Jerobeam I was de eerste koning van het
afgescheurde tienstammenrijk van Israël, in het jaar van het overlijden van
Salomo.
De naam Jerobeam betekent: vermeerdering
van het volk. Hij wordt in de Bijbel neergezet als de zoon van Nebat uit de stam van Efraïm (1 Koningen 11:26-39). Zijn moeder was een weduwe met de
naam Serua wat melaats betekent.
Volgens de gangbare
chronologie regeerde hij van 931 v. Chr. tot 901 v. Chr. Volgens de nieuwe
chronologie zoals uiteengezet in TIJD en
TIJDEN,2015, blz. 185, zit hij op de tijdsbalk verankerd van het najaar van
967 v. Chr. tot het voorjaar van 945 v. Chr. Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
Een verschil van zesendertig
jaar met de algemeen aanvaarde schikking van de Hebreeuwse koningen, door de
geleerde Edwin E. Thiele. Thiele heeft de Bijbelse chronologie van de koningen
van Juda en Israël verbonden met de gegevens van de Assyrische koningslijst en
sommige Bijbelse chronologische gegevens aangepast aan de Assyrische. De
Assyrische chronologische gegevens achtte hij gezaghebbender. In de nieuwe
chronologie werden de Assyrische gegevens aangepast en ditmaal verankerd met de
Bijbelse gegevens, en vandaar het verschil van zesendertig jaar voor het jaar
van de dood van Salomo, gevolgd door de scheuring van het Verenigd Koninkrijk
van Israël.
De scheuring van het Verenigd
Koninkrijk van Israël was het gevolg van de afgoderij van Salomo, bericht de
Bijbel (1 Koningen 11:4). Het toppunt was de verkiezing door Salomo van de
Ammonietische Naäma tot hoofdvrouw, de moeder van de latere kroonprins
Rehabeam. Zie TIJD en TIJDEN, blz.
211-215.
De ongerechtigheid van Israël nam
hier een aanvang, en de scheuring van het Rijk werd door de HERE God toen al aan
Salomo aangekondigd. Het onmiddellijke resultaat was dat God tegenstanders tegen
Salomo deed opstaan. Zo wordt er melding gemaakt van de Edomiet Hadad (1 Koningen 11:14), van Rezon uit Damascus en van Jerobeam,
de latere koning van het tienstammenrijk, die we in dit artikel bespreken. Allen
moeten vluchten voor Salomo, maar vinden asiel in Egypte bij (1 Koningen 11:40)
de koning van Egypte. Vooral het Bijbelboek 1 Koningen geeft heel wat
informatie over deze periode. Zo wordt er vermeld dat Hadad zozeer de
genegenheid van farao won, dat deze hem de zuster van zijn vrouw, de zuster van
Tachpenes, de gebiedster, tot vrouw gaf. Velikovsky identificeert in zijn boek
eeuwen in chaos, Tachpenes met de zuster van de vrouw van farao Ahmose van de
achttiende dynastie. Zie TIJD en TIJDEN, blz. 217-219.

Het
tijdstip van Jerobeam s vlucht naar Egypte kan chronologisch vrij goed gedateerd
worden. Hij was door Salomo tijdens de werken aan de Millo te Jeruzalem tot opzichter benoemd van de gehele lichting
van de stam Jozef. Een lichting die in de stad te werk gesteld was. Deze werken
hebben dertien jaar in beslag genomen en volgden op de bouw van de tempel te
Jeruzalem, dat zeven jaar jaar in beslag genomen had. Zie ook het artikel van 09-03-2015
op dit blog: Salomos huis: Woud van de Libanon. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1425855600&stopdatum=1426460400
Op
de tijdsbalk bevinden we ons tussen de jaren 996 en 983 voor Christus. Jerobeam
was toen nog een jonge man die door zijn moederweduwe opgevoed was. De naam van
zijn moeder was Serua wat melaats betekend. In de Bijbel hebben persoonsnamen
altijd een bijzondere betekenis en zit er altijd een verhaal achter. De
Septuagintvertalers van de derde eeuw v. Chr. noemden haar een prostitué. We
kunnen vandaag alleen maar raden naar de jeugd van Jerobeam en zijn (mis)vorming
als een gevolg van het vroege verlies van zijn vader en de kostwinning daarna
van zijn moeder. Hij was als jongeman in ieder geval een flinke kracht en een
goede arbeider die door Salomo opgemerkt werd en aldus tot opzichter aangesteld
(1 Koningen 11:26-28).
Tijdens
de werkzaamheden aan Jeruzalem waar Jerobeam als opzichter optrad, had hij zijn
ontmoeting met de profeet Ahia (1 Koningen 11:29), die de scheuring van het
rijk van Salomo aankondigde en Jerobeams rol daarin. Zijn opstand tegen Salomo
moet al tijdens de werkzaamheden begonnen zijn, aangezien Salomo hem zocht te
doden. En we moeten bedenken dat het gesprek van de profeet Ahia met Jerobeam
tussen hen beide bleef, en niet bekend aan Salomo was. De reden voor Salomos
vervolging van Jerobeam lag dus elders. Het juk van Salomo als werkgever was
hard, zo staat het geschreven in 1 Koningen 12:44. Een juk waar de HERE God
Zijn volk nochtans voor gewaarschuwd had toen zij in de dagen van de Richter en
Profeet Samuël om een koning verzochten, zoals de andere volkeren (1 Samuel
8:10-22).
Het
is het harde juk van Salomo dat de oorzaak van de opstand van Jerobeam werd en
het gevolg van zijn vlucht naar Egypte, naar Sisak.
In
de Bijbel wordt de farao van Egypte nu voor de eerste maal bij naam genoemd.
Daarvoor wordt alleen melding gemaakt van de farao van Egypte.
De
vlucht van Jerobeam I naar Sisak alias Thothmosis III gebeurde dus tussen 986 v.
Chr., het sterfjaar van Thothmosis I, en 983 v. Chr., het jaar van het einde
van Salomos bouwwerken te Jeruzalem.
1
Koningen 11:40 En Salomo trachtte Jerobeam te doden, doch Jerobeam maakte zich
op en vluchtte naar Egypte, tot Sisak,
de koning van Egypte; en hij bleef in Egypte tot de dood van Salomo.
De vijanden van Salomo waren
welkom aan het hof van farao Sisak. Zo welkom zelfs, dat Jerobeam de oudste
zuster van Thekemina tot vrouw kreeg. Haar naam was Ano. Deze informatie vinden
we niet in onze Bijbel die op de Masoretische tekst gebaseerd is, maar halen we
uit de Griekse Septuagintvertaling uit de derde eeuw v. Chr.
Septuagint III Kings 12:24
And there was a man of mount Ephraim, a servant to
Solomon, and his name was Jeroboam:
and the name of his mother was Sarira, a
harlot: and Solomon made him head of the levies of the house of Joseph: and
he built for Solomon Sarira in mount Ephraim; and he had three hundred chariots
of horses: he built the citadel with the levies of the house of Ephraim; he fortified the city of David, and
aspired to the kingdom, And Solomon sought to kill him; and he was afraid, and
escaped to Susakim king of Egypt, and
was with him until Solomon died
.
And Jeroboam heard in Egypt that Solomon was dead:
and he spoke in the ears of Susakim king
of Egypt, saying, Let me go, and I will depart into my land: and Susakim
said to him, Ask and request, and I will grant it thee. And Susakim gave to
Jeroboam Ano the eldest sister of
Thekemina his wife: she was great among the daughters of the king, and she
bore to Jerobaom Abia his son: and Jeroboam said to Susakim, Let me indeed go,
and I will depart.
De
Septuagint is een Griekse vertaling van het Oude Testament dat teruggaat tot de
derde eeuw voor Christus. Volgens de overlevering zouden zeventig Joodse
geleerden aan de vertaling gewerkt hebben ten tijde van de regering van de
Griekse koning over Egypte; Ptolemaeus II Philadelphus (285/246 v. Chr.), en
deze Bijbel was bestemd voor zijn al maar uitbreidende bibliotheek van
Alexandrië. Op het internet staat deze vertaling naar het Engels vertaald,
online te lezen.
Het kan
volgens mij niet anders zijn dan dat de Septuagint vertalers van de Hebreeuwse
Bijbel op dat ogenblik in Egypte, heel wat historisch genoteerde feiten ter
beschikking hadden, en dit aan de Bijbelvertaling hebben toegevoegd. Zij hadden
toen toegang tot dezelfde bronnen die bijvoorbeeld Manetho de Egyptische
historicus, enkele jaren later ten tijde van koning Ptolemeüs III zou gebruiken
voor de samenstelling van zijn Egyptische geschiedenis (zie Flavius Josephus,
Tegen de Grieken Boek I,73). Een werk dat samen met andere kostbare boeken
definitief verloren ging bij de laatste brand van de bibliotheek van Alexandrië
in 642 AD, toen de Arabieren Egypte onder de voet liepen.

Het verhaal van prinses Ano,
de zuster van Thekemina de vrouw van Susakim of Sisak breng ik uitvoerig in
mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk: Prinses Ano, de Egyptische
vrouw van Jerobeam, blz. 217-219.
Het was Dr. Immanuel
Velikovsky in zijn werk Eeuwen in Chaos, die me op de piste van prinses Ano
zette. In
hoofdstuk 4 van EEUWEN IN CHAOS vindt men de verwijzing naar de Egyptische
prinses Ano. Een naam die voorkomt op de hierboven afgebeelde vaas en identiek
is met de naam die de Septuagint Vertaling van de Bijbel heeft voor de vrouw
van Jerobeam, de eerste koning van het tienstammenrijk. Velikovsky verwijst
daarbij in de voetnoten van zijn studie naar het Egyptische kunstvoorwerp met
opslagcode: 10.130.1003 van het Metropolitan Museum of Art in New York. Wanneer
men vandaag op het internet naar het Metropolitan Museum of Art surft en de
code intikt komt het kunstvoorwerp op het beeldscherm te voorschijn. Het fascinerende
is dat deze vaas en de prinses, tot de Egyptische achttiende dynastie behoren. Velikovsky
voegt het als zoveelste puzzelstukje toe aan zijn reconstructie van de
geschiedenis van de oudheid. Het is een belangrijk puzzelstukje dat het plaatje
van zijn revisie van de geschiedenis duidelijker maakt. De eerste faraos van
de achttiende dynastie waren tijdgenoten van Saul, David en Salomo.
De Septuagintvertaling van
de Bijbel is verder in verband met onze studie belangrijk omdat het duidelijker
maakt wat met de MILLO te Jeruzalem bedoelt is.
Over
de betekenis van het woord Millo bestaat vandaag een meningsverschil en wordt
er twijfel gezaaid. Het Schriftwoord heeft het alleen over Millo zonder
verdere uitleg:
1 Koningen 11:27 Dit is nu de zaak, waarom hij (Jerobeam)
de hand tegen den koning ophief. Salomo bouwde Millo, en sloot de breuk der stad van zijn vader David toe. 28 En
de man Jerobeam was een dapper held. Toen Salomo dezen jongeling zag, dat hij
arbeidzaam was, zo stelde hij hem over al den last van het huis van Jozef.
(Statenvertaling)
De
Griekse Septuagint vertaling van de Bijbel vermeld het woord Millo niet maar
vertaald de zin alst volgt:
III Kings 12:24
. he
built the citadel with the levies of the house of Ephraim; he fortified the city of David, and
aspired to the kingdom, And Solomon sought to kill him; and he was afraid, and
escaped to Susakim king of Egypt, and was with him until Solomon died
.
De Millo gaat in de Septuagintvertaling
duidelijk over de verdedigingswerken van Jeruzalem, en in het bijzonder over de
oude stad van David.
Terwijl Jerobeam gedurende
meer dan twintig jaar aan het hof van farao Sisak in Egypte verbleef, stierf
Salomo te Jeruzalem in het jaar 967 v. Chr. De zoon van Salomo bij de hoofdvrouw Naäma; Rehabeam, nam de scepter over de twaalf stammen
van Israël over, of trachte dit althans te doen. Het was echter Gods tijd,
zoals aangezegd door de profeet Ahia aan Jerobeam. Hierna het betreffende
Schriftgedeelte:
1 Koningen 12:1 Rechabeam ging naar Sichem, want naar
Sichem was geheel Israël gekomen om hem koning te maken. 2 Zodra Jerobeam, de zoon van Nebat, het hoorde
hij was nog in Egypte, waarheen
hij voor koning Salomo gevlucht was keerde hij uit Egypte terug. 3 Toen
lieten zij hem roepen, waarna Jerobeam
en de gehele gemeente van Israël tot Rechabeam kwamen en spraken: 4 Uw vader heeft ons juk hard gemaakt;
maak gij nu de harde dienst van uw vader en het zware juk dat hij ons opgelegd
heeft lichter; dan zullen wij u dienen. 5 Daarop zeide hij tot hen: Gaat heen
tot overmorgen, en komt dan bij mij terug. En het volk ging heen. 6 Koning Rechabeam raadpleegde hierop de
ouden die in dienst van zijn vader Salomo gestaan hadden, toen deze nog leefde,
en zeide: Wat raadt gij dit volk te antwoorden? 7 Zij zeiden tot hem: Indien
gij heden een knecht van dit volk wilt zijn en hen dienen, en in uw antwoord
goede woorden tot hen spreekt, dan zullen zij voor altijd uw knechten zijn. 8 Maar hij verwierp de raad die de ouden
hem gegeven hadden, en raadpleegde de jonge mannen die met hem opgegroeid waren
en in zijn dienst stonden; 9 hij zeide tot hen: Wat raadt gij, dat wij zullen
antwoorden aan dit volk, dat tot mij gesproken heeft: maak het juk dat uw vader
ons opgelegd heeft, lichter? 10 De jonge mannen die met hem opgegroeid waren,
zeiden tot hem: Dit moet gij zeggen tot dit volk dat tot u gesproken heeft: uw vader heeft ons juk zwaar gemaakt,
maar geef gij ons verlichting, dit moet gij tot hen spreken: mijn pink is
dikker dan mijns vaders lendenen. 11 Welnu, mijn vader heeft u een zwaar juk
opgelegd, maar ik zal uw juk nog verzwaren; mijn vader heeft u met zwepen
getuchtigd, maar ik zal u tuchtigen met gesels. (NBG Vertaling 1951)
Het resultaat van dit harde
antwoord aan Jerobeam en het volk uit de tien stammen die te Sichem vergaderd
waren, is de afscheuring van Israël van Juda. De twee stammen die overbleven waren
Juda en Benjamin die samen met de Levieten, Rehabeam, de zoon en troonopvolger
van Salomo volgden. Te Sichem zou Jerobeam zijn residentie laten bouwen.
Wat de chronologie betreft liep Jerobeam's eerste regeringsjaar van het najaar van 967 v. Chr. tot
het voorjaar of nisan van 966 v. Chr., waarna zijn tweede regeringsjaar jaar in
de maand nisan begint, enzoverder. Het tienstammenrijk zal in afwijking van
Juda, een nisan-kalender volgen.
In Juda rekent men verder met
tishri-jaren en het troonjaar van Rehabeam loopt aldus van Tishri 967 v. Chr. tot
Tishri of najaar 966 v. Chr., waarna zijn eerste regeringsjaar begint. Rehabeam
begon dus te regeren met een troonjaar zoals het tekstverband in de Bijbel
aantoont. Het is de verdienste van Thiele dit opgemerkt te hebben. Rehabeam
regeert volgens het Bijbelbericht (2 Koningen 12) zeventien jaar. In het
achttiende jaar (1 Koningen 15:1-2) van Jerobeam begint in Juda het troonjaar
van Abiam die daarna nog drie jaar regeert. In het twintigste jaar (1 Koningen
15:9-10) van Jerobeam begint het troonjaar van Asa in Juda. Dit klopt allemaal
want in het tweede jaar van Asa (1 Koningen 15:25), leert het Bijbelbericht,
neemt in Israël Nadab, de zoon van Jerobeam, de kroon over nadat Jerobeam tweeëntwintig
jaar geregeerd heeft.
Toen de afgewezen Rehabeam te
Jeruzalem terugkeerde wilde hij aanvankelijk ten oorlog tegen de tien stammen
optrekken maar werd door een Woord van de HERE God via de profeet Semaja
hiervan weerhouden (1 Koningen 12:21-24).

De geschiedenis van Jerobeam
wordt verder uit de doeken gedaan in het al eerder geciteerde Bijbelboek 1
Koningen vanaf vers twintig en verder. Het is een onheilsgeschiedenis van
eigenzinnige keuzes en het invoeren van een afgodendienst door een trotse Jerobeam
ter verhindering dat het volk, de tien stammen, naar Jeruzalem zouden trekken
voor de jaarlijkse pelgrimsfeesten en van hem zouden afvallen. En dit terwijl
hij de belofte van God had via de profeet Ahia, dat hij voorspoedig zou zijn
indien hij op God zou willen vertrouwen.
1 Koningen 11:37 Zo zal Ik u nemen, en gij (Jerobeam) zult regeren over al wat uw ziel zal begeren; en gij zult koning zijn
over Israël. 38 En het zal geschieden, zo gij horen
zult al wat Ik u zal
gebieden, en in Mijn wegen zult wandelen, en doen wat recht in Mijn ogen is,
houdende Mijn inzettingen en Mijn geboden, gelijk als Mijn knecht David gedaan
heeft; dat Ik met u zal zijn, en u een bestendig huis bouwen, gelijk als Ik David gebouwd heb, en zal u Israël geven. 39 En Ik zal om diens wil
het zaad van David verootmoedigen; nochtans niet altijd. (Statenvertaling)
Het gedrag van Jerobeam bij zijn confrontatie met
Rehabeam van Juda is betreurenswaardig. In plaats van zich te gedragen als een
kroonprins met de belofte van God dat hij koning over tien stammen van Israël
zou worden, gedraagt hij zich in het gesprek met Rehabeam op een niveau
vergelijkbaar met dat van een vakbondsafgevaardigde. De zonde en de weg van
Jerobeam, waar later in de geschiedenis van de koningen van Israël naar
verwezen wordt, gaat terug naar deze periode waar Jerobeam zijn doel en
bestemming miste. Dit laatste is dan ook een goede definitie van wat met zonde
in de Bijbel, bedoelt wordt.
Koning Rehabeam van Juda, de opvolger van Salomo zou
tot zijn vijfde regeringsjaar nog zelfstandig kunnen blijven. In zijn vijfde
regeringsjaar echter kwam farao Sisak/Thothmosis III en herleidde Rehabeam tot
de status van een vazal van Egypte (2 Kronieken 12:1-9).
Jerobeam I van Israël had al eerder vrijwillig de
status van vazal van Egypte aangenomen, sinds zijn vlucht naar Egypte.
Hetzelfde gebeurde met de landen en leiders van Edom en Aram, die ook eerder al
uit afkeer voor Israël hun (on)heil in Egypte zochten.
Over Sisak alias farao Thothmosis III van de
achttiende dynastie schreef ik eerder op dit blog een artikel op 02-04-2015: het Egyptische Kadesj is
Jeruzalem. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1427666400&stopdatum=1428271200
Het levenseinde van Jerobeam
vinden we in 1 Koningen 14:19-20 beschreven:
1 Koningen 14:19 Het overige
van de geschiedenis van Jerobeam, hoe hij gestreden en hoe hij geregeerd heeft,
zie, dat is beschreven in het boek van
de kronieken der koningen van Israël. 20 De tijd nu, die Jerobeam geregeerd
heeft, was tweeëntwintig jaar. En
hij ging bij zijn vaderen te ruste en
zijn zoon Nadab werd koning in zijn plaats.
Het boek waar naar verwezen
wordt: de kronieken der koningen van Israël is niet bewaard gebleven, wat
voor historici spijtig is, maar niet onoverkomelijk. Wat geestelijk belangrijk
is, is bewaard gebleven. En dat is wat telt. Zie ook het voorlaatste hoofdstuk
van het Johannesevangelie dienaangaande:
Johannes 20:30 Jezus dan heeft
nog wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid Zijner discipelen gedaan,
die niet zijn geschreven in dit boek; 31 Maar
deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone
Gods; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam. (Statenvertaling)
Wordt vervolgd
Met vriendelijke groet,
Robert De Telder
|