Met dit
artikel wil ik twee Bijbelse koningen van Assyrië onder de aandacht brengen:
Pul en Tiglath Pileser III. Met het vermelden van Pul als een afzonderlijke
koning van Tiglath Pileser III over Assyrië, botsen we echter onmiddellijk met
de Assyriologie. De naam Pul komt namelijk niet in de Assyrische koningslijst voor.
Er bestaat wel een Babylonische koning Pulu of Poros op de troon van Babylon
van 22.02.731 tot 20.02.726 v. Chr. En de orthodoxie gaat er van uit dat deze
Babylonische Pulu of Poros gelijk is aan de Bijbelse Pul, een naam die
vervolgens de Babylonische naam van Tiglath Pileser III, zou zijn. Zuiver
chronologisch gezien kan dit echter niet, aangezien er ongeveer een periode van
dertig jaar tussen de Bijbelse koning van Assyrië Pul, en de Babylonische Pulu
of Poros, zit. Volgens de grondtekst van de Bijbel zijn het wel degelijk twee
van elkaar te onderscheiden koningen: Pul én Tiglath Pileser.
1
Kronieken 5:25 Maar zij hebben tegen den God hunner vaderen overtreden, en de
goden der volken des lands nagehoereerd, welke God voor hun aangezichten had
verdelgd. 26 Zo verwekte de God Israels den geest van Pul, den koning van Assyrie, en den geest van Tiglath-Pilneser, den koning van Assyrie, die voerde hen
gevankelijk weg, te weten de Rubenieten, en de Gadieten, en den halven stam van
Manasse; en hij bracht hen te Halah, en Habor, en Hara, en aan de rivier Gozan,
tot op dezen dag. (Statenvertaling)
Het
Bijbelboek 1 Kronieken 5:26 heeft het duidelijk over twee koningen. En ook de Joodse
historicus Flavius Josephus zag Pul en Tiglath Pileser III als twee afzonderlijke
Assyrische koningen:
Joodse
Oudheden, Boek IX, xi.1.
And
after this manner it was that this Menahem
continued to reign with cruelty and barbarity for ten years. But when Pul, king of Assyria, had made an
expedition against him, he did not think meet to fight or engage in battle with
the Assyrians, but he persuaded him to accept of a thousand talents of silver,
and to go away, and so put an end to the war. This sum the multitude collected
for Menahem, by exacting fifty drachme as poll-money for every head; after
which he died, and was buried in Samaria, and left his son Pekahiah his successor in the kingdom, who followed the barbarity
of his father, and so ruled but two years only, after which he was slain with
his friends at a feast, by the treachery of one Pekah, the general of his horse, and the son of Remaliah, who laid
snares for him. Now this Pekah held the
government twenty years, and proved a wicked man and a transgressor. But the king of Assyria, whose name was Tiglath-Pileser, when he had made an
expedition against the Israelites, and had overrun all the land of Gilead, and
the region beyond Jordan, and the adjoining country, which is called Galilee,
and Kadesh, and Hazor, he made the inhabitants prisoners, and transplanted them
into his own kingdom. And so much shall suffice to have related here concerning
the king of Assyria.
Koning
Menahem van het tien stammenrijk regeerde van 763 v. Chr. tot het voorjaar van
753 v. Chr. Deze regeringsjaren zijn het resultaat van het verankeren van het
veertiende regeringsjaar van koning Hizkia met het sabbat- en jubeljaar van
709/708 v. Chr. en door vanaf dit ankerjaar naar de regeerperiode van koning
Uzzia van Juda te navigeren. De regeerperiode van Menahem (en zijn opvolgers)
is gelinkt aan die van koning Uzzia van Juda. Zie het artikel op dit blog van 15-05-2014:
kroniek van koning Jotham en van Achaz van Juda. De regeerperiode
van de Bijbelse koning van Assyrië Pul zit aldus ongeveer op de tijdsbalk
verankerd in de tijd van de regeerperiode van Menahem van Israël van het jaar 763 tot het jaar 753 v. Chr. De Babylonische Pulu of Poros van de Ptolemeüs canon is
aldus een ander persoon dan de Bijbelse Pul als koning van Assyrië, en blijft als
koning van Babylon behouden met de regeerperiode 731/726 v. Chr. Zie ook het artikel op
dit blog van 16-10-2014: De Ptolemeüs-canon.
Hierna
volgt het Bijbelcitaat met de vermelding van de regeerperiode van Menahem
gelinkt aan Uzzia van Juda en de vermelding van Pul als koning van Assyrië:
2
Koningen 15:17 In het negenendertigste jaar van Azarja (Uzzia), de koning van
Juda, werd Menahem, de zoon van
Gadi, koning over Israël; hij regeerde
tien jaar te Samaria. 18 Hij deed wat kwaad is in de ogen des HEREN; hij
week al zijn dagen niet af van de zonden die Jerobeam, de zoon van Nebat,
Israël had doen bedrijven, 19 Pul, de
koning van Assur, trok tegen het land op; Menahem gaf Pul duizend talenten zilver, opdat deze hem zou bijstaan om het
koningschap in zijn hand te bevestigen. 20 En Menahem hief dit geld van Israël,
van alle vermogende lieden, om het de
koning van Assur te geven: vijftig sikkels zilver per hoofd. Toen keerde de koning van Assur terug en bleef daar
niet in het land. 21 Het overige van de geschiedenis van Menahem en al wat hij
gedaan heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen
van Israël? 22 Menahem ging bij zijn vaderen te ruste, en zijn zoon Pekachja
werd koning in zijn plaats. (NBG Vertaling 1951)
In mijn
studie De Assyriologie herzien, 2012, ISBN 978 161627424 5, Appendix I,
Mitanni, (zie link: http://www.shopmybook.com/nl/Robert-De-Telder/DE-ASSYRIOLOGIE-HERZIEN)
identificeerde ik de Bijbelse Pul als de vader van Tiglath Pileser III en dit
op basis van de herkenning van Pul s alter ego in het Mythische Mitanni:
Suttarna II.
De
opvolger van Pul op de troon van Assur was Tiglath
Pileser III die bij naam in de Bijbel staat:
2
Koningen 15:23 In het vijftigste jaar van Azarja
(Uzzia), de koning van Juda, werd Pekachja,
de zoon van Menachem, koning over Israël te Samaria, en regeerde twee jaar.
24 Hij deed wat kwaad is in de ogen des HEREN, hij week niet af van de zonden
die Jerobeam, de zoon van Nebat, Israël had doen bedrijven. 25 Zijn hoofdman Pekach, de zoon van Remaljahu, smeedde
een samenzwering tegen hem en sloeg hem dood te Samaria, in de burcht van het
koninklijk paleis, ook Argob en Arje, met de hulp van vijftig mannen uit de
Gileadieten; hij doodde hem en werd koning in zijn plaats. 26 Het overige van
de geschiedenis van Pekachja en al wat hij gedaan heeft, zie, dat is beschreven
in het boek van de kronieken der koningen van Israël. 27 In het tweeënvijftigste
jaar van Azarja (Uzzia), de koning
van Juda, werd Pekach, de zoon van
Remaljahu, koning over Israël te Samaria; hij
regeerde twintig jaar. 28 Hij deed wat kwaad is in de ogen des HEREN, hij
week niet af van de zonden die Jerobeam, de zoon van Nebat, Israël had doen
bedrijven. 29 In de dagen van Pekach,
de koning van Israël, kwam Tiglatpileser, de koning van Assur, en
veroverde Ijjon, Abel-Bet-Maäka, Janoach, Kedes en Hasor, Gilead en Galila, het
gehele land van Naftali; en hij voerde de bevolking in ballingschap naar Assur.
30 En Hosea, de zoon van Ela,
smeedde een samenzwering tegen Pekach, de zoon van Remaljahu; hij sloeg hem
dood en werd koning in zijn plaats in
het twintigste jaar van Jotam, de zoon van Uzzia. 31 Het overige van de
geschiedenis van Pekach en al wat hij gedaan heeft, zie, dat is beschreven in
het boek van de kronieken der koningen van Israël.
In de
dagen van Pekah, staat er geschreven, kwam Tiglath
Pileser, de koning van Assur, veroverde een aantal steden in Israël en
voerde de bevolking ervan in ballingschap naar Assur. Koning Pekah van Israël regeerde van het jaar 755 tot het jaar 735 v. Chr.
Net zoals bij de eerder beschreven regeerperiode van Menahem is deze
regeerperiode verankerd met het sabbat- en (vijftiende) jubeljaar ten tijde van
de regering van Hizkia van Juda en zit aldus chronologisch vast, op de
tijdsbalk. Met de verkorte regeerperiode van de koningen van Israël en Juda
door Edwin R. Thiele en zijn knieval naar de Assyriologie toe, houden we geen
rekening. De Assyriër Tiglath Pileser III was een tijdgenoot van Menahem, Pekah
en Uzzia en is aldus tijdens deze regeerperioden op de tijdsbalk in te voegen.
In een
van de gevonden geschriften van Tiglath Pïleser III in Kalah (of het moderne Nimrud),
verwijst deze Assyrische koning naar Menahem van Samaria. Het is overigens een
document dat de orthodoxie niet exact kon dateren:
Annals
of Tiglat Pileser III, ANET 3 283: I received tribute from Kutapi of
Commagene, Rezon of Damascus, Menahem
of Samaria, Hiram of Tyre, Sibitti-bi'li of Byblos, Urikki of Qu'e,
Pisiris of Karchemi, I'nil of Hamath, Panammu of Sam'al, Tarhulara of Gurgum,
Sulumal of Melitene, Dadili of Kaska, Uassarme of Tabal, Uhitti of Tuhana,
Tuhamma of Itunda, Urimme of Hubina, and Zabibe, the queen of Arabi - gold,
silver, tin, iron, elephant-hides, ivory, linen garments with multi-coloured
trimmings, blue-dyed wool, purple-dyed wool, ebony-wood, boxwood-wood, whatever
was precious enough for a royal treasure; also lambs whose stretched hides were
dyed purple, wild birds whose spread-out wings were dyed blue, furthermore
horses, mules, large and small cattle, male dromedaries, female dromedaries
with their foals.
Chronologisch
gezien plaatst dit bericht van Tiglath Pileser III, deze heerser op de
tijdsbalk tussen het jaar 763 en het jaar 753 v. Chr., de regeerperiode van
Menahem.
De afkomst
van Tiglath Pileser III is in de Assyriologie omstreden. Ik schreef eerder al een artikel op
dit blog betreffende zijn afstamming: 06-03-2014: Tiglath Pileser III, zoon van
Adad Nirari, koning van Assyrië. Er bestaat namelijk twijfel omtrent
zijn afstamming. De Assyriologie had hem aanvankelijk als de zoon van Assur
Nirari neergezet maar een latere archeologische vondst weerlegde dit. Op een
steen-inscriptie stond Tiglath Pileser III vermeldt als de zoon van Adad
Nirari? (KAH,I, Nos. 21-23. Ancient records of Assyria and Babylonia by Daniel
David Luckenbill, Chicago, 1926). De tegenstrijdigheid betreffende het
zoon-schap van Tiglath Pileser III is binnen de Assyriologie tot op heden niet
opgelost. Bovendien heeft een latere opvolger op de troon van Assur: Essarhaddon,
een zoon van Sanherib, veel van de annalen van Tiglath Pileser III in zijn tijd
al vernielt. Het is boeiend om het commentaar van de Assyrioloog Luckenbill dienaangaande
te lezen:
The
annals of Tiglath Pileser were engraved upon the slabs of the rebuilt central
palace at Calah. These slabs were later removed by Essarhaddon to be used in
his southwest palace of the same city. As a result of the removal and retrimming
of the stone, the annals have come down
to us in a fragmentary state. Without the aid of the Eponym lists with notes
it would have been impossible to arrange the fragments in their chronological
order, and, even so, future discoveries
are likely to show that the arrangement now generally accepted is wrong.
Luckenbill
waarschuwt dat de oorspronkelijke annalen van Tiglath Pileser die zijn
paleismuren versierden, later door Essarhaddon gerecycleerd werden ter gebruik
in diens eigen paleis. Als een gevolg van de verwijdering en het re trimmen van
het steen, zijn de gereconstrueerde annalen van Tiglath Pileser III tegenwoordig
in een fragmentarische toestand. Daarenboven stelt Luckenbill dat alhoewel men
een en ander chronologisch heeft kunnen rangschikken op basis van de
Eponiemlijsten, men toch kan verwachten dat de chronologische schikking fout
kan zijn.
Dit
statement staat ons toe alle informatie die we aangaande Tiglath Pileser III
tot nu toe hebben, opnieuw chronologisch te herschikken en ditmaal met de
Bijbel als leidraad.
De gekozen
troonnaam Tiglath Pileser (III); stond als herinnering naar de eerste Tiglath
Pileser I in Assyrië van meer dan drie eeuwen eerder. De orthodoxe Assyriologie
geeft Tiglath Pileser III de regeringsperiode van 745 tot 727 v. Chr. en dit op
basis van hun interpretatie van de Eponiemlijsten. Deze regeerperiode van de
orthodoxe Assyriologie werd echter verkregen door vanaf hun (enige) ankerjaar
763 v. Chr. met de genoteerde zonsverduistering boven Nineveh, in het tiende
regeringsjaar van Assur Dan ten tijde van het eponiem van Bur Sagale, op de
tijdsbalk naar voor en naar achter chronologisch in de tijd te rekenen. Hierbij
ging men er van uit dat de koningslijst volledig was en er geen namen
ontbraken? Zie het
artikel op dit blog van 12-01-2014: De Assyriologie herzien. De
orthodoxe regeerperiode voor Tiglath Pileser III van het jaar 745 tot het jaar
727 v. Chr., klopt echter niet met de Bijbelse regeerperiode van zijn
tijdgenoten Menahem, Pekah en Hosea in Israël. En het zijn de Bijbelse
chronologische ankerpunten die de leidraad moeten zijn.
De
jaartallen van de betreffende eponiemlijsten voor Tiglath Pileser heb ik in
mijn eerder geciteerde boek gereviseerd. Hierna volgen de eponiemen met tussen
rechte haken de orthodoxe jaartallen. In het midden in vette cijfers de
gereviseerde jaren zoals in DE ASSYRIOLOGIE HERZIEN gebracht en rechts tussen
ronde haken de variant-jaren die met dit artikel toegelicht worden.
Voorjaar 761 v. Chr.: een Meganatuurcatastrofe treft de oude wereld
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^
[745/744]
761/760 (769/768) Tijdens het
eponiem van Nabû-bela-usur, de gouverneur van Arrapha, in Ajaru, de dertiende, Tiglath-pileser [III] beklom de troon.
In Tarîtu, hij naar Mesopotamië.
[744/743]
760/759 (768/767) Tijdens het
eponiem van Bêl-dan, de gouverneur van Kalhu, veldtocht naar Namri.
[743/742]
759/758 (767/766) Tijdens het eponiem van Tiglath-pileser, de koning van
Assyrië, daar gebeurde een bloedbad onder de Urarturieten in Arpad.
Annalen:
In my third year of reign, Sarduri of Urartu, revolted against me,
with
Mati-ilu
Sulumal of Melid, Tarhulara of Gurgum, Kushtashpi of Kummuhu,
trusted in each others might.
Trusting in the might and power of Assur, my
lord, I fought with them,
large numbers of them I slew The gorges and
precipices of the mountains I filled with heir bodies. Their chariots
their
.
without number I carried away from that slaughter and of Sardurri
I seized with
my own hands. 72950 people, together with their possessions
to save his live
escaped at night and was seen no more
up to the bridge across the Euphrates,
the boundary of his land, I pursued him. And his bed
his royal coach, the seal
cylinder, hung about his neck, together with his rings
his royal chariot
their
his
much, without number, his chariots, horses, mules,
his workmen,
without number, I carried away. The house of the plain
tent
large quantities
of his
I burned in the midst of his camp
his
his bed, to Ishtar, queen of
the city of Kukusanshu
[742/741]
758/757 (766/765) Tijdens het eponiem
van Nabû-da'inannil, de opperbevelhebber, veldtocht tegen Arpad.
Annalen
: In the course of my campaign, I received the tribute of the kings of the
seacoast
Azariah of Judah, like
Azariah, the land of Judah
without
number, reaching high to heaven and exceedingly great on earth
with eyes, as
from heaven
by attack of charging infantry, by mines
they heard of the onset
of Assurs dense masses of troops and their hearts became afraid
I destroyed,
I devastated, with fire I burned
which had gone over to Azariah and had strengthened him
like stumps
exceedingly
difficult
was barred and was high
were situated
his egress
I had them
bring
I surrounded his garrisoned towns and against
I caused them to carry
and
his great
like pots I smashed
rider
Azariah
my royal palace
in
tribute like that of the Assyrians I
laid upon them
and the city of Kullani
at his invitation
the cities of Usnu,
Siannu, Simirra and
buna, which are on the seacoast, together with the cities
up to Mount Saue, a mountain which abuts on Mount Lebanon, Mount Bali-sapuna,
as far as Mount Amanus, the boxwood mountain, Mount Sau, in its entirety, the
provinces of Kar-Adad, the city of Hatarikka, the province of Nukudina, Mount
Hasu as well as the cities which lie about it, the city of Ara, the cities on
both sides o them, together with the cities of Ashani and Iadabi, Mount Iaraku,
in its entirety, the cities of
ri, Ellitarbi, Zitanu, up to the city Atinni,
the city of Bumane, - 19 districts of Hamath, together with the cities of their
environs, which lie on the shore of the sea of the setting sun, which had gone
over to Azariah, in revolt and
contempt of Assyria, I brought within the border of Assyria. My officials I set
over them as governors. 30.300 people I carried off from their cities and
placed them in the province of the city of Ku-. 1.223 people I settled in the
province of the land of Ulluba.
[741/740]
757 /756 (765/764) Tijdens het
eponiem van Bêl-Harran-bêla-usur, de paleis maarschalk, veldtocht naar
hetzelfde; de stad werd genomen na drie jaar.
[740/739]
756/755 (764/763) Tijdens het
eponiem van Nabû-etiranni, de opperdienaar, veldtocht tegen Arpad.
[739/738]
755/754 (763/762) Tijdens het
eponiem van Sin-taklak, de maarschalk, veldtocht
tegen Ulluba; Birtu werd ingenomen
[738/737]
754/753 (762/761) Tijdens het eponiem
van Adad-bêla-ka'in, de gouverneur van Aur, Kullania werd ingenomen.
[737/736]
753/752 (761/760) Tijdens het
eponiem van Bêl-emuranni, de gouverneur van Rasappa, veldtocht tegen Medië
[736/735]
752/751 (760/759) Tijdens het
eponiem van Inurta-ilaya, de gouverneur van Nisibis, veldtocht tegen de voet van de berg Nal.
[735/734]
751/750 (759/758) Tijdens het
eponiem van Aur-allimanni, de gouverneur van Arrapha, veldtocht tegen Urartu
[734/733]
750/749 (758/757) Tijdens het
eponiem van Bêl-dan, de gouverneur van Kalhu, veldtocht tegen Filistea
Annalen:
As to Hanno of Gaza (Ha-a-nu-ú-nu
alHa-az-za-at-a-a) who had fled before my army and run away to Egypt, [I
conquered] the town of Gaza,...his personal property, his images...[and I
placed (?)] (the images of) my [...gods] and my royal image in his own palace
and declared (them) to be (thenceforward) the gods of their country. I imposed
upon th[em tribute]. [As for Menahem
I ov]erwhelmed him [like a snowstorm] and he fled like a bird, alone, [and
bowed to my feet(?)]. I returned him to his place [and imposed tribute upon
him, to wit:] gold, silver, linen garments with multicolored
trimmings,...great...[I re]ceived from him. Israel (lit.: "Omri-Land"
Bît Humria)...all its inhabitants (and) their king Pekah (Pa-qa-ha) and I
placed Hoshea (A-ú-si-') as king over them. I received from them 10 talents of
gold, 1,000(?) talents of silver as their [tri]bute and brought them to
Assyria.
[733/732]
749/748 (757/756) Tijdens het
eponiem van Aur-da'inanni, de gouverneur van Mazamua, veldtocht tegen Damascus.
Voorjaar 748 v. Chr.: een Meganatuurcatastrofe treft de oude wereld
[732/731]
748/747 (756/755) Tijdens het
eponiem van Nabû-bêla-usur, de gouverneur van Si'imme, veldtocht tegen Damascus.
commentaar:
HIAAT IN DE EPONIEMLIJSTEN
[731/730]
739/738 Tijdens het eponiem van
Nergal-uballit, de gouverneur van Ahizu-hina, veldtocht tegen apiya.
[730/729]
738/737 Tijdens het eponiem van
Bêl-lu-dari, de gouverneur van Tille, de
koning bleef in het land.
[729/728]
737/736 Tijdens het eponiem van
Liphur-ilu, de gouverneur van Habruri, de
koning nam de hand van Bêl [].?
Commentaar:
2 Koningen 15:29 In de dagen van Pekach, de koning van Israël, kwam
Tiglatpileser, de koning van Assur, en veroverde Ijjon, Abel-Bet-Maäka,
Janoach, Kedes en Hasor, Gilead en Galilea, het gehele land van Naftali; en hij
voerde de bevolking in ballingschap naar Assur.
[728/727] 736/735 Tijdens het eponiem van
Dur-Aur, de gouverneur van Tuhan, de
koning nam de hand van Bêl; de stad
van Hi[...] werd ingenomen.
735 v. Chr.: een Meganatuurcatastrofe treft de oude wereld
[727/726]
735/734 Tijdens het eponiem van
Bêl-Harran-bêla-usur, de gouverneur van Guzana, veldtocht tegen
[...].almaneser [V] beklom de troon.
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^
Wanneer
we de met commentaar voorziene gereviseerde eponiemlijst hebben doorgenomen
blijkt dat Tiglath Pileser III getuige was van drie belangrijke
meganatuurcatastrofes die de oude wereld toen getroffen hebben. In mijn werk DE
ASSYRIOLOGIE HERZIEN laat ik de regeerperiode van Tiglath Pileser III aanvangen
met de meganatuurcatastrofe van 761 v. Chr., het jaartal waar van ik
postuleerde dat de Bijbelse Assyrische koning Jareb alias de legendarische
Sardanapallus aan zijn einde kwam. Zie het artikel op dit blog van 29-01-2014: de profeet Jona
te Nineveh. De jaartallen tussen ronde haken, worden in dit artikel
als een variant voorgesteld. Leidraad is de Seder Olam waar geschreven staat dat er 59 jaar waren tussen de vernietiging van het leger van Sanherib
voor Jeruzalem in het veertiende regeringsjaar van Hizkia, de koning van Juda,
zijnde 709 v. Chr., en de eerste Assyrische invasie in de dagen van Menahem van
Israël. Het resultaat is dan het jaar 768 v. Chr. voor de invulling van 1
Kronieken 5:25. Volgens deze constructie valt het twaalfde regeringsjaar van
Tiglath Pileser III met zijn geregistreerde invasie van Filistea in het jaar
758 v. Chr., het zesde regeringsjaar van Menahem. Filistea werd daarop een
Assyrische provincie. Israël bewaarde nog een graad van onafhankelijkheid maar
werd wel schatplichtig aan Assyrië.
Een volgende
Assyrische invasie van het gebied van Israël geschiedde in de dagen van Pekah,
koning van Israël. Deze invasie kan chronologisch nauwkeurig gedateerd worden.
2
Koningen 16:9 En de koning van Assur gaf hem gehoor; de koning van Assur trok
op tegen Damascus, nam het in en voerde de bevolking in ballingschap weg naar
Kir; en Rezin bracht hij ter dood. Daarop ging Achaz Tiglath Pileser, de koning van Assur, tegemoet naar Damascus
De
aanleiding was een schrijven aan de koningen van Assur van een in het nauw
gedreven koning Achaz van Juda, die door de geallieerde macht van Samaria en
Damascus aangevallen werd.
Jesaja
7:1 Het geschiedde nu in de dagen van Achaz,
de zoon van Jotham, de zoon van Uzzia, de koning van Juda, dat Rezin, de koning van Aram, met Pekah, de zoon van Remalia, de koning
van Israël, tegen Jeruzalem ten strijde trok; maar hij kon in de strijd
daartegen de overhand niet behalen.
2
Kronieken 28:16 In die tijd zond koning Achaz het verzoek tot de koningen
van Assur hem te helpen.
De
beschreven invasie van Pekah geallieerd met Rezin, in Juda kan nauwkeurig
chronologisch gedateerd worden in het
jaar 737 v. Chr. Zie het artikel op dit blog van 28-05-2014: binnen nog
vijfenzestig jaar zal Efraïm verbroken worden, zodat het geen volk meer is
In het
geciteerde Bijbelgedeelte van 2 Kronieken 28:16 worden de koningen, in het
meervoud, van Assyrië door de in het nauw gedreven Achaz, aangeschreven, maar
het is Tiglath Pileser, als koning van Assur in het enkelvoud, die tegen
Damascus oprukt. Het is duidelijk dat Assyrië tijdens deze periode meer dan één
leger ter beschikking had en de verschillende koningen jaarlijks meerdere
campagnes uitvoerden. Een reden om de betreffende eponiemlijsten met
voorzichtigheid wat invulling betreft, te behandelen. In het jaar 737 v. Chr.
deelden vermoedelijk Pul, Tiglath Pileser en Salmaneser V de troon met elkaar.
In het
jaar 735 v. Chr. smeedde Hosea een samenzwering tegen Pekah in Israël,
vermoordde hem en werd koning in zijn plaats. Voor wat de chronologie betreft;
zie het
artikel op dit blog van 15-05-2014: kroniek van koning Jotham en van Achaz van
Juda.
2
Koningen 15: 29 In de dagen van Pekach, de koning van Israël, kwam Tiglatpileser, de koning van Assur, en
veroverde Ijjon, Abel-Bet-Maäka, Janoach, Kedes en Hasor, Gilead en Galila, het
gehele land van Naftali; en hij voerde de bevolking in ballingschap naar Assur.
30 En Hosea, de zoon van Ela,
smeedde een samenzwering tegen Pekach, de zoon van Remaljahu; hij sloeg hem
dood en werd koning in zijn plaats in het twintigste jaar van Jotam, de zoon
van Uzzia. 31 Het overige van de geschiedenis van Pekach en al wat hij gedaan
heeft, zie, dat is beschreven in het boek van de kronieken der koningen van
Israël.
In een
bewaard gebleven inscriptie van Tiglath Pileser is er een vermelding naar het verwijderen
van Pekah door de hand van de Israëlieten zelf en het installeren van Hosea als
koning-vazal van Assur door Tiglath Pileser:
816. Bit
Humria (het huis van Omri)
het geheel
der inwoners (samen met hun bezittingen) bracht ik naar Assyrië. Pekah hun koning verwijderden zij en Hosea
zette ik (als koning) over hun. Ik ontving van hun als (schatting?) 10
talenten of goud en (x) talenten zilver en bracht (hen naar Assyrië)
."
Nimrud
Tablet (in Rost, 78-81, lijnen 1-19)
Dit is
een inscriptie van Tiglath Pileser III die we aan de hand van de Bijbel exact kunnen
dateren in het jaar 735 v. Chr. Het jaar dat Pekah in het tienstammenrijk
vermoord werd en Hosea de macht greep. En het laatste fragment dat we van Tiglath
Pileser III annalen hebben dateert uit dezelfde periode. Op de hierna vermelde
lijst komen we ook Achaz van Juda tegen:
"Ik
stelde Idibi'il tot poortwachter aan over het land Musri . In elk land waar
De schatting van Kushtashpi van het land Kummuh, Urik uit het land Qu'e,
Sibitti Bi'il uit
, Eni il van Hamath, Panammu van Sam'al, Tarhulara uit
Gurgum, Su (lumal van Melidda
), Uassurme van Tabal, Ushhitti van Tuna,
Urballa van Tuhana, Tuham (me van Ushtunda
) (M)atani-bi'il van Armad, Sanipu uit
Beth Ammon, Sallamanu uit Moab,
(M)itinti van Ashkelon, Ia u ha zi van ia-u-da-a-a ,
Quash-malaka van Edom, Mus(ri
), Hanunu van Gaza; goud, zilver, tin, ijzer,
antimony, geweven linnen gewaden, purperen wollen gewaden uit zijn land
allerlei kostbaar, de producten van zee en land, de begeerlijke dingen van hun
landen, koninklijke schatten, paarden, muilezels, gebroken tot het juk
als
mijn verantwoordelijke stelde ik rab-shaqu over de stad Tyrus (om schatting te
ontvangen) van Metenna van Tyrus, 150 talenten goud (
).
Nimrud,
Zuid oostelijk paleis, Slab inscriptie ( 6-16)
Conclusie:
Het belangrijkste ankerpunt voor het vastpinnen van de regeerperiode van
Tiglath Pileser III is het jaar 735 v. Chr. met de dood van Pekah en het
installeren van Hosea als vazal-koning van de Assyriërs over het
tienstammenrijk. Wanneer we van dit jaartal terugrekenen tot de regeerperiode
van Menahem verkrijgen we een totaal van ruim 28 jaar als regeerperiode voor
Tiglath Pileser III. Of een verschil van tien jaar met de eponiemlijsten. Er
zitten aldus hiaten in de eponiemlijsten die geen aaneensluitende chronologie
meer voorstellen. Eén reden zou de cyclus van meganatuurcatastrofes geweest
kunnen zijn. Een andere reden was de rivaliteit tussen de samen-regerende koningen
van Assyrië onderling en de dikwijls voorkomende breuken in hun dynastieën als
gevolge van moordaanslagen. Tiglath Pileser III was de zoon van de Bijbelse Pul
alias Adad Nirari IV dat een usurpator was. Pul was degene die de legendarische
Sardanapallos versloeg en zich de kroon toe-eigende. Pul en Tiglath Pileser III
deelden later de troon en nog later kwam de zoon en troonopvolger van Tiglath
Pileser III; Salmaneser V daarbij. Een co-regent van Salmaneser V, na de dood
van Tiglath Pileser III, werd Sargon II die later een damnatio memoriae naar
zijn voorgangers uitvoerde. Zie het artikel op dit blog van 23-10-2014: Sargon II.
Hierna een citaat uit de annalen van Sargon II waar deze ten onrechte roemt
over de verovering van Samaria en zelfs geen enkele naam van zijn voorgangers
waardig acht ter vermelding:
7.
I besieged and occupied the town of Samaria,
and took 27,280 of its inhabitants captive. I took from them 50 chariots, but
left them the rest of their belongings. I placed my Lieutenants over them; I
renewed the obligation imposed upon them by
one of the Kings who preceded me.
Het is
dan niet verwonderlijk dat het heden een puzzel is die in elkaar gezet moet
worden. Het plaatje levert voor een belangrijk gedeelte, de Bijbel.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
|