Trainen en trainen is twee. Vroeger trainde ik bij de atletiekclub. Wekelijkse routine, quasi doelloos op automatische piloot. Elke maandag is loslopen, dinsdag korte intervals, donderdag fartlek, zaterdag loslopen, enzovoort. Doel? Nooit bij stilgestaan. Uitvoering? Plichtsgetrouw, als de goesting dat toeliet. Liet de goesting dat niet toe, dan nog steeds uitvoering, weliswaar wat trager. Elke week was hetzelfde, en zo zal dat nu nog zijn, het is een stilstaand beeld.
Later kwam er theorie. Waarom trainen, hoe trainen, wat gebeurt er in het lichaam als je traint? Training werd plots geen wekelijks terugkerend identiek gebeuren, maar een opbouw, variërend van begin tot eind, zoals een bouwwerk. Eerst fundamenten, daarna steunmuren, later verfijning. Overhaast tewerk gaan is nefast. Ik mag dan nog alle faciliteiten hebben die een niet-professional kan dromen om meermaals per dag te trainen en de nodige infrastructuur ter mijner beschikkking te hebben, evident is het niet. Een schema opmaken is zo gebeurd, in een wip. Een vluggertjeswip zelfs. En toch, en toch, zo eenvoudig is het niet. Neem nu, een marathon. Hoeveel kilometer wil ik per week halen? 120? 140? Bij hoeveel kilometer begint dan week 1? Wat kan ik aan? en hoe snel wil ik of kan ik vordering maken? Het lichaam is een alarmcentrale op zich die je trainingen stuurt. Ik begon met 107 en 120km per week, en nadien een rustweek. Verteerd? Jazeker! En dan voel ik in zo'n rustweek een eerste klein alarmpje aan de voet. Rustdag, geen enkel probleem, 't is rustweek. Het kwaaltje was zo klein dat het na 3 dagen met training voorbij was. Wat ijs, fricties, zalfje, en weg was het. Amper 2 dagen later steekt een ander kwaaltje de kop op. Vandaag heb ik de training wat ingekort om het wat rust te geven. Als je 3 trainingen per week doet, dan is het voor sommigen misschien al wat balanceren op de limieten van het lichaam, maar met 8 à 10 trainingen per week toch net iets meer. Wikken en wegen van de snelheid, van de ondergrond, de duur, ... Het is gemakkelijk te zeggen dat je 2 maal daags gaat trainen, en looptechniek, en intervalletjes, en kilometers, en trappen, en krachttraining, maar zolang het lichaam niet meewil, wil het niet mee, en dan heb je alleen maar te gehoorzamen. Dat gehoorzamen is vaak het moeilijkste voor een loper, want hij wil vooruit, letterlijk en figuurlijk. Van rusten wil hij niet weten.
Daarnaast is er nog een heel verraderlijk aspect dat uw schema om zeep kan helpen: het leven! Het leven is een feest, en we beleven dat feest maar één keer. Er valt zoveel te beleven en te ontdekken in dat leven. Er zijn geneugtes des levens, en vaak staan die geneugtes haaks op zo'n intensief trainingsschema. Nachtrust beschouw ik als een verplicht nummertje, maar het is een essentieel onderdeel van het trainingsschema. Geen rust, geen overcompensatie. En dan is er nog de spreekwoordelijke duivel. Vrijdagavonden en zaterdagavonden kunnen wel eens gespijsd worden met sapjes waar een mens nog vrolijker van wordt dan hij al is. Geen kwaad woord over die sapjes, maar ze leggen beslag op uw spieren, en zelfs op de motivatie. Niet chronisch, enkel acuut. Een traininkje doen na een avondje stappen, dat is kinderspel. 20-25kilometer gaan afhaspelen na zo'n avondje, dat is al een ander paar mouwen, en 2 dagen na elkaar van dat, dat is geen paar mouwen meer, dat is 'ne frak'... amai mijne frak! Karaktertraining zullen we het noemen. Eens gehydrateerd en terug volgestouwd met brandstof (vast voedsel) kunnen we dat wel aan...
Deze week reeds gedaan:
Maandag 12km loslopen
Dinsdag: AM 14km offroad - fartlek PM 55' los: 9km
Woensdag 85' rustige duurloop met veel steile hellingen (Kesselberg) en 10 à 15' trappenlopen
Donderdag Militaire oriëntatiecross: Omloop A op behoorlijk tempo HS 170) en nadien omloop C aan HS 140-150: samen 15km vogelvlucht OL
Vrijdag: loslopen 6km (CISM Day Run)