Na de eerste twee loopdagen kwam de relatieve rustdag. Relatief is een relatief, in die zin. 's Ochtends vrij intensieve looptechniektraining met wat uitlopen leek op zich niet zo zwaar, maar de intensiteit van de loopoefeningen lieten zich voelen in de spieren; Na de middag werd en de loopsloefen ingeruild voor de koersfiets, om met een bende gepensioneerden te gaan fietsen. Het begon ogenschijnlijk rustig, maar onder gepensioneerde wielertoeristen zitten driftige fanaten die geen ontsnapping laten gebeuren. Ludo's Dierckxsens en GilbertsCuclos-Lassalle avant la lettre quoi. Eentje onder hen, een pezig kereltje, reed ooit nog mee in de Ronde van Frankrijk ten tijde van Anquetil. Een gewezen prof dus. Telkens het bergop ging versnipperde de groep, en ego's streden om de eer. De trippers! Dagtrippers of egotrippers, dat laat ik in het midden. Eens het vuur aan de lont gingen de driftkikkers ook nog eens tegen elkaar op gaan demarreren. Een zottekot op wielen. 't lijkt alleszins een een therapie voor gepensioneerden die gezonder lijkt dan eender welk rustoord, althans voor de rustelozen met krakende knoken. De toch duurde bijna 4 uur en er zaten hellingen van 2 tot 6 kilometer in, voldoende om me 's avonds in de zetel te planten. Ik wilde nergens forceren, relatieve rustdag, weetjewel, blijven zitten zonder schokschouderen was mijn doel. Dag 4 begon met looptechniek, gevolgd door uitlopen, wat samen op 90' neerkwam. Benen duidelijk moe. Na de middag, opnieuw loslopen, 55'. Vandaag, laatste dag, 2 trainingen, waarvan eentje met wat tempo. Nog even terug naar de theorie: Techniektraining doe je zogezegd als je fris en uitgerust bent. Kim Clijsters leerde haar opslag ook niet net na 2 uur krachttraining, maar als ze fris als een hoentje was (in zoverre Kim C ooit een hoentje geweest is). In het biatlon trainen ze hun schiettechniek ook als ze fit zijn. Logisch, denk je dan. Maar dan moet er ook weer wedstrijdgericht getraind worden. Wanneer gaat die opslag of dat schieten doorslaggevend zijn? Aan het einde van een wedstrijd, wanneer de vermoeidheid toeslaat. Uw zenuwsteles train je als je uitgerust bent, maar je moet die techniek nadien kunnen behouden, ook als je vermoeid bent. Vandaar, daags na de fietstraining (stramme fietsspieren van de niet-fietser), looptechniek. Soms, eerder zelden, heb ik ook al pistetrainingen gedaan, 300'en, met bij aankomst direct loopoefeningen. Techniektraining op de vermoeidheid. Caramba!
Over vermogen-, capaciteit- en neuromusculaire training
Tijd voor theorieles. In een uitgebalanceerd trainingsschema doe je niet zomaar wat, je traint bewust bepaalde onderdelen van de conditie. Zo komt basisuithouding voor weerstandstraining, bondig gezegd. wie de dag van vandaag met training te maken heeft, heeft de termen Vermogen- en capaciteitstraining al eens horen vliegen. Eenvoudig uitgelegd: eerst moet je je capaciteit trainen en nadien je vermogen. Eerst moet je zorgen dat je lang kan lopen, en nadien voor die afstand je tempo opkrikken. Eerst 10km opvoeren naar 15 km, en nadien het tempo dat je wil kunnen ontwikkelen verhogen. Eerst trainingen aan lage hartslag, kilometers malen, en nadien de hartslag wat omhoog. De voorbije weken lipe ik hoofdzakelijk aan traag tempo, hartslag 120-150, tot 120km in de week. Vetverbranding. Optimaliseren van uw cardiovasculair systeem. een uitgebreider haarvatennetwerk, voor een betere doorbloeding. Betere doorbloeding om meer zuurstof te kunnen afgeven in de spieren. Meer rode bloedcellen ook, om meer zuurstof te transporteren. Enzovoort. Nadien volgt het trainen van het vermogen, het sneller lopen optimaliseren. Lopen aan een hogere hartslag optimaliseren. Let wel, ik heb het over aerobe werk. Anaeroob is nog harder, nog sneller, maar niet van toepassing in een marathontraining. Lopen aan hartslag 170, snel suikers verbranden, zorgen dat je efficiënt hard loopt, dat je zo hard mogelijk loopt zonder over je melkzuurdrempel te vormen. Momenteel schakel ik over van capaciteit naar vermogen. Dat wil echter niet zeggen dat deze week enkel tempotrainingen gepland zijn. Hersteltraining en kilometers blijven belangrijk. Gisteren heb ik twee trage duurlopen gedaan, samen 2uur 10 minuten. Vanochtend weer zo'n trage, deugddoende ochtendloop tussen de besneeuwde bergen en de lentezon. Aan de zijde van De beer van de Pyreneeën, ook wel mijn pa (die extensieve interval moest doen) liep ik lekker te ontwaken aan hersteltempo. Vanavond was het dan wel prijs. Mijn eigen tempotraining: 4x 9', opgedeeld in 3x3' (hartslag 160, 170, en weer 160). Ik liep op een weg die richting een top gaat, 250m stijgen over 5km, constant 5%. Het liep vlot, voelde amper als bergop aan, maar het tempo gaf wel aan dat het niet vlak was. Iets over halfweg in tijd draaide ik terug, net voorbij de top. In het terugkeren ging ik hetzelfde doen, maar aan 160 en 170 lopen op zo'n zachte afdaling was niet evident. De snelheidsmeter van mijn Polar bleek eerder al een aardig stuk te traag weer te geven, maar in die afdaling gaf hij toch 3'15/km aan. dat moet dus vlot onder de 3' geweest zijn. Hollen met die benen om het bij te houden!! Erg belastend voor spieren en pezen, zo snel afdalen. Ik zie het als training, niet als een gevaar. En dan komen we weer bij de theorie, het laatste stukje, het neuromusculair systeem. Het zenuwstelsel geeft prikkels van samentrekken en ontspannen aan de spieren. De snelheid van die prikkels kan ook getraind worden, en kan ook vertragen door vermoeidheid. Vandaar, techniektraining: Looptechniek is er deels op gericht extra grote en extra snelle bewegen te doen, al dan niet met één been, om aan een snelheid, hoger dan wanneer je sprint, te moeten samentrekken en onstpannen. De wisselwerking in je spieren wordt efficiënter doordat je zenuwstelsel getraind wordt. Gisteren deed ik nog wat techniektraining bij een hersteltraining. Ook dit bergaf lopen van vanavond is een vorm van neuromusculaire training. Het tempo dat je op deze lichte bergaf loopt is een tempo dat je op vlak nooit zo lang volhoudt, wat maakt dat uw zenuwstelsel nooit getraind wordt om wat langer die snelle prikkels aan te houden. Zoals gezegd, de prikkelgeleiding raakt ook vermoeid, waardoor je gaat vertragen. Door dit bergaf hollen alsof uw leven er van af hangt train je dus ook je zenuwstelsel, en dus ook je loopefficiëntie. Het liep overigens heel erg vlot, zowel bergop als bergaf. Na 2 volledige dagen in de bergen meten we de tussenstand, 50km op 2 dagen, looptechniek gedaan, stabilisatietraining gedaan in het zonnetje, tempoduurtraining gedaan... Check, check, check...Morgen is relatieve rustdag voor de pezen na de afdaling van vandaag, hersteltraining, stabilisatie- en looptechniek, en met een lokale bende amateurswielrenners gaan meerijden... Eerst nog flink ronken...
Zondagochtend stijgt in Charleroi een vliegtuig op richting Carcassonne, aan boord, ondergetekende. Op pad voor een heuse trainingsstage in de Pyreneeën. Het zou de week met het meeste omvang moeten worden in de voorbereiding op de marathon van 8 mei. De aanloop lijkt althans volgens plan te verlopen. Na de eerste kilometerweken (110, 120km per week) aan traagst denkbaar tempo om van lopen te kunnen spreken (6'/km en trager) heb ik afgelopen week de intensiteit al wat opgedreven. Na de eerste intensiteittoename gaan we weer het volume opdrijven. ofwel plan ik minimum één training per dag puur herstel, en af en toe wat tempo, ofwel zal een looptraining laats ruimen voor fietswerk. De Col Pailheires, buiten categorie, en volgens Van Den Broecke een echte KLOOTZAK, erger dan de Tourmalet, zal zeker bedwongen worden. Afgelopen week mocht er nog zijn. Na het trainingswedstrijdje (veldloop) van afgelopen zondag stond er maandag wat loslopen op het programma, om nadien nog eens 'flink door te gaan'. Dinsdag liep ik 2x, samen zo'n 2 uur, woensdag deed ik een lange training mét looptechniek, mét extensieve interval, samen goed voor 2 uur, donderdag opnieuw 2 trainingen (samen 2 uur), vrijdagochtend nog 45' loslopen, en vrijdagavond het Vlaams nachtkampioenschap. De benen liepen supersoepel. Zonder al te veel moeite te doen ontwikkeld ik een heel mooi tempo dat overeen kwam met het tempo van de favorieten. Van vermoeidheid geen sprake. Het kaartlezen liet het hier en daar even afweten, maar dat lag hoofdzakelijk aan iets te weinig concentratie, wat dan weer toe te schrijven valt aan het feit dat ik de wedstrijd maar meepikte als plezierwedstrijd. Zo was ik -schande ooh schande- zonder postenbeschrijvinghouder gestart, waardoor ik mijn postenbeschrijving achteraan mijn kaart had gestoken en voortdurend mijn kaart weer moest openplooien. Amateurismus ten top. Ik finishte toch nog als 2e, achter een toch wel erg knappe Thomas VDK. Vandaag was het dan 'rustdag', een uurtje herstel aan hartslag 120. Morgen reisdag, wat wil zeggen: 's avonds even de benen strekken. maandag vliegen we erin...
Hooray for de bergen, de natuur, de elementen, en ... het afzien
Als de aap uit de mouw komt - Stage La Catharane, Pyreneeën in zicht
Op tijd en stond een verrassing houdt je wakker, houdt je levendig. Of de verrassing nu meevalt of tegenvalt, uw tikker zal er van weten. Daar waar ik enkele weken geleden nog gretig online stoefte over duurlopen die wel erg gemakkelijk gingen, van 4'20/km aan nauwelijks 145 hartslagen per minuut, ging ik wat later twijfelen aan mijn vorderingen. De afgelopen 2 weken leek ik die kruissnelheid immers niet meer te halen, ... althans volgens de snelheidsmeter van Polar. Vorige week kreeg ik al ene bruin vermoeden van foefelare met de snelheid. Ik vraag me trouwens al een tijdje af hoe dat metertje aan je schoen je snelheid meet. Telkens wanneer ik de chrono start, vraagt hij om de hoogte te calibreren. Luchtdrukverschil. Werkt dat snelheidsmetertje misschien verstoord als de hoogte en dus de luchtdruk foutief is ingegeven? Vorige woensdag liep ik rustig, met Fred Raket, en waar zijn GPS 4'20 aangaf, gaf mijn Polar 5'15/km aan. Stront aan de knikker, maar verdomd goeie stront. Tijdens andere trainingen stond ik ook versteld van fris aanvoelende benen, en een tempo dat toch niet zo hoog bleek te liggen. Gisteren ben ik dan maar eens naar de waarzegster der waarzegsters voor lopers geweest... de psite. Ik deed series van 4' tempo en 1' rust. Tempo wilde zeggen: overgang van gewone duurloop naar snelle duurloop. Bij snelle duurloop zou je na 4' toch wat moeten hijgen, bij gewone duurloop niet. Bij de overgang: nauwelijks. Het liep iets té vlot. Ik wilde aan 160-163 lopen, maar het liep zo gemakkelijk dat de hartslag persé naar 165 of zelfs 168 wilde. Ik moest me echt inhouden. De Polar zei: 4'15/km. De piste zei: 3'45/km. Hooraayyyy, 3'45/km aan een hartslag die nog een stuk onder de hartslag voor de marathon zou moeten liggen. Met een anaerobe drempel van 185 moet ik tijdens de marathon vlot 170 kunnen lopen. Als de training goed blijft vooruit gaan, en de steak van disndag was geen Zuid-Amerikaanse met een vleugje clenbuterol, dan oogt dat bijzonder goed. Nog een kleine bedenking, als de snelheidsmeter me in de maling nam met mjin snelheid, dan ook met de afgelegde kilometers
De kleine kwaaltjes van een dikke week lijken niet terug te komen. Een opluchting. Vandaag staan er 2 rustige trainingen offroad op mjin menu, morgen nog een trainingkje in de voormiddag en 's avonds het Vlaams nachtkampioenschap. Mijn schema wijkt niet voor het nachtkampioenschap, dat ik in het verleden al wel eens wist te winnen. Nu heeft de marathon prioriteit. Zijn de benen nog goed, dan kan een goed resultaat uit de bus vallen, maar het hoeft niet.
Zondag vertrek ik op stage naar Belcaire, Pyreneeën, bij de Beer van de Pyreneeën, Paul Delobel en zijn mooi gelegen Chambres d'hôtes La Catharane. Daar ga'k 5 dagen lopen en fietsen, om nadien 4 dagen de riem eraf te smijten met een bezoekje Barcelona. De kilometers aan tempo 1 (HS 135 -145) zijn er al, vanaf nu gaat de intensiteit stilaan stijgen, van tempo 2 (HS 150-160) naar tempo 3 (marathontempo, HS 160-80).
Niet luisteren naar het lichaam is heiligschennis. Zoals in mijn vorige post reeds gezegd, als je lichaam vraagt om rust, dan zal je gehoorzamen. Luister je niet naar de tekenen van oververmoeidheid, dan zal je lichaam het je wel duidelijk maken aan de hand van een ander signaal. Het heeft keuze genoeg, bijvoorbeeld een peesontsteking, of een stressfractuur. Luister je tijdig naar je lichaam, dan is er waarschijnlijk nauwelijks een vuile aan de lucht. Geen vuiltje aan de lucht, geen smogalarm, dus, doortrainen . Sinds vorige donderdag voelde ik een pijntje die uit de dikke teen onder mijn voetzool verder trok, bij het afzetten. Overduidelijk de pees die wat tegenstribbelde. Zaterdag staakte ik mijn training na 12 van de geplande 20 kilometers, deels uit voorzorg, deels uit ongerustheid. zondag schrapte ik mijn geplande training, en maandag ging ik 'noodgedwongen' weer aan de slag. Ik moest lopen geven aan de leerlingen. Na een uurtje lopen met lichte interval en 8 flinke heuvels voelde ik nog iets van die pees, maar wel al minder. Dinsdag was het erop of eronder, ik moest namelijk postjes gaan uitzetten voor 2 oriëntatietrainingen later deze week. Geen uitstel mogelijk. Het hele gebeuren nam 3 uur en 20km in beslag. traag, maar veel offroad, en dus erg belastend voor die dikke teen, die constant druk moet leveren in de zachte ondergrond. Same as monday, nauwelijks iets gevoeld, zodat je zelf twijfelt, voel ik nu iets of niet. Woensdag wou ik nog rustige kilometers doen, zonder te overbelasten. Ik deed de kilometers in 3 keer. 's ochtends 8 à 9 km, om 15uur nog eens 7, wat snellere kilometers (4'15-4'30, aan 145-150) en 's avonds ging ik naar de start-to-runtraining van Fred Raket wat meejoggen met beginnende lopers. No problemo. Op donderdag stond er de oriëntatietraining op het menu: een lijnloop in groep, als duurtraining met een beetje kaartgewenning. Een uurtje offroad, peace of cake. Vandaag, vrijdag was er geen tijd voor training. De zorgen lijken volledig achter de rug. Net op tijd, want zondag doe ik een veldloop mee, in Essen, bij Broer Jan, het hol van de leeuw... of beter gezegd, de leeuw in het hol van zijn broer . Het wordt sowieso een trainingscrosske, waar ik me niet te pletter wil lopen. Just run for fun, for the love of it. En daarna... nog 1 weekje en dan... trainingsstage... laat maar komen die Pyrenese kilometers en bergen...
Trainen en trainen is twee. Vroeger trainde ik bij de atletiekclub. Wekelijkse routine, quasi doelloos op automatische piloot. Elke maandag is loslopen, dinsdag korte intervals, donderdag fartlek, zaterdag loslopen, enzovoort. Doel? Nooit bij stilgestaan. Uitvoering? Plichtsgetrouw, als de goesting dat toeliet. Liet de goesting dat niet toe, dan nog steeds uitvoering, weliswaar wat trager. Elke week was hetzelfde, en zo zal dat nu nog zijn, het is een stilstaand beeld. Later kwam er theorie. Waarom trainen, hoe trainen, wat gebeurt er in het lichaam als je traint? Training werd plots geen wekelijks terugkerend identiek gebeuren, maar een opbouw, variërend van begin tot eind, zoals een bouwwerk. Eerst fundamenten, daarna steunmuren, later verfijning. Overhaast tewerk gaan is nefast. Ik mag dan nog alle faciliteiten hebben die een niet-professional kan dromen om meermaals per dag te trainen en de nodige infrastructuur ter mijner beschikkking te hebben, evident is het niet. Een schema opmaken is zo gebeurd, in een wip. Een vluggertjeswip zelfs. En toch, en toch, zo eenvoudig is het niet. Neem nu, een marathon. Hoeveel kilometer wil ik per week halen? 120? 140? Bij hoeveel kilometer begint dan week 1? Wat kan ik aan? en hoe snel wil ik of kan ik vordering maken? Het lichaam is een alarmcentrale op zich die je trainingen stuurt. Ik begon met 107 en 120km per week, en nadien een rustweek. Verteerd? Jazeker! En dan voel ik in zo'n rustweek een eerste klein alarmpje aan de voet. Rustdag, geen enkel probleem, 't is rustweek. Het kwaaltje was zo klein dat het na 3 dagen met training voorbij was. Wat ijs, fricties, zalfje, en weg was het. Amper 2 dagen later steekt een ander kwaaltje de kop op. Vandaag heb ik de training wat ingekort om het wat rust te geven. Als je 3 trainingen per week doet, dan is het voor sommigen misschien al wat balanceren op de limieten van het lichaam, maar met 8 à 10 trainingen per week toch net iets meer. Wikken en wegen van de snelheid, van de ondergrond, de duur, ... Het is gemakkelijk te zeggen dat je 2 maal daags gaat trainen, en looptechniek, en intervalletjes, en kilometers, en trappen, en krachttraining, maar zolang het lichaam niet meewil, wil het niet mee, en dan heb je alleen maar te gehoorzamen. Dat gehoorzamen is vaak het moeilijkste voor een loper, want hij wil vooruit, letterlijk en figuurlijk. Van rusten wil hij niet weten.
Daarnaast is er nog een heel verraderlijk aspect dat uw schema om zeep kan helpen: het leven! Het leven is een feest, en we beleven dat feest maar één keer. Er valt zoveel te beleven en te ontdekken in dat leven. Er zijn geneugtes des levens, en vaak staan die geneugtes haaks op zo'n intensief trainingsschema. Nachtrust beschouw ik als een verplicht nummertje, maar het is een essentieel onderdeel van het trainingsschema. Geen rust, geen overcompensatie. En dan is er nog de spreekwoordelijke duivel. Vrijdagavonden en zaterdagavonden kunnen wel eens gespijsd worden met sapjes waar een mens nog vrolijker van wordt dan hij al is. Geen kwaad woord over die sapjes, maar ze leggen beslag op uw spieren, en zelfs op de motivatie. Niet chronisch, enkel acuut. Een traininkje doen na een avondje stappen, dat is kinderspel. 20-25kilometer gaan afhaspelen na zo'n avondje, dat is al een ander paar mouwen, en 2 dagen na elkaar van dat, dat is geen paar mouwen meer, dat is 'ne frak'... amai mijne frak! Karaktertraining zullen we het noemen. Eens gehydrateerd en terug volgestouwd met brandstof (vast voedsel) kunnen we dat wel aan...
Deze week reeds gedaan:
Maandag 12km loslopen
Dinsdag: AM 14km offroad - fartlek PM 55' los: 9km
Woensdag 85' rustige duurloop met veel steile hellingen (Kesselberg) en 10 à 15' trappenlopen
Donderdag Militaire oriëntatiecross: Omloop A op behoorlijk tempo HS 170) en nadien omloop C aan HS 140-150: samen 15km vogelvlucht OL
Zaterdagochtend traden een aantal atleten van de Vlaamse seniorploeg oriëntatielopen op in de bossen van Hees. Een originele Fartlek van de hand van bondscoach Patrick Wallaert kregen we voor de voeten geworpen. 3 lussen van tussen 3,5 en 4,5km mochten we afhaspelen. We kregen telkens een kaartje mee waarop in fluo de lussen waren gemarkeerd. In groen de rustige stroken, in oranje, de stroken waar we op het gaspedaal mochten gaan staan. Alles verliep over de paden, met enkele beklimmingen van de beruchte flank van Hees. Een pittige training, dat was het. Het bos liep vol joggers en wandelaars, en volgens hoe ik het gebeuren interpreteerde stoven wij andere wandelaars en joggers aan tempo's van tussen 15 en 20km/h voorbij. Zij moeten wel gedacht hebben: "Wat een sneltreinen!" Het ging ook ontzettend goed vooruit. Clubgenoot Joost Talloen en ik namen afwisselend de kop. De ontnuchtering voor mijzelf en de verbazing voor de toeschouwers kwam echter 2m achter Joost en mezelf aan gesneld. Onze Kim Geypen, Belgische top in het vrouwenveldlopen en -stratenlopen liet zelden meer dan 5m. In de rustpauzes hapte ze dan wel naar adem alsof haar leven er van af hing, alsof ze zou neervallen, maar de volgende versnelling volgde de dartele hinde weer in ons spoor zonder een meter prijs te geven, en opnieuw, en opnieuw, en opnieuw, en dat de volledige training van (opwarming en cooldown niet inbegrepen) 11km. Hoewel lopen technisch gezien door een zweeffase gekenmerkt wordt, stond ik hier bij dit lopen aan bijna 20km/h pardoes weer met mijn twee voeten aan de grond, genageld. Getekend, Geypen Kim. Geruchten doen de ronde dat ze bij dezelfde dealer als Cancellara om een motortje is gegaan. Dat zou uiteraard alles verklaren. Over een maand loopt/vliegt ze het BK veldlopen in Ooostende. We hopen het allerbeste voor haar, en als ze zonder problemen kan verder trainen tot dan, dan zijn we daar ook wel rotsvast van overtuigd dat dat niet stuk kan.
In mijn rustweekje staan minder kilometers gepland, maar er mag wel wat tempo in zitten. Zo gezegd, zo gedaan. Gisteren viel een wel erg veelbelovende training uit de lucht: samen met ex-Belgisch kampioen en tevens één van de meest legendarische namen uit het Belgische oriëntatiewereldje, Ivan Vis, met ook Fred Raket, aka Fred De Coninck, de man die met 3 weken voorbereiding een marathon loopt in 2.33 en die leeft op Quick, cola en chips en met Nicals Impens, beginnende triatleet en de minst spraakmakende en aldus de underdog van het quartet, en uiteraard met mezelf, spraakmakend, legendarisch, en heel bescheiden, gingen we een offroad fartlek doen. Ieder zou om de beurt 10' kop nemen. Je ziet het al aankomen, Ivan neemt de eerste 10 minuten voor zijn rekening, hij kiest er wat aardig klimmetjes uit, en de drie andere Kemphanen lossen geen millimeter, in tegendeel, ze komen naast hem lopen om de moderator wat op te jutten. Na 10 minuten neemt Fred Raket, de man die op stratenlopen categoriek geweigerd wordt bij stratenlopen met klinkers op het parkoer... Door zijn ongekend sterke afzet schiet hij immers de klinkers tegen de achtervolgers, als die überhaupt nog in zicht zijn. Fred trok zijn rem niet op, maar om ons ook een kans te geven verliet ook hij de paden al snel voor het donkerste struikgewas en de steilste flanken die er voor het rapen lagen. Zijn losse veter was een welgekomen geschenk voor 2 van de 3 achtervolgende pokerfaces. Underdog Nicolas ging ook op zijn beurt flink op zijn gaspedaal staan toen hij aan de beurt was, in die mate dat Ivan er de brui aan gaf, niet van willen, maar van moeten. Nicolas trapte weliswaar spreekwoordelijk op zijn adem, en daar was ene Raket niet kwaad om. Ik moet ridderlijk toegeven dat ik ook al aardig verschoot van het tempo dat de traitleet in spé oplegde, een ware tempobeul. Na 4'-5' liet Nico het tempo even zakken toen hij inzag dat hij nog een eindje te gaan had. Het melkzuur overviel hem. Toen ook zijn 10' roem erop zaten mocht ik mij voor de kar spannen, maar ik had al snel door dat mijn 10 minuten een maat voor niets zouden worden, het zou louter nog een formaliteit worden om de 10' rond te maken. De Bluffers waren inmiddels Puffers. De pokerfaces van enkele minuten geleden spraken nu boekdelen. Ik zei dan maar dat ik, parallel met de betonbaan door het bos ging lopen, en dat de dappersten onder hen mee konden, de anderen konden op de weg blijven lopen. Een deal quoi. Met de moed der wanhoop begaven ze zich toch nog in mijn spoor, maar verder dan wat trippelen in moerassig gebied en een lichte flank omhoog moest ik niet meer doen. Ik kon nog wel, maar de anderen waren op. Een supergeestige training, plezier, actie, snelheid, en gespreksstof voor nadien, dat alleszins Opmerkelijk was wel het feit dat de hele training zich afspeelde in erg dicht struikgewas. Zelden kon een fouléé bovengehaald worden. Gebukt lopen en over omgevallen bomen springen was troef.
Een echte funrun was het. En fun is wat toch zo belangrijk is voor een goeie motivatie. Nog van dat aub!!
De tweede kilometerweek zit er op. Week 1 was me bijzonder goed bevallen, vlot verteerd, en de voorbereidende fase (verder zetten van de training na het militair veldloopkampioenschap met veel trage kilometers in de Nieuwjaarsperiode) wierp zijn vruchten al af. Het tempo dat overeen komt met trage duurloop was niet zozeer meer een trage duurloop. Van maandag tot vrijdag deed ik alle trainingen onder hartslag 155, het merendeel zelfs onder 145. Wetende dat ik half januari nog een veldloop afhaspelde aan 187 gemiddeld wil dat zeggen, puur relaxen in het bos en in uw loopschoenen. Genieten van de natuur quoi. Waar enkele maanden geleden een dergelijke hartslag nog overeen kwam met 5/km loop ik nu aan 420-430/km als trage of herstelduurloop. Of het moet zijn dat die verdomse Polar snelheidsmeter een letterlijk loopje neemt met de snelheidsmeting.
Het weekend zou het einde worden van de eerste cyclus (de eerste twee trainingsweken) en ik wou ervan profiteren om nog flink wat kilometers te malen alvorens mijn voeten omhoog te leggen in de rustweek. Vrijdag deed ik s middags een duurloopje van 9km, en s avonds eentje van 12, met daarin 9x de Wijnpers op. Stijn Devolder vond hier in 2010 zijn beter benen, en mits wat projectie zag ik mezelf ook wel omhoog stuiven. Als krachttraining wilde ik mijn pas groot houden, en de hartslag mocht een beetje hoger gaan. Het liep vlotjes.
Daags nadien bracht ik een bezoekje aan hometown Diest, waar ik, zoals bij elk bezoekje aan Diest, gewoontegetrouw, mijn geliefkoosde martelarentraining had gepland. Sommigen kennen die training. Ik heb een omloopje waarin de Warande (30m hoog) in een ronde van 1.5km 3x op en af wordt gelopen. Mijn Ronde Van Vlaanderen. De heuvel die nooit liegt, de heuvel die schift zonder dat je zelf hoeft te schiften. Alleen weggelegd voor geschiften. Sooi, Kim Wallaert, Broer Jan, Paul D (Pollepap), en anderen hebben aan den lijve mogen ondervinden dat deze eeuwenoude, historische bult niet voor niets erfgoed is. Hier overleven enkel de dapperste ridders.
Al bij mijn eerste rondje voelde ik dat de benen al half uitgeperst waren van de Wijnpers, gisteren. Het schoot onmiddellijk in mijn hoofd, ik wil mijn geplande 5 rondjes rond maken, dus ik zal heel traag naar boven mogen kruipen, wil ik mijn plan afmaken. Ik heb de omloop al op vele manieren gedaan, als duurloop, als duurinterval, als explosieve interval (bergop snel) hoe jem ook neemt, ik vind m vaak lastiger dan bijvoorbeeld de mijnterril in Beringen, zelfs al is laatstgenoemde 100m hoog. De korte opeenvolging van steil klimmen en snel dalen maakt het erg lastig. Dé echte instinker in deze heuvel is echter dat elke helling bezaaid is met trappen gevormd uit ingegraven, horizontale boomstammen. Trappen van 25-30cm hoog dus, een stuk hoger dan een gewone trap. Op een helling kiesje als loper zelf je paslengte. Je maakt ze kleiner als je dat wenst. Hier heb je niets in te brengen, de trap legt u uw paslengte op. De trap dicteert de wet. De wet van de sterkste. De afdalingen zijn zo snel dat je op 20 terug beneden staat, en je kan weer opnieuw die grote, dwingende trap op. Moordend, zeker als de benen niet in hun nopjes zijn. Eén ding is zeker, je kan hier maar beter van houden of er van weg blijven, een middenweg is er niet. Ik hou ervan, en wel omdat mijn zelfingebeelde roem op de top ligt.
De pijn in de benen was sterker dan mijn wilskracht, en ik pitste er stiekem een rondje af, dat ik verving door 20 uitlopen op het vlakke. Plooien, zou je het kunnen noemen, maar met wat me op zondag nog te wachten stond noem ik het liever een wijze, beredeneerde, beslissing. De benen deden tijden de namiddag ronduit pijn, er was geen ander woord voor. Tijdens de Algemene Vergadering van Omega kon ik me amper concentreren en zat ik mijn quadriceps onder tafel te masseren, puur om de pijn te reduceren.
Gisteren, zondag, stond de grootste kilometerdag op mijn programma, en wonder boven wonder voelden de benen als herboren. Ik startte heel erg rustig met een start-to-run-training te begeleiden: 4km op 35, telt nauwelijks mee, maar het is iets. Direct aansluitend kwamen de volgende trainingspartners aan voor een duurloopje op hun tempo: 9km op 1 uur tijd. Voor het derde trainingsuur kwam alweer een nieuwe makker opdagen, en het tempo ging nu gestaag omhoog. We vertrokken aan 415-420/km, en wonder boven wonder, mijn hartslag bleef hangen rond 135 Herstelduurloop heet dat!! Stilaan vertraagden we wat, en na 75 lopen en 13km verder bereikten we terug onze startplaats. Slotdag van de cyclus: 25km, 2h50 bezig geweest, vermoeidheid, te verwaarlozen, mentale toestand, een feest.
De rustweek komt eraan. Na een week van 122km volgt er eentje van zon 60km. Er zal een MTB-toertocht bijzijn, er zal wat meer stretching en looptechniek bijzijn, en om het ritme erin te houden en het hart wakker te houden plan ik enkele intervalletjes waar ik toch eens tot 180 wil gaan.
Zo, nu ga ik mijn benen omhoog leggen, ze hebben het verdiend. En laat maar een lekker drankje aanrukken
De eerste week van m'n opbouw naar de marathon zit erop. Aangezien ik vorige dinsdag begonnen ben met het schema telt vandaag nog mee in de eerste week. Vandaag bracht ik met een trage duurloop van 12km en een net iets minder trage duurloop van 10km het weektotaal op 107km. In mijn opbouw moet eerst het volume omhoog alvorens het tempo de hoogte in mag. Die eerste week was dan ook pure basisuithouding. Hoe trager hoe beter. Ik liep verschillende kilometers in het gezelschap van eerder beginnende lopers, waardoor sommige trainingen naar 7'/km gingen. Dat is vermoedelijk ook de reden dat de vele kilometers vlot verteerd werden. Ik merk een erg lage hartslag, aan een matig tempo, wat ik uiteraard alleen maar kan toejuichen. Het wordt wat moeilijk om met de leerlingen te gaan lopen en in te schatten welk tempo ik moet lopen voor hen. zelf zit ik aan hartslag 135-140, terwijl sommigen in de groep aan de staart hangen te bengelen. Wil ik mijn hartslag opdrijven naar 155, matige duurloop, dan beginnen mijn oren al wat te fluiten. Laaiend enthousiast word ik daarvan. Deze week zou nog opnieuw eentje van rond de 100km moeten worden, en dan is het volgende week al de eerste 'rustweek'. Jiehaah!!
Binnenkort zou het programma van de militaire ploeg bekend worden en dan kan ik planning volledig maken. Nu heb ik alleszins al 1 privéstage gepland: een weekje 'hoogtestage'/ familiebezoek van 6 tot 12 maart, kilometers malen in La Catharane, de Chambres d'hôtes bij de heer Delobel Paul, ook wel gekend als De Beer van de Pyreneeën.
De redderscursus zit er sinds begin deze week op. De grote vijand Het Zwembad is bedwongen. Sterker nog, tijdens de cursus kwam de opgedane kennis al direct van pas, en wel in de meest dringende vorm. Een medecursist kwam te laat in het zwembad, pikte zonder opwarming aan met de halve lengtes onder water zwemmen, en kreeg zowaar na hyperventilatie een hartaanval. Hij verkrampte helemaal, zijn ademhaling stokte, en zijn hart ging fibrilleren. Van de 16 cursisten was ik als slechte zwemmer veruit het laatste uit het water, maar wel de eerste die in actie schoot, samen met de onderrichter. De hele week automatiseerden we hoe je het bewustzijn controleert, de hulpdiensten snel en correct verwittigt, en reanimeert. Toepassing, 100% echt, in de les! Ik startte de hartmassage, de onderrichter deed de kunstmatige beademing. Na enkele series hartmassage namen nog 2 collega's de hartmassage over, tot de defibrillator ter plekke was. De schok werd toegediend, er kwam terug leven in, en klaar was Kees. De snelle reactie had hem erdoor geholpen, zonder schade. Na 2 dagen onder controle in het hospitaal mocht hij weer naar huis, en hoera, hij kwam weer mee de cursus volgen. Delobel versus Death: 1-0. Nu de cursus gedaan is kan ik me eindelijk weer volop op het lopen concentreren. Het marathonplan is de leidraad, en alles zal in dat plan gepast worden. Het opstellen alleen al is een waar feest. Hoeveel weken heb ik nog? 15. de laatste twee weken zijn afbouw, dus resten er nog 13 weken. om niet te overbelasten plan ik per twee zware trainingsweken een rustige week, dus 1 op drie is rustig, dat brengt het totaal op 9 echte trainingsweken. Reken daar de helft van om het volume op te drijven en de helft om het tempo op te vijzen, en je weet direct hoe snel de tijd vliegen zal. Amper 4 weken om van 75 naar 120km te gaan? Eén week trainingsstage, die boven die 120km mag uitkomen. 4 weken om het tempo op te schroeven... én... dat alles indien er zich geen problemen voordoen. Oververmoeidheid, blessure, ziekte, ze zullen op de loer liggen. Belangrijk zal zijn om voldoende te rusten, zowel slaap, als rustdagen te nemen. De helft van training is immers het herstel, het feit dat uw lichaam moet herstellen en sterker worden van uw training. Voeding zal ook belangrijk zijn. Telkens opnieuw de voorraden goed aanvullen, zowel energievoorraden, als vitaminen en mineralen. Water drinken. Weinig koffie, want koffie verhindert ijzeropname, en rara, wat heb je nodig bij veel en intensief sporten, juist, ijzer! Deze week begint met 85km. gisteren was de eerste training, en de form is alleszins erg goed. Samen met Fred Raket, mijn collega -ie eerder al goed was voor 2'27 (bij 35°) op de marathon liepen we 16 km, waarvan 3x6' snel. voor hem was het snel deel rond overslagpols, serieus doorgaan dus. ik bleef 50m achter hem, maar hield mijn hartslag rond 170, oftewel 15 slagen onder mijn overslag. uiterst lekker, zo aan 3'30 rollen en nog een aardig stuk onder die overslag blijven . Nu nog hopen dat het zo vlot blijft draaien, want overmoed en oververmoeidheid liggen kort bij elkaar. Volgens mij zijn het buren...
Intussen ben ik ook weer een aantal stappen verder in het plan van zelfstandige loop- en fitnesstrainer. Sinds deze week is de zaak officieel gestart. Nu wordt het actief klanten zoeken. Website is nog in opbouwfase, contacten met bedrijven worden gelegd, de eerste privépersonen worden al getraind... het ziet ernaar uit dat het wel zal gaan draaien
Omdat plezier in het lopen de motorolie van een lopershart is
Afgelopen week was ik, net als deze week, op redderscursus. Elke dag lag ik van 7 tot 9 in het zwembad. De ene les was al wat intensiever dan de andere. Voor de van nature mindere zwemmer die ik ben waren de meeste lessen vrij intensief, vooral voor de benen. Gezien de cursus plaatsvindt in Brasschaat, niet ver van waar Broer Jan en zijn entourage woont, ging ik s avonds op familiaal sportbezoek. De ene keer deden we (Jan, junior Mattias en ik) een trage duurloop met loopoefeningen, de volgende dag deed ik de clubtraining van Esac mee. Op die clubtraining kwamen de Esac-atleten bijzonder sterk voor de dag, had ik de indruk. Ik vreesde al voor de veldloop die op het einde van de week zou volgen. Onnodige vrees, zo zou later blijken.
In het tweede deel van de week voelde ik me wat vermoeid, en dus liet ik een training vallen. Zondag stond immers mijn jaarlijkse eerste veldloop van het nieuwe jaar op het menu, die van Herentals. Het zou trouwens ook een nieuwe clash der oriënteurs worden. Vorig jaar stond zowat de hele Vlaamse ploeg aan de start, en de nationale coach had gevraagd aan zijn team oriëntatielopers om in Herentals aan de start te verschijnen. In schril contrast met vorige jaar, waar zelfs intervalhaters viafoben (fanatieke oriënteurs-boslopers die een het besterven als ze op een pad of weg moeten lopen) aan de start verschenen, waren het dit jaar enkel de oriënteurs die in een atletiekclub geschoold zijn die opdaagden. De Viafoben kozen het hazepad, eerder die ochtend, op een regionaal oriëntatiecrosske. Of ze moesten verontschuldigd zijn, zoals Dries VDK, geveld zoals vele Belgen, door griep, en Joost T die in Kenya lopersbenen ging scouten.
Aangezien veldlopen voor mij puur uit loopliefde is en er geen belang aan vast hangt, durf ik me al eens wat minder van het resultaat aan te trekken. Dat kan zich uiten in een mindere voorbereiding (lees: daags voordien getraind, of de zaterdagavond ietwat uitbundig gevierd, wat deze keer het geval was). Met de marathonplannen heb ik de afgelopen maand ook geen interval meer gedaan. Beide redenen samen maakten dat ik niet met de motivatie van een winnaar aan de start stond. Een fantastisch lentezonnetje versterkte mijn lazysundaygevoel nog J. Ik was vastberaden minder lang en minder fanatiek op te warmen, en meer van de mooie zondag te genieten. En kijk, genieten is nog steeds de beste motorolie. Ik vertrok niet voorzichtig, maar ronduit traag. In de eerste kilometer schoof ik al wel snel voorbij tragere lopers die wel over een winnaarmentaliteit beschikten bij de start. Helaas voor hen noemen we dat ook overmoed. Tussen km 1 en 3 schoof ik nog langzaam wat naar voor tot ik dacht dat het welletjes was. Een groepje van zon 7 lopers kon ik nog net bijbenen, en ik nam prompt de leiding, om het tempo wat te drukken. Ik zag immers mijn hartslag stijgen tot 187, en wilde die rond 185 houden. Zonder interval in de laatste maand was ik beducht voor plat vallen. Ik nam me voor om het tempo zo vast te houden van km 3 tot km 7,5. De lopers voor dit groepje waren immers al snel uit het zicht verdwenen.
Terwijl ik het tempo wat drukte voelde ik me stilaan beter worden. Waar ik me in de eerste 4km nog niet zo dynamisch voelde, leek de turbo stilaan wakker. Achter mij hoorde ik de ene na de andere gaan hijgen, en ik, ik speelde wat blufpoker door traag te ademen, de armen te laten hangen en ostentatief rond te kijken. Yannick Michiels, ons jong oriëntatietalent zat net achter mij, en ik voelde dat hij sterker was dan de rest van de bengelaars achter hem. Als oriëntatievriend wou ik een complot smeden met hem, maar te veel gaan rpaten leek me net iets te veel gebluf, dus hoopte ik gewoon dat hij me zou begrijpen, en mij zou volgen. De anderen zouden er stilaan af moeten zonder dat wij ons zouden opblazen. Ik wilde hem even aanmoedigen met de woorden: Komaan hé Yannick, maar hij begreep deze woorden verkeerd. Hij nam prompt de kop over en versnelde. Ik verschrok even en liet 2m, maar liep het snel weer dicht en pakte weer over, om opnieuw ietsje te vertragen. Die hartslag moest van 188 weer naar 185. Drie cruciale slagen. De resterende kompanen moesten de rol lossen, en opnieuw hoopte ik dat Yannick wel zou begrijpen dat we ons niet hoefden te forceren. Helaas, alweer ging hij er eventjes aan gaan trekken, en alweer ging ik het brandje blussen. We schrijven 7.5km, anderhalve km voor de aankomst. In de verte zie ik dat de 3 jongens voor ons wat terugvallen. We zijn genaderd tot zon 100m. Mijn plan was om op zonder te diep in mijn reserves te tasten Yannick in de slotronde achter mij te laten, maar plots kreeg ik hoop om die 3 voorgangers nog te grazen te nemen. Ik versnelde lichtjes, crescendo. Op 1km van de meet waren de eerste twee eraan voor de moeite en de derde, Tomas Hendrickx, oriënteur, liep nog zon 70m voor me uit. Yannick loste de rol, maar schoof toch nog behoorlijk goed mee. Hij zou er eentje oprapen. Mijn hartslag kroop naar 191, het geloof om hem nog te pakken veranderde in een ware overtuiging, al bleef ik wat vrezen dat ik me alsnog zou opblazen boven die 190. Het hoofd was wel nog erg helder, want suppoirterende omstaanders die riepen dat ik hem nog moest proberen in te halen stelde ik gerust met een Herijgersiaans gebaar van Ik pak hem wel. Op goed 300m van de meet kwam ik dan bij, op en over Tomas, die nog eventjes trachtte mee te gaan, maar bezweek. Geen meter te vroeg, want die slotronde woog door, en nog niet een beetje. De laatste rechte lijn was er eentje van uitbollen.
Achteraf kon ik maar één ding vaststellen, plezierbeleving is ooh zo belangrijk. In de aanvangskilometers was de motivatie ergens te bespeuren, ik wilde gewoonweg wat rondrennen in de zon op zondag. Het ietwat rustige tempo matte me niet af, ik ging me beter voelen, raapte man na man op, en lopenderwijs kreeg ik vleugels. Héél bemoedigend was ook het feit dat ik zo lang zo ontspannen aan een hartslag net boven mijn overslagpols kon lopen, terwijl ik toch amper interval train.
Na de jaarwisseling ietwat uitbundig gevierd te hebben, misschien iets té uitbundig, heb ik al snel de draad weer opgenomen. De rode draad in mijn huidige trainingsstructuur is veel trainingen, weinig kilometers. Veel combineren van looptechniek, krachtoefeningen voor de benen, vormspannings- en stabilisatieoefeningen (ook kracht), en zonder heel vele kilometers vooral aan veel uren te komen.
Met afgelopen week soms 2 keer lopen op een dag en een zwemtraining lukte dat al aardig. De looptrainingen nemen al snel 60-75 minuten in beslag voor amper 8-10km, vanwege de loopoefeningen en de krachtoefeningen die erin verweven zijn. Zo was er bijvoorbeeld een training met halverwege vormspanningsoefeningen, stabilisatieoefeningen afgewisseld met skippings en beenversterkende oefeningen, met een kassei in de handen voor laatste twee oefeningen. Daarna trok ik naar een reeks trappen die opgesprongen werden: 1 voet, 2 voeten, per twee treden, 2omhoog en 1 naar beneden, best wel heavy shit. Het uitlopen nadien bracht de kilometerstand nog wat hoger, maar de moeilijkheid van de training zat niet in de kilometers. Ook loopsprongen bergop vormen deze dagen vast deel uit van mijn trainingsschema. Het grootste gevaar schuilt in het bekende hoekje, dat van de blessures, te belastende oefeningen doen, k zou niet de eerste zijn die daar een loopje mee dacht te nemen.
De hartslagmeter zegt me alleszins dat ik erg vlotjes, aan 135-140 (loslopen pur sang) rond 5-510/km draai. Vind ik leuk. Op naar nog meers leuks zeg ik dan
Het nieuwe kalenderjaar is begonnen, en met het nieuwe kalenderjaar ook mijn nieuwe sportjaar. Niet dat het voornemens zijn, dat niet, maar er moeten doelen gesteld worden aan het nieuwe jaar. Doelen, zodat we iets voor ogen hebben om naartoe te werken, om voor te leven, en om voor te laten. Doelloos trainen is niet aan mij besteed, dan kies ik al snel het hazenpad. Zonder doel geen discipline, geen continuïteit. Zonder doel alleen maar teloorgang en verkommering van het in de voorbije jaren opgebouwde.
Doelen stellen is altijd een beetje dromen, maar dan met de voetjes op de grond. Bij het stellen van je doelen ga je dromen dat je vliegt, en al onderscheidt lopen zich van wandelen in het loskomen van de grond, de voetjes moeten aan de grond blijven bij dat dromen. Dromen van onrealistische doelen is fijn. Wereldkampioen! Hoera, in 2011 word ik wereldkampioen! NOT. Realistisch zijn is niet enkel je fysieke beperkingen kennen, maar ook je mentale kant kennen en zeker niet ontkennen. Hoe zit het met je mentale evenwicht? Wat wil ik opofferen, en wat wil ik niet opofferen? Wat biedt het leven me niet, of, wat biedt het net wel als ik die opofferingen doe of niet doe. Leven is meer dan lopen alleen. Zeker als je er niet van kan leven.
Mijn punt is duidelijk. Ik wil veel meepikken, maar niet alles, en niet ten koste van het leven. Voor 2011 heb ik al een aardig wat getwijfeld wat het zal worden, maar het ziet ernaar uit dat ik al van bij het begin van het seizoen zal passen voor het WK 2011. Redenen: andere doelen, vroeger pieken, en dan van een echte zomervakantie genieten, eentje die niet in het teken van een WK staat. Het stukje mentale ontspanning waar ik s zomers zon nood aan kan hebben. Het genieten van de zomer, de zon, de lange warme avonden,
Daarnaast kriebelt jaar na jaar de marathonkriebel ietsje meer, in die mate dat ik me voor 2011 voort eerst ga toegeven aan die drang. Ik ga me voorbereiden op een marathon, althans proberen. Het wordt wat zoeken hoe ik de verschillende ambities weet te rijmen; Het project als zelfstandige loop- en conditietrainer, het willen uitbouwen van een conditie met meer krachtoefeningen, en toch die extra kilometers die nodig zijn voor een marathon, en dat alles zonder het lichaam te overbelasten. Het zal een voortdurend wikken en wegen worden.
Er is ook nog de Finse club, die zijn twee grootste kleppers kwijt is. De jonge talenten hebben een transfer op zak naar een grotere club, waar ze zich verder willen ontpoppen tot Finse toppers. Dat houdt wel in dat onze ploeg verzwakt is. Toch gaan ze verder met mij om hun grote wedstrijden te lopen. Dat houdt in dat Springcup, Jukola en Tiomila al met rood zijn aangestipt op mijn agenda. In 2013 vindt het WK plaats in Finland, en samen met de Finse club wil ik me daar nog op richten. Het laatste en niet onbelangrijke doel is de CISM. De vraag die al een 2-tal jaren op onze lippen brandt is: "Zullen we mogen gaan?" 't Is immers in Brazilië, en dat is uiteraard een droomreis om te mogen doen met de militaire ploeg. blijkbaar zijn we officieel ingeschreven, maar intern,binnen Defensie, hebben we nog geen nieuws gehad. Alleszins, de CISM, die samen gaat met de Military world Games, vindt plaats in Rio, in juli, en zou uiteraard ook een hoofddoel worden.
Ambities genoeg dus, voor 2011, zowel op korte als lange termijn. De vraag is nu uiteraard, hoe realistisch zijn mijn doelen? Droom ik? Zweef ik? Ik verwacht veel van het jaar, en veel van mezelf. Dat op zich is al een goed uitgangspunt vind ik. Ik ga er nu aan beginnen hop, schoentjes aan, en weg voor 12km
De eindejaarsperiode, ook wel feetsdagen genoemd, zijn door de loop der jaren al op vele manier ingevuld. Er is de jaarlijkse sylvestervijfdaagse, die tussen Kerst en Nieuw plaatsvindt, waar ik jaren geleden vaak aan deelnam. Later heb ik in die winterperiode enkele afzonderingsstages gedaan, in de Ardennen, kilometers malen en mountainbiken en wat zentoestanden in een hotelletje. Lekker eten, boekje, dutje doen, saunaatje, ... Perfect als combinatie met de noeste trainingsarbeid. Dit jaar was de feestperiode eerder gepland als 'de riem er even af'. Na het BK in Schaffen en met de overtollige sneeuw was het plan: sporten volgens eigen goeddunken. Niets tegen mijn zin, de fun erin vinden quoi. En het leven eventjes heel hard vastgrijpen en leven met grote L. Overdaad schaadt, fysiek, maar geestelijk baat het wel eens. Ik was ingeschreven voor dag 3,4 en 5 van de Vijfdaagse. Na 3 dagen Kerst vieren/Levenzat mijn O-goesting ergens ver weg. Opstaan was geen evidentie, de jetlag van de feestdagen. Concentratie was onbestaande. Resultaat, slappe beentjes en post na post fouten maken. Belachelijke kinderfouten. En dan te weten dat er in de diepe sneeuw een gigantisch spoor van post naar post liep. De zogezegde fun die de rode draad door de kerstperiode zou worden was ver zoek, en dus besloot ik al snel de komende twee dagen netjes thuis te blijven in plaats van die lange verplaatsingen te doen voor een wedstrijd waar hoofd noch voeten zin in hebben. Kwaliteit werd ingevoerd in het leven thuis, zijnde fruit eten, water drinken, vriendjes zien, uitslapen, de dag rustig zijn gangetje laten gaan en gaan sporten volgens de goesting van de dag. Geen theoretische achtergrond van hoe en waarom trainen, neen, even enkel de fun, trainen zoals het beestje wil. Woensdag was het beestje tevree met 30' joggen. De naweeën van de feestdagen zaten nog onmiskenbaar in lijf en leden. 't Zal de leeftijd zijn, zeggen naasten dan voorzichtig, als je na 2 dagen nog niet hersteld bent. Ik denk eerder dat het te maken heetf de de mate van de voorafgaande overdaad, die ongekende gulzigheid, weet je wel. Bon, donderdag was het spreekwoordelijke Kerstekalf verdronken, of eerder weer boven water. Een ochtendlijk duurloopje van 30' vlotte erg aardig, en 's avonds moest ik mezelf intomen bij het 10x beklimmen van de Wijnpers (à l'aise, max HS 165) en nadien volgde nog een half uurtje stabilisatietraining/krachttraining. Vandaag, de laatste dag van 2010, trok ik om het jaar in stijl af te sluiten naar de Kesselberg om er nog 6x de legendarische trappen op en af te lopen. De quadriceps hebben het geweten. Dat een spier van 2x3x een helling/trappenreeks van amper 1'20 zo pijn kan doen... schitterend toch
Zo, 2010 zit er op. 2011 kan beginnen, en de doelen krijgen al behoorlijk vorm. Spannend!!!
Lopen is ontspannend, hoe dan ook. Wat de non-believers er ook van mogen zeggen. Toegegeven, soms is het spannend, in een wedstrijd, of in de natuur, als de prooi loopt voor z'n leven.Vaak, echter, is lopen pure ontspanning. Als sociaal gebeuren, lekker joggend keuvelen of heide en heuvelen, of als moment van bezinning, op je dooie gemak, op je moederziel alleentje, wegmijmerend, de dingen ordenen, door elkaar schudden, opnieuw ordenen, opnieuw ordenen en nogmaals ordenen. Duizenden ingevingen stromen in hoog debiet je hoofd in en uit, de ene is er nog niet uit, is nog niet degelijk doorgedrongen, of het wordt al verdrongen door de andere ingeving. Nooit maalt mijn geest zo snel en zo helder dan wanneer ik alleen loop met luchtige benen die me het besef ontnemen dat ik aan het lopen ben. Wie het gevoel kent het soms niet te zien zitten, dat alles teveel lijkt, wel, dit is het tegenovergestelde. Niets is teveel, de energie stroomt toe en je wil duizend en één dingen doen, en liefst snel, efficiënt, doordacht, creatief. En dan is er die andere ontspanningsvorm van het lopen. Leeg hoofd, geen gedachten, alles stilzetten en lopen in het stilleven. Zoals daar is, een bewolkte avond en een bos met een pak sneeuw van 20-50cm. Het witte decor laat het toe om zonder kunstlicht te lopen. Alles is wit; donker, maar wit en ik beweeg slalommendvan bocht naar bocht. Tergend traag, nergens aan denkend, enkel genietend van het stilleven dat ik verroer door erdoor te lopen, en tegelijkertijd niet verroer. Ik ben deel van een bewegend stilleven. Niets beweegt, alles is wit, bevroren, en de loper loopt, of het nu hier is, of 100m verder, of 2km verder, de loper loopt daar, en niets beweegt. Op mijn oortjes had ik de mooiste stillevenmuziek die de jongste jaren gemaakt is (zelfs een levendige weide als Werchter in een stille vervoering gebracht door hen), Sigur Ros, zo stil mogelijk, om een perfect evenwicht te vinden tussen de witgevroren stilte en de breekbare zachte toontjes. Aan alle hypegevoelige mensen die op de kar van de hippe loopevenementen springen (Brussel, 10miles, ...), hoe groot uw emotie ook mag zijn bij het overschrijden van de finishlijn van de door u vooropgestelde wedstrijd, het valt in het niet bij een dergelijke individuele ervaring, in stilte, buiten het beeld van de anderen, buiten de hype, enkel jijzelf en de natuur...
De hevigste emoties sinds de aankomstmeet zijn inmiddels weer gepasseerd en verteerd. Gisteren deed ik een korte herstelduurloop, en vandaag min of meer hetzelfde. Een duurloop in de 30-40cm diepe sneeuw in Arlon, met 3 pelotons. Heel traag, maar best wel heavy in die diepe sneeuw. Prachtig landschap overigens. Een prachtjob, dat besef je als je in zo'n mooi decor loopt, tijdens je uren. De modale werkmens mag s ochtends vroeg uit de veren, of moet nog na de werkuren in het donker gaan trainen, terwijl ik op het mooiste moment van de klaarlichte dag kan gaan lopen. Jep, its a goddamn good thing.
De kuiten, die woensdag direct na aankomst en de eerstvolgende uren heel pijnlijk verkrampt waren zijn volledig gerecupereerd. De hamstrings en quadriceps daarentegen zijn nog niet hersteld. Dat brengt me direct bij de vraag: helpen steunkousen??? Na aankomst heb ik onmiddellijk de benen gemasseerd, kuiten, hamstrings en quadriceps, met extra aandacht voor de óó zóó pijnlijke kuiten. Stretchen heb ik zowel direct nadien als later op de avond en daags nadien gedaan. Twee dagen lang heb ik rondgelopen met de befaamde recuperatiesokken, en wat merk ik, de kuiten zijn hersteld, de andere spieren nog niet. Is dit toeval, of ligt het aan die kousen? Ik weet het niet, één zwaluw maakt immers de lente niet, maar de vaststelling is er. Als dit effectief het resultaat is van die sokken, dan is het alleszins meer dan het overwegen waard om niet enkel recuperatiesokken maar een volledige recuperatieset te overwegen (bovenbenen, of hele lichaam).
Zoals elk jaar rond deze tijd wordt op het vliegveld van Schaffen het militair BK veldlopen georganiseerd. Het parcours is al even legendarisch als prestigieus. Geliefd en gehaat. De ellenlange startstrook waar het uit 900 man bestaande deelnemersveld zicht uitrekt tot het over een strook van 5m breed kan is één lange moordende sprint die velen al naar adem doet happen. Sommigen haten het parcours hier al, na amper 500m. Later in de 3.5km lange ronde wordt er twee maal vlak na elkaar de wel heel erg lastige klim die dit parcours zo kenmerkt beklommen worden. Het groepje haters wordt hier met de klap verdriedubbeld. Een ronde later herhaalt dit fenomeen zich nogmaals. de liefhebbers zijn de overblijvers, zij die de haters nog niet vervoegd hebben. Schaffen is legendarisch; Ooit waren er plannen om een BK of zelfs een WK hier te laten beslechten, en oooh wat zou dat een gedroomde WK-omloop zijn.
Vandaag kreeg het decor net voor de start nog een extra laagje witte verf mee, om het allemaal nog wat spannender te maken zullen we maar denken. Na een 15e plaats in 2009 en 2007 als beste prestaties hoopte ik op een evenaring, of, in mijn stoute dromen, een tikkeltje beter. Sinds het BK sprint (oriëntatie) zijn er 9 weken verstreken. 9 weken waarin ik me wilde voorbereiden op dit kampioenschap. 9 weken, wat niet voldoende is om van een oriënteur een ware veldkomeet te maken. De motivatie was er, de nodige nieuwe trainingsmethodes ook. Helaas, een kleine knieblessure, een achillespeesblessure, een dik pak sneeuw en wat overmoedigheid reduceerden mijn 9 weken tot 4 à 5 weken effectief uitvoeren wat het plan was. Tel maximum 2 intervaltrainingen (die op van een normaal mens een komeetmens te maken) per week, en je weet dat de specifieke voorbereiding bestond uit zo'n 8 à 10 trainingen. Niet voldoende om echt top te zijn, dat weet iedereen. Daarenboven waren de laatste weken niet volledig zorgvrij en dus was het wat koffiedik kijken omtrent de eigen verwachtingen. Eén ding was zeker, de basisconditie was top.
De opwarming voelde soepel aan. De start deed me heel even twijfelen, al zat ik er met mijn hoofd goed bij. snelle eerste meters om 850 van die 900 man al niet meer tot last te hebben, geflankeerd door 3 topfavorieten. Hard genoeg dus. Bij de eerste bocht, na 500m, draaide ik rond 12e positie, en liet direct een gaatje vallen. Ik kende de koppen voor mij en wist dat die niet meer zouden gaan rollen. ik vormde een groepje aanhangers, en raapte 2 overgaloppeerders op. Later raapte ik ook nog nog Longerich, de profatleet halve fond. Het liep erg vlot, maar de schrik zat er dik in om stil te vallen. Te weinig interval betekent geen weerstand, en dat was vorig jaar zo het geval, en dat was 3 weken geleden in Kortenberg het geval. Hoewel ik de indruk had dat nummer 6 tot 9 niet veel wegliepen liet ik ze begaan, motor sparen. Na halfweg hoorde ik nog 2 man in mijn spoor, 2 man die mij konden beletten top 10 te halen. We liepen op plaats 9 tot 11. Ik beluisterde aandachtig hun ademhaling, en stelde vast dat zij het moeilijker hadden dan ik. Helaas, op dat eigenste moment nemen zij over, zij met meer interval in de benen dan de oriënteur, en ik moest passen. Ik merkte al snel dat het kalf verdronken was en stelde me meer dan tevreden met een 11e plaats. 't Zal wel zijn. de achtervolgers hadden zo'n 60-70m achterstand, dus besloot ik mij voorts enkel op hen te richten. stilaan kwamen ze korter, en ik voelde me de antilope met een bende jachtluipaarden achter mij. De jagers kwamen stilaan dichter, maar net traag genoeg om me geen zorgen te maken. Ik hield immers een tikkeltje (een heel klein tikkeltje ) reserve. Ik hield me sterk dat, als iemand tot op 5m kwam, hij nog niet bij mij was, laat staan over mij, dus mochten ze tot op 5m komen. In de laatste kilometer was het gat nog 20m, voeldoende om stand te houden. Een kleine verdappering zou moeten volstaan om de achtervolgers hun motivatie de kop in te drukken. Op een uiterst licht dalend stukje maakte ik handig gebruik van een wat vlottere pas (met dank aan de vele oefeningen loopscholing). De kloof was weer 5m groter, en de laatste 150-200m kon ik met zekerheid afhaspelen. Dood, maar met een schitterend resultaat. Tevreden, absoluut. Misschien moeten we ons deze winter toch eens ietsje meer op het lopen richten en het bos en kompas laten voor wat ze zijn...