2
Koningen 17:1 In het twaalfde jaar van Achaz, den
koning van Juda, werd Hosea, de zoon van Ela, koning over Israël te Samaria, en
regeerde negen jaren. 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN;
evenwel niet, als de koningen van Israël, die voor hem geweest waren. 3 Tegen
hem toog op Salmaneser, koning van Assyrië; en Hosea werd zijn knecht, dat hij
hem een geschenk gaf. 4 Maar de koning van Assyrië bevond een verbintenis in
Hosea, dat hij tot So, den koning van
Egypte, boden gezonden had, en het geschenk aan den koning van Assyrië niet
als te voren van jaar tot jaar opbracht; zo besloot hem de koning van Assyrië,
en bond hem in het gevangenhuis. 5 Want de koning van Assyrië toog op in het
ganse land; ja, hij kwam op naar Samaria, en hij belegerde haar drie jaren. 6
In het negende jaar van Hosea, nam de koning van Assyrië Samaria in, en voerde
Israël weg in Assyrië, en deed ze wonen in Halah, en in Habor, aan de rivier
Gozan, en in de steden der Meden. (Statenvertaling)
De
Hebreeuwse naam So komt niet in de gekende Egyptische koningslijsten voor en
dus bestaat de taak er in deze Bijbelse koning over Egypte met een Egyptische
naam te identificeren. Farao So heerste volgens de Bijbel over Egypte tijdens
de belegering van Samaria door de Assyriërs van 720 tot 717 v. Chr.
De
Statenbijbel en de Engelstalige King James Bijbel hebben beide de naam So
onvertaald gehandhaafd. Zo ook de NBG en NBV vertalingen. Ook de Joodse
historicus Flavius Josephus (Joodse Oudheden, Bk IX, xiv) uit de eerste eeuw
van de westerse tijdrekening, vermeld de naam So als koning van Egypte ten
tijde van de val van Samaria.
De Septuagintbijbel
LXX echter, de Griekse vertaling van
het Oude Testament daterend uit de derde eeuw voor Christus en tot stand
gekomen in Alexandrië in Egypte, heeft het Hebreeuwse So als Segor neergezet. Maar ook deze naam
vinden we niet terug in de ons bekende Egyptische koningslijsten. De betekenis
van de naam Segor is standvastigheid of sterkte wat misschien een hint
inhoudt naar een mogelijke identificatie.
SEPTUAGINT, IV Kings, Chapter 17
1 In the twelfth year of Achaz king of Juda began Osee
the son of Ela to reign in Samaria over Israel nine years. 2 And he did evil in
the eyes of the Lord, only not as the kings of Israel that were before him. 3
Against him came up Salamanassar king of the Assyrians; and Osee became his
servant, and rendered him tribute. 4 And the king of the Assyrians found
iniquity in Osee, in that he sent messengers to Segor king of Egypt, and brought not a tribute to the king of
the Assyrians in that year: and the king of the Assyrians besieged him, and
bound him in the prison-house. 5 And the king of the Assyrians went up against
all the land, and went up to Samaria, and besieged it for three years. (LXX)
Maar
laat ons eerst de tijdsconstructie schilderen waar de hiervoor beschreven
geschiedenis in moet passen. De val van Samaria dateer ik in 717 v. Chr. en dit
in afwijking van het gangbare jaartal 722 v. Chr. Dit laatste jaartal is foutief
gebaseerd op de verankering van de Bijbelse koningslijst met de van Assyrische
koningslijst door de geleerde Edwin R. Thiele. Zie mijn boek De Assyriologie herzien, 2012. De
gevestigde Assyriologie gaat er bovendien van uit dat Sargon II de veroveraar van Samaria was en verantwoordelijk voor de
wegvoering van de tien stammen in ballingschap. De Bijbel stelt echter duidelijk
dat het de Assyrische koning Salmaneser
V was die Samaria innam. Salmaneser was de zoon en opvolger van Tiglath
Pileser III, Assyrische koningen die tijdens hun regeerperiode expansionistisch
buiten hun gebied traden en een gesel voor de buurlanden werden. Het zijn ook namen
van koningen die voor deze periode bij name in de Bijbel terug te vinden zijn.
Egypte
was tijdens deze periode geen grootmacht meer en bovendien was de Nijldelta verdeeld
over verschillende huizen of dynastieën. De profeet Jesaja bijvoorbeeld die
optrad tijdens deze epoque beschrijft Egypte aldus:
Jesaja 30:1 Wee den kinderen, die afvallen, spreekt de HEERE, om een
raadslag te maken, maar niet uit Mij, en om zich met een bedekking te bedekken,
maar niet uit Mijn Geest, om zonde tot zonde te doen; 2 Die gaan, om af te
trekken in Egypte, en vragen Mijn mond niet; om zich te sterken met de macht
van Farao, en om hun toevlucht te nemen onder de schaduw van Egypte. 3 Want de
sterkte van Farao zal ulieden tot schaamte zijn, en die toevlucht onder de
schaduw van Egypte tot schande. 4 Wanneer zijn vorsten zullen geweest zijn tot Zoan, en zijn gezanten zullen gekomen zijn tot nabij Chanes; 5 Hij zal hen allen beschaamd
maken door een volk, dat hun geen nut kan doen, noch tot hulp, noch tot
voordeel, maar tot schande en ook tot smaadheid zijn zal. 6 De last der
beesten, van het zuiden, naar het land des angstes, en der benauwdheid, van
waar de sterke leeuw en de oude leeuw is, de basilisk en de vurige vliegende
draak; hun goederen zullen zij voeren op den rug der veulens, en hun schatten
op de bulten der kemelen, tot het volk, dat hun geen nut zal doen. 7 Want
Egypte zal ijdellijk en te vergeefs helpen; daarom heb Ik hierover geroepen;
Stilzitten zal hun sterkte zijn. (Statenvertaling)
Het
Bijbelboek Jesaja 30:4 spreekt over de vorsten (in het meervoud) van Egypte die
te Zoan verblijven en er wordt
verwezen naar de residentie Chanes waar
gezanten arriveren. Beide Egyptische hoofdplaatsen heb ik eerder geïdentificeerd
met het Egyptische Tanis dat voor het Hebreeuwse Zoan staat en de plaats Chanes is identiek met het Egyptische Te-haphne-hes wat residentie van de
Nubiër betekende. De Nijldelta was ten tijde van de profeet Jesaja als een
lappendeken met verschillende huizen of dynastieën die ieder over hun gebied
van Egypte als vazallen heersten. Hun leenheer was Amonhotep IV die volgens
mijn revisie in de achtste eeuw v. Chr. op de tijdsbalk thuishoort. Zie mijn
boek: De zonaanbidder, Achnaton de
strenge en hardvochtige farao volgens de profeet Jesaja, 2016.
De tweeëntwintigste Libische dynastie had haar
hoofdplaats in Tanis, het Bijbelse Zoan, samen met een afsplitsing van de drieëntwintigste
dynastie. In Memfis, het Bijbelse Nof, zat de vierentwintigste dynastie tezamen
met vertegenwoordigers van de achttiende dynastie. Deze laatsten hadden naast
Thebe ook in Memfis een residentie. En te Chanes was de vijfentwintigste
dynastie vertegenwoordigd met een Ethiopiër of Nubiër op de troon. De Libiërs
en de Ethiopiërs heb ik mijn studie beschreven als een soort politiehonden die
door Amonhotep III en Achnaton gebruikt werden ter handhaving van hun macht,
zowel binnen als buiten de grenzen van Egypte. Dit is het ook het plaatje dat
de profeet Jesaja in zijn negentiende hoofdstuk over Egypte neerzette. Egypte
zou na een opstand van stad tegen en stad en koninkrijk tegen koninkrijk
overgegeven worden in de macht van een hardvochtig en gestreng heer. Deze
dwingeland identificeerde ik met de godsdienstige fanaticus Amonhotep IV of
Achnaton. Deze farao verplaatste zijn hoofdstad van Thebe naar een nieuw
gebouwde stad met de naam Achet-Aton. Voor zijn gebieden in Klein-Azië had hij
minder interesse die dan ook een voor een verloren gingen.
Het is uit de rij van de hiervoor opgegeven dynastieën
dat farao So geselecteerd dient te worden. Voorwaar geen eenvoudige opdracht.
Wie was farao
So? Een Ethiopiër? Een Libiër? Een autochtone Egyptenaar?
Herodotus (Boek 2, 137) heeft het meerdere malen over een
Ethiopische koning met de naam Sabakoos,
die het zowel Psammetichos als zijn voorganger Anysis moeilijk maakte gedurende
een periode van vijftig jaar. Diodorus van Sicilië, een historicus uit de
eerste eeuw voor Christus, schrijft in zijn historisch werk dat in totaal vier
Ethiopische faraos over Egypte geheerst hebben en dit gedurende een periode
van 36 jaar, hoewel hij schrijft dat dit heersen met intervallen gebeurde.
In 709 v. Chr. vond tijdens de belegering van
Jeruzalem door het Assyrische leger, de slag van Elteke plaats tussen het leger
van Egypte en dat van Assyrië aan de grens met Egypte. De Bijbel noemt Tirhaka
bij naam als de koning van Ethiopië die in bondgenootschap met Hizkia tegen de
Assyriërs optrok maar geen uitredding bracht. Tirhaka is zodoende als farao van
Ethiopië met het veertiende regeringsjaar van Hizkia verbonden. Tirhaka regeerde
in co-regentschap met de Ethiopiërs Sjabaka en Sjebitkoe. De Kawa-stele maakt
dit duidelijk. Deze inscriptie leert dat het zesde jaar van Tirhaka gelijk was
aan het vijftiende jaar van Sjabaka en het derde jaar van Sjebitkoe. De
voorganger van Sjabaka was Pianchi die in zijn eenentwintigste regeringsjaar
een invasie vanuit Nubië naar de Nijldelta leidde. Op de tijdsbalk plaatsen we
farao Sjabaka ten tijde van de val van Samaria. Was hij de Bijbelse So? Of was
het Pianchi zijn voorganger?
Volgens het werk van Dr. Immanuël Velikovsky was de Bijbelse So een Sosenk of een
Osorkon van de Libische tweeëntwintigste dynastie de meest geschikte
kandidaat. Velikovsky plaatste de tweeëntwintigste dynastie in de achtste en
zevende eeuw v. Chr. op de tijdsbalk en brak terecht met de orthodoxe
identificatie van Sheshonk of Sjosjenq I met de Bijbelse farao Sisak die in het
vijfde regeringsjaar van Rehabeam Juda binnenviel en de Tempel te Jeruzalem plunderde.
De bekende wetenschapper Isaac Newton die een
revisionist van de geschiedenis van de oudheid was, schreef ook zijn mening
over farao So neer. Volgens Newton was de Ethiopiër Sabakoos of Sabacon die Herodotos beschreef de Bijbelse farao So. En mogelijk schrijft Newton, was
Sabacon identiek met Sethon of Sethoos.
Hierna het betreffende gedeelte dat ik van het internet plukte:
In the Dynasties of Manetho;
Sevechus is made the successor of Sabacon,
being his son; and perhaps he is the Sethon
of Herodotus, who became Priest of Vulcan, and neglected military discipline: for Sabacon is
that So or Sua with whom Hoshea King of Israel conspired against the Assyrians,
in the fourth year of Hezekiah, Anno Nabonass. 24. Herodotus tells
us twice or thrice, that Sabacon after a long Reign of fifty years relinquished
Egypt voluntarily, and that Anysis who fled from him, returned and Reigned
again in the lower Egypt after him, or rather with him: and that Sethon Reigned
after Sabacon, and went to Pelusium against the army of Sennacherib, and was
relieved with a great multitude of mice, which eat the bow-strings of the
Assyrians; in memory of which the statue of Sethon, seen by Herodotus, [339]
was made with a Mouse in its hand. A Mouse was the Egyptian symbol of
destruction, and the Mouse in the hand of Sethon signifies only that he
overcame the Assyrians with a great destruction. The Scriptures inform us, that
when Sennacherib invaded Judæa and besieged Lachish and Libnah, which was in
the 14th year of Hezekiah, Anno Nabonass. 34. the King of Judah trusted upon
Pharaoh King of Egypt, that is upon Sethon, and that Tirhakah King of Ethiopia
came out also to fight against Sennacherib, 2 King. xviii. 21. & xix. 9. which makes it probable, that when Sennacherib
heard of the Kings of Egypt and Ethiopia coming against him, he went from
Libnah towards Pelusium to oppose them, and was there surprised and set upon in
the night by them both, and routed with as great a slaughter as if the
bow-strings of the Assyrians had been eaten by mice. Some think that the
Assyrians were smitten by lightning, or by a fiery wind which sometimes comes
from the southern parts of Chaldæa. After this victory Tirhakah succeeding
Sethon, carried his arms westward through Libya and Afric to the mouth of the
Straits: but Herodotus tells us, that
the Priests of Egypt reckoned Sethon the last King of Egypt, who Reigned before
the division of Egypt into twelve contemporary Kingdoms, and by consequence
before the invasion of Egypt by the Assyrians.
(THE CHRONOLOGY OF ANCIENT
KINGDOMS AMENDED. A SHORT CHRONICLE from the First Memory of Things in Europe,
to the Conquest of Persia by Alexander the Great, by Sir ISAAC NEWTON, London,
MDCCXXVIII, 1728 AD)
Het boeiende aan de studie van Newton is dat deze
onderzoeker in de achttiende eeuw uitsluitend werkte met het historische
materiaal dat toen voorhanden was via de Bijbel, Flavius Josephus, Herodotos,
Diodorus en vele andere historici. Het archeologische terrein in Egypte lag
toen nog braak en zou pas voor het Westen toegankelijk worden na de campagne
van Napoleon in Egypte in de negentiende eeuw. Maar de eerder vermelde oudheidhistorici
had Newton door en door in de grondtekst bestudeerd en toen al had hij een
revisie van de Egyptische geschiedenis neergepend waar heden heel wat bruikbare
puzzelstukjes in gevonden kunnen worden.
Met dit artikel wil ik echter verder aandacht geven
aan farao Sethoos van de historicus Herodotos. De naam Sethoos is een Griekse
naamversie van een Egyptische farao. Herodotos schrijft dat farao Sethoos een
tijdgenoot van de Assyriër Sanherib was. En van Sanherib weten we dat deze de
zoon en troonopvolger van Sargon II, de usurpator was. Sanherib staat ook in de
Bijbel vermeld met zijn belegering van Jeruzalem in het veertiende
regeringsjaar van koning Hizkia van Juda zijnde 709 v. Chr. Dit jaartal is
slechts acht jaar verwijderd van de val van Samaria in 717 v. Chr.
Herodotos Boek 2,
141. After him there came to the throne the priest of
Hephaistos, whose name was Sethos.
This man, they said, neglected and held in no regard the warrior class of the
Egyptians, considering that he would have no need of them; and besides other
slights which he put upon them, he also took from them the yokes of corn-land
which had been given to them as a special gift in the reigns of the former
kings, twelve yokes to each man. After
this, Sanacharib king of the Arabians and of the Assyrians marched a great host
against Egypt. Then the warriors of the Egyptians refused to come to the
rescue, and the priest, being driven into a strait, entered into the sanctuary
of the temple and bewailed to the image of the god the danger which was
impending over him; and as he was thus lamenting, sleep came upon him, and it
seemed to him in his vision that the god came and stood by him and encouraged
him, saying that he should suffer no evil if he went forth to meet the army of
the Arabians; for he himself would send him helpers. Trusting in these things
seen in sleep, he took with him, they said, those of the Egyptians who were
willing to follow him, and encamped in Pelusion,
for by this way the invasion came: and not one of the warrior class followed
him, but shop-keepers and artisans and men of the market. Then after they came,
there swarmed by night upon their enemies mice of the fields, and ate up their
quivers and their bows, and moreover the handles of their shields, so that on
the next day they fled, and being without defence of arms great numbers fell. And
at the present time this king stands in the temple of Hephaistos in stone,
holding upon his hand a mouse, and by letters inscribed he says these words:
"Let him who looks upon me learn to fear the gods."
Herodotos beschrijft Sethoos als
de opperpriester van Hefaistos en maakt hem een tijdgenoot van Sanherib van
Assyrië, tegen wie hij ook moest strijden. De strijd vond plaats bij Peloesion,
de gangbare toegang tot Egypte in het noorden langs de kustroute, en Herodotus
verhaalt hoe de Assyriërs moesten vluchten vanwege een muizenplaag die het
Assyrische leger teisterde.
De conclusie is dat meerdere Egyptische legers en
legerbevelhebbers aan de beschreven strijd deelgenomen te hebben. We hebben
Tirhaka met een legertroep en we hebben Sethoos met een legertroep die
geallieerd een Assyrische invasie een halt toeroepen. Twee aanvoerders; wat
verwijst naar de vorsten van
Zoan van de profeet Jesaja in de Bijbel.
Maar wie was Sethos? Met welke farao moet hij geïdentificeerd
worden?

In mijn studie TIJD
en TIJDEN, 2015, blz. 307-311, identificeerde ik hem met farao Zet van de drieëntwintigste
dynastie. Volgens het studiewerk van Donovan A. Courville (The Exodus Problem
and its Ramifications, Chapter XVIII) was de laatste farao van dynastie XXIII
met de naam Zet gelijk aan de Sethnakht de grondvester van de twintigste
dynastie. Sethnakht was volgens Courville een overgangsfiguur tussen de twee
dynastieën. De orthodoxe Egyptologie heeft niet veel informatie over deze
koning en veel over zijn afkomst en leven wordt gespeculeerd.
De Sethoos van Herodotos wordt opgevolgd door twaalf
koningen die ieder voor een tijd over een gebied van Egypte heersten. Later zou
één van hen: farao Psammetichos, de alleenheerschappij overnemen.
Herodotos Boek 2:
147. but I will now recount that which other nations
also tell, and the Egyptians in agreement with the others, of that which
happened in this land: and there will be added to this also something of that
which I have myself seen.
Being set free after
the reign of the priest of Hephaistos, the Egyptians, since they could not
live any time without a king, set up
over them twelve kings, having divided all Egypt into twelve parts. These
made intermarriages with one another and reigned, making agreement that they
would not put down one another by force, nor seek to get an advantage over one
another, but would live in perfect friendship: and the reason why they made
these agreements, guarding them very strongly from violation, was this, namely
that an oracle had been given to them at first when they began to exercise
their rule, that he of them who should pour a libation with a bronze cup in the
temple of Hephaistos, should be king of all Egypt (for they used to assemble
together in all the temples).
151. Now the
twelve kings continued to rule justly, but in course of time it happened
thus:--After sacrifice in the temple of Hephaistos they were about to make
libation on the last day of the feast, and the chief-priest, in bringing out
for them the golden cups with which they had been wont to pour libations,
missed his reckoning and brought eleven only for the twelve kings. Then that
one of them who was standing last in order, namely Psammetichos, since he had no cup took off from his head his
helmet, which was of bronze, and having held it out to receive the wine he
proceeded to make libation: likewise all the other kings were wont to wear
helmets and they happened to have them then. Now Psammetichos held out his
helmet with no treacherous meaning; but they taking note of that which had been
done by Psammetichos and of the oracle, namely how it had been declared to them
that whosoever of them should make libation with a bronze cup should be sole king of Egypt,
recollecting, I say, the saying of the Oracle, they did not indeed deem it
right to slay Psammetichos, since
they found by examination that he had not done it with any forethought, but
they determined to strip him of almost all his power and to drive him away into
the fen-country, and that from the fen- country he should not hold any dealings
with the rest of Egypt.
152. This Psammetichos
had formerly been a fugitive from the
Ethiopian Sabacos who had killed his father Necos, from him, I say, he had then been a fugitive in Syria; and
when the Ethiopian had departed in consequence of the vision of the dream, the
Egyptians who were of the district of Saïs brought him back to his own country.
De
identificatie van de Sethoos van Herodotos met Sethnakht de grondvester van de
twintigste dynastie ligt voor de hand wanneer we in de twaalf koningen van
Herodotos als opvolgers van Sethos, de Ramessieden willen herkennen. De tien
Ramessieden die samen met Necho en Psammetichos de twaalf koningen van
Herodotos maken. Het is een passend puzzelstuk dat men via deze identificatie
kan invoegen.
De
vraag naar wie exact farao So van de Bijbel was blijft nog onbeantwoord, maar
farao Sethnakht alias Sethoos is naar mijn mening de meest logische kandidaat. We
moeten ook bedenken dat de Egyptische faraos meerdere namen hadden met buiten
Egypte dikwijls andere namen. De faraos Amonhotep III en Amonhotep IV
bijvoorbeeld werden in Klein-Azië in het Akkadisch aangesproken als Nimmoeria
en Nafoeria. Het is alzo niet ongewoon dat in Israël een farao met de naam So bekend
was.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet
Robert
De Telder
Recente publicaties:
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
Apocalyps, 2009,
(dit boek is uitverkocht maar op een PDF-document gratis
op eenvoudig verzoek per email bij de auteur verkrijgbaar).