|
Vrijdag 10
april 2015. Het is 14° Celsius als we om 09:45 uur vertrekken naar
Vlaams-Brabant. Om 11:00 uur parkeren we onze auto op de kleine parking bij het
kruispunt van de Bosstraat-Vernagelstraat, net buiten het centrum van Bertem.
Vanaf hier vertrekt de Bertemboswandeling van 7,2 kilometer. Bertembos is een
natuurgebied van ruim 200 hectare en wordt beheerd door het Agentschap voor
Natuur en Bos. Het infobord ter plaatse vermeld: -De 7,2 km lange wandeling
werd uitgestippeld in het gebied ten noorden van de Voervallei. Het landschap
is in dit deel van de Groene Gordel nooit eentonig. In de holle wegen geniet je
van de meest verscheiden begroeiing. De wandeling voert je ook door een deel
van het Bertembos en het Eikenbos, samen goed voor 155 ha groen. Aan de bosrand
strekken zich weilanden uit en vruchtbare akkers. En daarbij hoort natuurlijk
vaak een hoeve! De Bertemboshoeve of het Augustijnenhof is een mooie
vierkanthoeve met nog een paar goed bewaarde 18de-eeuwse gebouwen. Ze behoorden
toe aan de augustijnenpriorij van Terbank, die hier een stuk bos rooide.
We volgen
zeshoekige bordjes met Bertemboswandeling. We beginnen al vanaf het vertrek
te wandelen over een oude bolle kasseiweg met de nodige putten en kuilen. Onze
kuiten worden onmiddellijk gewaar dat we klimmen. Een 200 meter verder gaan de
kasseien over in een grindpad. Boven ons een schitterende blauwe lucht. Op de
achtergrond lonkt het bos. De bomen zijn nog kaal maar als we dichterbij komen
zien we toch reeds de open gesprongen bladknopjes. Vandaag voorspellen ze
temperaturen tot 20° Celsius. Als deze temperaturen aanhouden staan binnen
enkele dagen alle bomen in blad. We stappen door een holle weg die begroeid is
met bomen en struiken. De wortels komen bloot te liggen door het spoelende regenwater.
De takken en twijgen boven ons zorgen voor schaduw. Dat maakt het voor het
moment nog fris. We zijn ondertussen ver weg van de straat. We horen geen
autos meer. Vanaf nu worden we prettig omringt door vogelgeluiden. Het is soms
uitkijken voor paardenuitwerpselen op ons pad. Als andere wandelaars ons
passeren wordt er oogcontact gemaakt en een goedendag gewenst. Leuk toch?
Stilaan
worden we geconfronteerd met de witte anemoon. Na een betonnen bunker hebben we
een reusachtig mooi zicht over een groene vallei. Schapen en koeien grazen in
de omringende weiden. Op de achtergrond bevindt zich het Eikenbos. De lucht is
vol vogelgeluiden. We horen de vink en verder weg doet een specht zijn best
tegen de stam van een boom. Ons Rina probeert meermaals een klein vogeltje te
fotograferen. Ze blijven niet lang genoeg stil zitten. Het is soms hopeloos ze
met de verrekijker te spotten. We kunnen toch genieten van de koolmees tussen de struiken. Hij is
duidelijk herkenbaar aan zijn zwarte kruin en gele borst. Ook de boomklever
laat zich zien. Het actieve vogeltje met een lengte ven 20 cm heeft een puntig
snaveltje. Als we lang genoeg stil staan wil het roodborstje zich ook vertonen.
Vele boomstammen zijn bedekt met klimop. Ik vindt het maar niets. Ik heb echter
gelezen dat het geen kwaad kan voor de boom. De klimop, het woord zegt het
zelf, wil slechts hogerop om ook te genieten van lucht en licht.
Als we links
afslaan, richting Eikenbos, hebben we een mooi uitzicht over de vallei. Het is
een schilderachtig plaatje, wat we nu zien. Deze weilanden liggen er nog
verlaten bij. De enkele kale bomen voor het bos hebben maretakken. De maretak
is een half parasiet die leeft op bomen. Het is afhankelijk voor zijn water en
zouten. Langs een tractorspoor bereiken we het Eikenbos. De naam zouden ze
beter veranderen in Beukenbos. Eik is soms ver te zoeken, maar het zicht is
betoverend. Een brede verharde dreef leidt ons door het dichte bos. We worden vergezelt
van vogelzang. We horen ze duidelijk dichtbij, maar hun schutskleur beschermt
hen. Alleen als ze bewegen verraden ze hun schuilplaats. Af en toe blijven we
hijgend staan. We zijn het klimmen en dalen niet gewoon. Vanaf hier ligt er een
groen en wit tapijt van anemonen. Soms afgewisseld met de gele anemoon of is
het de gewone speenkruid?. De witte bloempjes hebben zes à zeven
bloemblaadjes. De gele meeldraden wachten op insecten om het stuifmeel te
verspreiden. Tussen de bomen ligt gesnoeid hout. De dunne en dikke takken
worden netjes gesorteerd. Hier wordt duchtig werk geleverd. De dikste stammen
worden verwijderd, de rest blijft ter plekke als schuilplaats voor insecten.
Nog steeds horen we de specht op de achtergrond.
We komen bij
de speelweide t Vossenhol dat opgestart werd in 2012. Hier moeten we linksaf.
Er staan geen speeltoestellen. Men laat aan jong en oud over om creatief te
spelen. De heuvels hebben een doorloopkoker en een vossenhol. De picknicktafels
zijn op dit moment bezet door ouders met kleine kindjes. Achteraan zien we een
enorme schuilhut. Bij de halfronde amfitheater zetten we ons bovenaan om te
picknicken. Van al dat klimmen en dalen hebben we een reuze honger gekregen.
Beneden ons, in het midden, werd onlangs nog een vuurtje gestookt. De
achtergebleven as en houtskool ruiken nog na.
Een volgende
bolle kasseiweg leidt ons tot bij de radar van Belgocontrol, die gebouwd werd in
1985. De rood wit geschilderde radar staat hoog op zijn betonnen paddenstoel.
Hij draait constant in het rond. Zijn functie is er om te zorgen dat vliegtuigen
veilig kunnen landen en opstijgen op de nationale luchthaven van Zaventem.
Mocht deze radar door om het even wat uitvallen, dan wordt zijn functie
overgenomen door een verderop gebouwde tweede exemplaar. Bij de eerste is op
het gelijkvloers de administratie aangebouwd. Rondom rond werd een hoge
afspanning geplaatst met prikkeldraad. In de vier hoeken staan pilaren met
telkens drie cameras. Ons Rina vraagt zich af of hier een gezin woont. Ik kan
het mij niet voorstellen. Hier wonen met zon draaiend ding boven je hoofd? Wat
een lawaai moet dat hier niet zijn s nachts?
Op het
kruispunt van vier straten moeten we linksaf. Langs de tweede toren komen we
niet. We wandelen door de Hoge Veldbaan die eveneens in kasseien is aangelegd.
Terug door een holle weg. Tussen de wortels van de bomen bevinden zich diepe
zwarte gangen in de grond. Vogels, vlinders, vleermuizen en knaagdieren vinden
in de holle wegen voedsel en beschutting. We komen bij een volgende bunker. Bovenop
de bunker groeien bomen en struiken. De wortels omstrengelen de betonnen
constructie. De struiken zijn ideale schuilplaatsen voor de heggemus. De
zenuwachtige vogeltjes springen gedurig van tak naar tak. Ondertussen tjilpen
ze er duchtig op los. Een infobord aan de bunker geeft nuttige uitleg: Deze
gevechtsbunker maakt deel uit van de KW-linie, een verdedigingslinie die België
aan de vooravond van WOII bouwde om ons land te beschermen tegen een Duitse
inval. De KW-linie loopt vanaf het fort van Koningshooikt tot Waver en bestaat
uit meer dan 400 betonnen bunkers. Slechts een klein aantal van deze bunkers
werd tijdens de gevechten ook effectief gebruikt. Dankzij hun robuustheid
bleven de meeste bunkers bewaard. Ze zijn enerzijds interessant historisch
erfgoed, maar kunnen daarnaast een verrassende nieuwe bestemming krijgen. Deze
bunker is bijvoorbeeld ingericht als winterslaapplaats voor vleermuizen.
Vleermuizen slapen in de winter omdat ze dan weinig voedsel (insecten) vinden.
Tijdens de winterslaap draait het bioritme van vleermuizen op een laag pitje:
hun lichaamstemperatuur en hartslag zakken. Ze gebruiken hun vetreserves om de
winter door te komen. Om uitdroging te voorkomen moeten winterverblijfplaatsen
voldoende vochtig zijn. De temperatuur moet stabiel blijven tussen 2° en 10° C.
Er moet voldoende rust zijn zodat de dieren niet wakker worden tijdens hun
winterslaap. Daarom werd deze bunker afgesloten met een dubbele deur en werden
de schiet- en verluchtingsgaten dichtgemaakt. De buitendeur is een replica van
de originele deur, maar heeft een speciale invliegopening voor vleermuizen.
Na de holle
weg belanden we in het centrum van Bertem. Deze Vlaams-Brabantse gemeente ligt
in het Dijleland en heeft enkele mooie bezienswaardigheden en monumenten met
een verhaal. De Sint-Pieters-Bandenkerk is een oude romaanse kerk met een
opmerkelijk Mariabeeldje. De pastorie is opgetrokken in de stijl van Lodewijk de
XVI en het Sint-Medardushof heeft een legendarische pachthoeve van de 17de
eeuw. Het is hier vredig en stil in het dorp. We wandelen langs de gezellige
huisjes met kleurige voortuintjes. De struiken met de bekende gele bloemen, die
bloeien in menig tuintje, wordt het Chinees klokje genoemd. Elke soort grond
is geschikt voor deze plant. Een plek in de zon of lichte schaduw is voldoende.
Linksaf in de Weygenstraat waar we meteen het centrum verlaten. Onmiddellijk
worden we omringt door een landschap van akkers en weiden in een glooiend
landschap. Tot hiertoe werd de wandeling mooi aangegeven. Alle bordjes zijn
aanwezig. Op enkele zou een nieuwe sticker mogen. Ze zijn bijna verweert door
de zon. We naderen het Bertembos. Ooit vormde het Bertembos en het Eikenbos één
geheel. De naburige gemeenten rooiden eeuwen geleden de bomen. Het hout werd gebruikt
voor verwarming en meubels. De kale plekken
werden verbouwd ten behoeve van landbouw en veeteelt.
We wandelen
terug door een holle weg. Weer over kasseien die hier al heel, heel lang
geleden zijn aangelegd. Een holle weg heeft een microklimaat. Het is er wind luw
en schaduwrijk. Bij de splitsing houden we rechts. Nog steeds worden we
vergezeld van de witte en gele bosanemoon. We houden van het geluid die de specht
maakt als hij tegen een boomstam ramt. Deze vogel laat zich niet zien. Aan een
zijpad moeten we rechtdoor. Ons pad slingert zigzag tussen de bomen en is afgeboord
met witte anemonen. Een stil leven en een foto meer dan waard. Ons pad wordt
een zandweg dat spijtig genoeg stuk gereden is door een zware tractor met
oplegger. De bandensporen laten diepe afdrukken na die soms nog hemelwater bevatten.
Insecten dwarrelen rond de poel. In de schaduw van een bouwvallige barak
drinken we een slokje koffie. Rechtstaand bij gebrek aan zitbanken. We hebben
een pet op ons hoofd. Dat is geen luxe, maar broodnodig. Het is in de zon
warmer dan 20°. Toch genieten we volop van deze wandeling. Van de bloemen, de
vogels en het zicht op het glooiend landschap.
Bij de
volgende splitsing moeten we linksaf en duiken opnieuw het bos in. We blijven
staan en genieten van het gezang van de vogels. Tussen de bomen groeit opnieuw
rijkelijk de anemoon in het wit. Het lijkt alsof er een tapijt van sneeuw ligt.
Alleen het groen verraad het seizoen. Het is bijna onmogelijk om vogels te
spotten. Soms lijkt het of ze ons hoog in de bomen uitlachen. Kortbij zit een boomklever
op een dikke tak van een oude beuk. Ons Rina kan eindelijk een foto nemen van
de kleine vogel. Ik probeer hem met de verrekijker te spotten, maar tevergeefs.
Hij fladdert alweer verder. Het is hier sterk heuvelachtig. We voelen het in
onze kuiten. Onze koffie is bijna op. Het is warm en we zouden liever iets fris
op een terrasje drinken. Ook hier worden de stammen om woekert door klimop. Het
is ondertussen 13:30 uur geworden. Ons bospad is zwart door de bosgrond. Dennen
groeien hier niet. Ik mis ze nu niet. De eik en de beuk groeien als pilaren
recht omhoog. De kruin verroerd geen vin. Het is windstil. De oude eikenbomen
zijn op sterven na dood. Slechts de kruin wordt nog groen. De dikke takken op
ongeveer vier meter van de grond hebben reeds geen schors meer. Ze zijn dor en
afgebroken. Het lijkt alsof de beukenboom de eik verdringt. De heerser van het
bos. Een steile helling brengt ons tot in de vallei. Hier wil je niet wandelen
tijdens een regenbui. Als een waterval stort dan het water naar beneden. Kort
daarop maken we een steile klim naar boven. Daar moeten we even uitblazen. Mijn
conditie heeft ooit beter geweest. Weer hetzelfde scenario. De anemoon rondom
de beuk. Hier en daar een stil leven. Het is ogen strelend. Voor een kunstenaar
is dit hier een waar paradijs. Kon ik de vogelgeluiden vast leggen op doek. Het
zou het gat in de markt zijn. Toch?
voelen ons
alleen op de wandeling. Af en toe worden we gedwarst door een jong koppeltje.
Waar is de tijd dat we zelf
? Maar ik wordt nostalgisch. Op het eind van de
bosdreef komen we bij het boswachtershuisje van 1878. Het lijkt op een grote
kapel met zijn boogramen. Achteraan staat een moderne houten jachtchalet. Dit
is het hoogste punt van Bertem. We staan ongeveer 92,5 meter boven zeespiegel.
We zetten ons neer bij een picknicktafel. In de schaduw van de nabij gelegen
watertoren drinken we het laatste restje koffie op. De watertoren is gemetst in
rode baksteen en meet 32 meter in de hoogte. Met een opslagruimte van 750 m³
voorziet hij de omliggende gemeenten van gezuiverd water.
We moeten
verder rechtdoor wandelen. De watertoren laten we rechts liggen. Een eindje
verder vinden we een appelplantage. De laagstam fruitbomen bloemen nog niet.
Maar met deze temperaturen zal het niet lang meer duren. Een informatiebord
geeft ons enige uitleg over de aangeplante fruitbomen: Fruitbedrijf t
Hoogveld produceert op een milieuvriendelijke manier appelen en peren en
investeert in de aanleg van een nieuwe fruitplantage. Deze plantage is de
eerste in België van deze omvang met deze variëteit. Verder geeft het bord nog
enkele cijfers van gebruikte materialen: 1.460 houten palen, 24.000 m draad,
enzoverder. We moeten rechtsaf langs een smal pad. We houden het bos rechts
van ons en het weiland met jonge koeien links. Een langdurige afdaling met
zand, modder en boomwortels. De mooie vergezichten zijn verhuld in een wazige
mist. Na de afdaling rechtdoor over kasseien. We naderen de drukke baan en het
einde van de stilte. Na de dreef met gele bosanemoon komen we terug in de
werkelijkheid. Rechtsaf op de baan tot op de Oude Bosstraat. Linksaf door het
dorp met eveneens oude kasseiweggetjes. De oude waterpomp op het kleine
pleintje is overwoekert door klimop. Alleen aan de hendel is nog te zien dat
hier vroeger water uit de grond werd gepompt. Nog één steile klimming. We horen
de vink ijverig suskewieten. Om 15:15 uur zijn we terug bij de parking waar
onze auto trouw heeft gewacht. We rijden naar het centrum om iets te drinken.
We zijn uitgedroogd. Tot schrijfs. Tekst: Luc Verschooten Fotos: Rina Meurs.


|