vinden: kerken. Dat gebeurde ook hier in Zoutleeuw. Op 18 augustus 1914 leverden Duitsers en Belgen slag nabij Tienen. Die nacht werden zowat 400 krijgsgevangen Belgen naar Zoutleeuw gebracht en opgesloten in de St-Leonarduskerk”.

Recht tegenover ons paneel staat campu OCMW. Eén brok natuur. Het beekje, de kleine Gete, dat hier door het centrum loopt was tijdens de 13de en de 16de eeuw één van de grote handelsroutes van het Hertogdom Brabant. Voor we rechts de Koepoortstraat inslaan nemen we een foto van de gedenksteen. Zoutleeuw was tot aan het einde van de 18de eeuw een versterkte stad aan de grens van het voormalige ‘Hertogdom Brabant’ en het ‘Prinsdom Luik’. De eerste wal omheen Leeuw had vijf poorten, waaronder de ‘Koeipoort’. De 1ste poort werd gebouwd op ruim 130 m hiervandaan in de richting van het centrum. Ten gevolge van een eerste stadsuitbreiding begin 14de eeuw werd er, even verderop waar nu de Koepoortstraat en het fietspad op de ijzeren weg elkaar kruisen, een nieuwe (2de) poort gebouwd. De oorspronkelijke poort werd voortaan ‘Dodenpoort’ genoemd omdat de overledenen langs hier de stad werden uitgedragen naar het Sint-Sulpitiuskerkhof. Rond 1552 werd een derde verdedigingswal opgetrokken, gevolgd door de aanleg van een aarden citadel (vanaf 1670) op de heuvel even verderop. De 2de koepoort en de Sint-Sulpitiuskerk werden geïncorporeerd in deze vesting. Op de locatie waarop wij ons nu bevinden werd een nieuwe ‘3de’ poort gebouwd die de verbinding tussen de stad en de vesting moest verzekeren. Na de ontmanteling van de citadel werd, in 1826, uiteindelijk ook de 3de poort vervangen door een brug over de Bethaniagracht met rondboog in natuursteen. Met de realisatie van het Bethania project in 2009, in opdracht van de stad Zoutleeuw, werd de site al historische poortomgeving en als onderdeel van de voormalige citadel heropgewaardeerd. In één van de twee vergaarbakken kwaken luidruchtige kikkers er duchtig op los. Ze werden vakkundig gerestaureerd. De kleine kapel van O.L.V. Sterre-der-zee op de Getebrug is nog een herinnering aan het eens zo rijke havenverleden van de stad. Het beeldje was een schenking van de schippers die Maria om bescherming baden tijdens hun tochten naar Antwerpen. Eerste straat linksaf in de Vleesstraat en direct rechtsaf in de Begijnhofstraat. 

Teneinde ons fietspad moeten we oorspronkelijk rechtsaf. Even slaan we linksaf tot bij de  Bethaniakapel, een bezienswaardigheid van Helen-Bos. Ik geef een korte historiek van de kapel: In 1659 bouwen de kloosterzusters van Bethania een kapel ter ere van Maria, Troosteres der Bedrukten. Ze wordt aanbeden om hulp bij hoge koorts. In 1975 wordt de kapel gerenoveerd. In 1999 wordt de kapel beschermd als monument. Ze heeft religieuze, historische en volkskundige waarde. En in 2013 wordt de directe omgeving van de kapel opgeknapt. De ommegang wordt heraangelegd, een nieuwe zitbank geplaatst en hagen geplant. Ons fietspad slingert verder langs groene landerijen en moderne villa’s. We spotten de blauwe reiger en fazanten in een weide. Vergezichten links en rechts van ons fietspad. In de Bosstraat vinden we paneel 12 bij de voormalige kapel O.L.Vrouw van zeven smarten van Bos. Het infopaneel vertelt: “De Duitse soldaten die in 1914 België binnenvielen, waren doodsbang van franc-tireurs: gewapende burgers, zonder uniform en dus onherkenbaar, over wie gefluisterd werd dat ze Duitsers beschoten of verminkten. In werkelijkheid waren er nauwelijks burgers die vijandelijke soldaten aanvielen – ze keken wel uit. Maar uit angst, en uit afschuw over wat zij zagen als een achterbakse manier van oorlog voeren, namen de Duitsers gruwelijke represailles. In 1914 gebruikten het Duitse en het Belgische leger dezelfde Mauser-geweren. Daardoor dachten Duitse soldaten vaak dat ze de vijand hoorden schieten, terwijl het hun eigen kameraden waren. De Duitsers hadden niet helemaal ongelijk om de Belgen te wantrouwen: sommige burgers gaven in het geheim informatie over Duitse troepenverplaatsingen door aan de Belgische bevelhebbers. Die konden vervolgens hun tactiek aanpassen. Zulke spionnen riskeerden hun leven, want het Duitse leger kon hen ter plaatse terechtstellen. Ook hier in de streek waren spionnen actief. Onder meer waarnemend burgemeester Vanderhove van Dormaal en de stationschef van Wilderen gaven informatie over Duitse troepenbewegingen door. In steden als Aarschot en Leuven vielen honderden doden, maar ook vele dorpen werden zwaar getroffen. Over heel België werden naar schatting vijfduizend burgers vermoord; tienduizenden anderen werden mishandeld, bedreigd of bestolen. Eén van hen was boer Wuestenberg uit Bos. De Duitsers zagen hem aan voor een franc-tireur en wilden hem fusilleren. Boer Wuestenberg had geluk: de kogel ging door zijn oor. Hij liet zich vallen en bleef roerloos liggen. De Duitsers dachten dat hij dood was en lieten hem achter. Zeven mensen uit het naburige Helen hadden minder geluk: zij vonden de dood, vaak op gruwelijke wijze. Daarover verneem je meer op het paneel bij de kerk van Helen”. De vroegere gotische kapel ‘O.L.Vrouw van zeven Smarten’ heeft een éénbeukig schip, bekroond met een dakruiter, een kort transept en een rechthoekig koor. De westgevel draagt boven de ingang het jaartal 1559. In de loop van de 16de eeuw werd de zuidelijke kruisarm laatgotisch herbouwd. De sacristie werd in de 18de eeuw vergroot. Rond de kapel groeide de kloostergemeenschap van de Zeven Smarten ten Bossche, die in 1555 de regel van St-Augustinus aannam. Tijdens de godsdienstoorlogen in de tweede helft van de 16de eeuw werd het klooster verwoest en vonden de zusters onderdak in het Bethaniëklooster te Zoutleeuw.

We dwarsen nogmaals de Grote Gete. Verderop fietsen we tot knppnt 192. Rechtsaf op fietspad tot knppnt 49. Vanaf nu is het alsmaar rechtdoor over de voormalige spoorwegbedding. Paneel 11 vinden we aan het station van Budingen: “In 1914 had Budingen veel meer te lijden onder het oorlogsgeweld dan het naburige Zoutleeuw. Op dinsdag 18 augustus lag het dorp recht op de frontlijn. Hier, nabij het oude station, werden de Duitsers opgewacht door vijfhonderd man van het regiment Gidsen, onder leiding van een majoor met de even fraaie als toepasselijke naam de Schietere de Lophem. Hun opdracht: volhouden tot het uiterste. Om zeven uur ’s ochtends zagen ze de eerste Duitsers hun kant opkomen. De overmacht bleek al snel te groot en ze moesten zich terugtrekken om niet te worden omsingeld. Dertien Belgische militairen sneuvelden. Eén van de gedode Belgische militairen was luitenant Wolfgang d’Ursel. Hij was geraakt aan het hoofd, maar het vijandelijke mitrailleurvuur was zo hevig dat hij niet in veiligheid kon worden gebracht. Achteraf werd hij teruggevonden met een kogel door het hart. Een andere gewonde soldaat G. Scheys was met kolfslagen afgemaakt. De doden werden eerst begraven achter het koor van de kerk, en later overgebracht naar een militair kerkhof. Op 18 augustus 1919, precies vijf jaar na de feiten werd aan de kerk van Budingen een gedenksteen onthuld ter nagedachtenis van de gesneuvelden. Nadat de Duitsers de Belgen op de vlucht hadden gejaagd, drongen ze door het dorp. Daar staken ze zonder enige aanleiding eenenzestig huizen in brand. In het gehucht Terweiden gingen nog eens achttien huizen in vlammen op. De weinige inwoners die nog niet waren gevlucht, werden beschoten. Eén van hen, Emile Pulinckx, werd dodelijk geraakt. De Duitsers mishandelden een andere inwoner en dwongen hem een huis in brand te steken. Een vrouw, Hubertina Stroom, werd levend verbrand. ‘Haar verkoolde lichaam was bijna onkennelijk’, schreef de pastoor achteraf, ‘en had de grootte van dat van een kind’.”

Het station werd geheel gerenoveerd tot burgerwoning. Budingen ligt aan de samenvloeiing van de Grote en de Kleine Gete.  Het is een plezier om hier te fietsen. Omgeven door groene bomen, struiken, landerijen, tjilpende vogels en op de achtergrond hectaren fruitplantages. Tot knppnt 356 vinden we vier panelen over bijna vier kilometer. Paneel 10 is nabij de brug van de Gete. “Begin augustus 1914. Vanuit Luik rukten de Duitsers op naar het westen. Vroeg of laat zouden ze de Gete oversteken – maar waar? Voor de zekerheid namen de Belgen stelling in over de volledige lengte van de rivier, van Tienen tot Halen. Bovendien blies de genie alle bruggen over de Gete op. Als de Duitsers naar de andere oever wilden, zouden ze door de rivier moeten waden – en dan waren kwetsbaar. Hier in Geetbets werden zo de bruggen aan de Araanstraat, de Kasteellaan en de Dorpstraat tot ontploffing gebracht. Het plan was zeker niet dwaas. Toen op 12 augustus een groepje Duitse ruiters vanuit Grazen de Gete probeerde over te steken, werden ze hier door Belgische troepen teruggedreven. Twee ruiters werden gedood. Maar een week later, op 18 augustus, was de Duitse overmacht simpelweg te groot. De Belgische verdedigers werden overrompeld en moesten halsoverkop een veilig heenkomen zoeken. Tijdens de Duitse opmars werden duizenden Belgen mishandeld en vermoord, maar er waren ook burgers die ‘gewoon’ stierven in het strijdgewoel. Eén van hen was Maria Catharina Van Den Dijck uit Geetbets. Zij stierf vlak bij de plek waar je nu staat. Pastoor E. Schurmans, van Geetbets schreef in zijn dagboek: “In het jaar des Heren 1914 de 18de augustus is hier door het Duitse leger gedood; ’Maria Catharina Van Den Dijck, al vluchtend voor vijandelijke soldaten, haar kind in haar armen sluitend, dat ook zwaar gewond werd in de voet, evenwel niet gedood; dochter van Callistus en Florentina Knaepen, hier geboren op de 3de november 1876, echtgenote van Ludovicus Croes, die op hetzelfde ogenblik ook zwaar gewond werd aan de bil”.

Paneel 9 staat in de Glabbeekstraat en vermeld: “Op 12 augustus 1914 leed de fiere Duitse ruiterij bij Halen een pijnlijke nederlaag in de Slag der Zilveren Helmen. Tijdens die gevechten had de Belgische legerleiding het 1ste en 2de regiment Gidsen achter de hand gehouden. Na de slag, toen hun  kameraden genoten van een paar dagen welverdiende rust, werden die regimenten naar de eerste lijn gestuurd, aan de oevers van de Gete. In afwachting van de verwachte Duitse stormloop legden ze loopgraven aan. Een week later lagen de kaarten helemaal anders. De stad Luik was gevallen en de Duitsers rukten massaal op naar het westen. Op 18 augustus bereikten ze Geetbets. De meeste bewoners waren toen al gevlucht: maar goed ook, want de Duitsers schoten op alles wat bewoog. De Belgische achterhoede van het 1ste regiment Gidsen hield niet lang stand, en ook op andere plaatsen aan de Getelinie moesten de Belgen op de loop gaan. Nog diezelfde dag gaf koning Albert zijn troepen het bevel om zich terug te trekken naar Antwerpen”.  

Een paar honderd meter verder bevindt zich paneel 8 met de volgende tekst: “Op 18 augustus 1914 kreeg Geetbets voor de derde keer in twee weken Duitse soldaten op bezoek. Pastoor Schurmans beschreef de ravage na de doortocht: ‘Op dinsdag 18.8.1914 vielen de Duitse troepen binnen in Geetbets terwijl de Belgische soldaten en de bevolking de vlucht namen. Acht woningen en de statie staken ze in brand, dekens, klederen en eetwaren stalen ze in bijna alle huizen. Verscheidende personen, waaronder Louis Keyen, Emiel en Mathilde Borgers, Louis Luyten en een moeder met verscheidene kleine kinderen, namen ze mee tot Kortenaken. Die moesten met de armen omhoog getuige zijn van het afbranden der statie. Toen de statie in de as lag, werd een zekere Arthur Wauters van Grazen, 20 à 21 jaar oud, van zeer deftige familie, alhier voor den krijgsraad gebracht, door de Duitsers ter dood veroordeeld, neergeschoten en begraven onder de ogen van dezelfde Betsenaren”. Het infobord staat voor het centrum van Geetbets. Op de achtergrond zien we de parochiekerk Heilige Petrus en Paulus in de Dorpstraat. Het is net 19:15u geworden. We hebben tot hiertoe 51km gefietst. Een wereldprimeur. Misschien staat bij onze aankomst, in Halen, wel een fanfare te spelen? Het dorp, Geetbets, lag tijdens WOI in de frontlijn toen het Belgisch leger zich terugtrok achter de Gete. Duitse ruiters, die vanuit Grazen de brug over de Gete naderden, werden teruggedreven. Vele gewonde Belgische soldaten werden van Halen naar Geetbets gebracht en er verzorgd. In 1916 moesten vele Betsenaren zich in Diest gaan aanmelden. Een vijftigtal werd naar Duitsland weggevoerd. In 1917 kwamen talrijke vluchtelingen uit Frankrijk toe, uit de streek van Nancy. Zij verbleven tot aan het eind van de oorlog bij burgers. Elf soldaten uit Geetbets bleken op het eind van de oorlog te zijn gesneuveld.  

Paneel 7 staat oorspronkelijk bij het station en melkerij van Geetbets. Er zijn momenteel wegenwerken aan de gang. Materiaal ligt overal verspreidt. We zien van alles liggen en staan maar geen infobord. Een plaatselijke bewoner vertelt ons dat het station is afgebroken, maar van een melkerij weet ze niets. Ze wonen hier nog niet zo lang. We houden het hierbij. De aannemer van de grondwerken heeft waarschijnlijk het infobord weggenomen voor de afbraak van het station. We vervolgen onze weg. Bij knppnt 356 weer rechtdoor. Ons laatste infopaneel 6 vinden we bij het kasteel van Geetbets. We lezen: “Wanneer je van hieruit naar het oosten kijkt, zie je het Kasteel van Bets (Heerlijkheid Elsmeren), dat in zijn huidige vorm teruggaat tot de 17de eeuw. In 1914 was het een schakel in de Belgische verdedigingslinie. Op 16 augustus 1914 veroverden Duitse troepen de stad Luik. De weg naar het westen, het binnenland in, lag nu open. De Belgen wisten dat de Duitsers op komst waren en de Gete wilden oversteken, maar ze wisten niet precies waar. Daarom installeerden ze troepen over de hele lengte van de rivier, van Tienen tot Halen. Hier in Geetbets lag een compagnie karabiniers—wielrijders – soldaten op de fiets, zeg maar – en een peloton pontonniers-wielrijders die konden noodbruggen bouwen en explosieven leggen. Ter hoogte van het kasteel lag ook nog een eskadron van het 1ste regiment Gidsen. Hier dichtbij, aan de inmiddels verdwenen brug over de Gete, raakten de Gidsen in de ochtend van 18 augustus slaags met de Duitsers. Het was een kort maar gewelddadig treffen. Later die middag leverden Belgen en Duitsers een grotere slag bij Sint-Margriete-Houtem. Het resultaat was in beide gevallen glashelder: de Belgen moesten zich terugtrekken in de richting van Antwerpen. In 1917 bood het kasteel van Geetbets, dat toen al vele jaren leegstond onderdak aan vluchtelingen uit de streek van Nancy in Frankrijk. Na de oorlog trof men op de deuren en muren van het kasteel met krijt geschreven opschriften aan, waarin de vluchtelingen zich lovend uitlieten over de Belgische gastvrijheid”.  

Over de grens van Brabant rijden we terug door Limburgs Haspengouw tot knppnt 354. Dan fietsen we 2,5km tot knppnt 352. In Halen houden we nog halt bij de grote kapel van St-Barbara op het Sint-Barbaraplein. Slechts afgesloten door een laag wit geschilderd hek staat de H. Barbara op het altaar. Drie potjes met plastieken bloemen fleuren het interieur op. 

Vanaf hier fietsen we terug naar de Markt van Halen. Bij knppnt 352 rechtsaf in de Koekoeklaan. Ten einde linksaf in de Firmin Jacobslaan. Volgende splitsing links aanhouden en eerste straat linksaf in Raubrandplein tot op de Markt. Het is 20:00 uur. Nog een uur rijden tot Ekeren. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs. Bron: Wikipedia.






















07-07-2015 om 12:07 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
>> Reageer (0)
29-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flevoland dag 5

Vrijdag 1 mei 2015. We staan op om half acht. Op dat moment is er een helder blauwe lucht met een matige wind. Een uur later gaat de zon alweer schuil achter grauwe grijze wolken. De wind wakkert aan en we bereiden ons voor om naar Lelystad te rijden. Op de Bataviawerf kan je het Bataviaschip uit de film ‘Michiel de Ruyter’ zien. Het transportschip uit de 17de-eeuw was een zeilschip dat goederen en personen vervoerde en was zwaar bewapend met kanonnen. In de jaren 1985-1995 werd een reconstructie gebouwd en deze is te bezichtigen op de Oostvaardersdijk 01-09 te Lelystad.

Als we om 09:15 uur de sleutels van de caravan overhandigen is de bewolking over gewaaid.  Lelystad is de hoofdstad van de provincie Flevoland. Onze GPS brengt ons op de Oostvaardersdijk 01 tot staan. Hier is echter geen Batavia te bespeuren. Zelfs een eindje wandelen helpt ons niet verder. We vragen het aan een plaatselijke bewoner. We moeten een eind terug, bij de hoge pyloon, op de Bataviawerf. Daar toegekomen kijken we uit naar een parking. Maar plotseling rij ik terug op de grote baan. We houden het voor gezien. We rijden naar de jachthaven van Almere. Daar ligt het Pannenkoekenschip aangemeerd. Een lekkere pannenkoek om de week af te sluiten. Lucy brengt ons terug de snelweg op.

In nog geen 40 jaar tijd verrees de stad Almere uit de grond. De skyline van moderne architectuur tekent zich al duidelijk af vanaf de A6. Bij de haven vinden we een rustige plek om lang te parkeren. De temperatuur in de auto is aangenaam, maar als we uitstappen moeten toch terug een jas aantrekken. Het is ondertussen 11:30 uur. Flevoland wordt omringd door negentigduizend hectare water. Er zijn dan ook talloze vaargebieden met mooie aanlegplaatsen. Almere Haven is er één van. Een wandeling waard. De restaurants aan het water nodigen uit om op het terras te lunchen of te dineren. In de gezellige havenkom van de haven ligt restaurant ’t Pannenkoekschip “Johanna”, een schip met een bewogen geschiedenis. Het werd gebouwd in 1939 als motorvrachtschip aan de Roode Vaart bij Moerdijk. Op de dag van haar proefvaart werd de mobilisatie in Nederland afgekondigd. Het schip werd daarop verhuurd aan het Rode Kruis, om na een grondige verbouwing dienst te doen als medisch hulpschip aan het front. Na de capitulatie van Nederland wist het schip aan vordering te ontkomen door van onderduikadres naar onderduikadres te varen. Zo heeft het schip zonder een schrammetje de oorlog doorstaan. De eerste reis na de oorlog was alsnog voor het Rode Kruis: hulpgoederen vervoeren naar Rotterdam, waar een groot gebrek was aan alle eerste levensbehoeften. Na een lang leven als binnenvaartschip is de “Johanna” verbouwd tot een driemaster zeilschip. Met haar 50 meter lengte en haar trotse 30 meter lange masten is de “Johanna” een zeer bijzonder etablissement sinds 1977. Geopend vanaf 12:00 uur.

We slenteren in het zonnetje naar het centrum waar toevallig de wekelijkse markt wordt gehouden. Onderweg passeren we drie muurschilderingen op de zijmuur van een supermarkt. Het leven in de zee met gekleurde vissen. De ruimte met planeten en duizenden sterren. Als laatste een polderlandschap met tulpenveld, molens, bootjes op het water en de hedendaagse hoogbouw van stad Almere. Alles realistisch geschilderd met personen die net echt lijken. Dan zijn we bij de kleine knusse markt waar het gezellig kuieren is tussen de kraampjes. We houden van de gezellige sfeer op een markt en kijken wat hier zoal te koop wordt aangeboden. Hier kan je terecht voor verse groenten, fruit, etenswaren, vis, bloemen en nog zoveel meer. De muurschildering ‘Restaurant De Burgemeester’ tegen een zijgevel is een verhaal op zichzelf: “Toen Almere in 1976 zijn eerste bewoners verwelkomde viel de stad nog onder het gezag van het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders, met aan het hoofd landdrost Han Lammers. Er was geen gemeenteraad, maar een adviesraad. In 1984 kreeg Almere zijn eerste gemeentebestuur. Han Lammers wordt burgemeester. Op deze muurschildering zijn alle burgemeesters tot nu toe afgebeeld”. Maar ook de twee secretaressen van de burgemeester kregen een plaats op de gevel. Als laatste kregen Bob Friedländer en Henk Kruit een plaatsje op de muurschildering. Bob werkt al vanaf 1980 in Almere als (pers)fotograaf en Henk was troubadour en journalist. Hij woonde vanaf 1977 in Almere. Schreef veel artikelen en columns over het bestuur van Almere. Henk Kruit overleed in 2003.

Na de markt wandelen we tot bij het kunstwerk van een zilverkleurige dolfijn op een granito tafel. Op de rand werd een kalender aangebracht die loopt van 10 mei 1940 tot en met 15 augustus 1945. Een oorlogsmonument op een plaats zonder oorlogsverleden. Het werd gebeeldhouwd door de kunstenaar Marcel Smink. Langs de Kerkgracht zien we op het water een grote dames mozaïekschoen op een houten vlot tentoongesteld. Er nestelt zich een familie meerkoeten tussen de hak en de zool. Ze hebben veel bekijks. De carillon in de toren, bij de Goede Rede kerk werd opgeleverd in 1979 met vijftig klokken. Samen goed voor vijf ton. Elk kwartier klinkt er een melodie over de haven. Over de gevel van de kerk prijkt sinds 2004 een muurschildering van 17 meter breed dat een Bijbelverhaal verbeeldt.

We belanden terug bij de haven. Bij de steiger van het Pannenkoekenschip is een ander soort boot aangemeerd. Een infobord verschaft uitleg: “De Almeerse Botter AM1. De Zuiderzee had vroeger een geringe diepte. Om toch te kunnen vissen werden zogenaamde rond- en platbodems ontwikkeld. Deze botter is zo’n platbodem die vroeger veel werd gebruikt voor de visserij. Kort na 1900, toen er sprake van was dat de afsluitdijk gebouwd zou worden, werd de bouw van deze typische vissersschepen gestaakt. Toch gebruikten de vissers de botter nog tot 1965. Deze botter, de AM1, is in 1890 gebouwd op de werf van firma Schaap te Huizen. Van 1920 tot 1955 viste zij op de Zuiderzee. In de periode 1975-1979 werd het schip totaal gerestaureerd en in het jaar 2000 werd de botter aangekocht door de gemeente Almere. De botter heeft geen kiel. Om niet door de wind zijwaarts af te drijven heeft het schip twee zijzwaarden”. 

Het interieur van het pannenkoekenschip is smaakvol ingericht, zelfs de menukaart is in scheepssfeer uitgevoerd. Het schip biedt plaats aan 180 gasten binnen en 70 personen kunnen buiten op het fraaie verzonken terras aan dek. Of je nu bakboord of stuurboord, midscheeps of in de boeg zit, overal proef je die typische sfeer van een zeilschip. Het kombuis dat dagelijks geopend is tot 21:00 uur, biedt enkele mogelijkheden. De keuze bestaat uit meer dan 100 soorten ambachtelijke gebakken pannenkoeken. Of je kiest voor het Piratenbanket, waardoor je zo veel pannenkoeken mag eten als je op kunt. Voor ons is dat teveel van het goede. Smakelijk.

Van de dienstjuffrouw krijgen we wat folders toegestopt met informatie over de stad. De stadsgids is een handig boekje in pocket formaat. Na het voorwoord door de burgemeester van Almere lezen we enkele cijfers over de stad: “De eerste bewoners vestigden zich in 1976 in de stad, naast 52,4 % land is de stad omgeven door 47,6 % water. De gehele stad ligt 2 tot 5 meter onder zeeniveau”. Daarna komt de geschiedenis van Almere aan de beurt: “Vanaf 4.000 voor Christus woonden er al mensen waar nu Almere is. Jagers en verzamelaars leefden er in tenten en hutten, gemaakt van stro en dierenhuiden. Het land wordt overspoeld door de zee. De bewoners zijn genoodzaakt om naar droge gebieden in het oosten en zuiden te trekken. In 44 na Christus: De Romeinse geograaf Pomponius Mela geeft in zijn aardrijkskundige werk het gebied de naam Mare Flevum. Om het meer wonen  Romeinen die tijdens de vierde eeuw ook de streek moeten verlaten vanwege overstromingen. Na hun vertrek blijft het gebied onbewoond achter. Ook eeuwen later, in 1686 blijven overstromingen Nederland teisteren. Noord-Nederland wordt grotendeels overstroomd door de Sint-Maartensvloed. 1558 mensen komen om. Het duurt tot 1890 als de waterbouwkundige Cornelis Lely een plan maakt voor de afsluiting van de Zuiderzee. Krap 30 jaar later gaat het parlement akkoord. We schrijven 1932 als de Afsluitdijk wordt gedicht en het IJsselmeer ontstaat. Flevoland wordt drooggelegd. Men hoopt met het ontstane landbouwgebied het voedseltekort van na WOI te kunnen opvangen. Ook de Noordoostpolder valt droog. Onderduikers en pioniers maken tijdens WOII dankbaar gebruik van het nieuwe gebied. In 1944 worden veel onderduikers opgepakt en afgevoerd. Dertig jaar later kampt het Noordelijk deel van de Randstad met ruimtegebrek. De Rijksoverheid besluit om een stad te bouwen in de IJsselmeerpolders: Almere. In 1975 worden de eerste woningen in Almere-Haven gebouwd. Vijf jaar later verwelkomt Almere haar tienduizendste bewoner. De bouw van het stadsdeel Stad begint. Vanaf 1986 gaat het snel. Almere passeert de 50.000 inwoners. Er zijn inmiddels drie stadsdelen: Almere Haven, Almere Stad en Almere Buiten. Verleden jaar, 2014, vierde men de 30ste verjaardag van de gemeente! Almere is een volwaardige stad en hard op weg naar de top vijf van grootste Nederlandse steden”.

De gids vervolgt met nuttige adressen om te overnachten in luxe hotels, in een beach lodge of op een kampeervlot. Het kan ook bij een local in een Bed & Breakfast, in je eigen boot of zelfs met een hele groep. Vervolgens komen de bijzondere locaties aan bod. De hotspots om lekker culinair te genieten. Even uitblazen in het centrum tijdens het shoppen op de vele terrasjes aan het Belfort of de Grote Markt. Verder in het boekje vinden we een stratenplan van Almere. “Eén centrum, zeven werelden”. Wij terug naar de markt. We vinden echter het stadhuisplein niet. We spreken een lokale bewoner aan. – “Dan moeten jullie naar Almere centrum. Dit is hier Almere Haven. Jullie kunnen best de auto hier laten staan en het openbaar vervoer nemen. Neem bus 1 tot bij Esplanade. Een twintig minuten rijden”.

We volgen de goede raad op en rijden met de bus naar Almere Stad. In het centrum van Almere wanen we ons in een andere wereld. De opzet, waarin zeven pleinen een hoofdrol spelen, is uniek in Nederland. Ieder plein heeft zijn thema en eigen karakter. Almere Centrum is de winkelstad met meer dan 400 winkels en is zeven dagen per week geopend. Almere staat bekend om de bijzondere bouwwerken en gedurfde architectuur in de stad. Bepaalde gebouwen zijn tentoonstellingen op zich. Op de Esplanade kan je je helemaal ontspannen. Jaarlijks hoogtepunt is het Bevrijdingsfestival. Flevoland en de rest van Nederland lopen dan massaal uit om in Almere de vrijheid te vieren. Ons volgende plein kan je helemaal niet vergelijken met een ander plein. Hier ontdek je creativiteit, architectuur en cultuur. We wanen ons voor even op de Times Square of Trafalgar Square. We wandelen voorbij de megabioscoop van Almere. Sport 2000 heeft een ruim assortiment aan de nieuwste sportartikelen en sportmode. Met de roltrap worden we naar het Belfort gebracht. Uitgebreide kunstwerken in mozaïek staan tentoongesteld tussen Chez Alexander en La Cubanita, een tapasketen met zuidelijke hapjes en drankjes. Langs de roltrap terug naar beneden, belanden we al kuierend op het Stadhuisplein. Het middelpunt van het centrum. Alle werelden komen hier samen. We kijken onze ogen uit door de majestueuze winkels. Dan is het shoppingcenter van Wilrijk er niets tegen. Vanaf hier slenteren we naar de Grote Markt. Gezelligheid is troef. De terrassen zitten overvol.

Na het Stationsplein keren we terug naar de Esplanade. Het is nogmaals twintig minuten rijden tot Almere Haven. Voor we vertrekken neemt ons bomma nog een laatste foto van een kunstwerk dat gemaakt werd door Paul de Reus. Een persoon werd ondersteboven tot de schouders in de grond geplant. Een reuzenbol met honderden verschillende gezichten steunt op de beide voeten van de persoon. Het kunstwerk werd onthuld op 26 augustus 2010. Tijd om terug naar België en Ekeren te rijden. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.








29-06-2015 om 08:08 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
08-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flevoland dag 4

Donderdag 30 april 2015. Vandaag rijden we de tweede tulpenroute. Niet met de fiets maar met de auto. Er staat nog maar eens een strakke wind. Het is droog met dikke witte wolken. We stoppen bijna steeds bij een tulpenveld. Bomma fotografeert vanuit verschillende hoeken de vele mooie tulpenvelden. Ze gaat, indien mogelijk, zo dicht mogelijk bij de bloemen zonder ertussen door te lopen. Op de foto lijkt het dan net alsof ze er zelf tussenin zit. Door wegenwerken moeten we omrijden en belanden we in Bant. Het kleine dorp is ontstaan in 1951 en vierde in juni 2011 zijn zestigjarig bestaan. Een infobord verteld over de korte geschiedenis van de gemeente. De bantsiliek, de voormalige katholieke kerk, is nu een openbaar gebouw voor de gemeenschap. Ze doet nog wel dienst als trouwlocatie. Voor de kerk staat een mozaïek met als thema ‘circus’. Het bestaat geheel uit tulpenkoppen. Het is mooi van ver. Alleen van dichtbij merk je dat het gemaakt is van tulpen. Een kleurige clown jongleert met ballen op een verhoog. Dit vrolijke onderwerp leent zich uitstekend voor het gemengde kleurpalet aan tulpen wat hier in Noordoostpolder rijk aan is. Het geeft de mogelijkheid om creatief met kleuren te experimenteren.

Verderop laat ik de auto weer stoppen bij een tulpenveld om mooie foto’s te nemen. Ons Rina heeft weer alle kleuren van de regenboog op de gevoelige plaat kunnen vastleggen. De tulpenroute loopt nog tot en met 5 mei en verschillende velden ogen al groen. Een tractor met speciale messen heeft de kopjes van de tulpen verwijderd. De tulpenkweker verdiend meer aan het kweken van tulpenbollen dan aan de tulpenbloemen. Nadat de keuringsagent groen licht geeft worden de tulpen gekopt en kan de bol heel de zomer groeien. Daarna worden ze verpakt en naar Amerika of Japan verhandeld. Sommige tulpenvelden liggen in het midden van het polderlandschap. We genieten dan van kleurrijke weidse vergezichten. Ons Rina navigeert mij aan de hand van het jaarmagazine. Een boekje met een activiteitenagenda en een evenementenkalender 2015, inclusief een toeristische kaart met de te volgen trajecten. Ons volgende dorp is Creil. Deze gemeenschap is nog jonger dan Bant. Er werd met de bouw begonnen in 1953. Ook hier werd de katholieke kerk herbouwd tot een dienstencentrum. Momenteel zijn er een huisarts en een apotheker in gehuisvest. Ook de lokale kunstenaar kan hier exposeren. Bij de protestantse kerk staat ook een mozaïek met als thema het circus. Vervaardigd met tulpenkopjes. Het stelt eveneens een clown voor die stiekem de zaal inkijkt of al de stoelen bezet zijn.

Onderweg naar ons volgende dorp houden we nog enkele keren halt bij de bekende tulpenvelden. Ze vormen telkens een schitterend schouwspel van felle kleuren in het polderveld. Elk tulpenveld heeft zijn eigen kleur en vorm. De verschillende vormen lenen zich perfect voor close-up foto’s.

Via het Espelerpad rijden we Espel binnen. Het ligt op een steenworp van de polderdijk met daarachter het IJsselmeer. De dorpen worden steeds jonger. Men begon hier in 1956 te bouwen. In 1962 werd de Una Sanctakerk gebouwd. Het was na het dorp Hoogvliet de tweede plaats in Nederland waar de Hervormde Gemeente en de Gereformeerde Gemeente besloten één kerkgebouw te delen: Una Sancta. Een kunstwerk op de verhoogde berm is van 1976. Jan Kip, de kunstenaar, noemt het ‘Dukdalf met meeuwen’. Het kunstwerk bestaat uit een dukdalf zoals ze nog steeds in de kanalen en vaarten van de Noordoostpolder kunnen worden aangetroffen. Er bovenop is een groep vliegende meeuwen uitgevoerd in metaal.  De mozaïek sofa is eveneens een bezienswaardigheid en een mozaïek van tulpenkoppen doet ons hier uitgeleide. Een close-up van een kind clown die jongleert met enkele ballen.

Om 11:30 uur zijn we terug bij de caravan voor een middagmaal. Om 14:00 uur vertrekken we weer met de auto richting Luttelgeest. Tien minuten later stoppen we op de parking bij de Orchideeën Hoeve in de Oosterringweg 34. Deze professionele kwekerij van diverse orchideeën bestaat geheel uit glazen serres. We wandelen binnen in de grootste tropische tuin van Europa. Hier liggen de werelddelen dicht bij elkaar. We trekken van de ene bestemming naar de ander zonder de Nederlandse grens te passeren. Met een aangename temperatuur van 21° Celsius is het aangenaam kuieren op de wandelpaden terwijl we de vier verschillende tuinen bezoeken. De Tropische tuin is rijk aan bloeiende bloemen en planten soorten. We vinden hier duizenden soorten wilde en zeldzame orchideeën. De meeste groeien op natuurlijke wijze op boomstammen. De hangende luchtwortels onderstrepen het bijzondere karakter van deze planten. Sommige orchideeën hebben een beetje uitleg nodig. Een infobord staat erbij en we lezen: ‘Lycastes zijn orchideeën die oorspronkelijk uit Zuid-Amerika komen. In de natuur komen ongeveer 50 soorten voor. Eén daarvan is de Anguloa die beter bekend staat als de tulpenorchidee zoals u kunt zien. De Lycaste bloeit in de lente en rust in de winter. Tip: Zorg voor goed licht’. De kleur en de geur van de jungle zorgen voor het mysterieuze gevoel in het regenwoud. Af en toe wordt er nevel gesproeid. Het meest zijn we onder de indruk van de Vlinder Vallei. Tussen enorme rotsformaties fladderen duizenden oogbetoverend vlinders vrolijk rond langs kabbelende beekjes en kleurrijke nectarplanten. De zang van tientallen tropische vogels brengen ons naar Australië.

De Lorituin is een belevenis op zich. Ontelbare Lori’s vliegen je om de oren. Het zijn kleine kleurrijke papegaaien die steeds honger hebben. Wie wil kan een bakje nectar kopen voor €1. Het levert mooie foto’s op wanneer enkele papegaaien op je arm landt en snoept van de aangeboden nectar. De Maleisische tuin ademt de sfeer van een vissersdorpje in de tropen. Een brug van 20 meter lang vormt de verbinding tussen de paalwoningen en geeft een prachtig overzicht. Stromende bergbeken en watervallen monden uit in een vijver met koikarpers. Als ze je zien of horen openen ze hun bekjes voor voer. De talrijke schildpadden rusten onder de rode lampen. De Taiwanese tuin, vol invloeden uit Oosterse culturen, kent een volkomen harmonie tussen mens en natuur. Bij de geïmproviseerde huisjes werden zitbanken geplaatst die uitzicht geven op bonsai en bomen met snoeivormen. Een oase van rust. Kinderen genieten nog na in het Mangrovebos. Een waterrijke binnenspeelplaats. Als afsluiter drinken we in het café-restaurant een kop koffie met appelgebak. Daarna rijden we terug naar de caravan.

Het is reeds over vijven als we de fiets nemen naar het centrum van Emmeloord. Eerst naar De Deel voor de Poldertoren met beiaard klokken. De voor en achterzijde wordt beschermd door twee stenen leeuwen. De rest van De Deel is parking, maar nu staat er een grote kermis. We  maken de fietsen vast in De Lange Nering. De straat van de stad met een mengeling van bekende en minder bekende winkelketens. De meesten zijn al gesloten. Het is bijna zes uur. We kunnen nog de C&A binnen, maar als we buiten komen begint het klokkenspel van de Poldertoren te luiden. Alle winkels sluiten hun deuren. We rijden terug naar de camping. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.










08-06-2015 om 12:12 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
01-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flevoland dag 3

Zuiderzee-eilandenroute fietsknooppunten: 47-85-39-68-02-36-89-53-77-16-01-11-56-94-26-10-52-98-37-75-47 Afstand: 45 kilometer.

Woensdag 29 april 2015. We rijden vanaf camping ‘Het Bospad’, met de auto, naar Schokland. Schokland, eiland op het droge, biedt een unieke combinatie van cultuurhistorie en natuur. Dit voormalige eiland staat symbool voor de strijd van Nederland tegen het water. Op de parking van Museum Schokland Middelbuurt 3, is plaats genoeg. Vanaf hier vertrekt onze fietsroute. Het is nog te vroeg voor een museumbezoek, maar volgens de info  ervaar je ter plaatse, hoe het leven vroeger was en wat het nu is. Al in de prehistorie werden de eerste bewoners er door het water verdreven. Later vochten de middeleeuwse boeren en de vissers vanaf hun terpen tegen de stormvloeden en overstromingen.

Ons bomma neemt foto’s van drie soorten, kolossale, massieve rotsblokken die werden geschonken door de Noorse gemeente Ringerike in 1980, ter bevestiging van de vriendschapsbanden. Een oude unieke verweerde boot rust op stelten. Een trapje onderaan nodigt uit om door een opening in de romp naar binnen te kijken. Omringd door het geluid van de golven, de roepende meeuwen en de geur van oud hout en teer vaar je terug naar een stukje verleden. We vertrekken via een smal fietspad naast het museum richting knppnt 47. Er staat weer een strakke wind, maar het zonnetje doet haar best. Het waait altijd op Schokland, waardoor het altijd doet denken aan een eiland. Het is een bijzonder gebied: vrijwel zesduizend jaar onafgebroken bewoond en nu een eiland op het droge. De oudste sporen van de mens zijn ca. 10.000 jaar oud. Op het eiland woonden ongeveer 650 bewoners op drie terpen, genaamd Emmeloord, Middelbuurt en Zuidert. Toen er in 1859 geen bestaansmogelijkheden meer waren, werd het eiland permanent ontruimd door Willem III. De strijd tegen het water was verloren. Door inpoldering in 1942 kwam het eiland op het droge te liggen. In 1984 ontdekten archeologen menselijke voetafdrukken van de prehistorische mens van ruim 4.000 jaar oud.

De weerman voorspeldde gisteren dat het voor de middag droog zal blijven. In de late namiddag kans op een bui. Het weer wordt in ieder geval beter dan gisteren. De temperatuur: 12°C, maar de gevoelstemperatuur ligt een paar graden lager.

Langs ons pad staan verschillende infoborden waar we beknopt kunnen lezen wat er op Schokland gebeurde tijdens de voorbije eeuwen. Eén kilometer verder staat links van ons, op een heuvel, een geschilderd klein houten huisje. Oorspronkelijk bestond het kleine dorpje hier uit zestien houten huisjes. Door de vele overstromingen was het leven er onmogelijk geworden. Dit houten gebouwtje werd op de terp nagebouwd. Door de strakke wind laten we de fietsen niet graag alleen achter. Als ze omvallen is er beslist schade. Eerst gaat bomma een kijkje nemen. Daarna is het mijn beurt terwijl moeder de vrouw de fietsen een beetje ondersteunt. De deur staat open en de ramen hebben plexiglas, in plaats van gewoon glas. Er is geen interieur. In het huisje wonen enkel en alleen zwaluwen. Tegen de houten wanden zijn infoborden aangebracht. Een paar meter voor de houten barak staat de in 2003 gerestaureerde waterput.  

De omgeving beneden de terp is vlak. Braakliggende grond is begroeit met paarden- en boterbloemen. Hier waait en duwt de wind constant tegen de bomen. Het verwonderd mij dat er nog bomen zijn met rechte stammen. Onze volgende halte wordt gehouden bij de kerkruïne van Ens. Hier stond in de veertiende eeuw al een kerkje. In 1717 was de toenmalige kerk dusdanig in verval geraakt dat hij buiten gebruik werd gesteld en tijdens een hevige storm in 1825 goeddeels werd verwoest. De ruïne bleef tot de ontruiming van het eiland in 1859 in gebruik als begraafplaats. Pas in de eerste helft van de 19de eeuw werd het inmiddels vervallen gebouw met de grond gelijk gemaakt. Toen in 1859 alle Schokkers het eiland voor altijd moesten verlaten, bleven de doden eenzaam achter in hun graven. Wat verder vinden we de resten van een ronde vuurtoren. Reeds in 1618 werd op dit punt voor het eerst een vuurbaak ingericht. In 1635 werd dan een vierkante, 7 meter hoge, ‘brandaris’ gebouwd. Een stormvloed, in 1825, verwoeste met zijn drie meter hoge golven 26 huizen en de vuurtoren. Een nieuwe vuurtoren werd gebouwd. Ditmaal een ronde, maar nog steeds werd licht gegeven door met kolen te stoken tot in 1845. Dan nam de petroleumlamp en vervolgens de gaslamp het werk over. In 1944 werd de vuurtoren weggehaald.

Dan zijn we bij knppnt 47. De picknicktafels hebben een mooie tekening bovenaan. Een kaart van Schonkland met de bezienswaardigheden. Op de achtergrond, tussen de bomen, kleurt de poldergrond rood en roze. Een tulpenveld dat we straks beter zullen zien. Linksaf op de Palenweg met wind op kop. We stoppen om enkele foto’s van tulpenvelden te nemen. Hectaren groot. Links rijdt een tractor over een landerij. Machinaal maakt hij kleine maar enorme lange heuveltjes. We zijn er nog niet uit of er asperge of aardappelen onder de aarde zitten. De tractor laat een grote stofwolk achter zich.

We dwarsen de Ramsweg en nemen het fietspad naar boven op de dijk. We blijven niet boven op de dijk fietsen. Een betonbaantje brengt ons naar beneden, zodat we vlak naast het water gaan fietsen. Links van ons bevindt zich het Ramsdiep dat ontstaan is bij de aanleg van de Noordoostpolder. Ontelbare watervogels cirkelen boven ons hoofd. Ze proberen tegen de wind over het water te vliegen. Het blijft bij een poging. Alleen de meeuw heeft geen enkel probleem met de wind. Hij komt en vliegt waar hij wil. Zelfs met onze elektrische fietsen halen we net geen snelheid van 14 km p/u. Af en toe nemen we een extra ondersteuning.

Na 11 km fietsen rijden we onder de A6 door en maken een grote bocht zodat we de wind in de rug krijgen. Niemand die klaagt overigens. Nu halen we bijna een ‘super’ snelheid van 16 km p/u. Hier schakelen we onze ondersteuning uit. Zo sparen we wat energie. We zullen ze nog nodig hebben. Momenteel volgen we knppnt 2 over de Zuidermeerdijk. Bij Schokkerhaven houden we even halt om langs de jachthaven te slenteren. Rechts van onze wandelrichting staan enkele vrijstaande en luxueuze woningen, met uitzicht op de haven en Ramsdiep. De wind heeft vrij spel op het Marina Schokkerstrand.

Rechts van ons, aan de andere zijde van de hoge dijk zijn werklui bezig met het bouwen van windturbines. Ze zijn sterk aanwezig in het landschap en hoe groter de windmolen, hoe verder ze uit elkaar staan. Drie cilinders staan al recht zonder hun wieken. Af en toe moeten we over een dierenrooster. De dijken worden begraasd door schapen. Witte en bruine. Enkele lammeren volgen hun moeder. Het fietspad is bezaaid met de uitwerpselen van de dieren. In de verte ligt Urk. De lucht boven de stad is grauw en grijs. Hopelijk houden we het droog.

Om 13:00 uur bevinden we ons in de jachthaven van Urk. Voor de inpoldering waren Schokland en Urk twee eilanden in de Zuiderzee. Schokland is Unesco-Werelderfgoed en Urk is een levendig en karakteristiek vissersdorp. Op de hoek met de Klifweg, staat het sculptuur van de ijsvlot of ijsvlet. Een ijsvlet is een speciale boot die 100 jaar dienst heeft gedaan. Het kunstwerk werd op 21 april 1994 onthuld. Het is een eerbetoon aan de bemanningen van deze vlet, die in de dagen dat Urk een eiland was en in strenge winters, als Urk was geïsoleerd door ijsgang op de Zuiderzee, de verbinding onderhielden met ‘de vaste wal’ Kampen en het eiland Schokland. Op de Dormakade pronkt het monument van de Orka. De naam van het voormalige eiland Urk wordt op historische kaarten aangeduid als ‘Orc’. Hierdoor gaat men ervan uit dat de naam Urk is afgeleid van de naam Orc. In 1968 is ter ere van het 1.000-jarig bestaan van Urk, een model gemaakt van een Orca. Deze Orca was na enkele jaren aan vervanging toe , en een nieuw model van kunststof werd gemaakt. Maar ook deze Orca was gedoemd te verdwijnen. Door een omgewaaide boom en een hierop volgende brand werd het kunstwerk nogmaals verwoest. Dit model, op ware grootte, werd onthuld op 18 mei 2013. Het bezit een fontein, maar spuit niet voor het moment. Tientallen zeilmasten steken boven de kade uit. De touwen kletteren tegen de houten palen. De nationale vlaggen staan strak door de wind. We vinden een windvrije plaats bij de ‘Havenpoort’ om te picknicken.

We zwerven vervolgens door de pittoreske oude dorpskern met kleine smalle huisjes in een doolhof van steegjes. In wijk 2 vinden we het geboortehuis van Appie Baantjer, gebouwd in 1867. Albert (‘Appie’) Cornelis Baantjer werd hier in september 1923 geboren en was de geestelijke vader van Jurrian de Cock (met c-o-c-k), de hoofdpersoon in de politieromans van Baantjer. De plaatselijke bevolking weet niet waar deze woning zich bevindt. Het plaatselijk VVV kantoor weet het wel. Ernaast bevindt zich het museum “Het Oude Raadhuis”. Het museum is gevestigd in het voormalige raadhuis, dat van 1905 tot 1988 dienst heeft gedaan als gemeentelijk bestuurlijk centrum. In 1988 werd een nieuw gemeentehuis gebouwd en na een grondige verbouwing kon het oude complex in gebruik worden genomen als museum. In 1996 werd de visserswoning ernaast aangekocht en gerestaureerd. Deze woning werd voorzien van een authentiek interieur, zodat een goed beeld verkregen wordt van een visserswoning uit vroeger dagen. In het museum komt men alles te weten over Urk in het verleden en heden. De vroegere klederdracht, scheepsmodellen, visserijmethoden, schilderijen en foto’s.

Op het Wilhelminaplein, in Wijk 3, staat de Bethelkerk. Een gereformeerde kerk met een enorm groot rond mozaïek in de voorgevel. Op 2 september 1851 werd hier de eerste kerk gebouwd. Dit gebouw werd echter in 1885 afgebroken en de eerste steen van het huidige gebouw werd gelegd op 27 april 1885 door de plaatselijke predikant van de gemeente.  Bij enkele gerenoveerde huisjes staat een oorlogsgedenkteken ‘Ter herinnering’ Tijdens de razzia op 18 november 1944 werden meer dan tachtig plaatsgenoten opgepakt en vanaf deze plek (voorheen de Wilhelminaschool) weggevoerd. Zij mochten na de oorlog allen behouden terugkeren. Het monument werd onthuld op 15 april 2005. Daarna houden we halt bij de ronde vuurtoren in de Vuurtorenlaan. Al in de 17de-eeuw werd op deze plaats een kolenvuur ontstoken ter beveiliging van de vitale scheepvaartwegen naar Amsterdam en het achterland. In 1699 werd het verlichtingssysteem uitgebreid met vuurtorens te Marken, Enkhuizen en IJdoorn. Voor de vuren moesten de schepen op de Zuiderzee jaarlijks belasting betalen, ten bewijze waarvan ze een bakenloodje ontvingen met een afbeelding van de Suyderzeese Vuur Bakens en het jaartal. Ontvanger van de vuurgelden was de stad Amsterdam. In die functie droeg zij de verantwoording voor het toezicht op de kustverlichting langs de Noordzee en de Hollandse kust van de Zuiderzee (Urk hoorde toen bij Holland). In 1809 werd het vuurbaken van Urk voorzien van een olielamp. Deze 18,5 hoge toren werd gebouwd in 1844. Bij de vuurtoren, ongeveer 70m uit de kust, zien we een enorme zwerfsteen met zeewier bedekte rug. Deze kei werd in de ijstijd uit Scandinavië naar hier gevoerd. De legende vertelt althans dat de Urker baby’s uit deze kei komen. Met een bootje moest de aanstaande vader naar de steen roeien om daar zijn pasgeborene in ontvangst te nemen. De inwoners noemden de kei: ‘Ommelebommelestien’.

Een groot anker trekt onze aandacht. Een infobord vermeld: “Op 14 maart 1959 werd dit enorme anker 40 mijl NW van IJmuiden opgevist. De bemanning van de UK 11, schipper H. Brands Rzn, werd hierbij geassisteerd door de bemanning van de UK 66. De schacht van het anker is 5m lang, terwijl de armen met ‘opgewelfde’ driehoekige vloeien samen 3m breed zijn. De ankerstok was altijd van eikenhout en bestond meestal uit twee delen. Deze is nieuw. Op het kruis (waar de armen en de schacht elkaar ontmoeten) zijn de cijfers 1512 ingeslagen. Of dit een jaartal is kan niet met zekerheid worden gezegd. Een registratie- of serienummer lijkt zeer onwaarschijnlijk. Het type komt overeen met bekende 17de-eeuwse en oudere voorbeelden. Ankers met dergelijke afmetingen kwamen zeker voor rond 1500, toen er reeds sprake was van grote drie- en zelfs viermasten.

We houden het water links van ons en vinden zo het oudste gebouw van Urk. In het jaar 1711 stortte het dak van de eerste kerk op deze plaats in, hetgeen betekende dat de toenmalige eilanders genoegen moesten nemen met een tijdelijke noodkerk. De huidige kerk, 1786 met kerkhof erom heen, is het oudste bedehuis van Urk. Omdat Urk van 1660-1792 tot Amsterdam behoorde, heeft het kerkje boven de ingang een gedenksteen met het wapen van Amsterdam. In 1989 werd het ‘Kerkje aan de Zee’ grondig gerestaureerd. Het kerkje wordt uitsluitend gebruikt voor trouw- en rouwdiensten. Achteraan bevindt zich het monument van de Tweede Wereldoorlog. Op de zerk staan de 13 namen van omgekomen Urkers. Onderaan is een zwarte band met de namen van omgekomen Joden uit Urk. In de smalle zijstraat, Monumentenlaan’ staat het vissersmonument dat op 11 mei 1968 onthuld werd door de toenmalige koningin Juliana. Op de hoge sokkel staat een vissersvrouw die achterom kijkt over zee. Rondom haar bevinden 34 marmeren platen met 368 namen van vissers die hun leven verloren op zee.      

Langs de Pyramideweg verlaten we het centrum. De wind doet minder haar best en zwakt een beetje af. We volgen knppnt 53. Op de Vormtweg is rechts van ons het Urkelbos met  vakantiepark ’t Urkelbos. Hier willen we iets drinken. Bij de receptie zit een jonge vrouw die ons vertelt dat er op de camping niets open is. – “Eerst om 16:00 uur” vertelt ze. Het is net na drie en we gaan niet wachten. Verder dan maar. Voorbij de sportvelden rijden we door het Urkelbos. We rijden door een gemengd loofbos, afgewisseld met donker naaldhoutbos en natuurrijke open plekken waar wandelaars en fietsers kunnen genieten. 6,8 km tot knppnt 10. Altijd rechtdoor over een eentonige baan. Bij de boerderijwinkel Rennes staat de koffie klaar. De boerderij staat bekend om zijn streekproducten. We zijn de enige bezoekers en kunnen plaats nemen waar we willen. Na een warme kop koffie/thee met gebak kunnen we er weer tegen aan.

We worden verwelkomt in Nagele door een liggende stenen leeuw. Nagele is een dorpje in de Noordoostpolder met uitsluitend platte daken. Zelfs de voormalige rooms-katholieke kerk heeft platte daken. Het is gerenoveerd tot een museum. Linksaf op de Akkerstraat. 4,2 km tot knppnt 37. Rechtsaf op de Oud Emmeloorderweg. Nu is het niet ver meer. Ook aan deze straat komt precies geen eind. Dan rijden we terug door het Schokkerbos met enkele infopanelen. Om 17:30 uur zijn we terug bij onze auto. Nog 15 minuten rijden tot bij onze caravan. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.












01-06-2015 om 08:13 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
25-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flevoland dag 2

Tulpenroute 1. Afstand: 38,4 kilometer.

Dinsdag 28 april 2015. Na een rusteloze nacht staan we om 07:30 uur op. Het was een koude en lawaaierige nacht. Het verkeer op de Banterweg raast achter onze caravan over de weg. We zijn het niet gewend. In Flevoland vroor het afgelopen nacht nog tot -3°C. We hebben het gevoeld. Vandaag voorspellen ze af en toe een bui. Toch zeker voor de middag. Maar de zon schijnt nu en er staat een zwakke wind. Daar moeten we van profiteren. We ontbijten en maken een picknick voor onderweg. De tulpenroute is een 100 kilometer lange autoroute door het tulpengebied in de noordelijke helft van Noordoostpolder. Daar waar de meeste tulpen langs de weg staan. Ons ‘Jaarmagazine: Welkom in de Noordoostpolder’ bevat een toeristische kaart met fietsknooppunten. Die hebben we zelf dan uitgestippeld, van knooppunt naar knooppunt, maar we weten niet precies hoeveel kilometer ons traject is. Het zal van het weer afhangen of we ze volledig doen, of we haken af.

08:30 uur. Een uur later en de zon gaat reeds schuil achter grauwe grijze wolken. En het kan nog erger. De wind is aangewakkerd tot 6 beaufort. Men verwacht slechts temperaturen tot 12°C. Met een dikke jas, een muts en handschoenen vertrekken we, met de fiets, vanaf de camping naar de lawaaierige Banterweg. Rechtsaf tot bij de rotonde en weer rechtsaf door de Muntweg. De Lemstervaart, die we dwarsen, is een kanaal dat loopt van Emmeloord naar Lemmer en mondt uit in het IJsselmeer. Vervolgens rijden we over de A6 tot het eind. De Rijksweg, A6, vormt een belangrijke verbinding tussen Amsterdam en Noord-Nederland. Vanaf nu houden vaak halt om de tulpenvelden te fotograferen. Veel bollentelers doen elk jaar hun uiterste best om een mooi gewas te verbouwen, en daardoor kunnen wij genieten van de bloemenpracht. De velden zijn te bewonderen in alle bekende kleuren. Rood, roze, gele, purperen, etc… Aan de rotonde moeten we oorspronkelijk naar links om de Kuinderweg/Marknesserweg te volgen. Maar er mogen geen fietsen op deze weg. We nemen de volgende straat linksaf. We bekijken of we tot bij de volgende rotonde geraken. Indien niet, rijden we terug naar de camping en doen de route met de auto. We hebben geluk. Bij de volgende rotonde kunnen we weer linksaf en rijden door de Marknesserweg of de N331. Met ruim 2.000 hectare aan bloembollenvelden is Flevoland is één van de grootste bloembollenkwekers van Nederland. Dat is onderweg duidelijk te merken. Vlakbij de weg of ver weg, midden in het polderlandschap, kleuren de tulpenvelden rood, geel, wit en vooral oranje. Rechts van ons stroomt de Zwolse vaart. Deze stroom is eveneens een gegraven kanaal. Het water stroomt van het Kadoelermeer door het Voorsterbos langs Marknesse naar Emmeloord en gaat daar over in de Urkervaart.

Bij het volgende tulpenveld staan enkele bomen zonder blad. De bomen dienen als schutsel voor de nabijgelegen hoeve. Ons bomma neemt foto’s van de tulpen, terwijl we in de bomen het getok horen van een specht. Uiteindelijk kan ze de vogel spotten. De bast van de boom is in de top gebarsten. Daar wil de specht van profiteren om insecten te vangen en op onze beurt profiteren wij van het moment om de vogel te fotograferen. Onze eerste specht op foto. Een unicum.

 

Onderweg rijden we vaak voorbij blauw witte palen met bovenop een rode zeilboot op woelige golven of een rood vliegtuig in nood. In het ‘Jaarmagazine van Noordoostpolder’ lezen we dat dit de Wrakkenroute is. Een fietstocht van ca. 50 kilometer langs vliegtuig- en scheepswrakken. Een geschiedenis van de drooglegging van Noordoostpolder en WOII. De locaties van de wrakken zijn door middel van deze herdenkingspalen in het landschap te vinden. Via de scancode krijg je informatie over deze wrakken. In de vroegere Zuiderzee voeren duizenden schepen af en aan en vonden vele scheepsrampen plaats. Al bij de eerste inpolderingswerkzaamheden werden dan ook scheepswrakken aangetroffen. Flevoland is met maar liefst 435 scheepswrakken één van de grootste ‘droge’ scheepskerkhoven ter wereld. Diverse schepen zijn in dit gebied in moeilijkheden geraakt. Er zijn vele wrakken van boten gevonden in de Noordoostpolder en hiervan liggen nog steeds enkelen in de grond begraven. Het IJsselmeer was dan weer tijdens WOII een aanvliegroute voor de geallieerden. Er waren toen weinig navigatiemiddelen. Urk en het IJsselmeer waren goede oriëntatiepunten vanuit het vliegtuig. Tijdens de luchtgevechten zijn er tijdens de oorlogsjaren 29 vliegtuigen neergekomen in de pas ontgonnen Noordoostpolder.

We rijden door de Luttelgeesterweg als we onze eerste regenbui krijgen. In zeven haasten trek ik een regenbroek aan. Niet snel genoeg. Ik wordt toch nat. We schuilen een paar minuten onder moeders paraplu. Het is slechts een bui. Verderop in de straat staat een picknicktafel bij een enorm groot tulpenveld. Een infobord verklaart: “In de zestiende eeuw kwam de tulp naar Nederland. De plantkundige Carolus Clusius speelde daarbij een belangrijke rol. Via zijn netwerk kwam de tulp bij veel welgestelden in ons land terecht. In de zeventiende eeuw werd de tulp zo populair, dat er een echte windhandel ontstond, waarbij veel geld voor één enkele tulp werd betaald. Na die windhandel bleef de tulp in Nederland populair. De commerciële teelt breidde zich in de negentiende eeuw uit van Haarlem richting de Bloembollenstreek en kwam in de 20e eeuw ook in andere delen van Nederland terecht, zoals de kop van Noord-Holland en West-Friesland. De polder viel officieel droog op 9 september 1942. Daarna is Noordoostpolder in razendsnel tempo ingericht en ontwikkeld. Zo ontstond er een uniek landbouwgebied. Begin jaren zestig werden de eerste tulpen in de polder geplant. Tegenwoordig worden er ieder jaar zo’n 1.900 hectare tulpen aangeplant. Deze leveren samen bijna 1 miljard verkoopbare bollen op. Naast tulpen worden er ook lelies, gladiolen en blauwe druifjes in Noordoostpolder geteeld. Noordoostpolder is in oppervlakte het derde bloembollenteeltgebied van Nederland. Veel bloembollen zoals tulpen bloeien nu, in het voorjaar. Toch is het al heel lang mogelijk om in andere tijden van het jaar bloeiende tulpen te kopen: dit is het werk van bloementelers, de zogenaamde broeiers. Broeiers kopen in de zomer tulpenbollen om deze in de winter in bloei te trekken. Ze geven de bollen in het najaar in een koelcel een temperatuurbehandeling. De bol denk in feite dat het winter is. Na die kou brengt de broeier de tulpen in een warme kas waar de bol binnen enkele weken in een bloeiende tulp verandert. De bloemen worden afgesneden en in bossen verkocht. De bollen worden weggegooid; ze zijn door de snelle groei te verzwakt en kunnen daardoor niet meer gebruikt worden. In de zomer koopt de broeier weer nieuwe tulpenbollen en begint het hele proces opnieuw”.

Bloembollen hebben kou nodig om te kunnen groeien en bloeien. Daarom kunnen tulpen niet geteeld worden in warme klimaten zonder winterperiode met enige vorst en dat is ook de reden waarom ze in het najaar de grond in gaan. Tulpen komen oorspronkelijk uit Turkije en zijn pas in de zestiende eeuw in Nederland geïntroduceerd. Het woord tulp komt van het Latijnse woord Tulipa: de bloem die lijkt op een tulband.

Hier, bij een picknicktafel, drinken we onze meegebrachte koffie. Wat verder laten we het dorp ‘Luttelgeest’ links liggen en rijden verder op de Oosterringweg. We passeren ook hier enkele hectaren fruitplantages. De perenbomen staan in volle bloei. Op de appelbloesem is het slechts een kwestie van tijd voor de roze knopjes tevoorschijn komen.

Eerste straat linksaf in de Baarloseweg. Een oneindig lange straat en ze telt dubbel want het regent nog maar eens. Hier besluiten we om onze tocht in te korten. We moeten steeds maar opboksen tegen wind regen. Soms halen we nog geen 12 km/u. Dan trekt de bewolking open en rijden we in het zonnetje. Echter niet voor lang. We rijden net in de Uiterdijkenweg als de hemelsluizen opnieuw open gaan. Bomma bemerkt een kinderboerderij waar je ook koffie of thee kan drinken. We moeten er niet over nadenken. We mogen van de jonge mensen, die het dierenpark onderhouden, iets drinken. Voor €2 drinken we een warme cappuccino en een koffie.

Naderhand fietsen we over de Kuinderweg. Een infobord trekt onze aandacht. We lezen: “Zeldzame planten weer terug in de berm. Wie op een zomerse dag door de Noordoostpolder rijdt, wordt verrast door de vele gekleurde bermen. Mooi om te zien en ook bijzonder. Deze bermen zijn geplagd. Doordat de voedselrijke bovenlaag is verwijderd, kunnen verschillende bijzondere planten weer groeien en bloeien. Hier, in de oostrand van de Noordoostpolder, bestaat de bodem uit kalkrijk, voedselarm zand. Een bodemgesteldheid die in Nederland verder alleen in de duinen voorkomt. Oorspronkelijk groeiden in deze bermen dan ook veel duinplanten, heel bijzonder voor de jonge Flevolandse polder. Rond 1970 veranderde dit. De wegen werden opnieuw geasfalteerd en de bermen aangevuld met voedselrijke zavelgrond. De bijzondere planten verdwenen. Tot in 1998 het plan opgepakt werd om de oorspronkelijke omstandigheden weer terug te brengen. De voedselrijke toplaag werd verwijderd. Verspreid over de jaren 1999 tot 2009 is in totaal zo’n 40 kilometer berm op deze manier in ere hersteld met het kalkrijke, voedselarme zand weer aan de oppervlakte. Het oude kiemkrachtige zaad in de zaadbank en zaad dat is aan komen waaien, kreeg daardoor opnieuw een kans. Rietorchis, bijenorchis en stijve ogentroost bloeien weer uitbundig in de bermen. Het aantal plantensoorten is hier toegenomen tot maar liefst 290, waaronder 11 soorten van de Rode lijst. Ook de zeldzame argusvlinder wordt regelmatig gezien. Een groot succes! De bermen in de Noordoostpolder staan bij plantenkenners landelijk weer op de kaart vanwege de vele bijzondere plantensoorten die er voor komen”. Achter het hectaren groot oranje tulpenveld  bevindt zich het Kuinderbos. Het grootste en oudste bos van de Noordoostpolder. Het bos strekt zich uit over de grens met de provincie Overijssel. Het werd aangelegd in de jaren ’40 van vorige eeuw. We negeren de bewegwijzering en fietsen nog 8 kilometer verder tot we rechtsaf slaan op de Muntweg. Terug over de A6 en de Lemstervaart. Als we linksaf slaan op de Banterweg is het nog slechts 500 m tot bij de caravan. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten.   Foto’s: Rina Meurs.   Bron: Wikipedia.










25-05-2015 om 11:49 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
20-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flevoland dag 1

Bloesemroute fietsknooppunten: 64-95-38-14-3-64. Afstand: 24,2 kilometer.

Tussen Overijssel en Friesland, vlakbij het IJsselmeer ligt een uniek stukje Nederlandse geschiedenis; Noordoostpolder. Op de bodem van wat ooit de Zuiderzee was, drooggelegd in 1942 en de dag van vandaag rijk aan natuur, historie en levendige cultuur. Tijdens het Tulpenfestival, dat dit jaar plaats vindt van 16 april t/m 5 mei 2015, gaan we genieten van de mooie kleuren van de tulpenvelden. Ook de dorpskernen doen mee. Elk dorp maakt een prachtig mozaïek van tulpen. De bloeitijd van tulpen is afhankelijk van de groeiomstandigheden zoals het weer en de tulpensoort. In de grote variatie van tulpen kennen we vroeg- en laatbloeiers. We boeken een midweek op een camping in Emmeloord. Vroeg boeken is aangeraden, anders is er geen plaats meer. Het min puntje is dat je het weer niet kan vastleggen. Verleden week haalden we middagtemperaturen tot 20°C. Voor deze week worden slechts temperaturen verwacht van net boven de 10°C. Niets aan te doen. Vandaag maandag 27 april 2015 worden we vroeg wakker. Er schijnt een waterachtig zonnetje, maar het is droog. Er waait een matige noordwestenwind. Terug trui en jas aan. Bijna alles is al gepakt en gezakt en klaar om in de auto te laden. De benzinetank is tot de rand gevuld en de vier banden staan optimaal op spanning.

Om 09:00 uur bevinden wij ons reeds op de E19 richting Breda. Nergens file of vertraagt verkeer. Links van ons blauwe lucht en rechts probeert de zon door de wolkensluier te breken. De buitentemperatuur wijst 9°C aan.

Na 44 kilometer loodst Lucy (GPS) ons richting Utrecht op de E312. Vandaag, 27 april 2015, wordt in Nederland Koningsdag gevierd. Vanaf 2014 wordt Koningsdag gehouden op de verjaardag van Willem-Alexander. Op deze dag worden er verschillende festiviteiten georganiseerd. Er wordt dan volop oranje kleding gedragen en al wat kan versiert worden krijgt eveneens een oranje kleur. Het is dan een traditie dat de Koning een officieel bezoek brengt aan enkele gemeenten in het land.

De zijbermen kleuren geel van de koolzaad bloemen. We krijgen mooie vergezichten te zien met verschillende windmolens en fruitplantages. Het zijn schilderachtige stillevens. Na 100 km rijden we door de provincie Utrecht. De kleinste provincie van Nederland telt toch nog 26 gemeenten. Bij de ‘Utrechtheuvelrug’ zijn de bermen begroeid met heide. De Utrechtse Heuvelrug is een zandrug met toppen die boven de 50 meter gaan. Het hoogste punt is de Amerongse Berg met 69,2 meter boven zeeniveau. Het gebied bezit veel bos en heidegebied. De meeste bomen en struiken langs de snelweg moeten nog in bloei komen. We zien nog niet te veel groen. Na de provincie Utrecht rijden we door de provincie Flevoland. De jongste provincie van het land dat werd erkend in 1986. We rijden eerst naar Kraggenburg in de Noordoostpolder voor een korte fietstocht van ongeveer 20 km langs bloesemvelden. Tijdens de lente bloeien eerst de sneeuwwitte kersen- en pruimenbloesems. Daarna volgt de, eveneens witte, perenbloesem en uiteindelijk is het de beurt aan de roze appelbloesem.

Op 8 kilometer voor Almere bevinden zich naast de snelweg de eerste tulpenvelden. Hectaren tulpen schitteren in verschillende kleuren onder een blauwe lucht met witte wolken. Rondom ons tientallen energie windmolens. We rijden de Noordoostpolder binnen. Een bijzonder gebied met een rijke geschiedenis. De polder viel officieel droog op 9 september 1942, midden in WOII. Daarna is Noordoostpolder in een razendsnel tempo ingericht en ontwikkeld. Zo ontstond er een uniek landbouwgebied. Dit is te danken aan vele hardwerkende boeren en arbeiders die hoopten op een goed leven in de Noordoostpolder. Om 11:10 uur rijden we over de Ketelbrug. Ze maakt de verbinding tussen de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland over het Ketelmeer. De brug werd in gebruik genomen op 15 juni 1970. Lucy stuurt ons van de snelweg bij afrit nr 14 Emmeloord. Dan rechtsaf om Nagele te volgen. Om 11:30 uur staan we geparkeerd  op de parking van het Familiepark Netl ‘De Wildste Tuin’ te Kraggenburg. De ‘place to by’ voor sportievelingen die graag een balletje slaan. Voor de wandelaars zijn er de tuinen vol kruiden en voor de kinderen is er het avontuurlijke speellandschap met sport en spel.

Rondom het ingepolderde Flevoland is er heel veel water te vinden. Het water werd vroeger druk bevaren door handelsschepen. Nu is het water zeer in trek bij sportieve zeilers en strandliefhebbers. Moesten we hier een eeuw geleden fietsen, dan fietsten we zes meter onder water. Enkele durvers startten een eeuw geleden om van een stuk Zuiderzee een groot polderlandschap te maken. Dat is een feit geworden.

Er staat een koude strakke wind. We zullen een ondersteuning meer moeten nemen. We zetten een muts op en onze handschoenen zijn eveneens geen overbodige luxe. Misschien hebben we geluk en hebben we steeds wind in de rug. Met de fiets rijden we terug naar de Leemringweg en slaan rechtsaf voor knppnt 64. We genieten alleszins van het mooie landschap. Hier is alles vlak, maar je moet tegen de wind vechten. Tractors rijden op hun land en ploegen de aarde om. De ellen lange dreven ogen mooi door de oude statige bruine beuken. Ze staan nog niet in volle bloei. Af en toe duwt de wind in de rug en fietsen we daardoor sneller vooruit. Maar dat duurt niet lang. Na 5 km houden we halt bij onze eerste boomgaard. Er staan slechts enkele witte bloesems aan de laagstammige fruit plantage. Ons Rina begint enkele foto’s te maken. Op het erf van de nabijgelegen hoeve blaft een hond. Het dier komt voorzichtig afgelopen met in zijn kielzog een man van middelbare leeftijd. We begroeten elkaar vriendelijk en ik zeg hem dat we de bloesem willen bewonderen. Dat zal dit jaar niet gaan, vertelt de fruitboer. Hij heeft deze perenbomen afgelopen winter hier geplant. Dit jaar kan en mag deze plantage geen bloesem dragen. Volgend jaar komen er de Conference peren aan de stammen te hangen. De boer heeft hectaren fruitstammen verkocht. Vooral de pruimenbomen wilde hij kwijt. Nu houd hij nog deze 1,5 hectare over.

Bij de volgende fruitplantage is niets van bloesem te zien. Alleen als we er kortbij staan, zien we de roze knopjes van de appelbloesem. Nadat we de Zuiderringweg gedwarst hebben vinden we het ene bloesemveld na het ander. Honderden hectaren laagstammige fruitbomen. Afwisselend peren- en appelbloesem. Soms enkele pruimenboompjes met enorm veel witte bloesem. Fruit en soms tulpenvelden, bos en water beheersen het landelijk beeld rondom Kraggenburg. Het is rustig fietsen. Af en toe worden we voorbijgefietst door een amateur wielrenner. Het is 6,9 km tot knppnt 14. Linksaf in de Hertenpad. Landerijen met de bekende ruggen die asperges bevatten. De voortuintjes ogen mooi door de kleuren van de lentebloemen en bomen. De tulpen ontbreken nergens in de tuintjes. De akkers zijn begroeid met paardenbloemen. De meeste fruittelers hebben hun landerijen tegen de wind afgeschermd door bomen te planten tegen de straatzijde. Soms met knotwilgen of dennenbomen.

De route leidt ons langs weilanden met grazende koeien. We fietsen langs bossen waar wandelaars hun hartje kunnen ophalen. We worden prettig gevolgd door vogelzang. In elke boom horen we het gefluit of getjirp van kleine vogels. Bij de driesprong op de Zwartemeerweg is knppnt 14. Linksaf om knppnt 3 te volgen tot bij de voormalige vluchthaven met lichtwachterswoning, die in de toenmalige Zuiderzee lag. Het werd gebouwd in 1848. Na verloop van tijd raakte het huisje in steeds slechtere staat en werd het afgebroken om in 1877 herbouwd te worden. De lichtwachterswoning is in 2002 opnieuw gerestaureerd en kwam in particulier bezit. Het gebouw, Oud-Kraggenburg, ligt op 4,5 meter boven Nieuw Amsterdams Peil. Het huidige dorp Kraggenburg, hier in de Noordoostpolder, is vernoemd naar dit vroegere opgeworpen eiland dat nu te midden van de akkers van Flevoland ligt. Een infobord, aan het begin van de weg, vertelt ons: “Oud-Kraggenburg is een voormalige lichtwachterswoning die tot monument is verklaard. Van 1845 tot 1848 zijn voor het op diepte houden van het Zwolse Diep twee leidammen aangelegd. Ze werden gebouwd op kraggen, afkomstig uit de door vervening ontstane plassen in Noord-West Overijssel. Deze kraggen, dikke pakketten van (riet)wortels en plantenresten, werden als drijvende eilandjes (circa 15 bij 2 bij 1 meter) naar het werkterrein gesleept, onder een vlechtwerk van rijshout geplaatst en verzwaard met puin en steen tot zinken gebracht. Rijkswaterstaat liet in 1877 de oude lichtwachterswoning uit 1848 afbreken, de terp ophogen tot ruim 400 meter boven AP en daarop de nu nog bestaande woning bouwen. Het belangrijkste licht voor scheepvaart werd op het dak geplaatst. De haven, bijna 1 ha groot, bood plaats aan ongeveer 70 schepen. Waar vroeger schepen lagen bevinden zich nu heesters en bomen. Op het zee-eind van de zuiderdam staat de in 1994 nagemaakte lichtopstand; de oude werd bij museum Schokland ondergebracht”. Naast de oprit staat een zitbank. We zetten er ons neer om onze picknick te houden. We zitten heerlijk in het zonnetje. Ietwat beschut van de wind.

Het is bijna half twee als we verder fietsen. Wind op kop. We nemen een ondersteuning meer. De bomen op het eiland hebben nog geen bladeren. Ze zitten nog verscholen in hun knoppen. Te wachten op warmer weer. Rechts van ons, op een golfbreker staat een antieke metalen voortoren. Zo vinden we er straks nog één, bij de haven van Kraggenburg. De zon verschuilt zich net achter een dikke wolk. Het wordt op slag een paar graden koeler. De kop en nek van de twee witte zwanen zijn bruin door steeds naar voedsel te zoeken in het bruine polderwater. Eén van de zwanen zit op het nest. Een beetje verscholen tussen het riet.  

We volgen knppnt 3 tot bij de rotonde van Kraggenburg. Ons Rina neemt foto’s van de wakende leeuwen bij ‘De Dam’ en daarna houden we halt bij de jachthaven. Een bezoek is de moeite waard. De dorpskern van Kraggenburg ligt op loopafstand en hier in de buurt werden mooie wandel- en fietstochten aangelegd. Kunst staat voorop bij de jachthaven: een voet- en fietsbrug werd volledig aangekleed met haakwerk en een rood witte vuurtoren op een pseudo golfbreker is een baken voor de jachthaven. Langs een smal betonnen fietspad rijden we verder door het Voorsterbos. Eén van de oudste bossen in Flevoland. Het bos werd aangeplant in 1944 met verschillende loof- en naaldbomen. Er vliegen talrijke vogelsoorten rond en bij de waterpoelen vliegen tientallen libellen. De amfibieën zie je niet maar ze zijn er wel. We  volgen knppnt 64. We zijn omgeven door loofbomen die al groen ogen. De wind valt hier bijna helemaal weg. Verderop stoppen we bij het pannenkoekhuis “De Strooppot”. Het interieur mag dan in Oud Hollandse stijl ingericht zijn, wij zetten ons op het zonnige terras achter een groene haag. Zalig genietend van een pannenkoek, een biertje en de zon. De bewolking lost bijna helemaal op. Nu de wind wat minder is horen we verschillende vogels een serenade fluiten.

Even later staan we terug bij de auto. De parking staat nu bijna vol met geparkeerde auto’s. We rijden door het centrum van Emmeloord. De hoofdplaats van de Noordoostpolder. Sinds 1992 een volwaardige stad met als geografisch middelpunt de watertoren van de polder. Bij  Albert Hein doen we nog enkele inkopen. Dat passeren we toch, dus dat is een meevaller. We rijden vervolgens naar Camping Bospad in de Banterweg. De camping ligt centraal in de Noordoostpolder, op wandelafstand van Emmeloord. Het leek ons de ideale uitvalsbasis voor onze tulpenfietsroutes. Een ruime kampeer- en camperplaats met verhuur van blokhutten en stacaravans. Nog diezelfde avond zien we op TV-Flevoland dat de fruittelers vuurtjes moeten branden bij de fruitplantages. Ze voorspellen vriestemperaturen voor vannacht. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.








20-05-2015 om 18:28 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
12-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geteliniefietsroute Houtem

Fietsknooppunten: 26-59-58-54-55-56-60-62-64-24-26-8

Aantal km: 38,1 en 45,2

Maandag 20 april 2015. We zijn met de auto onderweg naar Vlaams-Brabant voor een fietstocht langs de Getelinie. Het is onze eerste fietstocht van het jaar. Het kan wel eens te zwaar worden. De wind waait nog steeds noordoost met een kracht van 2 à 3 beaufort. Na 36 km rijden we de provincie Vlaams-Brabant binnen. Bij de splitsing Luik-Charleroi is het sterk vertraagt verkeer. De auto’s staan zelfs een paar minuten stil. Eens de splitsing voorbij rijden we terug vlot. Wat verder beginnen de mooie vergezichten in het groene glooiende landschap van de Dijlevallei. Om 10:40 uur verlaten we de snelweg en rijden we Tienen binnen. De landschappen worden nog mooier door de bloesems van de vele fruitbomen. Een paar minuten later plaatsen we de auto op een kleine parking in het dorpje Sint-Margriete-Houtem, vlakbij de arduinen waterpomp van 1875. De Sint-Margarethakerk is afgesloten. Ze is nog omgeven door een kleine begraafplaats met als blikvanger een wit oorlogsmonument dat opgericht werd aan de helden die stierven voor het vaderland tijdens WOI. Een klein infobord bij de kerk vermeld: “Eénbeukige kerk bestaande uit vier verschillende bouwfazen. Uitbreiding van het schip en toren (vroege 13de-eeuw), gotisch koor (14de-eeuw). Het oudste gedeelte van de kerk is gebouwd met hergebruikt Gallo-Romeins materiaal”.

Achter de parking bevindt zich een hoge kapel. In een steen boven de toegang staan de woorden: J.S.M. en het jaartal 1891. De doorgang is afgesloten met een ijzeren hekwerk. Deze kapel werd opgericht aan de heilige Margarita. Zij staat op een sokkel met twee lammeren naast haar. De H. Margarita behoort tot de groep van 14 noodhelpers of noodheiligen. Zij wordt vooral vereert en aangeroepen voor het bekomen van gelukkige geboorten. Enkele vazen met plastieken bloemen sieren het altaar op. Een helrode sierdoek voor het altaar bevat de woorden: “H. Margarita B.V.O.” Twee mini ramen met loodglas kleuren het interieur. Een vriendelijke dame komt ons tegemoet en begint een praatje. – “Elk jaar in juni wordt hier nog een kleine processie gehouden. Vanaf de kerk tot hier. Het is een korte stoet maar ik vindt het mooi dat deze traditie nog wordt voortgezet. Ik denk wel dat jullie de kerk kunnen bezoeken. Bel maar aan, daar aan dat huis. Die mevrouw heeft de sleutel”. Wij danken haar hartelijk en trekken onze stoute schoenen aan. We mogen de kerk bezoeken. Tezamen met de verantwoordelijke worden we in de kerk rondgeleid. Binnen in de kerk, rechts naast het altaar, bevindt zich de grafsteen van Jan van Houtem. Eén van de oudste en machtigste families van Tienen, de familie van Hauthem, waaraan het gehucht zijn naam zou ontlenen. Hij was kanselier van Brabant en eerste baron. Ook het retabel is een bezienswaardigheid.

Met de kerk in de rug fietsen we naar links, richting knppnt 26. Het is ondertussen 11:30 uur geworden als we de eerste straat rechts nemen. We rijden in de Wijngaardestraat. Een oude bolle kasseiweg met de nodige putten en kuilen. Hier worden we volledig door elkaar geschud. We mogen dan ook nog op onze trappers staan want het gaat heuvelop. Net uit het centrum hebben we een enorm mooi panoramazicht. De skyline vertoont hectaren laagstammige perenbloesems. De witte bloesem oogt van ver alsof het net gesneeuwd heeft. De landerijen vooraan zijn netjes omgeploegd. De bruine grond wacht om gezaaid of beplant te worden. Recht voor ons wappert de Belgische vlag. We zijn opgelucht als we na onze eerste beklimming halt houden bij de militaire begraafplaats van Sint-Margriete-Houtem. Op 18 augustus 1914 werd de Slag van Houtem uitgevochten. Houtem lag op de Belgische verdedigingslinie van de Gete en het Belgisch leger trachtte er de opmars van de Duitsers vergeefs te stuiten. Op het Houtemse slagveld vielen 86 Belgische soldaten, enkele Fransen en een dertigtal Duitsers. 173 gesneuvelden werden toen op het Militaire kerkhof van Houtem begraven. Eerst lezen we ons eerste infobord: “Midden op het slagveld. Kijk, voor je deze begraafplaats verkent, eerst even om je heen. Alles wat je ziet, was op 18 augustus 1914 een slagveld- letterlijk.

Die dag werd Sint-Margriete-Houtem verdedigd door het 22ste-Linieregiment, 2.200 man sterk. Hun taak: 13.000 Duitsers tegenhouden. Onbegonnen werk natuurlijk, en na een paar uur moesten ze zich ijlings terugtrekken. In die paar uur waren meer dan 300 Belgen en een onbekend aantal Duitsers gesneuveld. In de weken en maanden na de slag werden de gesneuvelden in voorlopige graven gelegd. In 1916 besloot de bezetter ze te groeperen op een nieuwe begraafplaats dat onder toezicht van de Duitse architect, Jacob Erkelenz werd aangelegd. Het werd deze heuvelrug met uitzicht over het slagveld. In het begin lagen hier niet alleen Belgen, zoals nu, maar ook Duitsers en enkele Fransen. In de jaren 50, van vorige eeuw, werden de Duitse doden overgebracht naar het oorlogskerkhof van Vladslo, in West-Vlaanderen. Ook de Franse militairen werden gerepatrieerd. Enkele tientallen Belgische doden werden door hun familie naar hun geboorteplaats gebracht. Daardoor liggen hier momenteel nog 173 Belgische militairen, waarvan er vier niet meer konden geïdentificeerd worden. De meeste slachtoffers zijn van het 22ste-Linieregiment. Dat regiment rekruteerde voornamelijk in West- en Oost-Vlaanderen en Henegouwen. Dat zie je aan de plaatsnamen op de grafstenen”.

Links naast de tekst is een zwart wit foto aangebracht met de volgende tekst: “August. Deze foto is waarschijnlijk genomen in het centrum van Tienen, kort voor het standbeeld werd overgebracht naar de begraafplaats (de man rechts is architect Erkelenz). Oorspronkelijk had het beeld een Duitse helm op het hoofd, maar die werd na de oorlog door vandalen vernield. In de volksmond wordt het beeld ‘August’ genoemd- wellicht een verkeerde lezing van het opschrift op de voet, dat Duits is voor ‘augustus’, de maand waarin de veldslag plaatsvond”.

Vervolgens lezen we nog een korte tekst uit het dagboek van Firmin Van Waerebeke. Een soldaat bij het 22ste-Linieregiment: “Opeens valt het kanon aan het bulderen: ’t zijn de onzen die te Houtem op een hoogte staan en de Duitsers bemerkt hebben. Ze naderen: eerst op 600 meter, dan op 400 meter: feu à volontè! Ze lopen vooruit met twee of vier en laten zich dan alle 30 of 40 meter vallen om te schieten; telkens ze opstaan, geven we vuur en nu en dan stuikt er een”.

Op de militaire begraafplaats staan de welbekende verticale arduinen zerken van WOI. De kleine ronde Belgische driekleur en de bronzen plaat vooraan met naam, voornaam, rang, geboortedatum en datum van overlijden. Op het betonnen voetstuk van elke zerk ligt een witte kiezelsteen. Op het steentje werd een klaproos geschilderd. Een mooi gebaar. Nergens wordt vermeld van wie dit initiatief uitgaat. Het monument achteraan met de bijna naakte man, is van Baronin von Vraniczani. Rechts van de inkom staat het schuilhuisje met bezoekersboek. In het register zoeken we tevergeefs naar een naamgenoot. Een grondplan werd tegen de wand bevestigt. De Japanse kerselaars bloeien weelderig. Voor de ingang van de begraafplaats staat een picknicktafel. We maken er dankbaar gebruik van.

Na onze picknick rijden we de Wijngaardestraat ten einde en dwarsen het kruispunt met de Oplintersesteenweg. We volgen Tiensveld op een smal pad. Hier vertoont de skyline het industrieterrein van Tienen met schuin links de kerktoren. We zijn omgeven door weilanden, met in de verte slechts enkele boerderijen. Hier in de open vlakte voelen we de kille wind. De zon gaat soms nog schuil achter een wolkensluier. De kersenbomen kleuren mooi wit. Dat maakt onze fietstocht nog aangenamer.  

Na knppnt 26 rijden we tussen de fruitplantages, met vooraan hectaren grond waar  asperges geplant zijn. De eerste asperges worden in februari gestoken. Het echte aspergeseizoen werd half april geopend. De oogst loopt nog tot eind juni. We volgen ondertussen knppnt 59. Linksaf de Kopstraat volgen, die nog smaller is dan ons vorig pad.   We rijden langs enorme landerijen met perenbloesem. Aan de overzijde houden we halt bij een appelplantage. De roze rode bloesem zit nog verdoken in de knoppen. Lang duurt het niet meer. Voor we Utsenaak bereiken fietsen we langs hoogstammige kersenbomen. Alles kleurt maagdelijk wit. Prachtig om naar te kijken. Verschillende kleine vogeltjes vliegen van boom naar boom. De leeuwerik vliegt vliegensvlug weg voor we een foto kunnen nemen. Ondertussen lost de nevelsluier op. Het wordt gevoelig warmer, maar de wind blijft koud. Bij de tweede splitsing rechtsaf in de Lindebaan. Volgende straat rechtsaf in een smal pad tussen landbouwgrond dat slechts wordt gebruikt door tractors. We naderen de boogpoort van het voormalige klooster van Maagdendaal te Oplinter. Het klooster van Maagdendaal is een voormalige abdij van nonnen die in 1215 werd gesticht. Het klooster werd tot tweemaal toe verwoest door oorlogshandelingen. Pas in de 16de-eeuw werd ze terug opgebouwd. Toen de Fransen binnenvielen werd de abdij opgegeven. Eind 1796 werden de gebouwen verkocht. Nu rest er nog slechts een aanzienlijke hoeve met het indrukwekkend poortgebouw. De beeldengroep in de nis boven de poort heeft het hard te verduren door weer en wind. Alles roept om gerestaureerd te worden.

Bij het centrumbord van Oplinter moeten we rechtsaf in de Maagdendalweg. We verlaten het dorp zonder het centrum aan te doen. Rechtsaf in de Ganzendries. Bij de splitsing is een driehoekige kapel gemetst. Maria staat in een nis naast een gedoofde noveenkaars. De wegkapel werd ingewijd in 1936 en hernieuwd in 1989. We vervolgen onze weg over de Grote Gete.   

Als we knppnt 58 volgen dwarsen we weer de Grote Gete. Naast de brug werd een herdenkingssteen geplaatst voor Romain Oelemans. Hij was lid van de Rotary club Landen en is hier verongelukt op 6 juli 2001.  

 

We rijden 2,2km over de Oude Spoorweg tot knppnt 58. Ons pad is afgeboord met loofbomen en struiken waar ontelbare kleine vogels zich gehuisvest hebben. Het is een getjirp en gefluit van jewelste. Tussen de gewassen spotten we vaak fazanten. Rechts van ons bevindt zich een golvend heuvellandschap met een bont lappendeken van wei- en landbouwgronden. Bij het station van Neerlinter ligt een weide met paardenbloemen. Een gele weide, alsof ze hier gezaaid zijn. Het oogt mooi. Van ver leek het alsof hier koolzaad groeide. Neerlinter ligt in het Hageland en is eveneens de fruitstreek van Vlaams-Brabant. De streek tussen Tienen  en Zoutleeuw wordt sinds mensenheugenis Linter geheten.  

 

Na ons knppnt slaan we rechtsaf op oude kasseien. We klimmen omhoog tegen 8 km per uur. Linksaf volgen we de Getestraat vlak naast de Grote Gete. De oever is begroeid met koolzaad. Uit het zaad wordt koolzaadolie getrokken. Van koolzaadolie kan ook biodiesel gemaakt worden. Het koolzaad is inmiddels een belangrijk akkerbouwgewas. Het levert enorm mooie foto’s op. Onze weg wordt een grindpad. Bijna even gevaarlijk als de kasseiweg van daarnet. De kleine steentjes springen onder de banden alle kanten op. We passeren een jong koppel. Mevrouw heeft zich in de schaduw gezet met haar iPad. Meneer heeft haar fiets ondersteboven op de grond geplaatst en mag de stuk gereden binnenband repareren. Hopelijk blijven wij daarvan gespaart. Rechtsaf, nog steeds Getestraat, maar nu op beton. Oef, onze banden staan nog hard. Hier bevindt zich een natuurgebied dat beheerd wordt door Natuurpunt. Een infobord vertelt: “Beheer van het Doysbroek. Het vroegere ‘dorpsbroek’ dat de inwoners van Linter als gemeengoed deelden, omvat bloemrijke graslanden en structuurrijke valleibossen en houtkanten. De jarenlange intensieve landbouw zorgde echter voor een zware verstoring van de bodem door bemesting en verdroging. Met een gericht maai- en begrazingsbeheer tracht Natuurpunt het vroegere landschapsbeeld te herstellen. Zo ontstaat hier een halfopen landschap waarbij beemden, ruigtes en struweel elkaar afwisselen. De afwateringsgrachten slibben geleidelijk aan dicht waardoor de gronden terug kunnen herstellen naar hun oorspronkelijke staat. Dit zal zeker de dieren- en plantenrijkdom vergroten! Ook cultuurhistorische elementen zoals knotwilgen en haagkanten worden goed onderhouden om woongelegenheid te bieden aan heel wat dieren”.

 

In de verte besproeit een tractor een veld. Het aroma komt ons tegemoet. We moeten opnieuw klimmen. Als de stank enigszins draaglijk wordt houden we halt om van een panoramazicht te genieten. Op de achtergrond een kersenplantage met sneeuwwitte bloesems. Tegen de grond ontwaren we enkele bijenkasten. Achter de plantage steekt de spitse punt van een toren uit. De kerktoren van Melkwezer. De volgende straat rechtsaf in de Begijnhofstraat tot het eind. We zijn in het centrum van Melkwezer, een deelgemeente van Linter. De Sint-Pancratiuskerk met kleine begraafplaats errond is links van ons. Op de hoek van de Dorpstraat en de Waterhofstraat staat het Heilig Hartmonument. Dan valt mijne frank. We zijn daarstraks ons infobord vergeten bij het oude spoorwegstation van Neerlinter. We hebben geen van beiden het paneel gezien. Het moet er nochtans staan. Ik besluit terug te rijden. Bomma wacht hier, over de kerk, op een rustbank. Wat de kop vergeet moeten bompa’s benen bekopen. Terug langs de odeur die het land besproeid. Weer langs het kiezelpad met kans op een platte band. Terug langs de oud bollige kasseiweg tot het station. Ik zie van ver ons infobord staan. We zijn het voorbij gefietst toen we alleen oog hadden voor het gele paardenbloemen tapijt. Ik lees op het bord: “Een zwarte dag. Dinsdag 18 augustus 1914 was een zwarte dag voor het Belgische leger. Twee weken lang hadden ze het de vijand lastig gemaakt, maar die 18de augustus ging een grote Duitse legermacht in de aanval op een frontlijn tussen Geetbets en Tienen. De Belgen werden overal teruggeslagen. Nog diezelfde dag gaf koning Albert zijn troepen het bevel zich terug te trekken naar Antwerpen.

De brug over de Gete, hier vlakbij, werd op 18 augustus verdedigd door amper één compagnie van het 22ste-Linieregiment. - hooguit 120 tot 150 manschappen. Kort na de middag zetten de Duitsers de aanval in. Eerst beschoot hun artillerie de Belgische stellingen aan de brug. Het station van Neerlinter werd daarbij zwaar beschadigd. Daarna joeg het voetvolk de laatst Belgen op de vlucht.

Na het gevecht trokken de Duitsers het dorp Neerlinter binnen. Daar staken ze 80 van de 120 huizen in brand. De meeste inwoners waren toen al gevlucht in de richting van Oplinter en Tienen”. Firmin Van Waerebeke, een soldaat bij het 22ste Linieregiment schrijft verder in zijn dagboek het volgende: “Maar ziet, daar komt enen talrijke bende recht op het brugsken af. De onzen schieten dapper, maar voor de overmacht moeten ze achteruit. Gansch onze post, ransels achterlatend, wijkt, kruipt door een gat dat gelukkiglijk door twee soldaten op voorhand in een haag gekapt was, en komt zoo over eene gracht en over den ijzerenweg in de groote loopgracht waar de compagnie ligt”. Ik maak enkele foto’s en keer terug naar Melkwezer en moeder de vrouw.

 

Na een rustpauze rijden we verder tot ons Rina een ijssalonnetje ziet. We hebben dorst en zin in iets fris. Naderhand rijden we tot het volgende kruispunt, niet linksaf, maar houden we links aan in een smal tractorpad, tussen de Dorpstraat en de Lindestraat. Volgende pad linksaf fietsen tot het eind. Linksaf in de Helen-Bosstraat met wind op kop. Het is even afzien, maar het kan erger. De hoge bakstenen kapel op de hoek van de Helen-Bosstraat is gewijd aan Maria. Tegen de beige geschilderde muren staat Maria met kind op een klein marmeren altaar. Stoelen nodigen uit om even te verpozen. De groen geschilderde dubbele deur is omgeven door een boog van Franse steen.

 

Rechtover het gemeentehuis met het aanpalend politiebureel van Linter, staat ons infopaneel waarop we lezen: “Commandopost van de lansiers. Op 10 augustus 1914, een week na de Duitse inval in België, leverden enkele duizenden soldaten een kort maar bloedig gevecht in Orsmaal-Gussenhoven. De inzet: zes bruggen over de Kleine Gete. De Belgen van het 3de Lansiersregiment waren niet opgewassen tegen de Duitse overmacht, en na een paar uur kregen ze het bevel om zich terug te trekken. Wanneer een leger een vijandelijke aanval verwacht, proberen de officieren kort achter de frontlijn een commandopost te installeren: een min of meer veilige plek van waaruit ze de operaties kunnen leiden. Het gebouw voor je-tegenwoordig het gemeentehuis van de fusiegemeente Linter- destijds het gemeenteschooltje van Orsmaal- deed die 10de augustus dienst als commandopost van het 3de Lansiersregiment. Van hieruit dirigeerde kolonel Hagemans, de regimentscommandant, zijn troepen. Achter de school stond tijdens de gevechten een peloton lansiers verdoken opgesteld. Zij konden als versterking in de strijd worden gegooid. De school, gebouwd in 1904, deed tegelijk dienst als Rode Kruispost. De gewonden die van het slagveld werden afgevoerd, kregen er de eerste zorg toegediend. Wanneer hun toestand het toeliet, werden ze overgebracht naar ziekenhuizen in Tienen en Leuven”. Rechtsaf in de 3de Regiment Lanciersstraat. Voorbij de oude pastorie met museum tot bij het monument van de 3de Linieregiment voor de kerk. Het monument werd opgedragen aan kapitein commandant Leon Knapen. De eerste St-Lambertuskerk werd gebouwd door de graaf van Leuven in 1106-1132. In 1737 brandde de toren af en men besloot een nieuwe kerk te bouwen. Het duurde nog tot 1765 toen de eerste steen werd gelegd voor de huidige kerk. De toren is 20 meter hoog en heeft nog een spits van 8 meter. De twee koorvensters werden in 1818 dicht gemetst. In 1940 werd de kerk door een bombardement zwaar beschadigd. Oude zerken en kruisen staan tegen de kerkmuur tentoongesteld. Beschreven in het Latijn en verweert door weer en wind. Enkele onduidelijke jaartallen. Achter de kerkhofmuur ligt een waterpoel met waterplanten en ontelbare lawaaierige kwakende kikkers. Slechts hun ogen steken boven het water uit.

Rechts naast de hoofdingang vinden we enkele grafzerken van oud-strijders van 1914-1918.  Hun namen werden op de pilaren aangebracht. Op het ereperk liggen zeventien slachtoffers van 10 augustus 1914 begraven. De zerken flankeren een enorm monument met een gebeeldhouwde Belgische soldaat met een engel. Rechts van het monument is de zerk geplaatst van Leon Knapen.

Langs dezelfde weg terug en rechtsaf in de 3de. Regi. Lanciersstraat. Ons volgende kapelletje is met cement bepleisterd en grijs geschilderd. Achter de getraliede deur staat O.L.Vrouw met kind. Nogmaals achter tralies. Een noveenkaars wordt geflankeerd door twee siervazen met bloemen. Mooi onderhouden. Na wat bochtenwerk vinden we in de tuin van een moderne boerderij twee symbolen waar hier alles om draait. Een reuzen appel en peer. Op de brievenbus prijkt dan weer een mini tractor. Het broodnodige materiaal van de fruitteler. Tussen het koolzaad vinden we knppnt 54 en paneel 17 in de Kleine Getestraat over de Kleine Gete. “Een kort maar bloedig gevecht. Op deze plek werd ooit gestreden op leven en dood. Op 10 augustus 1914 leverden Belgen en Duitsers hier het eerste gevecht op Brabants grondgebied. Het was meer een schermutseling dan een heuse veldslag, maar het was daarom niet minder ingrijpend. De Belgen verdedigden zes bruggetjes over de Kleine Gete - je staat bij één ervan. Het zwaarst werd er gevochten bij de brug over de steenweg, een paar honderd meter links achter je (er staat nu een gedenkteken). Maar de Belgen waren niet opgewassen tegen de Duitse overmacht, en na een paar uur kregen ze het bevel om zich terug te trekken.

We weten niet precies hoeveel soldaten er in Orsmaal zijn gesneuveld, maar waarschijnlijk ging het om 21 Duitsers en zowat 30 Belgen. In de hoeve Halleux, recht voor je, werd een Belgisch peloton onder leiding van luitenant Halleux belegerd door de Duitsers. De gevechten werden geleverd door cavaleristen, ruiters te paard. Aan Duitse kant vocht er een eenheid ulanen mee, een gevreesd ruiterkorps. Toen de Belgen probeerden uit te breken, werden ze gedood of verwond. Veel dorpsbewoners waren op tijd gevlucht. De achterblijvers verstopten zich in hun kelders. Toch werden verschillende onschuldige burgers door de Duitsers beroofd, mishandeld of vermoord”.

Adolphe De Clerck, onderpastoor van Orsmaal in 1914 schreef in zijn dagboek: “Het was vier uur in den namiddag, de slag was sinds twee uren geëindigd en nog staken zij het vuur aan twee grote huizen”.

We rijden naar de bewuste brug. Rechtsaf op de grote baan. Het is nog een heel eind. We vragen het aan het plaatselijke bewoner. We zitten juist. Het is een monument in de vorm van een grafzerk met als opschrift: “Brug Lt. Comte van der Burch 2eEskadron – 3e Lansiers 10-8-1914”. Luitenant Graaf Willem van der Burch was bevelhebber over de 3de Lansiers en verdedigde deze brug met zijn manschappen. Toen het onhoudbaar werd gaf hij het bevel om terug te trekken. Hij werd twee maal in het been getroffen. Hij bleef echter strijden tot de dood. Hij was 33 jaar oud.

Terug naar knppnt 54 en rechtsaf rijden we verder over de Waaiberg tot de splitsing. Rechtsaf in de Hespense Steeg. Een lang smal pad tussen weilanden, afgeboord met populieren en knotwilgen die hoognodig gesnoeid moeten worden. We fietsen tot knppnt 55. Rechtsaf en nu fietsen we 1200 m en dwarsen de Langstraat met de St-Annakapel. Rechtdoor richting Neerhespen-centrum. De St-Mauritiuskerk van 1773 heeft een  kanonskogel in de gevel. Een ingemetste arduinen steen vermeldt: “Bataille de Neerwinden 1793”. Rechtdoor tot bij knppnt 56. Nu moeten we naar knppnt 60. Dat is bijna zeven km. Rechtsaf dus bij knppnt 56. We rijden door de Walsbergenstraat. Linksaf in de Vijverstraat in Overhespen, tot het eind. We rijden niet door het centrum.

Linksaf in de Brouwerstraat voor flink wat bochtenwerk. Tussen akkers en weilanden kronkelt ons fietspad. Langs ondiepe beken of waterlopen, soms afgeboord met knotwilgen.  In de Hekstraat bij de Kapel van O.L.Vrouw  van Bijstand houden we nogmaals halt. De kapel werd hier in Overhespen gebouwd in 1920 door de heren Charles Dennen, Arthur Bourmanne en Arthur Henot als dank voor hun veilige terugkeer uit WOI. De laatste restauratie gebeurde in 2011.

Na het volgend kruispunt weer weiland, weiland en nog eens weiland. Stevige klimmingen met natuur in overvloed. Traag komen we vooruit, maar zo genieten we des te meer van het landschap dat ontzettend groen kleurt. We moeten linksaf op de N3. De volgende straat weer linksaf in de Keienpoelweg, maar het is de Tolstraat. Bordje gemist of…? Misschien de volgende straat? De N3 is juist. Misschien aan iemand vragen? Niemand op straat. Verder door. Na een kwartier kan ons Rina toch iemand strikken om de weg te vragen. Na veel gepalaver vinden we onze weg terug. Blijkbaar daarstraks toch een bordje gemist, of het staat er niet meer. Een benzinestation langs de weg heeft een digitale thermometer die 21° Celsius aangeeft. Na een kwartier rijden zijn we terug op onze fietsroute. Knppnt 60. Linksaf dus in de Keienpoelweg. Daarna dwarsen we de Eliksemstraat en rijden het centrum van Hakendover binnen. De deelgemeente van de stad Tienen ligt pal op de grens van Hageland en Haspengouw. Voor we de kerk bezoeken zetten we ons op een terrasje langs de weg. Bij een Omer en een alcohol vrij biertje voor moeder de vrouw is het zalig nakaarten over de tot nu toe gereden route. De tafeltjes zijn oude naaimachines. Op het ijzeren onderstel werd een tafelblad aangebracht. Heel origineel.

Daarna bezoeken we de Goddelijke Zaligmakerkerk die ooit een bedevaartsoord was. Volgens de stichtingslegende wierven drie vrome maagden in het jaar 690 twaalf arbeiders aan om de eerste kerk in Hakendover te bouwen. De plaats werd hun door een engel aangewezen op de “dertiendach”. Een dertiende werkman, die tijdens de werkzaamheden duidelijk aanwezig was, ontbrak steeds bij de maaltijden en bij de uitbetaling van het loon. Het was de Heer zelf die bij de bouw van het heiligdom assistentie bood! De huidige kerk is het resultaat van verschillende bouwcampagnes: in de 12de eeuw werd de Romaanse westertoren gebouwd. In de 13de eeuw de kruisbeuk en schip. In de 14de eeuw werd voor een hoog gotisch koor gezorgd. In de 15de eeuw kwam er een zuiderkruisbeuk en een eeuw later zorgden de trouwe parochianen voor een noorderkruisbeuk en een sacristie. De zijbeuken dateren van 1765. Na de brand van 1860 kreeg de toren steunberen. Het zijn enkele trappen omhoog tot het monument van gesneuvelden van beide Wereldoorlogen.

Nadien komen we terug en slaan linksaf in de Putstraat. We volgen verder knppnt 60 langs weilanden. Bij de grote baan (N3) fietsen we rechtdoor in de Bosschelstraat. We rijden richting Tienen. Ondertussen is het 17:30 uur voorbij. Wind op kop en weer een klimming. We worden moe. Dan zijn we bij knppnt 60.

Linksaf voor knppnt 62. In de verte de suikerfabrieken van Tienen. Rechtsaf in de Ambachtenlaan  tot aan de Oude Spoorweg. Linksaf op het Kluizenaarspad met links en rechts struikgewas en knotwilgen. Hier voelen we geen wind. We beginnen als het ware te zweten tijdens een klimming. We naderen nog maar eens de grote baan (N3). Hier rechtsaf en fietsen eerst rechtdoor naar het centrum van Grimde. Een klein vierkant bordje met klaproos leidt ons naar de Necropolis van Grimde.

Een monument van stilte. Het is een uniek monument dat aan de buitenkant een kerk is en binnenin een begraafplaats. Hier liggen de stoffelijke resten begraven van 140 Belgische soldaten die het leven lieten tijdens WOI. In hun opmars naar Frankrijk kwam het op 18 augustus ’14 in Grimde en St-Margriete-Houtem tot een treffen tussen het Duitse leger en Belgische militairen. De Duitsers wonnen, de Belgen wachtte de taak hun gesneuvelden te begraven. In een streven om hen een respectabele begraafplaats te geven werd een niet direct voor de hand liggende locatie gekozen; de ruïnes van de oude Sint-Pieterskerk, hier in Grimde. De crypte evolueerde vrij snel van begraafplaats tot een plaats van bezinning en herdenking. Al in volle bezettingstijd vonden hier onder toeziend oog van de bezetter herdenkingsplechtigheden plaats. Na de oorlog werd de kerk gerestaureerd en kreeg de oorspronkelijke parochiekerk een definitieve invulling als soldatenkerkhof. We moeten ons haasten want de kerk sluit om 18 uur. Langs de hoge zware bronzen deuren dalen we enkele treden af tot in de crypte. De witte grafstenen zijn sober, maar indrukwekkend. Op de zerken liggen foto’s, plaketten en kransen van familieleden. Elke zerk is versierd met een Belgische helm en een eikenblad als teken van moed en wijsheid. De mooie gekleurde glasramen, vervaardigd in WOI taferelen, scheppen een speciale sfeer. Het is overweldigend. De begraafplaats is helder verlicht. De meeste opschriften zijn in het Frans. Het loont de moeite om langs hier te passeren.

Het Getelinie infobord 20 legt uit: Stad der doden: De Necropolis… op 18 augustus 1914, twee weken na hun inval in België, bereikte het Duitse leger Tienen. Ten noorden en Oosten van de stad botsten ze op de achterhoede van het Belgische leger, het 22ste Linieregiment. Het kwam tot een veldslag, waarbij honderden soldaten sneuvelden. Die werden in de dagen en weken daarna in geïmproviseerde graven gelegd. Begin 1915 kreeg de Gemeentelijke Ontgravingsdienst van de Duitse bezetter de opdracht om de gesneuvelden, Belgen zowel als Duitsers, plechtig te herbegraven. Dat zou gebeuren op een speciaal aangelegde begraafplaats in Sint-Margriete-Houtem, maar die werd snel te klein. Daarom besloot men 145 Belgische gesneuvelden hier bij te zetten, in de bouwvallige Sint-Pieterskerk. Die kreeg ook een nieuwe naam: Necropolis, de Dodenstad. Momenteel liggen hier nog 140 Belgen begraven. Eén van hen is kolonel Guffens, de bevelhebber van het 22ste Linieregiment. Hij overleed in 1943, en werd op zijn eigen verzoek bijgezet tussen zijn mannen”.

Een Duitse tekening werd naast de tekst afgebeeld en toont de Necropolis tijdens de oorlog: “Aanvankelijk stonden er kransen op de graven, later houten kruisjes. Bij de ontploffing van een munitietrein in 1919 liep de kerk zware schade op. In 1928 werd de herstelde Necropolis, ditmaal met grafstenen, plechtig ingehuldigd”. Ons infozuil heeft nog een tekst uit het dagboek van Léonard Reynaerts, Gemeentelijke Ontgravingsdienst Tienen, 1915. “De lijken werden aan een grondig onderzoek onderworpen ter vereenzelviging. Alle gevonden voorwerpen en souvenirs dienden ontsmet door middel van brandende alcohol, waarna ze geborgen werden in een gesloten omslag met buitenzijdse vermelding der identiteit van de afgestorvene”.

Het is zes uur als we terug buiten staan in het zonnetje. Op de bronzen plaat bij de ingang lezen we nog: “In Memoriam, in deze crypte rusten 140 van onze helden, gesneuveld voor het vaderland op het slagveld van Houtem Ste Margeriet en Grimde 18-8-1914”.

Terug naar de N3, linksaf en rechtsaf in de Witte Vrouwenpad voor ons volgende paneel nr 19 bij het station van Grimde. We lezen: “Op 4 augustus 1914 viel het Duitse leger België binnen. Het kostte twaalf dagen om de forten van Luik te veroveren, maar toen dat uiteindelijk gelukt was, lag de weg naar het binnenland open. De eerste natuurlijke hindernis voorbij Luik was de rivier de Gete, ten oosten van Tienen. Daar lagen duizenden Belgische soldaten klaar om de Duitsers tegen te houden. De Belgen kwamen naar het front met speciale soldatentreinen. Hier, in het stationnetje van Grimde, een paar kilometer ten westen van de Gete, stapten ze uit. Op 18 augustus werden ze aangevallen door de Duitsers – later die dag werd er ook meer noordelijk gevochten, in en rond Sint-Margriete-Houtem. Bij de gevechten in Grimde en Sint-Margriete-Houtem kwamen meer dan 300 Belgen om het leven. Lang voor 1914 hadden stafofficieren in alle legers minutieus berekend hoe lang het zou duren om honderdduizenden soldaten met de trein naar het front te brengen. Zelfs een kleine hapering, dachten ze, kon dramatische gevolgen hebben. “Elke dag vertraging bij het afkondigen van de mobilisatie,” waarschuwde de Franse stafchef Joffre, “betekent dat de vijand 15 tot 25 kilometer verder doordringt op ons grondgebied”. Na de oorlog werd het station van Grimde gebruikt om munitie op te slaan. Op 21 maart 1919 ontspoorde vlakbij een goederentrein en ontplofte de munitie. Er vielen drie doden, en alle huizen binnen een straal van 500 meter werden vernield of zwaar beschadigd”.  

Een bordje brengt ons tot bij de grote Kapel ten Steen. De deur staat uitnodigend open.  Het mooie schilderij van de Proostbroeders hangt hier te donker. Er hangen vele infoborden waarop we lezen dat deze kapel is gebouwd langs de Romeinse heirbaan van Keulen naar Boulogne-sur-Mer. Ze maakte deel uit van de leprozerie voor mannen buiten de Maastrichtse poort. Een Benedictijnenmonnik-kluizenaar verzorgde er de zieken. De kapel werd toegewijd aan de H. Maurus. Bedevaarders zetten een ijzeren kroon op om hoofdpijn en kopzorgen te voorkomen en te genezen. Het gebedshuis werd ingewijd in 1331. In de loop der volgende eeuwen onderging het verscheidene uitbreidingen. Er kwam ook de Mariaverering bij en kreeg het bedevaartsoord zijn huidige naam. In 1699 kreeg de kapel haar huidige uitzicht. Dat is ook de datum die we aantreffen boven de ingangspoort. Na de brand van 1755 herbouwde men de zuidelijke zijbeuk. Het beeld van O.L.Vrouw is gehouwen uit steen van Euville (Franse kalksteen)”.  

Verder tot knppnt 62. Een kwartier later belanden we bij de Begijnhofkerk van Tienen. Beter gekend als de ruïne van de Paterskerk, de tweede oudste begijnhofkerk van België. In 1245 was men begonnen aan de bouw van de kerk. De begijnhofsite werd tijdens de luchtbombardementen in 1944 bijna volledig verwoest. Enkele kloostergebouwen, het ziekenhof en de ‘Paterskerk’ bleven gespaard. Op 22 september 1976 werd de kerk door een hevige brand grotendeels vernield. De ruïne werd gerestaureerd en in 1997 ingericht als wandelpark.

We moeten knppnt 24 hebben maar die staat hier niet bij. We volgen even rechtdoor knppnt 13  langs de Bostsestraat tot over de N29. Hier krijgen we terug knppnt 24. Eureka. Knppnt 24 brengt ons naar de Markt van Tienen dat we even later bereiken. Op de klok is het 18:30u. We zijn in het centrum van Tienen aan de Grote Nete. De stad ligt op een hoogte van 40 meter. In de eerste eeuwen van onze tijdrekening was Tienen een marktdorp, ontstaan langs de heirbaan Tongeren-Cassel. Begin 11de eeuw verwierf Tienen het stadsrecht en omstreeks 1250 was het de hoofdplaats van een meierij. De oprichting van drie suikerfabrieken in de 19de eeuw luidde een periode van nieuwe welvaart in. We vinden paneel 21 op de Kalkmarkt naast de O.L.Vrouw-ten-Poelkerk. Bij de vliegende madam. De tekst luidt: “In de jaren na de Eerste Wereldoorlog beleefde het zegevierende België een opstoot van vaderlandsliefde. De stad Tienen wilde niet achterblijven en besloot met steun van de Belgische staat een monument op te richten voor de Tiense gesneuvelden en gedeporteerden. Het vergulde beeld van Nikè, de Griekse godin van de overwinning, rust op vier stenen kanonslopen. Daarop staan in het Frans de namen van vier roemruchte slagvelden: Luik,Halen, Sint-Margriete-Houtem en de IJzer. De gewone Tienenaar was iets nuchterder: in de volksmond werd het beeld algauw ‘de gouden madam’ of zelfs ‘de vliegende madam’ genoemd. Op 23 mei 1923 werd het monument plechtig ingehuldigd in aanwezigheid van kroonprins Leopold, de latere koning Leopold III. De directeur van de Tiense muziekacademie, Bernard Van Perck, componeerde voor de gelegenheid twee cantates”.   

In het suikermuseum, op de Grote Markt, komt de hele wereld van suiker aan bod. Het gebouw dateert van 1846. Achtereenvolgens werd het Vredegerecht erin ondergebracht, het politiekantoor, de burelen van de Burgerlijke Godshuizen en Octrooien. Maar ook was de Dienst voor openbare Werken hier gehuisvest. Naar aanleiding van de 150ste verjaardag van de Tiense Suikerraffinaderij werd besloten een Suikermuseum op te richten in de stad. In 2002 werd het suikermuseum hier geopend. Op de Markt staat het monument ter herdenking van de 75ste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid. In de volksmond al vlug “De Groene” genoemd. Het monument is van Jef Lambeaux en werd hier onthuld op 6 augustus 1905.

De O.L.Vrouw-ten-Poelkerk dank haar naam aan een legende uit de 12de eeuw. Een eervol man zou zijn vermoord waarna zijn lijk in deze poel werd geworpen. Daarop voorspelde een vrouw dat er uit de poel een tempel zou oprijzen. Omdat sinds die dag heel wat mirakels aan de poel werden toegeschreven, gaf de toenmalige hertog van Brabant Jan I de opdracht tot de bouw van een kerk, ter verering van deze vrouw. Met de kerk wordt gestart op de Grote Markt tussen 1358 en 1375. Rond 1470 is de kerk voltooid maar in de eeuwen daarop werden herstellingen uitgevoerd. In 1635 leed de stad zwaar onder een Frans-Hollandse aanval tegen de Spanjaarden. Na WOI werd de laatste hand gelegd aan de kerk. In 1921 kon kardinaal Mercier de kerk inwijden.

Hier drinken we nog een laatste glas op een schaduwrijk terrasje. Het is 19:00 uur. Links naast de kerk staan vijf zuilen met personen. Dit monument herdenkt de inwoners van Tienen die zijn omgekomen of vermist in de oorlog van 1830, WOI en WOII. De Lourdes grot is ook een bezienswaardigheid. Het ‘grotteke’ werd gebouwd in 1858 na de verschijning van O.L.Vrouw in Lourdes. Een diepe grot met trapjes naar beneden. Veel plakketten met huldebetuigingen aan Maria getuigt dat deze grot nog steeds een bijzonder bedevaartsoord is.

Om terug naar knppnt 8 te rijden volgen we eerst een stukje knppnt 26. Linksaf op de aanlooproute tot bij het monument van het 22ste Linieregiment op de Kabbeekvest, nabij de Sliksteenvest op de N3. Het laatste infobord verklaard: “Dit monument voor de gesneuvelden dateert uit 1923. Het was een privé-initiatief van de ‘Amicale des Anciens Combattants de Hauthem Sainte-Marguerite’, een vriendenkring van vooral Gentse oud-strijders van het 22ste Linieregiment – de eenheid die de zwaarste klappen kreeg tijdens de Slag van Sint-Margriete-Houtem, op 18 augustus 1914. Op de achterzijde worden alle gesneuvelden van dat regiment opgelijst. Eigenlijk was het de bedoeling dat het monument op de militaire begraafplaats van Sint-Margriete-Houtem zou komen, maar daar stak de Nationale Commissie voor Krijgsbegravingen een stokje voor. Dat had alles te maken met twee bronzen platen die op het monument waren aangebracht. De ene beeldde de Duitse inval in België af, de andere de Duitse gruweldaden tegen burgers. In de broze jaren twintig lag dat politiek toch te gevoelig, zeker op een begraafplaats waar toen nog Duitse soldaten lagen. Het monument kwam dan maar hier, aan de Oplintersepoort. Toen de Duitsers in mei 1940 opnieuw het land binnenvielen, haalden zij de bronzen platen weg. De plaat met de gruweldaden werd gesmolten, de andere wordt bewaard in het depot van stadsmuseum Het Toreke. Het monument was het werk van twee Gentse broers: Maximiliaan Le Roy ontwierp de sokkel, zijn broer Hippolite de beeldengroep. Die stelt een gewonde Belgische officier voor die een soldaat wijst waar de vijand zit. Opvallend detail: de twee mannen dragen een lange wollen jas. Deze jassen maakten deel uit van het officiële Belgische uniform bij het begin van de oorlog, ook al waren ze veel te warm voor de hete augustusdagen van 1914”.

We kijken uit naar een knooppuntenbordje met het cijfer 8. Dat zien we niet. Kortbij echter staat een wegwijzer naar St-Margriete-Houtem: 2 km. Ik moet ons Rina niet overhalen om dit bord te volgen. Ze drukt nog een blokje meer op haar e-fiets in en rijdt onvermoeid de laatste kilometers tot ons vertrekpunt. Ik kan haast niet volgen. We zijn terug bij de auto om 20:00 uur. Nog een uur rijden tot Ekeren. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten   Foto’s: Rina Meurs.






















12-05-2015 om 11:21 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
27-04-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bertemwandeling

Vrijdag 10 april 2015. Het is 14° Celsius als we om 09:45 uur vertrekken naar Vlaams-Brabant. Om 11:00 uur parkeren we onze auto op de kleine parking bij het kruispunt van de Bosstraat-Vernagelstraat, net buiten het centrum van Bertem. Vanaf hier vertrekt de Bertemboswandeling van 7,2 kilometer. Bertembos is een natuurgebied van ruim 200 hectare en wordt beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het infobord ter plaatse vermeld: -“De 7,2 km lange wandeling werd uitgestippeld in het gebied ten noorden van de Voervallei. Het landschap is in dit deel van de Groene Gordel nooit eentonig. In de holle wegen geniet je van de meest verscheiden begroeiing. De wandeling voert je ook door een deel van het Bertembos en het Eikenbos, samen goed voor 155 ha groen. Aan de bosrand strekken zich weilanden uit en vruchtbare akkers. En daarbij hoort natuurlijk vaak een hoeve! De Bertemboshoeve of het Augustijnenhof is een mooie vierkanthoeve met nog een paar goed bewaarde 18de-eeuwse gebouwen. Ze behoorden toe aan de augustijnenpriorij van Terbank, die hier een stuk bos rooide”.

We volgen zeshoekige bordjes met ‘Bertemboswandeling’. We beginnen al vanaf het vertrek te wandelen over een oude bolle kasseiweg met de nodige putten en kuilen. Onze kuiten worden onmiddellijk gewaar dat we klimmen. Een 200 meter verder gaan de kasseien over in een grindpad. Boven ons een schitterende blauwe lucht. Op de achtergrond lonkt het bos. De bomen zijn nog kaal maar als we dichterbij komen zien we toch reeds de open gesprongen bladknopjes. Vandaag voorspellen ze temperaturen tot 20° Celsius. Als deze temperaturen aanhouden staan binnen enkele dagen alle bomen in blad. We stappen door een holle weg die begroeid is met bomen en struiken. De wortels komen bloot te liggen door het spoelende regenwater. De takken en twijgen boven ons zorgen voor schaduw. Dat maakt het voor het moment nog fris. We zijn ondertussen ver weg van de straat. We horen geen auto’s meer. Vanaf nu worden we prettig omringt door vogelgeluiden. Het is soms uitkijken voor paardenuitwerpselen op ons pad. Als andere wandelaars ons passeren wordt er oogcontact gemaakt en een goedendag gewenst. Leuk toch?

Stilaan worden we geconfronteerd met de witte anemoon. Na een betonnen bunker hebben we een reusachtig mooi zicht over een groene vallei. Schapen en koeien grazen in de omringende weiden. Op de achtergrond bevindt zich het Eikenbos. De lucht is vol vogelgeluiden. We horen de vink en verder weg doet een specht zijn best tegen de stam van een boom. Ons Rina probeert meermaals een klein vogeltje te fotograferen. Ze blijven niet lang genoeg stil zitten. Het is soms hopeloos ze met de verrekijker te spotten. We kunnen toch genieten van  de koolmees tussen de struiken. Hij is duidelijk herkenbaar aan zijn zwarte kruin en gele borst. Ook de boomklever laat zich zien. Het actieve vogeltje met een lengte ven 20 cm heeft een puntig snaveltje. Als we lang genoeg stil staan wil het roodborstje zich ook vertonen. Vele boomstammen zijn bedekt met klimop. Ik vindt het maar niets. Ik heb echter gelezen dat het geen kwaad kan voor de boom. De klimop, het woord zegt het zelf, wil slechts hogerop om ook te genieten van lucht en licht.

 

Als we links afslaan, richting Eikenbos, hebben we een mooi uitzicht over de vallei. Het is een schilderachtig plaatje, wat we nu zien. Deze weilanden liggen er nog verlaten bij. De enkele kale bomen voor het bos hebben maretakken. De maretak is een half parasiet die leeft op bomen. Het is afhankelijk voor zijn water en zouten. Langs een tractorspoor bereiken we het Eikenbos. De naam zouden ze beter veranderen in Beukenbos. Eik is soms ver te zoeken, maar het zicht is betoverend. Een brede verharde dreef leidt ons door het dichte bos. We worden vergezelt van vogelzang. We horen ze duidelijk dichtbij, maar hun schutskleur beschermt hen. Alleen als ze bewegen verraden ze hun schuilplaats. Af en toe blijven we hijgend staan. We zijn het klimmen en dalen niet gewoon. Vanaf hier ligt er een groen en wit tapijt van anemonen. Soms afgewisseld met de gele anemoon of is het de ‘gewone speenkruid’?. De witte bloempjes hebben zes à zeven bloemblaadjes. De gele meeldraden wachten op insecten om het stuifmeel te verspreiden. Tussen de bomen ligt gesnoeid hout. De dunne en dikke takken worden netjes gesorteerd. Hier wordt duchtig werk geleverd. De dikste stammen worden verwijderd, de rest blijft ter plekke als schuilplaats voor insecten. Nog steeds horen we de specht op de achtergrond.

We komen bij de speelweide ’t Vossenhol dat opgestart werd in 2012. Hier moeten we linksaf. Er staan geen speeltoestellen. Men laat aan jong en oud over om creatief te spelen. De heuvels hebben een doorloopkoker en een vossenhol. De picknicktafels zijn op dit moment bezet door ouders met kleine kindjes. Achteraan zien we een enorme schuilhut. Bij de halfronde amfitheater zetten we ons bovenaan om te picknicken. Van al dat klimmen en dalen hebben we een reuze honger gekregen. Beneden ons, in het midden, werd onlangs nog een vuurtje gestookt. De achtergebleven as en houtskool ruiken nog na.

Een volgende bolle kasseiweg leidt ons tot bij de radar van Belgocontrol, die gebouwd werd in 1985. De rood wit geschilderde radar staat hoog op zijn betonnen paddenstoel. Hij draait constant in het rond. Zijn functie is er om te zorgen dat vliegtuigen veilig kunnen landen en opstijgen op de nationale luchthaven van Zaventem. Mocht deze radar door om het even wat uitvallen, dan wordt zijn functie overgenomen door een verderop gebouwde tweede exemplaar. Bij de eerste is op het gelijkvloers de administratie aangebouwd. Rondom rond werd een hoge afspanning geplaatst met prikkeldraad. In de vier hoeken staan pilaren met telkens drie camera’s. Ons Rina vraagt zich af of hier een gezin woont. Ik kan het mij niet voorstellen. Hier wonen met zo’n draaiend ding boven je hoofd? Wat een lawaai moet dat hier niet zijn ’s nachts?

Op het kruispunt van vier straten moeten we linksaf. Langs de tweede toren komen we niet. We wandelen door de Hoge Veldbaan die eveneens in kasseien is aangelegd. Terug door een holle weg. Tussen de wortels van de bomen bevinden zich diepe zwarte gangen in de grond. Vogels, vlinders, vleermuizen en knaagdieren vinden in de holle wegen voedsel en beschutting. We komen bij een volgende bunker. Bovenop de bunker groeien bomen en struiken. De wortels omstrengelen de betonnen constructie. De struiken zijn ideale schuilplaatsen voor de heggemus. De zenuwachtige vogeltjes springen gedurig van tak naar tak. Ondertussen tjilpen ze er duchtig op los. Een infobord aan de bunker geeft nuttige uitleg: “Deze gevechtsbunker maakt deel uit van de KW-linie, een verdedigingslinie die België aan de vooravond van WOII bouwde om ons land te beschermen tegen een Duitse inval. De KW-linie loopt vanaf het fort van Koningshooikt tot Waver en bestaat uit meer dan 400 betonnen bunkers. Slechts een klein aantal van deze bunkers werd tijdens de gevechten ook effectief gebruikt. Dankzij hun robuustheid bleven de meeste bunkers bewaard. Ze zijn enerzijds interessant historisch erfgoed, maar kunnen daarnaast een verrassende nieuwe bestemming krijgen. Deze bunker is bijvoorbeeld ingericht als winterslaapplaats voor vleermuizen. Vleermuizen slapen in de winter omdat ze dan weinig voedsel (insecten) vinden. Tijdens de winterslaap draait het bioritme van vleermuizen op een laag pitje: hun lichaamstemperatuur en hartslag zakken. Ze gebruiken hun vetreserves om de winter door te komen. Om uitdroging te voorkomen moeten winterverblijfplaatsen voldoende vochtig zijn. De temperatuur moet stabiel blijven tussen 2° en 10° C. Er moet voldoende rust zijn zodat de dieren niet wakker worden tijdens hun winterslaap. Daarom werd deze bunker afgesloten met een dubbele deur en werden de schiet- en verluchtingsgaten dichtgemaakt. De buitendeur is een replica van de originele deur, maar heeft een speciale invliegopening voor vleermuizen”.  

Na de holle weg belanden we in het centrum van Bertem. Deze Vlaams-Brabantse gemeente ligt in het Dijleland en heeft enkele mooie bezienswaardigheden en monumenten met een verhaal. De Sint-Pieters-Bandenkerk is een oude romaanse kerk met een opmerkelijk Mariabeeldje. De pastorie is opgetrokken in de stijl van Lodewijk de XVI en het Sint-Medardushof heeft een legendarische pachthoeve van de 17de eeuw. Het is hier vredig en stil in het dorp. We wandelen langs de gezellige huisjes met kleurige voortuintjes. De struiken met de bekende gele bloemen, die bloeien in menig tuintje, wordt het ‘Chinees klokje’ genoemd. Elke soort grond is geschikt voor deze plant. Een plek in de zon of lichte schaduw is voldoende. Linksaf in de Weygenstraat waar we meteen het centrum verlaten. Onmiddellijk worden we omringt door een landschap van akkers en weiden in een glooiend landschap. Tot hiertoe werd de wandeling mooi aangegeven. Alle bordjes zijn aanwezig. Op enkele zou een nieuwe sticker mogen. Ze zijn bijna verweert door de zon. We naderen het Bertembos. Ooit vormde het Bertembos en het Eikenbos één geheel. De naburige gemeenten rooiden eeuwen geleden de bomen. Het hout werd gebruikt  voor verwarming en meubels. De kale plekken werden verbouwd ten behoeve van landbouw en veeteelt.

We wandelen terug door een holle weg. Weer over kasseien die hier al heel, heel lang geleden zijn aangelegd. Een holle weg heeft een microklimaat. Het is er wind luw en schaduwrijk. Bij de splitsing houden we rechts. Nog steeds worden we vergezeld van de witte en gele bosanemoon. We houden van het geluid die de specht maakt als hij tegen een boomstam ramt. Deze vogel laat zich niet zien. Aan een zijpad moeten we rechtdoor. Ons pad slingert zigzag tussen de bomen en is afgeboord met witte anemonen. Een stil leven en een foto meer dan waard. Ons pad wordt een zandweg dat spijtig genoeg stuk gereden is door een zware tractor met oplegger. De bandensporen laten diepe afdrukken na die soms nog hemelwater bevatten. Insecten dwarrelen rond de poel. In de schaduw van een bouwvallige barak drinken we een slokje koffie. Rechtstaand bij gebrek aan zitbanken. We hebben een pet op ons hoofd. Dat is geen luxe, maar broodnodig. Het is in de zon warmer dan 20°. Toch genieten we volop van deze wandeling. Van de bloemen, de vogels en het zicht op het glooiend landschap.

Bij de volgende splitsing moeten we linksaf en duiken opnieuw het bos in. We blijven staan en genieten van het gezang van de vogels. Tussen de bomen groeit opnieuw rijkelijk de anemoon in het wit. Het lijkt alsof er een tapijt van sneeuw ligt. Alleen het groen verraad het seizoen. Het is bijna onmogelijk om vogels te spotten. Soms lijkt het of ze ons hoog in de bomen uitlachen. Kortbij zit een boomklever op een dikke tak van een oude beuk. Ons Rina kan eindelijk een foto nemen van de kleine vogel. Ik probeer hem met de verrekijker te spotten, maar tevergeefs. Hij fladdert alweer verder. Het is hier sterk heuvelachtig. We voelen het in onze kuiten. Onze koffie is bijna op. Het is warm en we zouden liever iets fris op een terrasje drinken. Ook hier worden de stammen om woekert door klimop. Het is ondertussen 13:30 uur geworden. Ons bospad is zwart door de bosgrond. Dennen groeien hier niet. Ik mis ze nu niet. De eik en de beuk groeien als pilaren recht omhoog. De kruin verroerd geen vin. Het is windstil. De oude eikenbomen zijn op sterven na dood. Slechts de kruin wordt nog groen. De dikke takken op ongeveer vier meter van de grond hebben reeds geen schors meer. Ze zijn dor en afgebroken. Het lijkt alsof de beukenboom de eik verdringt. De heerser van het bos. Een steile helling brengt ons tot in de vallei. Hier wil je niet wandelen tijdens een regenbui. Als een waterval stort dan het water naar beneden. Kort daarop maken we een steile klim naar boven. Daar moeten we even uitblazen. Mijn conditie heeft ooit beter geweest. Weer hetzelfde scenario. De anemoon rondom de beuk. Hier en daar een stil leven. Het is ogen strelend. Voor een kunstenaar is dit hier een waar paradijs. Kon ik de vogelgeluiden vast leggen op doek. Het zou het ‘gat in de markt’ zijn. Toch?

voelen ons alleen op de wandeling. Af en toe worden we gedwarst door een jong koppeltje. Waar is de tijd dat we zelf…? Maar ik wordt nostalgisch. Op het eind van de bosdreef komen we bij het boswachtershuisje van 1878. Het lijkt op een grote kapel met zijn boogramen. Achteraan staat een moderne houten jachtchalet. Dit is het hoogste punt van Bertem. We staan ongeveer 92,5 meter boven zeespiegel. We zetten ons neer bij een picknicktafel. In de schaduw van de nabij gelegen watertoren drinken we het laatste restje koffie op. De watertoren is gemetst in rode baksteen en meet 32 meter in de hoogte. Met een opslagruimte van 750 m³ voorziet hij de omliggende gemeenten van gezuiverd water.

We moeten verder rechtdoor wandelen. De watertoren laten we rechts liggen. Een eindje verder vinden we een appelplantage. De laagstam fruitbomen bloemen nog niet. Maar met deze temperaturen zal het niet lang meer duren. Een informatiebord geeft ons enige uitleg over de aangeplante fruitbomen: “Fruitbedrijf ’t Hoogveld produceert op een milieuvriendelijke manier appelen en peren en investeert in de aanleg van een nieuwe fruitplantage. Deze plantage is de eerste in België van deze omvang met deze variëteit”. Verder geeft het bord nog enkele cijfers van gebruikte materialen: “1.460 houten palen, 24.000 m draad, enzoverder”. We moeten rechtsaf langs een smal pad. We houden het bos rechts van ons en het weiland met jonge koeien links. Een langdurige afdaling met zand, modder en boomwortels. De mooie vergezichten zijn verhuld in een wazige mist. Na de afdaling rechtdoor over kasseien. We naderen de drukke baan en het einde van de stilte. Na de dreef met gele bosanemoon komen we terug in de werkelijkheid. Rechtsaf op de baan tot op de Oude Bosstraat. Linksaf door het dorp met eveneens oude kasseiweggetjes. De oude waterpomp op het kleine pleintje is overwoekert door klimop. Alleen aan de hendel is nog te zien dat hier vroeger water uit de grond werd gepompt. Nog één steile klimming. We horen de vink ijverig suskewieten. Om 15:15 uur zijn we terug bij de parking waar onze auto trouw heeft gewacht. We rijden naar het centrum om iets te drinken. We zijn uitgedroogd. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten   Foto’s: Rina Meurs.








27-04-2015 om 07:24 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
20-04-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joey's spreekbeurt
Klik op de afbeelding om de link te volgen

We schrijven 7 april 2015. Een zonnige lentedag tijdens het paasverlof. De kleinkindjes, Joey en Yuna zijn bij ons op bezoek. Het is reuze gezellig om in de tuin te spelen, na zoveel maanden te moeten binnen zitten. Doch Joey surft graag op de computer. Met bomma gaat hij na een tijdje terug naar binnen. Ik speel ondertussen een gezelschapsspelletje met Yuna op de tuintafel. Een half uur later ben ik toch nieuwsgierig wat er in de huiskamer gebeurt. Ik ga stilletjes kijken en hoor Joey met bomma discuteren over voetbal. Over wat anders?

Ik speel ondertussen verder met Yuna. Een tijdje later komen ze toch naar buiten met enkele bladen papier. – ‘Bomma en ik hebben een spreekbeurt gemaakt. Wil je het horen bompa?’   Uiteraard wil bompa dat. Ze gaan op een afstand voor Yuna en mij staan. Joey leest van een blad papier een tekst af, terwijl bomma af en toe een afgeprinte foto in de hoogte houdt:  – -- ‘Onze spreekbeurt gaat over KRC Genk.

KRC Genk is opgericht in 1923. Het stadion noemt ‘De Cristal Arena’. Bomma toont een kleuren foto van het betreffende voetbalstadion. – ‘Er zijn 20.000 zitplaatsen en 5.000 staanplaatsen. Een capaciteit van 25.000 toeschouwers. Geopend in 1999 en speelt in eerste klas, hun trainer is Alex McLeish. Hij was vroeger verdediger bij Genk en is een Schotse coach. Dit is hun groepsfoto’. Bomma toont nu een groep voetballers net voor de match.

Enkele spelers hurken voor hun ploegmakkers. Joey leest verder: - ‘KRC Genk heeft al vier keer de beker gewonnen, en drie keer de landstitel. De clubkleuren zijn wit en blauw. Het thuistenue is blauw en wit en uit is zwart’. Bomma toont de laatste twee foto’s van twee verschillende tenues. ‘ Dit was onze spreekbeurt van bomma en Joey’.

Yuna en ik geven een daverend applaus. Iets voordragen is niet altijd evident. Voor Joey is dat helemaal geen probleem. Dat hij voor deze ploeg gekozen heeft verwonderd mij niet. Sinds VTM de reeks ‘Spitsbroers’ uitzend is hij in de ban van Racing Genk. Bomma vertelt mij later dat hij alles zelf heeft opgezocht en neergeschreven. De foto’s uitzoeken heeft hij ook alleen gedaan. Ze afdrukken heeft bomma voor haar rekening genomen. Tot schrijfs.


20-04-2015 om 21:49 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • Broekemwandeling
  • Meerhoutwandeling
  • Nieuwmoerwandeling
  • Herfstwandeling Neerijse
  • Lepelstraatroute
  • Tremeloroute
  • Ekerenroute
  • Mozesbrugwandeling
  • Putteroute
  • Pijnvenroute
  • Tielt-Wingeroute
  • Kapelle-op-den-Bosroute 2
  • Borgloonroute
  • Tulpenwandeling
  • Meldertwandeling
  • Vordenstein 2019
  • Lentewandeling 2019
  • Kluizenroute
  • Fietswaterbus
  • Retiewandeling
  • Spildoornwandeling
  • Kesselse Heidewandeling
  • Parkwandeling Ekeren
  • Bokrijkroute
  • De Grote Schijn
  • Tervurenwandeling
  • Vennenwandeling
  • China Light
  • Brouwerij De Koninck
  • Hobokense Polderwandeling
  • IJzerlaantochtje
  • Bazelroute
  • Bevrijdingswandeling Antwerpen
  • Tulpenwandeling
  • Beeltjes te Ieper
  • De Legende van Veltwijck
  • Waterbustrip
  • Willemstadroute
  • Vichteroute
  • Dieren in de binnenstad
  • Lottum
  • Loenhoutroute
  • Leuvenwandeling
  • Liberationroute
  • Van Moerkerke (Damme) naar Blankenberge
  • Van Assenede naar Moerkerke (Damme)
  • Van Hulst naar Assenede
  • Wandeling Hulst
  • Met de fiets naar de kust
  • Asroute
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Archief per maand
  • 11-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 03-2014
  • 02-2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    fanientje
    www.bloggen.be/fanient
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    energiebesparing
    www.bloggen.be/energie
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    nieuwsmedia
    www.bloggen.be/nieuwsm
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    frankloopt
    www.bloggen.be/franklo
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    bankzaken
    www.bloggen.be/bankzak
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    energiebesparing
    www.bloggen.be/energie
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    frankloopt
    www.bloggen.be/franklo

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs