Wij reizen om te leren.

03-08-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Groothertogdom Luxemburg dag 3

Woensdag 20 mei 2015. Het is zwaar bewolkt en winderig. De temperatuur bedraagt momenteel 11°C. Na het ontbijt en de uitcheck, rijden we naar Wiltz, de hoofdstad van de Ardennen . De stad ligt ten noorden van Esch-sur-Sûre, dicht tegen de grens met België, op een hoogte van 320-500 m. Wiltz heeft de Kelten, Romeinen en Franken gehuisvest en werd in twee delen verdeelt: de bovenstad op twee hellingen en de benedenstad aan de oevers van de Wiltz rivier. Prins Hendrik verleende in 1866 deze titel aan dit in het hart van de Ardennen liggende stadje. Het blijkt het ideale vertrekpunt te zijn voor een rondwandeling met heel wat bezienswaardigheden. Bij elk gebouw of monument werd een infobord geplaatst met uitsluitend Duitse en Franse tekst.

Als eerste komt de Notre Damekerk aan de beurt. Deze, aan de Heilige Maagd, gewijde kapel uit 1728 werd in 1895 vergroot om als parochiekerk te dienen. Opvallend in de kerk is het prachtige altaar en de preekstoel dat gebeeldhouwd werd door een kunstenaar uit Wiltz. In de vroegere doopkapel worden sculpturen tentoongesteld uit de vroegere ziekenhuiskapel.

 

Achter de parochiekerk staat het internationaal 'One Penny Monument'. Dit monument is met behulp van scouts over de hele wereld opgericht in 1982 door de scouts van Wiltz ter ere van Lord Robert Baden-Powell (1857-1941), oprichter van de Scouting beweging.

 

Vervolgens belanden we bij het stakingsmonument. Vanwege de heldhaftigheid en de opoffering van de inwoners tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt Wiltz een 'Martelaarsstad' genoemd. Op 31 augustus 1942 begon Wiltz de staking tegen de Nazi onderdrukking die uitmondde in een nationale staking. In 1956 is dit Nationale Monument van de Staking opgericht ter ere van de slachtoffers in die tragische en pijnlijke tijd van de Luxemburgse geschiedenis. De reliëfs op het monument zijn het werk van een Luxemburgse beeldhouwer die zelf in het concentratiekamp Hinzert gevangen heeft gezeten. Beneden bevindt zich de Crypte. Langs een draaitrap kunnen we langs de binnenzijde het monument beklimmen. 95 trappen later staan we op het hoogste platform. Ondanks de wind hebben we een mooi uitzicht.

 

De herdenkingssteen werd tegen de straatweg geplaatst. We lezen: 'avenue du 31 augustus '42'.

Vlakbij het kasteel staat op het Eisenhowerplein, het Eisenhouwer monument. Het monument wordt opgedragen aan de generaal voor zijn verblijf in Wiltz op 8 november 1944.

 

Bij het kasteel werd het ene monument na het ander geplaatst. Na het 26A monument is het nr 16 aan de beurt. Een kolossale herdenkingssteen herdenkt het 28ste U.S. Infanterie Divisie die op 10 september 1944 de stad Wiltz bevrijdde. Dan komen we bij het kasteel. “Het kasteel van de vroegere Graven van Wiltz werd gebouwd op de rand van een rotsplateau en werd meerdere malen vernietigd tijdens de Middeleeuwse oorlogen. De wederopbouw van het huidige kasteel ging van start in 1631 en kon als gevolg van de dertigjarige oorlog pas afgemaakt worden in 1720. Om de invasie in 1793 van Luxemburg door de Franse revolutionaire troepen te ontlopen is de laatste Graaf van Wiltz naar Bamberg gevlucht. Hij is daar gestorven. Frankrijk heeft daarna het kasteel verkocht aan particulieren. Van 1851 tot 1950 was een deel van het kasteel in gebruik als kostschool voor meisjes. Het kasteel is nu eigendom van de staat en was tot 2011 in gebruik als bejaardenhuis. In september 2012 opende de hogeschool 'hotel and tourism management BBI' in het kasteel zijn deuren. Ook bezienswaardig is de oude put op de binnenplaats en de 'Heksentoren' waar de heksen die tot de brandstapel veroordeeld waren gevangen werden gehouden”.

 

De vroegere tuinen van het kasteel zijn in 1953 omgebouwd tot een amfitheater met 12OO plaatsen. De monumentale staatsietrap in renaissancestijl, met als achtergrond het middeleeuwse kasteel, is nu jaarlijks de plaats waar wereldberoemde artiesten, musici en toneelgezelschappen optreden.

 

Infobord nr 21 hangt bij het museum dat op 24 januari 1970 werd opengesteld. Het museum is een bloedige herinnering aan 'de Slag van de Ardennen 1944-1945'. Het kasteel bezit nog een musea, gewijd aan het brouwers- en leerlooiers ambacht. Op het binnenplein staat de poort van het Toerisme bureel uitnodigend open. De schandpaal staat ook op het binnenhof en ons Rina moet hem echt eens uit proberen. Er hangt geen hangslot bij, waarschijnlijk uit voorzorg.

 

Vervolgens wandelen we naar het Stadhuis van Wiltz. Dit gebouw werd in 1880 gebouwd met de naam 'Villa Thilges'. Eugène Thilges was burgemeester van de stad Wiltz van 1925 tot 1934. In 1963 kocht de stad het gebouw. Naast het Stadhuis prijkt het justitiekruis. Gerard V van Wiltz en zijn gemalin Elisabeth van Bourscheid richtten in 1502 het Kruis der Gerechtigheid op. Dit kruis draagt de wapenschilden van de geslachten Wiltz, Bourscheid, Bettstein en Bellenhausen. Het kruis, dat meer dan vijf meter hoog is, is ter gedachtenis aan de 'Vrijmakingsbrief' uit 1437 en de rechten die de stad kreeg om markt te houden en recht te spreken. Het standbeeld van Maria dat van de 16de eeuw dateert, en dat van St-Johannes Nepomucenus, door Nicolas Jacques uit Wiltz gebeeldhouwd tussen 1750 en 1770, zijn later toegevoegd.

 

Op 11 juni 1939 werd een gedenksteen opgericht met het thema '100 jaar vrij. 1839-1939'.  Voorbij het politiebureel staat een monument voor de gesneuvelden van WOII. Op de achtergrond het huis 'Park Simon'. Hier leefde en werkte Michel Rodange als schrijver en onderwijzer. Hij stierf in 1876. In het park staat een groot fontein met het beeld van Reinard de Vos. Momenteel spuit het geen water. Achter een houten 'chalet' pronkt een ander fontein in witte zandsteen. Uit de leeuwenkop spuit normaal water in een groot bassin. Nu spelen er kinderen in. Eén van de kinderen richt het woord tot ons in het Frans. We begrijpen er geen woord van, maar blijven geduldig luisteren en knikken. Dan stappen we toch door, het kind blijft het maar uitleggen.

 

Onderweg geeft een digitale klok het uur en de temperatuur weer. Het is slechts 10°C. Het begint te miezeren. We houden halt bij de Decanale kerk. De architectuur van de monumentale kerk van beneden Wiltz, die aan de St-Petrus en -Paulus is gewijd, vindt zijn oorsprong in de middeleeuwen. Het oudste gedeelte is de toren waar tot het begin van de 16de eeuw het koor zich bevond. Het huidige gotische gebouw met een karakteristiek spitsbogen gewelf werd in 1510 afgebouwd. Het recente deel van de kerk met het nieuwe koor dateert van 1937. In de toren vindt men de grafkapel van de Heren van Wiltz. Beide barokke zijaltaren herinneren ons aan de vroegere gilden van de stad Wiltz. Naast de kerk staat ook het pestmonument uit 1635 en enkele oude grafstenen van steen uit de Ardennen. De vroegere voorzijde van de kerk bevindt zich nu achteraan. Het Mariabeeld staat op een draagberrie. Ze toornt hoog boven een zee van geschonken bloemen. Deze keer geen plastieken, maar allemaal echte kleurige en fleurige  bloemen. Hier wordt rijkelijk het Mariafeest gevierd. Voor de vroegere ingang staat een beeld van Fatima. Tientallen kaarsjes branden voor het voetstuk. Bloemen fleuren ook hier alles op.

 

We wandelen naar het monument van Fatima. Vanuit het dorp duidelijk te zien. De wolken worden grijzer. We houden het niet droog. We hebben wel een paraplu bij, maar met de strakke wind zal ons dat niet verder helpen. Het wordt een steile klimming tot boven. We kunnen een verkorting nemen. Met de auto moet je omrijden. We houden even halt bij de romp van de voormalige molen. Wieken hangen er niet aan, en ramen zijn reeds lang verdwenen. Op 10 juli 1874 wordt de in 1777 gebouwde windmolen door een bliksem getroffen en brandde totaal af. In 1959 en 1988 werd de molen gerestaureerd, echter zonder de wieken. 

Ook de stad Wiltz ontsnapt niet aan de leegstand van winkelgebouwen. Het is duidelijk dat sommigen reeds geruime tijd leeg staan. Door de vuile vitrine zien we het vandalisme en diefstal van alles wat los of vast zit. Dat creëer je na lange leegstand. Woningen die nog in leisteen zijn gebouwd geraken niet meer verhuurd of verkocht. Ze blijven leeg staan en verkommeren. In de volgende straat wordt een nieuw huis gebouwd, niet met leisteen maar met snel bouwsteen. We wandelen rustig verder richting Fatima. Voorbij het laatste huis versmalt ons pad. We bevinden ons tussen landbouwgrond en weiden met koeien. Het wordt nog steiler en moeten weer af en toe stilstaan om op adem te komen.

 

De zon komt nog even kijken en het wordt eensklaps warmer. Het is hijgen en puffen. Als we uiteindelijk bij de bosrand staan voor ons eerste monument begint het te regenen en ook de wind steekt een tandje bij. De Calvarieberg is van 1949. Het monument: 'Kom volg mij' is van 1954. De Luxemburgse vlag wappert bij de openluchtkapel van Fatima. Hier waait het heel hard. Onze paraplu waait over. Normaal gesproken kunnen we genieten van een 360° panoramazicht. De stad Wiltz ligt beneden ons. De kapel van Fatima staat op de heuvel die 'op Bässent' noemt. Schuilend in een kelder tijdens de gevechten van het Ardennenoffensief beloofden een aantal mannen en vrouwen plechtig om na de oorlog een voor iedereen toegankelijke kruisweg aan te leggen met een beeld van het Heilig Hart van Jezus en Onze Lieve Vrouw van Fatima. Na negen dagen van gebed verlieten de Duitse troepen de stad op 20 januari 1945, het feest van de H. Sebastiaan. In 1951 werd een begin gemaakt met de bouw van het beeld om deze belofte na te komen. Vanwege de vele Portugese inwoners van Luxemburg is er ieder jaar op Hemelvaartsdag een grote bedevaart naar het heiligdom. Het zal niet simpel geweest zijn om al het materiaal hier boven te krijgen. Het is een mooi stuk vakmanschap. Gebouwd in leisteen, en Franse steen, versiert met prachtige bloemen. Het uitzicht is adembenemend, ondanks het slechte weer.

 

Vanuit het restaurant hebben we uitzicht op de schouw van Simon pils. Op de gevel werden de jaartallen 1825-1935 aangebracht. Simon is een Luxemburgs blond bier dat in deze brouwerij wordt gebrouwen sinds 1825.

Om 14:30u stappen we terug in de auto. We rijden weer naar huis, naar Ekeren. Nog 2,5u rijden, of 241 kilometer. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.














03-08-2015 om 09:59 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
27-07-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Groothertogdom Luxemburg dag 2

Dinsdag 19 mei 2015. Licht bewolkt en zonnig maar frisjes met een temperatuur van 10° C. Na het ontbijt gaan we een kleine Middeleeuwse begraafplaats bezoeken. In eerste instantie willen we dat te voet doen, maar er zijn geen voet- of  fietspaden. Door de steile smalle bochtige straat razen de auto's in beide richtingen. Ze denken er gewoon niet aan dat er nog wandelaars bestaan. Bon, we rijden met de auto een stuk bergop en merken rechts van ons enkele oude kapelletjes langs de weg. Op een parkeerplaats stal ik de auto. Bomma wandelt een stuk terug naar beneden om foto's te nemen. De kapellen hebben geen heiligenbeelden maar een gedenksteen. De tekst erop is in een Duits dialect gegraveerd. Een verweert reliëf toont enkele personen. Het is mij echter onduidelijk wat ze moeten uitbeelden. In tweede versnelling rijden we daarna verder de steile heuvel op die slingert langs nog verschillende wegkapellen. Het uitzicht is adembenemend. Groene weiden met als achtergrond bossen. Onderweg nog meer kapelletjes met gedenkstenen. Ze staan op een grote afstand van elkaar tot bij de begraafplaats met de grote Loch-kapel. De kapellen stammen nog uit de tijd dat de bedevaarders vanaf de parochiekerk langs deze monumenten wandelden zodat ze geknield een rozenkrans konden bidden tot bij de middeleeuwse begraafplaats waar wij naar toe rijden.

Te voet wandelen we door de Lindenlaan tot bij de smeedijzeren poort die toegang geeft tot de oude begraafplaats. In de herfst van 1782 plantte Nicolas Mertens hier vier lindenbomen in de dreef waar reeds twee majestueuze linden groeiden. Hier op deze hoogte staat een strakke wind. Het uitzicht is magnifiek en maakt de beklimming de moeite waard. De Loch-kapel is afgesloten. Twee ovalen 'tochtgaten', met metalen raster, geven de kans even binnen te gluren. Houten zitbanken staan tegen de muren. Drie kruisen op ware grote staan vooraan, bij het altaar, met in het midden Jezus. De twee moordenaars zijn met touwen vastgebonden aan het kruis. De glas-in-loodramen geven voldoende licht. Rondom de kapel ligt de Middeleeuwse begraafplaats. De oudste zerken zijn tegen de muur bevestigd. Het opschrift is nauwelijks leesbaar. Opzij van de inkom bevind zich het 'praalgraf' van de familie Schoeters. Een heel voorname familie. Tussen de  recente graven zijn meerdere zerken met de naam Schoeters. De meeste opschriften zijn in Duits opgesteld. Een infobord vertelt de geschiedenis van de Loch-kapel: -”Volgens de legende ontstond de Loch-kapel als volgt: Anna-Maria, een oude alleenstaande vrouw, begaf zich, kort voor haar dood naar de slotheer van Esch-sur Sûre, en sloot een overeenkomst met hem volgens welke al haar bezittingen (een klein huis, een klein vermogen in geld en twee geiten) na haar dood verkocht zou worden en het op die manier bekomen geld besteed zou worden aan de bouw van een kapel op het 'Loch', waar het beeld van de heilige maagd vereerd werd. De op te richten kapel moest de naam St-Anna krijgen. Verder moest het beeld van de patrones boven het portaal worden aangebracht. De slotheer liet de twee geiten onmiddellijk in pacht geven. Na de dood van de vrouw werden de geiten, die nu een kudde van 300 stuks vormden, bij opbod verkocht. De slotheer en de welgestelde burgers van Esch legden nog wat geld bij zodat de kapel gebouwd kon worden. In deze kapel wordt sinds 1775 een stukje van het Heilig Kruis bewaard, een geschenk van de uit Sollen afkomstige biechtvader van de Oostenrijkse koningin Maria-Theresia en haar dochter Marie-Antoinette, de latere koningin van Frankrijk. Om die reden veranderde de kapel op 8 mei 1780 van naam: voortaan werd ze de Heilige-kruiskapel genoemd. Ze blijft echter bekend onder de naam Loch-kapel (Christus aan het kruis met de 2 moordenaars uit lindenhout op ware grote) behoort tot de belangrijkste van het Luxemburgs cultuurpatrimonium”.

 

Lucy, onze GPS, brengt ons vervolgens naar Heiderscheid, een gemeente van Diekirch. Slechts 8,1km rijden van Esch-sur-Sûre. Het gebied kent beboste rivierdalen die afgewisseld worden door open landbouwgronden en kleine dorpjes. De kerk van Heiderscheid is prachtig. Een kleurige parochiekerk met prachtige heiligen beelden zoals de H. Aloys en H. Klara. De glas-in-loodramen zijn geschonken door welstellende families. Enkele boerderijen in dit dorpje zijn sinds 1998 beschermde monumenten.

 

Op de terugweg houden we halt in Heiderscheidergrund voor een bezoek aan een oude kapel bij camping 'High Chaparal' naast de Sûre. Er zijn wegenwerken aan de gang. Hier ook al? We moeten dus omrijden. Bij een grote taveerne met souvenirwinkel kunnen we onze auto kwijt. Het etablissement is gesloten, blijkbaar heeft hij een sluitingsdag. Het moeilijkste steile stuk doen we te voet. De kapel van St-Kunigonde, uitgebeeld boven de ingangspoort, heeft een achthoekige vorm en wordt door de plaatselijke bewoners 'de inktpot' genoemd. De kapel is niet te bezichtigen, misschien door de wegenwerken? Een infobord geeft uitleg: “De kapel werd in 1850 onder pastoor J. Math. Schmit gebouwd en is daarmee de oudste kerk van Luxemburg. Ze werd opgedragen aan de heilige Kunigonde. Men kon niet achterhalen of deze in Luxemburg enige en unieke, achthoekige gewijde plaats door een architect ontworpen werd of gewoon door de bouwondernemer op deze wijze geconcipieerd werd. Pastoor Schmit had het geld ingezameld door schenkingen van vrijwilligers uit de naburige dorpen en steden. De inwoners van Heiderscheidergrund waren zo arm dat de staatskas de bouw van de school volledig voor haar rekening moest nemen en nog moest bijspringen voor het bekostigen van de bouw van de kapel. Heiderscheidergrund stond destijds bekend als een bedelaarsnest. Het golvende dak van de kapel wordt door een gelijklopende fries gescheiden van het eigenlijke bouwwerk, dat door een doorlopende, sterk benadrukte lijst in twee helften wordt verdeeld. In de bovenste helft bevinden zich kleine, dakraamachtige, drieledige vensters. Boven het portaal staat een stenen standbeeld van de heilige Kunigonde, terwijl een houten beeld op het hoofdaltaar naar de patrones verwijst. De patrones van de kerk is eveneens te zien in een venster, trots toont zij de Kaunfunger abdijkerk”.

 

Om 12:00 uur bevinden we ons bij het stuwmeer en de toeristische dienst. Normaal sluit de zaak tijdens de middag. We mogen toch binnen. Met een handvol folders staan we even later terug buiten. Het is bijna 13:30 uur als we vertrekken voor een bergwandeling rond Esch-sur-Sûre. Een wandeling van circa 4km. Het lijkt ons voldoende voor een panoramawandeling met vergezichten. De bossen rondom het dorpje nodigen uit voor een uitdagende wandeling. De lucht is helemaal overtrokken. Het is bijlange niet zo'n mooi weer als gisteren. Hopelijk houden we het droog. Het begint even verder te miezeren. Echter niet voor lang, de wind waait de bui snel over. We moeten naar het bus depot waar wandeling 'A' vertrekt. Het is onmiddellijk klimmen in het heuvelachtige landschap en we worden meteen opgeslokt door een uitgestrekt loofbos. Voetje voor voetje stappen we de berg op langs een smal pad. Traag komen we ook vooruit en genieten des te meer van het landschap dat ontzettend groen kleurt. We houden regelmatig halt om op adem te komen. Puffen en hijgen. We moeten vaak over de wortels van de bomen stappen. Door de regen komen deze bloot te liggen. Dat is dan weer gevaarlijk voor de onoplettende wandelaar. Als je hier of hoger verkeerd valt, donder je met je klikken en klakken langs de steile afgrond naar beneden. De berm naast ons pad is begroeid met witte en gele bloemen. Tussen het bladerdek vangen we een glimp op van het kleine stadje Esch dat bijna gans omringt wordt door het riviertje de Sûre. De gele brem bloeit hier weelderig. Er werden op regelmatige afstand zitbanken geplaatst langs ons pad. We maken er dankbaar gebruik van om even uit te blazen. Luxemburg herbergt weelderige natuur, oude kastelen en schilderachtige dorpjes zoals hier in Esch-sur-Sûre. Op enkele plaatsen, waar geen bomen staan, kunnen we genieten van de zon. Er is geen wind en we voelen de warme zonnestralen op ons gezicht branden. Tijd om even te genieten van een mooi uitzicht op de ruïne van het kasteel. We laten onze fantasie de vrije loop bij het zien van de machtige middeleeuwse burcht. Een heerlijk landschap om bij weg te dromen. Bijzondere planten groeien en bloeien op de kleurrijke bermen. We vinden regelmatig de wilde orchidee. We blijven steeds klimmen. We zijn nog niet op het hoogste punt. Diep beneden ons horen we de rivier stromen. Dennenappels liggen op ons pad. Boven ons een gebied met dennenbomen. De stammen groeien loodrecht de hoogte in. Zonnestralen bereiken ons niet door de dichte kruin van dennennaalden. 

 

Als we het hoogste punt bereikt hebben houden we nogmaals halt om uit te blazen. We bevinden ons even in een stiltegebied waar slechts natuurgeluiden overheersen. Hier komen we helemaal tot rust en moeten we geen moeite doen om de ruisende bomen of fluitende vogels te horen. Ik sluit de ogen en probeer het geluid te combineren met beelden van enkele vogels. Daarna dalen we stap voor stap af. Voetje voor voetje. Als één van ons z'n enkel verzwikt weten we niet hoe het verder moet. We zien nu het dorp van de andere zijde. De weg naar beneden is iets gemakkelijker dan klimmen. Vanaf nu staan er geen rustbanken meer. We blijven slechts staan om van het uitzicht te genieten. Groots en wild spreidt de natuur zich uit voor ons. Verschillende vogels spelen hier de hoofdrol. In verschillende kleuren en grootte. Rechts, hogerop, probeer ik wild te spotten. Tevergeefs echter. Als er wild is hebben ze ons al eerder gezien en hebben ze zich uit de voeten gemaakt. Tussen de wortels van de bomen en de spleten in de rotsen zien we gegraven gangen van dieren die dieper, heuvel op, hun schuilplaats hebben. Waarschijnlijk van nachtdieren. We blijven afdalen, omringt door bos en prachtige lentebloemen. De dennen hebben we achter ons gelaten. Het traject is zonder meer lovenswaardig. De rotsen bestaan grotendeels uit leisteen. Ook ons pad ligt geplaveid met schilfers van de rotsen. De wortels van de bomen groeien tussen de spleten en kieren in de rotsen. Ze verpulveren de steen die dan naar beneden valt op het bospad. Alhoewel de streek op toerisme mikt, komen we op ons pad niemand tegen. We hebben het rijk voor ons alleen.

Even verder werd tegen de rotswand een muur van zes meter breed in leisteen opgetrokken. Als ik links naar beneden kijk begrijp ik waarom. Beneden ons zijn enkele woningen opgetrokken. Toen de eigenaars last kregen van vallende stenen werd deze  muur van leisteen gebouwd. Een kleine vervallen stal trekt onze aandacht. De deur staat open en we hebben zicht op een oude vuile matras op de grond, een tafel met beschimmelde etensresten en een krammikkige stoel. Het raam naast de deur bezit geen glas. Het dak bestaat uit, hoe kan het anders, leisteen. Wie wil hier in godsnaam wonen? De bebouwing neemt toe, we naderen het einde van onze wandeling aan de andere kant van het dorp. Terug even klimmen en na de idyllische brug over de Sûre staan we weer voor ons hotel. Die avond gaan we in het hotel absoluut het restaurant uittesten. Een keuze maken uit de menukaart blijkt echter niet evident. De uitgebreide wijnkaart toont wijnen uit verschillende landen. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.












27-07-2015 om 12:08 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
20-07-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Groothertogdom Luxemburg dag 1

Maandag 18 mei 2015. In de voormiddag rijden we richting zuidoosten, naar Groothertogdom Luxemburg. In 1839, bij het Verdrag van Londen, werd Luxemburg voor de zoveelste maal opgesplitst en verloor het meer dan de helft van zijn grondgebied aan het nieuwe België. Het overige deel bleef onder het bewind van de Nederlandse koning Willem III. In 1867, nog een Verdrag van Londen, werd Luxemburg onafhankelijk, hoewel het nog met Nederland verenigd bleef. Na het overlijden van Willem III, in 1890, werd Wilhelmina koningin van Nederland. Luxemburg wordt het enige land in de wereld dat een groothertogdom als staatshoofd bezit.

Om 12:20u, na ongeveer 2u16, of 223km rijden, zijn we in Esch-sur-Sûre, in het klein dorpje van Diekirch. In het Duits: Esch-Sauer. De gemeente heeft een totale oppervlakte van 51,25 km² en is gelegen aan de Sûre. Nabij de plaats is een groot stuwmeer in deze rivier aangelegd. Toerisme is een belangrijke bron van inkomsten voor het dorp. Op een hoogte staat een kasteelruïne uit de 10de eeuw met een panoramisch uitzicht over Esch-sur-Sûre en de gelijknamige rivier. Het water is er ijskoud, zelfs in de zomer: het is het onderwater van het hoger gelegen stuwmeer van 380 ha. Men kan beter in het stuwmeer zwemmen, want het is ook gelijk een recreatieoord waar men kan duiken, zwemmen, kanoën, vissen en nog veel meer.

 

Esch-sur-Sûre ligt op een hoogte van 280 meter. Met de auto moeten we een steile helling op tot bij 'Hotel De La Sûre'. Volgens de folder het 'eerste boek-hotel' van Luxemburg. En inderdaad, we vinden hier bijna in elke hoek van het hotel boeken. In alle talen en formaten. Bij de receptie worden we in de Engelse taal begroet en krijgen we uitleg over de kamer, ontbijt en diner. We kunnen reeds beschikken over onze kamer. Normaal is de check-in om 14:00 uur. Vlakbij het hotel kunnen we niet parkeren. Het is uitladen en naar beneden rijden tot naast de Sûre. Plaats genoeg. Onze hotelkamer is op het tweede verdiep. Een draaitrap brengt ons naar de Fischermans room, kamer negen. We worden prettig verrast door de inrichting. Alles wat maar met vis te maken heeft wordt hier tentoongesteld. Kaders tegen de muren met vissersbootjes. Een miniatuurzeilboot en -vuurtoren voor de vensterramen. Een uitgeschoven vis stok tegen de schuine muren van de zoldering. Een kleurrijk visnet met plastieken vissen, dobbers en reddingsboeien. Het is een grote kamer met naast het bed een kleerkast. Ervoor staan twee relaxzetels, een bureau en TV. Als verrassing werd een fles bubbels geschonken. Dat is voor straks. De badkamer heeft een dubbele douche met 'Hamam'. Een wastafel en uiteraard een toilet.

 

Bij een zachte temperatuur van 16° Celsius wandelen naar het middeleeuws kasteel van het dorpje. Op de hoek van de Rue du Pont vinden we het pestkruis van 1636. Traditioneel werd hier op de tweede zondag voor Pasen een bedevaart gehouden. Men vertrok aan de parochiekerk en aan het pestkruis werd een korte plechtigheid gehouden waarbij de rozenkrans werd gebeden. Eerst een steile afdaling tot bij de auto om de wandelschoenen aan te trekken. Vanaf hier gaat het terug gestaag de hoogte in. Voor de kerk is een kapel gebouwd. De Mariakapel is aan de buitenzijde niet versiert zoals bij ons in België. De dubbele deur is op slot. Door het traliewerk zien we het sobere interieur. Een groot Mariabeeld met achteraan Jezus aan het kruis. Maria wordt geflankeerd door plastieken bloemen. Vervolgens komen we bij de parochiekerk van 1806. Naast de ingang werd het monument ingemetst voor de gesneuvelden van de Tweede Wereldoorlog. Onderaan bevind zich een bronzen herdenkingsplaat van 1715. Vanaf hier beginnen de trappen naar boven. Af en toe moeten we blijven staan om terug op adem te komen. We zijn de bergenwandelingen niet gewoon.

 

Steeds kijken we naar ons eindpunt en proberen de afstand in te schatten. De vlag op de uitkijktoren wappert uitnodigend. Af en toe moeten we over rotsformatie stappen. Dan bereiken we de boogpoort met grote kapel van het voormalige kasteel. Gebouwd in leisteen. De dubbel rood geverfde deur is afgesloten. Dan zijn we bij de ruïne zelf. Het kasteel dateert van 744, zoals een eigendomsakte uit de 8ste eeuw aantoont. Uiteraard is daar niets meer van te zien. Op 03/06/927 verwerven Maingaud en zijn vrouw Hiltrude van de abdij van Stavelot de gronden met zijn 146 inwoners met het oog op de bouw van een versterkt kasteel. De kerkers zijn gereconstrueerd, maar afgesloten met  traliewerk. Nergens vinden we infoborden. Een folder van het Toerisme bureau vermeld vijf sites. De toegang die we net onderdoor zijn, de stallen, de werd (wat dat dan ook mag zijn?), het paleis en de donjon. Het is raden in welke zaal we staan, of welke zaal hier ooit geweest is. We bevinden ons ter hoogte van de spitse kerktoren van Esch, maar we moeten nog hoger. Tijdens de periode van de 'Dynasten', van de 10de tot en met de 12de eeuw, wordt de vierkante slottoren gebouwd. Gelijk met enkele bijgebouwen en het paleis. In de volgende eeuwen breidt het kasteel verder uit. De westelijke en oostelijke woningen worden gebouwd, alsook de kapel, de stallingen en de paardenstallen. Het zijn prachtige vergezichten vanop de ruïne. Heel veel loofbomen, met tussenin de dennenbomen. Een school bezoekt eveneens de kasteelruïne. De jeugd vliegt als het ware de steile hellingen op. Ondertussen snel door elkaar pratend in het Frans. Na enkele minuten is het terug stil. De jonge bezoekers zijn terug weg. Aan de andere zijde hebben we een panoramazicht op het dorpje Esch-sur-Sûre en de oude brug over de stromende rivier. Van hieruit is duidelijk te zien dat de oudste huisjes rond de kerk gebouwd werden. Meer naar de rivier toe worden ze jonger en moderner tot zelfs mooie villa's. De straten zijn smal en in één richting berijdbaar.

 

In de hoge vierkante toren vinden we een open haard. Hier bevond zich hoogstwaarschijnlijk de smidse van het kasteel. Een half ronde toren werd tegen de grote toren aangebouwd en fungeerde als schouw. De muren van de ruïne zijn meer dan één meter dik. Tijdens de volgende periode, in de 15de-16de eeuw, werd ten gevolge van het buskruit (1413) en vooral onder het regime van de machtige leenheren van Cronenburg en Rodermacher, de versterkingen aan de randen verwezenlijkt. Zo werden de omgevingsmuren, alsook de versterkte torens gebouwd. Het gaat hierbij vooral om de westelijke verdedigingstoren, dichtbij de Sûre, en de zuidoostelijke ronde toren. De grote opening aan de achterkant van de toren, die nog goed zichtbaar is, had toentertijd strategische redenen. In geval van een inname van die toren door een eventuele aanvaller, stond die opening aan de kant van het kasteel toe om de toren te controleren en in voorkomend geval om te kunnen schieten op de toren om zich te kunnen verdedigen. Deze toren is van hieruit niet bereikbaar.

 

Vanaf de 16de eeuw begint de periode van verval. Ook al werd het kasteel van Esch-sur-Sûre niet officieel ontmanteld, toch hebben de inwoners van het dorp de stenen van de constructies weggehaald om ze te gebruiken in hun eigen woningen in het dorp. Tot 1891 werden de bouwvallige gebouwen nog bewoond door 14 verschillende eigenaren. Twee jaar later werd de Luxemburgse staat eigenaar en werden de huiseigenaars verdreven. In september 1902 heeft een Egyptenaar de ruïne van het kasteel voor 1.000 franken van de staat gekocht. Hij nam een architect onder de arm om de ruïne te restaureren. Ondanks de wederopbouw van de kapel en de vele reconstructiewerken worden de werken in 1907 stopgezet, waarschijnlijk omwille van financiële redenen.

 

Langs dezelfde weg terug naar beneden. Dat gaat iets sneller en gemakkelijker. Aan de kerk van Esch probeert bomma de deur te openen. We kunnen toch binnen in de kerk. De muren zijn in een  lichte kleur geschilderd. De preekstoel en de zitbanken zijn dan weer in een donkere houtsoort. Heiligenbeelden werden naast de inkom tentoongesteld achter traliewerk. De preekstoel is bouwvallig en niet aan te raden om te beklimmen. Boven de toegang bevind zich het orgel. Het altaar van imitatiemarmer bezit verschillende beelden rondom Moeder Maria. Alle ramen zijn in loodglas. Terug buiten wandelen we richting de Sûre, heuvel af, richting uitkijktoren. Tussen twee restaurants brengen trapjes ons naar boven. We moeten regelmatig blijven staan om op adem te komen. Maar we zijn niet alleen. Enkele meters voor ons klimt een man naar boven en blijft ook regelmatig staan. Als we boven komen rust hij uit op een zitbank. Hij maakt plaats en we nemen dankbaar naast hem plaats. Het komt tot een gesprek. Hij is eveneens van Vlaanderen afkomstig. We praten nog een hele tijd samen over koetjes en kalfjes en dan gaan we verder naar boven. Het is echter nog maar een paar meter tot bij het grote standbeeld van Maria. Dan naar de uitkijktoren met de vlag van Luxemburg, waar we een mooi uitzicht hebben over de streek.

 

De tocht naar beneden gaat iets gemakkelijker. Daar nemen we afscheid. Zijn echtgenote zit op het   terras van het hotel. Wegens gezondheidsredenen was ze niet mee naar boven gegaan. Haar man was blij dat wij hem gezelschap gehouden hadden. Alleen is maar alleen. Langs het stadhuis van Esch wandelen we langs de Sûre tot bij de derde uitkijktoren. Deze is echter niet open voor het publiek. Een hotel-restaurant is er aangebouwd. Waarschijnlijk wordt de toren gebruikt als stalling.

Om 16:00 uur wandelen we terug naar ons hotel. We zetten ons neer op het panoramisch terras. Van al dat klimmen hebben we dorst gekregen. Het is er zonnig, maar winderig. We genieten van een frisse 'Diekirch' met zicht op de beboste bergen. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.






20-07-2015 om 00:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
13-07-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Klaproosfietsroute
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Fietsknooppunten: 13-14-*-85-*-79-74-73-*-38-37-36-*-35-32-*-33-34-12-77-13. De sterretjes staan symbool voor een afwijking naar een klaproosveld.

Afstand: 43 kilometer.

 

De klaproos of papaver, waaruit opium gewonnen wordt, is een sierplant. De meest voorkomende in ons land is de 'bleke klaproos'. De rode klaproos komt voor op droge zanderige grond. De zaadjes behouden onder de grond heel lang hun kiemkracht, zodat ze, soms na jaren, terug ontkiemen wanneer ze aan de oppervlakte komen. De klaproos werd het symbool van de Eerste Wereldoorlog omdat ze als enige bloem of plant op de slagvelden groeiden in Vlaanderen. De klaproos wordt eveneens in kransen verwerkt en plechtig neergelegd bij monumenten. Het agentschap voor Natuur en bos, simpelweg ANB, zaaide dit voorjaar verschillende klaproosvelden in over de vijf Vlaamse provincies. Hiermee wil men de link leggen tussen natuur en oorlog. Via de bekende fietsknooppunten worden in Antwerpen-Noord de fietsers, via kleine vierkante klaproosbordjes, van het fietsnetwerk omgeleid naar een ANB klaproosveld. De papaver bloeit vanaf mei tot augustus. Dat willen we van dichtbij zien. Nog beter, we kunnen in Ekeren starten bij knppnt 13.

 

Vrijdag 10 juli 2015. Schitterend weer.  Blauwe lucht met enkele witte schapenwolkjes. Een uitstekende dag voor een fietstocht dicht bij huis. Het wordt een tocht langs bekende- fietsknooppunten en locaties. Met andere woorden… deze route rijden we met onze ogen dicht.

Op het fietspad, in de Driehoekstraat, volgen we meteen knppnt 13 en bij het speeltuintje op de hoek met Bund staat ons knppntbord. We moeten rechtdoor voor knppnt 14. Voorbij de spoorwegbrug bevindt zich links de begraafplaats. De dodenakker werd aangelegd in 1909-1910, ter vervanging van het kerkhof rond de St-Lambertuskerk. Rechts, voorbij firma De Bruyn bevindt zich het voormalige gemeentemagazijn 'De Vinck'. Hier ben ik in 1976 gestart met mijn 'carrière' als gemeente arbeider. Nu is hier 'Stadsontwikkeling' in ondergebracht. Linksaf de Puihoek in, langs de zijmuur van de begraafplaats. Schuin links op het brede rode fietspad vervolgen we onze weg richting Kapellen. Links bebouwing en rechts landbouwgrond. Op het eind van de Puihoek slaan we rechtsaf waar een rechthoekig bordje ons 'Welkom in de Antwerpse Kempen' wenst.

 

Vervolgens rijden we een stuk door Kapellen, maar slaan linksaf voor het centrum. Als we de Streepstraat bereiken moeten we linksaf. Rechts van ons bevindt zich 'Domein Het Rood'. Het gemeentelijk natuurgebied van Kapellen is een bos van 20ha groot. De naam 'Het Rood' is afkomstig van de roestbruine kleur van de bodem. We rijden tot het eind en fietsen vervolgens rechtsaf in de Parijseweg op het grondgebied van Hoevenen, een deelgemeente van Stabroek. Het geluid van talrijke vogels is een aangename afwisseling na het voortdurende geraas van auto's in Ekeren en Kapellen. We volgen nog steeds knppnt 14. In deze straat woont een ex-collega, ik kan echter niet meer herinneren waar. Zelfs aan een lange weg komt een eind. Op de hoek met de Bonapartelaan is knppnt 14. Vanaf hier moeten we uitkijken voor de afwijkbordjes. Een klaproosveld zou zich nabij het 'Elsenbos' bevinden. We moeten rechtdoor voor knppnt 85. De Parijseweg wordt smaller. Hier wordt massaal gefietst. Links en rechts van ons weiland waar voornamelijk paarden grazen. De weiden zijn afgeboord met linten in plaats van de bekende prikkeldraad. De weg waar we nu op fietsen is met grind aangelegd. De kleine steentjes schieten onder onze banden alle kanten uit. Hopelijk rijden we niet plat. We naderen een oefenweide van de Paddock manege van Stabroek. Hier rijden enkele pony's en kleine paarden in een grote cirkel achter elkaar. Op de paarden zitten uitsluitend meisjes van verschillende ouderdom. Een jonge vrouw staat te midden van de cirkel klaar met een rijzweep en met een rustige stem spoort ze de paarden aan. Om de kinderen te motiveren zegt ze meermaals: -”Goed zo, meisjes, jullie doen dat super goed”. Wij blijven onder een stralende zon verder fietsen. De skyline links van ons vertoont de twee koeltorens van Doel die hoog boven de bomen uitsteken. Slechts één van de torens spuwt witte waterdamp de lucht in. Rechts groeit rijkelijk maïs. Zelfs vanop de fiets kunnen we het gewas niet meer overzien. In de berm groeit de paarsrode Wilde Kattestaart. De plant bloeit langs sloten onafgebroken van juni tot en met september. De witte schapenwolken in de lucht zijn ondertussen allemaal opgelost. Een zwak briesje vergezelt ons aangenaam. Tijd om ons in te smeren tegen de UV-stralen van de zon. Ook rechts groeit de ruim twee meter hoge lisdodde. Ze komt meestal voor aan waterkanten en in zure, voedselrijke plassen. Teneinde de straat is knppnt 85.

Geen afwijkbordjes gezien! Ook geen Elsenbos. Volgens mij werden er geen afwijkborden aangebracht, maar ons Rina wil terug rijden. Ik doe het zadel van mijn fiets, zet hem aan de andere kant, en wij terug. We kijken onderweg nog beter uit. Echter zonder succes. We komen weer bij knppnt 14. Misschien in die andere dreef, gokt mijn echtgenote. Terug richting knppnt 85 en linksaf in de enige dreef die voor handen ligt. Ook deze dreef is aangelegd in gemalen kiezel. Enkele minuten later stoppen we bij een volgende kruising zonder bordjes of klaproosveld te zien. We blijven niet zoeken en besluiten onze fietstocht verder te zetten naar het volgende klaproosveld. Terug naar knppnt 85. Tussen dit punt en het volgende knppnt moeten we weer afwijken. Dus we hebben nog een kans.

 

Oorspronkelijk moeten we naar rechts, in de Waterstraat, maar er zijn wegenwerken aan de gang. Hopelijk staan de knooppunten borden nog op zijn plaats. We komen geen bord meer tegen, alleen in tegengestelde richting. We volgen even terug knppnt 85 in de andere richting en komen een tijdje later terug bij het kruispunt met de Waterstraat. Dan zien we dat ons knppnt omgelegd is. Wij moeten rechtdoor in plaats van rechtsaf. Bon we rijden nu goed. Het moet niet altijd tegenslagen. Langs een klein bos, een speeltuin en na een wir war van straatjes bereiken we de Oude Galgenstraat. We blijven knppnt 79 volgen en kijken nog steeds uit naar klaproosbordjes die ons moeten omleiden. Rechts van ons bevindt zich het Mastenbos. We houden halt bij een zitbank en ons Rina vind tegen een verlichtingspaal ons eerste vierkante omleidingsbordje met rode klaproos. Eureka! Daar drinken we eerst een kop koffie op. Het is net 11:30 uur. Daarna volgen we de bordjes per fiets door het Mastenbos in Kapellen. Dit 161 ha natuurdomein is een afwisseling van bos en heide. We stoppen aan een open plek waar het blauw oogt van de korenbloemen. De bloem groeit traditioneel op akkers tussen het graan, net zoals de klaproos. Dit korenbloemveld kan ons ook bekoren, toch zeker als de zon er op schijnt. Vooraan groeien enkele klaprozen tussen het overwoekerende hoge onkruid. Je kan ze echter op twee handen tellen. Is de grond hier te vruchtbaar? Is het door de droogte van de laatste weken? Op de site van het Agentschap van Natuur en bos staat te lezen dat de mooiste klaproosvelden in de Westhoek bloeien. En dat willen we onmiddellijk geloven. Dit is niets. Regelmatig passeren we betonnen bunkers. Dicht gemetst door de Duitse bezetter tijdens WOII. Sommigen doen dienst als winterslaapplaats voor vleermuizen. We fietsen verder naar een volgende open plek. Hier zijn twee werkmannen bezig met het graven van putjes vooraan bij de open plek. Er wordt een bord geplaatst met een afbeelding van een klaproos. Hier groeien al wat meer rode 'poppy's'. Maar het is niet echt wat we ervan verwachten. We fietsen verder en verlaten het Mastenbos tegenover het Fort van Ertbrand. 

 

Het pantserfort van Kapellen maakt deel uit van de buitengordel. Het werd gebouwd in 1908-1912. In augustus 1914 was het fort op volle sterkte met ongeveer 500 manschappen. Het fort werd zonder actie ontruimd toen Antwerpen bezet werd in oktober 1914. Het fort is privé bezit en niet toegankelijk. Rechtsaf, nog steeds, de Oude Galgenstraat blijven volgen tot knppnt 79. Het is verderop rustig fietsen tot knppnt 74 en 73. Tussen knppnt 73 en 38 krijgen we weer een omlegging en worden het domein 'De Uitlegger' ingeleid. Dit gebied van circa 90 hectare is gelegen op het grondgebied van de gemeenten Kapellen en Brasschaat. In 1917 zette de Duitse bezetter een bunkerlinie op, die na WOI door de toenmalige eigenaar netjes verstopt werden onder het zand. Ook hier moet een klaproos akker zijn. We dwarsen het fietsspoor van Kapellen-Brasschaat. We houden halt want er komt net een spoorfiets aan. Een jong koppel trapt de gezinsfiets en de twee kindjes zitten vooraan op de vloer. Blijkbaar vinden ze het leuk. Ze wuiven al van ver naar ons. Uiteraard wuiven wij terug. Voor komende zondag hebben wij ook een gezinsfiets gehuurd. We willen met de kindjes ook eens 'in het spoor van de militairen' fietsen. Het avontuur start aan de Fortsteenweg in Kapellen en vijf kilometer verder, in Kamp Noord te Brasschaat wordt er halt gehouden om te picknicken. De spoorfiets wordt dan professioneel gedraaid en kunnen we weer vijf kilometer terug fietsen over het spoor. Hopelijk hebben we ook mooi weer. Dat is voor zondag.

 

We rijden verder tot bij een grote open plek. We komen bijna oog in oog te staan met een ree die rust in de schaduw van een majestueuze boom. De enige trouwens op de open plek. Nog voor we van onze fiets afgestapt zijn is het diertje al verdwenen. Hier staat net zo'n bord als de twee werkmannen in het Mastenbos in de grond moesten planten. We lezen: “In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen”. Dan volgt het vertaalt gedicht van luitenant-kolonel John McCrea. Verder vermeld het bord waarom het ANB op enkele locaties de klaproos of poppy heeft ingezaaid. Ook op dit papaverveld vinden we slechts een handvol poppy's. Achter ons een enorme vijver. Het gonst er van de insecten. Het is hier mooi, rustig en warm. We houden het voor gezien. We twijfelen eraan of er in de andere domeinen klaprozen bloeien. Het is de ene teleurstelling na de andere. Het zal hoogst waarschijnlijk door de droogte komen. We besluiten de kortste weg naar huis te nemen. Oke, we hebben gefietst in de natuur, het is mooi weer en misschien hebben we weer iets bijgeleerd.

 

Even rijden we gedesoriënteerd door Brasschaat, maar komen als vanzelf op de Lage Kaart. Aan de rotonde slaat ons Rina rechtsaf. Ze wil er gelijk van profiteren om de winkelketen Albert Heijn binnen te springen. Onze volgende halte is op het Hendrik Luytenplein langs de Lage Kaart. Sinds juli 2013 wordt in het voormalige postkantoor een ijssalon uitgebaat. Het is aanschuiven, maar het verloopt vlot. Het is eigengemaakt ijs en dat proef je. We zetten ons buiten op een stoel in de schaduw en genieten. Daarna fietsen we verder door Brasschaat waar we halt houden bij Taveerne Oud Antwerpen in de Elisalei. Deze oude gerestaureerde hoeve straalt een rustgevende sfeer uit. Het ruime terras nodigt uit voor een geanimeerd gesprek of een intiem etentje. We drinken er een Kasteelbiertje. In 1986 koopt de familie Van Honsebrouck het kasteel van Ingelmunster en lanceert 3 jaar later 'Kasteelbier Donker', geïnspireerd op de populaire abdijbieren. In 1995 wordt het Kasteelgamma uitgebreid met een Tripel, in 2007 met Kasteel rouge, in 2008 met een Blond en in 2013 met Hoppy. Ons Rina neemt een 'Kasteel rouge' en ik een 'hoppy'. We worden er happy van. Een uurtje later fietsen we langs de parochiekerk O.L.Vrouw van Altijddurende Bijstand van St-Mariaburg. We houden een laatste keer halt bij het herdenkingsmonument voor de gesneuvelden van WOI. Enkele inwoners van de wijk werden gedood door de bezetter. Vijf van de gesneuvelden kregen een straatnaam te St-Mariaburg. We rijden verder naar het centrum van Ekeren.

Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs. Bron: Agentschap voor Natuur en Bos.

13-07-2015 om 00:00 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
07-07-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geteliniefietsroute Halen

Knooppunten: 351-352-351-355-43-42-46-45-50-21-54-21-51-48-192-49-356-354-352-351.

Afstand: 60 kilometer. Toeristische dienst en kerk te Zoutleeuw op maandagen gesloten!

Maandag 11 mei 2015. Voor onze tweede Geteliniefietstocht trekken we naar Halen, een stad in de provincie Limburg. We lezen op 15 infopanelen, verspreidt over onze fietsroute,  enkele indrukwekkende verhalen, ten tijde van WOI. Om 09:00 uur rijden we bij de Noorderlaan de snelweg op, net buiten Ekeren. Onmiddellijk komen we in een file terecht. Soms moeten we zelfs stilstaan. Voorbij de oprit aan het Sportpaleis moeten we rechts de E313 nemen, richting Luik. We zijn verlost van de grootste drukte. Bij afrit Ham rijden we dan de provincie Limburg binnen. De temperatuur wijst op het moment 20° C aan. Bij het knooppunt van Lummen loods de GPS ons naar rechts, richting Brussel. We rijden op de snelweg E314. Vanaf hier rijden we rustig op een twee baanvak. Nog 10 kilometer. Vlak over de Demer rivier nemen we afrit 25: Halen. Nog drie kilometer tot het centrum. Precies om 10:00 uur staan we geparkeerd op het Marktplein van Halen. Hier kan je lang parkeren.

Halen behoort tot het Hageland. Het is hier rustig en dat komt omdat het maandag is. Alles is hier gesloten, met uitzondering van de plaatselijke apotheek. Rondom het plein bevinden zich verzekeringskantoren, banken, een belastingconsulent en dergelijke meer. Slechts één taveerne bevindt zich aan de overkant en is gesloten. De Gete en de Velpe stromen door de stad. Het stadhuis van Halen is een modern gebouw met twee gebeeldhouwde soldaten en twee liggende leeuwen. Tijdens de Middeleeuwen stond op deze plaats de Lakenhal. Op het Marktplein staat de kiosk uit 1904. Gebouwd voor de Koninklijke Harmonie door bestuurder en burgemeester (1914 tot 1921) Eugene Cleeremans van Halen.

Op het Marktplein staat infopaneel 1. We lezen: “De Slag der Zilveren Helmen. Het Duitse aanvalsplan in 1914 stond of viel met snelheid. De Duitsers wilden Frankrijk verslaan vóór Rusland zijn gigantische leger gemobiliseerd had. Daarvoor moesten ze zo snel mogelijk door België – maar dat was buiten het Belgische leger gerekend. De Belgen hadden zich teruggetrokken achter de Gete, het riviertje dat van Tienen naar Halen loopt en hier uitmondt in de Demer. Op 12 augustus 1914 kwam het tot een gevecht. De Duitse generaals vertrouwden op hun ruiterij: zij zouden de Belgen met hun lansen in de pan hakken. Maar de Belgen waren veel beter bekend met de velden en holle wegen tussen Halen en Loksbergen, en kozen goed positie. Verscholen in grachten, achter struiken en spoorwegbermen wachtten ze de aanvallers op – niet met lansen, maar met aanzienlijk dodelijkere karabijnen en geweren. 140 Duitse ruiters verloren het leven. 600 anderen raakten gewond. Na de middag kreeg de Belgische cavalerie versterking van enkele duizenden infanteristen van het 4de en het 24ste Linieregiment. Die waren te voet gekomen uit de omgeving van Tienen, bijna 20 kilometer verderop. Behalve hun wapens en bepakking moesten ze ook nog eens een dikke wollen mantel meezeulen: de Belgische uniformen waren niet aangepast aan de zomerse hitte“. Verder verteld het infobord nog: “De charge te paard was al sinds de oudheid een gevreesde en efficiënte krijgstactiek, maar zelfs de meest fiere ruiters hadden geen verhaal tegen de geweren en kanonnen. De Slag der Zilveren Helmen is dan ook één van de laatste charges te paard uit de wereldgeschiedenis. De naam ‘Slag der Zilveren Helmen’ is bedacht door August Cuppens, de pastoor van Loksbergen. Hij schreef een gedicht over de blinkende pinhelmen die in de velden waren achtergebleven. De naam is een knipoog naar een ander glorieus moment uit de vaderlandse geschiedenis, de Slag der Gulden Sporen in 1302”.

De St-Pieter-in-de-Bandenkerk, uit de 11de eeuw, heeft een ingebouwde vierkante westertoren die na WOI hogerop werd bijgebouwd. De gebruikte ijzerzandsteen wordt gescheiden door kalkstenen lijsten. Ernaast staat het vergulde ruiterstandbeeld van Jules Jourdains dat herinnert aan de ‘Slag der Zilveren Helmen’. Het standbeeld werd bij de 10-jarige herdenking van de slag in 1924 onthuld door koning Albert I. De kolom vermeldt de namen van de Belgische regimenten die meegevochten hebben tijdens de Slag van Halen op 12 augustus 1914. Het initiatief van dit oorlogsmonument kwam van de Touring Club van België. Deze organisatie had geijverd voor de invoering van de fiets in het Belgische leger en stond mee aan de oprichting van het regiment van de Karabiniers-Wielrijders die het Duitse leger sterk verzwakten tijdens het gevecht. Vanaf hier vertrekt ‘De Zilveren Helmenroute’, aangeduid met rode helmen, een fiets/wandelroute van 10km lang. De ‘Slagveldwandeling, aangeduid met blauwe helmen, loopt langs het slagveld en over de Mettenberg en is 6,5 km lang.

Op 4 augustus 1914 valt het Duitse leger ons land binnen. Het is het begin van meer dan vier jaar oorlogsellende. Ook hier,  toen nog Brabant, wordt er hevig gevochten. Al op 10 augustus, zes dagen nadat ze de grens hebben overgestoken, staan de Duitsers in het Hageland. Het Belgische leger is zich dan nog volop aan het groeperen in de fortengordel rond Antwerpen en er moet dus tijd gewonnen worden. De Gete vormt een natuurlijke verdedigingslinie om de opmars van de Duitsers te hinderen. De Belgische verdediging bestaat uit ruiters van de Lansiers en Gidsen, een bataljon Karabiniers-Wielrijders (de Zwarte Duivels) en twee voetvolk regimenten van het 4de en de 24ste Linie ondersteunt door artillerie onder bevel van Generaal de Witte. De Duitse generaal von der Marwitz vertrouwd op zijn gevreesde ruiterij. Maar de Belgen zijn veel beter vertrouwd met de velden en holle wegen tussen Halen en Loksbergen; verscholen in grachten wachtten ze de aanvallers op – niet met de blanke sabel, maar met karabijnen en geweren.

Op 10, 12 en 18 augustus wordt er hevig gevochten in de buurt van Orsmaal-Gussenhoven, Halen en Tienen. Op 18 augustus trokken de Duitsers door het centrum van Halen en staken de kerk en een dertigtal huizen in brand. De toren werd beschadigd door kanonschoten. Het bovenste gedeelte van de toren werd na WOI bijgebouwd. Aan Belgische kant telde men 180 gesneuvelden (van de 5000 militairen), langs Duitse zijde sneuvelden 140 van de 3000 manschappen. Meer dan 400 paarden vonden er de dood. Het is amper te geloven dat dit vredevolle, groene landschap het toneel was van fors oorlogsgeweld. Na afloop lag het slagveld bezaaid met blinkende helmen en gaat de geschiedenisboeken in als de ‘Slag der Zilveren Helmen’. Maar het plan lukte, de Duitsers lopen een week vertraging op en het Belgische leger kan zich helemaal terugtrekken tot in Antwerpen.

Even voorbij half elf rijden we door de Nederstraat over de Velpe. In de Zwarte Duivelstraat houden we halt bij de oude brug over de Gete. Deze brug werd door Belgische troepen opgeblazen om de Duitsers op te houden. Op paneel 2 lezen we: “Hinderlaag aan de Gete. Voor het Belgische leger was Halen in augustus 1914 de ideale plek om de Duitse stormloop op te vangen. Het lag op twee dagmarsen van zowel Antwerpen als Luik, aan een cruciale spoorwegverbinding. De samenvloeiing van de Gete en de Demer vormt een natuurlijke hindernis. En op de Mettenberg, iets naar het westen, had de Belgische artillerie een prima uitkijkpunt. De meest kwetsbare schakel in de voorste linie was de plek waar je nu staat; de brug over de Gete. Die werd daarom verdedigd door 120 tot 150 karabiniers-wielrijders. Zij hielden de eerste Duitse verkenners tegen, maar plooiden daarna terug tot achter de spoorwegberm aan de andere kant van het centrum. De brug bliezen ze op. Het was een slimme zet: 1.500 Duitse ruiters trokken de smalle straatjes in, waar ze onder vuur werden genomen door de kanonnen op de Mettenberg”.

Tegen de gevel van een loods, naast de Getebrug, werd de gedenksteen ingemetst die herinnert aan het eerste treffen tussen de Karabiniers-Wielrijders en de Duitse troepen. In beide landstalen wordt vermeld: “Den 12-8-1914 hebben de karabiniers-wielrijders hier den bijnaam verworven van ‘Zwarte Duivels’. In ’t jaar 1940 de 12 en 13 mei de karabiniers wielrijders van het 2de regiment hebben alhier naar voorbeeld van hun glorierijke voorgangers, de speciale vermelding verdiend van ‘La Gette’”.  Boven deze steen werd een zwarte steen tegen de gevel bevestigt met de volgende tekst: “De hiernaast gelegen brug kreeg onderstaande benaming als herinnering aan de heldhaftige inzet van de PPC tijdens de Slag bij Haelen 1914”. De gedenksteen werd geschonken door de ‘Pioniers-Pontonniers-Cyclistenbrug en ingehuldigd door het 6de Genie Bataljon in 1984. Voorbij de Getebrug bevindt zich Donk, een dorpsgemeente van Herk-de-Stad.

 

Wij rijden terug tot de eerste straat om linksaf te slaan in de Firmin Jacobslaan. Onze tocht gaat over een aantal bruggetjes die de Velpe of de Gete dwarsen. Het is een beetje heuvelachtig in het Hageland. Met onze e-fiets worden we het bijna niet gewaar. Alle bomen hebben hun bladeren. Alles kleurt groen. Alleen de voortuintjes kleuren nog door de azalea’s, begonia’s en de klimplant blauweregen. We worden vrolijk gevolgd door vogelzang.

Bij de rotonde met het ijzeren kunstwerk van fietsers werd een bordje geplaatst. “De Cyclist. … zoals vele anderen vocht hij mee voor onze vrede op 12 augustus 1914 tijdens de Slag der Zilveren Helmen”. Een initiatief van VZW Haelen 1914-2014. Op de hoek Zittaardstraat-Kanonnierstraat werd een herdenkingskapel opgericht ter nagedachtenis van de gesneuvelden en de oud-strijders van Halen van beide Wereldoorlogen. Links van de kapel is de herdenkingsplaat voor het 4de Lansiersregiment dat de omgeving van de IJzerwinninghoeve heeft verdedigd. Uiteraard in beide landstalen. De drie andere gedenkstenen zijn van doodgeschoten burgers en weggevoerden. De andere gedenkstenen zijn van gesneuvelde militairen van beide Wereldoorlogen. Het wit geschilderde interieur heeft een imitatie marmeren altaar. Links de herdenkingsplaten van 1914-1918. Rechts hangen die van 1940-1945. Over de IJzerenbeek verlaten we het centrum van Halen. Na de mooie moderne villa’s volgt de poldergrond. De perenplantages langs ons pad bevatten al trosjes kleine bruine peren. In de verte draaien de energiemolens langzaam.

Om knppnt 355 te volgen rijden we langs de Betserbaan. Deze baan is een holle weg, net zoals in 1914. Tijdens de slag van Halen was deze weg van strategisch belang. Aan deze weg hadden de Duitse ruiters problemen om de steile hellingen af te komen en werden onder vuur genomen door de Zwarte Duivels, die zich in de bosjes en struiken verschanst hadden. We lezen op infobord 3; “Soldaten op de fiets. Tijdens de Slag der Zilveren Helmen, op 12 augustus 1914, was een opvallende rol weggelegd voor een inmiddels lang vergeten legereenheid: het bataljon karabiniers-wielrijders. Op en rond de slagvelden van de Groote Oorlog werden heel wat recente uitvindingen ingezet: vliegtuigen, auto’s, telefoons, zeppelins, filmcamera’s… De fiets past in dat rijtje en dat is begrijpelijk: het is een handige en flexibele manier om de omgeving te verkennen en om van en naar het front te gaan. Rond de eeuwwisseling had al een kwart van al de Belgische karabiniers een fiets. In 1913 werd het bataljon karabiniers-wielrijders opgericht. Dat telde toen 500 à 600 man. Omdat ze zo mobiel waren, werden ze vaak ingezet als verkenners. Op 12 augustus 1914 vochten ze echter in de eerste lijn: aan de brug over de Gete, aan de spoorwegberm en in de velden, zoals hier. Daar lagen ze in een hinderlaag, klaar om de Duitse ruiters op te vangen en terug te slaan. Achter hen lagen de lansiers in een volgende hinderlaag. Vanwege hun donkere uniformen, en omdat ze zo verbeten streden, kregen de karabiniers-wielrijders van de Duitsers de bijnaam Schwarze Teuvel, Zwarte Duivel. Na de oorlog namen ze een zwarte duivel op in hun embleem“.

We moeten enkele trappen omhoog tot bovenop de holle weg. De gedenksteen, van indrukwekkende formaat, is een blok natuursteen uit de Oostkantons, een streek die na de Eerste Wereldoorlog van Duitsland overging naar België. In 1976 werd het monument ingehuldigd ter ere van de Karabiniers-Wielrijders voor hun verbeten tegenstand tijdens het gevecht van 12 augustus 1914. Ter herinnering aan al de gesneuvelden, zonder onderscheid van herkomst, godsdienst of taal, werd bij gelegenheid van de 75ste herdenking in 1989 het Europese Kruis opgericht. We hebben een schilderachtig panoramazicht van 360°. Een weids zicht met een lappendeken van landbouwgronden, een tractor die z’n veld omploegt, een fruitplantage dat baadt in het zonlicht en weiden met grazende schapen en koeien. Verscholen achter bomen een eenzame hoeve. 

Volgende straat rechts bij het pad dat naar de IJzerwinninghoeve leidt staat infopaneel 4. We lezen: “Op 12 augustus 1914 vond in en om Halen de Slag der Zilveren Helmen plaats: een van de laatste charges te paard uit de wereldgeschiedenis, en een opmerkelijke overwinning voor het Belgische leger. Generaal Leon de Witte was de bevelhebber van de Belgische troepen in Halen. De avond voor de slag besprak hij het strijdplan samen met zijn staf in een herberg in Kortenaken. De Witte was een ouderwetse houwdegen die popelde om zijn cavalerie in de strijd te gooien, maar die avond liet hij zich door twee jongere officieren overhalen om een nieuwe tactiek te proberen. De ruiters zouden afstijgen en zich verschuilen achter hagen en in greppels en holle wegen. Voor de eerzuchtige generaal moet het een pijnlijke beslissing zijn geweest, maar het bleek de juiste keuze. Op 12 augustus 1914 voerden Duitse ruiters in de velden tussen Halen en Loksbergen niet minder dan zeven charges uit. Het doelwit waren de Belgische kanonnen op de Mettenberg (ten noordwesten van deze plek, in de richting van Loksbergen) maar zo ver zouden ze nooit geraken. De Belgen hadden zich verschanst waar je nu staat, in en rond de strategisch gelegen hoeve IJzerwinning. Na hevige gevechten, waarbij de hoeve in brand werd geschoten, wisten ze de aanvallers af te slaan”. Het infopaneel staat hier wel ongelukkig. Een zware tractor met oplegger komt van de hoeve en moet linksaf. Het gevaarte komt gevaarlijk dicht langs ons rijden. In plaats van te stoppen en ons de kans te geven plaats te maken, draait hij de Lancierstraat in. In zeven haasten moeten we wegspringen om niet onder de brede banden terecht te komen. We rijden verder naar de recent gerestaureerde IJzerwinningshoeve. In de  gevel werd een arduinen herdenkingssteen ingemetst met Franse tekst, die hier werd ingehuldigd op 25 augustus 1919. Gelegen aan de IJzerenbeek heeft dit gebouw (begin 19de eeuw) een belangrijke rol gespeeld tijdens de bloedige veldslag op 12 augustus 1914. Zij werd het strategisch punt voor de Duitse aanvallen te paard om zo de Belgische kanonnen die opgesteld stonden op de Mettenberg uit te schakelen. De Belgische soldaten hadden zich verschanst in de bijgebouwen en de struiken rond de hoeve. Zij weerstonden gedurende meer dan drie uur de charges van de Duitse ruiterij. “Op de zolder van het lage bijgebouwtje, rechts van het woonhuis, sneuvelden twee Belgische militairen. Wachtmeester Cerstens was getuige: ‘Commandant Demaret nam zijn kepie af en stak zijn hoofd door het dakvenster. Onmiddellijk kreeg hij een kogel in het hoofd. Adjudant Rousselet werd eveneens dodelijk getroffen. Ik ben in zeven haasten naar beneden gerend, terwijl de hoeve zwaar onder vuur genomen werd. Ik herinner me niet hoe ik weggeraakt ben’. Commandant Demaret werd begraven in de tuin. Aan de muur hangt nog steeds de stenen krans die zijn verloofde op zijn graf legde”. Lezen we nog op het infobord. Even verder staat het herdenkingskruis van het voormalige Duitse militaire begraafplaats. We doen de korte afstand te voet. Fietsen is hier onmogelijk. Het hardstenen kruis in de velden naast de IJzerwinninghoeve is het enige restant van een Duitse begraafplaats uit 1915. Hier werden na de slag 111 Duitse gesneuvelden begraven. Ze werden in 1956 overgebracht naar de Duitse begraafplaatsen in Vladslo en Langemark. De oorspronkelijke zuil met het ijzerkruis is hier blijven staan met de nog duidelijk te lezen tekst: “Hier ruhten 111 Deutsche helden, gefallen am 12 avg 1914”. Er werd een zeildoek geplaatst met de afbeelding van twee Duitse officieren op de begraafplaats. We zien nog duidelijk de vele bloemenkransen op de graven.

Terug naar de baan en rechtsaf. Volgende kruispunt linksaf in de IJzerwinningstraat. Volgende kruispunt moeten we oorspronkelijk rechtdoor, maar wij slaan linksaf tot bij de Belgische militaire begraafplaats. Daar de Belgen de zwaarste verliezen leden in de omgeving van Velpen werd er in 1915 op deze plek een begraafplaats begonnen. Er zijn 181 graven, waarvan 109 gesneuvelden van de Slag van Halen. Links staat het kleine houten schuilhuisje met bezoekersboek en het naamregister. Rond de begraafplaats staan sierlijke eiken- en platanenbomen. De Belgische driekleur wappert in het midden van het domein. Naast de begraafplaats staat de gedenkzuil van het 4de en 24ste Linieregiment. Onthuld in 1939. Bij de parking staat het Via Dolorosa monument met verroest oorlogsmateriaal. Via Dolorosa is Latijn voor ‘Lijdensweg’ of ‘Kruisweg’.

Het is ondertussen warm geworden. Er staat wel een onaangename wind. Maar het is geen koude wind. We rijden terug tot het kruispunt. Wij moeten normaal linksaf om onze weg te vervolgen naar knppnt 355 langs de Gidsenstraat. Wij rijden eerst rechtdoor tot het volgende kruispunt. We houden halt bij de versierde kapel van O.L.Vrouw van Banneux. De traditie wordt sterk in ere gehouden. Tijdens de Mariamaand worden de Mariakapelletjes versiert.  Verder, op de hoek van de Lanciersstraat en de Zilveren-Helmstraat, staat de gedenksteen voor het 5de Regiment Lanciers. In deze omgeving brak dit regiment de stormaanval van de Duitse ruiterij. Hier was tot in 1924 een kleine begraafplaats van gesneuvelde Belgische militairen. Nadien werden de lichamen overgebracht naar de Belgische militaire begraafplaats van Halen. De gedenksteen dateert van 1934.

We lezen op de steen: “Op deze plaats den 12den augustus 1914: dag van den Slag van Haelen brak het 5de regiment lansiers den stormaanval der Duitsche ruiterij. Dit regiment had te Loxbergen den dag zelf van de slag zijn standaard ontvangen”. Daaronder dezelfde tekst in het Frans.

Terug naar het vorige kruispunt en rechtsaf in de Gidsenstraat. We worden omgeven door fruitplantages. In de Gidsenstraat vinden we de Rotemse molen. Of wat er van overblijft. De Cisterciënzerinnenabdij van Mariënrode verwierf in 1420 een stuk grond om op het riviertje de Velpe een watermolen te bouwen. Uiteindelijk kwam de grote, schilderachtige molen er pas eind 17de begin 18de eeuw. Het rad is verdwenen maar ving vroeger het water op langs de onderkant en was dus een onderslag rad. In 1920 werd in de molen nog 75.000 kg graan gemalen. Hij werd uitgebaat tot in 1961. Aan de overzijde van de voormalige molen staat nog een oude vervallen schuur. We dwarsen de Velp of Velpe, een zijrivier van de Demer. Bij het volgen van knppnt 43 houden we halt, op de hoek met de Struikstraat, bij een oude lindenboom. Tegen de bast hangt een klein Mariakappelletje. Eveneens versiert met plastieken bloembollen in blauw en wit. Een zitbank staat in de schaduw van de boom. Het is fris, maar we picknicken hier.  

We dwarsen nog regelmatig de Velp of Velpe. We worden enorm getroffen door de mooie panoramazichten met poldergronden, weilanden en als achtergrond, de skyline van groene bossen. Bij knppnt 42 moeten we linksaf in de Lapstraat, hier dwarsen we weer de ‘Velp’ en rijden voorbij Loksbergen, een deelgemeente van Halen. In de Diestsestraat zien we de kerktoren van Kortenaken boven de fruitplantages uitsteken. Dan zijn we in het centrum van Kortenaken op het Dorpsplein. De gemeente heeft een agrarisch lappendeken: uitgestrekte akkers en weilanden. Kortenaken staat bekend om de fruitteelt en de wijdverspreide boomgaarden. Leeft van veeteelt, land en tuinbouw. Rechtsaf voor bijna 5km fietsen tot knppnt 45. Het Dorpsplein wordt Krawatenstraat. Wij nemen de eerste straat links, de Groenstraat voor nog meer fruitplantages. We hebben een sterke wind op kop.

Aan de splitsing linksaf in de Voorbosweg tot het eind. Een hoge kapel trekt onze aandacht. De deur is vast. We kijken door het getraliede raam naar een groot heiligenbeeld dat op een mooi gedecoreerd altaar staat, versiert met bloemen. Nu 8km tot ons volgende knppnt. We fietsen in Ransberg op een hoogte van ongeveer 80 meter. Rechts zien we de O.L.Vrouw van de Rozenkranskerk. Ze dateert van 1419 en was oorspronkelijk een kapel, maar werd in 1823 opgewaardeerd tot parochiekerk. We rijden langs de watertoren de private weg in. Daarnet heuvelop, en nu naar beneden. We maken er dankbaar gebruik van. In de Kiezelstraat te Linter staat een verwaarloosde kapel. Gebouwd in grijze snel bouwsteen en vooraan bezet met cement. De tekst boven de deur is amper te lezen. De kapel was toegewijd aan de H. Theresia. Van interieur is niets te bespeuren. De bezetting is van de muur gevallen. De klaprozen groeien rijkelijk op de zijbermen langs onze weg.  

We belanden vanzelf in het Hagelandse dorp  Drieslinter. Een deelgemeente van Linter. Ons plan zegt: derde straat linksaf in de Stationsbaan. Ik tel de zijstraten maar wordt aangetrokken door de versierde kerk. De O.L.Vrouw van het Heilig Hartkerk is van de tweede helft van de 19de eeuw. Voor de kerk wapperen de Britse- de Australische- en de Amerikaanse vlag naast onze driekleur. In de voorgevel van het gebedshuis zijn twee gedenkstenen aangebracht van plaatselijke slachtoffers en gevallen vliegeniers. Menige bloemen en kransen werden onderaan neergelegd. De wind heeft er af en toe vat op. Ons Rina loopt er achterna en legt de bloemen eerbiedig terug onderaan de gedenkstenen. We rijden verder langs een apotheek met digitaal logo. Het geeft de temperatuur weer van 28°C. We worden het niet gewaar door de wind. Ik krijg plots het vermoeden dat we verkeerd rijden. Bordje gemist? Terug draaien en vragen naar de Stationsbaan? Terug voorbij de kerk. We moesten hier helemaal niet zijn. Enkele straten verder moeten we rechtsaf. Terug op ons knooppuntennetwerk. Bij het voormalige station van Drieslinter is paneel 25. We lezen: “Je staat hier op het Stationsplein van Drieslinter. Als je goed kijkt, herken je zelfs nog het vroegere station. Treinen speelden een cruciale rol in de Eerste Wereldoorlog. Lang vóór 1914 hadden stafofficieren in alle legers minutieus berekend hoe lang het zou duren om honderdduizenden soldaten met de trein naar het front te brengen. Zelfs een kleine vertraging, dachten ze, zou ertoe leiden dat de troepen te laat zouden komen en dat hun land de oorlog zou verliezen. De bekende Britse historicus A.J.P. Taylor sprak zelfs van een ‘war by timetable’: volgens hem waren de dienstregelingen van de soldatentreinen een van de grote oorzaken van de oorlog. Het station van Drieslinter lag aan de spoorweg die vanuit het oosten naar Tienen liep. Een ideale invalsroute voor het Duitse leger dus, en daarom hadden Belgische genietroepen begin augustus 1914 alle bruggen op die lijn opgeblazen. Zo wilden ze de vijand tegenhouden. Dat lukte maar voor even, want hun Duitse collega’s legden snel noodbruggen aan. In de zomer van 1914 lag de huidige gemeente Linter twee keer op het pad van het Duitse leger. Op 10 augustus werd er zwaar gevochten om de bruggen over de Gete in Orsmaal-Gussenhoven. Een week later, op 18 augustus, nam de Duitse artillerie vanuit Wommersom de Belgische stellingen aan de Gete onder vuur. Daarna joeg de Duitse infanterie de resterende Belgen op de vlucht. In de dorpen vielen vele burgerslachtoffers”.  De spoorlijn werd in de jaren 60 en 70 van vorige eeuw opgedoekt, gebetonneerd en plechtig open gesteld als fietspad in 1994. Een zonnig terras lonkt, maar het zit stampvol zonnige genieters en gedurig stoppen nog fietsers om iets koels te drinken.

Wij fietsen verder over de betonnen spoorwegbedding tot knppnt 50. Rondom ons niets anders dan natuur met vogelgeluiden. 3,4 km verder is infopaneel 14 bij de spoorwegbrug. Het bord vermeld: “De foto hierboven dateert van eind augustus 1914 en toont Duitse soldaten die de oude spoorwegbrug over de Gete herstellen. Die was begin die maand tot ontploffing gebracht door de Belgische genie, die zo de verwachte Duitse opmars wilden ophouden. Eerst waren honderden koeien en varkens bij boeren opgeëist en op treinen naar Tienen gebracht, waar ze geslacht werden om het Belgische leger te voeden. Ook alle andere bruggen op de spoorlijn Tienen-Tongeren werden opgeblazen. “Geplooid als grashalmen lagen alsdaar de ijzeren balken en riggels,” beschreef getuige Jozef Vincx de scene. “Overgroote steenblokken en ijzeren gebinten lagen in de rivierbedding en in de omliggende weiden verspreid.” De Duitsers waren in Zoutleeuw sinds de ochtend van 18 augustus 1914. Er waren hier toen nauwelijks Belgische troepen – het front lag verderop aan de Grote Gete – en na amper twee uur was Zoutleeuw in Duitse handen. Vergeleken met de omliggende dorpen en gemeenten heeft het historische centrum dan ook weinig schade geleden”.   

Bij knppnt 21 wijken we af richting knppnt 54 voor twee infoborden. Ook Natuurpunt heeft hier een stuk landschap toegeëigend. Een infobord geeft daarover nuttige uitleg. Via de aanlooproute, die wordt aangeduid met vierkante bordjes met klaproos, rijden we over de Koepoortstraat dat een beschermd dorpsgezicht is met kasseien die qua tracé over de eeuwen haast niet veranderd is. Dus er zit geen beterschap in. Een verschrikkelijke straat. Putten en kuilen. Heel ons lijf davert uiteen. Na enkele seconden doet elke spier in ons lichaam pijn. De straat heeft menige bochten en telkens denk ik: ‘Na de bocht wordt het asfalt’. Een utopie. De rit duurt eindeloos. Zware tractors hebben opzij de kasseien in de grond gereden. Onderweg moeten we van de baan, opzij de berm in om zo’n gevaarte door te laten. Toch komt er na 1,7 km eindelijk een eind aan bij het kappelletje van ‘Gedurige bijstand’. Een mooi onderhouden interieur met enkele heiligenbeelden die geflankeerd worden met kaarsen en bloemen. Het lijkt alsof de kapel hier speciaal is gebouwd, net voorbij de kasseiweg om te verpozen na een helse rit over de Koepoortstraat. Even verder vinden we de St-Laurentiuskerk van Helen met infobord 15: “Je staat hier voor het kerkje van Helen: nu een rustige, haast idyllische plek, maar honderd jaar geleden speelde zich hier een drama af. Op maandag 10 augustus 1914, nog geen week na het begin van de oorlog, stonden de Duitsers in Helen. Ze gingen er gruwelijk tekeer. Ze staken er vele huizen in brand en doodden zeven van de honderd inwoners. Hun lot is beschreven door Pieter Vandeweyer, de dorpspastoor, en zelfs na honderd jaar blijft het verkillende lectuur. Gustaaf Henot werd met lansen doorboord. Clément Lenaerts werd samen met een Belgische lansier aan een paard gebonden, meegesleurd naar Melkwezer en daar doodgeschoten. Ook zijn 16-jarige dochter Emiliana werd neergeschoten, ze stierf later die dag. De broers Alfons en Karel Neskens en de zeventienjarige Herman Ponsaerts werden met de handen op de rug aan elkaar gebonden, in een gracht geworpen en met lansen afgemaakt. Jozef Mombaerts kreeg een kogel in de mond en stierf later in het Gasthuis van Zoutleeuw. De Duitsers spaarden ook pastoor Vandeweyer niet hij werd geslagen en bedreigd, en zijn pastorie werd geplunderd en in brand gestoken. Achteraf had hij alleen nog ‘een alledaagse toog en 11 frank’. Toch bleef hij zijn ogen open houden. Zo viel het hem op dat de Duitsers niet in een opwelling huizen in brand staken, maar met voorbedachten rade: ze hadden drie soorten brandstof bij zich, evenals ‘een soort pastilles’ – wellicht ging het om fosfortabletten”. Het monument van gesneuvelden staat met een WOII kanon op de begraafplaats rond de kerk. 

Naast de geschilderde poort van de kerk hangt een bord dat ons verwelkomt in de kerk. Ze is toegewijd aan de H. Laurentius, diaken en martelaar in de Romeinse tijd. Het houten klokkentorentje stamt uit de 18de eeuw, maar werd in de 19de eeuw gerestaureerd. Het interieur vertoont een éénbeukig kerkje, dat nog kenmerken vertoont van de laatgotiek. Het rechthoekig koor in baksteen, doorspekt met lagen zandsteen, dateert uit de 16de eeuw. Het schip en de sacristie in grijze en witte zandsteen zijn evenwel classicistisch en dateren uit de 18de eeuw. Tegen de muur bevindt zich de grafsteen van pastoor Arnold Milemans. Hij stierf in 1667. Een monument van het AVV en VVK herdenkt de onschuldige en weerloze slachtoffers der Duitse ulanen die vermoord werden op 10 augustus 1914.

Naderhand rijden we terug naar de vervloekte kasseiweg waar we rechtsaf moeten om knppnt 54 te vervolgen tot paneel 16. Hier moeten we op een grindpad rijden. Dat is beter dan kasseien, maar daarom niet minder gevaarlijk. De putten worden regelmatig opgevuld met steenpuin. Dat is niet evident voor onze fietsbanden. Het is slalommen om het puin te ontwijken. Dankbaar houden we halt bij een picknicktafel met infopaneel 16 waarop we lezen: “Een natuurlijke hindernis. Je staat hier aan de Kleine Gete: nu een onschuldig kabbelend beekje, maar in de zomer van 1914 een formidabel obstakel voor het Duitse leger. Elke rivier, hoe smal ook, is een natuurlijke hindernis. Wanneer er geen bruggen zijn, moet het hele leger – soldaten, kanonnen, paarden, wagens – door het water. Op zo’n moment is het extra kwetsbaar. Een verdedigend leger weet dat en zal de oversteekplaats onder schot houden of op de andere oever in een hinderlaag gaan liggen. De bruggen worden extra verdedigd. Zo pakte het Belgische leger het in 1914 aan. De Belgische tactiek werkte, of toch voor even. Hier vlakbij, in Orsmaal-Gussenhoven, werd op 10 augustus hevig gevochten – je verneemt er meer over nabij fietsknooppunt 54. Twee dagen later leed de Pruisische ruiterij bij Halen, waar de Gete in de Demer stroomt, een pijnlijke nederlaag in de Slag der Zilveren Helmen. Maar het was uitstel van executie. Op 18 augustus braken Duitse troepen overal langs de Getelinie door het Belgische front. Diezelfde dag nog gaf koning Albert zijn troepen het bevel om zich terug te trekken naar Antwerpen. Voor de Belgen was er een extra reden om de vijand juist hier op te wachten: tijdsnood. Doordat er in de weidse Haspengouwse akkers zo weinig natuurlijke hindernissen waren, rukten de Duitse legers snel op naar het westen. Dat gaf de Belgen te weinig tijd om loopgraven aan te leggen. Ze besloten de Duitsers dan maar op te wachten bij de eerste natuurlijke barrière: de Kleine en de Grote Gete. 1914 was niet de eerste keer dat de Gete als verdedigingslinie werd gebruikt. Bij de Slag bij Neerwinden, in 1693, werd de Gete al geroemd om zijn ‘scherpe en diepe oevers’”.

We hebben een panoramazicht van 360°. We horen zang- en watervogels. Een lust voor het oor. Hier verpozen we even onder het genot van onze laatste koffie. Even rusten want we moeten terug langs ons grindpad en last-but-not-least, terug over de kasseiweg tot knppnt 21 op de voormalige spoorwegbedding. We slaan rechtsaf, richting knppnt 51.

Tussen knppnt 51 en knppnt 48 ligt de stad Zoutleeuw. De stad lijkt een beetje op een mini-Brugge met het middeleeuwse stratenpatroon. We stoppen bij het monument van beide Wereldoorlogen. De St-Leonarduskerk van Zoutleeuw werd opgetrokken tussen de 13de en de 16de eeuw. Ze heeft hoegenaamd niet geleden onder de beeldenstorm en de Franse Revolutie. De westertoren staat momenteel in de steigers voor een grondige restauratie. Op de Grote Markt hebben we het Historisch Stadhuis met hallentoren en de Toeristische dienst. In 1530-38 opgebouwd als raadhuis. In de 19de eeuw bouwvallig verklaart. Tussen 1846-58 wordt de voorgevel gerestaureerd. Boven de ingang staan religieuze beelden. De benedenverdieping bestaat uit het kabinet van de burgemeester, de raadszaal en de ontvangstzaal. Op de eerste verdieping wordt de tentoonstelling gehouden van ‘Archeologische vondsten uit Zoutleeuw’. De torenhallen, ontstond in de middeleeuwen opdat de stad een belangrijk handelscentrum was. De stad bezat in 1281 al een ‘Vleeshuys. De huidige toren vervangt de 12de eeuwse toren, die te klein was. De Halle werd eveneens gebruikt als ontmoetingsplaats en kazerne voor de schuttersgilden. Nu is de Toeristische Dienst in ondergebracht. Over het gotische stadhuis, met felgekleurde vlaggen, staat de arduinen waterpomp van 1762. Dan zetten we ons op een schaduwrijk terras om onze dorst te stillen.

Vervolgens rijden we langs ons knppnt verder over het water voor paneel 13 bij de Paardenbrug. Het vermeld: “Een kerk vol krijgsgevangenen. Op 18 augustus 1914 vielen Duitse troepen het nauwelijks verdedigde Zoutleeuw binnen. Omdat ze boven op de Sint-Leonardustoren de Belgische vlag zagen wapperen, hielden ze de burgemeester en de onderpastoor aan, die ze mishandelden en bedreigden. Ze stampten de torendeur in, haalden de vlag weg en ontregelden de beiaard en het uurwerk. Gelukkig had de deken de 16de-eeuwse beiaardklokken op tijd verborgen, net als de grote Sint-Leonardusklok. Op andere plaatsen werden kerkklokken vaak omgesmolten tot kanonnen, maar de Zoutleeuwse klokken bleven bewaard. Ook de waardevolle kerkschat bleef uit Duitse handen. Hun snelle opmars door België stelde de Duitsers voor een logistiek probleem: waar moesten ze blijven met de krijgsgevangenen die ze onderweg maakten? Deporteren naar kampen in Duitsland was ingewikkeld en tijdrovend. Vandaar dat ze hen vaak tijdelijk onderbrachten in de grootste gebouwen die ze konden vinden: kerken. Dat gebeurde ook hier in Zoutleeuw. Op 18 augustus 1914 leverden Duitsers en Belgen slag nabij Tienen. Die nacht werden zowat 400 krijgsgevangen Belgen naar Zoutleeuw gebracht en opgesloten in de St-Leonarduskerk”.

Recht tegenover ons paneel staat campu OCMW. Eén brok natuur. Het beekje, de kleine Gete, dat hier door het centrum loopt was tijdens de 13de en de 16de eeuw één van de grote handelsroutes van het Hertogdom Brabant. Voor we rechts de Koepoortstraat inslaan nemen we een foto van de gedenksteen. Zoutleeuw was tot aan het einde van de 18de eeuw een versterkte stad aan de grens van het voormalige ‘Hertogdom Brabant’ en het ‘Prinsdom Luik’. De eerste wal omheen Leeuw had vijf poorten, waaronder de ‘Koeipoort’. De 1ste poort werd gebouwd op ruim 130 m hiervandaan in de richting van het centrum. Ten gevolge van een eerste stadsuitbreiding begin 14de eeuw werd er, even verderop waar nu de Koepoortstraat en het fietspad op de ijzeren weg elkaar kruisen, een nieuwe (2de) poort gebouwd. De oorspronkelijke poort werd voortaan ‘Dodenpoort’ genoemd omdat de overledenen langs hier de stad werden uitgedragen naar het Sint-Sulpitiuskerkhof. Rond 1552 werd een derde verdedigingswal opgetrokken, gevolgd door de aanleg van een aarden citadel (vanaf 1670) op de heuvel even verderop. De 2de koepoort en de Sint-Sulpitiuskerk werden geïncorporeerd in deze vesting. Op de locatie waarop wij ons nu bevinden werd een nieuwe ‘3de’ poort gebouwd die de verbinding tussen de stad en de vesting moest verzekeren. Na de ontmanteling van de citadel werd, in 1826, uiteindelijk ook de 3de poort vervangen door een brug over de Bethaniagracht met rondboog in natuursteen. Met de realisatie van het Bethania project in 2009, in opdracht van de stad Zoutleeuw, werd de site al historische poortomgeving en als onderdeel van de voormalige citadel heropgewaardeerd. In één van de twee vergaarbakken kwaken luidruchtige kikkers er duchtig op los. Ze werden vakkundig gerestaureerd. De kleine kapel van O.L.V. Sterre-der-zee op de Getebrug is nog een herinnering aan het eens zo rijke havenverleden van de stad. Het beeldje was een schenking van de schippers die Maria om bescherming baden tijdens hun tochten naar Antwerpen. Eerste straat linksaf in de Vleesstraat en direct rechtsaf in de Begijnhofstraat. 

Teneinde ons fietspad moeten we oorspronkelijk rechtsaf. Even slaan we linksaf tot bij de  Bethaniakapel, een bezienswaardigheid van Helen-Bos. Ik geef een korte historiek van de kapel: In 1659 bouwen de kloosterzusters van Bethania een kapel ter ere van Maria, Troosteres der Bedrukten. Ze wordt aanbeden om hulp bij hoge koorts. In 1975 wordt de kapel gerenoveerd. In 1999 wordt de kapel beschermd als monument. Ze heeft religieuze, historische en volkskundige waarde. En in 2013 wordt de directe omgeving van de kapel opgeknapt. De ommegang wordt heraangelegd, een nieuwe zitbank geplaatst en hagen geplant. Ons fietspad slingert verder langs groene landerijen en moderne villa’s. We spotten de blauwe reiger en fazanten in een weide. Vergezichten links en rechts van ons fietspad. In de Bosstraat vinden we paneel 12 bij de voormalige kapel O.L.Vrouw van zeven smarten van Bos. Het infopaneel vertelt: “De Duitse soldaten die in 1914 België binnenvielen, waren doodsbang van franc-tireurs: gewapende burgers, zonder uniform en dus onherkenbaar, over wie gefluisterd werd dat ze Duitsers beschoten of verminkten. In werkelijkheid waren er nauwelijks burgers die vijandelijke soldaten aanvielen – ze keken wel uit. Maar uit angst, en uit afschuw over wat zij zagen als een achterbakse manier van oorlog voeren, namen de Duitsers gruwelijke represailles. In 1914 gebruikten het Duitse en het Belgische leger dezelfde Mauser-geweren. Daardoor dachten Duitse soldaten vaak dat ze de vijand hoorden schieten, terwijl het hun eigen kameraden waren. De Duitsers hadden niet helemaal ongelijk om de Belgen te wantrouwen: sommige burgers gaven in het geheim informatie over Duitse troepenverplaatsingen door aan de Belgische bevelhebbers. Die konden vervolgens hun tactiek aanpassen. Zulke spionnen riskeerden hun leven, want het Duitse leger kon hen ter plaatse terechtstellen. Ook hier in de streek waren spionnen actief. Onder meer waarnemend burgemeester Vanderhove van Dormaal en de stationschef van Wilderen gaven informatie over Duitse troepenbewegingen door. In steden als Aarschot en Leuven vielen honderden doden, maar ook vele dorpen werden zwaar getroffen. Over heel België werden naar schatting vijfduizend burgers vermoord; tienduizenden anderen werden mishandeld, bedreigd of bestolen. Eén van hen was boer Wuestenberg uit Bos. De Duitsers zagen hem aan voor een franc-tireur en wilden hem fusilleren. Boer Wuestenberg had geluk: de kogel ging door zijn oor. Hij liet zich vallen en bleef roerloos liggen. De Duitsers dachten dat hij dood was en lieten hem achter. Zeven mensen uit het naburige Helen hadden minder geluk: zij vonden de dood, vaak op gruwelijke wijze. Daarover verneem je meer op het paneel bij de kerk van Helen”. De vroegere gotische kapel ‘O.L.Vrouw van zeven Smarten’ heeft een éénbeukig schip, bekroond met een dakruiter, een kort transept en een rechthoekig koor. De westgevel draagt boven de ingang het jaartal 1559. In de loop van de 16de eeuw werd de zuidelijke kruisarm laatgotisch herbouwd. De sacristie werd in de 18de eeuw vergroot. Rond de kapel groeide de kloostergemeenschap van de Zeven Smarten ten Bossche, die in 1555 de regel van St-Augustinus aannam. Tijdens de godsdienstoorlogen in de tweede helft van de 16de eeuw werd het klooster verwoest en vonden de zusters onderdak in het Bethaniëklooster te Zoutleeuw.

We dwarsen nogmaals de Grote Gete. Verderop fietsen we tot knppnt 192. Rechtsaf op fietspad tot knppnt 49. Vanaf nu is het alsmaar rechtdoor over de voormalige spoorwegbedding. Paneel 11 vinden we aan het station van Budingen: “In 1914 had Budingen veel meer te lijden onder het oorlogsgeweld dan het naburige Zoutleeuw. Op dinsdag 18 augustus lag het dorp recht op de frontlijn. Hier, nabij het oude station, werden de Duitsers opgewacht door vijfhonderd man van het regiment Gidsen, onder leiding van een majoor met de even fraaie als toepasselijke naam de Schietere de Lophem. Hun opdracht: volhouden tot het uiterste. Om zeven uur ’s ochtends zagen ze de eerste Duitsers hun kant opkomen. De overmacht bleek al snel te groot en ze moesten zich terugtrekken om niet te worden omsingeld. Dertien Belgische militairen sneuvelden. Eén van de gedode Belgische militairen was luitenant Wolfgang d’Ursel. Hij was geraakt aan het hoofd, maar het vijandelijke mitrailleurvuur was zo hevig dat hij niet in veiligheid kon worden gebracht. Achteraf werd hij teruggevonden met een kogel door het hart. Een andere gewonde soldaat G. Scheys was met kolfslagen afgemaakt. De doden werden eerst begraven achter het koor van de kerk, en later overgebracht naar een militair kerkhof. Op 18 augustus 1919, precies vijf jaar na de feiten werd aan de kerk van Budingen een gedenksteen onthuld ter nagedachtenis van de gesneuvelden. Nadat de Duitsers de Belgen op de vlucht hadden gejaagd, drongen ze door het dorp. Daar staken ze zonder enige aanleiding eenenzestig huizen in brand. In het gehucht Terweiden gingen nog eens achttien huizen in vlammen op. De weinige inwoners die nog niet waren gevlucht, werden beschoten. Eén van hen, Emile Pulinckx, werd dodelijk geraakt. De Duitsers mishandelden een andere inwoner en dwongen hem een huis in brand te steken. Een vrouw, Hubertina Stroom, werd levend verbrand. ‘Haar verkoolde lichaam was bijna onkennelijk’, schreef de pastoor achteraf, ‘en had de grootte van dat van een kind’.”

Het station werd geheel gerenoveerd tot burgerwoning. Budingen ligt aan de samenvloeiing van de Grote en de Kleine Gete.  Het is een plezier om hier te fietsen. Omgeven door groene bomen, struiken, landerijen, tjilpende vogels en op de achtergrond hectaren fruitplantages. Tot knppnt 356 vinden we vier panelen over bijna vier kilometer. Paneel 10 is nabij de brug van de Gete. “Begin augustus 1914. Vanuit Luik rukten de Duitsers op naar het westen. Vroeg of laat zouden ze de Gete oversteken – maar waar? Voor de zekerheid namen de Belgen stelling in over de volledige lengte van de rivier, van Tienen tot Halen. Bovendien blies de genie alle bruggen over de Gete op. Als de Duitsers naar de andere oever wilden, zouden ze door de rivier moeten waden – en dan waren kwetsbaar. Hier in Geetbets werden zo de bruggen aan de Araanstraat, de Kasteellaan en de Dorpstraat tot ontploffing gebracht. Het plan was zeker niet dwaas. Toen op 12 augustus een groepje Duitse ruiters vanuit Grazen de Gete probeerde over te steken, werden ze hier door Belgische troepen teruggedreven. Twee ruiters werden gedood. Maar een week later, op 18 augustus, was de Duitse overmacht simpelweg te groot. De Belgische verdedigers werden overrompeld en moesten halsoverkop een veilig heenkomen zoeken. Tijdens de Duitse opmars werden duizenden Belgen mishandeld en vermoord, maar er waren ook burgers die ‘gewoon’ stierven in het strijdgewoel. Eén van hen was Maria Catharina Van Den Dijck uit Geetbets. Zij stierf vlak bij de plek waar je nu staat. Pastoor E. Schurmans, van Geetbets schreef in zijn dagboek: “In het jaar des Heren 1914 de 18de augustus is hier door het Duitse leger gedood; ’Maria Catharina Van Den Dijck, al vluchtend voor vijandelijke soldaten, haar kind in haar armen sluitend, dat ook zwaar gewond werd in de voet, evenwel niet gedood; dochter van Callistus en Florentina Knaepen, hier geboren op de 3de november 1876, echtgenote van Ludovicus Croes, die op hetzelfde ogenblik ook zwaar gewond werd aan de bil”.

Paneel 9 staat in de Glabbeekstraat en vermeld: “Op 12 augustus 1914 leed de fiere Duitse ruiterij bij Halen een pijnlijke nederlaag in de Slag der Zilveren Helmen. Tijdens die gevechten had de Belgische legerleiding het 1ste en 2de regiment Gidsen achter de hand gehouden. Na de slag, toen hun  kameraden genoten van een paar dagen welverdiende rust, werden die regimenten naar de eerste lijn gestuurd, aan de oevers van de Gete. In afwachting van de verwachte Duitse stormloop legden ze loopgraven aan. Een week later lagen de kaarten helemaal anders. De stad Luik was gevallen en de Duitsers rukten massaal op naar het westen. Op 18 augustus bereikten ze Geetbets. De meeste bewoners waren toen al gevlucht: maar goed ook, want de Duitsers schoten op alles wat bewoog. De Belgische achterhoede van het 1ste regiment Gidsen hield niet lang stand, en ook op andere plaatsen aan de Getelinie moesten de Belgen op de loop gaan. Nog diezelfde dag gaf koning Albert zijn troepen het bevel om zich terug te trekken naar Antwerpen”.  

Een paar honderd meter verder bevindt zich paneel 8 met de volgende tekst: “Op 18 augustus 1914 kreeg Geetbets voor de derde keer in twee weken Duitse soldaten op bezoek. Pastoor Schurmans beschreef de ravage na de doortocht: ‘Op dinsdag 18.8.1914 vielen de Duitse troepen binnen in Geetbets terwijl de Belgische soldaten en de bevolking de vlucht namen. Acht woningen en de statie staken ze in brand, dekens, klederen en eetwaren stalen ze in bijna alle huizen. Verscheidende personen, waaronder Louis Keyen, Emiel en Mathilde Borgers, Louis Luyten en een moeder met verscheidene kleine kinderen, namen ze mee tot Kortenaken. Die moesten met de armen omhoog getuige zijn van het afbranden der statie. Toen de statie in de as lag, werd een zekere Arthur Wauters van Grazen, 20 à 21 jaar oud, van zeer deftige familie, alhier voor den krijgsraad gebracht, door de Duitsers ter dood veroordeeld, neergeschoten en begraven onder de ogen van dezelfde Betsenaren”. Het infobord staat voor het centrum van Geetbets. Op de achtergrond zien we de parochiekerk Heilige Petrus en Paulus in de Dorpstraat. Het is net 19:15u geworden. We hebben tot hiertoe 51km gefietst. Een wereldprimeur. Misschien staat bij onze aankomst, in Halen, wel een fanfare te spelen? Het dorp, Geetbets, lag tijdens WOI in de frontlijn toen het Belgisch leger zich terugtrok achter de Gete. Duitse ruiters, die vanuit Grazen de brug over de Gete naderden, werden teruggedreven. Vele gewonde Belgische soldaten werden van Halen naar Geetbets gebracht en er verzorgd. In 1916 moesten vele Betsenaren zich in Diest gaan aanmelden. Een vijftigtal werd naar Duitsland weggevoerd. In 1917 kwamen talrijke vluchtelingen uit Frankrijk toe, uit de streek van Nancy. Zij verbleven tot aan het eind van de oorlog bij burgers. Elf soldaten uit Geetbets bleken op het eind van de oorlog te zijn gesneuveld.  

Paneel 7 staat oorspronkelijk bij het station en melkerij van Geetbets. Er zijn momenteel wegenwerken aan de gang. Materiaal ligt overal verspreidt. We zien van alles liggen en staan maar geen infobord. Een plaatselijke bewoner vertelt ons dat het station is afgebroken, maar van een melkerij weet ze niets. Ze wonen hier nog niet zo lang. We houden het hierbij. De aannemer van de grondwerken heeft waarschijnlijk het infobord weggenomen voor de afbraak van het station. We vervolgen onze weg. Bij knppnt 356 weer rechtdoor. Ons laatste infopaneel 6 vinden we bij het kasteel van Geetbets. We lezen: “Wanneer je van hieruit naar het oosten kijkt, zie je het Kasteel van Bets (Heerlijkheid Elsmeren), dat in zijn huidige vorm teruggaat tot de 17de eeuw. In 1914 was het een schakel in de Belgische verdedigingslinie. Op 16 augustus 1914 veroverden Duitse troepen de stad Luik. De weg naar het westen, het binnenland in, lag nu open. De Belgen wisten dat de Duitsers op komst waren en de Gete wilden oversteken, maar ze wisten niet precies waar. Daarom installeerden ze troepen over de hele lengte van de rivier, van Tienen tot Halen. Hier in Geetbets lag een compagnie karabiniers—wielrijders – soldaten op de fiets, zeg maar – en een peloton pontonniers-wielrijders die konden noodbruggen bouwen en explosieven leggen. Ter hoogte van het kasteel lag ook nog een eskadron van het 1ste regiment Gidsen. Hier dichtbij, aan de inmiddels verdwenen brug over de Gete, raakten de Gidsen in de ochtend van 18 augustus slaags met de Duitsers. Het was een kort maar gewelddadig treffen. Later die middag leverden Belgen en Duitsers een grotere slag bij Sint-Margriete-Houtem. Het resultaat was in beide gevallen glashelder: de Belgen moesten zich terugtrekken in de richting van Antwerpen. In 1917 bood het kasteel van Geetbets, dat toen al vele jaren leegstond onderdak aan vluchtelingen uit de streek van Nancy in Frankrijk. Na de oorlog trof men op de deuren en muren van het kasteel met krijt geschreven opschriften aan, waarin de vluchtelingen zich lovend uitlieten over de Belgische gastvrijheid”.  

Over de grens van Brabant rijden we terug door Limburgs Haspengouw tot knppnt 354. Dan fietsen we 2,5km tot knppnt 352. In Halen houden we nog halt bij de grote kapel van St-Barbara op het Sint-Barbaraplein. Slechts afgesloten door een laag wit geschilderd hek staat de H. Barbara op het altaar. Drie potjes met plastieken bloemen fleuren het interieur op. 

Vanaf hier fietsen we terug naar de Markt van Halen. Bij knppnt 352 rechtsaf in de Koekoeklaan. Ten einde linksaf in de Firmin Jacobslaan. Volgende splitsing links aanhouden en eerste straat linksaf in Raubrandplein tot op de Markt. Het is 20:00 uur. Nog een uur rijden tot Ekeren. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs. Bron: Wikipedia.






















07-07-2015 om 12:07 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
>> Reageer (0)
29-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flevoland dag 5

Vrijdag 1 mei 2015. We staan op om half acht. Op dat moment is er een helder blauwe lucht met een matige wind. Een uur later gaat de zon alweer schuil achter grauwe grijze wolken. De wind wakkert aan en we bereiden ons voor om naar Lelystad te rijden. Op de Bataviawerf kan je het Bataviaschip uit de film ‘Michiel de Ruyter’ zien. Het transportschip uit de 17de-eeuw was een zeilschip dat goederen en personen vervoerde en was zwaar bewapend met kanonnen. In de jaren 1985-1995 werd een reconstructie gebouwd en deze is te bezichtigen op de Oostvaardersdijk 01-09 te Lelystad.

Als we om 09:15 uur de sleutels van de caravan overhandigen is de bewolking over gewaaid.  Lelystad is de hoofdstad van de provincie Flevoland. Onze GPS brengt ons op de Oostvaardersdijk 01 tot staan. Hier is echter geen Batavia te bespeuren. Zelfs een eindje wandelen helpt ons niet verder. We vragen het aan een plaatselijke bewoner. We moeten een eind terug, bij de hoge pyloon, op de Bataviawerf. Daar toegekomen kijken we uit naar een parking. Maar plotseling rij ik terug op de grote baan. We houden het voor gezien. We rijden naar de jachthaven van Almere. Daar ligt het Pannenkoekenschip aangemeerd. Een lekkere pannenkoek om de week af te sluiten. Lucy brengt ons terug de snelweg op.

In nog geen 40 jaar tijd verrees de stad Almere uit de grond. De skyline van moderne architectuur tekent zich al duidelijk af vanaf de A6. Bij de haven vinden we een rustige plek om lang te parkeren. De temperatuur in de auto is aangenaam, maar als we uitstappen moeten toch terug een jas aantrekken. Het is ondertussen 11:30 uur. Flevoland wordt omringd door negentigduizend hectare water. Er zijn dan ook talloze vaargebieden met mooie aanlegplaatsen. Almere Haven is er één van. Een wandeling waard. De restaurants aan het water nodigen uit om op het terras te lunchen of te dineren. In de gezellige havenkom van de haven ligt restaurant ’t Pannenkoekschip “Johanna”, een schip met een bewogen geschiedenis. Het werd gebouwd in 1939 als motorvrachtschip aan de Roode Vaart bij Moerdijk. Op de dag van haar proefvaart werd de mobilisatie in Nederland afgekondigd. Het schip werd daarop verhuurd aan het Rode Kruis, om na een grondige verbouwing dienst te doen als medisch hulpschip aan het front. Na de capitulatie van Nederland wist het schip aan vordering te ontkomen door van onderduikadres naar onderduikadres te varen. Zo heeft het schip zonder een schrammetje de oorlog doorstaan. De eerste reis na de oorlog was alsnog voor het Rode Kruis: hulpgoederen vervoeren naar Rotterdam, waar een groot gebrek was aan alle eerste levensbehoeften. Na een lang leven als binnenvaartschip is de “Johanna” verbouwd tot een driemaster zeilschip. Met haar 50 meter lengte en haar trotse 30 meter lange masten is de “Johanna” een zeer bijzonder etablissement sinds 1977. Geopend vanaf 12:00 uur.

We slenteren in het zonnetje naar het centrum waar toevallig de wekelijkse markt wordt gehouden. Onderweg passeren we drie muurschilderingen op de zijmuur van een supermarkt. Het leven in de zee met gekleurde vissen. De ruimte met planeten en duizenden sterren. Als laatste een polderlandschap met tulpenveld, molens, bootjes op het water en de hedendaagse hoogbouw van stad Almere. Alles realistisch geschilderd met personen die net echt lijken. Dan zijn we bij de kleine knusse markt waar het gezellig kuieren is tussen de kraampjes. We houden van de gezellige sfeer op een markt en kijken wat hier zoal te koop wordt aangeboden. Hier kan je terecht voor verse groenten, fruit, etenswaren, vis, bloemen en nog zoveel meer. De muurschildering ‘Restaurant De Burgemeester’ tegen een zijgevel is een verhaal op zichzelf: “Toen Almere in 1976 zijn eerste bewoners verwelkomde viel de stad nog onder het gezag van het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders, met aan het hoofd landdrost Han Lammers. Er was geen gemeenteraad, maar een adviesraad. In 1984 kreeg Almere zijn eerste gemeentebestuur. Han Lammers wordt burgemeester. Op deze muurschildering zijn alle burgemeesters tot nu toe afgebeeld”. Maar ook de twee secretaressen van de burgemeester kregen een plaats op de gevel. Als laatste kregen Bob Friedländer en Henk Kruit een plaatsje op de muurschildering. Bob werkt al vanaf 1980 in Almere als (pers)fotograaf en Henk was troubadour en journalist. Hij woonde vanaf 1977 in Almere. Schreef veel artikelen en columns over het bestuur van Almere. Henk Kruit overleed in 2003.

Na de markt wandelen we tot bij het kunstwerk van een zilverkleurige dolfijn op een granito tafel. Op de rand werd een kalender aangebracht die loopt van 10 mei 1940 tot en met 15 augustus 1945. Een oorlogsmonument op een plaats zonder oorlogsverleden. Het werd gebeeldhouwd door de kunstenaar Marcel Smink. Langs de Kerkgracht zien we op het water een grote dames mozaïekschoen op een houten vlot tentoongesteld. Er nestelt zich een familie meerkoeten tussen de hak en de zool. Ze hebben veel bekijks. De carillon in de toren, bij de Goede Rede kerk werd opgeleverd in 1979 met vijftig klokken. Samen goed voor vijf ton. Elk kwartier klinkt er een melodie over de haven. Over de gevel van de kerk prijkt sinds 2004 een muurschildering van 17 meter breed dat een Bijbelverhaal verbeeldt.

We belanden terug bij de haven. Bij de steiger van het Pannenkoekenschip is een ander soort boot aangemeerd. Een infobord verschaft uitleg: “De Almeerse Botter AM1. De Zuiderzee had vroeger een geringe diepte. Om toch te kunnen vissen werden zogenaamde rond- en platbodems ontwikkeld. Deze botter is zo’n platbodem die vroeger veel werd gebruikt voor de visserij. Kort na 1900, toen er sprake van was dat de afsluitdijk gebouwd zou worden, werd de bouw van deze typische vissersschepen gestaakt. Toch gebruikten de vissers de botter nog tot 1965. Deze botter, de AM1, is in 1890 gebouwd op de werf van firma Schaap te Huizen. Van 1920 tot 1955 viste zij op de Zuiderzee. In de periode 1975-1979 werd het schip totaal gerestaureerd en in het jaar 2000 werd de botter aangekocht door de gemeente Almere. De botter heeft geen kiel. Om niet door de wind zijwaarts af te drijven heeft het schip twee zijzwaarden”. 

Het interieur van het pannenkoekenschip is smaakvol ingericht, zelfs de menukaart is in scheepssfeer uitgevoerd. Het schip biedt plaats aan 180 gasten binnen en 70 personen kunnen buiten op het fraaie verzonken terras aan dek. Of je nu bakboord of stuurboord, midscheeps of in de boeg zit, overal proef je die typische sfeer van een zeilschip. Het kombuis dat dagelijks geopend is tot 21:00 uur, biedt enkele mogelijkheden. De keuze bestaat uit meer dan 100 soorten ambachtelijke gebakken pannenkoeken. Of je kiest voor het Piratenbanket, waardoor je zo veel pannenkoeken mag eten als je op kunt. Voor ons is dat teveel van het goede. Smakelijk.

Van de dienstjuffrouw krijgen we wat folders toegestopt met informatie over de stad. De stadsgids is een handig boekje in pocket formaat. Na het voorwoord door de burgemeester van Almere lezen we enkele cijfers over de stad: “De eerste bewoners vestigden zich in 1976 in de stad, naast 52,4 % land is de stad omgeven door 47,6 % water. De gehele stad ligt 2 tot 5 meter onder zeeniveau”. Daarna komt de geschiedenis van Almere aan de beurt: “Vanaf 4.000 voor Christus woonden er al mensen waar nu Almere is. Jagers en verzamelaars leefden er in tenten en hutten, gemaakt van stro en dierenhuiden. Het land wordt overspoeld door de zee. De bewoners zijn genoodzaakt om naar droge gebieden in het oosten en zuiden te trekken. In 44 na Christus: De Romeinse geograaf Pomponius Mela geeft in zijn aardrijkskundige werk het gebied de naam Mare Flevum. Om het meer wonen  Romeinen die tijdens de vierde eeuw ook de streek moeten verlaten vanwege overstromingen. Na hun vertrek blijft het gebied onbewoond achter. Ook eeuwen later, in 1686 blijven overstromingen Nederland teisteren. Noord-Nederland wordt grotendeels overstroomd door de Sint-Maartensvloed. 1558 mensen komen om. Het duurt tot 1890 als de waterbouwkundige Cornelis Lely een plan maakt voor de afsluiting van de Zuiderzee. Krap 30 jaar later gaat het parlement akkoord. We schrijven 1932 als de Afsluitdijk wordt gedicht en het IJsselmeer ontstaat. Flevoland wordt drooggelegd. Men hoopt met het ontstane landbouwgebied het voedseltekort van na WOI te kunnen opvangen. Ook de Noordoostpolder valt droog. Onderduikers en pioniers maken tijdens WOII dankbaar gebruik van het nieuwe gebied. In 1944 worden veel onderduikers opgepakt en afgevoerd. Dertig jaar later kampt het Noordelijk deel van de Randstad met ruimtegebrek. De Rijksoverheid besluit om een stad te bouwen in de IJsselmeerpolders: Almere. In 1975 worden de eerste woningen in Almere-Haven gebouwd. Vijf jaar later verwelkomt Almere haar tienduizendste bewoner. De bouw van het stadsdeel Stad begint. Vanaf 1986 gaat het snel. Almere passeert de 50.000 inwoners. Er zijn inmiddels drie stadsdelen: Almere Haven, Almere Stad en Almere Buiten. Verleden jaar, 2014, vierde men de 30ste verjaardag van de gemeente! Almere is een volwaardige stad en hard op weg naar de top vijf van grootste Nederlandse steden”.

De gids vervolgt met nuttige adressen om te overnachten in luxe hotels, in een beach lodge of op een kampeervlot. Het kan ook bij een local in een Bed & Breakfast, in je eigen boot of zelfs met een hele groep. Vervolgens komen de bijzondere locaties aan bod. De hotspots om lekker culinair te genieten. Even uitblazen in het centrum tijdens het shoppen op de vele terrasjes aan het Belfort of de Grote Markt. Verder in het boekje vinden we een stratenplan van Almere. “Eén centrum, zeven werelden”. Wij terug naar de markt. We vinden echter het stadhuisplein niet. We spreken een lokale bewoner aan. – “Dan moeten jullie naar Almere centrum. Dit is hier Almere Haven. Jullie kunnen best de auto hier laten staan en het openbaar vervoer nemen. Neem bus 1 tot bij Esplanade. Een twintig minuten rijden”.

We volgen de goede raad op en rijden met de bus naar Almere Stad. In het centrum van Almere wanen we ons in een andere wereld. De opzet, waarin zeven pleinen een hoofdrol spelen, is uniek in Nederland. Ieder plein heeft zijn thema en eigen karakter. Almere Centrum is de winkelstad met meer dan 400 winkels en is zeven dagen per week geopend. Almere staat bekend om de bijzondere bouwwerken en gedurfde architectuur in de stad. Bepaalde gebouwen zijn tentoonstellingen op zich. Op de Esplanade kan je je helemaal ontspannen. Jaarlijks hoogtepunt is het Bevrijdingsfestival. Flevoland en de rest van Nederland lopen dan massaal uit om in Almere de vrijheid te vieren. Ons volgende plein kan je helemaal niet vergelijken met een ander plein. Hier ontdek je creativiteit, architectuur en cultuur. We wanen ons voor even op de Times Square of Trafalgar Square. We wandelen voorbij de megabioscoop van Almere. Sport 2000 heeft een ruim assortiment aan de nieuwste sportartikelen en sportmode. Met de roltrap worden we naar het Belfort gebracht. Uitgebreide kunstwerken in mozaïek staan tentoongesteld tussen Chez Alexander en La Cubanita, een tapasketen met zuidelijke hapjes en drankjes. Langs de roltrap terug naar beneden, belanden we al kuierend op het Stadhuisplein. Het middelpunt van het centrum. Alle werelden komen hier samen. We kijken onze ogen uit door de majestueuze winkels. Dan is het shoppingcenter van Wilrijk er niets tegen. Vanaf hier slenteren we naar de Grote Markt. Gezelligheid is troef. De terrassen zitten overvol.

Na het Stationsplein keren we terug naar de Esplanade. Het is nogmaals twintig minuten rijden tot Almere Haven. Voor we vertrekken neemt ons bomma nog een laatste foto van een kunstwerk dat gemaakt werd door Paul de Reus. Een persoon werd ondersteboven tot de schouders in de grond geplant. Een reuzenbol met honderden verschillende gezichten steunt op de beide voeten van de persoon. Het kunstwerk werd onthuld op 26 augustus 2010. Tijd om terug naar België en Ekeren te rijden. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.








29-06-2015 om 08:08 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
08-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flevoland dag 4

Donderdag 30 april 2015. Vandaag rijden we de tweede tulpenroute. Niet met de fiets maar met de auto. Er staat nog maar eens een strakke wind. Het is droog met dikke witte wolken. We stoppen bijna steeds bij een tulpenveld. Bomma fotografeert vanuit verschillende hoeken de vele mooie tulpenvelden. Ze gaat, indien mogelijk, zo dicht mogelijk bij de bloemen zonder ertussen door te lopen. Op de foto lijkt het dan net alsof ze er zelf tussenin zit. Door wegenwerken moeten we omrijden en belanden we in Bant. Het kleine dorp is ontstaan in 1951 en vierde in juni 2011 zijn zestigjarig bestaan. Een infobord verteld over de korte geschiedenis van de gemeente. De bantsiliek, de voormalige katholieke kerk, is nu een openbaar gebouw voor de gemeenschap. Ze doet nog wel dienst als trouwlocatie. Voor de kerk staat een mozaïek met als thema ‘circus’. Het bestaat geheel uit tulpenkoppen. Het is mooi van ver. Alleen van dichtbij merk je dat het gemaakt is van tulpen. Een kleurige clown jongleert met ballen op een verhoog. Dit vrolijke onderwerp leent zich uitstekend voor het gemengde kleurpalet aan tulpen wat hier in Noordoostpolder rijk aan is. Het geeft de mogelijkheid om creatief met kleuren te experimenteren.

Verderop laat ik de auto weer stoppen bij een tulpenveld om mooie foto’s te nemen. Ons Rina heeft weer alle kleuren van de regenboog op de gevoelige plaat kunnen vastleggen. De tulpenroute loopt nog tot en met 5 mei en verschillende velden ogen al groen. Een tractor met speciale messen heeft de kopjes van de tulpen verwijderd. De tulpenkweker verdiend meer aan het kweken van tulpenbollen dan aan de tulpenbloemen. Nadat de keuringsagent groen licht geeft worden de tulpen gekopt en kan de bol heel de zomer groeien. Daarna worden ze verpakt en naar Amerika of Japan verhandeld. Sommige tulpenvelden liggen in het midden van het polderlandschap. We genieten dan van kleurrijke weidse vergezichten. Ons Rina navigeert mij aan de hand van het jaarmagazine. Een boekje met een activiteitenagenda en een evenementenkalender 2015, inclusief een toeristische kaart met de te volgen trajecten. Ons volgende dorp is Creil. Deze gemeenschap is nog jonger dan Bant. Er werd met de bouw begonnen in 1953. Ook hier werd de katholieke kerk herbouwd tot een dienstencentrum. Momenteel zijn er een huisarts en een apotheker in gehuisvest. Ook de lokale kunstenaar kan hier exposeren. Bij de protestantse kerk staat ook een mozaïek met als thema het circus. Vervaardigd met tulpenkopjes. Het stelt eveneens een clown voor die stiekem de zaal inkijkt of al de stoelen bezet zijn.

Onderweg naar ons volgende dorp houden we nog enkele keren halt bij de bekende tulpenvelden. Ze vormen telkens een schitterend schouwspel van felle kleuren in het polderveld. Elk tulpenveld heeft zijn eigen kleur en vorm. De verschillende vormen lenen zich perfect voor close-up foto’s.

Via het Espelerpad rijden we Espel binnen. Het ligt op een steenworp van de polderdijk met daarachter het IJsselmeer. De dorpen worden steeds jonger. Men begon hier in 1956 te bouwen. In 1962 werd de Una Sanctakerk gebouwd. Het was na het dorp Hoogvliet de tweede plaats in Nederland waar de Hervormde Gemeente en de Gereformeerde Gemeente besloten één kerkgebouw te delen: Una Sancta. Een kunstwerk op de verhoogde berm is van 1976. Jan Kip, de kunstenaar, noemt het ‘Dukdalf met meeuwen’. Het kunstwerk bestaat uit een dukdalf zoals ze nog steeds in de kanalen en vaarten van de Noordoostpolder kunnen worden aangetroffen. Er bovenop is een groep vliegende meeuwen uitgevoerd in metaal.  De mozaïek sofa is eveneens een bezienswaardigheid en een mozaïek van tulpenkoppen doet ons hier uitgeleide. Een close-up van een kind clown die jongleert met enkele ballen.

Om 11:30 uur zijn we terug bij de caravan voor een middagmaal. Om 14:00 uur vertrekken we weer met de auto richting Luttelgeest. Tien minuten later stoppen we op de parking bij de Orchideeën Hoeve in de Oosterringweg 34. Deze professionele kwekerij van diverse orchideeën bestaat geheel uit glazen serres. We wandelen binnen in de grootste tropische tuin van Europa. Hier liggen de werelddelen dicht bij elkaar. We trekken van de ene bestemming naar de ander zonder de Nederlandse grens te passeren. Met een aangename temperatuur van 21° Celsius is het aangenaam kuieren op de wandelpaden terwijl we de vier verschillende tuinen bezoeken. De Tropische tuin is rijk aan bloeiende bloemen en planten soorten. We vinden hier duizenden soorten wilde en zeldzame orchideeën. De meeste groeien op natuurlijke wijze op boomstammen. De hangende luchtwortels onderstrepen het bijzondere karakter van deze planten. Sommige orchideeën hebben een beetje uitleg nodig. Een infobord staat erbij en we lezen: ‘Lycastes zijn orchideeën die oorspronkelijk uit Zuid-Amerika komen. In de natuur komen ongeveer 50 soorten voor. Eén daarvan is de Anguloa die beter bekend staat als de tulpenorchidee zoals u kunt zien. De Lycaste bloeit in de lente en rust in de winter. Tip: Zorg voor goed licht’. De kleur en de geur van de jungle zorgen voor het mysterieuze gevoel in het regenwoud. Af en toe wordt er nevel gesproeid. Het meest zijn we onder de indruk van de Vlinder Vallei. Tussen enorme rotsformaties fladderen duizenden oogbetoverend vlinders vrolijk rond langs kabbelende beekjes en kleurrijke nectarplanten. De zang van tientallen tropische vogels brengen ons naar Australië.

De Lorituin is een belevenis op zich. Ontelbare Lori’s vliegen je om de oren. Het zijn kleine kleurrijke papegaaien die steeds honger hebben. Wie wil kan een bakje nectar kopen voor €1. Het levert mooie foto’s op wanneer enkele papegaaien op je arm landt en snoept van de aangeboden nectar. De Maleisische tuin ademt de sfeer van een vissersdorpje in de tropen. Een brug van 20 meter lang vormt de verbinding tussen de paalwoningen en geeft een prachtig overzicht. Stromende bergbeken en watervallen monden uit in een vijver met koikarpers. Als ze je zien of horen openen ze hun bekjes voor voer. De talrijke schildpadden rusten onder de rode lampen. De Taiwanese tuin, vol invloeden uit Oosterse culturen, kent een volkomen harmonie tussen mens en natuur. Bij de geïmproviseerde huisjes werden zitbanken geplaatst die uitzicht geven op bonsai en bomen met snoeivormen. Een oase van rust. Kinderen genieten nog na in het Mangrovebos. Een waterrijke binnenspeelplaats. Als afsluiter drinken we in het café-restaurant een kop koffie met appelgebak. Daarna rijden we terug naar de caravan.

Het is reeds over vijven als we de fiets nemen naar het centrum van Emmeloord. Eerst naar De Deel voor de Poldertoren met beiaard klokken. De voor en achterzijde wordt beschermd door twee stenen leeuwen. De rest van De Deel is parking, maar nu staat er een grote kermis. We  maken de fietsen vast in De Lange Nering. De straat van de stad met een mengeling van bekende en minder bekende winkelketens. De meesten zijn al gesloten. Het is bijna zes uur. We kunnen nog de C&A binnen, maar als we buiten komen begint het klokkenspel van de Poldertoren te luiden. Alle winkels sluiten hun deuren. We rijden terug naar de camping. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.










08-06-2015 om 12:12 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
01-06-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flevoland dag 3

Zuiderzee-eilandenroute fietsknooppunten: 47-85-39-68-02-36-89-53-77-16-01-11-56-94-26-10-52-98-37-75-47 Afstand: 45 kilometer.

Woensdag 29 april 2015. We rijden vanaf camping ‘Het Bospad’, met de auto, naar Schokland. Schokland, eiland op het droge, biedt een unieke combinatie van cultuurhistorie en natuur. Dit voormalige eiland staat symbool voor de strijd van Nederland tegen het water. Op de parking van Museum Schokland Middelbuurt 3, is plaats genoeg. Vanaf hier vertrekt onze fietsroute. Het is nog te vroeg voor een museumbezoek, maar volgens de info  ervaar je ter plaatse, hoe het leven vroeger was en wat het nu is. Al in de prehistorie werden de eerste bewoners er door het water verdreven. Later vochten de middeleeuwse boeren en de vissers vanaf hun terpen tegen de stormvloeden en overstromingen.

Ons bomma neemt foto’s van drie soorten, kolossale, massieve rotsblokken die werden geschonken door de Noorse gemeente Ringerike in 1980, ter bevestiging van de vriendschapsbanden. Een oude unieke verweerde boot rust op stelten. Een trapje onderaan nodigt uit om door een opening in de romp naar binnen te kijken. Omringd door het geluid van de golven, de roepende meeuwen en de geur van oud hout en teer vaar je terug naar een stukje verleden. We vertrekken via een smal fietspad naast het museum richting knppnt 47. Er staat weer een strakke wind, maar het zonnetje doet haar best. Het waait altijd op Schokland, waardoor het altijd doet denken aan een eiland. Het is een bijzonder gebied: vrijwel zesduizend jaar onafgebroken bewoond en nu een eiland op het droge. De oudste sporen van de mens zijn ca. 10.000 jaar oud. Op het eiland woonden ongeveer 650 bewoners op drie terpen, genaamd Emmeloord, Middelbuurt en Zuidert. Toen er in 1859 geen bestaansmogelijkheden meer waren, werd het eiland permanent ontruimd door Willem III. De strijd tegen het water was verloren. Door inpoldering in 1942 kwam het eiland op het droge te liggen. In 1984 ontdekten archeologen menselijke voetafdrukken van de prehistorische mens van ruim 4.000 jaar oud.

De weerman voorspeldde gisteren dat het voor de middag droog zal blijven. In de late namiddag kans op een bui. Het weer wordt in ieder geval beter dan gisteren. De temperatuur: 12°C, maar de gevoelstemperatuur ligt een paar graden lager.

Langs ons pad staan verschillende infoborden waar we beknopt kunnen lezen wat er op Schokland gebeurde tijdens de voorbije eeuwen. Eén kilometer verder staat links van ons, op een heuvel, een geschilderd klein houten huisje. Oorspronkelijk bestond het kleine dorpje hier uit zestien houten huisjes. Door de vele overstromingen was het leven er onmogelijk geworden. Dit houten gebouwtje werd op de terp nagebouwd. Door de strakke wind laten we de fietsen niet graag alleen achter. Als ze omvallen is er beslist schade. Eerst gaat bomma een kijkje nemen. Daarna is het mijn beurt terwijl moeder de vrouw de fietsen een beetje ondersteunt. De deur staat open en de ramen hebben plexiglas, in plaats van gewoon glas. Er is geen interieur. In het huisje wonen enkel en alleen zwaluwen. Tegen de houten wanden zijn infoborden aangebracht. Een paar meter voor de houten barak staat de in 2003 gerestaureerde waterput.  

De omgeving beneden de terp is vlak. Braakliggende grond is begroeit met paarden- en boterbloemen. Hier waait en duwt de wind constant tegen de bomen. Het verwonderd mij dat er nog bomen zijn met rechte stammen. Onze volgende halte wordt gehouden bij de kerkruïne van Ens. Hier stond in de veertiende eeuw al een kerkje. In 1717 was de toenmalige kerk dusdanig in verval geraakt dat hij buiten gebruik werd gesteld en tijdens een hevige storm in 1825 goeddeels werd verwoest. De ruïne bleef tot de ontruiming van het eiland in 1859 in gebruik als begraafplaats. Pas in de eerste helft van de 19de eeuw werd het inmiddels vervallen gebouw met de grond gelijk gemaakt. Toen in 1859 alle Schokkers het eiland voor altijd moesten verlaten, bleven de doden eenzaam achter in hun graven. Wat verder vinden we de resten van een ronde vuurtoren. Reeds in 1618 werd op dit punt voor het eerst een vuurbaak ingericht. In 1635 werd dan een vierkante, 7 meter hoge, ‘brandaris’ gebouwd. Een stormvloed, in 1825, verwoeste met zijn drie meter hoge golven 26 huizen en de vuurtoren. Een nieuwe vuurtoren werd gebouwd. Ditmaal een ronde, maar nog steeds werd licht gegeven door met kolen te stoken tot in 1845. Dan nam de petroleumlamp en vervolgens de gaslamp het werk over. In 1944 werd de vuurtoren weggehaald.

Dan zijn we bij knppnt 47. De picknicktafels hebben een mooie tekening bovenaan. Een kaart van Schonkland met de bezienswaardigheden. Op de achtergrond, tussen de bomen, kleurt de poldergrond rood en roze. Een tulpenveld dat we straks beter zullen zien. Linksaf op de Palenweg met wind op kop. We stoppen om enkele foto’s van tulpenvelden te nemen. Hectaren groot. Links rijdt een tractor over een landerij. Machinaal maakt hij kleine maar enorme lange heuveltjes. We zijn er nog niet uit of er asperge of aardappelen onder de aarde zitten. De tractor laat een grote stofwolk achter zich.

We dwarsen de Ramsweg en nemen het fietspad naar boven op de dijk. We blijven niet boven op de dijk fietsen. Een betonbaantje brengt ons naar beneden, zodat we vlak naast het water gaan fietsen. Links van ons bevindt zich het Ramsdiep dat ontstaan is bij de aanleg van de Noordoostpolder. Ontelbare watervogels cirkelen boven ons hoofd. Ze proberen tegen de wind over het water te vliegen. Het blijft bij een poging. Alleen de meeuw heeft geen enkel probleem met de wind. Hij komt en vliegt waar hij wil. Zelfs met onze elektrische fietsen halen we net geen snelheid van 14 km p/u. Af en toe nemen we een extra ondersteuning.

Na 11 km fietsen rijden we onder de A6 door en maken een grote bocht zodat we de wind in de rug krijgen. Niemand die klaagt overigens. Nu halen we bijna een ‘super’ snelheid van 16 km p/u. Hier schakelen we onze ondersteuning uit. Zo sparen we wat energie. We zullen ze nog nodig hebben. Momenteel volgen we knppnt 2 over de Zuidermeerdijk. Bij Schokkerhaven houden we even halt om langs de jachthaven te slenteren. Rechts van onze wandelrichting staan enkele vrijstaande en luxueuze woningen, met uitzicht op de haven en Ramsdiep. De wind heeft vrij spel op het Marina Schokkerstrand.

Rechts van ons, aan de andere zijde van de hoge dijk zijn werklui bezig met het bouwen van windturbines. Ze zijn sterk aanwezig in het landschap en hoe groter de windmolen, hoe verder ze uit elkaar staan. Drie cilinders staan al recht zonder hun wieken. Af en toe moeten we over een dierenrooster. De dijken worden begraasd door schapen. Witte en bruine. Enkele lammeren volgen hun moeder. Het fietspad is bezaaid met de uitwerpselen van de dieren. In de verte ligt Urk. De lucht boven de stad is grauw en grijs. Hopelijk houden we het droog.

Om 13:00 uur bevinden we ons in de jachthaven van Urk. Voor de inpoldering waren Schokland en Urk twee eilanden in de Zuiderzee. Schokland is Unesco-Werelderfgoed en Urk is een levendig en karakteristiek vissersdorp. Op de hoek met de Klifweg, staat het sculptuur van de ijsvlot of ijsvlet. Een ijsvlet is een speciale boot die 100 jaar dienst heeft gedaan. Het kunstwerk werd op 21 april 1994 onthuld. Het is een eerbetoon aan de bemanningen van deze vlet, die in de dagen dat Urk een eiland was en in strenge winters, als Urk was geïsoleerd door ijsgang op de Zuiderzee, de verbinding onderhielden met ‘de vaste wal’ Kampen en het eiland Schokland. Op de Dormakade pronkt het monument van de Orka. De naam van het voormalige eiland Urk wordt op historische kaarten aangeduid als ‘Orc’. Hierdoor gaat men ervan uit dat de naam Urk is afgeleid van de naam Orc. In 1968 is ter ere van het 1.000-jarig bestaan van Urk, een model gemaakt van een Orca. Deze Orca was na enkele jaren aan vervanging toe , en een nieuw model van kunststof werd gemaakt. Maar ook deze Orca was gedoemd te verdwijnen. Door een omgewaaide boom en een hierop volgende brand werd het kunstwerk nogmaals verwoest. Dit model, op ware grootte, werd onthuld op 18 mei 2013. Het bezit een fontein, maar spuit niet voor het moment. Tientallen zeilmasten steken boven de kade uit. De touwen kletteren tegen de houten palen. De nationale vlaggen staan strak door de wind. We vinden een windvrije plaats bij de ‘Havenpoort’ om te picknicken.

We zwerven vervolgens door de pittoreske oude dorpskern met kleine smalle huisjes in een doolhof van steegjes. In wijk 2 vinden we het geboortehuis van Appie Baantjer, gebouwd in 1867. Albert (‘Appie’) Cornelis Baantjer werd hier in september 1923 geboren en was de geestelijke vader van Jurrian de Cock (met c-o-c-k), de hoofdpersoon in de politieromans van Baantjer. De plaatselijke bevolking weet niet waar deze woning zich bevindt. Het plaatselijk VVV kantoor weet het wel. Ernaast bevindt zich het museum “Het Oude Raadhuis”. Het museum is gevestigd in het voormalige raadhuis, dat van 1905 tot 1988 dienst heeft gedaan als gemeentelijk bestuurlijk centrum. In 1988 werd een nieuw gemeentehuis gebouwd en na een grondige verbouwing kon het oude complex in gebruik worden genomen als museum. In 1996 werd de visserswoning ernaast aangekocht en gerestaureerd. Deze woning werd voorzien van een authentiek interieur, zodat een goed beeld verkregen wordt van een visserswoning uit vroeger dagen. In het museum komt men alles te weten over Urk in het verleden en heden. De vroegere klederdracht, scheepsmodellen, visserijmethoden, schilderijen en foto’s.

Op het Wilhelminaplein, in Wijk 3, staat de Bethelkerk. Een gereformeerde kerk met een enorm groot rond mozaïek in de voorgevel. Op 2 september 1851 werd hier de eerste kerk gebouwd. Dit gebouw werd echter in 1885 afgebroken en de eerste steen van het huidige gebouw werd gelegd op 27 april 1885 door de plaatselijke predikant van de gemeente.  Bij enkele gerenoveerde huisjes staat een oorlogsgedenkteken ‘Ter herinnering’ Tijdens de razzia op 18 november 1944 werden meer dan tachtig plaatsgenoten opgepakt en vanaf deze plek (voorheen de Wilhelminaschool) weggevoerd. Zij mochten na de oorlog allen behouden terugkeren. Het monument werd onthuld op 15 april 2005. Daarna houden we halt bij de ronde vuurtoren in de Vuurtorenlaan. Al in de 17de-eeuw werd op deze plaats een kolenvuur ontstoken ter beveiliging van de vitale scheepvaartwegen naar Amsterdam en het achterland. In 1699 werd het verlichtingssysteem uitgebreid met vuurtorens te Marken, Enkhuizen en IJdoorn. Voor de vuren moesten de schepen op de Zuiderzee jaarlijks belasting betalen, ten bewijze waarvan ze een bakenloodje ontvingen met een afbeelding van de Suyderzeese Vuur Bakens en het jaartal. Ontvanger van de vuurgelden was de stad Amsterdam. In die functie droeg zij de verantwoording voor het toezicht op de kustverlichting langs de Noordzee en de Hollandse kust van de Zuiderzee (Urk hoorde toen bij Holland). In 1809 werd het vuurbaken van Urk voorzien van een olielamp. Deze 18,5 hoge toren werd gebouwd in 1844. Bij de vuurtoren, ongeveer 70m uit de kust, zien we een enorme zwerfsteen met zeewier bedekte rug. Deze kei werd in de ijstijd uit Scandinavië naar hier gevoerd. De legende vertelt althans dat de Urker baby’s uit deze kei komen. Met een bootje moest de aanstaande vader naar de steen roeien om daar zijn pasgeborene in ontvangst te nemen. De inwoners noemden de kei: ‘Ommelebommelestien’.

Een groot anker trekt onze aandacht. Een infobord vermeld: “Op 14 maart 1959 werd dit enorme anker 40 mijl NW van IJmuiden opgevist. De bemanning van de UK 11, schipper H. Brands Rzn, werd hierbij geassisteerd door de bemanning van de UK 66. De schacht van het anker is 5m lang, terwijl de armen met ‘opgewelfde’ driehoekige vloeien samen 3m breed zijn. De ankerstok was altijd van eikenhout en bestond meestal uit twee delen. Deze is nieuw. Op het kruis (waar de armen en de schacht elkaar ontmoeten) zijn de cijfers 1512 ingeslagen. Of dit een jaartal is kan niet met zekerheid worden gezegd. Een registratie- of serienummer lijkt zeer onwaarschijnlijk. Het type komt overeen met bekende 17de-eeuwse en oudere voorbeelden. Ankers met dergelijke afmetingen kwamen zeker voor rond 1500, toen er reeds sprake was van grote drie- en zelfs viermasten.

We houden het water links van ons en vinden zo het oudste gebouw van Urk. In het jaar 1711 stortte het dak van de eerste kerk op deze plaats in, hetgeen betekende dat de toenmalige eilanders genoegen moesten nemen met een tijdelijke noodkerk. De huidige kerk, 1786 met kerkhof erom heen, is het oudste bedehuis van Urk. Omdat Urk van 1660-1792 tot Amsterdam behoorde, heeft het kerkje boven de ingang een gedenksteen met het wapen van Amsterdam. In 1989 werd het ‘Kerkje aan de Zee’ grondig gerestaureerd. Het kerkje wordt uitsluitend gebruikt voor trouw- en rouwdiensten. Achteraan bevindt zich het monument van de Tweede Wereldoorlog. Op de zerk staan de 13 namen van omgekomen Urkers. Onderaan is een zwarte band met de namen van omgekomen Joden uit Urk. In de smalle zijstraat, Monumentenlaan’ staat het vissersmonument dat op 11 mei 1968 onthuld werd door de toenmalige koningin Juliana. Op de hoge sokkel staat een vissersvrouw die achterom kijkt over zee. Rondom haar bevinden 34 marmeren platen met 368 namen van vissers die hun leven verloren op zee.      

Langs de Pyramideweg verlaten we het centrum. De wind doet minder haar best en zwakt een beetje af. We volgen knppnt 53. Op de Vormtweg is rechts van ons het Urkelbos met  vakantiepark ’t Urkelbos. Hier willen we iets drinken. Bij de receptie zit een jonge vrouw die ons vertelt dat er op de camping niets open is. – “Eerst om 16:00 uur” vertelt ze. Het is net na drie en we gaan niet wachten. Verder dan maar. Voorbij de sportvelden rijden we door het Urkelbos. We rijden door een gemengd loofbos, afgewisseld met donker naaldhoutbos en natuurrijke open plekken waar wandelaars en fietsers kunnen genieten. 6,8 km tot knppnt 10. Altijd rechtdoor over een eentonige baan. Bij de boerderijwinkel Rennes staat de koffie klaar. De boerderij staat bekend om zijn streekproducten. We zijn de enige bezoekers en kunnen plaats nemen waar we willen. Na een warme kop koffie/thee met gebak kunnen we er weer tegen aan.

We worden verwelkomt in Nagele door een liggende stenen leeuw. Nagele is een dorpje in de Noordoostpolder met uitsluitend platte daken. Zelfs de voormalige rooms-katholieke kerk heeft platte daken. Het is gerenoveerd tot een museum. Linksaf op de Akkerstraat. 4,2 km tot knppnt 37. Rechtsaf op de Oud Emmeloorderweg. Nu is het niet ver meer. Ook aan deze straat komt precies geen eind. Dan rijden we terug door het Schokkerbos met enkele infopanelen. Om 17:30 uur zijn we terug bij onze auto. Nog 15 minuten rijden tot bij onze caravan. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.












01-06-2015 om 08:13 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
25-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flevoland dag 2

Tulpenroute 1. Afstand: 38,4 kilometer.

Dinsdag 28 april 2015. Na een rusteloze nacht staan we om 07:30 uur op. Het was een koude en lawaaierige nacht. Het verkeer op de Banterweg raast achter onze caravan over de weg. We zijn het niet gewend. In Flevoland vroor het afgelopen nacht nog tot -3°C. We hebben het gevoeld. Vandaag voorspellen ze af en toe een bui. Toch zeker voor de middag. Maar de zon schijnt nu en er staat een zwakke wind. Daar moeten we van profiteren. We ontbijten en maken een picknick voor onderweg. De tulpenroute is een 100 kilometer lange autoroute door het tulpengebied in de noordelijke helft van Noordoostpolder. Daar waar de meeste tulpen langs de weg staan. Ons ‘Jaarmagazine: Welkom in de Noordoostpolder’ bevat een toeristische kaart met fietsknooppunten. Die hebben we zelf dan uitgestippeld, van knooppunt naar knooppunt, maar we weten niet precies hoeveel kilometer ons traject is. Het zal van het weer afhangen of we ze volledig doen, of we haken af.

08:30 uur. Een uur later en de zon gaat reeds schuil achter grauwe grijze wolken. En het kan nog erger. De wind is aangewakkerd tot 6 beaufort. Men verwacht slechts temperaturen tot 12°C. Met een dikke jas, een muts en handschoenen vertrekken we, met de fiets, vanaf de camping naar de lawaaierige Banterweg. Rechtsaf tot bij de rotonde en weer rechtsaf door de Muntweg. De Lemstervaart, die we dwarsen, is een kanaal dat loopt van Emmeloord naar Lemmer en mondt uit in het IJsselmeer. Vervolgens rijden we over de A6 tot het eind. De Rijksweg, A6, vormt een belangrijke verbinding tussen Amsterdam en Noord-Nederland. Vanaf nu houden vaak halt om de tulpenvelden te fotograferen. Veel bollentelers doen elk jaar hun uiterste best om een mooi gewas te verbouwen, en daardoor kunnen wij genieten van de bloemenpracht. De velden zijn te bewonderen in alle bekende kleuren. Rood, roze, gele, purperen, etc… Aan de rotonde moeten we oorspronkelijk naar links om de Kuinderweg/Marknesserweg te volgen. Maar er mogen geen fietsen op deze weg. We nemen de volgende straat linksaf. We bekijken of we tot bij de volgende rotonde geraken. Indien niet, rijden we terug naar de camping en doen de route met de auto. We hebben geluk. Bij de volgende rotonde kunnen we weer linksaf en rijden door de Marknesserweg of de N331. Met ruim 2.000 hectare aan bloembollenvelden is Flevoland is één van de grootste bloembollenkwekers van Nederland. Dat is onderweg duidelijk te merken. Vlakbij de weg of ver weg, midden in het polderlandschap, kleuren de tulpenvelden rood, geel, wit en vooral oranje. Rechts van ons stroomt de Zwolse vaart. Deze stroom is eveneens een gegraven kanaal. Het water stroomt van het Kadoelermeer door het Voorsterbos langs Marknesse naar Emmeloord en gaat daar over in de Urkervaart.

Bij het volgende tulpenveld staan enkele bomen zonder blad. De bomen dienen als schutsel voor de nabijgelegen hoeve. Ons bomma neemt foto’s van de tulpen, terwijl we in de bomen het getok horen van een specht. Uiteindelijk kan ze de vogel spotten. De bast van de boom is in de top gebarsten. Daar wil de specht van profiteren om insecten te vangen en op onze beurt profiteren wij van het moment om de vogel te fotograferen. Onze eerste specht op foto. Een unicum.

 

Onderweg rijden we vaak voorbij blauw witte palen met bovenop een rode zeilboot op woelige golven of een rood vliegtuig in nood. In het ‘Jaarmagazine van Noordoostpolder’ lezen we dat dit de Wrakkenroute is. Een fietstocht van ca. 50 kilometer langs vliegtuig- en scheepswrakken. Een geschiedenis van de drooglegging van Noordoostpolder en WOII. De locaties van de wrakken zijn door middel van deze herdenkingspalen in het landschap te vinden. Via de scancode krijg je informatie over deze wrakken. In de vroegere Zuiderzee voeren duizenden schepen af en aan en vonden vele scheepsrampen plaats. Al bij de eerste inpolderingswerkzaamheden werden dan ook scheepswrakken aangetroffen. Flevoland is met maar liefst 435 scheepswrakken één van de grootste ‘droge’ scheepskerkhoven ter wereld. Diverse schepen zijn in dit gebied in moeilijkheden geraakt. Er zijn vele wrakken van boten gevonden in de Noordoostpolder en hiervan liggen nog steeds enkelen in de grond begraven. Het IJsselmeer was dan weer tijdens WOII een aanvliegroute voor de geallieerden. Er waren toen weinig navigatiemiddelen. Urk en het IJsselmeer waren goede oriëntatiepunten vanuit het vliegtuig. Tijdens de luchtgevechten zijn er tijdens de oorlogsjaren 29 vliegtuigen neergekomen in de pas ontgonnen Noordoostpolder.

We rijden door de Luttelgeesterweg als we onze eerste regenbui krijgen. In zeven haasten trek ik een regenbroek aan. Niet snel genoeg. Ik wordt toch nat. We schuilen een paar minuten onder moeders paraplu. Het is slechts een bui. Verderop in de straat staat een picknicktafel bij een enorm groot tulpenveld. Een infobord verklaart: “In de zestiende eeuw kwam de tulp naar Nederland. De plantkundige Carolus Clusius speelde daarbij een belangrijke rol. Via zijn netwerk kwam de tulp bij veel welgestelden in ons land terecht. In de zeventiende eeuw werd de tulp zo populair, dat er een echte windhandel ontstond, waarbij veel geld voor één enkele tulp werd betaald. Na die windhandel bleef de tulp in Nederland populair. De commerciële teelt breidde zich in de negentiende eeuw uit van Haarlem richting de Bloembollenstreek en kwam in de 20e eeuw ook in andere delen van Nederland terecht, zoals de kop van Noord-Holland en West-Friesland. De polder viel officieel droog op 9 september 1942. Daarna is Noordoostpolder in razendsnel tempo ingericht en ontwikkeld. Zo ontstond er een uniek landbouwgebied. Begin jaren zestig werden de eerste tulpen in de polder geplant. Tegenwoordig worden er ieder jaar zo’n 1.900 hectare tulpen aangeplant. Deze leveren samen bijna 1 miljard verkoopbare bollen op. Naast tulpen worden er ook lelies, gladiolen en blauwe druifjes in Noordoostpolder geteeld. Noordoostpolder is in oppervlakte het derde bloembollenteeltgebied van Nederland. Veel bloembollen zoals tulpen bloeien nu, in het voorjaar. Toch is het al heel lang mogelijk om in andere tijden van het jaar bloeiende tulpen te kopen: dit is het werk van bloementelers, de zogenaamde broeiers. Broeiers kopen in de zomer tulpenbollen om deze in de winter in bloei te trekken. Ze geven de bollen in het najaar in een koelcel een temperatuurbehandeling. De bol denk in feite dat het winter is. Na die kou brengt de broeier de tulpen in een warme kas waar de bol binnen enkele weken in een bloeiende tulp verandert. De bloemen worden afgesneden en in bossen verkocht. De bollen worden weggegooid; ze zijn door de snelle groei te verzwakt en kunnen daardoor niet meer gebruikt worden. In de zomer koopt de broeier weer nieuwe tulpenbollen en begint het hele proces opnieuw”.

Bloembollen hebben kou nodig om te kunnen groeien en bloeien. Daarom kunnen tulpen niet geteeld worden in warme klimaten zonder winterperiode met enige vorst en dat is ook de reden waarom ze in het najaar de grond in gaan. Tulpen komen oorspronkelijk uit Turkije en zijn pas in de zestiende eeuw in Nederland geïntroduceerd. Het woord tulp komt van het Latijnse woord Tulipa: de bloem die lijkt op een tulband.

Hier, bij een picknicktafel, drinken we onze meegebrachte koffie. Wat verder laten we het dorp ‘Luttelgeest’ links liggen en rijden verder op de Oosterringweg. We passeren ook hier enkele hectaren fruitplantages. De perenbomen staan in volle bloei. Op de appelbloesem is het slechts een kwestie van tijd voor de roze knopjes tevoorschijn komen.

Eerste straat linksaf in de Baarloseweg. Een oneindig lange straat en ze telt dubbel want het regent nog maar eens. Hier besluiten we om onze tocht in te korten. We moeten steeds maar opboksen tegen wind regen. Soms halen we nog geen 12 km/u. Dan trekt de bewolking open en rijden we in het zonnetje. Echter niet voor lang. We rijden net in de Uiterdijkenweg als de hemelsluizen opnieuw open gaan. Bomma bemerkt een kinderboerderij waar je ook koffie of thee kan drinken. We moeten er niet over nadenken. We mogen van de jonge mensen, die het dierenpark onderhouden, iets drinken. Voor €2 drinken we een warme cappuccino en een koffie.

Naderhand fietsen we over de Kuinderweg. Een infobord trekt onze aandacht. We lezen: “Zeldzame planten weer terug in de berm. Wie op een zomerse dag door de Noordoostpolder rijdt, wordt verrast door de vele gekleurde bermen. Mooi om te zien en ook bijzonder. Deze bermen zijn geplagd. Doordat de voedselrijke bovenlaag is verwijderd, kunnen verschillende bijzondere planten weer groeien en bloeien. Hier, in de oostrand van de Noordoostpolder, bestaat de bodem uit kalkrijk, voedselarm zand. Een bodemgesteldheid die in Nederland verder alleen in de duinen voorkomt. Oorspronkelijk groeiden in deze bermen dan ook veel duinplanten, heel bijzonder voor de jonge Flevolandse polder. Rond 1970 veranderde dit. De wegen werden opnieuw geasfalteerd en de bermen aangevuld met voedselrijke zavelgrond. De bijzondere planten verdwenen. Tot in 1998 het plan opgepakt werd om de oorspronkelijke omstandigheden weer terug te brengen. De voedselrijke toplaag werd verwijderd. Verspreid over de jaren 1999 tot 2009 is in totaal zo’n 40 kilometer berm op deze manier in ere hersteld met het kalkrijke, voedselarme zand weer aan de oppervlakte. Het oude kiemkrachtige zaad in de zaadbank en zaad dat is aan komen waaien, kreeg daardoor opnieuw een kans. Rietorchis, bijenorchis en stijve ogentroost bloeien weer uitbundig in de bermen. Het aantal plantensoorten is hier toegenomen tot maar liefst 290, waaronder 11 soorten van de Rode lijst. Ook de zeldzame argusvlinder wordt regelmatig gezien. Een groot succes! De bermen in de Noordoostpolder staan bij plantenkenners landelijk weer op de kaart vanwege de vele bijzondere plantensoorten die er voor komen”. Achter het hectaren groot oranje tulpenveld  bevindt zich het Kuinderbos. Het grootste en oudste bos van de Noordoostpolder. Het bos strekt zich uit over de grens met de provincie Overijssel. Het werd aangelegd in de jaren ’40 van vorige eeuw. We negeren de bewegwijzering en fietsen nog 8 kilometer verder tot we rechtsaf slaan op de Muntweg. Terug over de A6 en de Lemstervaart. Als we linksaf slaan op de Banterweg is het nog slechts 500 m tot bij de caravan. Tot morgen. Tekst: Luc Verschooten.   Foto’s: Rina Meurs.   Bron: Wikipedia.










25-05-2015 om 11:49 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
20-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flevoland dag 1

Bloesemroute fietsknooppunten: 64-95-38-14-3-64. Afstand: 24,2 kilometer.

Tussen Overijssel en Friesland, vlakbij het IJsselmeer ligt een uniek stukje Nederlandse geschiedenis; Noordoostpolder. Op de bodem van wat ooit de Zuiderzee was, drooggelegd in 1942 en de dag van vandaag rijk aan natuur, historie en levendige cultuur. Tijdens het Tulpenfestival, dat dit jaar plaats vindt van 16 april t/m 5 mei 2015, gaan we genieten van de mooie kleuren van de tulpenvelden. Ook de dorpskernen doen mee. Elk dorp maakt een prachtig mozaïek van tulpen. De bloeitijd van tulpen is afhankelijk van de groeiomstandigheden zoals het weer en de tulpensoort. In de grote variatie van tulpen kennen we vroeg- en laatbloeiers. We boeken een midweek op een camping in Emmeloord. Vroeg boeken is aangeraden, anders is er geen plaats meer. Het min puntje is dat je het weer niet kan vastleggen. Verleden week haalden we middagtemperaturen tot 20°C. Voor deze week worden slechts temperaturen verwacht van net boven de 10°C. Niets aan te doen. Vandaag maandag 27 april 2015 worden we vroeg wakker. Er schijnt een waterachtig zonnetje, maar het is droog. Er waait een matige noordwestenwind. Terug trui en jas aan. Bijna alles is al gepakt en gezakt en klaar om in de auto te laden. De benzinetank is tot de rand gevuld en de vier banden staan optimaal op spanning.

Om 09:00 uur bevinden wij ons reeds op de E19 richting Breda. Nergens file of vertraagt verkeer. Links van ons blauwe lucht en rechts probeert de zon door de wolkensluier te breken. De buitentemperatuur wijst 9°C aan.

Na 44 kilometer loodst Lucy (GPS) ons richting Utrecht op de E312. Vandaag, 27 april 2015, wordt in Nederland Koningsdag gevierd. Vanaf 2014 wordt Koningsdag gehouden op de verjaardag van Willem-Alexander. Op deze dag worden er verschillende festiviteiten georganiseerd. Er wordt dan volop oranje kleding gedragen en al wat kan versiert worden krijgt eveneens een oranje kleur. Het is dan een traditie dat de Koning een officieel bezoek brengt aan enkele gemeenten in het land.

De zijbermen kleuren geel van de koolzaad bloemen. We krijgen mooie vergezichten te zien met verschillende windmolens en fruitplantages. Het zijn schilderachtige stillevens. Na 100 km rijden we door de provincie Utrecht. De kleinste provincie van Nederland telt toch nog 26 gemeenten. Bij de ‘Utrechtheuvelrug’ zijn de bermen begroeid met heide. De Utrechtse Heuvelrug is een zandrug met toppen die boven de 50 meter gaan. Het hoogste punt is de Amerongse Berg met 69,2 meter boven zeeniveau. Het gebied bezit veel bos en heidegebied. De meeste bomen en struiken langs de snelweg moeten nog in bloei komen. We zien nog niet te veel groen. Na de provincie Utrecht rijden we door de provincie Flevoland. De jongste provincie van het land dat werd erkend in 1986. We rijden eerst naar Kraggenburg in de Noordoostpolder voor een korte fietstocht van ongeveer 20 km langs bloesemvelden. Tijdens de lente bloeien eerst de sneeuwwitte kersen- en pruimenbloesems. Daarna volgt de, eveneens witte, perenbloesem en uiteindelijk is het de beurt aan de roze appelbloesem.

Op 8 kilometer voor Almere bevinden zich naast de snelweg de eerste tulpenvelden. Hectaren tulpen schitteren in verschillende kleuren onder een blauwe lucht met witte wolken. Rondom ons tientallen energie windmolens. We rijden de Noordoostpolder binnen. Een bijzonder gebied met een rijke geschiedenis. De polder viel officieel droog op 9 september 1942, midden in WOII. Daarna is Noordoostpolder in een razendsnel tempo ingericht en ontwikkeld. Zo ontstond er een uniek landbouwgebied. Dit is te danken aan vele hardwerkende boeren en arbeiders die hoopten op een goed leven in de Noordoostpolder. Om 11:10 uur rijden we over de Ketelbrug. Ze maakt de verbinding tussen de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland over het Ketelmeer. De brug werd in gebruik genomen op 15 juni 1970. Lucy stuurt ons van de snelweg bij afrit nr 14 Emmeloord. Dan rechtsaf om Nagele te volgen. Om 11:30 uur staan we geparkeerd  op de parking van het Familiepark Netl ‘De Wildste Tuin’ te Kraggenburg. De ‘place to by’ voor sportievelingen die graag een balletje slaan. Voor de wandelaars zijn er de tuinen vol kruiden en voor de kinderen is er het avontuurlijke speellandschap met sport en spel.

Rondom het ingepolderde Flevoland is er heel veel water te vinden. Het water werd vroeger druk bevaren door handelsschepen. Nu is het water zeer in trek bij sportieve zeilers en strandliefhebbers. Moesten we hier een eeuw geleden fietsen, dan fietsten we zes meter onder water. Enkele durvers startten een eeuw geleden om van een stuk Zuiderzee een groot polderlandschap te maken. Dat is een feit geworden.

Er staat een koude strakke wind. We zullen een ondersteuning meer moeten nemen. We zetten een muts op en onze handschoenen zijn eveneens geen overbodige luxe. Misschien hebben we geluk en hebben we steeds wind in de rug. Met de fiets rijden we terug naar de Leemringweg en slaan rechtsaf voor knppnt 64. We genieten alleszins van het mooie landschap. Hier is alles vlak, maar je moet tegen de wind vechten. Tractors rijden op hun land en ploegen de aarde om. De ellen lange dreven ogen mooi door de oude statige bruine beuken. Ze staan nog niet in volle bloei. Af en toe duwt de wind in de rug en fietsen we daardoor sneller vooruit. Maar dat duurt niet lang. Na 5 km houden we halt bij onze eerste boomgaard. Er staan slechts enkele witte bloesems aan de laagstammige fruit plantage. Ons Rina begint enkele foto’s te maken. Op het erf van de nabijgelegen hoeve blaft een hond. Het dier komt voorzichtig afgelopen met in zijn kielzog een man van middelbare leeftijd. We begroeten elkaar vriendelijk en ik zeg hem dat we de bloesem willen bewonderen. Dat zal dit jaar niet gaan, vertelt de fruitboer. Hij heeft deze perenbomen afgelopen winter hier geplant. Dit jaar kan en mag deze plantage geen bloesem dragen. Volgend jaar komen er de Conference peren aan de stammen te hangen. De boer heeft hectaren fruitstammen verkocht. Vooral de pruimenbomen wilde hij kwijt. Nu houd hij nog deze 1,5 hectare over.

Bij de volgende fruitplantage is niets van bloesem te zien. Alleen als we er kortbij staan, zien we de roze knopjes van de appelbloesem. Nadat we de Zuiderringweg gedwarst hebben vinden we het ene bloesemveld na het ander. Honderden hectaren laagstammige fruitbomen. Afwisselend peren- en appelbloesem. Soms enkele pruimenboompjes met enorm veel witte bloesem. Fruit en soms tulpenvelden, bos en water beheersen het landelijk beeld rondom Kraggenburg. Het is rustig fietsen. Af en toe worden we voorbijgefietst door een amateur wielrenner. Het is 6,9 km tot knppnt 14. Linksaf in de Hertenpad. Landerijen met de bekende ruggen die asperges bevatten. De voortuintjes ogen mooi door de kleuren van de lentebloemen en bomen. De tulpen ontbreken nergens in de tuintjes. De akkers zijn begroeid met paardenbloemen. De meeste fruittelers hebben hun landerijen tegen de wind afgeschermd door bomen te planten tegen de straatzijde. Soms met knotwilgen of dennenbomen.

De route leidt ons langs weilanden met grazende koeien. We fietsen langs bossen waar wandelaars hun hartje kunnen ophalen. We worden prettig gevolgd door vogelzang. In elke boom horen we het gefluit of getjirp van kleine vogels. Bij de driesprong op de Zwartemeerweg is knppnt 14. Linksaf om knppnt 3 te volgen tot bij de voormalige vluchthaven met lichtwachterswoning, die in de toenmalige Zuiderzee lag. Het werd gebouwd in 1848. Na verloop van tijd raakte het huisje in steeds slechtere staat en werd het afgebroken om in 1877 herbouwd te worden. De lichtwachterswoning is in 2002 opnieuw gerestaureerd en kwam in particulier bezit. Het gebouw, Oud-Kraggenburg, ligt op 4,5 meter boven Nieuw Amsterdams Peil. Het huidige dorp Kraggenburg, hier in de Noordoostpolder, is vernoemd naar dit vroegere opgeworpen eiland dat nu te midden van de akkers van Flevoland ligt. Een infobord, aan het begin van de weg, vertelt ons: “Oud-Kraggenburg is een voormalige lichtwachterswoning die tot monument is verklaard. Van 1845 tot 1848 zijn voor het op diepte houden van het Zwolse Diep twee leidammen aangelegd. Ze werden gebouwd op kraggen, afkomstig uit de door vervening ontstane plassen in Noord-West Overijssel. Deze kraggen, dikke pakketten van (riet)wortels en plantenresten, werden als drijvende eilandjes (circa 15 bij 2 bij 1 meter) naar het werkterrein gesleept, onder een vlechtwerk van rijshout geplaatst en verzwaard met puin en steen tot zinken gebracht. Rijkswaterstaat liet in 1877 de oude lichtwachterswoning uit 1848 afbreken, de terp ophogen tot ruim 400 meter boven AP en daarop de nu nog bestaande woning bouwen. Het belangrijkste licht voor scheepvaart werd op het dak geplaatst. De haven, bijna 1 ha groot, bood plaats aan ongeveer 70 schepen. Waar vroeger schepen lagen bevinden zich nu heesters en bomen. Op het zee-eind van de zuiderdam staat de in 1994 nagemaakte lichtopstand; de oude werd bij museum Schokland ondergebracht”. Naast de oprit staat een zitbank. We zetten er ons neer om onze picknick te houden. We zitten heerlijk in het zonnetje. Ietwat beschut van de wind.

Het is bijna half twee als we verder fietsen. Wind op kop. We nemen een ondersteuning meer. De bomen op het eiland hebben nog geen bladeren. Ze zitten nog verscholen in hun knoppen. Te wachten op warmer weer. Rechts van ons, op een golfbreker staat een antieke metalen voortoren. Zo vinden we er straks nog één, bij de haven van Kraggenburg. De zon verschuilt zich net achter een dikke wolk. Het wordt op slag een paar graden koeler. De kop en nek van de twee witte zwanen zijn bruin door steeds naar voedsel te zoeken in het bruine polderwater. Eén van de zwanen zit op het nest. Een beetje verscholen tussen het riet.  

We volgen knppnt 3 tot bij de rotonde van Kraggenburg. Ons Rina neemt foto’s van de wakende leeuwen bij ‘De Dam’ en daarna houden we halt bij de jachthaven. Een bezoek is de moeite waard. De dorpskern van Kraggenburg ligt op loopafstand en hier in de buurt werden mooie wandel- en fietstochten aangelegd. Kunst staat voorop bij de jachthaven: een voet- en fietsbrug werd volledig aangekleed met haakwerk en een rood witte vuurtoren op een pseudo golfbreker is een baken voor de jachthaven. Langs een smal betonnen fietspad rijden we verder door het Voorsterbos. Eén van de oudste bossen in Flevoland. Het bos werd aangeplant in 1944 met verschillende loof- en naaldbomen. Er vliegen talrijke vogelsoorten rond en bij de waterpoelen vliegen tientallen libellen. De amfibieën zie je niet maar ze zijn er wel. We  volgen knppnt 64. We zijn omgeven door loofbomen die al groen ogen. De wind valt hier bijna helemaal weg. Verderop stoppen we bij het pannenkoekhuis “De Strooppot”. Het interieur mag dan in Oud Hollandse stijl ingericht zijn, wij zetten ons op het zonnige terras achter een groene haag. Zalig genietend van een pannenkoek, een biertje en de zon. De bewolking lost bijna helemaal op. Nu de wind wat minder is horen we verschillende vogels een serenade fluiten.

Even later staan we terug bij de auto. De parking staat nu bijna vol met geparkeerde auto’s. We rijden door het centrum van Emmeloord. De hoofdplaats van de Noordoostpolder. Sinds 1992 een volwaardige stad met als geografisch middelpunt de watertoren van de polder. Bij  Albert Hein doen we nog enkele inkopen. Dat passeren we toch, dus dat is een meevaller. We rijden vervolgens naar Camping Bospad in de Banterweg. De camping ligt centraal in de Noordoostpolder, op wandelafstand van Emmeloord. Het leek ons de ideale uitvalsbasis voor onze tulpenfietsroutes. Een ruime kampeer- en camperplaats met verhuur van blokhutten en stacaravans. Nog diezelfde avond zien we op TV-Flevoland dat de fruittelers vuurtjes moeten branden bij de fruitplantages. Ze voorspellen vriestemperaturen voor vannacht. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten. Foto’s: Rina Meurs.








20-05-2015 om 18:28 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
12-05-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geteliniefietsroute Houtem

Fietsknooppunten: 26-59-58-54-55-56-60-62-64-24-26-8

Aantal km: 38,1 en 45,2

Maandag 20 april 2015. We zijn met de auto onderweg naar Vlaams-Brabant voor een fietstocht langs de Getelinie. Het is onze eerste fietstocht van het jaar. Het kan wel eens te zwaar worden. De wind waait nog steeds noordoost met een kracht van 2 à 3 beaufort. Na 36 km rijden we de provincie Vlaams-Brabant binnen. Bij de splitsing Luik-Charleroi is het sterk vertraagt verkeer. De auto’s staan zelfs een paar minuten stil. Eens de splitsing voorbij rijden we terug vlot. Wat verder beginnen de mooie vergezichten in het groene glooiende landschap van de Dijlevallei. Om 10:40 uur verlaten we de snelweg en rijden we Tienen binnen. De landschappen worden nog mooier door de bloesems van de vele fruitbomen. Een paar minuten later plaatsen we de auto op een kleine parking in het dorpje Sint-Margriete-Houtem, vlakbij de arduinen waterpomp van 1875. De Sint-Margarethakerk is afgesloten. Ze is nog omgeven door een kleine begraafplaats met als blikvanger een wit oorlogsmonument dat opgericht werd aan de helden die stierven voor het vaderland tijdens WOI. Een klein infobord bij de kerk vermeld: “Eénbeukige kerk bestaande uit vier verschillende bouwfazen. Uitbreiding van het schip en toren (vroege 13de-eeuw), gotisch koor (14de-eeuw). Het oudste gedeelte van de kerk is gebouwd met hergebruikt Gallo-Romeins materiaal”.

Achter de parking bevindt zich een hoge kapel. In een steen boven de toegang staan de woorden: J.S.M. en het jaartal 1891. De doorgang is afgesloten met een ijzeren hekwerk. Deze kapel werd opgericht aan de heilige Margarita. Zij staat op een sokkel met twee lammeren naast haar. De H. Margarita behoort tot de groep van 14 noodhelpers of noodheiligen. Zij wordt vooral vereert en aangeroepen voor het bekomen van gelukkige geboorten. Enkele vazen met plastieken bloemen sieren het altaar op. Een helrode sierdoek voor het altaar bevat de woorden: “H. Margarita B.V.O.” Twee mini ramen met loodglas kleuren het interieur. Een vriendelijke dame komt ons tegemoet en begint een praatje. – “Elk jaar in juni wordt hier nog een kleine processie gehouden. Vanaf de kerk tot hier. Het is een korte stoet maar ik vindt het mooi dat deze traditie nog wordt voortgezet. Ik denk wel dat jullie de kerk kunnen bezoeken. Bel maar aan, daar aan dat huis. Die mevrouw heeft de sleutel”. Wij danken haar hartelijk en trekken onze stoute schoenen aan. We mogen de kerk bezoeken. Tezamen met de verantwoordelijke worden we in de kerk rondgeleid. Binnen in de kerk, rechts naast het altaar, bevindt zich de grafsteen van Jan van Houtem. Eén van de oudste en machtigste families van Tienen, de familie van Hauthem, waaraan het gehucht zijn naam zou ontlenen. Hij was kanselier van Brabant en eerste baron. Ook het retabel is een bezienswaardigheid.

Met de kerk in de rug fietsen we naar links, richting knppnt 26. Het is ondertussen 11:30 uur geworden als we de eerste straat rechts nemen. We rijden in de Wijngaardestraat. Een oude bolle kasseiweg met de nodige putten en kuilen. Hier worden we volledig door elkaar geschud. We mogen dan ook nog op onze trappers staan want het gaat heuvelop. Net uit het centrum hebben we een enorm mooi panoramazicht. De skyline vertoont hectaren laagstammige perenbloesems. De witte bloesem oogt van ver alsof het net gesneeuwd heeft. De landerijen vooraan zijn netjes omgeploegd. De bruine grond wacht om gezaaid of beplant te worden. Recht voor ons wappert de Belgische vlag. We zijn opgelucht als we na onze eerste beklimming halt houden bij de militaire begraafplaats van Sint-Margriete-Houtem. Op 18 augustus 1914 werd de Slag van Houtem uitgevochten. Houtem lag op de Belgische verdedigingslinie van de Gete en het Belgisch leger trachtte er de opmars van de Duitsers vergeefs te stuiten. Op het Houtemse slagveld vielen 86 Belgische soldaten, enkele Fransen en een dertigtal Duitsers. 173 gesneuvelden werden toen op het Militaire kerkhof van Houtem begraven. Eerst lezen we ons eerste infobord: “Midden op het slagveld. Kijk, voor je deze begraafplaats verkent, eerst even om je heen. Alles wat je ziet, was op 18 augustus 1914 een slagveld- letterlijk.

Die dag werd Sint-Margriete-Houtem verdedigd door het 22ste-Linieregiment, 2.200 man sterk. Hun taak: 13.000 Duitsers tegenhouden. Onbegonnen werk natuurlijk, en na een paar uur moesten ze zich ijlings terugtrekken. In die paar uur waren meer dan 300 Belgen en een onbekend aantal Duitsers gesneuveld. In de weken en maanden na de slag werden de gesneuvelden in voorlopige graven gelegd. In 1916 besloot de bezetter ze te groeperen op een nieuwe begraafplaats dat onder toezicht van de Duitse architect, Jacob Erkelenz werd aangelegd. Het werd deze heuvelrug met uitzicht over het slagveld. In het begin lagen hier niet alleen Belgen, zoals nu, maar ook Duitsers en enkele Fransen. In de jaren 50, van vorige eeuw, werden de Duitse doden overgebracht naar het oorlogskerkhof van Vladslo, in West-Vlaanderen. Ook de Franse militairen werden gerepatrieerd. Enkele tientallen Belgische doden werden door hun familie naar hun geboorteplaats gebracht. Daardoor liggen hier momenteel nog 173 Belgische militairen, waarvan er vier niet meer konden geïdentificeerd worden. De meeste slachtoffers zijn van het 22ste-Linieregiment. Dat regiment rekruteerde voornamelijk in West- en Oost-Vlaanderen en Henegouwen. Dat zie je aan de plaatsnamen op de grafstenen”.

Links naast de tekst is een zwart wit foto aangebracht met de volgende tekst: “August. Deze foto is waarschijnlijk genomen in het centrum van Tienen, kort voor het standbeeld werd overgebracht naar de begraafplaats (de man rechts is architect Erkelenz). Oorspronkelijk had het beeld een Duitse helm op het hoofd, maar die werd na de oorlog door vandalen vernield. In de volksmond wordt het beeld ‘August’ genoemd- wellicht een verkeerde lezing van het opschrift op de voet, dat Duits is voor ‘augustus’, de maand waarin de veldslag plaatsvond”.

Vervolgens lezen we nog een korte tekst uit het dagboek van Firmin Van Waerebeke. Een soldaat bij het 22ste-Linieregiment: “Opeens valt het kanon aan het bulderen: ’t zijn de onzen die te Houtem op een hoogte staan en de Duitsers bemerkt hebben. Ze naderen: eerst op 600 meter, dan op 400 meter: feu à volontè! Ze lopen vooruit met twee of vier en laten zich dan alle 30 of 40 meter vallen om te schieten; telkens ze opstaan, geven we vuur en nu en dan stuikt er een”.

Op de militaire begraafplaats staan de welbekende verticale arduinen zerken van WOI. De kleine ronde Belgische driekleur en de bronzen plaat vooraan met naam, voornaam, rang, geboortedatum en datum van overlijden. Op het betonnen voetstuk van elke zerk ligt een witte kiezelsteen. Op het steentje werd een klaproos geschilderd. Een mooi gebaar. Nergens wordt vermeld van wie dit initiatief uitgaat. Het monument achteraan met de bijna naakte man, is van Baronin von Vraniczani. Rechts van de inkom staat het schuilhuisje met bezoekersboek. In het register zoeken we tevergeefs naar een naamgenoot. Een grondplan werd tegen de wand bevestigt. De Japanse kerselaars bloeien weelderig. Voor de ingang van de begraafplaats staat een picknicktafel. We maken er dankbaar gebruik van.

Na onze picknick rijden we de Wijngaardestraat ten einde en dwarsen het kruispunt met de Oplintersesteenweg. We volgen Tiensveld op een smal pad. Hier vertoont de skyline het industrieterrein van Tienen met schuin links de kerktoren. We zijn omgeven door weilanden, met in de verte slechts enkele boerderijen. Hier in de open vlakte voelen we de kille wind. De zon gaat soms nog schuil achter een wolkensluier. De kersenbomen kleuren mooi wit. Dat maakt onze fietstocht nog aangenamer.  

Na knppnt 26 rijden we tussen de fruitplantages, met vooraan hectaren grond waar  asperges geplant zijn. De eerste asperges worden in februari gestoken. Het echte aspergeseizoen werd half april geopend. De oogst loopt nog tot eind juni. We volgen ondertussen knppnt 59. Linksaf de Kopstraat volgen, die nog smaller is dan ons vorig pad.   We rijden langs enorme landerijen met perenbloesem. Aan de overzijde houden we halt bij een appelplantage. De roze rode bloesem zit nog verdoken in de knoppen. Lang duurt het niet meer. Voor we Utsenaak bereiken fietsen we langs hoogstammige kersenbomen. Alles kleurt maagdelijk wit. Prachtig om naar te kijken. Verschillende kleine vogeltjes vliegen van boom naar boom. De leeuwerik vliegt vliegensvlug weg voor we een foto kunnen nemen. Ondertussen lost de nevelsluier op. Het wordt gevoelig warmer, maar de wind blijft koud. Bij de tweede splitsing rechtsaf in de Lindebaan. Volgende straat rechtsaf in een smal pad tussen landbouwgrond dat slechts wordt gebruikt door tractors. We naderen de boogpoort van het voormalige klooster van Maagdendaal te Oplinter. Het klooster van Maagdendaal is een voormalige abdij van nonnen die in 1215 werd gesticht. Het klooster werd tot tweemaal toe verwoest door oorlogshandelingen. Pas in de 16de-eeuw werd ze terug opgebouwd. Toen de Fransen binnenvielen werd de abdij opgegeven. Eind 1796 werden de gebouwen verkocht. Nu rest er nog slechts een aanzienlijke hoeve met het indrukwekkend poortgebouw. De beeldengroep in de nis boven de poort heeft het hard te verduren door weer en wind. Alles roept om gerestaureerd te worden.

Bij het centrumbord van Oplinter moeten we rechtsaf in de Maagdendalweg. We verlaten het dorp zonder het centrum aan te doen. Rechtsaf in de Ganzendries. Bij de splitsing is een driehoekige kapel gemetst. Maria staat in een nis naast een gedoofde noveenkaars. De wegkapel werd ingewijd in 1936 en hernieuwd in 1989. We vervolgen onze weg over de Grote Gete.   

Als we knppnt 58 volgen dwarsen we weer de Grote Gete. Naast de brug werd een herdenkingssteen geplaatst voor Romain Oelemans. Hij was lid van de Rotary club Landen en is hier verongelukt op 6 juli 2001.  

 

We rijden 2,2km over de Oude Spoorweg tot knppnt 58. Ons pad is afgeboord met loofbomen en struiken waar ontelbare kleine vogels zich gehuisvest hebben. Het is een getjirp en gefluit van jewelste. Tussen de gewassen spotten we vaak fazanten. Rechts van ons bevindt zich een golvend heuvellandschap met een bont lappendeken van wei- en landbouwgronden. Bij het station van Neerlinter ligt een weide met paardenbloemen. Een gele weide, alsof ze hier gezaaid zijn. Het oogt mooi. Van ver leek het alsof hier koolzaad groeide. Neerlinter ligt in het Hageland en is eveneens de fruitstreek van Vlaams-Brabant. De streek tussen Tienen  en Zoutleeuw wordt sinds mensenheugenis Linter geheten.  

 

Na ons knppnt slaan we rechtsaf op oude kasseien. We klimmen omhoog tegen 8 km per uur. Linksaf volgen we de Getestraat vlak naast de Grote Gete. De oever is begroeid met koolzaad. Uit het zaad wordt koolzaadolie getrokken. Van koolzaadolie kan ook biodiesel gemaakt worden. Het koolzaad is inmiddels een belangrijk akkerbouwgewas. Het levert enorm mooie foto’s op. Onze weg wordt een grindpad. Bijna even gevaarlijk als de kasseiweg van daarnet. De kleine steentjes springen onder de banden alle kanten op. We passeren een jong koppel. Mevrouw heeft zich in de schaduw gezet met haar iPad. Meneer heeft haar fiets ondersteboven op de grond geplaatst en mag de stuk gereden binnenband repareren. Hopelijk blijven wij daarvan gespaart. Rechtsaf, nog steeds Getestraat, maar nu op beton. Oef, onze banden staan nog hard. Hier bevindt zich een natuurgebied dat beheerd wordt door Natuurpunt. Een infobord vertelt: “Beheer van het Doysbroek. Het vroegere ‘dorpsbroek’ dat de inwoners van Linter als gemeengoed deelden, omvat bloemrijke graslanden en structuurrijke valleibossen en houtkanten. De jarenlange intensieve landbouw zorgde echter voor een zware verstoring van de bodem door bemesting en verdroging. Met een gericht maai- en begrazingsbeheer tracht Natuurpunt het vroegere landschapsbeeld te herstellen. Zo ontstaat hier een halfopen landschap waarbij beemden, ruigtes en struweel elkaar afwisselen. De afwateringsgrachten slibben geleidelijk aan dicht waardoor de gronden terug kunnen herstellen naar hun oorspronkelijke staat. Dit zal zeker de dieren- en plantenrijkdom vergroten! Ook cultuurhistorische elementen zoals knotwilgen en haagkanten worden goed onderhouden om woongelegenheid te bieden aan heel wat dieren”.

 

In de verte besproeit een tractor een veld. Het aroma komt ons tegemoet. We moeten opnieuw klimmen. Als de stank enigszins draaglijk wordt houden we halt om van een panoramazicht te genieten. Op de achtergrond een kersenplantage met sneeuwwitte bloesems. Tegen de grond ontwaren we enkele bijenkasten. Achter de plantage steekt de spitse punt van een toren uit. De kerktoren van Melkwezer. De volgende straat rechtsaf in de Begijnhofstraat tot het eind. We zijn in het centrum van Melkwezer, een deelgemeente van Linter. De Sint-Pancratiuskerk met kleine begraafplaats errond is links van ons. Op de hoek van de Dorpstraat en de Waterhofstraat staat het Heilig Hartmonument. Dan valt mijne frank. We zijn daarstraks ons infobord vergeten bij het oude spoorwegstation van Neerlinter. We hebben geen van beiden het paneel gezien. Het moet er nochtans staan. Ik besluit terug te rijden. Bomma wacht hier, over de kerk, op een rustbank. Wat de kop vergeet moeten bompa’s benen bekopen. Terug langs de odeur die het land besproeid. Weer langs het kiezelpad met kans op een platte band. Terug langs de oud bollige kasseiweg tot het station. Ik zie van ver ons infobord staan. We zijn het voorbij gefietst toen we alleen oog hadden voor het gele paardenbloemen tapijt. Ik lees op het bord: “Een zwarte dag. Dinsdag 18 augustus 1914 was een zwarte dag voor het Belgische leger. Twee weken lang hadden ze het de vijand lastig gemaakt, maar die 18de augustus ging een grote Duitse legermacht in de aanval op een frontlijn tussen Geetbets en Tienen. De Belgen werden overal teruggeslagen. Nog diezelfde dag gaf koning Albert zijn troepen het bevel zich terug te trekken naar Antwerpen.

De brug over de Gete, hier vlakbij, werd op 18 augustus verdedigd door amper één compagnie van het 22ste-Linieregiment. - hooguit 120 tot 150 manschappen. Kort na de middag zetten de Duitsers de aanval in. Eerst beschoot hun artillerie de Belgische stellingen aan de brug. Het station van Neerlinter werd daarbij zwaar beschadigd. Daarna joeg het voetvolk de laatst Belgen op de vlucht.

Na het gevecht trokken de Duitsers het dorp Neerlinter binnen. Daar staken ze 80 van de 120 huizen in brand. De meeste inwoners waren toen al gevlucht in de richting van Oplinter en Tienen”. Firmin Van Waerebeke, een soldaat bij het 22ste Linieregiment schrijft verder in zijn dagboek het volgende: “Maar ziet, daar komt enen talrijke bende recht op het brugsken af. De onzen schieten dapper, maar voor de overmacht moeten ze achteruit. Gansch onze post, ransels achterlatend, wijkt, kruipt door een gat dat gelukkiglijk door twee soldaten op voorhand in een haag gekapt was, en komt zoo over eene gracht en over den ijzerenweg in de groote loopgracht waar de compagnie ligt”. Ik maak enkele foto’s en keer terug naar Melkwezer en moeder de vrouw.

 

Na een rustpauze rijden we verder tot ons Rina een ijssalonnetje ziet. We hebben dorst en zin in iets fris. Naderhand rijden we tot het volgende kruispunt, niet linksaf, maar houden we links aan in een smal tractorpad, tussen de Dorpstraat en de Lindestraat. Volgende pad linksaf fietsen tot het eind. Linksaf in de Helen-Bosstraat met wind op kop. Het is even afzien, maar het kan erger. De hoge bakstenen kapel op de hoek van de Helen-Bosstraat is gewijd aan Maria. Tegen de beige geschilderde muren staat Maria met kind op een klein marmeren altaar. Stoelen nodigen uit om even te verpozen. De groen geschilderde dubbele deur is omgeven door een boog van Franse steen.

 

Rechtover het gemeentehuis met het aanpalend politiebureel van Linter, staat ons infopaneel waarop we lezen: “Commandopost van de lansiers. Op 10 augustus 1914, een week na de Duitse inval in België, leverden enkele duizenden soldaten een kort maar bloedig gevecht in Orsmaal-Gussenhoven. De inzet: zes bruggen over de Kleine Gete. De Belgen van het 3de Lansiersregiment waren niet opgewassen tegen de Duitse overmacht, en na een paar uur kregen ze het bevel om zich terug te trekken. Wanneer een leger een vijandelijke aanval verwacht, proberen de officieren kort achter de frontlijn een commandopost te installeren: een min of meer veilige plek van waaruit ze de operaties kunnen leiden. Het gebouw voor je-tegenwoordig het gemeentehuis van de fusiegemeente Linter- destijds het gemeenteschooltje van Orsmaal- deed die 10de augustus dienst als commandopost van het 3de Lansiersregiment. Van hieruit dirigeerde kolonel Hagemans, de regimentscommandant, zijn troepen. Achter de school stond tijdens de gevechten een peloton lansiers verdoken opgesteld. Zij konden als versterking in de strijd worden gegooid. De school, gebouwd in 1904, deed tegelijk dienst als Rode Kruispost. De gewonden die van het slagveld werden afgevoerd, kregen er de eerste zorg toegediend. Wanneer hun toestand het toeliet, werden ze overgebracht naar ziekenhuizen in Tienen en Leuven”. Rechtsaf in de 3de Regiment Lanciersstraat. Voorbij de oude pastorie met museum tot bij het monument van de 3de Linieregiment voor de kerk. Het monument werd opgedragen aan kapitein commandant Leon Knapen. De eerste St-Lambertuskerk werd gebouwd door de graaf van Leuven in 1106-1132. In 1737 brandde de toren af en men besloot een nieuwe kerk te bouwen. Het duurde nog tot 1765 toen de eerste steen werd gelegd voor de huidige kerk. De toren is 20 meter hoog en heeft nog een spits van 8 meter. De twee koorvensters werden in 1818 dicht gemetst. In 1940 werd de kerk door een bombardement zwaar beschadigd. Oude zerken en kruisen staan tegen de kerkmuur tentoongesteld. Beschreven in het Latijn en verweert door weer en wind. Enkele onduidelijke jaartallen. Achter de kerkhofmuur ligt een waterpoel met waterplanten en ontelbare lawaaierige kwakende kikkers. Slechts hun ogen steken boven het water uit.

Rechts naast de hoofdingang vinden we enkele grafzerken van oud-strijders van 1914-1918.  Hun namen werden op de pilaren aangebracht. Op het ereperk liggen zeventien slachtoffers van 10 augustus 1914 begraven. De zerken flankeren een enorm monument met een gebeeldhouwde Belgische soldaat met een engel. Rechts van het monument is de zerk geplaatst van Leon Knapen.

Langs dezelfde weg terug en rechtsaf in de 3de. Regi. Lanciersstraat. Ons volgende kapelletje is met cement bepleisterd en grijs geschilderd. Achter de getraliede deur staat O.L.Vrouw met kind. Nogmaals achter tralies. Een noveenkaars wordt geflankeerd door twee siervazen met bloemen. Mooi onderhouden. Na wat bochtenwerk vinden we in de tuin van een moderne boerderij twee symbolen waar hier alles om draait. Een reuzen appel en peer. Op de brievenbus prijkt dan weer een mini tractor. Het broodnodige materiaal van de fruitteler. Tussen het koolzaad vinden we knppnt 54 en paneel 17 in de Kleine Getestraat over de Kleine Gete. “Een kort maar bloedig gevecht. Op deze plek werd ooit gestreden op leven en dood. Op 10 augustus 1914 leverden Belgen en Duitsers hier het eerste gevecht op Brabants grondgebied. Het was meer een schermutseling dan een heuse veldslag, maar het was daarom niet minder ingrijpend. De Belgen verdedigden zes bruggetjes over de Kleine Gete - je staat bij één ervan. Het zwaarst werd er gevochten bij de brug over de steenweg, een paar honderd meter links achter je (er staat nu een gedenkteken). Maar de Belgen waren niet opgewassen tegen de Duitse overmacht, en na een paar uur kregen ze het bevel om zich terug te trekken.

We weten niet precies hoeveel soldaten er in Orsmaal zijn gesneuveld, maar waarschijnlijk ging het om 21 Duitsers en zowat 30 Belgen. In de hoeve Halleux, recht voor je, werd een Belgisch peloton onder leiding van luitenant Halleux belegerd door de Duitsers. De gevechten werden geleverd door cavaleristen, ruiters te paard. Aan Duitse kant vocht er een eenheid ulanen mee, een gevreesd ruiterkorps. Toen de Belgen probeerden uit te breken, werden ze gedood of verwond. Veel dorpsbewoners waren op tijd gevlucht. De achterblijvers verstopten zich in hun kelders. Toch werden verschillende onschuldige burgers door de Duitsers beroofd, mishandeld of vermoord”.

Adolphe De Clerck, onderpastoor van Orsmaal in 1914 schreef in zijn dagboek: “Het was vier uur in den namiddag, de slag was sinds twee uren geëindigd en nog staken zij het vuur aan twee grote huizen”.

We rijden naar de bewuste brug. Rechtsaf op de grote baan. Het is nog een heel eind. We vragen het aan het plaatselijke bewoner. We zitten juist. Het is een monument in de vorm van een grafzerk met als opschrift: “Brug Lt. Comte van der Burch 2eEskadron – 3e Lansiers 10-8-1914”. Luitenant Graaf Willem van der Burch was bevelhebber over de 3de Lansiers en verdedigde deze brug met zijn manschappen. Toen het onhoudbaar werd gaf hij het bevel om terug te trekken. Hij werd twee maal in het been getroffen. Hij bleef echter strijden tot de dood. Hij was 33 jaar oud.

Terug naar knppnt 54 en rechtsaf rijden we verder over de Waaiberg tot de splitsing. Rechtsaf in de Hespense Steeg. Een lang smal pad tussen weilanden, afgeboord met populieren en knotwilgen die hoognodig gesnoeid moeten worden. We fietsen tot knppnt 55. Rechtsaf en nu fietsen we 1200 m en dwarsen de Langstraat met de St-Annakapel. Rechtdoor richting Neerhespen-centrum. De St-Mauritiuskerk van 1773 heeft een  kanonskogel in de gevel. Een ingemetste arduinen steen vermeldt: “Bataille de Neerwinden 1793”. Rechtdoor tot bij knppnt 56. Nu moeten we naar knppnt 60. Dat is bijna zeven km. Rechtsaf dus bij knppnt 56. We rijden door de Walsbergenstraat. Linksaf in de Vijverstraat in Overhespen, tot het eind. We rijden niet door het centrum.

Linksaf in de Brouwerstraat voor flink wat bochtenwerk. Tussen akkers en weilanden kronkelt ons fietspad. Langs ondiepe beken of waterlopen, soms afgeboord met knotwilgen.  In de Hekstraat bij de Kapel van O.L.Vrouw  van Bijstand houden we nogmaals halt. De kapel werd hier in Overhespen gebouwd in 1920 door de heren Charles Dennen, Arthur Bourmanne en Arthur Henot als dank voor hun veilige terugkeer uit WOI. De laatste restauratie gebeurde in 2011.

Na het volgend kruispunt weer weiland, weiland en nog eens weiland. Stevige klimmingen met natuur in overvloed. Traag komen we vooruit, maar zo genieten we des te meer van het landschap dat ontzettend groen kleurt. We moeten linksaf op de N3. De volgende straat weer linksaf in de Keienpoelweg, maar het is de Tolstraat. Bordje gemist of…? Misschien de volgende straat? De N3 is juist. Misschien aan iemand vragen? Niemand op straat. Verder door. Na een kwartier kan ons Rina toch iemand strikken om de weg te vragen. Na veel gepalaver vinden we onze weg terug. Blijkbaar daarstraks toch een bordje gemist, of het staat er niet meer. Een benzinestation langs de weg heeft een digitale thermometer die 21° Celsius aangeeft. Na een kwartier rijden zijn we terug op onze fietsroute. Knppnt 60. Linksaf dus in de Keienpoelweg. Daarna dwarsen we de Eliksemstraat en rijden het centrum van Hakendover binnen. De deelgemeente van de stad Tienen ligt pal op de grens van Hageland en Haspengouw. Voor we de kerk bezoeken zetten we ons op een terrasje langs de weg. Bij een Omer en een alcohol vrij biertje voor moeder de vrouw is het zalig nakaarten over de tot nu toe gereden route. De tafeltjes zijn oude naaimachines. Op het ijzeren onderstel werd een tafelblad aangebracht. Heel origineel.

Daarna bezoeken we de Goddelijke Zaligmakerkerk die ooit een bedevaartsoord was. Volgens de stichtingslegende wierven drie vrome maagden in het jaar 690 twaalf arbeiders aan om de eerste kerk in Hakendover te bouwen. De plaats werd hun door een engel aangewezen op de “dertiendach”. Een dertiende werkman, die tijdens de werkzaamheden duidelijk aanwezig was, ontbrak steeds bij de maaltijden en bij de uitbetaling van het loon. Het was de Heer zelf die bij de bouw van het heiligdom assistentie bood! De huidige kerk is het resultaat van verschillende bouwcampagnes: in de 12de eeuw werd de Romaanse westertoren gebouwd. In de 13de eeuw de kruisbeuk en schip. In de 14de eeuw werd voor een hoog gotisch koor gezorgd. In de 15de eeuw kwam er een zuiderkruisbeuk en een eeuw later zorgden de trouwe parochianen voor een noorderkruisbeuk en een sacristie. De zijbeuken dateren van 1765. Na de brand van 1860 kreeg de toren steunberen. Het zijn enkele trappen omhoog tot het monument van gesneuvelden van beide Wereldoorlogen.

Nadien komen we terug en slaan linksaf in de Putstraat. We volgen verder knppnt 60 langs weilanden. Bij de grote baan (N3) fietsen we rechtdoor in de Bosschelstraat. We rijden richting Tienen. Ondertussen is het 17:30 uur voorbij. Wind op kop en weer een klimming. We worden moe. Dan zijn we bij knppnt 60.

Linksaf voor knppnt 62. In de verte de suikerfabrieken van Tienen. Rechtsaf in de Ambachtenlaan  tot aan de Oude Spoorweg. Linksaf op het Kluizenaarspad met links en rechts struikgewas en knotwilgen. Hier voelen we geen wind. We beginnen als het ware te zweten tijdens een klimming. We naderen nog maar eens de grote baan (N3). Hier rechtsaf en fietsen eerst rechtdoor naar het centrum van Grimde. Een klein vierkant bordje met klaproos leidt ons naar de Necropolis van Grimde.

Een monument van stilte. Het is een uniek monument dat aan de buitenkant een kerk is en binnenin een begraafplaats. Hier liggen de stoffelijke resten begraven van 140 Belgische soldaten die het leven lieten tijdens WOI. In hun opmars naar Frankrijk kwam het op 18 augustus ’14 in Grimde en St-Margriete-Houtem tot een treffen tussen het Duitse leger en Belgische militairen. De Duitsers wonnen, de Belgen wachtte de taak hun gesneuvelden te begraven. In een streven om hen een respectabele begraafplaats te geven werd een niet direct voor de hand liggende locatie gekozen; de ruïnes van de oude Sint-Pieterskerk, hier in Grimde. De crypte evolueerde vrij snel van begraafplaats tot een plaats van bezinning en herdenking. Al in volle bezettingstijd vonden hier onder toeziend oog van de bezetter herdenkingsplechtigheden plaats. Na de oorlog werd de kerk gerestaureerd en kreeg de oorspronkelijke parochiekerk een definitieve invulling als soldatenkerkhof. We moeten ons haasten want de kerk sluit om 18 uur. Langs de hoge zware bronzen deuren dalen we enkele treden af tot in de crypte. De witte grafstenen zijn sober, maar indrukwekkend. Op de zerken liggen foto’s, plaketten en kransen van familieleden. Elke zerk is versierd met een Belgische helm en een eikenblad als teken van moed en wijsheid. De mooie gekleurde glasramen, vervaardigd in WOI taferelen, scheppen een speciale sfeer. Het is overweldigend. De begraafplaats is helder verlicht. De meeste opschriften zijn in het Frans. Het loont de moeite om langs hier te passeren.

Het Getelinie infobord 20 legt uit: Stad der doden: De Necropolis… op 18 augustus 1914, twee weken na hun inval in België, bereikte het Duitse leger Tienen. Ten noorden en Oosten van de stad botsten ze op de achterhoede van het Belgische leger, het 22ste Linieregiment. Het kwam tot een veldslag, waarbij honderden soldaten sneuvelden. Die werden in de dagen en weken daarna in geïmproviseerde graven gelegd. Begin 1915 kreeg de Gemeentelijke Ontgravingsdienst van de Duitse bezetter de opdracht om de gesneuvelden, Belgen zowel als Duitsers, plechtig te herbegraven. Dat zou gebeuren op een speciaal aangelegde begraafplaats in Sint-Margriete-Houtem, maar die werd snel te klein. Daarom besloot men 145 Belgische gesneuvelden hier bij te zetten, in de bouwvallige Sint-Pieterskerk. Die kreeg ook een nieuwe naam: Necropolis, de Dodenstad. Momenteel liggen hier nog 140 Belgen begraven. Eén van hen is kolonel Guffens, de bevelhebber van het 22ste Linieregiment. Hij overleed in 1943, en werd op zijn eigen verzoek bijgezet tussen zijn mannen”.

Een Duitse tekening werd naast de tekst afgebeeld en toont de Necropolis tijdens de oorlog: “Aanvankelijk stonden er kransen op de graven, later houten kruisjes. Bij de ontploffing van een munitietrein in 1919 liep de kerk zware schade op. In 1928 werd de herstelde Necropolis, ditmaal met grafstenen, plechtig ingehuldigd”. Ons infozuil heeft nog een tekst uit het dagboek van Léonard Reynaerts, Gemeentelijke Ontgravingsdienst Tienen, 1915. “De lijken werden aan een grondig onderzoek onderworpen ter vereenzelviging. Alle gevonden voorwerpen en souvenirs dienden ontsmet door middel van brandende alcohol, waarna ze geborgen werden in een gesloten omslag met buitenzijdse vermelding der identiteit van de afgestorvene”.

Het is zes uur als we terug buiten staan in het zonnetje. Op de bronzen plaat bij de ingang lezen we nog: “In Memoriam, in deze crypte rusten 140 van onze helden, gesneuveld voor het vaderland op het slagveld van Houtem Ste Margeriet en Grimde 18-8-1914”.

Terug naar de N3, linksaf en rechtsaf in de Witte Vrouwenpad voor ons volgende paneel nr 19 bij het station van Grimde. We lezen: “Op 4 augustus 1914 viel het Duitse leger België binnen. Het kostte twaalf dagen om de forten van Luik te veroveren, maar toen dat uiteindelijk gelukt was, lag de weg naar het binnenland open. De eerste natuurlijke hindernis voorbij Luik was de rivier de Gete, ten oosten van Tienen. Daar lagen duizenden Belgische soldaten klaar om de Duitsers tegen te houden. De Belgen kwamen naar het front met speciale soldatentreinen. Hier, in het stationnetje van Grimde, een paar kilometer ten westen van de Gete, stapten ze uit. Op 18 augustus werden ze aangevallen door de Duitsers – later die dag werd er ook meer noordelijk gevochten, in en rond Sint-Margriete-Houtem. Bij de gevechten in Grimde en Sint-Margriete-Houtem kwamen meer dan 300 Belgen om het leven. Lang voor 1914 hadden stafofficieren in alle legers minutieus berekend hoe lang het zou duren om honderdduizenden soldaten met de trein naar het front te brengen. Zelfs een kleine hapering, dachten ze, kon dramatische gevolgen hebben. “Elke dag vertraging bij het afkondigen van de mobilisatie,” waarschuwde de Franse stafchef Joffre, “betekent dat de vijand 15 tot 25 kilometer verder doordringt op ons grondgebied”. Na de oorlog werd het station van Grimde gebruikt om munitie op te slaan. Op 21 maart 1919 ontspoorde vlakbij een goederentrein en ontplofte de munitie. Er vielen drie doden, en alle huizen binnen een straal van 500 meter werden vernield of zwaar beschadigd”.  

Een bordje brengt ons tot bij de grote Kapel ten Steen. De deur staat uitnodigend open.  Het mooie schilderij van de Proostbroeders hangt hier te donker. Er hangen vele infoborden waarop we lezen dat deze kapel is gebouwd langs de Romeinse heirbaan van Keulen naar Boulogne-sur-Mer. Ze maakte deel uit van de leprozerie voor mannen buiten de Maastrichtse poort. Een Benedictijnenmonnik-kluizenaar verzorgde er de zieken. De kapel werd toegewijd aan de H. Maurus. Bedevaarders zetten een ijzeren kroon op om hoofdpijn en kopzorgen te voorkomen en te genezen. Het gebedshuis werd ingewijd in 1331. In de loop der volgende eeuwen onderging het verscheidene uitbreidingen. Er kwam ook de Mariaverering bij en kreeg het bedevaartsoord zijn huidige naam. In 1699 kreeg de kapel haar huidige uitzicht. Dat is ook de datum die we aantreffen boven de ingangspoort. Na de brand van 1755 herbouwde men de zuidelijke zijbeuk. Het beeld van O.L.Vrouw is gehouwen uit steen van Euville (Franse kalksteen)”.  

Verder tot knppnt 62. Een kwartier later belanden we bij de Begijnhofkerk van Tienen. Beter gekend als de ruïne van de Paterskerk, de tweede oudste begijnhofkerk van België. In 1245 was men begonnen aan de bouw van de kerk. De begijnhofsite werd tijdens de luchtbombardementen in 1944 bijna volledig verwoest. Enkele kloostergebouwen, het ziekenhof en de ‘Paterskerk’ bleven gespaard. Op 22 september 1976 werd de kerk door een hevige brand grotendeels vernield. De ruïne werd gerestaureerd en in 1997 ingericht als wandelpark.

We moeten knppnt 24 hebben maar die staat hier niet bij. We volgen even rechtdoor knppnt 13  langs de Bostsestraat tot over de N29. Hier krijgen we terug knppnt 24. Eureka. Knppnt 24 brengt ons naar de Markt van Tienen dat we even later bereiken. Op de klok is het 18:30u. We zijn in het centrum van Tienen aan de Grote Nete. De stad ligt op een hoogte van 40 meter. In de eerste eeuwen van onze tijdrekening was Tienen een marktdorp, ontstaan langs de heirbaan Tongeren-Cassel. Begin 11de eeuw verwierf Tienen het stadsrecht en omstreeks 1250 was het de hoofdplaats van een meierij. De oprichting van drie suikerfabrieken in de 19de eeuw luidde een periode van nieuwe welvaart in. We vinden paneel 21 op de Kalkmarkt naast de O.L.Vrouw-ten-Poelkerk. Bij de vliegende madam. De tekst luidt: “In de jaren na de Eerste Wereldoorlog beleefde het zegevierende België een opstoot van vaderlandsliefde. De stad Tienen wilde niet achterblijven en besloot met steun van de Belgische staat een monument op te richten voor de Tiense gesneuvelden en gedeporteerden. Het vergulde beeld van Nikè, de Griekse godin van de overwinning, rust op vier stenen kanonslopen. Daarop staan in het Frans de namen van vier roemruchte slagvelden: Luik,Halen, Sint-Margriete-Houtem en de IJzer. De gewone Tienenaar was iets nuchterder: in de volksmond werd het beeld algauw ‘de gouden madam’ of zelfs ‘de vliegende madam’ genoemd. Op 23 mei 1923 werd het monument plechtig ingehuldigd in aanwezigheid van kroonprins Leopold, de latere koning Leopold III. De directeur van de Tiense muziekacademie, Bernard Van Perck, componeerde voor de gelegenheid twee cantates”.   

In het suikermuseum, op de Grote Markt, komt de hele wereld van suiker aan bod. Het gebouw dateert van 1846. Achtereenvolgens werd het Vredegerecht erin ondergebracht, het politiekantoor, de burelen van de Burgerlijke Godshuizen en Octrooien. Maar ook was de Dienst voor openbare Werken hier gehuisvest. Naar aanleiding van de 150ste verjaardag van de Tiense Suikerraffinaderij werd besloten een Suikermuseum op te richten in de stad. In 2002 werd het suikermuseum hier geopend. Op de Markt staat het monument ter herdenking van de 75ste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid. In de volksmond al vlug “De Groene” genoemd. Het monument is van Jef Lambeaux en werd hier onthuld op 6 augustus 1905.

De O.L.Vrouw-ten-Poelkerk dank haar naam aan een legende uit de 12de eeuw. Een eervol man zou zijn vermoord waarna zijn lijk in deze poel werd geworpen. Daarop voorspelde een vrouw dat er uit de poel een tempel zou oprijzen. Omdat sinds die dag heel wat mirakels aan de poel werden toegeschreven, gaf de toenmalige hertog van Brabant Jan I de opdracht tot de bouw van een kerk, ter verering van deze vrouw. Met de kerk wordt gestart op de Grote Markt tussen 1358 en 1375. Rond 1470 is de kerk voltooid maar in de eeuwen daarop werden herstellingen uitgevoerd. In 1635 leed de stad zwaar onder een Frans-Hollandse aanval tegen de Spanjaarden. Na WOI werd de laatste hand gelegd aan de kerk. In 1921 kon kardinaal Mercier de kerk inwijden.

Hier drinken we nog een laatste glas op een schaduwrijk terrasje. Het is 19:00 uur. Links naast de kerk staan vijf zuilen met personen. Dit monument herdenkt de inwoners van Tienen die zijn omgekomen of vermist in de oorlog van 1830, WOI en WOII. De Lourdes grot is ook een bezienswaardigheid. Het ‘grotteke’ werd gebouwd in 1858 na de verschijning van O.L.Vrouw in Lourdes. Een diepe grot met trapjes naar beneden. Veel plakketten met huldebetuigingen aan Maria getuigt dat deze grot nog steeds een bijzonder bedevaartsoord is.

Om terug naar knppnt 8 te rijden volgen we eerst een stukje knppnt 26. Linksaf op de aanlooproute tot bij het monument van het 22ste Linieregiment op de Kabbeekvest, nabij de Sliksteenvest op de N3. Het laatste infobord verklaard: “Dit monument voor de gesneuvelden dateert uit 1923. Het was een privé-initiatief van de ‘Amicale des Anciens Combattants de Hauthem Sainte-Marguerite’, een vriendenkring van vooral Gentse oud-strijders van het 22ste Linieregiment – de eenheid die de zwaarste klappen kreeg tijdens de Slag van Sint-Margriete-Houtem, op 18 augustus 1914. Op de achterzijde worden alle gesneuvelden van dat regiment opgelijst. Eigenlijk was het de bedoeling dat het monument op de militaire begraafplaats van Sint-Margriete-Houtem zou komen, maar daar stak de Nationale Commissie voor Krijgsbegravingen een stokje voor. Dat had alles te maken met twee bronzen platen die op het monument waren aangebracht. De ene beeldde de Duitse inval in België af, de andere de Duitse gruweldaden tegen burgers. In de broze jaren twintig lag dat politiek toch te gevoelig, zeker op een begraafplaats waar toen nog Duitse soldaten lagen. Het monument kwam dan maar hier, aan de Oplintersepoort. Toen de Duitsers in mei 1940 opnieuw het land binnenvielen, haalden zij de bronzen platen weg. De plaat met de gruweldaden werd gesmolten, de andere wordt bewaard in het depot van stadsmuseum Het Toreke. Het monument was het werk van twee Gentse broers: Maximiliaan Le Roy ontwierp de sokkel, zijn broer Hippolite de beeldengroep. Die stelt een gewonde Belgische officier voor die een soldaat wijst waar de vijand zit. Opvallend detail: de twee mannen dragen een lange wollen jas. Deze jassen maakten deel uit van het officiële Belgische uniform bij het begin van de oorlog, ook al waren ze veel te warm voor de hete augustusdagen van 1914”.

We kijken uit naar een knooppuntenbordje met het cijfer 8. Dat zien we niet. Kortbij echter staat een wegwijzer naar St-Margriete-Houtem: 2 km. Ik moet ons Rina niet overhalen om dit bord te volgen. Ze drukt nog een blokje meer op haar e-fiets in en rijdt onvermoeid de laatste kilometers tot ons vertrekpunt. Ik kan haast niet volgen. We zijn terug bij de auto om 20:00 uur. Nog een uur rijden tot Ekeren. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten   Foto’s: Rina Meurs.






















12-05-2015 om 11:21 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
27-04-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bertemwandeling

Vrijdag 10 april 2015. Het is 14° Celsius als we om 09:45 uur vertrekken naar Vlaams-Brabant. Om 11:00 uur parkeren we onze auto op de kleine parking bij het kruispunt van de Bosstraat-Vernagelstraat, net buiten het centrum van Bertem. Vanaf hier vertrekt de Bertemboswandeling van 7,2 kilometer. Bertembos is een natuurgebied van ruim 200 hectare en wordt beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Het infobord ter plaatse vermeld: -“De 7,2 km lange wandeling werd uitgestippeld in het gebied ten noorden van de Voervallei. Het landschap is in dit deel van de Groene Gordel nooit eentonig. In de holle wegen geniet je van de meest verscheiden begroeiing. De wandeling voert je ook door een deel van het Bertembos en het Eikenbos, samen goed voor 155 ha groen. Aan de bosrand strekken zich weilanden uit en vruchtbare akkers. En daarbij hoort natuurlijk vaak een hoeve! De Bertemboshoeve of het Augustijnenhof is een mooie vierkanthoeve met nog een paar goed bewaarde 18de-eeuwse gebouwen. Ze behoorden toe aan de augustijnenpriorij van Terbank, die hier een stuk bos rooide”.

We volgen zeshoekige bordjes met ‘Bertemboswandeling’. We beginnen al vanaf het vertrek te wandelen over een oude bolle kasseiweg met de nodige putten en kuilen. Onze kuiten worden onmiddellijk gewaar dat we klimmen. Een 200 meter verder gaan de kasseien over in een grindpad. Boven ons een schitterende blauwe lucht. Op de achtergrond lonkt het bos. De bomen zijn nog kaal maar als we dichterbij komen zien we toch reeds de open gesprongen bladknopjes. Vandaag voorspellen ze temperaturen tot 20° Celsius. Als deze temperaturen aanhouden staan binnen enkele dagen alle bomen in blad. We stappen door een holle weg die begroeid is met bomen en struiken. De wortels komen bloot te liggen door het spoelende regenwater. De takken en twijgen boven ons zorgen voor schaduw. Dat maakt het voor het moment nog fris. We zijn ondertussen ver weg van de straat. We horen geen auto’s meer. Vanaf nu worden we prettig omringt door vogelgeluiden. Het is soms uitkijken voor paardenuitwerpselen op ons pad. Als andere wandelaars ons passeren wordt er oogcontact gemaakt en een goedendag gewenst. Leuk toch?

Stilaan worden we geconfronteerd met de witte anemoon. Na een betonnen bunker hebben we een reusachtig mooi zicht over een groene vallei. Schapen en koeien grazen in de omringende weiden. Op de achtergrond bevindt zich het Eikenbos. De lucht is vol vogelgeluiden. We horen de vink en verder weg doet een specht zijn best tegen de stam van een boom. Ons Rina probeert meermaals een klein vogeltje te fotograferen. Ze blijven niet lang genoeg stil zitten. Het is soms hopeloos ze met de verrekijker te spotten. We kunnen toch genieten van  de koolmees tussen de struiken. Hij is duidelijk herkenbaar aan zijn zwarte kruin en gele borst. Ook de boomklever laat zich zien. Het actieve vogeltje met een lengte ven 20 cm heeft een puntig snaveltje. Als we lang genoeg stil staan wil het roodborstje zich ook vertonen. Vele boomstammen zijn bedekt met klimop. Ik vindt het maar niets. Ik heb echter gelezen dat het geen kwaad kan voor de boom. De klimop, het woord zegt het zelf, wil slechts hogerop om ook te genieten van lucht en licht.

 

Als we links afslaan, richting Eikenbos, hebben we een mooi uitzicht over de vallei. Het is een schilderachtig plaatje, wat we nu zien. Deze weilanden liggen er nog verlaten bij. De enkele kale bomen voor het bos hebben maretakken. De maretak is een half parasiet die leeft op bomen. Het is afhankelijk voor zijn water en zouten. Langs een tractorspoor bereiken we het Eikenbos. De naam zouden ze beter veranderen in Beukenbos. Eik is soms ver te zoeken, maar het zicht is betoverend. Een brede verharde dreef leidt ons door het dichte bos. We worden vergezelt van vogelzang. We horen ze duidelijk dichtbij, maar hun schutskleur beschermt hen. Alleen als ze bewegen verraden ze hun schuilplaats. Af en toe blijven we hijgend staan. We zijn het klimmen en dalen niet gewoon. Vanaf hier ligt er een groen en wit tapijt van anemonen. Soms afgewisseld met de gele anemoon of is het de ‘gewone speenkruid’?. De witte bloempjes hebben zes à zeven bloemblaadjes. De gele meeldraden wachten op insecten om het stuifmeel te verspreiden. Tussen de bomen ligt gesnoeid hout. De dunne en dikke takken worden netjes gesorteerd. Hier wordt duchtig werk geleverd. De dikste stammen worden verwijderd, de rest blijft ter plekke als schuilplaats voor insecten. Nog steeds horen we de specht op de achtergrond.

We komen bij de speelweide ’t Vossenhol dat opgestart werd in 2012. Hier moeten we linksaf. Er staan geen speeltoestellen. Men laat aan jong en oud over om creatief te spelen. De heuvels hebben een doorloopkoker en een vossenhol. De picknicktafels zijn op dit moment bezet door ouders met kleine kindjes. Achteraan zien we een enorme schuilhut. Bij de halfronde amfitheater zetten we ons bovenaan om te picknicken. Van al dat klimmen en dalen hebben we een reuze honger gekregen. Beneden ons, in het midden, werd onlangs nog een vuurtje gestookt. De achtergebleven as en houtskool ruiken nog na.

Een volgende bolle kasseiweg leidt ons tot bij de radar van Belgocontrol, die gebouwd werd in 1985. De rood wit geschilderde radar staat hoog op zijn betonnen paddenstoel. Hij draait constant in het rond. Zijn functie is er om te zorgen dat vliegtuigen veilig kunnen landen en opstijgen op de nationale luchthaven van Zaventem. Mocht deze radar door om het even wat uitvallen, dan wordt zijn functie overgenomen door een verderop gebouwde tweede exemplaar. Bij de eerste is op het gelijkvloers de administratie aangebouwd. Rondom rond werd een hoge afspanning geplaatst met prikkeldraad. In de vier hoeken staan pilaren met telkens drie camera’s. Ons Rina vraagt zich af of hier een gezin woont. Ik kan het mij niet voorstellen. Hier wonen met zo’n draaiend ding boven je hoofd? Wat een lawaai moet dat hier niet zijn ’s nachts?

Op het kruispunt van vier straten moeten we linksaf. Langs de tweede toren komen we niet. We wandelen door de Hoge Veldbaan die eveneens in kasseien is aangelegd. Terug door een holle weg. Tussen de wortels van de bomen bevinden zich diepe zwarte gangen in de grond. Vogels, vlinders, vleermuizen en knaagdieren vinden in de holle wegen voedsel en beschutting. We komen bij een volgende bunker. Bovenop de bunker groeien bomen en struiken. De wortels omstrengelen de betonnen constructie. De struiken zijn ideale schuilplaatsen voor de heggemus. De zenuwachtige vogeltjes springen gedurig van tak naar tak. Ondertussen tjilpen ze er duchtig op los. Een infobord aan de bunker geeft nuttige uitleg: “Deze gevechtsbunker maakt deel uit van de KW-linie, een verdedigingslinie die België aan de vooravond van WOII bouwde om ons land te beschermen tegen een Duitse inval. De KW-linie loopt vanaf het fort van Koningshooikt tot Waver en bestaat uit meer dan 400 betonnen bunkers. Slechts een klein aantal van deze bunkers werd tijdens de gevechten ook effectief gebruikt. Dankzij hun robuustheid bleven de meeste bunkers bewaard. Ze zijn enerzijds interessant historisch erfgoed, maar kunnen daarnaast een verrassende nieuwe bestemming krijgen. Deze bunker is bijvoorbeeld ingericht als winterslaapplaats voor vleermuizen. Vleermuizen slapen in de winter omdat ze dan weinig voedsel (insecten) vinden. Tijdens de winterslaap draait het bioritme van vleermuizen op een laag pitje: hun lichaamstemperatuur en hartslag zakken. Ze gebruiken hun vetreserves om de winter door te komen. Om uitdroging te voorkomen moeten winterverblijfplaatsen voldoende vochtig zijn. De temperatuur moet stabiel blijven tussen 2° en 10° C. Er moet voldoende rust zijn zodat de dieren niet wakker worden tijdens hun winterslaap. Daarom werd deze bunker afgesloten met een dubbele deur en werden de schiet- en verluchtingsgaten dichtgemaakt. De buitendeur is een replica van de originele deur, maar heeft een speciale invliegopening voor vleermuizen”.  

Na de holle weg belanden we in het centrum van Bertem. Deze Vlaams-Brabantse gemeente ligt in het Dijleland en heeft enkele mooie bezienswaardigheden en monumenten met een verhaal. De Sint-Pieters-Bandenkerk is een oude romaanse kerk met een opmerkelijk Mariabeeldje. De pastorie is opgetrokken in de stijl van Lodewijk de XVI en het Sint-Medardushof heeft een legendarische pachthoeve van de 17de eeuw. Het is hier vredig en stil in het dorp. We wandelen langs de gezellige huisjes met kleurige voortuintjes. De struiken met de bekende gele bloemen, die bloeien in menig tuintje, wordt het ‘Chinees klokje’ genoemd. Elke soort grond is geschikt voor deze plant. Een plek in de zon of lichte schaduw is voldoende. Linksaf in de Weygenstraat waar we meteen het centrum verlaten. Onmiddellijk worden we omringt door een landschap van akkers en weiden in een glooiend landschap. Tot hiertoe werd de wandeling mooi aangegeven. Alle bordjes zijn aanwezig. Op enkele zou een nieuwe sticker mogen. Ze zijn bijna verweert door de zon. We naderen het Bertembos. Ooit vormde het Bertembos en het Eikenbos één geheel. De naburige gemeenten rooiden eeuwen geleden de bomen. Het hout werd gebruikt  voor verwarming en meubels. De kale plekken werden verbouwd ten behoeve van landbouw en veeteelt.

We wandelen terug door een holle weg. Weer over kasseien die hier al heel, heel lang geleden zijn aangelegd. Een holle weg heeft een microklimaat. Het is er wind luw en schaduwrijk. Bij de splitsing houden we rechts. Nog steeds worden we vergezeld van de witte en gele bosanemoon. We houden van het geluid die de specht maakt als hij tegen een boomstam ramt. Deze vogel laat zich niet zien. Aan een zijpad moeten we rechtdoor. Ons pad slingert zigzag tussen de bomen en is afgeboord met witte anemonen. Een stil leven en een foto meer dan waard. Ons pad wordt een zandweg dat spijtig genoeg stuk gereden is door een zware tractor met oplegger. De bandensporen laten diepe afdrukken na die soms nog hemelwater bevatten. Insecten dwarrelen rond de poel. In de schaduw van een bouwvallige barak drinken we een slokje koffie. Rechtstaand bij gebrek aan zitbanken. We hebben een pet op ons hoofd. Dat is geen luxe, maar broodnodig. Het is in de zon warmer dan 20°. Toch genieten we volop van deze wandeling. Van de bloemen, de vogels en het zicht op het glooiend landschap.

Bij de volgende splitsing moeten we linksaf en duiken opnieuw het bos in. We blijven staan en genieten van het gezang van de vogels. Tussen de bomen groeit opnieuw rijkelijk de anemoon in het wit. Het lijkt alsof er een tapijt van sneeuw ligt. Alleen het groen verraad het seizoen. Het is bijna onmogelijk om vogels te spotten. Soms lijkt het of ze ons hoog in de bomen uitlachen. Kortbij zit een boomklever op een dikke tak van een oude beuk. Ons Rina kan eindelijk een foto nemen van de kleine vogel. Ik probeer hem met de verrekijker te spotten, maar tevergeefs. Hij fladdert alweer verder. Het is hier sterk heuvelachtig. We voelen het in onze kuiten. Onze koffie is bijna op. Het is warm en we zouden liever iets fris op een terrasje drinken. Ook hier worden de stammen om woekert door klimop. Het is ondertussen 13:30 uur geworden. Ons bospad is zwart door de bosgrond. Dennen groeien hier niet. Ik mis ze nu niet. De eik en de beuk groeien als pilaren recht omhoog. De kruin verroerd geen vin. Het is windstil. De oude eikenbomen zijn op sterven na dood. Slechts de kruin wordt nog groen. De dikke takken op ongeveer vier meter van de grond hebben reeds geen schors meer. Ze zijn dor en afgebroken. Het lijkt alsof de beukenboom de eik verdringt. De heerser van het bos. Een steile helling brengt ons tot in de vallei. Hier wil je niet wandelen tijdens een regenbui. Als een waterval stort dan het water naar beneden. Kort daarop maken we een steile klim naar boven. Daar moeten we even uitblazen. Mijn conditie heeft ooit beter geweest. Weer hetzelfde scenario. De anemoon rondom de beuk. Hier en daar een stil leven. Het is ogen strelend. Voor een kunstenaar is dit hier een waar paradijs. Kon ik de vogelgeluiden vast leggen op doek. Het zou het ‘gat in de markt’ zijn. Toch?

voelen ons alleen op de wandeling. Af en toe worden we gedwarst door een jong koppeltje. Waar is de tijd dat we zelf…? Maar ik wordt nostalgisch. Op het eind van de bosdreef komen we bij het boswachtershuisje van 1878. Het lijkt op een grote kapel met zijn boogramen. Achteraan staat een moderne houten jachtchalet. Dit is het hoogste punt van Bertem. We staan ongeveer 92,5 meter boven zeespiegel. We zetten ons neer bij een picknicktafel. In de schaduw van de nabij gelegen watertoren drinken we het laatste restje koffie op. De watertoren is gemetst in rode baksteen en meet 32 meter in de hoogte. Met een opslagruimte van 750 m³ voorziet hij de omliggende gemeenten van gezuiverd water.

We moeten verder rechtdoor wandelen. De watertoren laten we rechts liggen. Een eindje verder vinden we een appelplantage. De laagstam fruitbomen bloemen nog niet. Maar met deze temperaturen zal het niet lang meer duren. Een informatiebord geeft ons enige uitleg over de aangeplante fruitbomen: “Fruitbedrijf ’t Hoogveld produceert op een milieuvriendelijke manier appelen en peren en investeert in de aanleg van een nieuwe fruitplantage. Deze plantage is de eerste in België van deze omvang met deze variëteit”. Verder geeft het bord nog enkele cijfers van gebruikte materialen: “1.460 houten palen, 24.000 m draad, enzoverder”. We moeten rechtsaf langs een smal pad. We houden het bos rechts van ons en het weiland met jonge koeien links. Een langdurige afdaling met zand, modder en boomwortels. De mooie vergezichten zijn verhuld in een wazige mist. Na de afdaling rechtdoor over kasseien. We naderen de drukke baan en het einde van de stilte. Na de dreef met gele bosanemoon komen we terug in de werkelijkheid. Rechtsaf op de baan tot op de Oude Bosstraat. Linksaf door het dorp met eveneens oude kasseiweggetjes. De oude waterpomp op het kleine pleintje is overwoekert door klimop. Alleen aan de hendel is nog te zien dat hier vroeger water uit de grond werd gepompt. Nog één steile klimming. We horen de vink ijverig suskewieten. Om 15:15 uur zijn we terug bij de parking waar onze auto trouw heeft gewacht. We rijden naar het centrum om iets te drinken. We zijn uitgedroogd. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten   Foto’s: Rina Meurs.








27-04-2015 om 07:24 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
20-04-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joey's spreekbeurt
Klik op de afbeelding om de link te volgen

We schrijven 7 april 2015. Een zonnige lentedag tijdens het paasverlof. De kleinkindjes, Joey en Yuna zijn bij ons op bezoek. Het is reuze gezellig om in de tuin te spelen, na zoveel maanden te moeten binnen zitten. Doch Joey surft graag op de computer. Met bomma gaat hij na een tijdje terug naar binnen. Ik speel ondertussen een gezelschapsspelletje met Yuna op de tuintafel. Een half uur later ben ik toch nieuwsgierig wat er in de huiskamer gebeurt. Ik ga stilletjes kijken en hoor Joey met bomma discuteren over voetbal. Over wat anders?

Ik speel ondertussen verder met Yuna. Een tijdje later komen ze toch naar buiten met enkele bladen papier. – ‘Bomma en ik hebben een spreekbeurt gemaakt. Wil je het horen bompa?’   Uiteraard wil bompa dat. Ze gaan op een afstand voor Yuna en mij staan. Joey leest van een blad papier een tekst af, terwijl bomma af en toe een afgeprinte foto in de hoogte houdt:  – -- ‘Onze spreekbeurt gaat over KRC Genk.

KRC Genk is opgericht in 1923. Het stadion noemt ‘De Cristal Arena’. Bomma toont een kleuren foto van het betreffende voetbalstadion. – ‘Er zijn 20.000 zitplaatsen en 5.000 staanplaatsen. Een capaciteit van 25.000 toeschouwers. Geopend in 1999 en speelt in eerste klas, hun trainer is Alex McLeish. Hij was vroeger verdediger bij Genk en is een Schotse coach. Dit is hun groepsfoto’. Bomma toont nu een groep voetballers net voor de match.

Enkele spelers hurken voor hun ploegmakkers. Joey leest verder: - ‘KRC Genk heeft al vier keer de beker gewonnen, en drie keer de landstitel. De clubkleuren zijn wit en blauw. Het thuistenue is blauw en wit en uit is zwart’. Bomma toont de laatste twee foto’s van twee verschillende tenues. ‘ Dit was onze spreekbeurt van bomma en Joey’.

Yuna en ik geven een daverend applaus. Iets voordragen is niet altijd evident. Voor Joey is dat helemaal geen probleem. Dat hij voor deze ploeg gekozen heeft verwonderd mij niet. Sinds VTM de reeks ‘Spitsbroers’ uitzend is hij in de ban van Racing Genk. Bomma vertelt mij later dat hij alles zelf heeft opgezocht en neergeschreven. De foto’s uitzoeken heeft hij ook alleen gedaan. Ze afdrukken heeft bomma voor haar rekening genomen. Tot schrijfs.


20-04-2015 om 21:49 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
13-04-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heidefietsroute

Het voorjaar is nu echt ingezet. De bloesem van de Japanse Kerselaar bloeit roze rood. De tulpenboom oogt zelfs mooi vanop afstand. De dagen zijn duidelijk langer geworden. Na een vermoeiende fietstocht kunnen we in de tuin nog een tijdje nakaarten bij een fris gekoeld streekbiertje. De wandelschoenen staan opgepoetst terug in de kast. In de zakken van de dikke wollen jassen hebben we weer nieuwe mottenballen gestoken. Ze kunnen weer voor enkele maanden in de kast. De temperaturen schommelen nu tussen de 15° à 20° Celsius. Ideaal om een fietstocht te maken. Laat ik alvast vertellen van onze fietstocht vier jaar geleden in Heide-Kalmthout met de volgende fietsknooppunten: 84-83-81-25-72-27-73-74-79-85-84.

Zaterdag 21 mei 2011. Om 10u vertrekken we met de auto naar kasteel "Ravenhof" in Stabroek. De fietsen staan op het draagrek achteraan de auto. Onze tweede fietstocht van het jaar wordt er één van 33,8 kilometer.

Afgelopen woensdag vertelde "Frank", onze weerman, dat het vandaag een schitterende dag  zou worden. Volop zon en temperaturen tot 25° Celsius. Kort daarop nemen we de fietsknooppuntenkaart en stippelen meteen een route uit. Het Ravenhof lijkt ons een goede plek om te starten. Vooral voor de parkeermogelijkheid. Het is al redelijk druk in het Ravenhof. Fietsers en wandelaars fietsen en lopen kriskras door elkaar. We vinden toch nog een rustig plekje om te parkeren op de parking, voorbij het kasteel. Om 10:30u rijden we met de fiets  naar knooppunt 83. Aan de rotonde laten we het kasteel rechts liggen en slaan de volgende weg links in. Kasteel Ravenhof staat op Belgisch grondgebied. In het Koetshuis, vooraan bij het kasteel is sinds 1999 een horecazaak gevestigd. Ondanks het vroege uur zitten er al mensen te genieten van een natje en een droogje. Een paar meter verder staat het theehuis "De Gloriëtte" uit 1768 op Nederlands grondgebied.

We rijden door het Moretusbos dat is aangelegd in 1760 – 1780 door de toenmalige eigenaar Joannes Moretus. Het is aangenaam fietsen in de ochtendkoelte onder een stralende zon. Rechtdoor tussen twee bomenrijen. Vogels kwinkeleren en in de verte roept de koekoek. Grandioos.

We rijden hier op het goede moment. Alle rododendrons staan in bloei. Van de rododendron bestaan wel meer dan 1000 soorten. Ze stammen af van de azalea. Het is een overwoekerende plant die zich het best voelt in iets zure luchtige grond. Als het aan de plant lag nam ze het gehele bos in. Op tijd snoeien is dus geen overbodige luxe. Ook over de grens, in Nederland, biedt men ons een palet aan loofboomsoorten aan. Bij sommige zit het lentegroen nog verscholen in de knoppen. We rijden door een dreef met aan beide zijde de bloeiende rododendron. Onze neus wordt geprikkeld door de  geurige bloemen. Aan FC Putte slaan we rechts af en volgen we knppnt 81. Het bos maakt plaats voor een gestructureerd landschap. De villa-eigenaars bezitten enorme landerijen met paarden die rustig staan te grazen. Geen gewone paarden maar springpaarden.

Even verder verlaten we Putte en fietsen we door Kapellen. De lucht is nog steeds lenteblauw. Rechts van ons bos, links woongebied. Heerlijk om hier te wonen. ’s Morgens gewekt worden door het gezang van verschillende vogels. We fietsen nu wat meer in de zon. Het wordt al wat warmer. In de voortuintjes bloeit hier en daar de gewone magnolia, of de tulpenboom. Er zijn wel meer dan dertig magnoliasoorten. Deze prachtige boom bloeit van april tot mei. Weer passeren we een mix van fraaie landschappen en uitbundig groen. Vlak voor het centrum maken we een scherpe bocht naar links en fietsen over de grens, terug op Nederlands grondgebied.

Even later zijn we in Kalmthout. We hebben ondertussen 6,5 km gereden. Vogels spelen de hoofdrol in de straten of lanen. Hun gezang wordt soms overstemt door auto’s die denken dat het hier een race- circuit is. Aan taveerne "De Kar" houden we onze eerste halte. We drinken samen een "La Chouffe". Een niet gefilterd blond bier. Aangenaam fruitig en gekruid met koriander met een lichte hopsmaak. Het is heerlijk op het in de zon doordrenkt terras. We hebben een mooi uitzicht op enkele wilgenstruiken. De takken buigen onder het gewicht van de katjes.

Om 11:45u vervolgen we onze weg, nog altijd knppnt 81. Onze trip is prima bewegwijzerd. Opnieuw rijden we onder de beschutting van de bomen en tussen de vele villa’s in Kalmthout. Hier moeten we naar links en rijden het centrum van Heide-Kalmthout binnen. Een gezellig dorp met in de eerste plaats een station. Een groot plein met enkele restaurantjes en terrasjes waar het heerlijk vertoeven is met een streekbiertje. We slaan links af en rijden de Kalmthoutse heide in. Sinds 18 februari 1941 geklasseerd als landschap. Hier vinden we ons een bankje om te picknicken.

De heide staat nog niet in bloei. Dat zal iets zijn voor augustus en september. De heide is tevens belangrijk voor reptielen zoals de hagedis en de adder. Het wordt drukker op de weggetjes. Fietsers en wandelaars passeren ons van twee kanten. Met een korte hoofdknik  begroeten ze ons en stappen verder. In de verte horen we een luidkeelse discussie van de ekster. Nog één boterham en we rijden verder. De bank is voor de volgende picknicker. Bij het verlaten van de Kalmthoutse heide wisten we nog niet dat vier dagen later, 25 mei 2011, 600 hectare heide en bos verwoest zou worden door een hevige brand. Sindsdien wordt dit heidegebied afgesloten bij extreme hoge temperaturen.

Een klein half uur later stoppen we aan het Natuureducatiecentrum "De Vroente". Het bezoekerscentrum van de Kalmthoutse Heide werd ingehuldigd door de Vlaamse Minister van Leefmilieu Theo Kelchtermans op 26 september 1997. Er loopt een tentoonstelling over de heide maar het is gesloten tijdens de middag. Ook is er een Informatiekantoor gevestigd. Maar ook dat is gesloten tot één uur. We gaan toch binnen om een kijkje te nemen. Al is het maar om gebruik te maken van de toiletten. Toch zit er een dame aan de balie van de info stand. Ze stond ons graag te woord. Volgens haar naamplaatje noemde ze Alice. We kopen er twee wandelkaarten. Voorbij de stand is een grote zaal en ik kan door een raam bijenkasten zien staan. Honderden bijen vliegen rondom de kassen. Het is voor de eerste keer dat ik dit van zo dichtbij kon zien. Alice vertelt ons dat er een rondleiding zou worden gegeven om één uur. Voor slechts 2 euro. Toch mochten we bijna met onze neuzen tegen de ramen naar de bijen kijken die rond de kassen vliegen. Nu zijn ze wel extra actief vertelt Alice ons. Het mooie weer en de lente bloemetjes geven hen veel werk. We moeten nog naar de andere kant van de zaal komen kijken. Daar staat een bijenkast op ongeveer één meter van de muur. Er loopt een glazen koker van de kast door de muur naar buiten. Met honderden lopen de bijen door de glazen koker naar de kast of naar buiten. Bij sommige bijen hangt het stuifmeel aan de pootjes. We zijn er echt van onder de indruk. We bedankten Alice en keren terug naar buiten om onze weg te vervolgen.

We rijden langs de spoorweg van Kalmthout. Knooppunt 72. In de zon fietsen is warm, als we in de schaduw rijden wordt het soms te fris. We laten de spoorweg achter ons en rijden terug tussen de statige villa’s van Kalmthout. De vogels zingen of fluiten dat het een lieve lust is. Ze tjirpen hier precies harder en mooier dan bij ons. Maar dat kan niet. Een vogel is niet racistisch aangelegd.

Zo komen we aan onze volgende stop. Den Bosduin. Een gloednieuw en gezellig restaurant in het groene Kalmthout. Hier zijn kinderen van harte welkom. Ze kunnen zich uitleven in de mooie speeltuin terwijl de ouders op het terras een streek- bier of gerecht uitproberen.

Na de sanitaire stop rijden we verder en belanden op het klein schietveld van Kalmthout. Het vormt samen met het Groot schietveld van Brecht een rustig terrein van 900 ha. met dennenbossen, eikenbossen en noem maar op. Een Militair Domein dat vrij toegankelijk is voor wandelaars met wandelknooppunten. En een ruiterpad is ook aanwezig.

Vanaf knppnt 27 zijn we terug in Kapellen. Hier staat een villa te koop. Zo maar eventjes 2065 m² woongedeelte met vier slaapkamers. We rijden terug Stabroek binnen. Nu is het nog een paar kilometer tot het Moretusbos. Voor de laatste maal zetten we onze longen open en ademen de gezonde zuurstof in. Om 16:15u. komen we terug bij de auto. We hebben 38,120 km gereden in 3 uur. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten   Foto’s: Rina Meurs.

 






13-04-2015 om 08:37 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
06-04-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paasfietstocht

Het is begin april en we hebben nog geen kilometer gefietst. Het weer zit dit voorjaar niet echt mee. Koud, regen en storm zijn de enige weersvoorspellingen die we te horen krijgen. Bossen en parken werden afgesloten voor de veiligheid. Al wat niet vast hing vloog weg. Als het niet betert moeten de paasklokken hun eieren nog binnen brengen. Niet zo leuk voor de kleinkindjes. Buiten zoeken naar chocolade paaseitjes is veel aangenamer. Toch?

Enkele fietsroutes liggen klaar om gereden te worden. Zoals de Betuweroute Culemborg in Nederland, de Valleiroute in Pajotteland en de Geteliniefietsroute rond Halen en Houtem. Stuk voor stuk mooie en leerrijke dagen vol fietsplezier. Maar dan moet de zon schijnen.

Ons Rina en ik zitten op de sofa met een zelfgemaakt album. We genieten van de foto’s en een verhaal van vier jaar geleden. Het was rond dezelfde tijd dat we onze eerste fietstocht maakten. Geniet even mee… !

Fietsknooppunten: 13-77-12-11-39-38-73-27-38-37-36-35-11-12-13 = 37 km.

Zaterdag 23 april 2011. Paaszaterdag. De laatste dag van de vastentijd. Een schitterende dag voor de tijd van het jaar trouwens. Al 14 dagen schijnt de zon volop en wanen we ons hier in het puntje van de zomer. Niemand die klaagt trouwens.

We ontwaken om 06:30 u. Te vroeg eigenlijk voor een weekend, na een week hard labeur op het werk. Misschien omdat het onze eerste fietstocht wordt van dit jaar. Andere jaren beginnen onze fietstochten rond half mei, begin juni. Gisterenavond hadden we het plan bekeken van de Provincie Antwerpen. Plan 2 Antwerpse Kempen Noord. We vertrekken van hieruit in Ekeren voor een tocht van om en bij de 35km. Om te beginnen natuurlijk. Volgende maand wordt dat dan 40 km. De maand daarop 45 km.… Etcetera,… etcetera.

Voilà, meer moet dat niet zijn. Het aantal km is perfect, het weer is uitstekend, we vertrekken vanuit onze woonplaats, we nemen een picknick mee, we vertrekken op een vroeg uur en last but not least; we stoppen op tijd aan een ‘kapelletje’ voor een natje of een droogje. Onze eerste stop plannen we aan Oud-Antwerpen. Een restaurant taverne, gebouwd als boswachtershuisje in 1885. Een halte voor postkoetsen die naar Bergen op Zoom reisden. Sinds 1997 opende men er een wijnschuur die zeer in trek is bij de plaatselijke bevolking. Maar ik loop vooruit op de feiten.

Na een stevig uitgebreid ontbijt vertrekken we stipt te 09:00u met onze fietsen naar knooppunt 13. Het is nog frisjes, wat normaal is zeker voor de tijd van het jaar? Rond de rotonde van de Driehoekstraat rijden we naar de begraafplaats van Ekeren. Tot 1910 werd er rond het Sint-Lambertuskerk begraven. Nadien op de nieuwe begraafplaats in de Driehoekstraat.

Over de viaduct van de Driehoekstraat bevinden we ons in Sint-Mariaburg. Dit gehucht van Ekeren werd gesticht door verzekeringsmaatschappij Antverpia. Aan de verkeerslichten kruisen we de Kapelsesteenweg en rijden meteen Brasschaat in. Even verder laten we rusthuis "Antverpia" rechts liggen. Hier begint tevens een wandeling. Het ‘Antverpiapad’, een wandeling van 6km. We rijden volop tussen de villa’s. De een al mooier dan de ander. We genieten ervan. Vroeger zouden we ons appartementje geruild hebben voor één van deze gebouwen. Nu kijken we er wel anders tegen aan. We worden een dagje ouder, en je gebruikt ook je gezond verstand. Je komt tot de conclusie dat je overal ver af woont. De winkels, de markt… om maar wat te noemen. Voor elke afstand heb je de auto nodig. Benzine is de dag van vandaag een luxeartikel geworden. Concreet gesproken; we zullen ons een villa nooit kunnen veroorloven zonder de lotto te winnen. Maar laat ons ook eerlijk zijn; ieder "huisje" heeft zijn kruisje. Dat geldt ook voor villa’s en kastelen. Ondertussen passeren we Oud-Antwerpen, maar het is nog te vroeg voor een sanitaire stop. De zaak is nog niet open.

We slaan links af, "Castel de Vinolei" in. Nog meer villa’s. En uiteraard ook heel rustig om te fietsen. Aan de rotonde met het monument van de gesneuvelden moeten we helemaal rond rijden. We slaan rechtsaf "Ter Borcht" in. Lanen met nog grotere villa’s, al dan niet afgeschermd door hoge hagen van bijna 3 meter hoog. En even hoge gietijzeren hekken met scherpe punten, beschermd door zichtbare camera‘s. Woonden hier niet ergens de familie Pfaff? We rijden "De Dries" in.

Even later nemen we knooppunt 39. Als we daarnet de villa’s "kastelen" noemden, moeten we nu spreken van "paleizen". Grote statige "paleizen" met enkele ha grond erom heen. Nog 600m tot knppnt 39 om daarna naar knppnt 38 te fietsen. We draaien het natuurreservaat "De uitlegger" in. In dit park bevinden zich talloze wandelpaden en fietsroutes. Af en toe vinden we borden met daarop extra uitleg over de aanwezige fauna en flora. Talloze bunkers uit de beide Wereldoorlogen laten ons herinneren aan de bezetting in ons land.

In dit domein worden we herinnerd dat het nog altijd lente is. Vogels proberen elkaar te overtreffen met hun gezang. In de verte horen we een specht en boven ons hoofd, in de kruin van een inlandse eik zingt de "suskewiet". Het gezang van de vink klinkt als muziek in de oren.

Aan de tweesprong wordt het even moeilijk, geen bordje met knooppunten. We hebben de keuze rechtdoor of rechtsaf, een kleine smalle spoorweg over. We kiezen voor rechtdoor omdat dat in de omgang de regel is. Geen richtingsaanwijzer?.. dan maar rechtdoor. Maar even later moeten we rechtsomkeer maken en de spooroverweg dwarsen. Dat is trouwens een goed idee. We passeren weer een bordje van ons knooppuntennetwerk. We verlaten het Domein en draaien naar rechts een asfaltbaan op. Geen fietspad. Hier rijden we mooi achter elkaar en uiterst rechts van de baan. De auto’s racen hier voorbij tegen een snelheid van minstens 70 km per uur. Geen enkele wagen die vertraagd uit respect voor de zwakke weggebruiker. Om 11:00 u rijden we door het Militair Domein van Brasschaat. Een bordje vertelt ons dat we ons op het "klein schietveld" bevinden. Een half uur later stoppen we aan een zitbank in het domein. Hier zetten we ons om onze picknick op te eten.

Na de welverdiende rustpauze van een groot half uur willen we onze weg vervolgen, maar we missen weer een bordje aan de volgende driesprong. Met het plan erbij wordt het probleem niet opgelost. Dan zie ik het bordje met knooppunt 27 aan de overkant van de dreef. Het is het bord van de tegenliggers die dezelfde weg nemen in tegenovergestelde richting. Conclusie; wij moeten naar rechts. We krijgen zin in een biertje en spreken af; het volgende etablissement dat we tegen komen gaan we iets te drinken. Ondertussen passeren we een klein vliegveld met een tiental zweefvliegtuigjes. Ze liggen te blaken in de zon. Vanaf hier krijgen we weer bordjes met knooppunt 38. We draaien Mishagen in. Nog steeds geen taveerne voor een frisse pint. Ik begin er aan stilaan te twijfelen of men hier wel alcohol mag schenken. Het wordt steeds warmer. Rechts van ons nog steeds het Militair Domein van Brasschaat. Eens daar voorbij rijden we tussen weilanden met paarden. Ze staan te grazen of ze worden bereden door echte paardenliefhebbers. Terug in het centrum van Brasschaat. Weer die statige villa’s voorbij fietsen. Het doet ons eigenlijk niets meer.

We rijden door de straat waar vroeger de familie Pfaff woonden. Hun luxueuze villa, die vanaf februari 2009 te koop staat, is nog steeds niet verkocht.

We rijden door het centrum van "Maria ter Heide". Op de Bredabaan drinken we dan ons eerste pintje op een schaduwrijk terrasje naast de kerk. Daarna springen we terug op onze fiets en rijden tot het volgende verkeerslicht. Hier moeten we naar rechts, richting ‘Mikerf’ kinderboerderij. Het is ondertussen 13:00 u geworden. We hebben ruim 28 km gereden. We hebben nog een goede 8 km voor de boeg. Ons zitvlak voelt het in ieder geval al. Knooppunt 36, nu naar rechts richting knppnt 35. Weer door “Domein de Inslag". Een 150 ha groot loof en naaldbos. Hier groeit voornamelijk de zomereik, beuk en populier. Er verblijven ook verschillende wilde dieren zoals de ree en de vos en tevens verschillende soorten vleermuizen. Het Domein doorkruist ook de Antitankgracht. Vanaf hier wijken we van onze route af. We fietsen naar het centrum van Brasschaat. We willen een wandelroute kaart kopen in het toeristenbureau. Via de Miksebaan bereiken we enkele minuten later het centrum. Het is even na 14:00u als we voor de moderne bibliotheek van Brasschaat staan. Dit gebouw doet tevens dienst als toeristenbureau. Spijtig genoeg is het op zaterdagen gesloten vanaf 12:00u. Na de middag moet de toerist maar zijn plan trekken. Bon, ons Rina wil van de gelegenheid gebruik maken om te winkelen in het nieuwe warenhuisketen Albert Heijn.

We weten niet waar deze gelegen is en moeten het twee maal vragen voor we er zijn. We rijden door een mooie brede dreef met majestueuze bomen. De Esdoorn. Toch nog een eind fietsen. We passeren het Algemeen Ziekenhuis Klina, om even verder over de rotonde de Hoogboomsteenweg te nemen, en we zijn er. We stallen onze fietsen en gaan nieuwsgierig naar binnen. We zijn er echt van onder de indruk. Het is druk in de winkel. We proberen de prijzen te vergelijken, maar dat blijkt toch moeilijk. Blijkbaar zijn we niet echt prijsbewust. Het personeel is heel vriendelijk. Je kan er net zoals in de Colruyt een beker koffie of thee drinken. We kopen er een fles wijn voor bij het avondeten. Een uur later staan we weer bij onze fietsen. Langs de Hoge Kaart rijden we terug naar Sint-Mariaburg. We dwarsen de Kapelsesteenweg en om niet de viaduct te moeten nemen, rijden we als alternatief de Willy Staeslei in. Had ik geweten dat hier nog altijd kasseien lagen had ik toch voor het viaduct gekozen. Bon, dit kan er nog wel bij. Zo heel ver is het niet meer. Over het spoor de Notenschelp in. Rechts af, den Bunt, en enkele ogenblikken later staan we terug thuis. We hebben in totaal toch 42km gereden. Niet slecht voor de eerste rit van ’t jaar. Tot schrijfs.

Tekst: Luc Verschooten    


06-04-2015 om 08:40 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
30-03-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dorst... dorst... dorst

Afgelopen weekend waren we op familiebezoek. We werden uitgenodigd om mee te eten. Er werden broodjes en pistolets op tafel gezet. Schalen met divers beleg kregen een plaatsje in het midden van de tafel en koffie en thee vloeide in overvloed. Alle ingrediënten waren aanwezig om er een gezellige avond van te maken. Er werd gelachen, gepraat en anekdotes vertelt tot in de late uurtjes.

Dicht in mijn buurt stond een schaal met broodbeleg en ik zag meteen het ‘paardenvlees’ liggen. Ik lust dat heel graag maar ik twijfel altijd. Is het zout of zoet? Iedereen is druk in gesprek en ik neem gewoon een stuk kaas tussen mijn pistolet. Kwestie van niemand te storen. Doch laat ik mij even later verleiden en mijn volgende broodje wordt één met paardenvlees. Ik heb geluk: het is zoet.

Enkele jaren geleden maakten we een fietstocht door Kapelle op den Bos. Een mooi traject dat we uitgestippeld hadden en dat we combineerden met een bezoek langs een oom en tante van mij. Een broer van wijlen mijn moeder. Het is heel lang geleden dat we elkaar nog gezien hebben. Het enige contact was een kaartje rond kerst en nieuwjaar.

Het was een blij weerzien. Er werd over en weer gepraat, gelachen en foto’s uitgewisseld. Het was gewoon toeval dat we daar arriveren op het middaguur. Een beetje gênant, maar niets aan te doen. Als we weer willen vertrekken worden we vriendelijk, maar toch onder lichte dwang, uitgenodigd om een boterhammetje mee te eten. Ook hier lag het “paardenvlees” centraal op de tafel. Ons Rina en ik namen elks een snee boerenbrood met een dun schelletje paardenvlees. – ‘Leg er nog maar wat tussen hoor! Er is meer dan genoeg!’ Rijkelijk leggen we het beleg tussen ons brood en laten het ons goed smaken. Er wordt een kop koffie ingeschonken en ons Rina krijgt haar kopje thee. En dan is het zover. Dorst. Ik drink mijn kopje koffie in één keer leeg. De dorst gaat niet over maar onze kopjes worden echter niet meer bijgevuld. Ik heb in ieder geval genoeg gegeten. Wat een dorst. Op het paardenvlees zat evenveel zout als in de Middellandse zee. Dat heb ik trouwens ook al eens geproefd. Ik snakte naar een fles water uit onze fietstassen. Een klein uur later zijn we dan toch opgestapt. Het afscheid duurde te lang. We hadden na dat éne kopje koffie geen drinken meer gekregen. We wilden zo snel mogelijk met onze fietsen uit het zicht, waar we  onze fles water samen leeg dronken. Wat een opluchting.  

Twee uur later zijn we terug bij onze auto. We hebben al een poos terug een stevige dorst. Onderweg geen cafés tegen gekomen om iets te drinken. Elke keer verwacht je om de hoek een terras te zien met volk. Niets, niemendal. Ik besluit om niet de snelweg te nemen.   Langs de secundaire wegen komen we beslist een drankhuis tegen. Het is onbeschrijfelijk wat een dorst ik had. De temperatuur was boven de 25° Celsius geklommen. Nog meer dorst dus. Uiteindelijk zien we op de hoek van een straat een terras. Het leek een oase in een enorme woestijn van zand. Een terras met mensen die genieten van een koel, fris, hemels… euh… ijsje? Nou ja, waarom niet? Alles is goed. Als het maar vocht is. Mijn mond is droog en mijn tong plakt aan mijn vals gebit. We hebben nog plaats onder een parasol. De zon brandt en dat kon ik vandaag missen als kiespijn. Een ouder echtpaar zit aan een tafeltje over ons en ze genieten samen van een horentje met twee bollen ijs. Wat had ik graag in hun plaats geweest. Wij moesten nog wachten op bediening. De dame likt van haar bovenste bolletje ijs en pardoes het bolletje valt op de grond. Schuchter kijkt ze om haar heen, in de hoop dat dit voorval niemand gezien heeft. Ik kijk snel een andere kant op. Het is een grappig zicht en wil haar niet uitlachen maar moet toch moeite doen. We bestellen eveneens een ijsje in een horentje. Enkele minuten later brengt men ons het gevraagde en kunnen we eindelijk genieten van wat vocht. Ik lik aan het bolletje chocolade ijs en, geloof het of niet, het valt van het horentje op de tafel. Ik ben verbaast en niet snel genoeg. Het ijsje rolt van de tafel op de grond tussen onze twee stoelen in. Ons Rina kan zich niet inhouden en schatert het uit. Ook het koppel aan het andere tafeltje schatert het uit. Ze wil iets vertellen, maar het lachen belet haar te spreken. Ik had nog steeds grote dorst. Ik blijf kijken naar het bolletje ijs dat op de grond in de zon begint te smelten. De eigenares staat onmiddellijk aan ons tafeltje. Afgekomen op het tumult en waarschijnlijk een beetje gênant. – “Sorry, meneer. Ik breng u een ander. Zal ik het in een potje doen?” Het was niet grappig bedoelt, maar toch kregen de dames de slappe lach. Wat later kon ik toch nog genieten van een fris ijsje in een plastieken potje. Tot schrijfs.


30-03-2015 om 10:32 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
23-03-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen in Brasschaat

Wandelknooppunten: 90-88-83-31-82-81-30-80-79-12-10-11-93-92-91-90= +/- 9km.

Zondag 08 maart 2015. We krijgen een stralende mooie lentedag vandaag. De lucht is helder blauw en er is geen wolkje te bespeuren. De weergoden voorspellen middagtemperaturen tussen de 15°- en 17° Celsius. Daar moeten we uiteraard van profiteren. We willen onze conditie opbouwen en besluiten een wandeling van negen kilometer te maken. Ons Rina wil langs het water wandelen. Ik stel voor om rond de watertoren van Brasschaat te stappen. Gelukkig kan ze er mee lachen. Het wordt uiteindelijk, na wikken en wegen, een tocht langs de E10-plas en een boswandeling door “Domein De Inslag”. Om 10:00u parkeren we de auto in de Pauwelslei te Brasschaat. Een deel van de straat heeft net een facelift gekregen. De laanbomen werden vervangen en parkeervakken werden in zwarte klinkers aangelegd. Voet- en fietspaden werden heraangelegd en de opritten vakkundig aangepast.

We volgen knppnt 90 langs de Pauwelslei. Na knppnt 88 zijn we al bij het ‘Domein de Inslag’. Eén van de grote bossen die Brasschaat nog bezit. Een infobord schept duidelijkheid: “De Inslag of ‘Inslaen’ werd reeds vernoemd rond 1600. Het verwijst naar de ingebruikname of ontginning. Het oorspronkelijk heidegebied werd dus ontgonnen als akker- en weiland. Later werden delen bebost. Het domein vormde eertijds een groot aaneengesloten geheel met de omringende bossen. Tijdens beide wereldoorlogen werd grote schade aangebracht door kaalkappingen omwille van de zichtbaarheid, door de graven van schutterskuilen en loopgraven. In 1949 begon men de oorlogsschade te herstellen door herbebossing. Grove dennen en lorken bedekken ongeveer 40% van het bos. Door recente aanplantingen en omvormingen zal in de toekomst het loofhout een belangrijke rol spelen. Eerst worden overwoekerende exoten als Amerikaanse vogelkers en rododendron bestreden. De grachten en poelen zijn belangrijke paaiplaatsen voor de gewone pad en de bruine kikker. Zwarte specht, havik, sperwer, buizerd en bosuil broeden in het domein. Reeën en vossen voelen zich hier thuis”.

De andere bekende bossen of domeinen van Brasschaat zijn: ‘het Park van Brasschaat’, het ‘Groot- en Klein Schietveld’, ‘De Uitlegger’, het ‘Peerdsbos’ en ‘Domein de Mik’. We gaan linksaf en wandelen door de brede Beukendreef. De beukenboom is een veel voorkomende boom in Europa. Hij kan tot 46 meter hoog worden. De stam is grijsachtig en de bast is dun, waardoor de boom gevoelig is voor zonlicht. De mannelijke en vrouwelijke bloemen sieren aan dezelfde boom. Beukenbomen kunnen tot 300 jaar oud worden. Toen op het einde van de negentiende eeuw hier in de streek kasteeldomeinen werden aangebouwd trok men eerst een strak patroon van dreven. De beuk was hier de meest gekozen boomsoort. Hij zorgde voor schaduw tijdens warme zomerdagen en als scherm bij regen. De zuilenrijen van de stammen waren een symbool van rijkdom. Deze dreefbomen zijn vaak de oudste bomen van het domein. Sommigen vertonen dan ook ouderdomsverschijnselen zoals stamholten. Hiervan profiteren spechten, bosuilen en vleermuizen van. Ze gebruiken ze als schuil- of nestplaats. Een ander infobord handelt over het merken van bomen: “In verschillende percelen van de Inslag werden deze winter door de boswachters bomen gemerkt of ‘geschalmd’. Dit is een voorbereiding van een dunning van de bestanden, dat wil zeggen dat er bomen uit het bos worden gehaald om de andere bomen meer ruimte te geven om door te kunnen groeien. door de dunning komt er ook meer licht in het bos, wat de kansen op kieming en doorgroeien van jonge bomen sterk vergroot. Typische streekeigen en ecologisch waardevolle loofboomsoorten als Zomereik, Berk en Lijsterbes krijgen daardoor de kans om uit te groeien, zodat op termijn een gemengd bos zal ontstaan. Door een dunning verdwijnt het bos dus niet, het zal er integendeel juist gevarieerder en mooier door worden. Voor de dunning werden ook veel exotische boomsoorten gemerkt, vnl. Amerikaanse eiken en Douglassparren. Beide zijn exotische boomsoorten die in onze streken het bosecosysteem nadelig kunnen beïnvloeden, omdat het bladafval de bodem verzuurt en omdat deze soorten de neiging hebben om sterk te gaan woekeren ten nadeel van inheemse boomsoorten. De biodiversiteit in het bos gaat daardoor langzaam maar zeker achteruit. In de bosbestanden zullen deze exotische boomsoorten daarom geleidelijk aan gekapt worden. Lokaal zullen ook groepen verwijderd worden, waardoor al dan niet tijdelijke open plekken kunnen ontstaan. De gemerkte bomen worden opgemeten waardoor de totale hoeveelheid hout geraamd kan worden. Het hout wordt vervolgens in het najaar op een openbare verkoop aangeboden aan erkende houtkopers en –exploitanten. De koper wordt verantwoordelijk voor de kapping van de bomen en de afvoer naar de houtfabriek voor verdere verwerking. Ten vroegste vanaf volgende winter zullen de gemerkte bomen gekapt worden”.

De Afdeling Bos & Groen heeft ook een klein infobord geplaatst over de omvorming van dennenbos naar gemengd bos: “in dit domein, zoals overal in de Kempen, werden er vroeger vooral dennen aangeplant. Dennen groeiden goed op arme zandgrond en ze hadden rechte stammen die als palen (onder meer als steunpalen in de mijngangen) en zaaghout konden gebruikt worden. De dennen werden dicht bij elkaar geplant zodat ze hoog en recht groeiden. Op de bodem van die dennenbossen kwam er weinig licht en de afgevallen dennennaalden vormden een zure humus zodat er niet veel jonge bomen en struiken konden kiemen. De rododendron en de Amerikaanse vogelkers, twee uitheemse of exotische soorten, groeiden wel goed in die omstandigheden. Ze werden er door de mens aangeplant want die struiken vormden schuilplaatsen voor het wild en de boseigenaars waren meestal liefhebbers van de jacht.

Deze exotische struiken zaaiden zich verder uit zodat er in veel bossen geen plaats meer overbleef voor de inheemse loofbomen en struiken. In de tweede helft van de twintigste eeuw werden de meeste steenkoolmijnen gesloten en in diezelfde periode groeide het besef dat de natuur moest beschermd worden. Dennenbossen werden minder belangrijk voor de economie en men ontdekte dat inheemse loofbomen en struiken het bos een grotere natuurwaarde gaven. De goede bosbeheerder is dan ook de dennenbossen sterk gaan uitdunnen. Rododendron en Vogelkers werden weggekapt en in de plaats werden inheemse bomen en struiken aangeplant, hier meer dan 5000 stuks: zomereik, lijsterbes, sporkehout, hulst en hazelaar. Er werd een raster geplaatst dat de jonge planten de eerste jaren beschermt tegen konijnen en reeën. Deze jonge planten zullen samen met de oude dennen een waardevol bos vormen. Een bos met een grotere natuurwaarde en een betere humuslaag. Een bos waar in de toekomst de oude eiken en dennen waardevol zaaghout kunnen leveren en waar ook ruimte is voor jonge bomen”. Onderaan getekend met “De Boswachter”.

Na knppnt 83 moeten we rechts afslaan. Links van ons werd een gedeelte afgespannen met groene plastiekdraad. Een infobord vermeld: ‘Meting van luchtverontreiniging in “De Inslag”. Luchtverontreiniging wordt in Vlaanderen veroorzaakt door de uitstoot van industrie, verkeer, huishoudens (verwarming) en landbouw. Sinds de ‘zure regen’ van de jaren 1970 weten we dat die verontreiniging grote effecten kan hebben op de groei van de bomen en de vitaliteit van het bos. Luchtverontreiniging geeft echter ook aanleiding tot het ontstaan van ozonpieken, brengt ongewenste voedingsstoffen in het milieu (ook vermesting genoemd), en leidt tot een versterking van het broeikaseffect. Bossen zijn efficiëntere luchtfilters dan heide of grasland. Door de structuur van de boomtoppen worden de luchtlagen boven bos meer afgeremd dan boven lage vegetaties als grasland of heide. Hierdoor wordt ook meer verontreiniging op het bos afgezet. In gebieden met veel luchtverontreiniging is de depositie in bossen daardoor tot meer dan 50% hoger dan in heidegebieden’. Een hoge stellingtoren toornt hoog boven de naaldbomen uit. Sinds 1995 werden op de bovenste platforms, 40m hoog, instrumenten aangebracht voor de meting van de luchtverontreiniging. De belangrijkste stoffen die gemeten worden zijn het verzurende zwaveldioxide, ozon, stikstofoxiden en het broeikasgas koolstofdioxide (CO²).

Bij een rustbank zetten we ons even neer voor een meegebracht kopje koffie. Een infobord over het heidebeheer vermeld: “De heide was honderden jaren het typische landschap van de Kempen. Ze ontstond door ontbossing en werd in stand gehouden door begrazing met schapen en maaien en afplaggen door de Kempische boeren. Bebossing en ontginning voor moderne landbouw deden haar vorige eeuw in sneltempo verdwijnen. In 2003 werden hier afstervende fijnsparren gekapt en werd de voedselarme zandbodem terug blootgelegd. In oktober 2004 werd elders afgemaaide struikheide met rijp zaad verspreid over deze bodem. De heidezaden kiemden goed in deze arme bodem. Zo ontstond dit heideterrein. Wel kwamen er zaden van berk en grove den aangewaaid die zorgden voor jonge boomopslag. De meeste van deze kleine boompjes werden uitgetrokken, om te vermijden dat de heide terug dicht zou groeien. een open plek zoals een grasland of deze heide in een bebost gebied verhoogt de natuurwaarde van een domein. Ook de wandelaar geniet van deze afwisseling. Maria-ter-Heide heeft hierdoor een stukje van zijn oorspronkelijk landschap teruggekregen’. Drie arduinen stenen liggen evenwijdig naast elkaar voor het heideterrein. Op de middelste arduin is de tekst te lezen: “Een verwilderde tuin van oude herinneringen”.

Even verder bloeit de rododendron weelderig. De bloemknoppen zijn reeds duidelijk te zien. Nog even en ze springen open. Ook struiken vertonen massaal hun bladknoppen. Nog enkele dagen mooi weer en het bos kleurt in verschillende tinten groen. We worden aangenaam gevolgd door een kakofonie van vogelgeluiden. De vink steelt voortdurend de show met een heftig gezang. Het melodietje duurt slechts enkele seconden maar wordt telkens herhaald. Af en toe horen we een andere vogel boven ons in de boom zingen. We kunnen hem echter niet spotten. Of de zangvogel vlucht weg of hij zwijgt tot we verder stappen. Even verder blijven we weer staan en proberen de specht te lokaliseren die de stam van een boom bewerkt met zijn snavel. We zijn onze verrekijker echter thuis vergeten. Dat is dus hopeloos.

Bij knppnt 82 verlaten we domein “De Inslag”.  De dreef rechtdoor loopt naar de kinderboerderij van Brasschaat. Wij volgen knppnt 81 langs het Golempad. Een meditatieve wandeling in het park “De Mik”. Dit park bezit voornamelijk loofbomen en wordt gedomineerd door de rododendron. We missen de bloemknoppen. Hoog boven ons cirkelen kleine sportvliegtuigjes. Ze zijn afkomstig van het vliegveld aan de Essensteenweg te Brasschaat. Het is de thuisbasis van de Koninklijke Aeroclub die er aan zweefvliegen en recreatieluchtvaart doen. Vooral in de weekends en zeker vandaag met dit mooie weer is er veel activiteit te bespeuren.

Enkele kleine bordjes met een Golem hebben een gedicht. We staan voor de slotpoort van het kasteel, gebouwd in ijzerzandsteen. Aan de neergelaten ophaalbrug hangen nog steeds de  roestige kettingen. Net echt. Het wapenschild is boven de poort ingemetst. Twee ronde uitkijktorens flankeren de hoge gevel. Langs de houten poorten betreden we het domein van het kasteel. Een infobordje is duidelijk: “Torenpoort De Mik, 1830. Eind 18de- en begin 19de-eeuw waren neogotische ‘folies’ een modetrend in Engelse landschapstuinen. Het bouwen van zogenaamde ruïnes was voor vele aristocraten een kostelijke onderneming. Het vermogen van baron Jean-Michel van Havre doorstond in 1830 glansrijk de constructie van dit poortgebouw. Toen Charles Van der Straeten, architect van de koning in Brussel, belast werd met de verfraaiing van het kasteel De Mik kreeg de Oostenrijker Petersen de opdracht een andere ‘folie’ van de beau monde te herscheppen in een Engelse landschapstuin. Bossen, grasvelden, waterpartijen en beelden deden de eigenaar wegdromen. Een poort in ijzermaalsteen moest die dromen tegen een bedreigende buitenwereld beschermen. Het poortgebouw was een imitatie van de militaire ‘porte d’Auron’ in de Noord Franse stad Bourges. Het originele Franse exemplaar werd in het begin van de 20ste-eeuw gesloopt. In Brasschaat bleef het curiosum van de ondergang gespaard”.

Links van ons bevindt zich de enorme vijver met een groen eiland. Watervogels stijgen uit- of landen in het water. Eenden, ganzen, meerkoeten en meeuwen roepen om het hardst. Een kunstwerk drijft op het water en draait rond vlakbij de oever. Het is niet duidelijk wat het moet voorstellen. Rechts naast ons wandelpad staan enkele standbeelden op een sokkel. Overwoekerd door het groen. Bij de volgende zitbank zetten we ons neer om te picknicken. Het is middag en er zijn veel wandelaars. Jonge ouders met hun pasgeborene in een kinderwagen. Tieners op de fiets en ouderen die voorbij slenteren. Iedereen geniet van het mooie weer. We zitten in de schaduw van twee ‘Toverhazelaars’. De bloeitijd van deze soort valt in januari/februari. De struik links van ons heeft gele bloemen. De andere, rechts van ons, toont zijn ros oranje kleuren. Het zijn één van de mooiste winterbloeiers die de vorst doorstaan.

Op het eiland, recht tegenover ons, staan hoge loof- en naaldbomen. De stammen zijn in de wurggreep van de klimop. De rododendron bakent het eiland af en behoedt het van nieuwsgierige blikken. Het is de uitgelezen plek om te broeden. In de kruinen van de hoogste bomen zitten enkele Blauwe reigers op hun nest. Eén van hen spreid zijn vleugels en geniet van de zonnestralen die hem verwarmen. De vogel wordt tegenwoordig veel gezien in ondiepe plaatsen, zoals sloten en vijvers. Ze eten voornamelijk vissen en amfibieën en  broeden van februari tot in juni.

We vervolgen onze weg langs het kasteel. Daarna bereiken we knppnt 30. Als de wilde ganzen ons in de gaten krijgen maken ze een hels kabaal. Ze proberen een graantje mee te pikken tussen de vele molshopen. Voorbij het kasteel steken we de slotgracht over langs een brede houten brug. Over de Zandbeek bevindt zich een oversteekplaats voor amfibieën. Een bord vertelt de voorbijganger dat de vrijwilligers reeds 110 dieren over de weg hebben geholpen. Citroenvlinders draaien om elkaar heen in de zon. Daarna verdwijnen de dagvlinders in het struikgewas.

Bij knppnt 79 wandelen we voorbij het voormalige “Sana De Mik”. Het sanatorium is  verdwenen sinds 1987. Nu is het in handen van een ‘VZW Heropbeuring’. Het omvat een gespecialiseerd ziekenhuis, een Woon- en Zorgcentrum en een gehandicaptenvoorziening. Een smal bospad brengt ons naar knppnt 12. Ons pad is overdekt door de takken van de bomen. De zonnestralen raken amper de grond. Het is zig zag lopen langs modderpoelen. Het is een lust om te blijven stil staan als we dichtbij verschillende vogels horen zingen of fluiten. Ik houd soms de adem in om toch maar niet de zangertjes te storen. Over de houten brug die de antitankgracht dwarst. We vinden geen knooppuntenbordje en stappen rechtdoor. Links van ons de autosnelweg E19 en de hogesnelheidslijn Schiphol-Antwerpen. Een Thalys flitst ons net voorbij. Bij knppnt 10 slaan we rechtsaf en hebben een mooi zicht op de recreatievijver ‘E10-plas’. Verschillende watervogels dobberen op het koele water.

We duiken opnieuw het bos in. Hier vinden we niet alleen modder en slijk. Hier moeten we rond de diepe waterplassen onze weg zoeken. Op het eind van de ‘Kleine Mik’ moeten we de Miksebaan op. Er is een knooppuntenbordje verdwenen. Links of rechts? Welke richting moeten we uit? Ik stel voor rechtsaf te gaan. Na enkele stappen keer ik me om en zie geen bordje. Onze wandeling moet ook in tegenovergestelde richting aangegeven zijn. Dat is dus niet het geval en daardoor weten we dat we in de verkeerde richting lopen. Rechtsomkeer dan, richting de grote bunker. Sommige bunkers dienen als overwinteringsplaats voor vleermuizen. Anderen werden zoals deze dichtgemetseld om te worden vergeten. We bevinden ons al een tijdje op de Miksebaan. Nog steeds geen knppnt- of straatnaambordje gezien.

Dan staan we voor het ‘Brasschaat Open Golf & Country Club’. De golfclub werd in 1991 opgericht en is eveneens de perfecte locatie voor vergaderingen, seminaries en feesten. Er bevindt zich vooraan een golf shop. Het cafetaria is open en iedereen is welkom. Dat laten we ons geen tweemaal zeggen. Het is druk op het terras. Tientallen karretjes met een golftas versperren de weg. In één golftas bevinden zich tot wel 10 à 12 golfsticks. We vinden nog een vrij tafeltje vlakbij het oefenveld. We genieten van ons drankje in de zonneschijn. Op het oefenveld proberen echte golfers hun balletje in het hole te krijgen. De dames hebben meestal de kleurrijkste golfballetjes. Het is niet echt mijn ding maar uit nieuwsgierigheid wil  ik toch weten wat dat zoal kost. Als we terug naar de Miksebaan stappen is het 14:15u. Op de parking bergt een dame haar golfstokken in de koffer van haar auto. Ik vraag haar beleeft hoeveel golfclubs men eigenlijk nodig heeft om prof te worden. Ze antwoord: -Ik ben begonnen met vijf golfsticks. Met de jaren kan je er nog bij kopen. Elke club slaat een bal een 10 meter verder. Een beginners set kost ongeveer €100. Je kan je er natuurlijk ook duurdere aanschaffen, maar daarom speel je niet beter. Een beginner koopt alles meestal tweedehands. Een trolley kost niet zoveel. Dat heb je al vanaf €50. Ik heb een elektrisch trolley, vertelt ze verder. Deze kosten €950. Kom in april naar de open deur dag… vertelt ze nog als we afscheid nemen. Dan spreken we nog niet over lidgeld en bijkomende kosten.

Voorbij de golfclub staat knppnt 93. Rechtsaf in de Pauwelslei. Het is nog een eind tot bij de auto. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten  Foto’s: Rina Meurs  Bron: Wikipedia.






23-03-2015 om 08:28 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
16-03-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'s Gravenwezel wandeling
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Wandelknooppunten: 32-35-36-35-34-38-20-14-19-22-23-30-29-25-32 = 6,4km.

Maandag  16 februari 2015. Het is een zonovergoten dag met een aangename temperatuur. Afgelopen nacht heeft het nog lichtjes gevroren maar de temperaturen zijn ondertussen opgeklommen naar een 10° à 11° Celsius. Onze eerste “lange” wandeling van het jaar. Een wandeling van knooppunt naar knooppunt. Stillaan terug opbouwen. De huisdokter zegt steeds: - “ in beweging blijven!” Een wandeling op dokters voorschrift.

Net op het middaguur staan we achter de kerk van ’s Gravenwezel geparkeerd. Met de huidige bouw van de Sint-Catharinakerk werd gestart in 1876 in rode baksteen. De inwijding volgde in september 1879. Vooraan staat het Heilig Hartbeeld hoog op zijn sokkel in het midden van een plantsoen. Onderaan twee stenen monumenten die hulde brengen aan gesneuvelde soldaten en burgers van beide Wereld Oorlogen. Het voormalige dorpshuis van ’s Gravenwezel, op de grote baan, is gesloten vanaf 12 uur. Er is niet alleen de bibliotheek in ondergebracht, maar ook de Toeristische Dienst is hier aanwezig. Het gebouw is van 1877. Aan de overzijde,  nummer 47, staat de voormalige oude pastorie, een alleenstaand herenhuis van 1814 en netjes gerestaureerd. Het heemhuis ‘De Drie Rozen’ is een museum voor heem- en volkskunde. Ondergebracht in drie werkmanswoningen uit de periode 1805-1850. Een plek om de sfeer van vroeger op te snuiven.

Het rusthuis ‘Sint-Lodewijck’, wat verderop, wat achterin gelegen dateert van 1782. Het is sinds 1928 een rusthuis. De bijhorende kapel werd gebouwd rond 1950. Vanaf hier begint ons eerste knooppuntenbordje. Nummer 32 rechtdoor. Het is tamelijk rustig op de baan.    Af en toe scheurt een auto ons voorbij. Naast de hoeve van 1778 vinden we de ‘Kapel van de overbuur’ (1890) een beetje verscholen onder de overhangende takken van de bomen. Het werd oorspronkelijk gebouwd als bijgebouw met oven voor het bakken van brood.    Daar getuigt het interieur nog van. Onder het altaar is een klein gewelf voor het aanmaken van het hout. Het gebouw werd omgetoverd tot een O.L.Vrouwekapel met een plaasteren beeld. Bovenop het dak staat een minuscule toren waar ooit de rook van de oven uit kwam.  De kleine deur staat uitnodigend open. Een gewelfd plafond.

We wandelen langs het domein ‘Kattenhof’. Voorbij de gesloten ijzeren poort leidt een bolle kasseiweg naar het 19de-eeuwse kasteel. Na enkele minuten stappen worden we het al gewaar in onze benen. Puffen en hijgen en dan wandelen we nog te ver ook. Aan het grote kruispunt bevindt zich knppnt 35. Oorspronkelijk gingen we tot knppnt 33 maar we stappen niet terug. We slaan rechtsaf naar knppnt 36, over een oude Romeinse kasseiweg, tot aan de hoge inrijpoort van nog een ander kasteel. Nergens een naam te zien. Blijkbaar wonen hier drie gezinnen in het enorme complex. Links staan enkele jonge Brabanders in de weide. Naast hun schuilplaats staat een hoefstal. Een zware houten constructie die de hoefsmid gebruikt voor het beslaan van de Vlaamse-Brabanders. Rechts nog een weiland met massa’s molshopen. Het volgende weiland staat geheel blank. Het regenwater trekt gewoon niet meer in de grond. Bij de poort van het kasteel staat ons knppntnbord. We moeten terug om knppnt 35 te volgen.

Als we knppnt 34 volgen passeren we een enorme hoge bunker rechts van ons, over de gracht, bovenop een kleine heuvel. Op enige afstand van de Antitankgracht. Dit hier was waarschijnlijk de Comandobunker. We wandelen langs de vele villa’s met hectaren grond erom heen. Een ijzeren sierpoort sluit het domein af. Op verschillende plaatsen hangen camera’s die de buurt observeren. Als een professionele ‘paparazzi’ neemt ons Rina foto’s van het domein. Een enorme groene haag laat geen nieuwsgierige blikken toe. Verderop opent Villa ‘Berkenberg’ net automatisch zijn poorten. Een witte Lexus bolt rustig tot bij de grote baan, slaat linksaf en verdwijnt in het zonlicht. De poort sluit weer automatisch.

Bij het standbeeld van een zittende kat volgen we knppnt 38. Het kunstwerk is bijna vier meter hoog en in brons gegoten. Even verder laten we het lawaai van de straat achter ons. Links van ons ligt het Zonnebos. Nog een paar weken en dan bloeien de bomen en zit de natuur vol kleuren. Rechts, over de gracht, bos en links de ene villa na de andere. Sommige lijken net kastelen. Op ons pad ligt nergens modder. Het is gezellig wandelen langsheen het pad. We horen een kakofonie van vogelgeluiden. Het ‘kra-kra’ van de kraaien en de roep van de ekster overstemt dat van de kleinere vogels. Dichtbij horen we een specht in een boomstam kloppen. Dat kunnen ze tot bijna tien keer per seconde vol houden. De specht hakt als het ware de schors van de boom om kleine insecten te zoeken.

Het bos varieert van loof- naar dennenhout. Dennenbossen groeien vaak op een voedselarme bodem. Groot en wild spreidt het bos zich voor ons uit. Het lentegroen zit verscholen in de knoppen van de bomen. Hier spelen de vogels de hoofdrol. Bij knppnt 38 staat een constructie van bunkers naast de antitankgracht. We volgen het brede ‘kanaal’ dat doorheen het domein ’t Groot Kasteel loopt. De Antitankgracht werd gegraven tussen 1937-40 met Geschutbunkers en Sluisbunkers. De bedoeling van de gracht was om vijandelijke tanks of ander rollend materieel te stoppen vooraleer ze Antwerpen konden bereiken. Hij verbond de Schelde (voorbij Berendrecht) met het Albertkanaal (in Ranst). De ATG is 33 km lang, 18 meter breed en overal minstens twee meter diep. De gracht herbergt een uniek landschapselement met specifieke fauna en flora. De watervogels hebben de gracht volledig ingepalmd. De verschillende vleermuizen gebruiken de bunkers als overwinteringsplaats. Vanaf begin januari, dit jaar, werkt de Vlaamse Milieu Maatschappij aan de gracht. De onderhoudswerken hebben tot doel meer licht te laten doorstromen, zodat er meer leven ontstaat. Verder wordt er ook met hakhoutbeheer gestart. De oevers zijn overwegend begroeid met struiken en bomen. Ze worden drastisch ingekort of verwijdert. Een tractor met grijper duwt alles in een grote hakselaar. Een oplegger vangt het pulp op.

Bij knppnt 22 laten we de Antitankgracht achter ons liggen en wandelen weer door een dennenbos. Onze passen worden gedempt door de overvloedige dennennaalden op het pad. Na de Krommedreef bevinden we ons terug in het centrum van ’s Gravenwezel. Bosgrond wordt betonbaan. Vijftig meter verder rechtsaf verlaten we opnieuw het openbaar wegennet en draaien de smalle veldweg in met de klinkende naam: ‘Kwikaardstraatje’. Rechts van ons een haag van rododendron. De plant eist een zure vochtige grond. Als de plant in het voorjaar bloeit moet het hier prachtig zijn om te vertoeven. Nu is het slechts een  groene heerser die een heel groot domein afsluit. Ondertussen verdwijnt de zon achter sluierwolken. Het wordt een pak frisser. Rechts van ons bevindt zich de begraafplaats en de sportvelden van ’s Gravenwezel. In de natuurlijke vijver naast ons pad weerspiegelen de bomen. Op ons volgende pad moeten we uitkijken waar we stappen door de shit van de paarden. Hun baasjes hebben duidelijk een poepzakje vergeten mee te nemen. Het zachte weer nodigt uit om de paarden reeds buiten te laten grazen. In andere weiden domineren de molshopen. Een vruchtbaar jaar lijkt mij.

Bij knppnt 25 staat villa ’s Gravenhof. Ons laatste stuk tot knppnt 32 gaat langs de school voor Buitengewoon Secundair Onderwijs Zonnebos. Het internaat kampt sinds geruime tijd met een tekort aan schoolgebouwen. Op dit moment worden prefab klassen geplaatst. Eventjes is er verwarring omdat ons knppnten paaltje verdraaid is. Na enkele minuten bereiken we terug onze auto bij de kerk. Tot schrijfs.

Tekst: Luc Verschooten  Foto’s: Rina Meurs.


16-03-2015 om 11:25 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
09-03-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelen in Aalst

Zaterdag 18 oktober 2014. We komen net van de voetbalwedstrijd Olvé- Olsé te Edegem. Uitslag: 1-2. Onze kleinzoon, Joey, heeft het eerste doelpunt gemaakt. Het tweede doelpunt was in de tweede helft voor rekening van Yannick. Het is ondertussen 22° geworden. Dat is heel uitzonderlijk voor de tijd van het jaar, maar we maken er dankbaar gebruik van.  

De wandelbrochure “100 jaar Groote Oorlog. Wandelen in Scheldeland” behandeld drie grote steden die tijdens WOI oorlogsgeschiedenis hebben gemaakt: Aalst, Dendermonde en Liezele. We rijden naar de mooie stad Aalst aan de Dender die tijdens WOI veel te leiden heeft gehad door de inval van de Duitse troepen en het harde leven tijdens de bezetting. Zodra de bevolking hoorde dat de Duitsers in aantocht waren én met welk geweld dat gepaard ging, sloegen tienduizenden Aalstenaars op de vlucht. Gezinnen namen hun hele hebben en houden onder de arm en trokken stapvoets richting Gent. Enkele burgers werpen aan de Markt een barricade op met karren, wagens, matrassen en balen katoen. Daverende soldatenlaarzen weerklinken op de kasseien. De Duitse artillerie beschiet genadeloos bruggen en willekeurige doelen. Mensen worden zonder medelijden afgemaakt en huizen worden in brand gestoken. Bij de uiteindelijke inname van Aalst kwamen tientallen burgers om het leven door de pure wreedheid en brutaliteit van de Duitse troepen. Toen de Belgische lansiers, die aanvankelijk werden ingezet om Aalst te vrijwaren, teruggeroepen werden naar Wetteren, probeerden tal van Aalsterse vluchtelingen samen met hen via de Gentsesteenweg in Oordegem richting Gent te ontkomen.

Het is een paar minuten voor twaalf uur als we op de parking staan in de Houtkaai. Eén van de drie parkings waar men langdurig en vooral gratis kan parkeren. Van hieruit wandelen we naar de Grote Markt waar onze wandeling vertrekt. De tocht meet 5km.

Het is druk op de Grote Markt. Het is de zaterdagse traditionele marktdag. We kuieren mee tussen de kraampjes. Bij de bloemenkramen snuiven we de zachte en frisse geuren op. Van ver prikkelen de kruiden van de gebraden kippen in onze neus. Het stadhuis werd opgetrokken rond 1830. Achter de gevel, versierd met stadswapen, bevindt zich over de twee verdiepingen de grote stadsfeestzaal. Rond de binnenplaats van het Stadhuis bevinden zich de gebouwen van het voormalige landhuis. Het werd gebouwd als residentie en dienstgebouw voor het Hoofdcollege van het Land van Aalst. Vandaag zijn er de vele stadsdiensten gehuisvest. Op het moment loopt er een tentoonstelling over vrijetijd en kunst. De toegang is gratis. We bewonderen de prachtige gerenoveerde achtergevel. De uitgewerkte klokgevel van het hoofdgebouw met zonnewijzer en oculus wordt geflankeerd door het gedenkteken van de gesneuvelden uit 1830 en het bronzen beeldje van Odineke, een hoofdpersonage uit het boek van Louis Paul Boon. Op de binnenkoer stallen de marktbezoekers hun fietsen. Enkele mensen houden toezicht. Een infobord verklaard nader: “in 1917 wordt op de Grote Markt een ‘thuis’ voor de Duitse soldaten opgericht. De huizen ‘Graaf van Egmont’ en ‘Liénart’ werden omgevormd tot ‘Soldatenheim’. Duitse soldaten vinden er een tijdelijk onderkomen. Het stadhuis blijft in de eerste maanden van WOI niet gespaard van roof- en vernielingszucht. In de feestzaal brengen Duitse soldaten schade toe aan schilderijen, gordijnen, spiegels en kroonluchters”.  

                 

De blikvanger op de Grote Markt is uiteraard het oud schepenhuis met belforttoren en gebiedshuisje. Het belfort uit 1407 heeft een achthoekige toren met open gaanderij. De toren herbergt één van de oudste carillons van ons land. Tijdens WOI vonden in het belfort de voedsel- en goederenbedeling plaats voor de noodlijdende bevolking. Het Stedelijke Voedingskomiteit slaagt erin om gedurende vier jaar de bevolking te voorzien van al het broodnodige zoals: zeep, rijst melk en kleding. Ook hier heeft de stad een infobord geplant: “samen met 23 belforten in Vlaanderen en 6 in Wallonië werd het belfort van Aalst op 4 december 1999 ingeschreven op de Lijst van het Werelderfgoed van de Unesco Conventie van 1972. Het 15de- eeuwse belfort vormt hier uitzonderlijk de hoektoren van een schepenhuis, dat het oudste is van de Nederlanden en dateert van de 13de-eeuw. Samen met het aanleunende laatgotische gebiedshuisje kreeg dit unieke complex een hedendaagse culturele bestemming. De nog functionerende beiaard bevestigt vanuit de klokkenverdieping de eeuwenoude aanwezigheid van het belfort op de Grote Markt, middenin de middeleeuwse stadskern”.

Het schepenhuis is van 1225. De vier ronde hoektorens zijn een kenmerk voor de gemeentehuizen in de late middeleeuwen. De twee beelden in de voorgevel zijn de graaf- van Vlaanderen en van Aalst. De spreuk is van Filips II die in 1555 als graaf van Aalst werd ingehaald. Het gebiedshuisje, een laatgotisch gebouwtje, was de plaats waar het volk zich verzamelde voor de stadhouder die de wetten afkondigde. De benedenverdieping wordt verhuurd als tentoonstellingsruimte. Het hoge standbeeld op de Grote Markt is ontworpen door Jean Geefs. Het stelt de Aalstenaar Dirk Martens voor. Hij wordt beschouwd als de invoerder van de boekdrukkunst. In 1473 sticht hij in Aalst een eerste atelier. Dirk Martens heeft een praalgraf in de Sint-Martinuskerk. We blijven stilstaan bij het eerste infozeildoek op de Grote Markt. De foto toont de Duitse bezetter op de Grote Markt. Huifkarren worden afgeladen door opgeëiste burgers. Fietsers moeten hun rijwiel afgeven.

Via de Molenstraat nemen we de eerste straat links, de Zwarte Zustersstraat. Aan de linkerzijde staat sinds 1897 de handelsrechtbank. Het gebouw ernaast diende tijdens de oorlogsjaren als gevangenis. Honderden brave en minder goede lieden moesten hier hun straf uitzitten na een klein vergrijp. Verderop is de Graanmarkt met het imposante gebouw. Hier was in het begin van de vorige eeuw de Pupillenschool gevestigd. De vroegere militaire school voor kinderen van soldaten en officieren. Een infobord verklaard: “tot 1933 worden in de Pupillenschool kinderen klaargestoomd om (onder)officier te worden in het Belgisch leger. Wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, wordt de school tijdelijk opgeheven, maar het gebouw blijft gedurende de hele oorlog een belangrijke rol spelen. Het doet dienst als gevangenis, als militair hospitaal of als lazaret voor Duitse soldaten, maar ook als aanmeldpunt voor opgeëiste werkkrachten. Velen vertrekken van hieruit haast meteen richting station, waar ze op een trein worden gezet, met een voor hen onbekende bestemming. Vaak gaat dit zo snel dat er geen tijd is om afscheid te nemen”. De oude foto op het infobord vertoont de hoofdingang van de Pupillenschool en de aangerichte schade aangebracht door artillerie in de septemberdagen van 1914. Rechtover het complex staat het grote oorlogsmonument voor de Oud-leerlingen, de Troepenkinderen en leerling-Pupillen van Aalst. Tevens opgericht naar aanleiding van de 75-jarige verjaardag van de school. Het beeld werd ingehuldigd op 23 juli 1922 door prins Leopold.

Vervolgens wandelen we terug en komen als vanzelf op het Sint-Martensplein bij de Sint-Martinuskerk. De heiligenbeelden aan de buitenzijde zijn verdwenen tijdens de beeldenstorm. Tot 1873 was dit imposante bedehuis de enige parochiekerk van Aalst. Ook deze kerk is opengesteld voor toerisme. Als parochiekerk biedt ze onderdak aan de talrijke gilden en ambachten, die allen over een kapel of een altaar beschikten. Er zijn nu nog 22 kleine oude kapellen, toegewijd aan verschillende heiligen. De mooie kruiskerk heeft toch van het vocht te wijten. De  mooie glasramen werden geschonken door vooraanstaande familieleden. De oudste glasramen dateren van 1880. Marmer of kunstmarmer, het wordt veelvuldig gebruikt en is niet te onderscheiden. Het altaar prijkt in het midden van de kerk en is het enige sobere kunstwerk. Op het schilderij van Peter Paul Rubens stelt Christus Sint-Rochus aan tot patroonheilige van de pestlijders. Het doek werd in 1623 geschilderd in opdracht van de plaatselijke bier- en hophandelaars. Priester Daens droeg hier zijn eerste mis op in 1873. Duitse granaten verwoesten in 1914 verschillende delen van de kerk. Een altaar tafereel, een buitengaanderij en enkele glasramen worden ernstig beschadigd. Na de oorlog wordt alles vakkundig hersteld.

 

Langs de achterzijde van de kerk wandelen we naar de “Oude Vismarkt”. In de oudste kern van de stad is het Stedelijk Museum ’t Gasthuys gevestigd. Het kreeg zijn naam door het oude hospitaal dat hier vroeger was. Het museum opent zijn deuren pas om 14:00u. We moeten een klein kwartier wachten. Een torenklok is als blikvanger naast de ingang geplaatst. Het bronzen ding is in 1750 gegoten. In de voortuin van ‘t Gasthuys staat het standbeeld “Ode aan Louis Paul Boon: De Verteller”. Ons Rina zet zich tegenover hem op de grote stoel voor een foto. In de voormalige kapel van ’t Gasthuys staan witte ‘doodskisten’ opgesteld met de namen van gesneuvelden. Ook in de achtermuur zijn panelen ingemetst met alfabetisch gerangschikte namen. Het stedelijk museum verteld ons het verhaal van de stad en regio in de centrale ontmoetingsruimte. Archeologische vondsten uit Aalst worden tentoongesteld en diverse tentoonstellingen vinden hier een tijdelijk onderkomen. Bij de balie liggen info-brochures, boeken zijn ter inzage te raadplegen. Onze belangstelling gaat uit naar de lange muur: “Tussen gemeenschap en geweld, Aalst in de Groote Oorlog 1914-1918”. In augustus 1916 krijgen duizend verzwakte kinderen hier elke dag een voedzaam middagmaal van brood en soep. Op de zolderverdieping komen we meer te weten over de geschiedenis van Aalst Carnaval.

Op het Werfplein staat eveneens een infozeil met foto uit 1914. De foto toont ‘The Battle of Alost’. Geënsceneerde gevechten in de Molenstraat op 27 september 1914’. Onze aandacht gaat uit naar het grote  monument in zandsteen. Het stelt Priester Adolf Daens voor, omringd door een arbeidersgezin. Getroffen door de mensonwaardige omstandigheden in de fabrieken van Aalst, ging hij zich interesseren voor het lot van de arbeiders. Dit jaar (2014) vieren de Aalstenaars de 175ste verjaardag van de priester. Naast zijn geloof was hij ook politicus. Eind negentiende eeuw bracht hij het nog tot volksvertegenwoordiger voor Aalst en Brussel. Daardoor werd hij uit zijn ambt van priester ontzet. Hij stierf op 14 juni 1907. De tekst eronder, op de arduinen sokkel is een uitspraak van de priester: ‘Slaaf noch bedelaar mag de arbeider zijn. Hij moet een vrij en welvarend man wezen’. 

De kapel: “Onze Lieve Vrouw ter druiven” is opengesteld voor het publiek. Volgens de legende was er al sprake van een kapel in 681, na het vinden van een miraculeus beeldje. Tijdens WOII werd de kapel volledig verwoest en in brand gestoken. Deze eenvoudige bedevaartkapel is van 1956. Het interieur bezit een beeld van de zwarte Madonna. Rechts de mooie glas-in-loodramen.

We vervolgen onze weg langs het jaagpad. De Dender stroomt rechts van ons. Enkele plezierjachten liggen aangemeerd. Een najaar visser gooit nog een laatste lijntje uit. In de herfst van 1914 woeden op deze plek zware gevechten. De brug over de Dender, waar wij onder door moeten, is van strategisch belang, omdat hij een verdedigingslinie vormt tegen de oprukkende Duitse troepen.  Ze werd tijdens WOI door de Belgische genietroepen opgeblazen. Een tactische zet, zo blijkt, want zo is alle treinverkeer voor oprukkende Duitsers onderbroken. Overal langs de oevers ontploffen bruggen en strijden leger en burgerwacht uit alle macht tegen de Duitse invaller. Woningen en fabrieken in de omgeving worden zwaar gehavend. Tot op de Grote Markt sneuvelen alle ruiten.

Langs de Driesleutelstraat, gaat het verder tot bij de Zwarte Hoekbrug. Hier wordt op 27 september 1914 hevig gevochten. Belgische lansiers en karabiniers verschansen zich in de woningen van burgers. Ze wachten de Duitse troepen op met mitrailleurs om te verhinderen dat de vijand de Demer oversteekt. De bezetters slaan in de naburige straten alles kort en klein, daarna stichtten ze brand in de Driesleutelstraat. Sommige bewoners kunnen nog net ontsnappen. Anderen worden als levend schild gebruikt om de andere oever te bereiken. Sinds september staat hier aan de Zwarte Hoekbrug een oorlogsmonument ter ere van de gesneuvelde soldaten en burgers tijdens WOI. Op 26 en 27 september 1914 werd hier zwaar slag geleverd. Duitse soldaten vermoordden er in de Driesleutelsstraat 32 Aalsterse burgers, en nog drie anderen kwamen elders op de rechteroever om het leven. Het monument ‘Via Dolorosa’ bestaat uit geperst materiaal uit de Eerste Wereldoorlog.

De Charles Clasersstraat brengt ons tot op het Statieplein. Aan onze linkerhand prijkt het stationsgebouw. Het spoorwegstation werd in 1852 gebouwd. De kantelen, de hoektorentjes en de centrale gevechtstoren herinneren aan een middeleeuws kasteel. De laatste renovatie dateert van 1990. Ook dit plein is in 1918 het toneel van een zinloze moord. Een Aalsterse boer blaast hier zijn laatste adem uit. Onder de luifel hangt een bronzen herdenkingsplaat van WOI met de namen van de gesneuvelden. Ons volgende infopaneel staat in de Stationsstraat. Op de foto staan en zitten 12 Aalstenaars die verplicht tewerkgesteld zijn in Duitse werkkampen in Noord-Frankrijk in 1917. Blijkbaar bouwen ze hun eigen slaapbarak.

Via de Fabriekstraat lopen we tot bij het Esplanadeplein met de Sint-Jozefkerk. De bouw van de kerk en de toren werd afgerond in 1908. Momenteel vinden hier nog diensten plaats. Maar de St-Jozefkerk kampt in het algemeen met een dalend bezoekers aantal. De stad onderzoekt welke alternatieve er zijn bij een publiek-private herbestemming. Op het plein vinden we eveneens het Sint-Maarteninstituut. Na de inval in de stad vestigt de bezetter zich in het woonhuis van de priesters van de school. In november 1917 eisen de Duitsers de school volledig op om er Duitse piloten en een drukkerij in onder te brengen.

Na de Vrijheidsstraat komen we op het Vredeplein met zijn talrijke bomen. Het imposante driehoekige vredesmonument voor de slachtoffers van de beide wereldoorlogen is in 1956 ontworpen door Marc De Bruyn. Het beeldt de vier ruiters van de Apocalyps af. Uiteindelijk wordt het in Aalst 11 november. Overal trekken de Duitse troepen weg richting oosten. De panden die ze hebben bezet laten ze geplunderd en vernield achter.

De Nieuwstraat is een verkeersvrije en gezellige winkelstraat. Ter hoogte van huisnummer 49 bevindt zich tijdens WOI de privéwoning van Romain Moyersoen, schepen van financiën van de katholieke Partij. Nog net voor de bevrijding installeert de opperbevelhebber van het vierde Duitse leger von Arnim hier zijn hoofdkwartier. Nu is hier een complex van C&A gevestigd.

Bij het Stadspark staat onze laatste zeildoek. Op de foto zijn verschillende Aalstenaars aan het werk bij het aanleggen van de vijver in het stadspark in 1915. Het stadspark van 19ha werd in dat jaar aangelegd onder impuls van de toenmalige schepen Désiré De Wolf. Een moedig initiatief en een  afleidingsmanoeuvre van het stadsbestuur om werkloze mannen aan het werk te zetten en zo de dwangarbeid te omzeilen. In september 1915 zijn er 650 arbeiders en 15 toezichters aan de slag.

Uit dankbaarheid richten enkele oud-opzichters van de werken in 1931 een monument op voor Désiré De Wolf. We maken een korte wandeling in het park dat een ruim recreatieoord omvat. Rond de vijver met fontein staan diverse boomsoorten. Langs het beeld van ‘Roodkapje met de Wolf’ verlaten we het park.

Langs de Pontstraat wandelen we naar ons vertrekpunt. Aan onze linkerhand ligt het Sint-Jozefscollege. In deze school richten de Duitsers in de zomer van 1915 een krijgslazaret in. Elke dag arriveren honderden gewonden in het jezuïetencollege. Op het dak wappert algauw de Rode Kruisvlag. We bereiken terug het centrum. Na een hapje en een drankje is het hoog tijd om huiswaarts te keren. Tot schrijfs.   Tekst: Luc Verschooten.         Foto’s: Rina Meurs.              Bron: Dienst Toerisme Aalst.














09-03-2015 om 11:16 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)
02-03-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oorlogswandeling Koekenstad

Rita (zus van ons Rina) wint, via de Antwerpse nieuwszender ATV, tickets voor een oorlogswandeling in Antwerpen-Centrum. Ze schenkt de duobon aan ons Rina, omdat ze weet dat wij ons momenteel verdiepen in de geschiedenis van WOI. Waarvoor dank. De wandeling, zondag 7 september 2014, vertrekt om 10u aan de Stadsfeestzaal op de Meir. Vandaar gaat het richting het Steenplein. Een stadsgids vertelt (bijna) alles over het oorlogsverleden van de stad Antwerpen. Het einde is voorzien om 12u. We hebben er zin in. Ons Rina en ik hebben reeds veel oorlogssites bezocht in de Westhoek, Noord-Brabant en Limburg. De “dodendraad” van Baarle-Nassau/Hertog met de fiets afgereden. Ook “te voet door Essen” tegen de Nederlandse grens is heel interessant, door de verschillende zeildoeken die de nodige informatie weergeven. En als laatste hebben we een fietstocht door Heide-Kalmthout gereden met als themapunt WOI. Van Antwerpen zelf weten we niet veel. Daar wordt vandaag aan gewerkt.

Bij de aanvang van WOI was Antwerpen een zwaar versterkte stad. In 1859 gaf de regering de stad Antwerpen de rol van Nationaal Reduit. Dat is een vesting die bij oorlog dienst doet als politiek en militair zenuwcentrum van het land. Bij een inval zouden de koninklijke familie, de regering en het veldleger zich daar terugtrekken. Het leger moest Antwerpen dan verdedigen tot de grote landen kwamen helpen. Ze stonden borg voor de Belgische onafhankelijkheid. Om de stad te verdedigen bouwde men twee fortengordels en een omwalling rond de stad. Sommige forten werden nog volop verbouwd en gemoderniseerd toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak.

Als op 4 augustus 1914 het Duitse leger ons land binnen valt maakt de Antwerpse vesting zich klaar om de stad te verdedigen. De vijand laat in verschillende steden en gemeenten een spoor van vernieling achter. Eerst is Brussel aan de beurt. De koning, de regering en de legertop verhuizen naar Antwerpen. Aalst en Mechelen vallen en dan staan ze voor de deur van Antwerpen. In de nacht van 24 op 25 augustus 1914 bombardeert een zeppelin de stad Antwerpen. Huizen worden beschadigd en er vallen doden. Begin oktober beseft de bevolking dat hun stad in handen valt van de vijand. Affiches waarschuwen voor komende bombardementen en geven de raad om de stad te verlaten. Jong en oud verzamelen zich op de Scheldekaaien om per boot te ontkomen. Anderen trekken te voet of per handkar richting Nederland. Het stadsbestuur zend op 9 oktober 1914 een afvaardiging naar de Duitse bevelhebber om zich over te geven. Een dag later is ‘De Val van Antwerpen’ een feit.   

De Meir is één van de belangrijkste winkelstraten van Antwerpen. Ooit geweest en zal dat altijd blijven. Ongeacht de grote concurrent Wijnegem-Shopping-Center. De Meir is nog altijd: ‘zien en gezien worden’. Bij de stadsfeestzaal, een neoclassicistisch gebouw uit 1908, is een partytent opgesteld met het logo van ATV. Twee hostessen vangen de vele winnaars op, geeft hen een plastiek draagtasje met nuttige informatie, en schrijft de naam op van één van de vijf gidsen die ons zal vergezellen. Onze gids wordt Greet Merckx. Een heel ervaren gids zoals na afloop zal blijken. Met 17 personen scharen we ons rond Greet die eerst zichzelf voorstelt en dan van wal steekt. Het is soms moeilijk verstaanbaar door de voorbijlopende menigte. Een ladderlift staat naast de stadsfeestzaal en brengt met veel geraas de meubels de hoogt in. We moeten scherp luisteren. Greet verteld hoe de Eerste Wereldoorlog is ontstaan. Dat Duitsland aanvankelijk onze neutraliteit respecteerde, maar toch permissie vroeg om even binnen te wippen om langs onze grens Frankrijk binnen te vallen. Onze koning, toentertijd Albert I, zei: - neen, of beter gezegd : - no!. Verder vertelt ze over de inval van de Duitsers op 4 augustus 1914. De vele forten die bezweken onder het kanonvuur van “dikke Bertha” en op 7 augustus 1914 verovert het Duitse leger de stad Luik”. Onze gids gaat zelfs nog verder terug in de tijd. “Kort na de onafhankelijkheid werd de Vesting Antwerpen uitgeroepen tot Nationaal Réduit van België: de laatste verschansing voor het leger bij een vijandelijke inval. Antwerpen bouwde tussen 1859 en 1914 een nationale bolwerk rond de stad met imposante dubbele forten. De fortengordel liep van Wijnegem tot in Hoboken aan de Schelde. In 1906 besliste de Belgische regering om de vesting Antwerpen uit te breiden. Er werden 11  pantserforten en 12  pantserschansen in ongewapend beton gebouwd, die weerstand moesten bieden aan het modernste geschut.  In 1913 was de bouw voltooid en begon men met de bewapening. Die was slechts gedeeltelijk voltooid bij de Duitse inval in 1914. De bewapening moest trouwens geleverd worden door Duitsland” verteld Greet ons terloops. “Vanaf 17 augustus 1914 wordt Brussel ontruimd. De koninklijke familie, de regering en het veldleger vluchten naar Antwerpen.  Ook de burgerbevolking vluchtte hiernaartoe, want Antwerpen was een veilige plaats. De stad werd tijdelijk de hoofdstad van België. Het leger moest Antwerpen dan verdedigen tot de grote landen kwamen helpen. De bondgenoten stonden borg  voor de Belgische onafhankelijkheid. In de stadsfeestzaal werd de Minister van Oorlog in ondergebracht. De opera werd ingericht voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Vlaamse Schouwburg als Senaat en de Generale Staf van het leger verblijft in het gouverneurspaleis aan de Schoenmarkt. Uiteraard betrok Koning Albert met zijn gezin het paleis op de Meir. Menig koning en keizer bezaten het paleis wanneer ze naar Antwerpen kwamen. Doch Koning Albert I was de enige die hier gewoond heeft”.

We wandelen richting “boerentoren” en houden stil bij huisnummer 85. Onze gids verteld: “Veroorzaakt door zijn haven oefende Antwerpen een grote aantrekkingskracht uit op mensen van vreemde origine. Ongeveer 13% van de toenmalige bevolking was van vreemde afkomst. De meesten waren Nederlanders, maar ook de Duitsers waren in Antwerpen goed georganiseerd en sterk in de Kamer van Koophandel. Bij het uitbreken van de oorlog komen zij in een lastig pakket. Zijn het nu Belgen of Duitsers.

“Het huis dat jullie achter mij zien noemt ‘huis Osterriet’. Deze 18de-eeuwse Herenwoning in Rococostijl werd ontworpen door Jan Pieter van Baurscheidt de Jonge in 1749, dezelfde architect trouwens die het koninklijk Paleis ontwierp. Het huis is genoemd naar de laatste familie die er haar intrek nam. De Duitse familie was vooral actief in de haven en horeca. Er hangen verschillende kunstwerken in het gebouw, zoals twee schetsen van Rubens. Een grote bank kocht het pand en wil het renoveren. Tijdelijk wordt het verhuurd aan een handelaar die er CD’s verkoopt”.

Greet laat talrijke foto’s zien aan de groep. Een zwart wit foto met de bekende “Vlaamse Opera”. Ernaast pronken de verdwenen Hotel- Weber en Wagner. Beiden van Duitse Kapitalisten.

Bij Meir 58 stopt onze gids en we drummen ons rond haar om toch maar zeker alles te kunnen verstaan: “We zien een belle époque gebouw uit 1899 met 4 beelden tegen de voorgevel. Links draagt een schaars geklede oermens een brandende fakkel. Het tweede beeld is een Romeinse vrouw met de bekende olielamp. De derde, een manspersoon, draagt een lantaarn waarin men  een kaars brandt en nummer vier is weer een vrouwfiguur met een gloeidraad van onze vroegere gaslamp”.

“Het voormalige Koninklijke Paleis op de Meir werd in 1745 in opdracht van de rijke koopman Joan Alexander Van Susteren. In 1811 wordt het gekocht door Napoleon en onder zijn ‘bewind’ wordt het paleis opgesmukt, onder meer met Franse Empire-meubelen. Nadat Napoleon verdreven was, kwam het paleis in handen van de Hollandse koning Willem I.

Toen ook het Hollands bewind ten val kwam, kwam het paleis onder voogdij van het Belgische Voorlopig bewind. Sindsdien ontvingen de Belgische vorsten talloze gasten in het gebouw. Leopold II liet er onder andere een grote spiegelzaal bouwen. Koning Albert I verbleef er kort tijdens WOI. In 1969 droeg koning Boudewijn het gebouw over aan het ministerie van Cultuur. Sinds 2004 heeft Erfgoed Vlaanderen het onder zijn hoede. Dat startte een grootscheepse renovatie-operatie. Men kan het  gaan bewonderen als monument, maar men kan er ook terecht voor een reep chocola of een kop koffie, want op het gelijkvloers zijn er de winkel van The Chocolate Line en een koffie- en theehuis”.

Ter hoogte van het nummer 59 op de Meir verteld onze gids: “Een Duitser startte in 1865, in de Lange Klarenstraat, een zijstraat van de Meir, een voedingsmiddelenbedrijf. Hier op het nr 59 was tot 1960 de administratie gevestigd van de firma Cie. Liebig. In 1911 werd het gebouw opgetrokken met twee verdiepingen voor meer kantoorruimte. Vervolgens werd in 1947 nog een verdiep bij gebouwd. Nu is op het gelijkvloers een “Sportsnaff” zaak gevestigd”. We stappen verder terwijl Greet vertelt: “vroeger, meer dan nu, noemden de bevolking Antwerpen ‘de koekenstad’, vanwege de vele koekenfabrieken in Antwerpen, nabij het treinstation. De Beukelaer en Parein waren daarvan de bekendste. De koeken die gebroken waren en niet meer konden verkocht worden werden in het station uitgedeeld”.

“Op 7 oktober 1914 kondigt Duitsland bombardementen aan als Antwerpen zich niet overgeeft. Het veldleger trekt zich terug over de pontonbruggen aan het Steen en in Hoboken/Burcht. Een dag later is het zover. Een zeppelin bombardeert Antwerpen. Er vallen Duitse granaten op de stad. De aanval is gericht op burgerdoelwitten. Meer dan 100 000 mensen slaan op de vlucht. Diezelfde dag nog trekken Louis Franck en burgemeester Jan De Vos naar Kontich. Daar wordt het verdrag ondertekend: Antwerpen geeft zich over. De toenmalige burgemeester Jan De Vos liet witte gekartelde vlaggen op de daken van de panden plaatsen die niet gebombardeerd mochten worden”.

“Het handelspand in art-nouveaustijl op de hoek van de Meir en de Lange Klarenstraat dateert uit 1913. Voor dit project werd een hoekpand  uit de vroege 19de eeuw gesloopt, destijds het café-pension “A la Vue du Palais”.  Van dit type vastgoedprojecten werden er tijdens het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog meerdere opgetrokken op de Meir. Voornamelijk werden deze herenhuizen gebouwd voor rijke Duitsers. Nu is er een schoenwinkel gevestigd. Daarvoor had Disney hier een bijhuis van kleding voor kinderen”.

Greet toont ons foto’s van een omgebouwde Minerva. –“Onze eerste gepantserde wagens met Hotchkiss machinegeweren. Vanaf augustus 1914 waren er al twee exemplaren ter beschikking aan het Belgische leger. Tot de Belgen zich na de val van Antwerpen terug trokken achter de IJzer, had men er niet veel meer aan. De voertuigen werden uitgeleend aan het Oostelijk Front. Ook de SAVA (slechtste auto van Antwerpen) is een Belgisch automerk dat werd geproduceerd in Berchem. In 1923 werd het merk overgenomen door Minerva. Een befaamde Antwerpse luchtvaartpionier, Jan Olieslaegers werkte bij Minerva. Hij was schrijver,  kunstenaars en durfal die in Antwerpen de oorlog meemaakten en het vluchtelingenprobleem. Een van de eerste Belgische piloten”. Ik lees in de oorlogskrant het “Belgisch Dagblad” van “Woensdag 22 september 1915” het volgende bericht: ‘Jan Olieslagers boven Brussel. (Van onzen Brusselschen correspondent.) Zondag laatst stond gansch Brussel in rep en roer bij het hooren van geweerschoten en kanongebulder. In blijde verwachting zag iedereen in het Westen…. Een Belgische aeroplaan zweefde hoog in de ijlte, zweefde over Brussel, van het Westen naar het Oosten, tot aan den rand van het Zonienbosch en keerde over de warande van Woluwe naar de stad terug om dan in de richting van Sinte Agatha’s Berchem, in het Westen te verdwijnen, ongerept en ongeschonden. De stoutmoedige vliegenier, die den Brusselaars uit naam van het Belgisch leger kwam begroeten, was niemand anders dan de Duivel van Antwerpen, luitenant Jan Olieslagers. Het bezoek had plaats in vollen middag, te 3 ure. Vooral op de laan van Tervueren en in de warande van Woluwe heeft de vliegenier dagbladen, vlaggetjes en strooibriefjes uitgeworpen. Hoewel de Duitschers er snel achter waren, werd menig vaderlandsch papier zorgvuldig weggestopt en tusschen vier muren gelezen. In de week die dezen beroerden Zondag voorafging was een ander vliegenier der bondgenooten over de bezette hoofdstad komen zweven. Zulke bezoeken zijn den Brusselaars hoogst aangenaam. Zij monteren er de zwakkelingen op en versterken het vertrouwen bij de mannen van de daad’.

“Het boerentorencomplex bestond tijdens WOI niet. Met de bouw van de boerentoren werd gestart in 1929. Waar nu het complex, boerentoren en Grand Bazar is, was een wijk die door een zeppelin werd plat gebombardeerd door twee bommen”.

“In het voormalig Bisschoppelijk Paleis zetelde de Duitse krijgsraad. Nu zetelt het Provinciaal Bestuur in het gebouw. In het gebouw ernaast logeerde Napoleon tijdens zijn bewind. Het was een hotel toentertijd. De O.L.Vrouwekathedraal bleef gespaard. Er hing trouwens een witte vlag op de toren”. 

“In het pand op de Ruien nr 5 werden de plannen gemaakt door de Duitsers. Hoe de stad er zal uitzien als ze helemaal in hun handen zou vallen. Postduiven speelden een grote rol tijdens de Groote Oorlog. Omdat een duif steeds naar haar thuishok terug vliegt en door haar hoge vliegsnelheid werden naar schatting meer dan 100 000 duiven gebruikt voor het overbrengen van boodschappen. In Brussel werd een monument opgericht ter ere van de militaire duiven en hun verzorgers uit WOI”.  

Het laatste aspect sluit aan bij het eindpunt van de wandeling: Bij het Steen lag tijdens WOI een pontonbrug. Via deze brug kon de Versterkte Stelling Antwerpen voldoende worden bevoorraad en kon de stad ook snel worden ontruimd. Nog twee andere pontonbruggen lagen verderop, langs waar soldaten en burgers Antwerpen konden ontvluchten. De pontonbruggen werden bij de overgave van Antwerpen op 9 oktober 1914 opgeblazen. In oktober 2014, 100 jaar later, wordt er weer een pontonbrug gebouwd en krijgt ‘iedereen’ de kans om in de voetsporen van de vluchtelingen te treden. De Nederlandse genie komt de brug helpen leggen. De brug komt van… Duitsland.

Het is één uur als Greet afscheid neemt. Ze wordt zelfs emotioneel als ze de laatste woorden zegt. “De Spaanse griep heeft meer levens gekost dan de vier jaar Grooten Oorlog”.

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Stad Antwerpen maakt reclame met de slogan: ’Antwerpen bouwt bruggen. Wandel mee over de brug op 3, 4 en 5 oktober 2014’. Via Sodipa bestellen we kaartjes voor zaterdag 4 oktober ’s morgens 09:00 uur. Het is druk vanaf de Grote Markt als we er om 08:00 uur toekomen. De Horeca zet net tafeltjes en stoeltjes buiten voor de hongerige en dorstige toeristen. We wandelen langs de drukke Ruien tot bij het Steen. Er heerst chaos. Een drukte van belang. We stappen tot op het Noorderterras van het Steenplein. Een mensenmenigte schuift aan bij de pontonbrug. De aanleg van de ‘Vredesbrug’ is een technisch huzarenstuk en een sterk voorbeeld van Belgisch-Nederlandse militaire samenwerking. Een realisatie van heden en  verleden. Men hoopt bovenal voor de vele tienduizenden bezoekers een unieke belevenis. De bouw van de brug werd uitgevoerd door het 11de Belgische Geniebataljon uit Burcht en 105de Compagnie Waterbouw uit ’s Hertogenbosch. Ze meet 370 meter lang en 8,12 meter breed waarvan 4,10 meter voor de rijweg. De brug wordt op zijn plaats gehouden door 15 à 20 pontonboten met draaiende motor. Tegen de stroom op. Ze verspreiden een benzinegeur die ik nog herken vanuit mijn legerdienst. Belgische en Nederlandse vaandels wapperen in de wind. De brug moet regelmatig open kunnen om de scheepvaart door te laten. Een ‘peloton’ toeristen wordt over de pontonbrug geloodst. Het gaat tergend langzaam. Er wordt vaak halt gehouden op de brug voor foto’s en een praatje met de militairen. Dat is niet naar de zin van de inrichters. Er wordt omgeroepen om vooral niet te blijven stilstaan en rustig verder te wandelen. Niemand heeft er oren naar.  

Om half negen staan wij op de afgesproken plaats. Ondertussen krijgen sommigen het slechte nieuws te horen. Verschillende overtochten worden geannuleerd. Er wordt nog meer omgeroepen, maar door het rumoer kunnen we het niet verstaan. Aanschuiven en wachten. Als er nu al chaos is, wat moet dat dan 100 jaar geleden geweest zijn toen honderdduizend vluchtelingen over de brug wilden? Kinderen worden het snel moe en worden lastig. Wij schuiven rechts van het Steenplein aan. De ‘kolonne’ van links mag eerst over de Vredesbrug. Waarom niet afwisselend links en rechts? Het is voorbij tien uur als wij over de pontonbrug wandelen. Eén uur later dan afgesproken. Nogmaals wordt er gevraagd geen foto’s te nemen. En per vier naast elkaar te wandelen. De stank van benzine prikkelt de neusgaten. Er wordt toch nog massaal gefotografeerd. Al dan niet met de militairen die langs de zijkant in rusthouding staan. Ze vinden het een welgekomen afwisseling.

Een kleine vijftien minuten later staan we op Linkeroever. Hier zijn tal van activiteiten voor jong en oud te beleven. Eet- en drankkramen worden net open gesteld. Tafels en stoelen nodigen uit. Vlakbij horen we de Dixieland Jazzband spelen. Het poëzieparcours leidt ons langs twintig grafzerken met gedichten van ‘war poets’. Een ‘pop-up’ bookstore van Mas-shop biedt boeken aan met het thema WOI. Aan de overzijde staan militaire attracties met een klimmuur en ontmijningsstand. Militaire voertuigen worden tentoongesteld. Ze zijn mooi opgeschilderd. Borden geven de nodige info. Het meeste volk staat bij de tanks. De Albert I-bus vertelt de geschiedenis van het Belgische leger en koning Albert I tijdens de Grote Oorlog. We drinken nog een verfrissing voor we langs de voetgangerstunnel naar rechteroever wandelen. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten   Foto’s: Rina Meurs. Bron: Gazet van Antwerpen.








02-03-2015 om 13:32 geschreven door Luc Verschooten  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • Broekemwandeling
  • Meerhoutwandeling
  • Nieuwmoerwandeling
  • Herfstwandeling Neerijse
  • Lepelstraatroute
  • Tremeloroute
  • Ekerenroute
  • Mozesbrugwandeling
  • Putteroute
  • Pijnvenroute
  • Tielt-Wingeroute
  • Kapelle-op-den-Bosroute 2
  • Borgloonroute
  • Tulpenwandeling
  • Meldertwandeling
  • Vordenstein 2019
  • Lentewandeling 2019
  • Kluizenroute
  • Fietswaterbus
  • Retiewandeling
  • Spildoornwandeling
  • Kesselse Heidewandeling
  • Parkwandeling Ekeren
  • Bokrijkroute
  • De Grote Schijn
  • Tervurenwandeling
  • Vennenwandeling
  • China Light
  • Brouwerij De Koninck
  • Hobokense Polderwandeling
  • IJzerlaantochtje
  • Bazelroute
  • Bevrijdingswandeling Antwerpen
  • Tulpenwandeling
  • Beeltjes te Ieper
  • De Legende van Veltwijck
  • Waterbustrip
  • Willemstadroute
  • Vichteroute
  • Dieren in de binnenstad
  • Lottum
  • Loenhoutroute
  • Leuvenwandeling
  • Liberationroute
  • Van Moerkerke (Damme) naar Blankenberge
  • Van Assenede naar Moerkerke (Damme)
  • Van Hulst naar Assenede
  • Wandeling Hulst
  • Met de fiets naar de kust
  • Asroute
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Archief per maand
  • 11-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 03-2014
  • 02-2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    thrillers
    www.bloggen.be/thrille
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    papasbelevenissen
    www.bloggen.be/papasbe
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    wilfried1
    www.bloggen.be/wilfrie
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    domeinen
    www.bloggen.be/domeine
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    fietsplezier
    www.bloggen.be/fietspl
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    eddyleysen
    www.bloggen.be/eddyley
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    woordjeshoek
    www.bloggen.be/woordje

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs