Najaar 1661 v. Chr.:
meganatuurcatastrofe-jaar!
Het
najaar van 1661 v. Chr. kan exact verbonden worden met de meganatuurcatastrofe
die in het Bijbelboek Job beschreven wordt:
Job
1:16 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Het vuur Gods viel uit den hemel, en ontstak onder de schapen en
onder de jongeren, en verteerde ze; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u
aan te zeggen.
Job 9:1
Maar Job antwoordde en zeide: 2 Waarlijk, ik weet, dat het zo is; want hoe zou
de mens rechtvaardig zijn bij God? 3 Zo Hij lust heeft, om met hem te twisten,
niet een uit duizend zal hij Hem beantwoorden. 4 Hij is wijs van hart, en sterk
van kracht; wie heeft zich tegen Hem verhard, en vrede gehad? 5 Die de bergen
verzet, dat zij het niet gewaar worden, Die ze omkeert in Zijn toorn; 6 Die de aarde beweegt uit haar plaats,
dat haar pilaren schudden; 7 Die de zon
gebiedt, en zij gaat niet op; en verzegelt de sterren; 8 Die alleen de hemelen
uitbreidt, en treedt op de hoogten der zee; 9 Die den Wagen maakt, den Orion, en het Zevengesternte, en de
binnenkameren van het Zuiden; 10 Die grote dingen doet, die men niet
doorzoeken kan; en wonderen, die men niet tellen kan.
Job
26:7 Hij breidt het noorden uit over het woeste; Hij hangt de aarde aan een niet. 8 Hij bindt de wateren in Zijn
wolken; nochtans scheurt de wolk daaronder niet. 9 Hij houdt het vlakke Zijns
troons vast; Hij spreidt Zijn wolk daarover. 10 Hij heeft een gezet perk over het
vlakke der wateren rondom afgetekend, tot aan de voleinding toe des lichts met
de duisternis. 11 De pilaren des hemels
sidderen, en ontzetten zich voor Zijn schelden. 12 Door Zijn kracht klieft Hij de zee, en door Zijn verstand verslaat
Hij haar verheffing. 13 Door Zijn Geest heeft Hij de hemelen versierd; Zijn
hand heeft de langwemelende slang geschapen. 14 Ziet, dit zijn maar uiterste
einden Zijner wegen; en wat een klein stukje der zaak hebben wij van Hem
gehoord? Wie zou dan den donder Zijner mogendheden verstaan?
Een
Joodse overlevering leert dat het onheil over Job met nieuwjaarsdag een aanvang
nam: “This day of Job's accusation was the New Year's Day, whereon the good and
the evil deeds of man are brought before God.”
(Legends of the Jews, by Louis Ginzberg, Chapter III,
Job and the Patriarchs)
Het
beschreven vuur uit de hemel uit Job 1:16 geschiedde in de maand oktober en sluit aan met de beschreven cyclus van
meganatuurcatastrofes.
De Seder Olam die ik eerder citeerde, geeft
aanwijzingen waarmee we het jaar 1661 v.
Chr. als navigatiepunt op de tijdsbalk kunnen vastpinnen. De geboorte van
Job plaatsten we in het jaar van de trek van Jacobs familie naar Egypte in het
jaar 1699 v. Chr. De leeftijdsspan van Job was 140 jaar wat hem een plaats op
de tijdsbalk geeft van 1699 tot 1559 v. Chr. Job was in zijn achtendertigste
levensjaar toen het vuur uit de hemel toesloeg.
Volgens het onderzoek van Donald W. Patten is het niet
mogelijk vanuit de Bijbel of de Talmoed de catastrofe ten tijde van Job te dateren?
Zij geven in hun studie twee mogelijke jaartallen op: oktober 1728 v. Chr.
en/of 1620 v. Chr. Dit als een gevolg van hun gebruik van het jaar 701 v. Chr.
dat zij van THIELE ontleend hebben.
De
lezer moet beseffen dat ik geen kritiek lever op het inhoudelijke werk van
Patten en zijn medewerkers maar alleen op de chronologische aspecten er van.
Hun kosmologisch-wetenschappelijke bevindingen blijven onaangetast en zijn
bovendien verstaanbaar geschreven voor diegenen die niet met hun vakwetenschap
vertrouwd zijn.
Voorjaar 1715 v. Chr.:
meganatuurcatastrofe-jaar?
Dit
jaartal is het resultaat van het verder in de tijd terugrekenen vanaf het
vorige navigatiepunt op de tijdsbalk: 1661 v. Chr. Op mijn tijdsbalken, zoals
in TIJD en TIJDEN, 2015, gepubliceerd vinden we geen bijzondere verwijzing naar
een eventuele meganatuurcatastrofe. Dat er zich tekenen aan de hemel hebben
voorgedaan lijkt voor de hand te liggen. Het volgende jaartal dat bekomen wordt
is 1770 v. Chr. met idem dito geen verwijzingen naar catastrofes. Daarna volgt
het jaar 1824 v. Chr., gevolgd door 1879
v. Chr. en 1933 v. Chr. Het is pas in het najaar van 1988 v. Chr. dat er
zich een merkwaardigheid voordoet.
Najaar 1988 v. Chr.:
meganatuurcatastrofe-jaar?!
Op mijn
tijdsbalk blijkt dit jaar het geboortejaar van Abram/Abraham geweest te zijn.
Een jaar waarvan we kunnen aannemen dat het met tekenen aan de hemel gepaard
ging. De Joodse legendes verbinden een kosmisch fenomeen met de nacht dat Abram
geboren werd:
Terah had been a high official at the court of Nimrod, and he was held in great
consideration by the king and his suite. A son was born unto him whom he called
Abram, because the king had raised him to an exalted place. In the night of Abraham's birth, the
astrologers and the wise men of Nimrod came to the house of Terah, and ate and
drank, and rejoiced with him that night. When they left the house, they lifted
up their eyes toward heaven to look at the stars, and they saw, and, behold, one great star came from the east and ran
athwart the heavens and swallowed up the four stars at the four corners.
They all were astonished at the sight, but they understood this matter, and
knew its import. They said to one another: "This only betokens that the
child that hath been born unto Terah this night will grow up and be fruitful,
and he will multiply and possess all the earth, he and his children forever,
and he and his seed will slay great kings and inherit their lands."
(Legends of the Jews compiled by Louis Ginzberg, 1909,
Volume I, Chapter V)
Het zijn dezelfde legendes die leren dat de
‘Heerlijkheid des HEREN’ de Tempel van Salomo te Jeruzalem pas vulde een jaar
na het afwerken van het Heiligdom in 995 v. Chr. De reden hebben we eerder
gezien, was dat dit fenomeen gelijk moest lopen met de maand van Abram ’s
geboorte (Louis Ginzberg, Legends of the Jews, Volume 4, Chapter V).
Wanneer
we van het geboortejaar van Abram ditmaal op de tijdsbalk vooruit rekenen
arriveren we in het jaar 1889 v. Chr. voor zijn negenennegentigste levensjaar
en de vermelding in de Bijbel die de vernietiging van Sodom en Gomorra met dat
jaar verbind.
Genesis
19:24 Toen deed de HEERE zwavel en vuur
over Sodom en Gomorra regenen, van den HEERE uit den hemel. 25 En Hij
keerde deze steden om, en die ganse vlakte, en alle inwoners dezer steden, ook
het gewas des lands. (Statenvertaling)
De in
de Bijbel beschreven ramp met zwavel en vuur dat vanuit de hemel over de steden
Sodom en Gomorra wijkt tien jaar van de cyclus van meganatuurcatastrofes af.
Afwijkingen waar de onderzoekers Patten en zijn medewerkers rekening mee
hielden.
Najaar 2206 v. Chr.:
meganatuurcatastrofe-jaar?!
Wanneer
we onze rekenoefening met tijdschijven van 54 jaar en zes maanden verder de tijd
inzetten arriveren we in het najaar van 2206
v. Chr. in de dagen van Peleg.
Genesis
10:25 En Heber werden twee zonen geboren; des enen naam was Peleg; want in zijn dagen is de aarde
verdeeld; en zijns broeders naam was Joktan. (Statenvertaling)
Het is
een kort Bijbelcitaat waar nochtans meerdere verklaringen over gegeven worden.
Eén verklaring leert dat de continentale drift, het uiteenscheuren van de
aardelandmassa, in één meganatuurcatastrofe plaatsgevonden heeft. Het is een
verklaring die in lijn ligt met de gepresenteerde catastrofetheorie.
De
grootste catastrofe ooit die planeet aarde trof was de Grote Vloed of zondvloed
die ik op basis van sabbat- en jubeljaarkalender in het jaar 2341/2340 v. Chr.
op de tijdsbalk geplaatst heb.
De
chronologie van mijn boek TIJD en TIJDEN
is opgebouwd binnen het raamwerk van de sabbat- en jubeljaren volgens de
telling van William Whiston als fundament. Er waren dertig jubeljaren vanaf het
optreden van de Heer Jezus Christus in oktober 27 AD te Nazareth volgens Lukas
hoofdstuk 4, wanneer de Heiland het ‘aangename jaar des HEREN’ uitriep. Het
eerste jubeljaar terug de tijd viel in okt.1395/sep.1394 v. Chr. Zeven maal
zeven jaar eerder waren zij in 1443 v. Chr. het beloofde land Kanaän
binnengetrokken en begon de eerste sabbatjaren-cyclus. Veertig jaar daarvoor
waren de Israëlieten in 1483 v. Chr. uit Egypte opgetrokken. Volgens het
Bijbelboek 1 Koningen 6:1 waren het vierhonderdtachtig jaar vanaf het
exodusjaar tot het vierde regeringsjaar van Salomo wanneer deze aan de bouw van
de Tempel te Jeruzalem begon. Het vierde regeringsjaar van Salomo viel volgens
de sabbat- en jubeljaar-telling in oktober 1004/september 1003 v. Chr. Zijn
eerste regeringsjaar begon in oktober 1007 v. Chr. Daarvoor hebben we de
veertigjarige regeerperiode van David: 1047/1007 v. Chr. en daarvoor regeerde
Saul van 1087 tot 1047 v. Chr. over de twaalf stammen van Israël. De koningen
van Israël en Juda heb ik tussen de jaartallen 1087 en 586 v. Chr. op de
tijdsbalk herschikt met de historische sabbat- en jubeljaren als ijkpunten.
Vanaf
Pesach in het voorjaar van 1483 v. Chr. met de Exodus en negenenveertig dagen
later Sjavoeot en het geven van de Tien Woorden aan Mozes zijn het
vierhonderddertig jaar terug tot de roeping van Abram/Abraham (Galaten 3:17) in
1913 v. Chr. Het was in het stervensjaar van Thera dat Abram uit Haran naar
Kanaän vertrok (Genesis 11:32 en 12:1-4). Vanaf Thera de vader van
Abram/Abraham hanteren we de jaartallen van de geslachtslijn van Sem de zoon
van Noach (Genesis 11:10-22) tot op Thera. Het resultaat is 2340 v. Chr. voor
het einde van de Grote Vloed. In mijn boek TIJD
en TIJDEN, 2015, blz. 13-21, wijs ik ook op de hogere jaartallen die de
Griekse Septuagintvertaling hanteert ter berekening van het jaar van de
zondvloed en leg uit waarom ik de Masoretische tekst van onze Bijbel verkies.
Mijn
keuze voor een jong jaartal voor de zondvloed werd bevestigd door de studie van
Dr. Werner Papke aan: “Die Sterne von Babylon, Die geheime
Botschaft des Gilgamesch – nach 4000
Jahren entschlüsselt”. Het werk dateert al van 1989 (ISBN 3 7857 0498 4). De
auteur brengt een Duitse vertaling van het Gilgamesj-epos en berekend de
astronomische datum van de Babylonische versie van de zondvloed. Tot mijn
verrassing kwam in zijn studie telkens weer het jaar 2340 v. Chr. tevoorschijn, voor het gebeuren. Het is
hetzelfde jaartal waar ik bij arriveerde in mijn studie: TIJD en TIJDEN. Dit op basis van de sabbat- en jubeljaartelling op
de wijze van tellen volgens William Whiston en vervolgens via de juiste
verbinding met het tijdstip van de roeping van Abraham, voorafgegaan met de
Genesisgeslachtsregisters van de aartsvaders. Ik beschouw de verkregen
astronomische datum van 2340 v. Chr. van Werner Papke voor het Gilgamesj-epos, als een kruispeiling dat mijn in de tijd terug
navigeren via de sabbat- en jubeljaren, bevestigd. Verbazend bij het lezen van
het werk van Dr. Werner Papke was ook de astronomische kennis van de
Chaldeeërs. Zij waren blijkbaar Copernicus vierduizend jaar vooraf. Zij wisten
bijvoorbeeld dat de planeten niet om de aarde, maar om de zon cirkelen en dat
planeet aarde met haar maan op de vierde plaats na Saturnus komt. Het toont
veel over de kennis van de nakomelingen van Noach in het derde millennium v.
Chr. Dit alles is een kennis die later verloren ging en in het Westen slechts
vijfhonderd geleden opnieuw verkregen werd.
Het
Bijbelboek Genesis leert een wereldwijde grote vloed dat het einde van de
eerste beschaving sinds de Schepping betekende met een nieuw begin in 2340 v.
Chr. De wereld die onderging was een beschaving zonder weerga geweest gelijk
aan het Atlantis uit de Griekse mythologie. Maar het was een beschaving geweest
die haar eigen weg naar de ondergang ging. Honderdtwintig jaar voor de Grote
Vloed was de maat vol en was de aarde en alles wat er op leefde gedoemd tot
sterven. Wat de maat vol maakte was het vermengen van de zonen Gods met de
dochters der mensen, met als resultaat: de Nefilim. Een Hebreeuws woord dat
meestal vertaald wordt met reuzen of geweldenaars.
Genesis
6:1 Toen de mensen zich op de aarde begonnen te vermenigvuldigen en hun
dochters geboren werden, 2 zagen de
zonen Gods, dat de dochters der mensen schoon waren, en zij namen zich
daaruit vrouwen, wie zij maar verkozen. 3 En de HERE zeide: Mijn Geest zal niet
altoos in de mens blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees; zijn dagen zullen honderd twintig jaar
zijn. 4 De reuzen waren in die dagen
op de aarde, en ook daarna, toen de zonen Gods tot de dochters der mensen
kwamen, en zij hun (kinderen) baarden; dit
zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam. 5 Toen de HERE zag,
dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van
zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was, 6 berouwde het de
HERE, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart.
7 En de HERE zeide: Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de aardbodem
uitroeien, de mensen zowel als het vee en het kruipend gedierte en het
gevogelte des hemels, want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb. 8 Maar
Noach vond genade in de ogen des HEREN.
In mijn
boek TIJD en TIJDEN, 2015, heb ik de
Grote Vloed gedateerd van oktober/november Anno Mundi 1656 tot oktober/november
van AM 1657 of 2341/2340 v. Chr. volgens de westerse jaartelling. Dat de
meganatuurcatastrofe dat de zondvloed was, een volledig jaar duurde leert het
Bijbelboek Genesis:
Genesis 7:10 Na zeven dagen
kwamen de wateren van de vloed over
de aarde. 11 In Noach ‘s zeshonderdste
levensjaar, in de tweede maand (oktober/november), op de zeventiende dag der maand, op die dag braken alle kolken der grote waterdiepten open en werden
de sluizen des hemels geopend. 12 En de slagregen was veertig dagen en veertig
nachten over de aarde.
Genesis 8:13 In het zeshonderd en eerste jaar, in de eerste
maand (september/oktober), op de
eerste der maand, waren de wateren opgedroogd van de aarde; daarop
verwijderde Noach het luik van de ark, en hij zag uit, en zie, de aardbodem
droogde op. 14 In de tweede maand (oktober/november), op de zevenentwintigste dag der maand,
was de aarde droog.
De
beschrijving in Genesis 7:11 dat alle kolken der grote waterdiepten openbraken
verklaart Patten vanuit kosmische krachten veroorzaakt wanneer planeet aarde in
haar baan om de zon door andere hemellichamen verstoord werd. Patten verklaart
verder de continentale drift op aarde en de vorming wereldwijd van bergketens
als een gevolg van de zondvloedramp. Zie het commentaar op de cover van het
boek hierna:
The author contends that, through the agency of astral
principles, the Earth became engaged, or engulfed, in simultaneous
gravitational upheavals and magnetic conflicts. There came with suddenness to
our fragile, spiraling sphere, The Biblical Flood and The Ice Epoch. Readers of
this unique book will find a challenging and refreshing view of ancient
catastrophism and its conclusion, Divine Creation, a subject of importance in
this age of increasing intellectual rootlessness.
It is over and against the prevailing monopoly of
uniformitarian thought (which proposes that oceans of time are necessary for
anything and everything, both geologically and biologically) that Mr. Patten
proposes his view of historical celestial crises, global catastrophes. Such
catastrophes may explain many features about several planets. Such
catastrophes, relative to the Earth-Moon system, explain the raising up of mountain ranges, sweeping across the face of
the Earth in arcuate alignment, similar to the mountain patterns of the
Moon.
This
was achieved suddenly, and
by tidal upheavals within the oceans (of centrifugally rotating lava) within
the Earth's crust. Simultaneously, tidal upheavals engulfing the oceans raised
tides of subcontinental dimensions on the Earth's crust, thus the historically
recorded Deluge, or Flood.
(The Biblical Flood and the Ice Epoch by Donald Wesley
Patten, 1966)
Een
periode van Gods handelen met de mens werd in 2341/2340 v. Chr. definitief
afgesloten. Ik vind het opmerkelijk dat er in het Bijbelboek Genesis staat
geschreven dat de HEERE God de deur van de ark sloot en niet Noach:
Genesis
7:16b … En de HEERE sloot achter hem toe..
Het
betekende het afsluiten van een Bijbelse bedeling. Slechts acht mensen: vier
mannen en vier vrouwen overleefden de meganatuurcatastrofe van Godswege en
begonnen daarna met een verbond van God en met de belofte dat Hij nooit meer de
aarde zou verderven (Genesis 9:9-11) aan een nieuw leven met nieuwe
verantwoordelijkheden. Het ‘kwaad’ (Rom. 3:9-17) was echter mee de ark ingegaan
en in de geslachtslijn van Cham zou er dra een nieuwe opstand opkomen. Het was
de Bijbelse Nimrod die het verzet na de grote vloed leidde. Met de roeping van
Abram/Abraham in 1913 v. Chr. werd ook de bedeling van na de vloed afgesloten
en ving de periode van de belofte aan.
De
Joodse legendes over de Grote Vloed verhalen ook over de kosmos die bij de ramp
betrokken was:
The flood was produced by a union of the male waters,
which are above the firmament, and the female waters issuing from the earth.
The upper waters rushed through the space left when God removed two stars out
of the constellation Pleiades.
Afterward, to put a stop to the flood, God had to transfer two stars from the
constellation of the Bear to the constellation of the Pleiades. That is why the
Bear runs after the Pleiades. She wants her two children back, but they will be restored to her only in
the future world. There were other changes among the celestial spheres during the year of the flood. All the time it
lasted, the sun and the moon shed no light, whence Noah was called by his name,
"the resting one," for in his life the sun and the moon rested. The
ark was illuminated by a precious stone, the light of which was more brilliant
by night than by day, so enabling Noah to distinguish between day and night.
(Legends of the Jews compiled by Louis Ginzberg, 1909,
Volume 1, Chapter IV)
Het is
opmerkelijk dat de legende het heeft over een herstel van de kosmos over de
wereld die volgens de Hebreeuwse profeten van de Bijbel nog komen moet.
In zijn boek hanteert Patten de sleutel: ‘The past is the key to the future’. Het is
deze sleutel die niet alleen deuren opent naar verleden en heden maar ook naar
de toekomst. Want voor wie dacht dat de meganatuurcatastrofes van de
vierentwintigste eeuw tot de zevende eeuw voor Christus het einde van een aarde
in beroering betekende, komt bedrogen uit. Wanneer we het laatste Bijbelboek
Openbaring los van de orthodoxe uitlegkunde bestuderen en de beschreven
aangekondigde rampen als nog in de toekomst te geschiedden willen zien blijkt
dat planeet aarde wederom danig geschud zal worden. Of zoals de Heer Jezus
Christus zijn wederkomst aankondigde in zijn rede over de laatste dingen:
Lucas
21:25 En er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde
radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding, 26 terwijl
de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld
komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen. 27 En dan zullen zij de
Zoon des mensen zien komen op een wolk, met grote macht en heerlijkheid.
Openbaring
22:20 Die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom haastiglijk. Amen. Ja, kom,
Heere Jezus! 21 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
|