Met deze
aflevering breng ik twee Bijbelse koningen van Assyrië onder de aandacht: Pul en Tiglath Pileser III. Met het vermelden van Pul als een te
onderscheiden Assyrische koning van Tiglath Pileser III, botsen we onmiddellijk
met de gevestigde Assyriologie. De Bijbelse naam Pul komt namelijk niet in de Assyrische
koningslijst voor. Er bestaat wel een koning Pulu of Poros die volgens de
Ptolemeüs-canon, op de troon van Babylon zat van 22.02.731 tot 20.02.726 v.
Chr. De orthodoxie gaat er van uit dat deze Babylonische Pulu of Poros te
identificeren is met Tiglath Pileser III die onder een Babylonische troonnaam over
Babylon heerste. De Bijbelse Pul zou identiek zijn met de Babylonische naam van
Tiglath Pileser III?
Zuiver
chronologisch gezien kan dit echter niet, aangezien er ongeveer een periode van
dertig jaar tussen de Bijbelse koning van Assyrië Pul, en de Babylonische Pulu
of Poros, zit. Volgens de grondtekst van de Bijbel zijn Pul én Tiglath Pileser wel
degelijk twee van elkaar te onderscheiden koningen.
1
Kronieken 5:25 Maar zij hebben tegen den God hunner
vaderen overtreden, en de goden der volken des lands nagehoereerd, welke God
voor hun aangezichten had verdelgd. 26 Zo verwekte de God Israels den geest van
Pul, den koning van Assyrie, en
den geest van Tiglath-Pilneser, den
koning van Assyrie, die voerde hen gevankelijk weg, te weten de Rubenieten,
en de Gadieten, en den halven stam van Manasse; en hij bracht hen te Halah, en
Habor, en Hara, en aan de rivier Gozan, tot op dezen dag.
(Statenvertaling)

Het
Bijbelboek 1 Kronieken 5:26 heeft het duidelijk over twee koningen. Ook de
Joodse historicus Flavius Josephus zag Pul en Tiglath Pileser III als twee afzonderlijke
Assyrische koningen:
Joodse
Oudheden, Boek IX, xi.1.
And
after this manner it was that this Menahem
continued to reign with cruelty and barbarity for ten years. But when Pul, king of Assyria, had made an
expedition against him, he did not think meet to fight or engage in battle with
the Assyrians, but he persuaded him to accept of a thousand talents of silver,
and to go away, and so put an end to the war. This sum the multitude collected
for Menahem, by exacting fifty drachme as poll-money for every head; after
which he died, and was buried in Samaria, and left his son Pekahiah his
successor in the kingdom, who followed the barbarity of his father, and so
ruled but two years only, after which he was slain with his friends at a feast,
by the treachery of one Pekah, the general of his horse, and the son of
Remaliah, who laid snares for him. Now this Pekah held the government twenty
years, and proved a wicked man and a transgressor. But the king of Assyria, whose
name was Tiglath-Pileser, when
he had made an expedition against the Israelites, and had overrun all the land
of Gilead, and the region beyond Jordan, and the adjoining country, which is
called Galilee, and Kadesh, and Hazor, he made the inhabitants prisoners, and
transplanted them into his own kingdom. And so much shall suffice to have
related here concerning the king of Assyria.

De
voortreffelijke Statenvertaling van de Bijbel werd door meer recente vertalingen
niet gevolgd, wat betreft het vertalen van het woordje en in de grondtekst. De
NBG 1951 en de NBV 2004 volgden het gezag dat de wetenschap der Assyriologie
intussen verworven had, en negeerden de grondtekst van de Bijbel, zoals de
Statenvertaling het correct vertaalde:
1 Kronieken 5:26 Zo verwekte de God Israels den geest van Pul, den
koning van Assyrie, en den geest van Tiglath-Pilneser, den koning van
Assyrie,
Zowel
NBG als NBV voegen woorden aan de tekst toe zodat Pul en Tiglath Pileser III in
lijn met de Assyriologie, als één en dezelfde koning neergezet kunnen worden:
1
Kronieken 5:26 wekte de God van Israël de geest op van Pul, de koning van
Assur, namelijk de geest van
Tillegatpilneser, de koning van Assur, en deze voerde hen weg: de Rubenieten,
de Gadieten en de helft van de stam Manasse. En hij bracht hen naar Chalach,
Chabor, Hara en de rivier van Gozan, waar zij zijn tot op de huidige dag. (NBG Vertaling 1951)
1
Kronieken 5:26 ..Daarom zette de God van Israël koning Pul van Assyrië, ook bekend als Tiglatpileser, ertoe aan
om hen als ballingen weg te voeren. Hij bracht hen naar Chalach, Chabor, Hara
en de rivier van Gozan, en daar wonen ze tot op de dag van vandaag. (De Nieuwe
Bijbelvertaling NBV 2004)
Godzijdank
dat we de Statenvertaling in ons bezit hebben. Het oud-Nederlandsch neem ik er vandaag
graag op de koop toe bij. Met wat inspanning is het nog altijd best verstaanbaar.
Maar nu
verder met onze reconstructie van de geschiedenis van de oudheid. Koning
Menahem van het tienstammenrijk regeerde van 763 v. Chr. tot het voorjaar van
753 v. Chr. Deze regeringsjaren zijn het resultaat van het verankeren van het
veertiende regeringsjaar van koning Hizkia met het vijftiende sabbat- en jubeljaar van 709/708 v. Chr., en vanaf
dit ankerjaar op de tijdsbalk naar de regeerperiode van koning Uzzia van Juda
te navigeren. De regeerperiode van Menahem is namelijk gelinkt aan die van koning
Uzzia van Juda. Zie TIJD en TIJDEN,
2015, hoofdstuk: Kroniek van koning Uzzia, blz. 279-284. (Voor wie het boek wil
aanschaffen, zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579)
De
regeerperiode van de Bijbelse koning van Assyrië: Pul, zit aldus op de
tijdsbalk verankerd ten tijde van de regeerperiode van Menahem van Israël van het
jaar 763 tot het jaar 753 v. Chr. De Babylonische Pulu of
Poros van de Ptolemeüs canon is duidelijk te onderscheiden van de Bijbelse Pul
als koning van Assyrië, en blijft als koning van Babylon behouden met de
regeerperiode 731/726 v. Chr. Zie ook TIJD
en TIJDEN, 2015, appendix 6: De Ptolemeüs-canon.
Hierna
het Bijbelcitaat dat de Assyriër Pul met Menahem verbindt.
2
Koningen 15:17 In het negenendertigste jaar van Azarja (Uzzia), de koning van
Juda, werd Menahem, de zoon van
Gadi, koning over Israël; hij regeerde
tien jaar te Samaria. 18 Hij deed wat kwaad is in de ogen des HEREN; hij
week al zijn dagen niet af van de zonden die Jerobeam, de zoon van Nebat,
Israël had doen bedrijven, 19 Pul, de
koning van Assur, trok tegen het land op; Menahem gaf Pul duizend talenten zilver, opdat deze hem zou bijstaan om het
koningschap in zijn hand te bevestigen. 20 En Menahem hief dit geld van Israël,
van alle vermogende lieden, om het de
koning van Assur te geven: vijftig sikkels zilver per hoofd. Toen keerde de koning van Assur terug en bleef daar
niet in het land. (NBG Vertaling 1951)
In mijn
studie De Assyriologie herzien, 2012, Appendix I: Mitanni, identificeerde ik
de Bijbelse Pul als de vader van Tiglath Pileser III en dit op basis van de identificatie
van Pul s alter ego in het Mythische Mitanni: Suttarna II. (Voor wie het boek
wil aanschaffen, zie link: https://www.bol.com/nl/p/de-assyriologie/9200000049946824/)
De
regeerperiode van Pul laat ik aanvangen in het jaar van de meganatuurcatastrofe
776 v. Chr., na de dood van de legendarische Sardanapallos alias Artatama. Bij
de dood van Pul werd deze opgevolgd door zijn zoon Tiglath Pileser III. Deze
koning regeerde voor een hele tijd als co-regent met zijn vader, want ook
Tiglath Pileser III is met de regeerperiode van Menahem van het tienstammenrijk
verbonden. In de bewaarde annalen van Tiglath Pïleser III verwijst hij naar
Menahem van Samaria. Het is overigens een document dat de orthodoxie niet exact
kon dateren:
Annals
of Tiglat Pileser III, ANET 3 283: I received tribute from Kutapi of
Commagene, Rezon of Damascus,
Menahem of Samaria, Hiram of Tyre, Sibitti-bi'li of Byblos, Urikki
of Qu'e, Pisiris of Karchemi, I'nil of Hamath, Panammu of Sam'al, Tarhulara of
Gurgum, Sulumal of Melitene, Dadili of Kaska, Uassarme of Tabal, Uhitti of
Tuhana, Tuhamma of Itunda, Urimme of Hubina, and Zabibe, the queen of Arabi -
gold, silver, tin, iron, elephant-hides, ivory, linen garments with
multi-coloured trimmings, blue-dyed wool, purple-dyed wool, ebony-wood,
boxwood-wood, whatever was precious enough for a royal treasure; also lambs
whose stretched hides were dyed purple, wild birds whose spread-out wings were
dyed blue, furthermore horses, mules, large and small cattle, male dromedaries,
female dromedaries with their foals.
De
gevestigde Assyriologie heeft op basis van haar Eponiemlijsten voor Tiglath
Pileser III een regeertijd van het jaar 745 tot het jaar 727 v. Chr., wat echter
niet past met de Bijbels-chronologische gegevens over koning Menahem van Israël
met de jaren 763 tot 753 v. Chr.
Bovendien
hebben we in de bewaarde annalen van Tiglath Pileser III een vermelding over
koning Azaria/Uzzia van Juda:
In the course of my campaign, I received the
tribute of the kings of the seacoast
Azariah
of Judah, like
Azariah, the land of
Judah
without number, reaching high to heaven and exceedingly great on
earth
with eyes, as from heaven
by attack of charging infantry, by mines
they heard of the onset of Assurs dense masses of troops and their hearts
became afraid
I destroyed, I devastated, with fire I burned
which had gone
over to Azariah and had strengthened
him
like stumps
exceedingly difficult
was barred and was high
were
situated
his egress
I had them bring
I surrounded his garrisoned towns and
against
I caused them to carry and
his great
like pots I smashed
rider
Azariah
my royal palace
in
tribute
like that of the Assyrians I laid upon them
and the city of Kullani
at his
invitation
the cities of Usnu, Siannu, Simirra and
buna, which are on the
seacoast, together with the cities up to Mount Saue, a mountain which abuts on
Mount Lebanon, Mount Bali-sapuna, as far as Mount Amanus, the boxwood
mountain, Mount Sau, in its entirety, the provinces of Kar-Adad, the city of
Hatarikka, the province of Nukudina, Mount Hasu as well as the cities which lie
about it, the city of Ara, the cities on both sides of them, together with the
cities of Ashani and Iadabi, Mount Iaraku, in its entirety, the cities of
ri,
Ellitarbi, Zitanu, up to the city Atinni,
the city of Bumane, - 19 districts
of Hamath, together with the cities of their environs, which lie on the shore
of the sea of the setting sun, which had gone over to Azariah, in revolt and contempt of Assyria, I brought within
the border of Assyria. My officials I set over them as governors. 30.300 people
I carried off from their cities and placed them in the province of the city of
Ku-. 1.223 people I settled in the province of the land of Ulluba.
Koning
Azaria van Juda wordt hier beschreven als de leider van een coalitie van
Klein-Aziatische koningen tegen het oprukkende en alsmaar uitbreidende Assyrië.
Koning
Uzzia/Azaria van Juda heeft Bijbels-chronologisch een regeertijd van het jaar 803
tot 750 v. Chr. In het jaar 776 v. Chr. werd Uzzia/Azaria echter met
melaatsheid geslagen en in quarantaine geplaatst. Zijn zoon Jotham werd toen
tot aan zijn dood, als co-regent aangesteld. We moeten aannemen dat de
verwijzing naar Azaria van Juda als de leider van een Klein-Aziatische coalitie
door TPIII, in de periode van 803 tot 776 v. Chr. op de tijdsbalk te plaatsen
is, tijdens zijn gezonde periode. Het is dezelfde periode dat Uzzia/Azaria ook
Egypte onder zijn controle had (De Zonaanbidder, 2016, blz. 36-39. Voor wie het
boek wil aanschaffen, zie link: https://www.bol.com/nl/p/de-zonaanbidder/9200000056953652/)
Het
moet duidelijk zijn dat de chronologische constructie van de Assyriologie voor
deze tijdsperiode, onverzoenbaar met de Bijbels-chronologische gegevens is. Het kan niet anders zijn dan dat er hiaten zitten
in de Eponiemlijsten? Zelfs de constructie van Edwin E. Thiele in het verkorten
van de regeertijd van de koningen van Israël en Juda voor deze tijdsperiode,
mist hier haar doel, wanneer we de eerste helft van de regeerperiode van Azaria
met Tiglath Pileser III verbinden.

De
afkomst van Tiglath Pileser III is in de Assyriologie overigens omstreden. Er
bestaat twijfel over zijn afstamming. De Assyriologie had hem aanvankelijk als
de zoon van Assur Nirari neergezet, maar een latere archeologische vondst
weerlegde dit. Op een steen-inscriptie stond Tiglath Pileser III vermeldt als
de zoon van Adad Nirari? (KAH,I, Nos. 21-23. Ancient records of Assyria and
Babylonia by Daniel David Luckenbill, Chicago, 1926). De tegenstrijdigheid betreffende het zoon-schap van
Tiglath Pileser III is binnen de Assyriologie tot op heden niet opgelost.
Bovendien heeft een latere opvolger op de troon van Assur: Essarhaddon, een
zoon van Sanherib, veel van de annalen van Tiglath Pileser III in zijn tijd al vernielt.
De muren van het paleis van Tiglath Pileser III te Kalhu waren versierd met een
reeks annalen, in drie verschillende revisies op tegels, respectievelijk
bestaande uit zeven, twaalf of zestien lijnen. Essarhaddon recycleerde later de
tegels voor zijn eigen paleis.
Het
motief van de Assyrische kroniekschrijvers was duidelijk niet het accuraat
weergeven van historische gegevens, maar integendeel het verheerlijken van de
dan regerende koning.
Het is boeiend
om het commentaar van de Assyrioloog Luckenbill aangaande de annalen van
Tiglath Pileser III te lezen:
The
annals of Tiglath Pileser were engraved upon the slabs of the rebuilt central
palace at Calah. These slabs were later removed by Essarhaddon to be used in
his southwest palace of the same city. As a result of the removal and
retrimming of the stone, the annals have
come down to us in a fragmentary state. Without the aid of the Eponym lists
with notes it would have been impossible to arrange the fragments in their
chronological order, and, even so, future
discoveries are likely to show that the arrangement now generally accepted is
wrong.
Luckenbill
waarschuwt dat de oorspronkelijke annalen van Tiglath Pileser die zijn
paleismuren versierden, later door Essarhaddon in zijn paleis gerecycleerd
werden. Als een gevolg van de verwijdering en het her-trimmen van het steen,
zijn de gereconstrueerde annalen van Tiglath Pileser III tegenwoordig in een
fragmentarische toestand. Daarenboven stelt Luckenbill dat alhoewel men een en
ander chronologisch heeft kunnen rangschikken op basis van de Eponiemlijsten,
men toch kan verwachten dat de chronologische schikking fout kan zijn. Dit
statement staat ons toe alle informatie die we aangaande Tiglath Pileser III
tot nu toe hebben, opnieuw chronologisch te herschikken en ditmaal met de
Bijbel als leidraad.
De orthodoxe
Assyriologie geeft Tiglath Pileser III zoals we al gezien hebben, een
regeringsperiode van 745 tot 727 v. Chr. en dit op basis van hun interpretatie
van de Eponiemlijsten. De regeerperiode van Tiglath Pileser III werd door de
Assyriologie via hun ankerjaar 763 v. Chr., met een genoteerde
zonsverduistering boven Nineveh, op 15 juni van het tiende regeringsjaar van
Assur Dan, ten tijde van het eponiem van Bur Sagale, verkregen. Bij het
chronologisch hanteren van de Eponiemlijsten gaat de Assyriologie er echter van
uit dat de Assyrische koningslijst volledig is en er geen namen ontbreken,
zowel van koningen als van eponiemen, wat ambtenaar zou betekenen?
De
Bijbel leert dat in de beschreven periode meerdere koningen van Assyrië de
troon met elkaar deelden, wat vraagtekens bij het interpreteren van de
Eponiemlijsten plaatst. Hierna een voorbeeld:
2
Kronieken 28:16 In die tijd zond koning Achaz het verzoek tot de koningen
van Assur hem te helpen.

De
daarop volgende Assyrische invasie van het gebied van Israël geschiedde in de
dagen van Pekah, koning van Israël. Deze invasie kan chronologisch nauwkeurig
gedateerd worden.
2
Koningen 16:9 En de koning van Assur gaf hem
gehoor; de koning van Assur trok op tegen Damascus, nam het in en voerde de
bevolking in ballingschap weg naar Kir; en Rezin bracht hij ter dood. Daarop ging
Achaz Tiglath Pileser, de koning van
Assur, tegemoet naar Damascus
De
aanleiding was een schrijven aan de koningen van Assur van een in het nauw
gedreven koning Achaz van Juda, die door de geallieerde legers van Samaria en
Damascus aangevallen werd.
Jesaja
7:1 Het geschiedde nu in de dagen van Achaz, de zoon van Jotham, de zoon van
Uzzia, de koning van Juda, dat Rezin,
de koning van Aram, met Pekah, de
zoon van Remalia, de koning van Israël, tegen Jeruzalem ten strijde trok; maar
hij kon in de strijd daartegen de overhand niet behalen.
2
Kronieken 28:16 In die tijd zond koning Achaz het
verzoek tot de koningen van Assur hem te helpen.
De
beschreven invasie van Pekah geallieerd met Rezin, in Juda kan nauwkeurig
chronologisch gedateerd worden in het
jaar 737 v. Chr. Zie De zonaanbidder, 2016, blz. 102.
In het eerder
geciteerde Bijbelgedeelte van 2 Kronieken 28:16 worden de koningen, (in
het meervoud), van Assyrië door de in het nauw gedreven Achaz, aangeschreven. Maar
het is Tiglath Pileser, als koning van Assur in het enkelvoud, die tegen
Damascus oprukt. Het is duidelijk dat Assyrië tijdens deze periode meer dan één
leger ter beschikking had en de verschillende koningen jaarlijks meerdere veldtochten
uitvoerden. Een reden om de betreffende eponiemlijsten en hun chronologie, met argwaan
te behandelen.

De
volgende invasie van Assyrië in Israël dateren we in het jaar 735 v. Chr. Het
jaar dat Hosea in Israël een samenzwering smeedde tegen koning Pekah en hem
vermoorde.
2 Koningen
15: 29 In de dagen van Pekach, de koning van Israël, kwam Tiglatpileser, de koning van Assur, en
veroverde Ijjon, Abel-Bet-Maäka, Janoach, Kedes en Hasor, Gilead en Galila, het
gehele land van Naftali; en hij voerde de bevolking in ballingschap naar Assur.
30 En Hosea, de zoon van Ela,
smeedde een samenzwering tegen Pekach, de zoon van Remaljahu; hij sloeg hem
dood en werd koning in zijn plaats in het twintigste jaar van Jotam, de zoon
van Uzzia. 31 Het overige van de geschiedenis van Pekach en al wat hij gedaan
heeft, zie, dat is beschreven in het boek van de kronieken der koningen van
Israël.
In een
bewaard gebleven inscriptie van Tiglath Pileser is er een vermelding naar het verwijderen
van Pekah door de hand van de Israëlieten zelf, en het installeren van Hosea
als vazal van Assur door Tiglath Pileser:
816. Bit
Humria (het huis van Omri)
het geheel
der inwoners (samen met hun bezittingen) bracht ik naar Assyrië. Pekah hun koning verwijderden zij en Hosea
zette ik (als koning) over hun. Ik ontving van hun als (schatting?) 10
talenten goud en (x) talenten zilver en bracht (het naar Assyrië)
."
Nimrud
Tablet (in Rost, 78-81, lijnen 1-19)
Dit is
een inscriptie van Tiglath Pileser III die we aan de hand van de Bijbel exact kunnen
dateren in het jaar 735 v. Chr. Het jaar dat Pekah in het tienstammenrijk
vermoord werd en Hosea de macht greep. En het laatste fragment dat we van
Tiglath Pileser III annalen hebben dateert uit dezelfde periode. Op de hierna
vermelde lijst komen we ook Achaz van Juda tegen:
"Ik
stelde Idibi'il tot poortwachter aan over het land Musri . In elk land waar
De schatting van Kushtashpi van het land Kummuh, Urik uit het land Qu'e,
Sibitti Bi'il uit
, Eni il van Hamath, Panammu van Sam'al, Tarhulara uit
Gurgum, Su (lumal van Melidda
), Uassurme van Tabal, Ushhitti van Tuna,
Urballa van Tuhana, Tuham (me van Ushtunda
) (M)atani-bi'il van Armad, Sanipu
uit Beth Ammon, Sallamanu uit Moab,
(M)itinti van Ashkelon, Ia u ha zi van ia-u-da-a-a ,
Quash-malaka van Edom, Mus(ri
), Hanunu van Gaza; goud, zilver, tin, ijzer,
antimony, geweven linnen gewaden, purperen wollen gewaden uit zijn land
allerlei kostbaar, de producten van zee en land, de begeerlijke dingen van hun
landen, koninklijke schatten, paarden, muilezels, gebroken tot het juk
als
mijn verantwoordelijke stelde ik rab-shaqu over de stad Tyrus (om schatting te
ontvangen) van Metenna van Tyrus, 150 talenten goud (
).
Nimrud,
Zuid oostelijk paleis, Slab inscriptie ( 6-16)
Wanneer
we al de vermelde Assyrische invasies op de tijdsbalk aanbrengen merken we dat
Tiglath Pileser III veel langer geregeerd heeft dan dat de orthodoxie leert.
De
eerste vermelding over Tiglath Pileser III als koning over Assyrië gaat terug
tot 768 v. Chr., het jaar van de beschreven invasie in 2 Kronieken 5:25-26. In
het jaar 768 v. Chr. was hij duidelijk een co-regent met zijn vader Pul. Zijn
laatste regeringsjaar was 735 v. Chr., het jaar van zijn veldtocht naar
Damascus en het aanstellen van Hosea als Assyrisch vazal over Israël. Een regeerperiode
van in totaal minstens 33 jaar voor Tiglath Pileser III. Of een verschil van
vijftien jaar met de eponiemlijsten.
Er
zitten aldus hiaten in de eponiemlijsten die geen aaneensluitende chronologie
meer voorstellen. De reden hiervoor zou kunnen liggen in de cyclus van
meganatuurcatastrofes die planeet aarde met regelmaat in de oudheid troffen.
Iedere keer zorgde dit voor chaos en anarchie. Een andere reden was de
rivaliteit tussen de samen-regerende koningen van Assyrië onderling, en de
dikwijls voorkomende breuken in hun dynastieën als gevolge van moordaanslagen.
Tiglath
Pileser III was de zoon van de Bijbelse Pul alias Adad Nirari IV die een
usurpator was. Pul was volgens mijn revisie van de geschiedenis van de oudheid
degene die de legendarische Sardanapallos versloeg en zich de kroon
toe-eigende.
Volgens
mijn reconstructie stellen we in de Eponiemlijsten een breuk vast vanaf het
eponiem van Nergal-nasir, [746/745] 783/782,
de gouverneur van Nisibis, opstand in Kalhu, tot aan het eponiem van
Nabû-bela-usur, [745/744] 761/760, de gouverneur van Arrapha, in
Ajaru, de dertiende, Tiglath-pileser [III] beklom de troon. In Tarîtu, hij
naar Mesopotamia. Een breuk met een tijdsperiode van 22 jaar waarbinnen de legendarische
Sardanapallos en de Bijbelse Pul inpast.
Pul en
Tiglath Pileser III deelden later de troon en nog later kwam de zoon en
troonopvolger van Tiglath Pileser III; Salmaneser V daarbij. Een waar
triumviraat, aan wie o.a. de belaagde koning Achaz zijn brief schreef.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder