1 Koningen 10:18 Nog
maakte de koning een groten elpenbenen
troon, en hij overtoog denzelven met dicht goud. 19 Deze troon had zes
trappen, en het hoofd van den troon was van achteren rond, en aan beide zijden
waren leuningen tot de zitplaats toe, en twee leeuwen stonden bij die
leuningen. 20 En twaalf leeuwen stonden daar op de zes trappen aan beide
zijden, desgelijks is in geen
koninkrijken gemaakt geweest.

De afbeelding van de schilder Edward
Poynter (1836/1919) is uiteraard slechts een artistieke poging tot het
weergeven van de troon van Salomo en alle luister die daarmee gepaard ging. De
prent stelt het bezoek van de koningin van Scheba voor.
2 Kronieken 9:17 Nog
maakte de koning een groten elpenbenen
troon, en hij overtoog denzelven met louter goud. 18 En de troon had zes
trappen en een voetbank van goud, aan den troon vast zijnde, en leuningen aan
beide zijden, tot de zitplaats toe; en twee leeuwen stonden bij de leuningen. 19
En twaalf leeuwen stonden daar aan beide zijden, op de zes trappen; desgelijks is in geen koninkrijk gemaakt
geweest. (Statenvertaling)
In de
Bijbel wordt naast zijn andere bouwwerken de bijzondere troon van Salomo
vermeld. De troon was volgens de Bijbelse Kroniekschrijver uniek in de oude
wereld. Een notering waar ik niet aan twijfel en een begeerlijk iets voor de
buurvolken. Maar buiten de vermelding van het materiaal dat gebruikt werd en de
versieringen krijgen we geen informatie over afmetingen en dergelijke. De
Joodse overlevering leert dat in het vijfde regeringsjaar van Rehabeam de opvolger
van Salomo de troon door farao Sisak werd buitgemaakt en naar Egypte
getransporteerd. Het is ook de Joodse overlevering die meer uitleg geeft over
de constructie en mogelijkheden van de troon. Over de Salomo-era schreef ik
eerder op 04.01.2018 op dit blog een
artikel: de era van Salomo en de archeologie. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1514761200&stopdatum=1515366000
Vooraleer
ik de relevante Joodse legende citeer geef ik mijn leidraad weer bij het
onderzoek van overleveringen en legendes. Die leidraad zijn de woorden van
Paulus de apostel voor de niet-Joden:
1
Thessalonicenzen 5:20 Veracht de profetieën niet. 21 Beproeft alle dingen; behoudt het goede.
(Statenvertaling)
De NBG
Vertaling 1951 heeft het als het volgt weergegeven:
1
Thessalonicenzen 5:20 veracht de profetieën niet, 21 maar toetst alles en behoudt het goede.
The Legends of the Jews, Volume IV, Chapter V.
“Next to the Temple in its magnificence, it is the throne of Solomon that perpetuates
the name and fame of the wise king. None before him and none after him could
produce a like work of art, and when the kings, his vassals, saw the
magnificence of the throne they fell down and praised God. The throne was
covered with fine gold from Ophir,
studded with beryls, inlaid with marble, and jewelled with emeralds, and
rubies, and pearls, and all manner of gems. On each of its six steps there were two golden
lions and two golden eagles, a lion and an eagle to the left, and a lion
and an eagle to the right, the pairs standing face to face, so that the right
paw of the lion was opposite to the left wing of the eagle, and his left paw
opposite to the right wing of the eagle. The royal seat was at the top, which
was round.
On the first step leading to the seat crouched an ox,
and opposite to him a lion; on the second, a wolf and a lamb; on the third, a
leopard and a goat; on the fourth perched an eagle and a peacock; on the fifth a falcon and a cock; and on the sixth a
hawk and a sparrow; all made of gold.
At the very top rested a dove, her claws set upon a hawk, to betoken that the
time would come when all peoples and nations shall be delivered into the hands
of Israel. Over the seat hung a golden candlestick, with golden lamps,
pomegranates, snuff dishes, censers, chains, and lilies. Seven branches
extended from each side. On the arms to the right were the images of the seven patriarchs of the world,
Adam, Noah, Shem, Job, Abraham, Isaac, and Jacob; and on the arms to the left,
the images of the seven pious men of the
world, Kohath, Amram, Moses, Aaron, Eldad, Medad, and the prophet Hur.
Attached to the top of the candlestick was a golden bowl filled with the purest
olive oil, to be used for the candlestick in the Temple, and below, a golden
basin, also filled with the purest olive oil, for the candlestick over the
throne. The basin bore the image of the high priest Eli; those of his sons
Hophni and Phinehas were on the two faucets protruding from the basin, and
those of Nadab and Abihu on the tubes connection the faucets with the basin.”
Na het
lezen en bestuderen van de hiervoor geciteerde legende meen ik dat de
beschrijving van de troon in grote lijnen gezien geloofwaardig overkomt. Alleen
de vermelding van afbeeldingen van de zeven patriarchen van de wereld en van de
zeven vrome mensen van de wereld lijkt me in verband met het beeldverbod in de
Wet ongeloofwaardig. De legende heeft het verder ook over het feit dat het
gebruikte goud uit Ofir kwam. Waar Ofir op de wereldkaart vandaag gesitueerd
moet worden blijft een vraagteken. Ik meen dat de identificatie van Ofir met
Brazilië correct is. Zie het artikel van 13.06.16 op dit blog: Toekkijim: pauw of toekan? Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1465768800&stopdatum=1466373600
De Joodse legende plaatst pauwen bij de troon van
Salomo, en ook de kunstenaar van de hierboven getoonde afbeelding heeft gemeend
dat er pauwen aan het hof van Salomo waren. De link naar het artikel van 13.06.2016 geeft een andere denkpiste
weer die hoewel niet absoluut bewijsbaar toch een andere mogelijke identificatie
van het Hebreeuwse woord Toekkijim voor een tropische vogels weergeeft. Maar nu
eerst verder met citeren van de Joodse overlevering:
“On the upper part of the throne stood seventy golden
chairs for the members of the Sanhedrin, and two more for the high priest and
his vicar. When the high priest came to do homage to the king, the members of
the Sanhedrin also appeared, to judge the people, and they took their seats to
the right and to the left of the king. At the approach of the witnesses, the machinery of the throne rumbled the
wheels turned, the ox lowed, the lion roared, the wolf howled, the lamb
bleated, the leopard growled, the goat cried, the falcon screamed, the peacock
gobbled, the cock crowed, the hawk screeched, the sparrow chirped all to
terrify the witnesses and keep them from giving false testimony.”

Na het
lezen van het voorgaande met het advies van Paulus in gedachten: “Beproeft alle
dingen; behoudt het goede” wil ik vooral geloof hechten aan de bewering dat er
een machinerie aan de troon verbonden was.
“When
Solomon set foot upon the first step to ascend to his seat, its machinery was
put into motion. The golden ox
arose and led him to the second step, and there passed him over to the care of
the beasts guarding it, and so he was conducted from step to step up to the
sixth, where the eagles received him and placed him upon his seat. As soon as he
was seated, a great eagle set the royal crown upon his head. Thereupon a huge
snake rolled itself up against the machinery, forcing the lions and eagles
upward until they encircled the head of the king. A golden dove flew down from
a pillar, took the sacred scroll out of a casket, and gave it to the king, so
that he might obey the injunction of the Scriptures, to have the law with him
and read therein all the days of his life. Above the throne twenty-four vines
interlaced, forming a shady arbor over the head of the king, and sweet aromatic
perfumes exhaled from two golden lions, while Solomon made the ascent to his
seat upon the throne.
It was the task
of seven heralds to keep Solomon
reminded of his duties as king and judge. The first one of the heralds approached
him when he set foot on the first step of the throne, and began to recite the
law for kings, "He shall not multiply wives to himself." At the
second step, the second herald reminded him, "He shall not multiply horses
to himself"; at the third, the next one of the heralds said, "Neither
shall he greatly multiply to himself silver and gold." At the fourth step,
he was told by the fourth herald, "Thou shalt not wrest judgment"; at
the fifth step, by the fifth herald, "Thou shalt not respect persons,"
and at the sixth, by the sixth herald, "Neither shalt thou take a
gift." Finally, when he was about to seat himself upon the throne, the
seventh herald cried out: "Know before whom thou standest."
Opnieuw
geef ik hetzelfde commentaar als voorheen. Ik citeer de legende in zijn geheel
zodat de lezer van dit blog zelf kan onderscheiden wat belangrijk is. Het
relaas over de zeven herauten komt mij geloofwaardig over aangezien het met de
Wet van Mozes overeenstemt wat de plichten van een koning waren. Maar het gaat
mij om mijn grote interesse in wereldgeschiedenis dat het laatste gedeelte van
de Joodse overlevering zo interessant maakt.
“The throne did not remain long in the possession of
the Israelites. During the life of Rehoboam, the son of Solomon, it was carried to Egypt. Shishak, the
father-in-law of Solomon, appropriated it as indemnity for claims which he
urged against the Jewish state in behalf of his widowed daughter. When Sennacherib conquered Egypt, he
carried the throne away with him, but, on his homeward march, during the
overthrow of his army before the gates of Jerusalem, he had to part with it to
Hezekiah. Now it remained in Palestine until the time of Jehoash, when it was
once more carried to Egypt by Pharaoh
Necho. His possession of the throne brought him little joy. Unacquainted
with its wonderful mechanism, he was injured in the side by one of the lions
the first time he attempted to mount it, and
forever after he limped, wherefore he was given the surname Necho, the hobbler. Nebuchadnezzar was the next possessor
of the throne. It fell to his lot at the conquest of Egypt, but when he
attempted to use it in Babylonia, he fared no better than his predecessor in
Egypt. The lion standing near the throne gave him so severe a blow that he
never again dared ascend it. Through
Darius the throne reached Elam, but, knowing what its other owners had
suffered, he did not venture to seat himself on it, and his example was
imitated by Ahasuerus. The latter tried to have his artificers fashion him a
like artistic work, but, of course, they failed. The Median rulers parted with
the throne to the Greek monarchs, and finally it was carried to Rome.”

Toen
farao Sisak de Tempel en het paleis van Salomo te Jeruzalem plunderde nam hij
volgens de legende de troon van Salomo mee naar Egypte. Dit lijkt mij een
geloofwaardig verhaal, alleen al vanwege het goud dat gebruikt was ter
constructie van de troon. Indien Sisak zelfs driehonderd gouden schilden uit
het huis van de Libanon te Jeruzalem liet verwijderen voor transport naar
Egypte, dan logischerwijze ook de troon van Salomo. De Joodse Seder Olam voegt
hieraan toe dat de Bijbelse farao Sisak zijn scheldnaam kreeg vanwege zijn
begeren van de gouden troon van Salomo. Volgens
de Seder Olam betekende de naam Sisak: verlangen of begeren. Sisak rukte
volgens de overlevering tegen Jeruzalem op omdat hij de ivoren goudovertrokken troon
van Salomo begeerde. De troon van Salomo nam Sisak volgens de overlevering ook
daadwerkelijk naar Egypte als buit mee. Ik merkte eerder in een artikel van 20.03.2017 op dit blog op dat indien de
Joodse overlevering correct is het geen zin heeft om de identificatie van de
Bijbelse naam Sisak op basis van linguïstische gronden met Egyptische namen, te
zoeken. De Hebreeuwse naam Sisak is namelijk een scheldnaam en geen eigennaam.
Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1489964400&stopdatum=1490569200
en scrol naar beneden
In mijn boek TIJD
en TIJDEN, 2015, blz. 220-224, kies ik voor de identificatie van de
Bijbelse Sisak met farao Thothmosis III van de achttiende dynastie.
De troon zou niet lang in het bezit van Sisak blijven
want de Joodse legende verhaalt dat de Bijbels-Ethiopische koning Zera de troon
van Salomo op Sisak veroverde toen deze van uit Nubië doorheen Egypte naar het
Juda van Asa oprukte.
The Legends of the Jews, Volume IV, Chapter VI.
Asa,
the son of Abijah of Judah, was a
worthier and a more pious ruler than his father had been. He did away with the
gross worship of Priapus, to which his mother was devoted. To reward him for
his piety, God gave him the victory over Zerah,
the king of the Ethiopians. As a result of this victory he came again into
possession of the throne of Solomon
and of the treasures Shishak had taken from his grandfather, which Zerah in turn had wrested form
Shishak.
Toen
Zera de Ethiopiër na zijn nederlaag tegen het Judese leger van Asa moest
afdruipen kwam de troon van Salomo volgens de Joodse legende in het bezit van
koning Asa. Ik stel vast dat de Joodse legendes zoals gecompileerd door Louis
Ginzberg in 1909 zich hier tegenspreken. In het eerder geciteerde hoofdstuk V
bleef de troon in Egypte tot aan de invasie van de Assyriërs. Maar in hoofdstuk
VI blijkt de troon van Salomo ten tijde van Asa opnieuw in Juda te zijn? Ook
hier hanteren we de gouden regel van Paulus (1 Thessalonicenzen 5:21) en toetsen
we de legendes en behouden wat bruikbaar is.
The
Legends of the Jews, Volume IV, Chapter V, vervolgt met de geschiedenis van
troon en laat het kunstwerk door Sennacherib of Sanherib buitmaken. Dit klopt
historisch gezien niet. De Assyriër Sanherib is weliswaar tot aan de grens van
Egypte opgerukt en heeft daar slag geleverd maar is niet overgegaan tot een
bezetting van Egypte. Het is pas ten tijde van de Assyriër Essarhaddon dat
Egypte door de Assyriërs bezet werd. Ik meen dat een betere kandidaat voor het
buitnemen van de troon van Salomo de Aziaat Arsu was, die ik eerder op dit blog
op 08.12.2017 met koning Azarja van
Juda identificeerde. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1512342000&stopdatum=1512946800
De
gouden troon van Salomo is daarop tot in de zevende eeuw v. Chr. in Juda
gebleven tot aan het einde van de regeerperiode van koning Josia:
“Now it remained in Palestine until the time of Jehoash, when it was once more carried to Egypt
by Pharaoh Necho. His possession of
the throne brought him little joy. Unacquainted with its wonderful mechanism, he was injured in the side by one of the lions
the first time he attempted to mount it, and forever after he limped, wherefore
he was given the surname Necho, the
hobbler.”
Het is
vrij moeilijk de legende in verband met Necho bij gebrek aan bewijzen op haar
historische betrouwbaarheid te bewijzen. Er is namelijk heel weinig
bewijsmateriaal over de zesentwintigste dynastie van Manetho tot wie Necho
behoorde, voorhanden. Nochtans meen ik het gedeelte over farao Necho niet
onmiddellijk als onwaar van de hand te doen. De Bijbel bevestigt de Necho van
Manetho als een historisch persoon evenals de oudheidhistorici Herodotos en
Josephus. In mijn boek TIJD en TIJDEN,
2015, blz. 375-384 wijs ik op het gebrek aan archeologisch materiaal in Egypte
betreffende de zesentwintigste dynastie. Er is amper bruikbaar materiaal van onder
het zand tevoorschijn gekomen. Er is zelfs de hoogste twijfel dat de hoofdstad
Saïs, die door de orthodoxe egyptologie in de noordwestelijke Nijldelta
geplaatst wordt, gevonden werd. Zie hierna een citaat vanuit orthodoxe hoek:
De ondergrond van Saïs (het
huidige Sa Al Hagar) in de noordwestelijke Nijldelta is van water verzadigd en
is daarom nooit grondig onderzocht. Hoewel aangenomen wordt dat het hier de Koninklijke begraafplaats betreft,
bestaat er vreemd genoeg maar weinig bewijsmateriaal van, op enkele oesjabti’s
na die ook nog merendeels van niet-Saïtische herkomst zijn. Van de tien
oesjabti’s met de naam Psammetichos is moeilijk te zeggen van welke koning van
die naam ze precies waren. Er is ook een prachtige oesjabti en een hartscarabee van Necho II verder drie oesjabti’s van
Apriës en zes van Amasis.
Kroniek van de farao’s, Peter A.
Clayton, 26ste dynastie (Saïtisch), Einde citaat
De Koninklijke
begraafplaats waar de Egyptoloog Peter Clayton naar verwijst en die uitvoerig
beschreven wordt door Herodotos vanwege de pracht en praal is tot nu toe nooit
gevonden. Tot op heden zijn er geen stoffelijke resten van al de vermelde
farao’s van Manetho ’s zesentwintigste dynastie gevonden. Het
toevallig vinden van de begraafplaats van de farao’s van de zesentwintigste
dynastie zou de ontdekking van de tombe van Toetanchamon en haar schatten
volledig in de schaduw zetten. Hierna de beschrijving door Herodotos in zijn tweede
boek:
169 b. The Saites buried all the kings who belonged to
their canton inside this temple; and thus it even contains the tomb of Amasis,
as well as that of Apries and his family. The latter is not
so close to the sanctuary as the former, but still it is within the temple. It
stands in the court, and is a spacious cloister built of stone and adorned with
pillars carved so as to resemble palm trees, and with other sumptuous ornaments.
Within the cloister is a chamber with folding doors, behind which lies the
sepulchre of the king.
170. Here too, in this same precinct of Minerva at Sais, is the burial-place of one whom I
think it not right to mention in such a connection. It stands behind the
temple, against the back wall, which it entirely covers. There are also some
large stone obelisks in the enclosure, and there is a lake near them, adorned
with an edging of stone. In form it is circular, and in size, as it seemed to
me, about equal to the lake in Delos called “the Hoop.”
De Joodse legende aangaande farao
Necho die de bijnaam ‘Necho, de hobbler’ kreeg kan bij gebrek aan bewijs niet
bevestigd noch ontkend worden. Zijn laatste rustplaats is namelijk tot heden
toe niet gevonden, noch tempel noch enige afbeelding. Het zou fascinerend zijn
de mummie van Necho II (indien ze ooit gevonden wordt) naar beenbreuken te
onderzoeken.
Dit is overigens een algemene
toestand wat het onderzoek van de algemene geschiedenis van het oude Egypte
betreft dat zelfs door Egyptologen van de oude school toegegeven wordt:
“It must never be forgotten
that we are dealing with a civilization thousands of years old and one of which
only tiny remnants have survived. What is proudly advertised as Egyptian
History is merely a collection of rags and tatters.”
1961, de Britse Egyptoloog Sir
Alan Gardiner
De volgende historische persoon
die volgens de legende de troon van Salomo in bezit kreeg was de Babyloniër
Nebukadnezar.
“Nebuchadnezzar was the next possessor of the throne. It fell to his
lot at the conquest of Egypt, but when he attempted to use it in Babylonia, he
fared no better than his predecessor in Egypt. The lion standing near the
throne gave him so severe a blow that he never again dared ascend it.
Ook Nebukadnezar
kreeg volgens de legende een slag van een van de artificiële leeuwen die deel
uitmaakte van de machinerie aan de troon verbonden, toen hij de troon wilde
bestijgen, zij het met minder schade dan farao Necho. Ook van Nebukadnezar is
er net zoals bij farao Necho vandaag heel weinig archeologisch materiaal
voorhanden. Er is zelfs geen beeld van hem bewaard gebleven. Het weinige
archeologische materiaal dat er vandaag is zijn bakstenen met zijn naam in
spijkerschrift er in gedrukt.
Toen
Babylon door de Meden en de Perzen werd ingenomen verhuisde de troon naar Elam.
Vervolgens kwam de troon in bezit van de Griekse monarchen en uiteindelijk
namen de Romeinen volgens de legende de troon over en vervoerden het ding naar
Rome.
“Through
Darius the throne reached
Elam, but, knowing what its other owners had suffered, he did not venture to
seat himself on it, and his example was imitated by Ahasuerus. The latter tried
to have his artificers fashion him a like artistic work, but, of course, they
failed. The Median rulers parted with the throne to the Greek monarchs, and
finally it was carried to Rome.”
Het is een fascinerende reis die de Joodse legende
verhaalt die ons tot vandaag met heel wat vragen laat zitten. Het is wachten op
een of andere aanwijzing door gespecialiseerde onderzoekers zoals archeologen geleverd,
vooraleer we antwoord krijgen op het raadsel van de verblijfplaats in het
verleden van de troon van Salomo. Ik kan me voorstellen dat het goud en het
ivoor uiteindelijk in de loop der tijden een andere bestemming heeft gekregen.
Wordt
vervolgd…
Met
vriendelijke groet
Robert
De Telder
Recente publicaties:
Kronieken van
de koningen van Israël, 2017, zie
link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Genesis
versus Egyptologie, 2009, dit boek is
uitverkocht maar kan online gelezen worden op de hierna volgende link: http://jezusleeft.weebly.com/genesis-versus-egyptologie.html
Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document
gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).