Met mijn
artikel op deze blog waar lag Telaïm van 25-01-2014 had ik al aandacht voor de
studie van Velikovsky betreffende de plaatsing van Avaris op de landkaart. Avaris
was een versterkte burcht en hoofdplaats
vanwaar uit de Hyksos dynastieën over Egypte, gedurende vier eeuwen,
heersten. Volgens de orthodoxe Egyptologie lag Avaris in het noordoosten van de
Nijldelta. De Egyptologen vermoeden dat de stad gelegen was waar nu Tell el
Daba ligt, al is de juiste ligging nog steeds onderwerp van discussie.
In 1049 v.
Chr. werd de stad door farao Ahmose, de stichter van de achttiende dynastie,
ingenomen en de Hyksos verdreven. Daarna verviel Avaris langzaam tot een ruïne.
Volgens de
Nieuwe Chronologie veroverden de Hyksos Egypte na de Israëlitische Exodus uit
Egypte. Flavius Josephus citeert Manetho als het volgt:
"There was a king of ours whose name was Timaus. Under him it came to pass, I
know not how, that God was averse to us, and there came, after a surprising
manner, men of ignoble birth out of the eastern parts, and had boldness enough
to make an expedition into our country, and with ease subdued it by force, yet
without our hazarding a battle with them. So when they had gotten those that
governed us under their power, they afterwards burnt down our cities, and
demolished the temples of the gods, and used all the inhabitants after a most
barbarous manner; nay, some they slew, and led their children and their wives
into slavery. At length they made one of themselves king, whose name was Salatis; he also lived at Memphis, and
made both the upper and lower regions pay tribute, and left garrisons in places
that were the most proper for them. He chiefly aimed to secure the eastern
parts, as fore-seeing that the Assyrians, who had then the greatest power,
would be desirous of that kingdom, and invade them; and as he found in the
Saite Nomos, [Sethroite,] a city very proper for this purpose, and which lay
upon the Bubastic channel, but with regard to a certain theologic notion was
called Avaris, this he rebuilt, and
made very strong by the walls he built about it, and by a most numerous
garrison of two hundred and forty thousand armed men whom he put into it to
keep it. Thither Salatis came in summer time, partly to gather his corn, and
pay his soldiers their wages, and partly to exercise his armed men, and thereby
to terrify foreigners.
Dr.
Immanuël Velikovsky maakte zich sterk dat het Avaris van de Hyksos te El Arisj
gelegen was, een plaats in het noorden van de Sinaï waar de beek van Egypte, de
wadi el Arisj in de Middellandse Zee uitmondt. In zijn bekend werk Eeuwen in
Chaos wijst hij naar El Arisj waar de archeologen zouden moeten graven, want
daar ligt het Avaris van de Hyksos onder het zand begraven.
Toen hij
zijn werk in de jaren vijftig van de vorige eeuw wereldkundig maakte was het
enige bewijsmateriaal dat hem op deze denkpiste zette, een schrijn van zwart
graniet met hiëroglyfen beschreven, dat in El Arisj tot op de ontdekking, door
Arabieren als een drinkbak voor hun vee gebruikt werd. Deze zwarte monoliet
werd in 1860 toevallig ontdekt en de tekst in 1890 vertaald en gepubliceerd.
Het document verhaalt dezelfde gebeurtenissen van de Exodus maar dan van de
zijde der Egyptenaren bekeken. De naam van de farao van de Exodus wordt
vermeld: zijnde Thom, en de plagen
die aan de Exodus voorafgingen beschreven. Velikovsky zag onmiddellijk het
verband van de naam van farao Thom met de naam van de stad die de Israëlieten
in slavernij volgens de Bijbel, moesten bouwen: Pi-thom, wat stad van Thom
betekende. De Egyptische naam Thom van het schrijn te El Arisj is dan dezelfde
naam als de Timaus die Manetho via
Josephus in de Griekse taal doorgaf. Daarnaast vond Velikovsky in de Bijbel,
waar de geschiedenis van Saul s strijd tegen Amalek beschreven staat,
aanwijzingen dat Avaris buiten de Nijldelta gezocht moest worden, op de grens
tussen Egypte en Kanaän, namelijk aan de beek van Egypte te El Arisj.
Verder
werd Velikovsky s aandacht getrokken naar het Edict van farao Horemheb. Dit is
een document dat in de periode van het tot stand komen van zijn studie, al
bekend was. Farao Horemheb was een overgangsfiguur tussen de 18de en de 19de
dynastie en van hem is een wettekst bekend waarin als straf voor bepaalde
misdadigers het afsnijden van de neus werd voorgeschreven, waarna zij verbannen
werden naar Tjaru, een plaats oostelijk van de Nijldelta. De afgesneden
neuzenstraf was de reden dat dit verbanningsoord later de naam Rhinocolura
kreeg. Een plaatsnaam die door Griekse schrijvers vermeld zou worden. En dit
Rhinocolura is zonder twijfel El Arisj. Tot op heden is te El Arisj nog nooit
archeologisch onderzoek verricht. Een onderzoek waar Velikovsky naar uitzag,
maar niet ingewilligd werd. De gevestigde Egyptologie van een halve eeuw
geleden heeft getracht Velikovsky monddood te maken. Dat is echter niet gelukt
getuige het internet vandaag. Wanneer men op de Google zoekmachine de naam
Immanuël Velikovsky intikt krijgt men meer dan 80.000 verwijzingen naar hem van
zowel voor- als tegenstanders.
Wat het
opgraven van Avaris betreft is het wachten op een nieuwe Heinrich Schliemann.
Dr. Schliemann was een rijke dilettant die uit puur enthousiasme zijn kapitaal
besteedde door als een waar archeoloog te werk te gaan en Troje in 1873
vanonder het zand tevoorschijn te brengen. Door zijn inzet bleef de Ilias van
Homeros niet alleen een dichterlijk werk maar werd ook geschiedschrijving.
Hierna het
commentaar van Velikovsky betreffende het mogelijk archeologisch opgraven van
Avaris:
THE GREATEST FORTRESS OF ANTIQUITY
With this imposing score of confirmations from the
field of archaeology, ever growing since 1952, for my work of reconstruction of
ancient history, the question could be asked: which test, besides a complete
radiocarbon survey of the New Kingdom in Egypt would I desire and which
discovery reflecting on chronological problems would I anticipate in the years
to come? Compelling evidence will continue to arrive from almost every
excavated place and there will be an ever-growing number of surprises. I shall
select here one site of great promise for excavation. the identification of
Avaris and el-Arish was offered by me as a crucial testfor my equation of the
Hyksos (called Amu by the Egyptians) and the Amalekites, one of the basic
contentions of Ages in Chaos:
generally, Avaris is looked for in the eastern part
of the Delta, from Pelusium to Heliopolis, passing through Tell el Her,
el-Qantara, San el-Hagar (Tanis), Tell el-Yahudieh, wrote P. Montet in Le
Drame dAvaris. The site as identified in Ages in Chaos is quite a distance
northeast from the Delta: el-Arish is at the wadi of the same name, known in
the Old Testament as Nakhal Mizraim (Stream of Egypt ), the historical
frontier between Egypt and Palestine.
Despite many efforts made to have el-Arish surveyed
and then also excavated, neither when the site was under the Egyptian
authorities nor since it was occupied by the Israelis following the six-day
war, has any survey or excavation taken place. In June 1968 John Holbrook jr.,
architect, backed by a group organized for the purpose of performing tests to
determine the validity of my thesis (Foundation for Studies of Modern Science)
proceeded to el-Arish in the military occupation zone to gain an impression as
to the site of future excavation when, in days to come, such facilities might
be extended, or permit granted. Chances are good that at such a time, however
close or far, the excavators will lift sand from the greatest fortress of
antiquity: before it fell it sheltered a huge garrison of warriors. It is also
quite possible that much treasure had been dug into the ground by the besieged
before the fortress that dominated the ancient East for several centuries
surrendered. The virgin ground of the site never excavated cannot but entice
the curiosity of field archaeologists; the prize of discovering Avaris is one
of the great rewards that still lie in store for the enterprising.
62 jaar na
het gepubliceerd worden van eeuwen in chaos is er wat de identificatie van
Avaris met El Arisj betreft, nieuw archeologisch materiaal ter beschikking
gekomen. De belangrijkste vondst is een stele met farao Kamose relaas over
zijn (nijl)veldtocht tegen Avaris. Een offensief dat deze farao in diens derde
regeringsjaar volbracht. Vanuit Thebe rukte hij langsheen de Nijl op naar het
noorden, naar Avaris. Een offensief dat diende afgebroken te worden aangezien
de Hyksos farao Apophis de Kushieten in het zuiden verleidde om Kamose in de
rug aan te vallen. Kamose die tot aan de burcht Avaris geraakt was brak daarop
de belegering af en wendde de steven terug naar het zuiden, naar Kush.
De
volgende campagne tegen Avaris zou door de opvolger van Kamose, farao Ahmose
uitgevoerd worden. Van deze veldtocht is ook nieuw archeologisch materiaal
gevonden sinds het verschijnen van eeuwen in chaos. Het zogenaamde Rhind
Mathematische Papyrus heeft op de rugzijde heel summier het militaire verloop
van Ahmose strijd tegen Avaris vermeld:
Regeringsjaar
11, tweede maand van Shomu, Heliopolis ingenomen. Eerste maand van Akhet, dag
23, de zuidelijke prins veroverde Tjaru.
Ahmose
rukte vanuit Thebe naar het noorden op. Heliopolis of On bereikte hij in juli,
en daarop ging het langs een noordoostelijke zijarm van de Nijl richting kust
naar Tjaru dat in oktober bereikt werd. Dit Tjaru kan alleen maar Tharu of het
latere Rhinocolura El Arisj zijn. De Egyptologen, na het bestuderen van deze
nieuwe vondst, plaatsen dit voor hen onbekende Tjaru in het noordoosten in de
buurt van Zile, en geven als commentaar dat door de inname van Tjaru, Ahmose
hun Avaris, gelegen te Tell el Daba, wilde afsnijden van Kanaän. Alsof Ahmose
zulk een actie niet beschreven zou hebben moest dat zijn intentie geweest zijn!
Het is logischer aan te nemen dat Ahmose gewoon uitgevoerd heeft zoals in het
papyrus beschreven werd, namelijk met zijn vloot noordwaarts naar Heliopolis,
en daarop via het kanaal van het latere Bubastis, richting kust, daarop is hij
langs de kust tot El Arisj getrokken.
Wordt
vervolgd
Met
vriendelijke groet,
Robert De
Telder
|