De start van het revisionisme van de
geschiedenis van de oudheid heeft haar reden en oorsprong bij de orthodoxe Egyptologie
die via een vermeende Sothis-kalender haast geen ruimte voor de Bijbelse
historische Boeken liet. Daarom was het noodzakelijk tot een herschikking van
de verschillende faraos en hun dynastieën op de tijdsbalk te komen met ditmaal
Bijbelse ankerpunten. Het was wijlen Dr. Immanuël Velikovsky die in de tweede
helft van de twintigste eeuw de aanzet gaf. Een groot aantal revisionisten van
de geschiedenis van de oudheid hebben sindsdien veel van de bevindingen van
Velikovsky opgegeven en alternatieve revisies gepubliceerd. Ik ben echter van
mening dat het nodige eerbetoon naar de persoon van Velikovsky blijvend op zijn
plaats is, aangezien zonder Velikovsky er waarschijnlijk heden geen historisch-chronologisch onderzoek zou zijn.
En het gaat niet alleen om de historische
boeken van de Bijbel. De orthodoxe Egyptologie is in feite o.a. verantwoordelijk
voor de zogenaamde duistere eeuwen die gefabriceerd werden als een gevolg van
het linken van Klein-Aziatische vorsten en gebeurtenissen aan de regeerperioden
van bepaalde farao s.
Zulk een voorbeeld zijn de invallen van
de zeevolken tegen wie farao Ramses III moest strijden, die door de orthodoxe
Egyptologie in de twaalfde eeuw voor Christus op de tijdsbalk geplaatst wordt. Zie het artikel
op deze blog van 22-03-2014: de zeevolken. We hebben hier ditmaal te
maken met een buiten-Bijbelse anomalie die gecreëerd werd als een gevolg van de
foutieve datering van de regeerperiode van Ramses III op de tijdsbalk in de
twaalfde eeuw v. Chr. De orthodoxie laat het Hethieten-rijk als een gevolg van
de invasie van de zeevolken ten ondergaan in de twaalfde eeuw voor Christus.
Een anomalie is dat de Assyriërs tot in de achtste eeuw voor Christus naar de
Hethieten in hun bewaarde annalen verwijzen. En het is het Hethieten-rijk dat
in dit artikel aandacht krijgt.
Het Hethieten-rijk wordt door de
gevestigde geschiedschrijving in drie perioden verdeeld. Men spreekt over het
Oude Rijk, een Midden Rijk en een Nieuw Rijk. Over de Hethieten schreef ik al,
zij het summier, in mijn eerdere publicatie Van Noach tot Christus(1987) en
Kroniek van het Oude Israël(1993). Vooral het baanbrekend werk van Dr.
Donovan Courville (The Exodus Problem and its Ramifications, Volume 2,
Chapter 17)
was toen mijn leidraad.
De Bijbelse Hethieten hebben hun
oorsprong bij Heth (Genesis 10:15), een zoon van Kanaän, een zoon van Cham, een
zoon van Noach. Hun oorsprong gaat dus helemaal terug tot de periode na de
zondvloed en spraakverwarring in circa 2200 v. Chr. Aanvankelijk was hun
woongebied Kanaän.
Het Oude Rijk van de Hethieten heeft volgens
de nieuwe chronologie haar begin in de periode na de intocht van de Israëlieten
in Kanaän in het jaar 1443 v. Chr. De Hethieten werden in de jaren
daaropvolgend uit Kanaän verdreven en vestigden zich later in Anatolië in het
gebied van het huidige Turkije. Vanuit hun nieuwe hoofdstad Hattoessa, het
huidige Böghazkoy, zouden zij in korte tijd heel de regio overheersen.
Jozua 3:7 En de HERE zeide
tot Jozua: Op deze dag zal Ik beginnen u groot te maken in de ogen van geheel
Israël, opdat zij weten dat Ik met u zal zijn, zoals Ik met Mozes geweest ben. 8 Beveel
dan de priesters, die de ark des verbonds dragen: zodra gij gekomen zijt aan de
oever van het water van de Jordaan, zult gij in de Jordaan blijven staan. 9 Toen
zeide Jozua tot de Israëlieten: Komt naderbij en hoort de woorden van de HERE,
uw God. 10 Voorts zeide Jozua: Hieraan zult gij weten,
dat de levende God in uw midden is en dat Hij zeker de Kanaänieten, de Hethieten, de Chiwwieten, de
Perizzieten, de Girgasieten, de Amorieten en de Jebusieten voor u uit verdrijven zal: 11 ziet,
de ark des verbonds van de HERE der ganse aarde trekt vóór u over, de Jordaan
in.
Dr. Courville (zie: Van
Noach tot Christus, 1987, hoofdstuk 10 t/m hoofdstuk 13) plaatst de
Hethietische koning Pithanus in de 15de eeuw voor Christus op de
tijdsbalk, tot op koning Telepinus in de 11de eeuw v. Chr., die hij met
Ilu Teshup uit Assyrische bronnen identificeert. Het was de Assyriër Tiglath
Pileser I die aan het Oude Rijk van de Hethieten een einde bracht. Wat volgde
was een chaotische periode, genaamd het Midden Rijk, tot aan de regering van
Tudhaliyas II, die het tijdperk van het zogenaamde Nieuwe Rijk inluidde.
Ten tijde van koning Salomo
(1007/967 v. Chr.) heeft de Bijbel het over de koningen van de Hethieten
in het meervoud en moeten we ons een serie stadstaten voor de geest halen.
1 Koningen 10:27 En de koning maakte het
zilver in Jeruzalem overvloedig als stenen, en de ceders als moerbeivijgen die
in menigte in de Laagte groeien. 28 De levering van de paarden die voor
Salomo bestemd waren, geschiedde uit Misraïm en uit Kewe; de handelaars van de
koning haalden ze tegen marktprijs uit Kewe. 29 Een wagen uit Misraïm
stelden zij echter bij levering op zeshonderd, en een paard op honderd vijftig
eenheden zilver; evenzo voerde men ze door hun bemiddeling uit naar alle koningen der Hethieten en
naar de koningen van Aram.
De chaotische periode van
het zogenaamde Midden Rijk werd naar mijn vermoeden ook veroorzaakt door het
optreden van farao Thothmosis III alias Sisak die in 963 v. Chr. (gereviseerde
chronologie) aan een serie jaarlijkse campagnes naar Klein-Azië begon. En
indien we Herodotus voor waar houden, ook naar Europa. Herodotus (Boek 2,
102-111) Sesostris marcheerde tot Kolchis aan de Kaspische Zee en drong zelfs door
tot in Europa waar hij Skythië en Thracië veroverde en aldus op weg ook het Hethieten-rijk
in Klein-Azië bezette of schatplichtig maakte.
Wat volgde was een duistere
periode tot het Nieuwe Hethietische Rijk, onder leiding van Tudhaliya, opkwam.
Gereviseerd kom ik ongeveer rond 920 v. Chr. uit voor de beginperiode van de
regering van Tudhaliya. Dit past in het Bijbelse plaatje dat opnieuw een sterk
Hethieten-rijk laat zien ten tijde van de belegering van Samaria door Benhadad,
de koning van Aram in 892 v. Chr.
2 Koningen 7:6 Want de HERE had het leger der Arameeërs een
geluid doen horen van wagens en paarden, het geluid van een grote legermacht,
zodat zij tot elkander zeiden: Zie, de koning van Israël heeft tegen ons de koningen der Hethieten en van
Misraïm gehuurd om ons te overvallen. 7 Daarom
waren zij opgesprongen en in de avondschemering gevlucht en hadden hun tenten
achtergelaten, ook hun paarden, hun ezels, de hele legerplaats zoals die was;
zij waren gevlucht om hun leven te redden.
Wat we aan historisch chronologisch
materiaal betreffende de Hethieten hebben, is fragmentarisch. Geen of weinig
regeerperioden van de verschillende koningen zijn bekend. Wat we wel hebben
zijn enkele raakpunten met contemporaine Assyrische en Egyptische koningen. Op
deze manier is het mogelijk om het Nieuwe Rijk van de Hethieten ongeveer op de tijdsbalk te rangschikken. Zo
heeft o.a. Suppiluliuma
gecorrespondeerd met farao Amonhotep IV alias Achnaton alias Nafoeria, en is er
een schrijven bekend van de weduwe van Nafoeria/Achnaton. Zodoende loopt de
regeerperiode van de Hethietische koning contemporain met die van farao
Achnaton. Enkele belangrijke puzzelstukjes kunnen zodoende ingevuld worden. De
gereviseerde jaartallen van Achnaton zijn: 735/687 v. Chr. De regeerperiode van
Suppiluliuma bedraagt ongeveer 60 jaar. De eerstgeborene van Suppiluliuma en
kroonprins was Arnuwanda die op weg
naar Egypte, op uitnodiging van de weduwe van farao Achnaton, om het leven
kwam, vermoedelijk als een gevolg van de pest die toen heerste. We zijn
namelijk in bezit vanuit een Hethietische bron, van een schrijven van
Dakhamunzu, de Hethietische naam van de weduwe van Achnaton. Deze farao had
volgens dezelfde Hethietische bronnen de naam Nibkhururija of Piphuriryas. En
na diens dood verzocht Dakhamunzu, de weduwe van Nibkururija/Achnaton, aan
Suppiluliuma tot uithuwelijking aan een zoon van hem. Zodoende kunnen we de
Hethiet Suppiluliuma met de Egyptische koningslijst verankeren.
De opvolger van
Suppiluliuma werd Mursilis II die in
het tweede jaar van de regering van farao Smenkhkare, de opvolger van Achnaton,
zijn regeerperiode aanvangt. Mursilis II was niet de kroonprins maar de jongere
broer. In het tiende regeringsjaar
van koning Mursilis II maken
Hethietische annalen melding van een kosmisch zonfenomeen en dit levert een
volgend ankerpunt op de tijdsbalk op. Assyrische bronnen vermelden namelijk een
kosmisch fenomeen ten tijde van de invasie van Egypte door Essarhaddon in 671 v. Chr. Beide fenomenen zijn één en
dezelfde en zodoende verankeren we het tiende regeringsjaar van Mursilis met
671 v. Chr.
Een volgende verankering
levert ons de Hethiet Hattoesilis III die streed tegen en daarna een
vredesverdrag sloot met farao Ramses II. Deze farao begint gereviseerd zijn
regeerperiode in 610 v. Chr. en het vredesverdrag met de Hethieten-vorst Hattoesilis,
in Ramses II 21ste regeringsjaar, of gereviseerd in 590/589 v. Chr.
Vanaf dit verkregen jaartal plaatsen we de opvolgers van Hattoesilis III op de
tijdsbalk tot aan de val van Hattoessa in 546 v. Chr. door Croesus, gevolgd
door de Meden en Perzen wat het definitieve einde voor het Hethieten-rijk
betekende.
Het bestuderen van
orthodoxe werken vooraleer Velikovsky met zijn theorieën het establishment
aanviel is altijd lonend. Zo schrijft Dr. Margarete Riemschneider onverbloemd
over de verwijzing naar het product ijzer ten tijde van de regering van Hattoesilis,
terwijl het orthodox gezien niet evident is dit product in het Brons tijdperk
tegen te komen. Tijdens de regering van Hattoesilis is namelijk een schrijven bekend van waarschijnlijk een Assyrische
vorst met het verzoek om het zenden van ijzer (Dr. Margarete Riemschneider, Die
Welt der Hethieter, blz. 34). Hattoesilis gaf een ontwijkend antwoord, schreef
dat zijn magazijnen leeg waren en het jaargetijde niet geschikt voor verwerking
van ijzer, maar stuurde als teken van goede wil een ijzeren dolk naar de Assyriër.
Hierna de Hethieten-koningslijst die gereviseerd chronologisch
gerangschikt werd:
Koning:
|
v. Chr.:
(circa)
|
Historische gebeurtenis
|
Tudhaliya I
co-regent
Arnuwanda
|
920/860
|
Tijdgenoot van Tukulti Ninirta II (923/917) en Salmaneser III (895/860)
|
Arnuwanda I
|
860/843
|
|
Hattoesilis II
|
843/790
|
Tijdgenoot van Assur
Nerari V (790/782)
|
Tudhaliya II
|
790/761
|
|
Tudhaliya III
|
761
|
|
Suppiluliuma
I
|
761/681
|
712
v. Chr. invallen zeevolken - contemporain met Ramses III/Amonhotep IV
|
Arnuwanda
II
|
687
|
sterfjaar
|
Mursilis
II
|
681/662
|
10de
jaar gelijk aan: 671 v. Chr. met meganatuurcatastrofe
|
Muwatalli
II
|
662/653
|
|
Mursilis
III
|
653/621
|
621
zonsverduistering
|
Hattoesilis III
|
621/596
|
contemporain met Ramses II
|
Tudhaliya IV
|
596/566
|
|
Karunta
|
566
|
|
Arnuwanda III
|
566/561
|
|
Suppiluliuma II
|
561/546
|
546 val Hattoessa
|
Met vriendelijke groet,
Robert De Telder
|