Er zijn
heel wat seculiere onderzoekers die het in de Bijbel beschreven Rijk van Salomo
en zijn beschreven bouwwerken tot mythe verklaren. Men zou in de archeologische
stratum waar volgens hen Salomo te zoeken is, niets van zijn beschreven bouwwerken
vinden?
De
reden hiertoe is de gehanteerde dateringsmethode voor de stratum in Israël.
Deze aardlagen worden namelijk gedateerd aan de hand van de orthodoxe
Egyptologie. In grote lijnen worden de verschillende lagen van de onderzochte
stedenheuvels in Israël als volgt gedateerd:
VROEG
BRONS 3000/1900 v. Chr.
MIDDEN
BRONS 1900/1550
LAAT
BRONS 1550/1200
IJZER I 1200/930
IJZER
II 930/586
Koning
Salomo regeerde rond 1000 v. Chr. en aldus wordt Salomo en zijn in de Bijbel
beschreven bouwwerken in het IJzer tijdperk gedateerd. In de niveaus van het
IJzertijdperk is er echter in Israël weinig of niets terug te vinden, dat
getuigt van de vele bouwwerken van Salomo, zoals de Bijbel deze uitvoerig
beschrijft. Daarom wordt het Rijk van Salomo door vele historici (terecht?) tot
mythe verklaard. Zij nemen aan dat Jeruzalem in Davids en Salomo s tijd niet
meer dan een dorp op een heuvelrug, zonder stadsmuren, was. De
Bijbelse verhalen over de eerste koningen, die volgens hen pas ten tijde van de
Babylonische Ballingschap werden geschreven, zijn dan ook aangedikt, overdreven.
Er zijn
echter heel wat theologen die geloven dat de koninkrijken van David en Salomo wel
degelijk echt bestonden. Deze godgeleerden halen ter staving dat de
Bijbelcritici de bal misslaan, al het schaarse bewijsmateriaal dat voor handen
is, aan. Zij doen dit echter vanuit het oogpunt dat de wetenschap van de
orthodoxe Egyptologie het bij het rechte eind heeft, en dat hun datering van
het IJzertijdperk in Israël ten tijde van Salomo, als een gevolg van hun (foutieve)
dateringsmethode, correct is.
Het is
echter pas wanneer men de orthodoxe Egyptologie en haar dateringsmethode
afwijst en men de nieuwe tijdsdatering van het revisionisme van de geschiedenis
van de oudheid invoert, dat de bouwwerken van Salomo te voorschijn komen.
Hierna het gereviseerde schema met in de rechterkolom de correcte jaartallen
voor de aardlagen:
v. Chr.: v. Chr.:
VROEG
BRONS 3000/1900 1889/1443
MIDDEN
BRONS 1900/1550 1443/1000
LAAT BRONS 1550/1200 1000/860
IJZER I 1200/ 930 860/709
IJZER
II 930/586 709/586
De era
van Salomo hoort volgens het revisionisme van de geschiedenis van de oudheid thuis
in het Laat Brons tijdperk. Vooral te Megiddo werkt de herziening van de
datering van de verschillende niveaus voor archeologen openbarend, en worden de
bouwwerken van Salomo herkend.

In het gereviseerde
model gaat LAAT BRONS van ongeveer 1000 v. Chr. tot 860 v. Chr. In dit laatste
jaar trof een mega-natuurcatastrofe de oude wereld wat voor een breuklijn
zorgde. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 257-263. Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
Vanaf het
jaar 860 v. Chr. tot het jaar 709 v. Chr. plaatst men nu het IJzertijdperk I,
en het IJzer II-tijdperk loopt vervolgens van 709 v. Chr. tot 586 v. Chr. Het
was een periode ook met een cyclus van mega-natuurcatastrofes die de aarde met
intervallen van 54 jaar en zes maanden getroffen had.
Het was
ook een periode geweest dat de Assyriërs ten tijde van hun koningen Tiglath
Pileser III, Salmaneser V, Sargon II en Sanherib haast jaarlijks campagnes naar
het westen van Klein-Azië uitvoerden, wat iedere keer met de nodige
vernielingen gepaard ging. Dat is dan ook het beeld dat in de
archeologische lagen dienaangaande in Israël voorkomt. Wanneer men in deze
aardlagen Salomo moet zoeken krijgt men inderdaad een vals beeld en zal men
snel verklaren dat de Bijbelse berichten betreffende de bouwwerken van Salomo
niet kloppen.
Het
feit dat seculiere wetenschappers het rijk van Salomo via de plaatsing ervan in
het IJzertijdperk, tot mythe verklaren heeft dus niet altijd met onwil te maken,
maar alleen met het feit dat de aardlagen verkeerd gedateerd werden en als een
gevolg daarvan zijn de bouwwerken van Salomo in de verkeerde archeologische aardlaag
onvindbaar (op een paar potscherven na).

Op dit
blog bracht ik eerder de studie van Dr. John J. Bimson onder de aandacht, een
archeoloog die zowel met de spade als met de Bijbel te werk gaat. Zie link van
18-11-2014: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1416178800&stopdatum=1416783600
Een
voorbeeld van het niet herkennen van Salomo s bouwwerken zijn de door de
archeologie blootgelegde paardenstallen te Megiddo. De Bijbel verhaalt het
bouwen van Megiddo:
1
Koningen 9: 15 Zo stond het nu met de lichting voor de herendienst, die
koning Salomo deed opkomen om het huis des Heren, zijn eigen huis, de Millo, de
muur van Jeruzalem, Hasor, Megiddo
en Gezer te bouwen. 16Farao, de koning van Egypte, was opgetrokken, had Gezer
ingenomen en met vuur verbrand en de Kanaänieten die in de stad woonden,
gedood, waarna hij haar als bruidsschat schonk aan zijn dochter, de vrouw van
Salomo. 17En Salomo versterkte Gezer, Laag-Bet-Choron, 18Baälat, Tamar in de
woestijn, [in het land], 19 en al de voorraadsteden die Salomo had, de wagensteden, de ruitersteden en
hetgeen Salomo begeerde te bouwen in Jeruzalem, op de Libanon en in heel het
land zijner heerschappij. (NBG Vertaling 1951)
De
Bijbel heeft het over de wagensteden en de ruitersteden die Salomo bouwde. Een
totaal van veertienhonderd (1400) wagens en twaalfduizend ruiters wordt in 1
Koningen 10:26 vermeld.
1
Koningen 10:26Voorts bracht Salomo wagens en ruiters bijeen, zodat hij veertienhonderd wagens had en
twaalfduizend ruiters, en hij legde ze in de wagensteden en bij de koning te
Jeruzalem. (NBG Vertaling 1951)
Archeologen
hebben in Megiddo anno 1925 in stratum IV, de resten van de stallen van Salomo
blootgelegd. Men berekende dat er te Megiddo plaats was voor 450 paarden en 150
wagens. De ingenieuze inrichting der stallen wekte de bewondering van de
archeologen die toen voor het eerst daar aan het werk gingen. Langwerpige
stallen zijn te voorschijn gekomen die gegroepeerd rond een binnenplaats
liggen. De vloer bestaat uit gestampte kalkmortel en door het midden van elke
stal loopt een drie meter brede gang. Afgeruwd plaveisel verhinderde het
uitglijden van de paarden. Verder werden duidelijk herkenbare voederbakken en
watergoten gevonden.

De in de Bijbel beschreven paardenstallen
van Salomo blijken grote hallen geweest te zijn, waarvan de daken op stenen
pilaren rustten. Deze pilaren zijn duidelijk op de foto te zien. De eerste
conclusie van de archeologen van anno 1925 was dan ook dat de blootgelegde
installaties in stratum IV niets anders dan de paardenstallen van Salomo konden
voorstellen.
Later werd hun
conclusie door andere onderzoekers in twijfel getrokken. Het stratum IV waar de
stallen ontdekt werden bevind zich volgens de conventionele (foutieve) tijdsindeling
in de tijd van Achab, in het IJzer II tijdperk. De blootgelegde gebouwen worden
sindsdien in verschillende naslagwerken door zogenaamde experten als
voorraadgebouwen beschreven.
Op de dag dat Bijbelse chronologie en archeologie
met elkaar in overeenstemming zullen zijn, zal het duidelijk zijn wiens
bouwwerk het is: dat van Salomo of van Achab. De sleutel is het revisionisme
van de geschiedenis van de oudheid met Egypte op kop.
Het gezond verstand dwingt ons om in dit bouwwerk een van de in de Bijbel beschreven wagensteden van Salomo te
herkennen.
In mijn
werk TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: de geschiedenis van de geschiedenis, blz.
27-42, breng ik een volledige herziening van de Egyptische dynastieën op de
tijdsbalk.

Wordt
vervolgd
.
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
|