De
eerste brief van Jezus aan de engel van de Gemeente te Efeze behandelden we met
het artikel van 27.05.2019 op dit
blog. De tweede en derde brief van Jezus aan de engel van de Gemeente van
Smyrna en aan de engel van de Gemeente van Pergamus behandelden we met onze
aflevering van 26.08.2019, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1566770400&stopdatum=1567375200
Deze
week vervolgen we met de brieven van Jezus Christus aan de engel van de gemeente
te Thyatira en te Sardis.
Het laatste boek van het Nieuwe
Testament gaat inhoudelijk volledig over het herstel van Israël in de toekomst.
Openbaring 1:1 De openbaring van Jezus Christus, die
God hem gegeven heeft, om Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij door Zijn engel
gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes
te kennen gegeven heeft; 2 Dewelke het woord Gods betuigd heeft, en de
getuigenis van Jezus Christus, en al wat hij gezien heeft. (Statenvertaling)

© Map Public Domain, bewerkt door de auteur. De zeven Gemeenten in de
Romeinse provincie Asia kregen op de kaart een blauwe omkadering.
Vooraleer het Bijbelboek
Openbaring de toekomstige gebeurtenissen als vooraf geschreven geschiedenis
behandelt wordt de oude geschiedenis van Israël in de zeven brieven
geadresseerd aan zeven gemeenten in Klein-Azië, herkenbaar weergegeven. De
zeven gemeenten bevonden zich in het westelijke gedeelte van de Romeinse
provincie Asia tegenover de Egeïsche zee in de volgende plaatsen: Efeze,
Smyrna, Pergamon, Thyatira, Sardes, Philadelphia en Laodicea. Het karakter van
de zeven plaatselijke Gemeenten was afwijkend van elkaar en is een type van de
geschiedenis van het oude Israël vanaf de Exodus tot de komst van de Messias.
Volgens de Bijbelvorser C.I. Scofield (1843/1921) hebben de zeven brieven aan
de zeven Gemeenten daarenboven een viervoudige
toepassing: (1) lokaal, naar de Gemeenten die in 93 AD daadwerkelijk zijn
aangesproken; (2) vermanend, voor alle Gemeenten in alle tijden als
beproevingen waarmee ze hun ware spirituele staat in de ogen van God kunnen
onderscheiden; (3) persoonlijk, in de vermaningen aan hem "die een oor
heeft", en in de belofte "aan hem die overwint"; (4) profetisch,
als het onthullen van zeven fasen van de geschiedenis van de Gemeenten tot het
einde. Volgens punt 3 zijn de brieven voor de christen in de huidige bedeling
als vermaning en bemoediging gegeven zoals overigens heel de Schrift (Romeinen
15:4 en 1 Korintiërs 10:6).
Het woord Gemeente in onze
Bijbelvertaling is een vertaling van het Griekse woord: EKKLESIA. Een Grieks
woord dat in onze Bijbelvertalingen ook gebruikt wordt voor de aanduiding van
‘kring’ en/of ‘vergadering’ wat de betekenis van het woord EKKLESIA weergeeft.
De geestelijke lessen in iedere brief zijn in tegenstelling tot het historische
niet aan een tijdsperiode gebonden. Alle zeven brieven zijn iedere keer gericht
aan de engel der gemeente: ‘Schrijf aan de engel der Gemeente te …’. Hier kan alleen
maar de Joodse gemeente of synagoge mee bedoelt zijn. Tussen de Ekklesia, het
lichaam van Christus, en de Heer Jezus Christus, het hoofd van de Ekklesia, in
de huidige bedeling staat er geen engel of andere tussenpersoon. “Waar twee of
drie in mijn naam vergaderd zijn, daar ben Ik in uw midden”, zegt Christus tot
iedere kring van christenen, zonder tussenpersoon. De Nieuwtestamentische
gemeente is bovendien verborgen in de wereld en niet te verwarren met het
christendom dat teruggaat op de Romeinse keizer Constantijn de Grote van de
vierde eeuw na Christus.
In de oude bedeling van de Wet en
Israël stonden engelen als tussenpersonen in een bijzondere relatie tot Israël zoals
ook de brief van Paulus aan de Hebreeën vermeld:
1:14 Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst
uitgezonden worden, om dergenen wil, die de zaligheid beërven zullen?
Zie ook Psalm 82 waar naar
engelenmachten als goden over de volken en Israël verwezen wordt. Dat de
brieven van Christus aan de zeven gemeenten in Asia aan engelen gericht zijn past
in de oude bedeling en in de geschiedenis van de Israëlieten vanaf de Exodus
uit Egypte. Zo hebben we gezien dat de Efeze-brief, de Smyrna-brief en de
Pergamus-brief historisch in de veertigjarige periode tussen de Exodus en de
inname van het Beloofde Land Kanaän geplaatst kunnen worden. De brieven aan
Thyatira en Sardis passen beide in de historische periode van de koningen van
Israël en Juda tot aan de ballingschap.
Openbaring
2:18 En schrijf aan den engel der
Gemeente te Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, Die Zijn ogen heeft als een
vlam vuurs, en Zijn voeten zijn blinkend koper gelijk: 19 Ik weet uw werken, en
liefde, en dienst, en geloof, en uw lijdzaamheid, en uw werken, en dat de
laatste meer zijn dan de eerste. 20 Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u,
dat gij de vrouw Jezabel, die zich
zelve zegt een profetes te zijn, laat leren, en Mijn dienstknechten verleiden, dat zij hoereren en afgodenoffer
eten. 21 En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich zou bekeren van haar
hoererij, en zij heeft zich niet bekeerd. 22 Zie, Ik werp haar te bed, en die
met haar overspel bedrijven, in grote
verdrukking, zo zij zich niet bekeren van hun werken. 23 En haar kinderen
zal Ik door den dood ombrengen; en al de
Gemeenten zullen weten, dat Ik het ben, Die nieren en harten onderzoek. En
Ik zal ulieden geven een iegelijk naar uw werken. 24 Doch Ik zeg ulieden, en
tot de anderen, die te Thyatira zijn, zovelen, als er deze leer niet hebben, en
die de diepten des satans niet
gekend hebben, gelijk zij zeggen: Ik zal u geen anderen last opleggen; 25 Maar hetgeen gij hebt, houdt dat,
totdat Ik zal komen. 26 En die overwint,
en die Mijn werken tot het einde toe bewaart, Ik zal hem macht geven over de
heidenen; 27 En hij zal ze hoeden met een ijzeren staf; zij zullen als
pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen
heb. 28 En Ik zal hem de morgenster geven. 29 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt.
(Statenvertaling)
De
betekenis van Thyatira is de wierook offerende en handelt over de historische
periode van de tien stammen van Israël. De plaats Thyatira wordt in het Nieuwe
Testament (Handelingen 16:14) vermeld als de plaats waar Lydia van afkomstig
was. Zij was een purperverkoopster die op de prediking van Paulus te Filippi in
Macedonië tot bekering kwam. Dat er een Joodse Gemeente of synagoge te Thyatira
was is zeker.
De
scheuring van het Verenigd Koninkrijk van Israël was het gevolg van de
afgoderij van Salomo, bericht de Bijbel (1 Koningen 11:4). Het dieptepunt was
de verkiezing door Salomo van de Ammonietische Naäma tot hoofdvrouw, de moeder
van de latere kroonprins Rehabeam in zijn vierentwintigste regeringsjaar in 983
v. Chr. (TIJD en TIJDEN, blz. 211-21). De ongerechtigheid van Israël nam hier
een aanvang, en de scheuring van het Rijk werd door de HEERE God toen al aan
Salomo aangekondigd. Vooral het Bijbelboek 1 Koningen geeft heel wat informatie
over deze periode. Over de tien stammen in verleden, heden en toekomst schreef
ik een boek dat sinds 2017 op het internet verkrijgbaar is: Kronieken van de
koningen van Israël. Zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=featured_product&suggestedFor=robert%20de%20t&originalSearchContext=media_all&originalSection=main
Geen
een van de opvolgers van Jerobeam I keerde zich ooit tot de HEERE God voor
uitkomst maar volhardde in het dienen van afgoden. De vrouw Jezabel waar in
Openbaring 2:20 naar verwezen wordt was de Fenicische vrouw van koning Achab
van het tienstammenrijk.
1 Koningen 16:30
Achab, de zoon van Omri, deed wat kwaad is in de ogen des HEREN, meer dan allen
die vóór hem geweest waren. 31 Het minst erge was, dat hij wandelde in de
zonden van Jerobeam, de zoon van Nebat, maar
hij nam tot vrouw Izebel, de dochter van Etbaäl, de koning der Sidoniërs,
en ging de Baäl dienen en zich voor hem neerbuigen.
De
afgodische toestand had toen zulke afmetingen aangenomen dat op een moment er
slechts een overblijfsel van zevenduizend mensen in Israël was die de HEERE God
trouw waren. Overwinnaars worden ze in de brief van Christus aan de engel te
Thyatira genoemd.
1
Koningen 19:18 Ook heb Ik in Israël doen overblijven zeven duizend, alle knieën, die zich niet gebogen hebben voor Baäl,
en allen mond, die hem niet gekust heeft.
Uiteindelijk
werden de tien stammen in 717 v. Chr. in Assyrische ballingschap weggevoerd.
Tussen de rivieren Eufraat en Indus zijn ze terechtgekomen waar ze tot op
huidige dag (onbekend) bewaard worden. Op God ’s tijd zal hun herstel volgen,
geestelijk en nationaal in het oude land der vaderen. In mijn eerder geciteerde
boek: Kronieken van de koningen van Israël, 2017, blz. 147-157, geef ik in het
bijzonder aandacht aan de stam Zebulon wat de toekomst betreft.
De
vijfde brief van Jezus Christus in het Bijbelboek Openbaring is gericht aan de
engel van de Gemeente te Sardis.
Openbaring
3:1 En schrijf aan den engel der Gemeente, die te Sardis is: Dit zegt, Die de zeven geesten Gods heeft, en de zeven
sterren: Ik weet uw werken, dat gij den
naam hebt, dat gij leeft, en gij zijt dood. 2 Zijt wakende, en versterk het
overige, dat sterven zou; want Ik heb uw werken niet vol gevonden voor God. 3
Gedenk dan, hoe gij het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het, en bekeer u.
Indien gij dan niet waakt, zo zal Ik over u komen als een dief, en gij zult niet weten, op wat ure Ik over u komen
zal. 4 Doch gij hebt enige weinige namen ook te Sardis, die hun klederen niet
bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte klederen, overmits zij
het waardig zijn. 5 Die overwint,
die zal bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins
uitdoen uit het boek des levens, en Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader
en voor Zijn engelen. 6 Die oren heeft,
die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt.
De
betekenis van het woord Sardis is ontvluchten. De inhoud van de brief vinden we
terug in de historische periode van de twee stammen na de scheuring van het
Verenigd Koninkrijk van Salomo in 967 v. Chr. Tien stammen scheurden zich na de
dood van Salomo van Juda en Benjamin af. De twee stammen Juda en Benjamin
bleven samen met de Levieten met Jeruzalem en de Tempeldienst achter. Als een
gevolg hadden zij de naam dat zij geestelijk leefden maar bleken geestelijk
dood te zijn. Ook hier waren er echter overwinnaars en mensen met geestelijke
oren. Niet alle koningen waren afgodendienaars maar soms waren er koningen die
op de HEERE God vertrouwden en de afgoderij een halt toeriepen. Het mocht
echter niet baten en uiteindelijk gingen zij honderddertig jaar, zes maanden en
tien dagen na de wegvoering van de tien stammen in 717 v. Chr. ook in
ballingschap. Zie het artikel van 09.02.2018
op dit blog, link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1517785200&stopdatum=1518390000
In 586
v. Chr. werd de Tempel door de Babyloniërs vernietigd en werden de twee stammen
in ballingschap weggevoerd. Alhoewel er na zeventig jaar Babylonische
ballingschap een tijdelijk herstel volgde. Na de verwerping van de Messias bij
Zijn eerste komst volgde veertig jaar later in 70 AD de vernietiging van
Jeruzalem en de herbouwde Tempel door de Romeinen gevolgd door de wereldwijde
diaspora.
De
aanhef van de brief aan de engel van de gemeente te Sardis maakt onmiddellijk
duidelijk dat men in de oude bedeling van de wet zit. Een kind van God in de
huidige bedeling van de genade is namelijk ten allen tijde door het geloof in
een staat van genade en zeker van het eeuwig leven dat hem geschonken werd. Het
is sola gratia, sola fide en sola scriptura.
1
Johannes 5:11 En dit is de getuigenis, namelijk dat ons God het eeuwige leven
gegeven heeft; en ditzelve leven is in Zijn Zoon. 12 Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet
heeft, die heeft het leven niet. 13 Deze dingen heb ik u geschreven, die
gelooft in den Naam des Zoons van God; opdat
gij weet, dat gij het eeuwige leven hebt, en opdat gij gelooft in den Naam
des Zoons van God.
Ook
vers drie valt onder de oude bedeling en is niet van tel voor een kind van God
in de huidige bedeling van de genade. De gelovige vandaag die deel uitmaakt van
het Lichaam van Christus (Efeze 1:22-23) verwacht de komst van zijn of haar
Heiland en ziet niet uit naar een dief die komt in de nacht.
1
Thessalonicenzen 2:1 En wij bidden u, broeders, door de toekomst van onzen
Heere Jezus Christus, en onze
toevergadering tot Hem, 2 Dat gij niet haastelijk bewogen wordt van
verstand, of verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door zendbrief,
als van ons geschreven, alsof de dag van Christus aanstaande ware.
Gedurende
de bijna tweeduizend jaar nu sinds de eerste komst van de Messias wordt het
Lichaam van Christus, voor de wereld verborgen, gevormd. Op God ’s tijd zal na
de bedeling van de genade, de draad met Israël weer opgenomen worden. Het
nationale herstel is sinds 1948 een feit en een teken aan de wand, het
geestelijke herstel laat op zich wachten. Dit gaan we bespreken in een toekomstige
aflevering over de twee laatste brieven: Philadelphia en Laodicea.
Wordt
vervolgd…
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Ontmoeten. Vragen. Ontdekken.
Zie: alphavlaanderen.be

Recente publicaties:
Boekentips: zie link: https://boekentips.com/auteur/2508383/robert-de-telder
Het
hierna vermelde boek kan gratis online gelezen worden:
EXODUS, 2016, zie link: https://jezusleeft.weebly.com/exodus.html
Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document
gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar)