Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    18-05-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eerste drieduizend jaar..., hoofdstuk 11, 12 en 13

    Hoofdstuk 11

    De verovering van Kanaän door de Israëlieten

     

    We bevinden ons met onze reis in de tijd in de lente van 1443 v. Chr. en op de tiende dag van de eerste maand Nisan (maart/april) waren de twaalf stammen van Israël onder leiding van Jozua de Jordaan nabij Jericho op een droge bedding doorgetrokken. Hun eerste obstakel was de vestingstad Jericho die zij op een heel bijzondere wijze konden veroveren en daarna tot op haar grondvesten verwoesten. In TIJD en TIJDEN, 2015, Jozua en de inbezitneming van Kanaän, blz. 121-132, ga ik uitvoerig op de inname van Jericho in. Na de verovering van Jericho keerde Jozua zijn aandacht naar Ai dat slechts enkele kilometers westelijk van Jericho in Kanaän verwijderd was. Ai was een vestingstad met een inwonertal van twaalfduizend mensen zowel mannen als vrouwen (Jozua 8:25). Aan de wonderlijke verovering van Jericho door de Israëlieten was een voorwaarde verbonden geweest: zij mochten namelijk geen buit uit de stad Jericho nemen.

    Jozua 6:17 Doch deze stad zal den HEERE verbannen zijn, zij en al wat daarin is; alleenlijk zal de hoer Rachab levend blijven, zij en allen, die met haar in het huis zijn, omdat zij de boden, die wij uitgezonden hadden, verborgen heeft. 18 Alleenlijk dat gijlieden u wacht van het verbannene, opdat gij u misschien niet verbant, mits nemende van het verbannene, en het leger van Israël niet stelt tot een ban, noch datzelve beroert. 19 Maar al het zilver en goud, en de koperen en ijzeren vaten, zullen den HEERE heilig zijn; tot den schat des HEEREN zullen zij komen. (Statenvertaling)

     

    Het zevende hoofdstuk van het Bijbelboek Jozua brengt de smartelijke geschiedenis van Achan de zoon van Charmi uit de stam van Juda, die in overtreding van het gebod van het verbannen te nemen, toch buit voor zichzelf genomen had en in zijn tent verstopt. De noodlottige gevolgen van deze daad kwam aan het licht toen Jozua verkenners van Jericho naar de stad Ai zond tot verdere inbezitneming van Kanaän. Op advies van de verkenners zond Jozua daarop ongeveer drieduizend man naar Ai ter inname van de vestingstad. Tot hun verbijstering versloegen de inwoners van Ai de legereenheid van Jozua en doodden ongeveer 36 man (Jozua 7:5). Ik neem aan dat dit de eerste gesneuvelden waren bij de Israëlieten met de inname van Kanaän. De belegering en de inname van Jericho zag geen enkele gevallene aan Israëlitische zijde. Daarom de verbijstering bij Jozua en het volk bij deze eerste doden. Jozua ging daarop in gebed voor de ark des HEEREN ter verkrijging van een antwoord van de HEERE God. In het Bijbelboek Jozua 7:11-15 lezen we het antwoord en de instructie voor de wegneming van de ban (Jozua 6:18). De stam van Juda wordt aangewezen als de stam waar de boosdoener uit voortkwam. Om uiteindelijk bij de clan van Achan te belanden met in diens tent de verstopte buit: ‘een schoon sierlijk Babylonisch overkleed, tweehonderd sikkelen zilvers, en een gouden tong, welker gewicht was vijftig sikkelen’. Het oordeel was drastisch maar blijkbaar nodig voor de rest van het volk dat nog een zware taak wachtte van zes jaar lang ter inbezitneming van het land Kanaän, op een veel sterkere vijand. Het waren ook allemaal jonge mensen. Jozua en Kaleb waren beide tachtigplussers en de enige overlevenden van de generatie die veertig jaar eerder uit Egypte met de exodus optrok. Wegens hun weigering en ongeloof om het Beloofde Land toen binnen te trekken werd die generatie veroordeeld tot veertig jaar omzwerving in de wildernis tot aan hun dood. De generatie die onder leiding van Jozua in 1443 v. Chr. aan de inname van Kanaän begon was in de wildernis geboren en opgegroeid.

    Jozua 7:24 Toen nam Jozua, en gans Israël met hem, Achan, den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk overkleed, en de gouden tong, en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen, en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal Achor. 25 En Jozua zeide: Hoe hebt gij ons beroerd? De HEERE zal u beroeren te dezen dage! En gans Israël stenigde hem met stenen, en zij verbrandden hen met vuur, en zij overwierpen hen met stenen. 26 En zij richtten over hem een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag. Alzo keerde zich de HEERE van de hittigheid Zijns toorns. Daarom noemde men den naam dier plaats het dal van Achor, tot dezen dag toe.

     

    Na de voltrekking van het oordeel over de clan van Achan stuurt Jozua een nieuwe legertroep naar Ai, ditmaal dertigduizend man die met een krijgslist in staat zijn Ai te veroveren en te verwoesten. Hierna het relevante Bijbelgedeelte over de verwoesting van Ai door het leger van Jozua.

    Jozua 8:1 Toen zeide de HEERE tot Jozua: Vrees niet, en ontzet u niet; neem met u al het krijgsvolk, en maak u op, trek op naar Ai; zie, Ik heb den koning van Ai, en zijn volk, en zijn stad, en zijn land in uw hand gegeven. 2 Gij nu zult aan Ai en haar koning doen, gelijk als gij aan Jericho en haar koning gedaan hebt; behalve dat gij haar roof en haar vee voor ulieden roven zult; stel u een achterlage tegen de stad, van achter dezelve. 3 Toen maakte zich Jozua op, en al het krijgsvolk, om op te trekken naar Ai. En Jozua verkoos dertig duizend mannen, strijdbare helden, en hij zond hen bij nacht uit, 4 En gebood hun, zeggende: Ziet toe, gijlieden zult der stad lagen leggen van achter de stad; houdt u niet zeer verre van de stad, en weest gij allen bereid. 5 Ik nu, en al het volk, dat bij mij is, zullen tot de stad naderen; en het zal geschieden, wanneer zij ons tegemoet zullen uitgaan, gelijk als in het eerst, zo zullen wij voor hun aangezicht vlieden. 6 Laat hen dan uitkomen achter ons, totdat wij hen van de stad aftrekken; want zij zullen zeggen: Zij vlieden voor onze aangezichten, gelijk als in het eerst; zo zullen wij vlieden voor hun aangezichten. 7 Dan zult gijlieden opstaan uit de achterlage, en gij zult de stad innemen; want de HEERE, uw God, zal ze in uw hand geven. 8 En het zal geschieden, wanneer gij de stad ingenomen hebt, zo zult gij de stad met vuur aansteken; naar het woord des HEEREN zult gijlieden doen; ziet, ik heb het ulieden geboden. 9 Alzo zond Jozua hen heen, en zij gingen naar de achterlage, en zij bleven tussen Beth-el en tussen Ai, tegen het westen van Ai; maar Jozua overnachtte dien nacht in het midden des volks. 10 En Jozua maakte zich des morgens vroeg op, en hij monsterde het volk; en hij trok op, hij en de oudsten van Israël, voor het aangezicht des volks, naar Ai. 11 Ook trok al het krijgsvolk op, dat bij hem was; en zij naderden en kwamen tegenover de stad, en zij legerden zich tegen het noorden van Ai; en er was een dal tussen hem en tussen Ai. 12 Hij nam ook omtrent vijf duizend man, en hij stelde hen tot een achterlage tussen Beth-el en tussen Ai, aan het westen der stad. 13 En zij stelden het volk, het ganse leger, dat aan het noorden der stad was, en zijn lage was aan het westen der stad. En Jozua ging in denzelven nacht in het midden des dals. 14 En het geschiedde, toen de koning van Ai dat zag, zo haastten zij en maakten zich vroeg op, en de mannen der stad kwamen uit, Israël tegemoet, ten strijde, hij en al zijn volk, ter bestemder tijd, voor het vlakke veld; want hij wist niet, dat hem iemand een achterlage leide van achter de stad. 15 Jozua dan, en gans Israël, werd geslagen voor hun aangezichten; en zij vloden door den weg der woestijn. 16 Daarom werd samengeroepen al het volk, dat in de stad was, om hen na te jagen; en zij joegen Jozua na, en werden van de stad afgetrokken. 17 En er werd niet een man overgelaten, in Ai, noch Beth-el, die niet uittrokken, Israël na; en zij lieten de stad openstaan, en joegen Israël achterna. 18 Toen sprak de HEERE tot Jozua: Strek de spies uit, die in uw hand is, naar Ai, want Ik zal hen in uw hand geven. Toen strekte Jozua de spies, die in zijn hand was, naar de stad aan. 19 Toen rees de achterlage haastelijk op van haar plaats, en zij liepen toe, met dat hij zijn hand uitgestrekt had, en kwamen aan de stad, en zij namen ze in, en zij haastten zich, en staken de stad aan met vuur. 20 Als de mannen van Ai zich achterom keerden, zo zagen zij, en ziet, de rook der stad ging op naar den hemel; en zij hadden geen ruimte, om herwaarts of derwaarts te vlieden; want het volk, dat naar de woestijn vluchtte, keerde zich tegen degenen, die hen najoegen.

     

     

    21 En Jozua en gans Israël, ziende, dat de achterlage de stad ingenomen had, en dat de rook der stad opging, zo keerden zij zich om, en sloegen de mannen van Ai. 22 Ook kwamen die uit de stad hun tegemoet, zodat zij in het midden der Israëlieten waren, deze van hier en gene van daar; en zij sloegen hen, totdat geen overige onder hen overbleef, noch die ontkwam. 23 Doch den koning van Ai grepen zij levend, en zij brachten hem tot Jozua. 24 En het geschiedde, toen de Israëlieten een einde gemaakt hadden van al de inwoners van Ai te doden, op het veld, in de woestijn, in dewelke zij hen nagejaagd hadden, en dat zij allen door de scherpte des zwaards gevallen waren, totdat zij allen vernield waren; zo keerde zich gans Israël naar Ai, en zij sloegen ze met de scherpte des zwaards. 25 En het geschiedde, dat allen, die te dien dage vielen, zo mannen als vrouwen, waren twaalf duizend, al te zamen lieden van Ai. 26 Jozua trok ook zijn hand niet terug, die hij met de spies had uitgestrekt, totdat hij al de inwoners van Ai verbannen had. 27 Alleenlijk roofden de Israëlieten voor zichzelven het vee en den buit derzelver stad, naar het woord des HEEREN, dat Hij Jozua geboden had. 28 Jozua nu verbrandde Ai, en hij stelde haar tot een eeuwigen hoop, ter verwoesting, tot op dezen dag. 29 En den koning van Ai hing hij aan een hout, tot aan den avondstond; en omtrent den ondergang der zon gebood Jozua, dat men zijn dood lichaam van het hout afname; en zij wierpen het aan de deur der stadspoort, en richtten daarop een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag. (Statenvertaling)

     

    Zoals de vernietiging van Ai beschreven wordt blijkt dat de vestingstad daarna voor een lange tijd niet herbouwd is geworden. Toen de Bijbelboeken eeuwen later gecompileerd werden bleek de stad nog altijd een puinhoop te zijn.

    Men zou verwachten dat de archeologie hier een middel heeft tot een correct dateren van de vernietiging van Ai in relatie tot Jericho dat in hetzelfde seizoen van het zelfde jaar door de Israëlieten vernietigd werd. Maar niets blijkt minder waar te zijn. Men heeft er figuurlijk (maar heel toepasselijk) een puinhoop van gemaakt. Het werk van Dr. Donovan Courville (1901/1996) is een eyeopener. The Exodus Problem and its Ramifications, 1971, Volume I, Chapter V, v. Het is een boek (twee volumes) dat ik in 1975 bij de aanvang van het bestuderen van mijn Bijbel aanschafte en sindsdien als naslagwerk gebruik. Naast zijn indrukwekkende lijst van onderscheidingen zoals B. Th., B.A., M.A., Ph. D, Chemistry, had Courville een grote interesse in archeologie, egyptologie en Bijbelse chronologie. In volume 2 (blz. 3) schrijft hij dat archeologie: “is anything but an exact science”, zo ook egyptologie en theologie. Met grote ijver heeft hij dan ook zijn opus magnum van haast zevenhonderd bladzijden voor Bijbelvorsers met interesse in egyptologie en archeologie, samengesteld en nagelaten. Wat Ai betreft hebben archeologen inderdaad vastgesteld dat de stad in de oudheid vernietigd werd maar dat deze vernietiging ongeveer zeshonderd jaar voor de intocht van de Israëlieten geschiedde en dat de vestingstad daarna meer dan achthonderd jaar een ruïne bleef. Sindsdien bestaat er een discussie waarbij het Bijbelverhaal meestal in twijfel getrokken wordt, daar waar men eerst de dateringsmethode in vraag zou moeten brengen. Wat blijft is een kluwen als een gevolg van het niet voor historisch correct houden van de relevante historische Bijbelboeken.

    Dr. Donovan Courville laat de Exodus op het einde van de Egyptische zesde dynastie van het Oude Rijk plaatsvinden en verplaatst Vroeg Brons IV naar de tweede helft van de vijftiende eeuw voor Christus. Het Egyptische Oude en Midden-rijk waren volgens Courville contemporain met slechts één tussenperiode, die van de Hyksos die na de Exodus met de vernietiging van het leger van farao, Egypte overrompelden. De Israëlieten vervolgden hun weg naar Kanaän dat zij veertig jaar later in bezit namen. Zij namen gepaard gaande met natuurlijke catastrofes op gewelddadige wijze het land in bezit. In het model van Courville volgt de Midden-brons periode onmiddellijk op het Vroeg-brons tijdperk. Het archeologische beeld in de streek van Jericho is duidelijk – een noodlottige catastrofe, gevolgd door bezetting van nieuwkomers. Het is in feite een eenvoudige oefening die Courville toepast. Men gaat in de verschillende strata op zoek naar de beschrijving die de Bijbel voor een bepaalde epoque verschaft en dateert de strata in kwestie aan de hand van de Bijbelse chronologie. Op deze wijze komt vroeg brons IV op de tijdsbalk zeshonderd jaar dichterbij. De Israëlieten die in 1443 v. Chr. aan de verovering van Kanaän begonnen waren nieuwkomers met een niet soort aardewerk. Alhoewel aanvankelijk hun aardewerk Egyptisch van oorsprong was dat zij bij de uittocht meegenomen hadden. Zo ook hun wapens die alle Egyptisch waren. Flavius Josephus geeft dit historisch detail door: Boek II, xvi,

    6. On the next day Moses gathered together the weapons of the Egyptians, which were brought to the camp of the Hebrews by the current of the sea, and the force of the winds resisting it; and he conjectured that this also happened by Divine Providence, that so they might not be destitute of weapons. So when he had ordered the Hebrews to arm themselves with them, he led them to Mount Sinai, in order to offer sacrifice to God, and to render oblations for the salvation of the multitude, as he was charged to do beforehand.

    Nog een interessante gedachte is de volgende: niemand twijfelt er aan dat de Israëlieten later het machtigste volk van Kanaän/Israël werden, maar dan veroverden zij op gelijke wijze het land. Dat zou het uitgangspunt moeten zijn.

    Het is pas wanneer men de orthodoxe Egyptologie en haar dateringsmethode afwijst en men de nieuwe wijze van dateren hanteert dat men de verovering van Kanaän door de Israëlieten onder leiding van Jozua in het juiste strata beter kan traceren. Hierna het gereviseerde vereenvoudigde schema met in de rechterkolom de gecorrigeerde jaartallen voor de aardlagen:

    v. Chr.:

    VROEG BRONS        3000/1900                 1889/1443

    MIDDEN BRONS     1900/1550                  1443/1000

    LAAT BRONS                       1550/1200                  1000/860

    IJZER I                      1200/  930                   860/709

    IJZER II                       930/586                     709/586

     

    Volgens de orthodoxe jaartallen in de linker-kolom zoekt men vergeefs naar de intocht van de Israëlieten op het einde van het Laat Brons en begin IJzer I tijdperk. De gewelddadige intocht van de Israëlieten vanaf 1443 v. Chr. die gepaard ging met het tot op de grond toe verwoesten van steden zoals bijvoorbeeld Jericho, Ai en Hazor, vind men niet terug in de aardlagen zoals ze door de orthodoxie gedateerd werden. Over de inbezitneming van het beloofde land Kanaän schreef ik een hoofdstuk in TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 121 -141. In hetzelfde hoofdstuk gaf ik aandacht aan de opgerichte steen van Jozua te Sichem die in het Bijbelboek Jozua 24:1-33 beschreven wordt. Hoofdstuk vierentwintig van het zesde Bijbelboek Jozua geeft in een notendop de geschiedenis van Israël weer vanaf Terach, de vader van Abraham, de uitroeping van Abraham, de wonderlijke geboorte van Izaak, gevolgd door Jakob en Esau, het verblijf in Egypte, de uitredding onder leiding van Mozes, de vernietiging van het leger van Farao in de Schelfzee, gevolgd door het lange verblijf in de wildernis, met daarna de inbezitneming van het land Kanaän. Het hoofdstuk eindigt met het sluiten van een verbond van Jozua met het volk na de oproep om de HEERE God trouw te blijven. Na het sluiten van het verbond richtte Jozua te Sichem een steen op en sprak het volgende: Ziet, deze steen zal ons tot een getuigenis zijn; want hij heeft gehoord al de redenen des HEEREN, die Hij tot ons gesproken heeft; ja, hij zal tot een getuigenis tegen ulieden zijn, opdat gij uw God niet liegt.

     

    Tot op vandaag bevind er zich te Sichem nabij het Arabische Nabloes in Samaria een opgerichte steen op een archeologische site die algemeen in het Midden-brons gedateerd wordt.

    Het is de inmiddels bekende revisionist van de geschiedenis van de oudheid en egyptoloog David Rohl (A test of time, 1995, Hoofdstuk 14, Conclusie 36), die in zijn werk aandacht naar deze steen te Nabloes gaf. David Rohl is overtuigd dat deze steen degene is die Jozua oprichtte. Met het Midden-brons tijdperk nu gereviseerd naar de tweede helft van de vijftiende eeuw v. Chr. herkennen we in deze steen de opgerichte steen van Jozua die er vandaag als getuigenis nog altijd staat voor wie ‘zien’ wil.

     

    Hoofdstuk 12

    Het eerste Jubeljaar

     

    Met dit hoofdstuk maken we de aansluiting met mijn boek: dertig jubeljaren. Het sabbat-en jubeljaargebod van Leviticus hoofdstuk 25 ging in bij de inbezitneming van het land Kanaän door de Israëlieten.

    Leviticus 25:1 En de HERE sprak tot Mozes op de berg Sinai: 2 Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer gij in het land komt, dat Ik u geef, dan zal het land rusten, een sabbat voor de HERE.

     

    Jozua 5:10 Terwijl de Israëlieten te Gilgal gelegerd waren, vierden zij het Pascha op de veertiende dag van die maand, des avonds, in de vlakten van Jericho; 11 en zij aten, daags na het Pascha, van de opbrengst van het land, ongezuurde broden en geroost koren, op dezelfde dag. 12 En het manna hield op, daags nadat zij van de opbrengst van het land hadden gegeten. Dus hadden de Israëlieten geen manna meer, maar zij aten dat jaar van wat het land Kanaän opleverde.

     

     

    Dit Bijbelcitaat plaatsen we chronologisch op de tijdsbalk in de maand Nisan of maart/april, van het jaar 1443 v. Chr. En vanuit Jozua 5:12 maken we op dat toen in dat jaar 1443 v. Chr. met de maand nisan, de sabbatjaarcyclus van start ging met zeven jaar later het eerste sabbatjaar in apr1437/mrt1436 v. Chr. De verovering van Kanaän zou zes jaar in beslag nemen waarna het land onder de twaalf van stammen van Israël verdeeld werd.

    Het Bijbelse Jubeljaar was een belangrijk onderdeel uit de wet van Mozes van 1483 v. Chr. betreffende het beheer en het eigendomsrecht over het Beloofde Land, het land Kanaän dat ze veertig jaar later zouden binnentrekken. Het doel van het jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijke individuele verlies van land e.a. in het vijftigste jaar van de sabbatjaarcyclus te herstellen, en aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. De toepassing van de wet betekende een garantie tegen blijvende verarming van sommigen. Hierna het betreffende Bijbelgedeelte dat een en ander duidelijk maakt. De volledige wet vind men in het Bijbelboek Leviticus 25:1-55.

    De geschiedvertelling die we hier brengen is geen gewone geschiedschrijving zoals met de geschiedenis van bijvoorbeeld Egypte, Assyrië e.a. volken, maar is Heilsgeschiedenis. De HEERE God heeft in Zijn eeuwig voornemen, de Israëlieten uitverkoren om tot Zijn doel te komen: het herstel van alle dingen. Het gaat om de beloofde Verlosser, waarvan de draad aanvangt in het eerste Bijbelboek Genesis, met de belofte van een herstel van alle dingen. De dood, het sterven, dat was gaan heersen vanaf de eerste rebellie van de mens, zou ooit aan zijn einde komen. Doorheen de Bijbel zien we dan ook de ontvouwing van de belofte van de komende Verlosser, van Genesis naar Exodus, naar Leviticus en zo verder ingevuld worden. Het begint bij Adam, daarna naar Seth, naar Noach, naar Sem, naar Abraham, naar Izaak, naar Jakob, naar Juda, naar David, om uiteindelijk de vervulling te vinden in Jezus Christus, de (ver)Losser.

     

    Hoofdstuk 13

    De eerste drieduizend jaar van Genesis tot de Tempel van Salomo

    Schema ‘s: dertig jubeljaren, 2018

     

    Met dit hoofdstuk behandelen we de Bijbelse chronologie vanaf het eerste Jubeljaar tot aan het jaar dat de Tempel van Salomo te Jeruzalem afgewerkt was, en sluiten hier de eerste drieduizend jaar Bijbelse geschiedenis sinds Genesis af. Het startjaar was de Genesis van de mens met 1656 jaar later het jaar van de Grote Vloed, dat ik in het jaar 2341/2340 v. Chr. dateerde en dit op basis van het chronologisch werken met de Bijbelse sabbat- en jubeljaren (volgens de rekenwijze van William Whiston) in verbinding met de geslachtsregisters van het Bijbelboek Genesis. Het eerder geciteerde boek van Dr. Werner Papke aan: “Die Sterne von Babylon, 1989, Die geheime Botschaft des Gilgamesch – nach 4000 Jahren entschlüsselt” bezorgde mij een kruispeiling op de tijdsbalk. De auteur berekende namelijk de astronomische datum van de Babylonische versie van de zondvloed. Tot mijn verrassing kwam in zijn studie telkens weer het jaar 2340 v. Chr. tevoorschijn, voor het gebeuren. Het is hetzelfde jaartal waar ik bij arriveerde in mijn studie: TIJD en TIJDEN, 2015, op basis van de sabbat- en jubeljaartelling op de wijze van tellen volgens William Whiston en vervolgens via de juiste verbinding met het tijdstip van de roeping van Abraham, voorafgegaan met de Genesisgeslachtsregisters van de aartsvaders. De Bijbel leert dat in het vierde regeringsjaar van Salomo de bouw aan de Tempel te Jeruzalem van start ging, en dat er sinds de Exodus 480 jaar verstreken waren.

     

     

    Tijdschema 1460/1447

     

     

    Tijdschema 1446/1433

     

    1 Koningen 6:1 Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar, na den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo over Israël, in de maand Ziv (deze is de tweede maand), dat hij het huis des HEEREN bouwde. …

    … 38 En in het elfde jaar, in de maand Bul, welke is de achtste maand, was dit huis volmaakt, naar al zijn stukken en naar al zijn behoren; alzo heeft hij zeven jaren daaraan gebouwd. (Statenvertaling)

     

    Aangezien ik de Bijbel als historisch correct hanteer, staat de beschreven tijdsspanne in 1 Koningen 6:1 van 480 jaar voor mij als historisch verifieerbaar vast en niet ter discussie. De dertig jubeljaren die er zich bevinden tussen de inname van het Beloofde Land Kanaän en het openbaar worden van Jezus Christus in 27 AD passen chronologisch nauwkeurig in de beschreven historische gebeurtenissen. Het zijn de historische jubeljaren die de sleutel tot het uittekenen van de tijdschijf van 480 jaar op de tijdsbalk zijn. Van het eerste jubeljaar af in 1395/1394 v. Chr. tellen we zeven maal zeven jaar terug ter berekening van het jaar van de intocht in Kanaän o.l.v. Jozua zijnde april 1443 v. Chr. Veertig jaar daarvoor in april 1483 v. Chr. vond de Exodus plaats, met vijftig dagen later het geven van de Tien Woorden aan Mozes. Vanaf de Wet tot aan de belofte aan Abraham zijn het 430 jaar verder de tijd in en maken we de verbinding met de jaartallen die het Bijbelboek Genesis geeft. Vanaf het verkregen jaartal voor de exodus: 1483 v. Chr. rekenen we 480 jaar tot het vierde regeringsjaar van Salomo en het begin van de bouw aan de Tempel te Jeruzalem in 1003 v. Chr. Zeven jaar later in 996 v. Chr. was de Tempel klaar en blijken er drieduizend jaar sinds Genesis verlopen te zijn. In TIJD en TIJDEN, 2015, appendix 5, heb ik de anno mundi jaartelling uitgewerkt. Het resultaat is het jaartal anno mundi 3000 voor het afwerken van de Tempel en het wonen van de heerlijkheid des HEEREN in het Heilige der heiligen.

    1 Koningen 8:10 En het geschiedde, als de priesters uit het heilige uitgingen, dat een wolk het huis des HEEREN vervulde. 11 En de priesters konden niet staan om te dienen, vanwege de wolk; want de heerlijkheid des HEEREN had het huis des HEEREN vervuld. 12 Toen zeide Salomo: De HEERE heeft gezegd, dat Hij in donkerheid zou wonen.

     

    Mijn vraag is nu: had het Messiaanse Vrederijk toen een aanvang kunnen nemen? We weten dat het met Salomo anders gelopen is. In het najaar van 1007 v. Chr. nam Salomo bij de dood van zijn vader David twaalf jaar jong (1 Koningen 3:7) zijnde de kroon van David over. In zijn vierde regeringsjaar zou Salomo met zijn zestien jaar aan de bouw van de Tempel te Jeruzalem beginnen. Voor Salomo waren dit volgens de Bijbel jaren van geestelijke en materiele voorspoed. Hoewel er al zich donkere wolken aan zijn geestelijk firmament aftekenden. Hij ging namelijk een verbond aan met de farao van Egypte door diens dochter tot vrouw te nemen. Het derde hoofdstuk van het Bijbelboek 1 Koningen verhaalt onder andere deze geschiedenis.

    1 Koningen 3:1 En Salomo verzwagerde zich met Farao, den koning van Egypte; en nam de dochter van Farao, en bracht ze in de stad Davids totdat hij voleind zou hebben het bouwen van zijn huis en het huis des HEEREN, en den muur van Jeruzalem rondom. 2 Alleenlijk offerde het volk op de hoogten, want geen huis was den Naam des HEEREN gebouwd, tot die dagen toe. 3 En Salomo had den HEERE lief, wandelende in de inzettingen van zijn vader David; alleenlijk offerde hij en rookte op de hoogten. 4 En de koning ging naar Gibeon, om aldaar te offeren, omdat die hoogte groot was; duizend brandofferen offerde Salomo op dat altaar. 5 Te Gibeon verscheen de HEERE aan Salomo in een droom des nachts en God zeide: Begeer wat Ik u geven zal. 6 En Salomo zeide: Gij hebt aan Uw knecht David, mijn vader, grote weldadigheid gedaan, gelijk als hij voor Uw aangezicht gewandeld heeft, in waarheid, en in gerechtigheid, en in oprechtheid des harten met U; en Gij hebt hem deze grote weldadigheid gehouden, dat Gij hem gegeven hebt een zoon, zittende op zijn troon, als te dezen dage. 7 Nu dan, HEERE, mijn God! Gij hebt Uw knecht koning gemaakt in de plaats van mijn vader David; en ik ben een klein jongeling, ik weet niet uit te gaan noch in te gaan. 8 En Uw knecht is in het midden van Uw volk, dat Gij verkoren hebt, een groot volk, hetwelk niet kan geteld noch gerekend worden, vanwege de menigte. 9 Geef dan Uw knecht een verstandig hart, om Uw volk te richten, verstandelijk onderscheidende tussen goed en kwaad; want wie zou dit Uw zwaar volk kunnen richten? 10 Die zaak nu was goed in de ogen des HEEREN, dat Salomo deze zaak begeerd had. 11 En God zeide tot hem: Daarom dat gij deze zaak begeerd hebt, en niet begeerd hebt, voor u vele dagen, noch voor u begeerd hebt rijkdom, noch begeerd hebt de ziel uwer vijanden; maar hebt begeerd verstand voor u, om gerichtszaken te horen; 12 Zie, Ik heb gedaan naar uw woorden; zie, Ik heb u een wijs en verstandig hart gegeven, dat uws gelijke voor u niet geweest is, en uws gelijke na u niet opstaan zal. 13 Zelfs ook wat gij niet begeerd hebt, heb Ik u gegeven, beide rijkdom en eer; dat uws gelijke niemand onder de koningen al uw dagen zijn zal. 14 En zo gij in Mijn wegen wandelen zult, onderhoudende Mijn inzettingen en Mijn geboden, gelijk als uw vader David gewandeld heeft, zo zal Ik ook uw dagen verlengen. 15 En Salomo waakte op, en ziet, het was een droom. En hij kwam te Jeruzalem, en stond voor de ark des verbonds des HEEREN, en offerde brandofferen, en bereidde dankofferen, en maakte een maaltijd voor al zijn knechten.

     

     

    Het zesde hoofdstuk van 1 Koningen geeft ons jaartallen waarmee we deze gebeurtenissen op de tijdsbalk kunnen plaatsen. De tempelbouw begon in het vierde jaar van Salomo in de tweede maand van de Israëlitische kalender, vierhonderdtachtig jaar na de Exodus uit Egypte (1 Koningen 6:1). Op onze tijdsbalk uitgetekend merken we dat het vierde regeringsjaar van Salomo van oktober 1004 tot september 1003 v. Chr. liep. In oktober van 1004 v. Chr. zat men in het zesde jaar van de sabbatjaarcyclus, een jaar van dubbele zegening over het land. De oogst van dat jaar was voldoende voor het overbruggen van het zevende sabbatjaar gevolgd ditmaal door het jubeljaar, jaren dat er niet gezaaid werd maar dat men leefde van wat het land vanzelf opbracht. In het voorjaar van 1003 v. Chr. begon het zevende en laatste sabbatjaar van de zeven maal zeven sabbatjaarcyclus, gevolgd in oktober 1003 v. Chr. met het begin van het negende jubeljaar. In de praktijk betekende dit dat een groot aantal landbouwarbeiders nu ter beschikking waren voor de bouw van de tempel. Zeven jaar lang zou men aan de Tempel te Jeruzalem bouwen. In het elfde jaar van de regeerperiode van Salomo was het gebouw klaar.

    1 Koningen 6:37 In het vierde jaar werd de grond van het huis des HEEREN gelegd, in de maand Ziv; 38 En in het elfde jaar, in de maand Bul, welke is de achtste maand, was dit huis volmaakt, naar al zijn stukken en naar al zijn behoren; alzo heeft hij zeven jaren daaraan gebouwd. (Statenvertaling)

     

    De achtste maand van de Hebreeuwse kalender staat voor oktober/november van de westerse kalender. Volgens de westerse jaartelling zijn we hier in het najaar van 996 v. Chr. Na het afwerken van de Tempel te Jeruzalem vulde de ‘Heerlijkheid des HEEREN’ als een wolk het Heilige der heiligen in de Tempel.

    1 Koningen 8:10 En het geschiedde, als de priesters uit het heilige uitgingen, dat een wolk het huis des HEEREN vervulde. 11 En de priesters konden niet staan om te dienen, vanwege de wolk; want de heerlijkheid des HEEREN had het huis des HEEREN vervuld. 12 Toen zeide Salomo: De HEERE heeft gezegd, dat Hij in donkerheid zou wonen.

     

    Volgens de Joodse overlevering zou het wonen van de HEERE God in het Heilige der heiligen in de Tempel een jaar op zich hebben laten wachten.

    "The Temple was finished in the month of Bul, now called Marheshwan, but the edifice stood closed for nearly a whole year, because it was the will of God that the dedication take place in the month of Abraham's birth. Meantime the enemies of Solomon rejoiced maliciously. "Was it not the son of Bath-sheba," they said, "who built the Temple? How, then, could God permit His Shekinah to rest upon it?" When the consecration of the house took place, and "the fire came down from heaven," they recognized their mistake. The importance of the Temple appeared at once, for the torrential rains which annually since the deluge had fallen for forty days beginning with the month of Marheshwan, for the first time failed to come, and thenceforward appeared no more. "

    Louis Ginzberg, Legends of the Jews, V, Volume 4.

     

    Dat het met Salomo van toen af fout liep merken we in de Bijbel. Zo leert het hierna volgende Bijbelcitaat dat er jaarlijks bij Salomo 666 talenten goud werden binnengebracht. Dit getal is in het laatste Bijbelboek Apocalyps verbonden met de naam van het Beest, de pseudo-Messias van de eindtijd. Dit betekent historisch gezien dat Salomo zich van een oorspronkelijke vredevorst ontpopte tot een pseudo-vredevorst die zijn volk en zijn rijk uiteindelijk onheil bracht.

    1 Koningen 10:14 Het gewicht nu van het goud, dat voor Salomo op een jaar inkwam was zeshonderd zes en zestig talenten gouds; 15 Behalve dat van de kramers was, en van den handel der kruideniers, en van alle koningen van Arabië, en van de geweldigen van dat land. 16 Ook maakte de koning Salomo tweehonderd rondassen van geslagen goud; zeshonderd sikkelen gouds liet hij opwegen tot elke rondas. 17 Insgelijks driehonderd schilden van geslagen goud; drie pond gouds liet hij opwegen tot elk schild; en de koning leide ze in het huis des wouds van Libanon. 18 Nog maakte de koning een groten elpenbenen troon, en hij overtoog denzelven met dicht goud. 19 Deze troon had zes trappen, en het hoofd van den troon was van achteren rond, en aan beide zijden waren leuningen tot de zitplaats toe, en twee leeuwen stonden bij die leuningen. 20 En twaalf leeuwen stonden daar op de zes trappen aan beide zijden, desgelijks is in geen koninkrijken gemaakt geweest.

     

    De Joodse overlevering voegt nog een geloofwaardig detail aan de afvallige Salomo toe. Zo leert de legende dat het huwelijksfeest van Salomo met zijn Egyptische bruid op dezelfde dag geschiedde als de inhuldiging van de Tempel. Zijn vreugde was volgens de legende groter over zijn huwelijk dan als over het afgewerkt zijn van de Tempel. In de huwelijksnacht zou de dochter van farao op talloze verschillende muziekinstrumenten voor Salomo laten spelen hebben. Muziekinstrumenten die zij uit Egypte had meegebracht en waarvan elk instrument aan een Egyptische god opgedragen was. En telkens wanneer een muziekinstrument gebruikt werd, werd de naam van de Egyptische god luid op aangeroepen (The Legends of the Jews, Volume IV, Chapter V, The Marriage of Solomon).

     

    Onmiddellijk na het afwerken van de Tempel liet Salomo zijn paleis oprichten en nog een bijzondere woning met de naam: ‘het huis des wouds van Libanon’, een bouwkunstwerk dat hij liet versieren met driehonderd gouden schilden.

    1 Koningen 7: 1 Maar aan zijn huis bouwde Salomo dertien jaren, en hij volmaakte zijn ganse huis. 2 Hij bouwde ook het huis des wouds van Libanon, van honderd ellen in zijn lengte, en vijftig ellen in zijn breedte, en dertig ellen in zijn hoogte, op vier rijen van cederen pilaren, en cederen balken op de pilaren.

     

    2 Kronieken 9:17 Nog maakte de koning een groten elpenbenen troon, en hij overtoog denzelven met louter goud. 18 En de troon had zes trappen en een voetbank van goud, aan den troon vast zijnde, en leuningen aan beide zijden, tot de zitplaats toe; en twee leeuwen stonden bij de leuningen. 19 En twaalf leeuwen stonden daar aan beide zijden, op de zes trappen; desgelijks is in geen koninkrijk gemaakt geweest.

     

    In vergelijking met de Tempel zou Salomo bijna de helft meer in tijd en energie aan zijn eigen bouwwerken laten besteden. Het toont al iets van de geestelijke metamorfose die zich aan het voltrekken was bij zijn groei van jongeling tot man. Met zijn zestien jaar was hij vol geestelijke ijver aan de Tempel begonnen die met zijn drieëntwintigste jaar afgewerkt was. In de tussentijd had hij de dochter van farao van Egypte gehuwd en deze in de Stad David ’s ondergebracht. Daarna zou hij als een ware oosterse potentaat een harem van 999 vrouwen verzamelen. Bij zijn dood in 967 v. Chr. scheurden zich vanwege het harde regeerbeleid van Salomo, tien van de twaalf stammen van Israël van zijn zoon en troonopvolger Rehabeam af. Rehabeam was de zoon van Salomo bij diens tot hoofdvrouw verkozen bruid: de Ammonietische Naäma. Het begin van de ongerechtigheid van Israël nam hier in 983 v. Chr. een aanvang. Over de geschiedenis van de tien stammen gaat mijn boek: Kronieken van de koningen van Israël, 2017. Naar het boek van de ‘Kronieken der koningen van Israël’ wordt in de Bijbelboeken 1 en 2 Koningen telkens aan het einde van een behandelde kroniek van een koning van Israël verwezen. Het is een boek dat over de eeuwen heen verloren ging. De geschiedenis van de koningen van Israël halen we vandaag uit de historische boeken van de Bijbel, de Psalmen, uit de werken van de oudheidhistoricus Flavius Josephus en uit de Joodse overleveringen en legendes. Het boek geeft in het bijzonder aandacht aan de Assyriologie en de link tussen beide koningslijsten: de Bijbelse koningslijst van het tienstammenrijk en de Assyrische koningslijst. De koningen van Assyrië die in de Bijbel vermeldt worden werden op de tijdsbalk verankerd met de chronologische gegevens die de Bijbel doorgeeft. Het boek sluit af met een hoofdstuk naar het toekomstig herstel van Israël in het oude land der vaderen waarbij in het bijzonder de stam Zebulon in verleden, heden en toekomst

     

    Het inwonen van de HEERE God in de Tempel te Jeruzalem in het jaar 3000 AM was een scharnierpunt in de heilsgeschiedenis dat het Messiaanse Vrederijk had kunnen zien aanvangen. Er waren echter voorwaarden aan verbonden, de Tien Woorden, de grondwet van het Koninkrijk moest gehouden worden. Uiteindelijk zou de Heerlijkheid des HEEREN de Tempel zes jaar voor de verovering van Jeruzalem in 586 v. Chr. door de Babylonische legers, verlaten.

    Ezechiël 8:1 Het geschiedde nu in het zesde jaar (oktober 593/september 592 v. Chr.), in de zesde maand (augustus/september), op den vijfden der maand, als ik in mijn huis zat, en de oudsten van Juda voor mijn aangezicht zaten, dat de hand des Heeren HEEREN daar over mij viel. ….

    …. Ezechiël 10:18 Toen ging de heerlijkheid des HEEREN van boven den dorpel des huizes weg, en stond boven de cherubs. 19 En de cherubs hieven hun vleugelen op, en verhieven zich van de aarde omhoog voor mijn ogen, als zij uitgingen; en de raderen waren tegenover hen; en elkeen stond aan de deur der Oostpoort van het huis des HEEREN; en de heerlijkheid des Gods Israëls was van boven over hen.

     

    Toen de Tempel te Jeruzalem na de zeventigjarige ballingschap herbouwd werd keerde de Heerlijkheid des HEEREN niet terug en ook in de herbouwde tempel van Herodes ontbrak de Shekinah of Heerlijkheid des HEEREN. Met de eerste komst van de Messias Jezus van Nazareth zou de Heerlijkheid des HEEREN opnieuw in Israël in de persoon van de Heer Jezus aanwezig zijn.

    Johannes 2:18 De Joden antwoordden dan, en zeiden tot Hem: Wat teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet? 19 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt dezen tempel, en in drie dagen zal Ik denzelven oprichten. 20 De Joden zeiden dan: Zes en veertig jaren is over dezen tempel gebouwd, en Gij, zult Gij dien in drie dagen oprichten? 21 Maar Hij zeide dit van den tempel Zijns lichaams. 22 Daarom, als Hij opgestaan was van de doden, werden Zijn discipelen gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had, en zij geloofden de Schrift, en het woord, dat Jezus gesproken had.

     

    Johannes 1:1 In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. 2 Dit was in den beginne bij God. ….

    …. 14 En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.

     

    De Heer Jezus Christus werd echter bij zijn eerste komst door de Joden afgewezen zoals vers elf het meedeelt:

    Johannes 1:11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.

     

    Het aanbod van de Messias en Zijn Vrederijk was reëel. Met Jom Kippoer op 29 september 27 AD maakte Jezus zich als Messias in de synagoge te Nazareth bekend door middel van het voorlezen van de profeet Jesaja hoofdstuk 61 en het uitroepen van ‘het aangename jaar des HEEREN’.

    Lucas 4:16 En Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge; en stond op om te lezen. 17 En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats, daar geschreven was: 18 De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; 19 Om den gevangenen te prediken loslating, en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren. 20 En als Hij het boek toegedaan en den dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem geslagen. 21 En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. 22 En zij gaven Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen; en zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef? 23 En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester! genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland. 24 En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u, dat geen profeet aangenaam is in zijn vaderland. 25 Maar Ik zeg u in der waarheid: Er waren vele weduwen in Israël in de dagen van Elias, toen de hemel drie jaren en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het gehele land. 26 En tot geen van haar werd Elias gezonden, dan naar Sarepta Sidonis, tot een vrouw, die weduwe was. 27 En er waren vele melaatsen in Israël, ten tijde van den profeet Elisa; en geen van hen werd gereinigd, dan Naäman, de Syriër. 28 En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld, als zij dit hoorden. 29 En opstaande, wierpen zij Hem uit, buiten de stad, en leidden Hem op den top des bergs, op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen. 30 Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg.

     

    Daar waar de Heiland met Jom Kippoer te Nazareth stopte met lezen vervolgt de profeet Jesaja met de profetie van het beloofde herstel van alle dingen.

    Jesaja 61:1 De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; 2 Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wraak onzes Gods;…..enzoverder

     

    Tussen het uitroepen van het jaar van de welbehagen des HEEREN en de dag der wrake onzes Gods in vers twee zit een tijdskloof van twee dagen of ruim tweeduizend jaar. De dag van de wraak wordt vooral in het Bijbelboek Openbaring of Apocalyps beschreven en is nog toekomst.

    Deze geprofeteerde dag zal voorafgegaan worden door een pseudovredevorst zoals Salomo, die ook de Tempel te Jeruzalem zal herbouwen. De Heerlijkheid des HEEREN, de ware Sjekinah, zal echter daar ook wegblijven. De Sjekinah keert pas weder in de Tempel die de Messias zal bouwen zoals door de profeet Ezechiël (hoofdstuk 43) voorspelt. Dit is alles vandaag nog toekomst maar kan men chronologisch van uit de Bijbelse profetieën op een tijdsbalk uittekenen.

     

    Literatuurlijst:

    William Whiston, Translator, 1737 AD, The Works of Flavius Josephus

    The History of Herodotus, parallel English/Greek, English translation: G. C. Macaulay, (pub. Macmillan, London and NY), 1890 AD

    Seder Olam, The Rabbinic View of Biblical Chronology, translated and with commentary by Heinrich W. Guggenheimer, 1998

    Louis Ginzberg, 1909, The Legends of the Jews, a massive collation of the Haggada--the traditions which have grown up surrounding the Biblical narrative. These stories and bits of layered detail are scattered throughout the Talmud and the Midrash, and other sources, including oral. In the 19th century Ginzberg undertook the task of arranging the Haggada into chronological order, and this series of volumes was the result.

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs