|
Dinsdag 19 mei
2015. Licht bewolkt en zonnig maar frisjes met een temperatuur van 10° C. Na
het ontbijt gaan we een kleine Middeleeuwse begraafplaats bezoeken. In eerste
instantie willen we dat te voet doen, maar er zijn geen voet- of fietspaden. Door de steile smalle bochtige
straat razen de auto's in beide richtingen. Ze denken er gewoon niet aan dat er
nog wandelaars bestaan. Bon, we rijden met de auto een stuk bergop en merken
rechts van ons enkele oude kapelletjes langs de weg. Op een parkeerplaats stal
ik de auto. Bomma wandelt een stuk terug naar beneden om foto's te nemen. De
kapellen hebben geen heiligenbeelden maar een gedenksteen. De tekst erop is in
een Duits dialect gegraveerd. Een verweert reliëf toont enkele personen. Het is
mij echter onduidelijk wat ze moeten uitbeelden. In tweede versnelling rijden
we daarna verder de steile heuvel op die slingert langs nog verschillende
wegkapellen. Het uitzicht is adembenemend. Groene weiden met als achtergrond
bossen. Onderweg nog meer kapelletjes met gedenkstenen. Ze staan op een grote
afstand van elkaar tot bij de begraafplaats met de grote Loch-kapel. De
kapellen stammen nog uit de tijd dat de bedevaarders vanaf de parochiekerk
langs deze monumenten wandelden zodat ze geknield een rozenkrans konden bidden
tot bij de middeleeuwse begraafplaats waar wij naar toe rijden.
Te voet
wandelen we door de Lindenlaan tot bij de smeedijzeren poort die toegang geeft
tot de oude begraafplaats. In de herfst van 1782 plantte Nicolas Mertens hier
vier lindenbomen in de dreef waar reeds twee majestueuze linden groeiden. Hier
op deze hoogte staat een strakke wind. Het uitzicht is magnifiek en maakt de
beklimming de moeite waard. De Loch-kapel is afgesloten. Twee ovalen
'tochtgaten', met metalen raster, geven de kans even binnen te gluren. Houten
zitbanken staan tegen de muren. Drie kruisen op ware grote staan vooraan, bij
het altaar, met in het midden Jezus. De twee moordenaars zijn met touwen
vastgebonden aan het kruis. De glas-in-loodramen geven voldoende licht. Rondom
de kapel ligt de Middeleeuwse begraafplaats. De oudste zerken zijn tegen de
muur bevestigd. Het opschrift is nauwelijks leesbaar. Opzij van de inkom bevind
zich het 'praalgraf' van de familie Schoeters. Een heel voorname familie.
Tussen de recente graven zijn meerdere
zerken met de naam Schoeters. De meeste opschriften zijn in Duits opgesteld.
Een infobord vertelt de geschiedenis van de Loch-kapel: -Volgens de legende
ontstond de Loch-kapel als volgt: Anna-Maria, een oude alleenstaande vrouw,
begaf zich, kort voor haar dood naar de slotheer van Esch-sur Sûre, en sloot
een overeenkomst met hem volgens welke al haar bezittingen (een klein huis, een
klein vermogen in geld en twee geiten) na haar dood verkocht zou worden en het
op die manier bekomen geld besteed zou worden aan de bouw van een kapel op het
'Loch', waar het beeld van de heilige maagd vereerd werd. De op te richten
kapel moest de naam St-Anna krijgen. Verder moest het beeld van de patrones
boven het portaal worden aangebracht. De slotheer liet de twee geiten
onmiddellijk in pacht geven. Na de dood van de vrouw werden de geiten, die nu
een kudde van 300 stuks vormden, bij opbod verkocht. De slotheer en de
welgestelde burgers van Esch legden nog wat geld bij zodat de kapel gebouwd kon
worden. In deze kapel wordt sinds 1775 een stukje van het Heilig Kruis bewaard,
een geschenk van de uit Sollen afkomstige biechtvader van de Oostenrijkse
koningin Maria-Theresia en haar dochter Marie-Antoinette, de latere koningin
van Frankrijk. Om die reden veranderde de kapel op 8 mei 1780 van naam:
voortaan werd ze de Heilige-kruiskapel genoemd. Ze blijft echter bekend onder
de naam Loch-kapel (Christus aan het kruis met de 2 moordenaars uit lindenhout
op ware grote) behoort tot de belangrijkste van het Luxemburgs
cultuurpatrimonium.
Lucy, onze
GPS, brengt ons vervolgens naar Heiderscheid, een gemeente van Diekirch.
Slechts 8,1km rijden van Esch-sur-Sûre. Het gebied kent beboste rivierdalen die
afgewisseld worden door open landbouwgronden en kleine dorpjes. De kerk van
Heiderscheid is prachtig. Een kleurige parochiekerk met prachtige heiligen
beelden zoals de H. Aloys en H. Klara. De glas-in-loodramen zijn geschonken
door welstellende families. Enkele boerderijen in dit dorpje zijn sinds 1998
beschermde monumenten.
Op de terugweg
houden we halt in Heiderscheidergrund voor een bezoek aan een oude kapel bij
camping 'High Chaparal' naast de Sûre. Er zijn wegenwerken aan de gang. Hier
ook al? We moeten dus omrijden. Bij een grote taveerne met souvenirwinkel
kunnen we onze auto kwijt. Het etablissement is gesloten, blijkbaar heeft hij
een sluitingsdag. Het moeilijkste steile stuk doen we te voet. De kapel van
St-Kunigonde, uitgebeeld boven de ingangspoort, heeft een achthoekige vorm en
wordt door de plaatselijke bewoners 'de inktpot' genoemd. De kapel is niet te
bezichtigen, misschien door de wegenwerken? Een infobord geeft uitleg: De
kapel werd in 1850 onder pastoor J. Math. Schmit gebouwd en is daarmee de
oudste kerk van Luxemburg. Ze werd opgedragen aan de heilige Kunigonde. Men kon
niet achterhalen of deze in Luxemburg enige en unieke, achthoekige gewijde
plaats door een architect ontworpen werd of gewoon door de bouwondernemer op
deze wijze geconcipieerd werd. Pastoor Schmit had het geld ingezameld door
schenkingen van vrijwilligers uit de naburige dorpen en steden. De inwoners van
Heiderscheidergrund waren zo arm dat de staatskas de bouw van de school
volledig voor haar rekening moest nemen en nog moest bijspringen voor het
bekostigen van de bouw van de kapel. Heiderscheidergrund stond destijds bekend
als een bedelaarsnest. Het golvende dak van de kapel wordt door een
gelijklopende fries gescheiden van het eigenlijke bouwwerk, dat door een
doorlopende, sterk benadrukte lijst in twee helften wordt verdeeld. In de
bovenste helft bevinden zich kleine, dakraamachtige, drieledige vensters. Boven
het portaal staat een stenen standbeeld van de heilige Kunigonde, terwijl een houten
beeld op het hoofdaltaar naar de patrones verwijst. De patrones van de kerk is
eveneens te zien in een venster, trots toont zij de Kaunfunger abdijkerk.
Om 12:00 uur
bevinden we ons bij het stuwmeer en de toeristische dienst. Normaal sluit de
zaak tijdens de middag. We mogen toch binnen. Met een handvol folders staan we
even later terug buiten. Het is bijna 13:30 uur als we vertrekken voor een
bergwandeling rond Esch-sur-Sûre. Een wandeling van circa 4km. Het lijkt ons
voldoende voor een panoramawandeling met vergezichten. De bossen rondom het
dorpje nodigen uit voor een uitdagende wandeling. De lucht is helemaal
overtrokken. Het is bijlange niet zo'n mooi weer als gisteren. Hopelijk houden
we het droog. Het begint even verder te miezeren. Echter niet voor lang, de
wind waait de bui snel over. We moeten naar het bus depot waar wandeling 'A'
vertrekt. Het is onmiddellijk klimmen in het heuvelachtige landschap en we
worden meteen opgeslokt door een uitgestrekt loofbos. Voetje voor voetje
stappen we de berg op langs een smal pad. Traag komen we ook vooruit en
genieten des te meer van het landschap dat ontzettend groen kleurt. We houden
regelmatig halt om op adem te komen. Puffen en hijgen. We moeten vaak over de
wortels van de bomen stappen. Door de regen komen deze bloot te liggen. Dat is
dan weer gevaarlijk voor de onoplettende wandelaar. Als je hier of hoger
verkeerd valt, donder je met je klikken en klakken langs de steile afgrond naar
beneden. De berm naast ons pad is begroeid met witte en gele bloemen. Tussen
het bladerdek vangen we een glimp op van het kleine stadje Esch dat bijna gans
omringt wordt door het riviertje de Sûre. De gele brem bloeit hier weelderig.
Er werden op regelmatige afstand zitbanken geplaatst langs ons pad. We maken er
dankbaar gebruik van om even uit te blazen. Luxemburg herbergt weelderige
natuur, oude kastelen en schilderachtige dorpjes zoals hier in Esch-sur-Sûre.
Op enkele plaatsen, waar geen bomen staan, kunnen we genieten van de zon. Er is
geen wind en we voelen de warme zonnestralen op ons gezicht branden. Tijd om
even te genieten van een mooi uitzicht op de ruïne van het kasteel. We laten
onze fantasie de vrije loop bij het zien van de machtige middeleeuwse burcht.
Een heerlijk landschap om bij weg te dromen. Bijzondere planten groeien en
bloeien op de kleurrijke bermen. We vinden regelmatig de wilde orchidee. We
blijven steeds klimmen. We zijn nog niet op het hoogste punt. Diep beneden ons
horen we de rivier stromen. Dennenappels liggen op ons pad. Boven ons een
gebied met dennenbomen. De stammen groeien loodrecht de hoogte in. Zonnestralen
bereiken ons niet door de dichte kruin van dennennaalden.
Als we het
hoogste punt bereikt hebben houden we nogmaals halt om uit te blazen. We
bevinden ons even in een stiltegebied waar slechts natuurgeluiden overheersen.
Hier komen we helemaal tot rust en moeten we geen moeite doen om de ruisende
bomen of fluitende vogels te horen. Ik sluit de ogen en probeer het geluid te
combineren met beelden van enkele vogels. Daarna dalen we stap voor stap af.
Voetje voor voetje. Als één van ons z'n enkel verzwikt weten we niet hoe het
verder moet. We zien nu het dorp van de andere zijde. De weg naar beneden is
iets gemakkelijker dan klimmen. Vanaf nu staan er geen rustbanken meer. We
blijven slechts staan om van het uitzicht te genieten. Groots en wild spreidt
de natuur zich uit voor ons. Verschillende vogels spelen hier de hoofdrol. In
verschillende kleuren en grootte. Rechts, hogerop, probeer ik wild te spotten.
Tevergeefs echter. Als er wild is hebben ze ons al eerder gezien en hebben ze
zich uit de voeten gemaakt. Tussen de wortels van de bomen en de spleten in de
rotsen zien we gegraven gangen van dieren die dieper, heuvel op, hun
schuilplaats hebben. Waarschijnlijk van nachtdieren. We blijven afdalen,
omringt door bos en prachtige lentebloemen. De dennen hebben we achter ons
gelaten. Het traject is zonder meer lovenswaardig. De rotsen bestaan
grotendeels uit leisteen. Ook ons pad ligt geplaveid met schilfers van de
rotsen. De wortels van de bomen groeien tussen de spleten en kieren in de
rotsen. Ze verpulveren de steen die dan naar beneden valt op het bospad.
Alhoewel de streek op toerisme mikt, komen we op ons pad niemand tegen. We
hebben het rijk voor ons alleen.
Even verder
werd tegen de rotswand een muur van zes meter breed in leisteen opgetrokken.
Als ik links naar beneden kijk begrijp ik waarom. Beneden ons zijn enkele
woningen opgetrokken. Toen de eigenaars last kregen van vallende stenen werd
deze muur van leisteen gebouwd. Een
kleine vervallen stal trekt onze aandacht. De deur staat open en we hebben
zicht op een oude vuile matras op de grond, een tafel met beschimmelde
etensresten en een krammikkige stoel. Het raam naast de deur bezit geen glas.
Het dak bestaat uit, hoe kan het anders, leisteen. Wie wil hier in godsnaam
wonen? De bebouwing neemt toe, we naderen het einde van onze wandeling aan de
andere kant van het dorp. Terug even klimmen en na de idyllische brug over de
Sûre staan we weer voor ons hotel. Die avond gaan we in het hotel absoluut het
restaurant uittesten. Een keuze maken uit de menukaart blijkt echter niet
evident. De uitgebreide wijnkaart toont wijnen uit verschillende landen. Tot
morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.




|