Met de
aflevering van deze week behandelen we de Bijbelse chronologie vanaf het jaar
van de Exodus tot aan het jaar dat de Tempel van Salomo te Jeruzalem afgewerkt
was, en sluiten hier de eerste drieduizend jaar Bijbelse geschiedenis sinds
Genesis af. Het is een artikelenreeks die we op dit blog met de aflevering van 27.06.2016 begonnen. Het startjaar was
de Genesis van de mens met 1656 jaar later het jaar van de Grote Vloed, dat ik
in het jaar 2341/2340 v. Chr. dateerde en dit op basis van het chronologisch
werken met de Bijbelse sabbat- en jubeljaren (volgens de rekenwijze van William
Whiston) in verbinding met de geslachtsregisters van het Bijbelboek Genesis.
Het boek van Dr. Werner Papke aan: Die
Sterne von Babylon, 1989, Die geheime Botschaft des Gilgamesch nach 4000 Jahren
entschlüsselt bezorgde mij een
kruispeiling op de tijdsbalk. De auteur berekende namelijk de astronomische
datum van de Babylonische versie van de zondvloed. Tot mijn verrassing kwam in
zijn studie telkens weer het jaar 2340
v. Chr. tevoorschijn, voor het gebeuren. Het is hetzelfde jaartal waar ik bij
arriveerde in mijn studie: TIJD en
TIJDEN, 2015, op basis van de sabbat- en jubeljaartelling op de wijze van
tellen volgens William Whiston en vervolgens via de juiste verbinding met het
tijdstip van de roeping van Abraham, voorafgegaan met de
Genesisgeslachtsregisters van de aartsvaders.
De
aflevering van 04.07.2016 op dit
blog vervolgde met de chronologie van Nimrod tot Abram/Abraham. Vervolgens
gingen we op 01.09.2016 verder met
de geschiedenis van Abraham en Izaak. Met de aflevering van 08.12.2016 arriveerden we op de
tijdsbalk bij Jakob en eindigden bij de trek naar Egypte als een gevolg van de
wereldwijde hongersnood. Tweehonderdvijftien jaar later vond de exodus in april
1483 v. Chr. plaats. Met de aflevering van 03.04.2017
sloten we op onze reis in de tijd chronologisch af bij de Exodus van de Israëlieten
uit Egypte, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=2980096

De
Bijbel leert dat in het vierde regeringsjaar van Salomo de bouw aan de Tempel
te Jeruzalem van start ging, en dat er sinds de Exodus 480 jaar verstreken
waren.
1
Koningen 6:1 Het geschiedde nu in het vierhonderd
en tachtigste jaar, na den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo over Israël, in de maand Ziv
(deze is de tweede maand), dat hij het huis des HEEREN bouwde.
38 En
in het elfde jaar, in de maand Bul,
welke is de achtste maand, was dit huis volmaakt, naar al zijn stukken en naar
al zijn behoren; alzo heeft hij zeven jaren daaraan gebouwd. (Statenvertaling)
Aangezien
ik de Bijbel als historisch correct hanteer, staat de beschreven tijdsspanne in
1 Koningen 6:1 van 480 jaar voor mij
als historisch verifieerbaar vast en niet ter discussie. De dertig jubeljaren
die er zich bevinden tussen de inname van het Beloofde Land Kanaän en het
openbaar worden van Jezus Christus in 27 AD passen chronologisch nauwkeurig in
de beschreven historische gebeurtenissen.
Ook de
chronoloog Panin aan wie ik eerder al aandacht gaf gaat uit van een historische
periode van 480 jaar (1 Koningen 6:1). De constructie die Panin levert is boeiend
ter algemene studie van de Bijbelse chronologie. Hij toont bijvoorbeeld duidelijk
aan dat de chronologie van de Richteren aan de hand van de verlopen tijdschijf
van driehonderd jaar ten tijde van de richter Jefta bepaald dient te worden en
de overige richteren via dit ankerpunt op de tijdsbalk gerangschikt. Ook de
geboorte van Abram/Abraham volgend in het 130ste jaar van Terah
verdedigt Panin via gedegen Bijbelstudie glansrijk. Zijn enige navigatiepunt op
de tijdsbalk echter (en dat is een zwakte) is het begin van Adam in het
Bijbelboek Genesis van waaraf hij via de aartsvaders een Anno Mundi
jaarrekening opbouwt. De link met de westerse tijdrekening wordt pas bij het
vijftiende regeringsjaar van Keizer Tiberius gemaakt met het optreden van
Johannes de Doper en de doop van Jezus Christus. De kruisdood van Jezus Christus
en Zijn Opstanding en Hemelvaart plaatst Panin op de tijdsbalk in Anno Mundi
4032 wat volgens zijn berekening gelijk valt met het jaar 30 AD.
Ik was
onder de indruk van het ontzag dat Panin had voor het Woord van God. De man was
op veel gebied waaronder wiskunde een autodidact. Zijn enig
navigatiepunt op de tijdsbalk bij het begin van zijn oefening echter met als
eindpunt het jaar 30 AD en de vermeende juistheid van zijn constructie wat
jaartallen en regeerperioden betreft rechtvaardigde hij door gebruik van een
Bijbelse getallensymboliek via zeven- en elfvouden. Zijn boek sluit
dienaangaande af met een hoofdstuk getiteld: The Numeric Phenomena.
Het
zijn de historische jubeljaren die de sleutel tot het uittekenen van de tijdschijf
van 480 jaar op de tijdsbalk zijn. Van het eerste jubeljaar af in 1395/1394 v.
Chr. tellen we zeven maal zeven jaar terug ter berekening van het jaar van de
intocht in Kanaän o.l.v. Jozua zijnde april 1443 v. Chr. Veertig jaar daarvoor
in april 1483 v. Chr. vond de Exodus plaats, met vijftig dagen later het geven
van de Tien Woorden aan Mozes. Vanaf de Wet tot aan de belofte aan Abraham zijn
het 430 jaar verder de tijd in en maken we de verbinding met de jaartallen die
het Bijbelboek Genesis geeft. Vanaf het verkregen jaartal voor de exodus: 1483
v. Chr. rekenen we 480 jaar tot het vierde regeringsjaar van Salomo en het
begin van de bouw aan de Tempel te Jeruzalem in 1003 v. Chr. Zeven jaar later
in 996 v. Chr. was de Tempel klaar en blijken er drieduizend jaar sinds Genesis
verlopen te zijn. In TIJD en TIJDEN,
2015, appendix 5, heb ik de anno mundi jaartelling uitgewerkt.
Het
resultaat is het jaartal anno mundi 3000 voor het afwerken van de Tempel en het
wonen van de heerlijkheid des HEEREN in het Heilige der heiligen.
1 Koningen 8:10 En het geschiedde, als de priesters uit het heilige
uitgingen, dat een wolk het huis des
HEEREN vervulde. 11 En de priesters konden niet staan om te dienen, vanwege de
wolk; want de heerlijkheid des HEEREN
had het huis des HEEREN vervuld. 12 Toen zeide Salomo: De HEERE heeft gezegd,
dat Hij in donkerheid zou wonen.
Mijn
vraag is nu: had het Messiaanse Vrederijk toen een aanvang kunnen nemen? We
weten dat het met Salomo anders gelopen is. In mijn aflevering over het negende
jubeljaar van 11.08.2017 op dit blog
heb ik aandacht aan de geestelijke teleurgang van Salomo gegeven. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1502056800&stopdatum=1502661600
In het
najaar van 1007 v. Chr. nam Salomo bij de dood van zijn vader David twaalf jaar
jong (1 Koningen 3:7) zijnde de kroon van David over. In zijn vierde
regeringsjaar zou Salomo met zijn zestien jaar aan de bouw van de Tempel te
Jeruzalem beginnen. Voor Salomo waren dit volgens de Bijbel jaren van
geestelijke en materiele voorspoed. Hoewel er al zich donkere wolken aan zijn
geestelijk firmament aftekenden. Hij ging namelijk een verbond aan met de farao
van Egypte door diens dochter tot vrouw te nemen. Het derde hoofdstuk van het
Bijbelboek 1 Koningen verhaalt onder andere deze geschiedenis.
1
Koningen 3:1 En
Salomo verzwagerde zich met Farao, den koning van Egypte; en nam de dochter van
Farao, en bracht ze in de stad Davids totdat
hij voleind zou hebben het bouwen van zijn huis en het huis des HEEREN, en den muur van Jeruzalem rondom. 2 Alleenlijk
offerde het volk op de hoogten, want geen huis was den Naam des HEEREN gebouwd,
tot die dagen toe. 3 En Salomo had den
HEERE lief, wandelende in de inzettingen van zijn vader David; alleenlijk
offerde hij en rookte op de hoogten. 4 En de koning ging naar Gibeon, om aldaar
te offeren, omdat die hoogte groot was; duizend brandofferen offerde Salomo op
dat altaar. 5 Te Gibeon verscheen de HEERE aan Salomo in een droom des nachts
en God zeide: Begeer wat Ik u geven zal. 6 En Salomo zeide: Gij hebt aan Uw
knecht David, mijn vader, grote weldadigheid gedaan, gelijk als hij voor Uw
aangezicht gewandeld heeft, in waarheid, en in gerechtigheid, en in oprechtheid
des harten met U; en Gij hebt hem deze grote weldadigheid gehouden, dat Gij hem
gegeven hebt een zoon, zittende op zijn troon, als te dezen dage. 7 Nu dan,
HEERE, mijn God! Gij hebt Uw knecht koning gemaakt in de plaats van mijn vader
David; en ik ben een klein jongeling,
ik weet niet uit te gaan noch in te gaan. 8 En Uw knecht is in het midden van
Uw volk, dat Gij verkoren hebt, een groot volk, hetwelk niet kan geteld noch
gerekend worden, vanwege de menigte. 9 Geef dan Uw knecht een verstandig hart,
om Uw volk te richten, verstandelijk onderscheidende tussen goed en kwaad; want
wie zou dit Uw zwaar volk kunnen richten? 10 Die zaak nu was goed in de ogen
des HEEREN, dat Salomo deze zaak begeerd had. 11 En God zeide tot hem: Daarom
dat gij deze zaak begeerd hebt, en niet begeerd hebt, voor u vele dagen, noch
voor u begeerd hebt rijkdom, noch begeerd hebt de ziel uwer vijanden; maar hebt
begeerd verstand voor u, om gerichtszaken te horen; 12 Zie, Ik heb gedaan naar
uw woorden; zie, Ik heb u een wijs en verstandig hart gegeven, dat uws gelijke
voor u niet geweest is, en uws gelijke na u niet opstaan zal. 13 Zelfs ook wat
gij niet begeerd hebt, heb Ik u gegeven, beide rijkdom en eer; dat uws gelijke
niemand onder de koningen al uw dagen zijn zal. 14 En zo gij in Mijn wegen wandelen zult, onderhoudende Mijn
inzettingen en Mijn geboden, gelijk als uw vader David gewandeld heeft, zo zal
Ik ook uw dagen verlengen. 15 En Salomo waakte op, en ziet, het was een droom.
En hij kwam te Jeruzalem, en stond voor de ark des verbonds des HEEREN, en
offerde brandofferen, en bereidde dankofferen, en maakte een maaltijd voor al
zijn knechten.
Het
zesde hoofdstuk van 1 Koningen geeft ons jaartallen waarmee we deze gebeurtenissen
op de tijdsbalk kunnen plaatsen. De tempelbouw begon in het vierde jaar van
Salomo in de tweede maand van de Israëlitische kalender, vierhonderdtachtig
jaar na de Exodus uit Egypte:
1
Koningen 6:1 Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar, na
den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo over Israël, in de maand Ziv (deze is de tweede
maand), dat hij het huis des HEEREN bouwde.

© Kronieken van de koningen van Israël, 2017, Robert
De Telder
Op onze
tijdsbalk uitgetekend merken we dat het vierde regeringsjaar van Salomo van
oktober 1004 tot september 1003 v. Chr. liep. In oktober van 1004 v. Chr. zat
men in het zesde jaar van de sabbatjaarcyclus, een jaar van dubbele zegening
over het land. De oogst van dat jaar was voldoende voor het overbruggen van het
zevende sabbatjaar gevolgd ditmaal door het jubeljaar, jaren dat er niet
gezaaid werd maar dat men leefde van wat het land vanzelf opbracht. In het
voorjaar van 1003 v. Chr. begon het zevende en laatste sabbatjaar van de zeven
maal zeven sabbatjaarcyclus, gevolgd in oktober 1003 v. Chr. met het begin van
het negende jubeljaar. In de praktijk betekende dit dat een groot aantal
landbouwarbeiders nu ter beschikking waren voor de bouw van de tempel.

© Kronieken van de koningen van Israël, 2017, Robert
De Telder
Zeven
jaar lang zou men aan de Tempel te Jeruzalem bouwen. In het elfde jaar van de
regeerperiode van Salomo was het gebouw klaar.
1 Koningen 6:37 In het vierde jaar
werd de grond van het huis des HEEREN gelegd, in de maand Ziv; 38 En in het
elfde jaar, in de maand Bul, welke is de
achtste maand, was dit huis volmaakt, naar al zijn stukken en naar al zijn
behoren; alzo heeft hij zeven jaren
daaraan gebouwd. (Statenvertaling)
De achtste maand van de
Hebreeuwse kalender staat voor oktober/november van de westerse kalender.
Volgens de westerse jaartelling zijn we hier in het najaar van 996 v. Chr. Na
het afwerken van de Tempel te Jeruzalem vulde de Heerlijkheid des HEEREN als een
wolk het Heilige der heiligen in de Tempel.
1 Koningen 8:10 En het geschiedde, als de priesters uit het heilige
uitgingen, dat een wolk het huis des
HEEREN vervulde. 11 En de priesters konden niet staan om te dienen, vanwege de
wolk; want de heerlijkheid des HEEREN
had het huis des HEEREN vervuld. 12 Toen zeide Salomo: De HEERE heeft gezegd,
dat Hij in donkerheid zou wonen.
Volgens de Joodse overlevering
zou het wonen van de HEERE God in het Heilige der heiligen in de Tempel een
jaar op zich hebben laten wachten.
"The Temple was finished
in the month of Bul, now called Marheshwan, but the edifice stood closed for nearly a whole year, because it was the
will of God that the dedication take place in the month of Abraham's birth. Meantime the enemies of Solomon rejoiced
maliciously. "Was it not the son of Bath-sheba," they said, "who
built the Temple? How, then, could God permit His Shekinah to rest upon it?" When the consecration of the house
took place, and "the fire came down
from heaven," they recognized their mistake. The importance of the
Temple appeared at once, for the torrential rains which annually since the
deluge had fallen for forty days beginning with the month of Marheshwan, for
the first time failed to come, and thenceforward appeared no more. "
Louis
Ginzberg, Legends of the Jews, V, Volume 4.
Dat het
met Salomo van toen af fout liep merken we in de Bijbel. Zo leert het hierna
volgende Bijbelcitaat dat er jaarlijks bij Salomo 666 talenten goud werden
binnengebracht. Dit getal is in het laatste Bijbelboek Apocalyps verbonden met
de naam van het Beest, de pseudo-Messias van de eindtijd. Dit betekent
historisch gezien dat Salomo zich van een oorspronkelijke vredevorst ontpopte
tot een pseudo-vredevorst die zijn volk en zijn rijk uiteindelijk onheil
bracht.
1
Koningen 10:14 Het gewicht nu van het goud, dat
voor Salomo op een jaar inkwam was zeshonderd
zes en zestig talenten gouds; 15 Behalve dat van de kramers was, en van den
handel der kruideniers, en van alle koningen van Arabië, en van de geweldigen
van dat land. 16 Ook maakte de koning Salomo tweehonderd rondassen van geslagen
goud; zeshonderd sikkelen gouds liet hij opwegen tot elke rondas. 17 Insgelijks
driehonderd schilden van geslagen
goud; drie pond gouds liet hij opwegen tot elk schild; en de koning leide ze in
het huis des wouds van Libanon. 18
Nog maakte de koning een groten
elpenbenen troon, en hij overtoog denzelven met dicht goud. 19 Deze troon
had zes trappen, en het hoofd van den troon was van achteren rond, en aan beide
zijden waren leuningen tot de zitplaats toe, en twee leeuwen stonden bij die
leuningen. 20 En twaalf leeuwen stonden daar op de zes trappen aan beide
zijden, desgelijks is in geen koninkrijken gemaakt geweest.
De
Joodse overlevering voegt nog een geloofwaardig detail aan de afvallige Salomo
toe. Zo leert de legende dat het huwelijksfeest van Salomo met zijn Egyptische
bruid op dezelfde dag geschiedde als de inhuldiging van de Tempel. Zijn vreugde
was volgens de legende groter over zijn huwelijk dan als over het afgewerkt
zijn van de Tempel. In de huwelijksnacht zou de dochter van farao op talloze
verschillende muziekinstrumenten voor Salomo laten spelen hebben.
Muziekinstrumenten die zij uit Egypte had meegebracht en waarvan elk instrument
aan een Egyptische god opgedragen was. En telkens wanneer een muziekinstrument
gebruikt werd, werd de naam van de Egyptische god luid op aangeroepen (The
Legends of the Jews, Volume IV, Chapter V, The Marriage of Solomon).
Onmiddellijk na het afwerken van
de Tempel liet Salomo zijn paleis oprichten en nog een bijzondere woning met de
naam: het huis des wouds van Libanon, een bouwkunstwerk dat hij liet
versieren met driehonderd gouden schilden.
1 Koningen 7: 1 Maar
aan zijn huis bouwde Salomo dertien
jaren, en hij volmaakte zijn ganse huis. 2 Hij bouwde ook het huis des wouds van Libanon, van honderd ellen in zijn lengte,
en vijftig ellen in zijn breedte, en dertig ellen in zijn hoogte, op vier rijen
van cederen pilaren, en cederen balken op de pilaren.
2
Kronieken 9:17 Nog maakte de koning een groten elpenbenen troon, en hij
overtoog denzelven met louter goud. 18 En de troon had zes trappen en een voetbank van goud, aan den troon vast zijnde, en
leuningen aan beide zijden, tot de zitplaats toe; en twee leeuwen stonden bij
de leuningen. 19 En twaalf leeuwen stonden daar aan beide zijden, op de zes
trappen; desgelijks is in geen koninkrijk gemaakt geweest.
Over de bijzondere troon van
Salomo schreef ik recent een artikel op dit blog, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1527458400&stopdatum=1528063200
In vergelijking met de Tempel zou
Salomo bijna de helft meer in tijd en energie aan zijn eigen bouwwerken laten
besteden. Het toont al iets van de geestelijke metamorfose die zich aan het
voltrekken was bij zijn groei van jongeling tot man. Met zijn zestien jaar was
hij vol geestelijke ijver aan de Tempel begonnen die met zijn drieëntwintigste
jaar afgewerkt was. In de tussentijd had hij de dochter van farao van Egypte
gehuwd en deze in de Stad David s ondergebracht. Daarna zou hij als een ware
oosterse potentaat een harem van 999 vrouwen verzamelen.

© Kronieken van de koningen van Israël, 2017, Robert
De Telder
Bij zijn dood in 967 v. Chr.
scheurden zich vanwege het harde regeerbeleid van Salomo, tien van de twaalf
stammen van Israël van zijn zoon en troonopvolger Rehabeam af. Rehabeam was de
zoon van Salomo bij diens tot hoofdvrouw verkozen bruid: de Ammonietische
Naäma. Het begin van de ongerechtigheid van Israël nam hier in 983 v. Chr. een
aanvang. Over de geschiedenis van de tien stammen gaat mijn laatste boek: Kronieken van
de koningen van Israël, 2017, zie
link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory
Naar het boek van de Kronieken der koningen van
Israël wordt in de Bijbelboeken 1 en 2 Koningen telkens aan het einde van een
behandelde kroniek van een koning van Israël verwezen. Het is een boek dat over
de eeuwen heen verloren ging. De geschiedenis van de koningen van Israël halen
we vandaag uit de historische boeken van de Bijbel, de Psalmen, uit de werken
van de oudheidhistoricus Flavius Josephus en uit de Joodse overleveringen en
legendes. Het boek geeft in het bijzonder aandacht aan de Assyriologie en de
link tussen beide koningslijsten: de Bijbelse koningslijst van het
tienstammenrijk en de Assyrische koningslijst. De koningen van Assyrië die in
de Bijbel vermeldt worden werden op de tijdsbalk verankerd met de
chronologische gegevens die de Bijbel doorgeeft. Het boek sluit af met een
hoofdstuk naar het toekomstig herstel van Israël in het oude land der vaderen
waarbij in het bijzonder de stam Zebulon in verleden, heden en toekomst
besproken wordt. De bijgevoegde tijdschema s met dit artikel over Salomo komen
uit het boek. De koningen van Israël en Juda werden op de tijdsbalken tussen
het vierde regeringsjaar van Salomo en de wegvoering van de tien stammen in
afwijking van de algemeen aanvaarde reconstructie van Thiele, herschikt.
Het inwonen van de HEERE God in de Tempel te Jeruzalem in
het jaar 3000 AM was een scharnierpunt in de heilsgeschiedenis dat het
Messiaanse Vrederijk had kunnen zien aanvangen. Er waren echter voorwaarden aan
verbonden, de Tien woorden, de grondwet van het Koninkrijk moest gehouden
worden. Uiteindelijk zou de Heerlijkheid des HEEREN de Tempel zes jaar voor de
verovering van Jeruzalem in 586 v. Chr. door de Babylonische legers, verlaten.
Ezechiël
8:1 Het geschiedde nu in het zesde jaar
(oktober 593/september 592 v. Chr.),
in de zesde maand (augustus/september), op den vijfden der maand, als ik in
mijn huis zat, en de oudsten van Juda voor mijn aangezicht zaten, dat de hand
des Heeren HEEREN daar over mij viel.
.
.
Ezechiël 10:18 Toen ging de heerlijkheid
des HEEREN van boven den dorpel des huizes weg, en stond boven de cherubs. 19
En de cherubs hieven hun vleugelen op, en verhieven zich van de aarde omhoog
voor mijn ogen, als zij uitgingen; en de raderen waren tegenover hen; en elkeen
stond aan de deur der Oostpoort van het huis des HEEREN; en de heerlijkheid des
Gods Israëls was van boven over hen.
Toen de
Tempel te Jeruzalem na de zeventigjarige ballingschap herbouwd werd keerde de
Heerlijkheid des HEEREN niet terug en ook in de herbouwde tempel van Herodes
ontbrak de Shekinah of Heerlijkheid des HEEREN.
Met de
eerste komst van de Messias Jezus van Nazareth zou de Heerlijkheid des HEEREN
opnieuw in Israël in de persoon van de Heer Jezus aanwezig zijn.
Johannes 2:18 De Joden antwoordden dan, en zeiden tot
Hem: Wat teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet? 19 Jezus antwoordde en
zeide tot hen: Breekt dezen tempel, en
in drie dagen zal Ik denzelven oprichten. 20 De Joden zeiden dan: Zes en
veertig jaren is over dezen tempel gebouwd, en Gij, zult Gij dien in drie dagen
oprichten? 21 Maar Hij zeide dit van den
tempel Zijns lichaams. 22 Daarom, als Hij opgestaan was van de doden,
werden Zijn discipelen gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had, en zij
geloofden de Schrift, en het woord, dat Jezus gesproken had.
Johannes
1:1 In den beginne was het Woord, en
het Woord was bij God, en het Woord was
God. 2 Dit was in den beginne bij God.
.
. 14
En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn
heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader),
vol van genade en waarheid.
De Heer Jezus Christus werd echter bij zijn eerste komst
door de Joden afgewezen zoals vers 11 het meedeelt:
Johannes 1:11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen
hebben Hem niet aangenomen.
Het aanbod van de Messias en Zijn Vrederijk was reëel. Met
Jom Kippoer op 29 september 27 AD maakte Jezus zich als Messias in de synagoge
te Nazareth bekend door middel van het voorlezen van de profeet Jesaja
hoofdstuk 61 en het uitroepen van het aangename jaar des HEEREN.
Lucas 4:16 En Hij kwam te
Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des
sabbats in de synagoge; en stond op om te lezen. 17 En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als
Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats, daar geschreven was: 18 De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft
Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te
verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; 19 Om den gevangenen te
prediken loslating, en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te
zenden in vrijheid; om te prediken het
aangename jaar des Heeren. 20 En als Hij het boek toegedaan en den
dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen in de synagoge
waren op Hem geslagen. 21 En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld. 22 En zij gaven Hem allen
getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond
voortkwamen; en zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef? 23 En Hij zeide tot
hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester!
genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, doe
dat ook hier in Uw vaderland. 24 En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u, dat geen
profeet aangenaam is in zijn vaderland. 25 Maar Ik zeg u in der waarheid: Er
waren vele weduwen in Israël in de dagen van Elias, toen de hemel drie jaren en
zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het gehele land.
26 En tot geen van haar werd Elias gezonden, dan naar Sarepta Sidonis, tot een
vrouw, die weduwe was. 27 En er waren vele melaatsen in Israël, ten tijde van
den profeet Elisa; en geen van hen werd gereinigd, dan Naäman, de Syriër. 28 En
zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld, als zij dit hoorden. 29 En
opstaande, wierpen zij Hem uit, buiten de stad, en leidden Hem op den top des
bergs, op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen.
30 Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg.
Met de
aflevering van het negentiende historische Jubeljaar van oktober 513/september 512
v. Chr. op dit blog van 14.05.2018,
link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1526248800&stopdatum=1526853600
heb ik
de volledige tekst van het Bijbelboek Jesaja 61 geciteerd. Daar waar de Heiland
met Jom Kippoer te Nazareth stopte met lezen vervolgt de profeet Jesaja met de
profetie van het beloofde herstel van alle dingen.
Jesaja 61:1 De Geest des Heeren
HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te
brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen
van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening
der gevangenis; 2 Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wraak onzes Gods;
..enzoverder
Tussen
het uitroepen van het jaar van de welbehagen des HEEREN en de dag der wrake
onzes Gods in vers twee zit een tijdskloof van twee dagen of ruim tweeduizend
jaar. De dag van de wraak wordt vooral in het Bijbelboek Openbaring of
Apocalyps beschreven en is nog toekomst.
Deze geprofeteerde dag zal voorafgegaan worden door een
pseudovredevorst zoals Salomo, die ook de Tempel te Jeruzalem zal herbouwen. De
Heerlijkheid des HEEREN, de Sjekinah, zal echter daar ook wegblijven. De
Sjekinah keert pas weder in de Tempel die de Messias zal bouwen zoals door de
profeet Ezechiël (hoofdstuk 43) voorspelt. Dit is alles vandaag nog toekomst
maar kan chronologisch van uit de Bijbelse profetieën op een tijdsbalk
uitgetekend worden. Zie het artikel op dit blog van 23.09.2015, Chronologie van de
Apocalyps, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1442786400&stopdatum=1443391200
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente publicaties:

Kronieken van
de koningen van Israël, 2017, zie
link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Genesis
versus Egyptologie, 2009, dit boek is
uitverkocht maar kan online gelezen
worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html
Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document
gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).