2
Koningen 15:1 In het zevenentwintigste jaar van
Jerobeam, de koning van Israël, werd Azarja
koning, de zoon van Amasja, de koning van Juda. 2 Hij was zestien jaar oud,
toen hij koning werd; hij regeerde
tweeënvijftig jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Jekolja; zij was uit
Jeruzalem. 3 Hij deed wat recht is in de ogen des HEREN, geheel zoals zijn
vader Amasja gedaan had. 4 Alleen verdwenen de hoogten niet; nog steeds
slachtte en offerde het volk op de hoogten. 5 De HERE sloeg de koning, zodat
hij melaats was tot de dag van zijn dood, en hij woonde in een afgezonderd
huis, terwijl Jotam, de zoon des konings, het paleis beheerde en het volk des
lands bestuurde. 6 Het overige van de geschiedenis van Azarja, en al wat hij
gedaan heeft, is dat niet beschreven in het
boek van de kronieken der koningen van Juda? 7 Azarja ging bij zijn vaderen
te ruste en men begroef hem bij zijn vaderen in de stad Davids; zijn zoon Jotam
werd koning in zijn plaats.
De
chronologie van de regeerperiode van Azarja of Uzzia heb ik in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 279-484,
uiteengezet. Op de tijdsbalk heeft Azaria de regeerperiode van het najaar 803
v. Chr. tot het najaar van 750 v. Chr. Zijn ziekte en quarantaine plaatsen we
vanaf oktober 776 v. Chr. Hij had dan zesentwintig jaar gezond en voorspoedig als
alleenheerser geregeerd. Daarna werd zijn zoon Jotham co-regent tot aan zijn
dood in quarantaine. Het Bijbelboek 2 Kronieken verwijst naar Azarja of Azaria
met de naam Uzzia.
2 Kronieken 26:1 Toen nam het ganse
volk van Juda Uzzia (die nu zestien jaren oud was), en maakte hem koning in de
plaats van zijn vader Amazia. 2 Dezelve bouwde Eloth, en bracht ze weder aan
Juda, nadat de koning met zijn vaderen ontslapen was. 3 Zestien jaren was Uzzia
oud, toen hij koning werd, en hij regeerde twee en vijftig jaren te Jeruzalem;
en de naam zijner moeder was Jecholia, van Jeruzalem. 4 En hij deed dat recht
was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat zijn vader Amazia gedaan had. 5 Want
hij begaf zich om God te zoeken, in de dagen van Zacharia, die verstandig was
in de gezichten Gods; in de dagen nu, dat hij den HEERE zocht, maakte hem God
voorspoedig. 6 Want hij toog uit, en krijgde tegen de Filistijnen, en brak
den muur van Gath, en den muur van Jabne, en den muur van Asdod; daartoe bouwde
hij steden in Asdod, en onder de Filistijnen. 7 En God hielp hem tegen de
Filistijnen, en tegen de Arabieren, die te Gur-baal woonden, en tegen de
Meunieten. 8 En de Ammonieten gaven Uzzia geschenken; en zijn naam ging tot
den ingang van Egypte, want hij sterkte zich ten hoogste. 9 Daartoe bouwde
Uzzia torens te Jeruzalem, aan de Hoekpoort en aan de Dalpoort, en aan de
hoeken; en hij sterkte ze. 10 Hij bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw
vele putten uit, overmits hij veel vee had, beide in de laagten en in de effene
velden; akkerlieden en wijngaardeniers op de bergen en op de vruchtbare velden;
want hij was een liefhebber van den land bouw.

Tijdens zijn voorspoedige
en gezonde levensperiode rees Uzzia/Azaria tot grote hoogten. Het Schriftwoord
zegt dat hij oorlog voerde tegen de Filistijnen, hun burchten afbrak en aldaar
nieuwe steden oprichtte. Ook de Arabieren (vers zeven) krijgen naast de Meünieten
een vermelding. Ook wordt vermeld dat de Ammonieten schatplichtig aan Uzzia
werden. De Meünieten zouden dezelfde zijn als de Maonieten in Richteren 10:12.
Zij woonden in het gebied van Maon zuidoostelijk van het bekende Petra in het
gebergte van Seïr, het gebied van Edom. Door zowel de kuststreek van Filistea
als het gebergte van Seïr in de woestijn te bezetten beheerste Azarja alias Uzzia
volledig de toegang tot Egypte. Zijn naam ging dan ook volgens het Bijbelcitaat
tot aan de ingang van Egypte, zoals er in vers acht staat geschreven.
2 Kronieken 26:11 Verder had Uzzia een heirkracht van geoefenden ten
oorlog, uittrekkende ten heire bij benden, naar het getal hunner
monstering, daar de hand van Jeiel, den schrijver, en Mahaseja, den ambtman;
onder de hand van Hananja, een van de vorsten des konings. 12 Het gehele getal
van de hoofden der vaderen, der strijdbare helden, was twee duizend en
zeshonderd. 13 En onder hun hand was een krijgsheir van driehonderd zeven
duizend en vijfhonderd, die met strijdbare kracht zich ten oorlog oefenden,
om den koning tegen den vijand te helpen. 14 En Uzzia bereidde voor hen, voor
het ganse heir, schilden, en spiesen, en helmen, en pantsieren, en bogen, zelfs
tot de slingerstenen toe. 15 Hij maakte ook te Jeruzalem kunstige werken,
bedenking van kunstige werkmeesters, dat zij op de torens en op de hoeken zijn
zouden, om met pijlen en met grote stenen, te schieten; zo ging zijn naam
tot verre toe uit, want hij werd wonderlijk geholpen, totdat hij sterk was. (Statenvertaling)
Het Schriftwoord vervolgd
met de beschrijving van de omvang van het leger van Uzzia met aandacht voor hun
bijzondere uitrusting. Kunstig nieuw ontworpen militaire afweerwapens worden
beschreven om pijlen en grote stenen af te schieten. Ware wonderwapens voor die
tijd die maakten dat Azaria met ontzag door vriend en vijand bejegend werd. Ik
stel me de vraag of de Assyriërs enkele decennia later deze wapens kopieerden?
In Israël zat tot 776 v.
Chr. Jerobeam II op de troon die volgens het Schriftwoord (2 Koningen 14:28)
Damascus en Hamath controleerde. De beide vorsten beheersten samen het gebied waar
David en Salomo hun scepter over zwaaiden.
Toen Assyrië onder de
leiding van Tiglath Pileser III opnieuw buiten zijn grenzen trad verwijst de
Assyrische koning in zijn bewaard gebleven (gefragmenteerde) annalen naar
koning Azaria van Juda. De Assyriër Tiglath Pileser beschrijft Azaria hier als
de leider van een Klein-Aziatische coalitie van koningen tegen Assyrië.
In the course of my campaign, I received the
tribute of the kings of the seacoast
Azariah of Judah, like
Azariah,
the land of Judah
without number, reaching high to heaven and exceedingly
great on earth
which had gone over to Azariah and had strengthened
him
like stumps
exceedingly difficult
was barred and was high
were
situated
his egress
I had them bring
I surrounded his garrisoned towns and
against
I caused them to carry and
his great
like pots I smashed
rider
Azariah
my royal palace
in
tribute like that of the Assyrians I laid upon them
and
the city of Kullani
at his invitation
. 19 districts of Hamath, together
with the cities of their environs, which lie on the shore of the sea of the
setting sun, which had gone over to Azariah, in revolt and contempt of
Assyria, I brought within the border of Assyria. My officials I set over
them as governors. 30.300 people I carried off from their cities and placed
them in the province of the city of Ku-. 1.223 people I settled in the province
of the land of Ulluba.
De gevestigde Assyriologie heeft op basis van haar
Eponiemlijsten voor Tiglath Pileser III een regeertijd van het jaar 745 tot het
jaar 727 v. Chr. uitgedokterd wat echter niet past met de
Bijbels-chronologische gegevens over koning Azaria van Juda met de jaren 803/750
v. Chr. Voor mij is het duidelijk dat de chronologische constructie van de Assyriologie
voor deze tijdsperiode onverzoenbaar met de Bijbels-chronologische gegevens is. De conclusie is dat er hiaten in de Eponiemlijsten
voorkomen en dat de lijst aldus geen opeenvolging van koningen en
gebeurtenissen voorstelt. Zie o.a. het recente artikel van 01.12.2017 over de knieval van de geleerde Edwin R. Thiele, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?ID=3039886
We moeten bovendien aannemen dat de verwijzing naar
Azarja van Juda als de leider van een Klein-Aziatische coalitie door Tiglath
Pileser III, in de periode van 803 tot 776 v. Chr. op de tijdsbalk te plaatsen
is, tijdens zijn gezonde periode. Dit vereist een drastische herziening van de
schikking van de regeerperioden van de koningen Pul, Tiglath Pileser III,
Salmaneser V, Sargon II en Sanherib op de tijdsbalk. Een herziening die op dit
blog regelmatig aandacht krijgt. Zie het recente artikel over de profeet Jona
te Nineveh van 14.07.2017, link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1499637600&stopdatum=1500242400
Het is dezelfde periode ongeveer dat Uzzia/Azarja ook
Egypte onder zijn controle had (De
Zonaanbidder, 2016, blz. 36-39). Mijn geciteerde boek laat ik in de
inleiding aanvangen in het jaar 800 v. Chr. met de meganatuurcatastrofe waar de
Hebreeuwse profeet Amos het begin van zijn bediening mee aanduidt. Het is de
periode van de belegering van Troje van 800 tot 790 v. Chr., volgens mijn
revisie van de geschiedenis van de oudheid. Egypte werd toen sinds de dagen van
koning Asa van Juda door de Ethiopiërs of Nubiërs overheerst. De legendarische
Memnon zat in 800 v. Chr. op de troon in Egypte. Toen deze besloot Priamos van
Troje tegen de Grieken te hulp te snellen marcheerde Memnon met zijn leger
langs de kustroute door Klein-Azië naar Troje. Het gebied van Azaria/Uzzia liet
hij met rust aangezien de Bijbel hierover zwijgt. Van het slagveld rondom Troje
is Memnon niet teruggekeerd aangezien hij in die strijd door Achilles gedood
werd. In Egypte nam farao Thothmosis IV de gelegenheid te baat om het Nubische
juk af te werpen. Volgens mijn revisie van de geschiedenis van de oudheid kreeg
hij hierbij hulp van koning Azaria van Juda. Ik postuleer dat Azaria van
ongeveer 790 v. Chr. tot 748 v. Chr. in Egypte een Judese legermacht
gestationeerd had en een geallieerde van Thothmosis IV was. De
luitenant-generaal van het Egyptische leger was een Israëliet met de naam Joeja
die ook nog onder de opvolger van Thothmosis IV: Amonhotep III, zijn functie verder
uitoefende. De Nijldelta was in deze periode van lappendeken van de
verschillende Egyptische dynastieën of huizen die ieder over hun deel van
Egypte heersten. Zo heb ik in mijn reconstructie van de geschiedenis van de
oudheid het zesde regeringsjaar van farao Petubast van de drieëntwintigste
dynastie met het twintigste regeringsjaar van koning Azaria van Juda verbonden.
Het resultaat is dat Petubast ten tijde van de eerste Olympische Spelen in 776
v. Chr. farao is. Het is Africanus, één van de kopieerders van Manetho, die
meedeelt dat Petubast ten tijde van de Olympische Spelen farao was. Een
puzzelstuk dat hier in het plaatje past. De opvolgers van Petubast die veertig
jaar regeerde, zijn Osorcho met acht jaar, Psammus met tien jaar en farao Zet
(die alleen door Africanus vermeldt wordt) met eenendertig jaar. Volgens het
studiewerk van de geleerde (B. Th., B.A., M.A., Ph. D.) Donovan A. Courville
(The Exodus Problem and its Ramifications, 1971, Volume 1, page 303-308)
regeerde Zet contemporain met al zijn voorgangers en was hij identiek met farao
Sethnakht van de twintigste dynastie. In mijn artikel op dit blog van 13.10.2017 over de Bijbelse farao So ten tijde van de belegering van Samaria in
720/717 v. Chr., vermelde ik een mogelijk verband tussen So, Sethnakht en de
Sethoos van Herodotos, zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1507500000&stopdatum=1508104800
Het geciteerde artikel laat de Libiërs rond deze tijd ook
hun plaats in het lappendeken Nijldelta innemen.
In mijn studie TIJD
en TIJDEN, 2015, blz. 307-311, volgde ik het studiewerk van Donovan A.
Courville (The Exodus Problem and its Ramifications, Chapter XVIII) en identificeerde
Sethnakht met farao Zet van de drieëntwintigste dynastie. Sethnakht was volgens
Courville een overgangsfiguur tussen de twee dynastieën. De orthodoxe
Egyptologie heeft niet veel informatie over deze koning en veel over zijn
afkomst en leven wordt gespeculeerd.
De Sethoos van Herodotos wordt opgevolgd door twaalf
koningen die ieder voor een tijd over een gebied van Egypte heersten. Later zou
één van hen: farao Psammetichos, de alleenheerschappij overnemen (Herodotos
Boek 2:147).
Naar
farao Sethnakht als de grondvester van de twintigste dynastie wordt in The
Great Harris Papyrus, verwezen. Het bekende papyrus bevindt zich in het British
Museum. Zie link:
https://www.britishmuseum.org/research/collection_online/collection_object_details.aspx?objectId=114374&partId=1
Het
Papyrus beschrijft de chaotische toestand waar Egypte in verzeild was geraakt
en waar farao Sethnakht een einde aan wist te maken. Hierna het relevante
gedeelte voor ons artikel op het Papyrus:
"The land
of Egypt was overthrown from without, and every man was thrown out of his
right; they had no "chief mouth" for
many years formerly until other times. The land of Egypt was in the hands
of chiefs and of rulers of towns; one slew his neighbour, great and small.
Other times having come after it, with empty years, Arsu ('a self-made man'), a certain (KHARU) Syrian was with them as
chief (WR). He set plundering their (i.e., the people's) possessions. They
made gods like men, and no offerings were presented in the temples. "But
when the gods inclined themselves to peace, to set the land in its rights
according to its accustomed manner, they established their son, who came forth
from their limbs, to be ruler, LPH, of every land, upon their great throne,
Userkhaure-setepenre-meryamun, LPH, the son of Re, Setnakht-merire-meryamun, LPH. He was Khepri-Set, when he is
enraged; he set in order the entire land
which had been rebellious; he slew the rebels who were in the land of
Egypt; he cleansed the great throne of Egypt; he was ruler of the Two Lands, on
the throne of Atum. He gave ready faces to those who had been turned away.
Every man knew his brother who had been walled in. He established the temples
in possession of divine offerings, to offer to the gods according to their
customary stipulations."
Dat de
Bijbelse koning Azaria/Uzzia met de Aziaat Arsu van het Harris-Papyrus
geïdentificeerd kon worden kwam voor mij het eerst aan het licht toen ik het
boek Die Sumerer gab es nicht,
1988, van Gunnar Heinsohn, las. In de jaren tachtig was ik voor mijn
broodwinning regelmatig in Rotterdam waar ik o.a. probeerde mijn zeecontainers
van de hand te doen. s Middags reed ik dan dikwijls naar Barendrecht waar de
heer F. Kerkhof woonde, alwaar ik mijn schoofzak met meegebrachte boterhammen at.
Voor koffie zorgde de heer Kerkhof. Tegelijkertijd had ik dan boeiende
gesprekken met een autodidact die Meneer F. Kerkhof was op gebied van de
herziening van de geschiedenis van de oudheid en voor wie ik grote bewondering
had. Hij was o.a. een van de oprichters van de Evangelische Hogeschool in
Amersfoort. Op een middag had hij het boek van Gunnar Heinsohn voor me
klaarliggen. Toen ik het boek had doorgenomen schrok ik wel van de drastische
revisie die Heinsohn doorvoerde. De titel van het boek sprak al voor zichzelf.
Voor de heer Kerkhof was dit geen hinderpaal en wilde de man voor een lezing
naar Nederland uitnodigen. Je mag van deze wetenschappers geen schrik hebben
zei hij. Zij brengen ook dikwijls nuttige bruikbare informatie aan het licht.
Volgens Heinsohn (blz.
175-182) lag het machtscentrum van de Aziaat Arsu/Azaria nabij Tanis. Voor
Heinsohn was er slechts één kandidaat ter identificatie van de verder onbekende
Arsu in Egypte en dat was Azaria van Juda. Te Tell el Daba in Egypte werd door Oostenrijkse
archeologen een stad bloot gelegd met een heel duidelijk Aziatische achtergrond.
Gunnar Heinsohn stelt dat de blootgelegde straat grafische laag F in
tegenstelling met de orthodoxe dateringsmethode, rond 750/720 v. Chr. gedateerd
dient te worden en met de era van Arsu/Azaria te identificeren is.

In de genoemde straat
grafische laag met de restanten van een Aziatische nederzetting zijn ook de
restanten van een beeld en een tempel van een hoogwaardigheidsbekleder tevoorschijn
gekomen, een beeld dat duidelijk Syrisch-Aziatische trekken heeft. Het bijzondere
kapsel komt normaal in Egypte niet voor. Indien Heinsohn gelijk heeft zijn we
hier in bezit van een (beschadigde) afbeelding van koning Azaria/Uzzia die voor
een hele tijd de Nijldelta zonder ontzag voor de Egyptische goden, overheerst
heeft. Een mummie van de hoogwaardigheidsbekleder is niet gevonden, wat past in
het Bijbelverhaal waar we leren dat Azaria/Uzzia te Jeruzalem tot aan zijn dood
in Quarantaine geplaats werd nadat hij met melaatsheid getroffen werd.

© Israël-museum. Grafzerk met inscriptie van Koning Uzzia. De inscriptie
luidt: naar hier werden de beenderen gebracht van Uzarja koning van Juda. Open
dit niet.
De uiteindelijke aftocht
van het leger van Arsu/Azaria uit Egypte is eenvoudiger op de tijdsbalk onder
te brengen. In het werk van Flavius Josephus, de Joodse historicus uit
de eerste eeuw van de westerse tijdrekening, gaat deze fel te keer tegen de
Griek Apion die verkondigde dat de exodus van Israëlieten onder Mozes ten
tijde van de zevende olympiade geschiedde. Een andere oudheid historicus
Lysimaechis verkondigde dan weer tot ergernis van Josephus dat de exodus
tijdens het bewind en farao Bocchoris plaatsvond. Voor mij is het duidelijk dat
deze oudheidhistorici het over het terugtrekken van het Judeese leger van
Arzu/Azaria hadden en niet over de exodus onder Mozes. Het zijn allemaal
puzzelstukken die alleen in het historische plaatje van de achtste eeuw v. Chr.
passen:
Lysimaehus says it was under king Bocchoris, that is,
one thousand seven hundred years ago; Molo and some others determined it as
every one pleased: but this Apion of ours, as deserving to be believed
before them, hath determined it exactly to have been in the seventh
olympiad, and the first year of that olympiad; the very same year in which
he says that Carthage was built by the Phoenicians.
(Flavius
Josephus, against Apion Book II, 2.)
De
conclusie is dat de vermelding van de zevende Olympiade in 748 v. Chr. het
tijdstip was van de aftocht van het leger van Arsu/Aziria/Uzzia uit Egypte.
Het was
dezelfde periode dat ook farao Bocchoris van de vierentwintigste dynastie over
zijn lapje grond in de Nijldelta bewind uitoefende. Zie TIJD en TIJDEN, 2015,
blz. 301-306. Een lappendeken van elkaar rivaliserende huizen of dynastieën tot
het jaar 748 v. Chr. onderdanig aan de Aziaat Arsu alias Azaria, zoals hij in
het Harris-Papyrus beschreven staat. Daarna begon voor Egypte de era van farao
Zet alias Sethnakht alias Sethoos gevolgd door de Ramessieden. Zij traden in
het gereviseerde model van de geschiedenis van het oude Egypte samen met de
Libiërs als de aanvalshonden van de achttiende dynastie onder Amonhotep III en
IV op.
Wordt
vervolgd
Met vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente publicaties:

Kronieken van
de koningen van Israël, zie link: https://www.bol.com/nl/p/kronieken-van-de-koningen-van-israel/9200000086650052/?suggestionType=searchhistory
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Apocalyps, 2009, (dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document
gratis op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).