De historische jubeljaren hebben op dit blog al de aandacht
sinds 19.04.2017 met het
artikel over het eerste jubeljaar sinds de instelling er van in de wet van
Mozes. Het oude Israël heeft zelden het jubeljaargebod gehouden. We kennen het
jaar van de aanvang door in de tijd terug te rekenen vanaf de historische
vermeldingen van de eerste tot de achtste eeuw voor Christus. Maar daarna verder
de tijd in vinden we in de Bijbel weinig aanwijzingen naar het eventueel houden
van het Jubeljaargebod. Het tweede historische jubeljaar dat we op dit blog op 24.04.2017 behandelden kende een aanwijzing naar het houden van het
Jubeljaargebod. Het tweede historisch genoteerde Jubeljaar van okotober
1346/september 1345 v. Chr. zag de bekende geschiedenis van de berooide Naomi
die na haar terugkeer uit de velden van Moab in haar bezittingen door haar
losser Boaz hersteld wordt.
Ruth
1:6 Daarna maakte zij zich met haar schoondochters
op en keerde uit het veld van Moab terug, want
zij had in het veld van Moab vernomen, dat de HERE naar zijn volk omgezien had
door hun brood te geven. (NBG Vertaling 1951)
Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1492984800&stopdatum=1493589600
De daaropvolgende historische jubeljaren kregen op dit blog
aandacht met de afleveringen van 08.05.2017, 16.05.2017, 30.05.2017,
14.06.2017, 11.08.2017, 15.09.2017, 06.10.2017, 27.10.2017, 14.12.2017. Het
meest recente artikel over het veertiende jubeljaar dateert van 19.01.2017. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3049541
Al deze behandelde jubeljaren zaten als schakels in een
ketting verbonden met de historisch verifieerbare jubeljaren. Het vijftiende
jubeljaar dat we met dit artikel behandelen is zulk een duidelijk verifieerbaar
navigatiepunt op de tijdsbalk dat een
belangrijke schakel van in totaal elf navigatiepunten voor een kruispeiling op
de tijdsbalk uitmaakt.
De jubeljaren en de wijze van rekenen met de sabbat- en
jubeljaren heb ik van William Whiston (JOSEPHUS Complete Works, Translated by
William Whiston, A.M., Appendix Dissertation V) overgenomen. Ik heb dertig
jubeljaren uit zijn lijst geselecteerd en op een tijdsbalk ondergebracht. Het
resultaat was verhelderend. Vanaf het eerste
jubeljaar in 1395/1394 v. Chr. na de inname van het Beloofde Land Kanaän tot het
openbaar worden van Jezus Christus als de Messias in 27/28 AD tellen we dertig
jubeljaren. Hierna nogmaals een opsomming van alle jubeljaren vanaf één tot
dertig.
Exodus
jaartal: 1483 v. Chr. Begin sabbatjaartelling: 1443 v. Chr.
Jubeljaren en jaartallen v. Chr.: Historische
periode:
1. 1395/1394 Richter Othniël
2. 1346/1345 Ruth 6:6
3. 1297/1296 Richter Ehud
4. 1248/1247 verdrukking Jabin
5. 1199/1198 Richter Thola
6. 1150/1149 verdrukking
Ammon
7. 1101/1100 Richter
en profeet Samuël
8. 1052/1051 Saul
9. 1003/1002 Salomo
10. 954/953 Rehabeam
11. 905/904 Josafat
12. 856/855 Joas
13. 807/806 Amazia
14. 758/757 Uzzia
15. 709/708 Het 14de
jaar van Hizkia
16. 660/659 Manasse
17. 611/610 Josia - Val Nineveh
18. 562/561 Het 37ste jaar der
ballingschap
19. 513/512 Haggaï
20. 464/463 Ezra
21. 415/414 Nehemia
22. 366/365 Perzische periode
23. 317/316 Griekse periode
24. 268/267 Griekse periode
25. 219/218 Griekse periode
26. 170/169 Griekse periode
27. 121/120 Makkabeeën
28. 72/71 Makkabeeën
29. 23/22 Hongersnood Herodes
30. 27/28 AD Messias Jezus ____________
William Whiston (1667/1752) was een
Engelse wiskundige, historicus en theoloog. Hij is vooral bekend door zijn
vertaling van de werken van Flavius Josephus van het Grieks naar de Engelse
taal. In zijn dissertatie V bovenaan vermeld, geeft Whiston tien historische
verwijzingen naar het houden van sabbat- en jubeljaren door het oude Israël
vanuit de Bijbel, de werken van Flavius Josephus en vanuit de apocriefe boeken
van Makkabeeën. Deze verwijzingen vormen als het ware een ketting waarmee men op
de tijdsbalk naar het verleden kan navigeren. Aan deze lijst van tien
historische verwijzingen voegde ik nog een jaartal toe: het jubeljaar 562/561
v. Chr. Het eerste regeringsjaar van de Babylonische koning Evil Merodach,
wanneer deze heerser koning Jojachin van Juda uit zijn gevangenis in Babylon verloste
in het zevenendertigste jaar van diens ballingschap (2 Koningen 27:27). Zie o.a.
het artikel van 18.12.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1513551600&stopdatum=1514156400

Met het hierboven getoonde schema
vervolgen we de sabbatjaar- en jubeljaarcyclus. De blauwe tijdsbalk bovenaan het
schema toont de sabbatjarencyclus. De blauwe tijdsbalk onderaan het schema
geeft de regeerperioden van de koningen van Juda weer. Het is uitsluitend in
het tweestammenrijk of Juda dat men af en toe met het sabbatjaar- en
jubeljaargebod rekening hield, afhankelijk van het persoonlijk geloof van de
dan regerende koning. Het tienstammenrijk of Israël kende vanaf haar eerste
koning Jerobeam I tot op koning Hosea geen enkele koning die ooit met de wet
des HEREN rekening hield. De overige historische gebeurtenissen die op de
schemas vermeld staan laten we even zonder commentaar en we concentreren ons
uitsluitend op de sabbat- en jubeljaren. In het tweestammenrijk merken we op
ons schema de namen Uzzia, Jotham en Achaz als koningen van Juda voor de
getoonde periode

Het hierboven getoonde tijdschema
toont de derde en vierde sabbatjaarcyclus ten tijde van koning Achaz van Juda. De
chronologische verhoudingen tussen de regeerperioden van Achaz met Pekah en
Hosea heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 289-294 behandelt.
Zoals eerder opgemerkt vestigen we met dit artikel alle aandacht aan de
sabbatjaar jubeljaarcyclus en laten de overige op het schema getoonde
chronologieën met rust.

Met het hiervoor getoonde
tijdschema naderen we het einde van de zeven maal zeven sabbatjaarcyclus met
als sluitstuk het vijftiende jubeljaar. Het schema toont verder mijn herziening
van de regeerperioden van de koningen van Assyrië in relatie tot de koningen
van Israël en Juda. De val van Samaria bijvoorbeeld zit op de tijdsbalk
verankerd met het jaar 717 v. Chr. Het gangbare conventionele jaartal is 722 v.
Chr. en dit op basis van de Assyrische koningslijst en haar plaatsing op de
tijdsbalk door de Assyriologie uitgestippeld. De Bijbelse chronologische
gegevens moeten hierbij wijken en worden door de Assyriologie als foutief
gebrandmerkt. Dit is een mening die blijkbaar door heel wat theologen gevolgd
wordt aangezien men in vele naslagwerken en Bijbelse atlassen de jaartallen van
de Assyriologie vermeldt ziet. Dit is echter niet mijn uitgangspunt. In mijn
boek de Assyriologie herzien van 2012 verklaar ik een en ander. Daarnaast vul ik nog nieuwe
gegevens via mijn blog aan de revisie van de Assyriologie toe. Zoals bijvoorbeeld
het artikel van 09.01.2017: de Assyrische koningen van de
achtste eeuw v. Chr. herbezien, link:
http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1483916400&stopdatum=1484521200

Het vijftiende jubeljaar is bijzonder omdat de profeet
Jesaja (37:30) ten tijde van de belegering van Jeruzalem in het veertiende
regeringsjaar van koning Hizkia van Juda duidelijk verwijst naar een zevende
sabbatjaar gevolgd door een Jubeljaar:
Jesaja 37:30 En dit zal u het teken zijn: gij zult dit
jaar eten wat vanzelf opkomt en in het tweede jaar wat nawast; maar zaait in
het derde jaar en oogst, plant wijngaarden en eet de vrucht daarvan.."
In de sabbatjaar en jubeljaarcyclus
van het oude Israël moest het land elk zevende jaar braak blijven liggen. Er
mocht niet geploegd noch gezaaid worden. De HEERE God beloofde in de Wet dat
Hij het zesde jaar dubbel zou zegenen zodat er voldoende opbrengst zou zijn
voor het overbruggen van twee jaren. De sabbatjaren liepen van april tot maart
en zeven maal zeven jaar later begon in oktober het jubeljaar dat liep tot
september van het volgende jaar. De sabbatjaren liepen zonder onderbreking
verder. Dat is in een notendop de uitleg van de dissertatie van William Whiston
tot het correct berekenen van de sabbat en jubeljaren.
Het jubeljaar waar de profeet
Jesaja naar verwijst liep van oktober 709 tot september 708 v. Chr. Het woord
van de profeet: gij zult dit jaar eten
wat vanzelf opkomt, situeert zich in het zevende sabbatjaar (april 709/maart
708) en in het tweede jaar wat nawast,
slaat op het jaar april 708 tot maart 707 v. Chr., het houden van het jubeljaar
liep tot september 708 v. Chr. Daarna kon er gezaaid en geplant worden: maar zaait in het derde jaar en oogst,
plant wijngaarden en eet de vrucht daarvan
Het Schriftwoord van de profeet
Jesaja was ter bemoediging aan koning Hizkia gegeven op het hoogtepunt van de
Assyrische belegering van Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar (oktober
710/september 709 v. Chr.) van Hizkia toen het leger van de Assyriër Sanherib
voor de poorten van Jeruzalem stond. Volgens de sabbatjaarcyclus zaten we toen
in het zesde jaar (april 710/maart 709 v. Chr.) van de dubbele zegening over
het land. Een zichtbare rijke dubbele zegening over akkers en boomgaarden dat
ook de belegerende Assyriërs niet ontging (Jesaja 36:17 en 2 Koningen 18:32).
Het veertiende regeringsjaar van
Hizkia verbonden met het zevende sabbatjaar gevolgd door het vijftiende
jubeljaar wordt tegenwoordig door weinigen nog opgemerkt sinds de godgeleerde Edwin R. Thiele zijn
misdaad beging en het kristalheldere chronologisch belangrijke Bijbelgedeelte
van 2 Koningen 18:9-13 als fout en kunstmatig aan de Bijbel toegevoegd
verklaarde. Zie het artikel op dit blog van 30.11.2017: De knieval van de geleerde Edwin R. Thiele, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1511737200&stopdatum=1512342000
De regeerperiode van koning
Hizkia werd door Thiele in lijn gebracht met de regeerperiode van de Assyrische
koningen Sargon II en Sanherib. Zoals eerder opgemerkt vindt men in vele christelijke
naslagwerken en Bijbelatlassen de jaartallen van E. Thiele als correct zijnde gehanteerd.
Het hanteren van het jaartal 1447 v. Chr. voor de exodus is een voorbeeld van
het voor waarheid aannemen van Thiele s constructie.
Het resultaat is dat als een gevolg van Thiele s
fabricatie de vermelding van Jesaja hoofdstuk 37 met de verwijzing naar een
jubeljaar niet meer (h)erkend wordt. Ik vermoed dat de algemene Bijbelkritiek
die vooral sinds de negentiende eeuw in het kielzog van de evolutietheorie van
Charles Darwin actief is, verantwoordelijk is voor de weinige tegenstand die er
sindsdien bij godgeleerden bestaat tegen de boude verklaring van Thiele dat het
zo belangrijke Bijbelgedeelte voor de chronologie van deze epoque 2
Koningen 18:9-13 kunstmatig aan de Bijbel zou
toegevoegd zijn en dus niet geïnspireerd.
Wordt
vervolgd
Met vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente publicaties:
Kronieken van
de koningen van Israël, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document
gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).
|