We
vervolgen deze week met onze afleveringen over de historische jubeljaren. Met
het artikel van 04.04.2018 op dit
blog gaven we aandacht aan het zeventiende jubeljaar dat ten tijde van de
regeerperiode van koning Josia en de val van Nineveh viel.

De val
van Nineveh was door de profeet Nahum (1:1-15) aangekondigd. Aan het einde van
de oordeelsaankondiging door Nahum volgt het belangrijk vers 15 waar staat: Vier,
o Juda, uw feesten, betaal uw geloften!
Nahum 1:15 Zie, op de bergen de
voeten van de vreugdebode die heil verkondigt. Vier, o Juda, uw feesten, betaal uw geloften! Want voortaan zal de
snoodaard niet meer door u heentrekken, hij is geheel en al uitgeroeid. (NBG
Vertaling 1951)
Kan het
duidelijker? Vier, o Juda, uw feesten, betaal uw geloften!
Dit
zijn de feesten waaronder ook het jubeljaar, dat in het derde Bijbelboek
Leviticus hoofdstuk 25:9-12 beschreven staan. Het zeventiende jubeljaar is op
deze wijze als absoluut historisch op de tijdsbalk verankerd en bevestigd de
wijze van tellen van de wetenschapper William Whiston (1667/1752).
De
wijze van rekenen met de Bijbelse sabbat- en jubeljaren heb ik van William
Whiston (JOSEPHUS Complete Works, Translated by William Whiston, A.M., Appendix
Dissertation V) overgenomen. Ik heb dertig jubeljaren uit zijn lijst
geselecteerd en op een tijdsbalk ondergebracht. Vanaf het eerste jubeljaar in
1395/1394 v. Chr. na de inname van het Beloofde Land Kanaän tot het openbaar
worden van Jezus Christus als de Messias in 27/28 AD zijn er niet toevallig we
dertig jubeljaren. Hierna een opsomming van de jubeljaren die we met onze
artikelenreeks al behandeld hebben.
Exodus
jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.
Jubeljaren
en jaartallen v. Chr.: Historische
periode:
1. 1395/1394 Richter
Othniël
2. 1346/1345 Ruth
6:6
3. 1297/1296 Richter
Ehud
4. 1248/1247 verdrukking
Jabin
5. 1199/1198 Richter
Thola
6. 1150/1149 verdrukking
Ammon
7. 1101/1100 Richter
en profeet Samuël
8. 1052/1051 Saul
9. 1003/1002 Salomo
10. 954/953 Rehabeam
11. 905/904 Josafat
12. 856/855 Joas
13. 807/806 Amazia
14. 758/757 Uzzia
15. 709/708 Het
14de jaar van Hizkia
16. 660/659 Manasse
17. 611/610 Josia-
val van Nineveh
18. 562/561 Jaar 37 ballingschap Jojachin
Deze
week gaan we verder met het achttiende historische jubeljaar van oktober 562/september
561 v. Chr.

Op het
bijgevoegde tijdschema voor de periode van 606 tot 593 v. Chr. merken we het
eerste en het tweede sabbatjaar in de cyclus van het achttiende jubeljaar.
Bovenaan de tijdschema staan de jaartallen volgens de westerse kalender vermeld
onderverdeeld in vier kwartalen. Daaronder staan de sabbatjaren en jubeljaren via
een blauwe tijdsbalk uitgetekend. Een sabbatjaar liep van april tot maart in
het volgend jaar en een jubeljaar volgde na zeven sabbatjaren. Het jubeljaar
begon in oktober en liep tot september van het volgend jaar, een jaar waar in
april een nieuwe sabbatjaarcyclus begonnen was. Dit is in een notendop de wijze
van rekenen die William Whiston ons doorgegeven heeft.
William Whiston (1667/1752) was een Engelse
wiskundige, historicus en theoloog. Hij is vooral bekend door zijn vertaling
van de werken van Flavius Josephus uit het Grieks naar de Engelse taal. In zijn
eerder vermelde dissertatie V geeft Whiston tien historische verwijzingen
naar het houden van sabbat- en jubeljaren door het oude Israël vanuit de
Bijbel, de werken van Flavius Josephus en vanuit de apocriefe boeken
Makkabeeën. Deze verwijzingen vormen als het ware een ketting waarmee men op de
tijdsbalk naar het verleden kan navigeren. Aan deze lijst van tien historische
verwijzingen voegde ik het historische jubeljaar van 562/561 v. Chr. toe, een
jubeljaar dat met deze aflevering onze aandacht krijgt.

Het
volgende tijdschema dat ons op de tijdsbalk naar het achttiende jubeljaar
loodst gaat over de periode 592 tot 579 v. Chr. Dit was een dramatische
tijdsperiode voor het koninkrijk Juda. Het uitgestelde oordeel over het
koninkrijk Juda tijdens het leven van koning Josia zou ten tijde van zijn zoons
Jojakim, Jojachin en zijn broer Zedekia als koningen over Juda uitgevoerd
worden. Via drie wegvoeringen zouden de twee stammen Juda en Benjamin samen met
de Levieten naar Babylon in ballingschap voor in totaal zeventig jaar lang weggevoerd
worden. Eén jaar voor elk jaar dat zij in hun lange geschiedenis over
honderdtwintig sabbatjaren heen, zeventig keer het sabbatjaargebod genegeerd
hadden. In de zomer van 586 v. Chr. zou ook de Tempel te Jeruzalem door de
Babyloniërs vernietigd worden. Het ontvolkte land had daarop van het jaar 605
tot het jaar 535 v. Chr. rust. Over de exacte datering van deze geschiedenis plaatste
ik eerder op 31.10.2016 op dit blog
een artikel: het jaartal van de vernietiging van de Tempel van Salomo door de
Babyloniërs. Zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1477868400&stopdatum=1478473200

Het
bijgevoegde tijdschema gaat over de periode van 578 tot 565 v. Chr. en toont
het vijfde en zesde sabbatjaar over het sedert 586 v. Chr. ontvolkte land. De
eerste wegvoering gaat terug tot 605 v. Chr., een wegvoering waar de bekende
jonge Daniël deel van uitmaakte. De tweede wegvoering door de Babyloniërs
geschiedde in 597 v. Chr. waarbij koning Jojachin, een zoon van Josia, na een
korte regeerperiode van drie maanden gevankelijk weggevoerd werd. Jojachin werd
opgevolgd door zijn oom Zedekia die de Babyloniërs als vazal over Jeruzalem installeerden.
Het is de gedocumenteerde ballingschap van Jojachin in de Bijbel die de sleutel
tot het historische achttiende jubeljaar is.

Het laatste tijdschema voor dit artikel gaat over de
periode 569/556 v. Chr. en toont het zevende sabbatjaar gevolgd door het
achttiende jubeljaar in het jaar oktober 562/september 561 v. Chr. Dit
jubeljaar is heel merkwaardig omdat het samenvalt met het eerste regeringsjaar
van de Babyloniër Evil Merodach die in dat jaar zijn gestorven vader
Nebukadnezar opvolgde, en dat jaar koning Jojachin van Juda in diens zevenendertigste
ballingsjaar uit zijn gevangenschap verlostte. Het zevenendertigste jaar van de
ballingschap van Jojachin viel in oktober 562/september 561 v. Chr. en is
gelijk aan het jubeljaar. Evil Merodach nam volgens de Ptolemeüs-koningslijst de
scepter van zijn vader over op 11 januari 561 v. Chr. In de twaalfde maand
(Adar-februari/maart) van het jaar 561 v.
Chr. werd Jojachin uit zijn gevangenis verlost.
2 Koningen 25:27 En het geschiedde in het zevenendertigste jaar van de
ballingschap van Jojakin, de koning van Juda, in de twaalfde maand, op de
zevenentwintigste van de maand, dat
Ewil-Merodak, de koning van Babel, in het jaar van zijn troonsbestijging,
Jojakin, de koning van Juda, begenadigde en uit de gevangenis ontsloeg; 28 hij
sprak vriendelijk met hem en stelde zijn zetel boven die van de koningen die
met hem in Babel waren; 29 hij mocht zijn gevangenisklederen afleggen, en hij
at geregeld aan zijn tafel, zolang hij leefde. 30 En zijn levensonderhoud werd
hem geregeld vanwege de koning verstrekt, zoveel hij elke dag nodig had, zolang
hij leefde. (NBG Vertaling 1951)
Het feit dat de vrijlating van Jojachin door de nieuwe
koning van Babylon Evil Merodach in een Jubeljaar geschiedde, is heel
opmerkelijk. De vrijlating van Jojachin was een vingerwijzing Gods voor het volk
van Israël in Babylonische ballingschap. Zij waren namelijk in ballingschap als
straf voor het zeventig maal niet houden van het sabbatjaar-gebod in het
verleden.

Van de
gevangenzetting in Babylon en Jojachin s levensonderhoud daar heeft de
archeologie een bewijsstuk gevonden. Robert Johann Koldewey (1855/1925) was de
Duitse archeoloog die tijdens de vorige eeuwwisseling te Babylon de vondst
deed. Niet dat de Bijbel bewezen moet worden, maar alleen ter extra
onderlijning voeg ik de archeologische vondst aan het artikel toe. In Berlijn
in het Pergamon-Museum heeft men dit bijzonder Babylonisch
Spijkerschrifttafeltje ontcijferd. Het document heeft het over een overzicht
van leveranties van levensmiddelen zoals olie en andere producten aan de
gevangengenomen koning Ja-u-kin of
Jojachin van Juda. De Babylonische
kleitabletten met betrekking tot Jojachin dragen bovendien als jaartal het
dertiende regeringsjaar van Nebukadnezar wat de datering mogelijk maakt.
Een
observatie die ik bij het bestuderen van de Bijbelse chronologie maak is de
waarde die de Bijbelse Kroniekschrijver aan de datering van de Babylonische
koningslijst geeft. De verovering van Jeruzalem door de Babyloniërs en de
wegvoering in ballingschap van Juda is gedateerd aan de hand van de
regeringsjaren van Nebukadnezar (2 Koningen 25:1-30).
Vandaag
weten we dat de regeerperiode van Nebukadnezar op de tijdsbalk absoluut verankerd
zit vanaf zijn eerste regeringsjaar in 605 v. Chr. tot aan zijn laatste jaar in
561 v. Chr. Babylonische annalen op kleitabletten die in het British Museum te Londen
bewaard worden, leren dat Nabopolassar, de vader van Nebukadnezar, eenentwintig
jaar op de troon zat en stierf op de achtste dag van de maand Ab, ofwel zestien
augustus, en dat Nebukadnezar daarop naar Babylon terugkeerde, en op de eerste
dag van de maand Eloel of zeventien september, de troon van Babylon besteeg. Het
eerste regeringsjaar van Nebukadnezar zit op de tijdsbalk verankerd via twee genoteerde zonsverduisteringen
in de oudheid. De eerste vond plaats op 22 april 621 v. Chr. in het vijfde jaar van
Nabopolassar, de vader van Nebukadnezar. Zijn sterfjaar is dus 605 v. Chr. De
tweede zonsverduistering is die van 4 juli 568 v. Chr., in het zevenendertigste
regeringsjaar van Nebukadnezar. Weer wordt 605 v. Chr. bevestigt als ankerpunt.
Een andere observatie die ik maak is dat geen
enkele koning van Israël en Juda ooit met een jaartal van een Assyrische koning
werd verbonden. De Assyrische koningslijst en haar zogenaamde verankering op de
tijdsbalk is bij nader onderzoek als één grote puinhoop te beschrijven,
coregentschappen en het deleten van ongewenste koningsnamen waren schering en
inslag. Nochtans worden meestal sinds Thiele de koningen van Israël en Juda foutief
met de Assyrische koningslijst op de tijdsbalk verankerd.
De
regeerperioden van de Babylonische en Perzische koningen zijn bewaard gebleven
in de Ptolemeüs-canon. In mijn boek TIJD
en TIJDEN, 2015, heb ik afgesloten met een appendix over de Ptolemeüs-canon
en deze als betrouwbaar bevonden. Samen met de chronologische ketting van
sabbat- en jubeljaren en de negenenzestig jaarweken van de profeet Daniël past
de Ptolemeüs-canon in de overbrugging van het Oude naar het Nieuwe Testament.
De
zogenaamde stille periode die er zit tussen de profeet Maleachi en het optreden
van Johannes de Doper wordt door de Ptolemeüs canon overbrugd en bevestigd door
de chronologie van de sabbatjaar- en jubeljaren en door de negenenzestig
jaarweken van de profeet Daniël.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet
Robert
De Telder
Recente publicaties:
Kronieken van
de koningen van Israël, 2017, zie
link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document
gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).