De verhaaltjes van Ka heb ik speciaal geschreven voor de kleinsten
in de familie. Voor Yuna en Brent bijvoorbeeld. Al denk ik dat Joey ze ook leuk
vind. Er komen nog meer avonturen van Ka
de Kabouter, maar dat is voor later. Ons oudste kleinkind, Joey, is ondertussen
al een tiener geworden en ik veronderstel dat hij wat avontuurlijker is
ingesteld. Omdat broer en zus soms onafscheidelijk zijn heb ik ze ook samen in
een verhaal verwerkt. Ik vond dat Brent hierbij niet mocht ontbreken en dat
lukte mij aardig om hem met Yuna te laten optrekken.
Hoofdstuk
1
Yuna en Brent bestijgen de vele trappen tot bij de ingang van het
museum. Ze blijven boven even staan wachten en turen in de verte of Joey er al
aan komt. Hij had beloofd zo snel mogelijk te komen. Maar in de verste verte is
geen Joey te bespeuren. Ze zijn met drie van thuis vertrokken maar onderweg komen ze een voetbalvriend van
Joey tegen. Ze beginnen te praten over alles wat maar met hun sport te maken
heeft en Yuna besluit om met Brent al door te stappen:
- 'Ik kom direct!', roept Joey hen nog na.
- 'Altijd hetzelfde met mijn broer', laat Yuna aan Brent weten
'als ik eens iets vraag?'. Ze zucht hoorbaar diep, neemt Brent bij de hand en
wandelt de dubbele deur van het museum binnen. Vandaag loopt hier, naast de
gewone expositie, een tentoonstelling van dinosaurussen. Het museum stelt
ongeveer vijftig reusachtige en levensechte dinosaurussen uit verschillende
tijdperken tentoon in tientallen zalen. Omdat haar neefje dol is op deze
voorhistorische dieren besloten ze vanmorgen om het museum te bezoeken.
Vandaag, woensdag, is het gratis voor kinderen tot en met tien jaar onder
begeleiding van een ouder. Dat zou Joey voor zijn rekening nemen, maar hij is
nog steeds niet komen opdagen. En dan moet zus iets anders verzinnen om binnen
te komen.
Yuna en Brent wachten op een jong koppel dat binnen komt en aan de
kassa een ticket betaalt. Daarna stappen ze kordaat met het jonge paar mee naar
binnen alsof ze bij hen horen. Brent is opgewonden. Hier kijkt hij al zo lang
naar uit. Hoewel hij heel enthousiast is van de dinos houdt hij Yuna's hand
stevig vast. De beide kinderen volgen de pijltjes die het gemakkelijker maken
om alle zalen te vinden en niet verloren te lopen. Yuna en Brent maken kennis
met de acht meter lange Iguanodon. Hij kon tot drie ton zwaar worden. De
Argentinosaurus is het grootste voorhistorisch dier dat bestaan heeft en werd
maar liefst 23 meter lang. In een kleine, slecht verlichte zaal wordt het ei
van een dinosaurus tentoongesteld. Het is bijna twee maal zo groot als een
struisvogelei. In een volgende zaal is de Tyrannosaurus Rex te bewonderen. De
laatste zaal van het museum is slechts verlicht met enkele lichtspots. In het
midden staat de laatste dinosaurus op een sokkel. Het is de zeven meter lange
Dilophosaurus die tot vierhonderd kilogram kan wegen. Brent bekijkt het
voorhistorische dier langs alle zijden en het is duidelijk dat hij ervan
geniet. Yuna is de dino's al meer dan beu en bekijkt de schilderijen aan de
muur.
Oorspronkelijk stelt het museum schilderijen tentoon van
wereldberoemde kunstschilders. Yuna's
juffrouw heeft er laatst nog over vertelt in het kader van Kunst op
School:
'Als je deze week de kans krijgt om het museum te bezoeken moet
je beslist het doek bekijken van De Nachtwacht. Het schilderij hangt normaal
in Nederland, in het Rijksmuseum van Amsterdam. Het werd aan ons museum
uitgeleend door middel van een ruilproject. Het doek werd tussen de jaren 1639
en 1642 geschilderd door Rembrandt van Rijn, een Nederlandse kunstschilder'.
Yuna herkent het doek meteen. Ze grijpt haar neefje bij de hand en wijst naar
het schilderij:
'Kijk, Brent, herken je dit schilderij? Bomma en bompa hebben
net hetzelfde doek in hun slaapkamer hangen tegen de muur. Herken je het?'
Brent bekijkt het grote schilderij en knikt:
'Bij oma en bompa', komen de vertederende woorden uit de mond
van de kleuter.
'Bij onze grootouders is het een puzzeldoek van maar liefst
5.000 stukjes', weet Yuna nog:
'Ze hebben er maar liefst vier maanden aan gewerkt om de hele
puzzel af te maken. Nonkel Danny heeft op school houtbewerking geleerd en in
zijn laatste jaar, als eindstuk, een mooie grote kader gemaakt.
--Vindt je dit schilderij ook mooi Brent?', vraagt Yuna nog.
'Veel te donker', antwoordt Brent en eigenlijk heeft hij gelijk.
Maar daarom werd het doek ook
'De Nachtwacht' genoemd vanaf de achttiende eeuw. Yuna's juffrouw
merkte ook op dat het schilderij de handtekening draagt van de kunstenaar.
Meestal aangebracht in de benedenhoek van een doek. Rembrandt echter signeerde
zijn schilderij rechts naast de voet van de musketier die achter kapitein Frans
Banninck Cocq staat in het centrum van het schilderij, de persoon met het
zwarte pak. Yuna probeert wat dichter bij het doek te komen om de handtekening
te zien. Door de tand des tijds is de naam nog nauwelijks zichtbaar, maar toch
kan Yuna de naam 'Rembrandt' lezen.
'Waarom moet de naam met 'dt' geschreven worden?', vraagt ze
zich af en besluit om morgen haar juf daarover aan te spreken. Plots staat er
een grote man naast Yuna die haar zacht maar gebiedend aanspreekt:
'U mag niet te dicht bij het doek komen juffrouwtje anders gaat
er een alarm af!'. Yuna schrikt een klein beetje van de grote brede struise
man. Hij draagt een badge op de revers van zijn jas en ze leest de naam
'Wannes':
'Sorry meneer Wannes, het zal niet meer gebeuren'. Wannes knikt
en wandelt terug de zaal uit. Onze vrienden zetten zich op de rustbank om even
uit te blazen na de vermoeiende wandeling doorheen het museum. Vlakbij staan
twee volwassen mensen met elkaar fluisterend te praten. Het is het jonge koppel
waar Yuna en Brent mee naar binnen zijn gekomen. Ongewild kan Yuna een paar
zinnen opvangen die de man en de vrouw tegen elkaar zeggen:
'Dit schilderij zou mooi staan in onze chalet Mark!'.
'Ja, Mira, dat denk ik ook, maar praat niet zo luid. De muren
hebben zelfs oren'.
'Hoe krijgen we dat in onze auto? Zo groot!'
'Sssst, we huren een gesloten vrachtwagen Mira', fluistert Mark.
'Gaan jullie dit schilderij kopen?', vraagt Yuna aan het koppel.
Het tweetal schrikt. Ze hadden niet gedacht dat het kind hen had gehoord en
Mira antwoordt:
'Nee, neen. Natuurlijk niet meisje. Wij hebben thuis al 'De
Nachtwacht' aan de muur hangen. Niet dit mooie originele doek natuurlijk, maar
een namaak. Mijn vader heeft het geschilderd. Wil je het soms zien?'
'Nee hoor. We mogen niet met vreemde mensen meegaan', legt Yuna
uit: 'Wij wachten eigenlijk op mijn broer. Die had hier al lang moeten zijn',
laat ze er nog bezorgt op volgen.
Het koppel fluistert nog tegen elkaar maar deze keer verstaat Yuna
er niets van. Als ze Brent bij de hand neemt om te vertrekken houd de vrouw hen
staande:
'Wij brengen jullie naar huis, OK? Eerst gaan we naar het
schilderij kijken in ons appartement en dan brengen we jullie naar huis.
Afgesproken?'
Yuna schudt haar hoofd, maar Brent knikt dolenthousiast:
'Ja, want ik ben heel moe en Joey komt niet'.
'Prachtig. Kom we gaan, zoveel te sneller zijn jullie weer
thuis'. Onder lichte dwang worden Yuna en Brent langs de uitgang naar buiten
geduwd. Yuna hoopt van Joey nog te zien maar haar broer laat op zich wachten.
Joey stopt zijn mountainbike net naast de trappen van het museum.
Omdat hij te lang met zijn vriend heeft staan praten was hij eerst over huis
gelopen om zijn fiets te halen. Hij is benieuwd hoe het met zijn zus en neefje
is vergaan als hij plots de stem hoort van Yuna:
'Laten we naar huis gaan Brent!', roept ze schril en angstig.
Joey verstart en ziet nog net hoe een zwartharige vrouw Yuna in een auto duwt.
De deur wordt dicht gesmakt en de vrouw stapt haastig vooraan in naast de
chauffeur. De zwarte BMW scheurt met gierende banden weg.
Joey aarzelt geen moment. Hij springt terug op zijn fiets en zet
de achtervolging in. Gelukkig zijn ze in het centrum van de stad en door de
drukte geraakt de auto niet snel vooruit. Ze staan meermaals voor een rood
licht. Joey houdt halt op een veilige afstand en grijpt snel zijn smartphone
uit zijn vestzak. Hij kreeg het ding cadeau van mama en papa met een beperkte
belwaarde.
Hij moest wel beloven het toestel slechts in uiterste nood te
gebruiken. Dit is zo'n uiterste nood.
Snel drukt hij het 112 nummer in en onmiddellijk hoort Joey een
vriendelijke stem aan de andere kant van het apparaat:
'Noodcentrale. Met Tine. Wat kan ik voor u doen?'
'Ik ben Joey. Mijn zus en neefje werden net aan het museum in
een auto geduwd en rijden nu door de stad. Ik volg ze met de fiets'.
'Joey luister! Nader niet te dicht, anders zien ze je. Kan je de
nummerplaat lezen? Waar ben je momenteel?'
Het is ondertussen groen geworden en Joey volgt van op afstand de
zwarte auto. Hij moet voorzichtig zijn want hij fietst slechts met één hand aan
het stuur. 'Ik ben te veraf Tine om de nummerplaat te lezen, maar ik bel
terug. Ik heb niet veel belwaarde'. Joey sluit zijn apparaat af en concentreert
zich op het fietsen. Het is straat in en straat uit. Hij heeft totaal geen weet
waar hij is.
In de verte spot hij toch het kolossale rode MAS gebouw.
'Ik ben vlakbij het eilandje. Hier ben ik nog geweest',
herinnert Joey zich. De auto nadert de Londenbrug en begint sneller te rijden.
Joey spurt en begint te hijgen. Hopelijk duurt de rit niet lang meer. Hij hapt
naar adem. Dan draait de BMW af naar de eerste van de vijf woontorens naast de
Kattendijkdok. De wagen mindert vaart en rijdt via een open poort de
ondergrondse garage binnen waar hij uit het zicht verdwijnt.
Joey stopt bij de
hoofdingang en neemt opnieuw contact op met de noodcentrale:
'Noodcentrale! U spreekt met Tine. Wat kan ik doen voor U?'
'Tine? Joey hier. De auto met mijn zus en neefje is net de
ondergrondse garage binnengereden van de eerste woontoren aan de Londenbrug'.
'Knap gedaan Joey! Blijf daar. De politie is onderweg'.
Joey stopt zijn smartphone weg en haast zich naar de glazen
toegangsdeur van de 16 verdiepingen tellende toren. De gelijkvloerse verdieping
is voorbehouden aan winkelpanden maar daar heeft onze vriend vandaag geen oog
voor. Hij snelt naar de liften en denkt:
'Als ik buiten op de politie moet wachten moeten we appartement
per appartement doorzoeken om mijn zus en neef te vinden'. De lift vertrekt
vanuit de garageverdieping. Joey snelt naar de eerste verdieping en wacht op de
lift. Ze gaat verder omhoog. Weer een spurt naar de volgende etage. Ook hier
glijdt de lift voorbij. Nog een etage hoger langs de trappen. Joey geraakt
uitgeput. Op deze verdieping houdt de lift halt. Joey houdt zich schuil achter
de hoek bij de traphal. Stiekem kijkt hij waar de vrouw en de chauffeur met de
kinderen naar toe gaan. Vlak over de lift blijven ze voor een deur staan die de
man opent. Als ze allemaal binnen zijn wordt de deur gesloten. Joey rent naar
de deur om het nummer te lezen en grijpt dan weer zijn smartphone. Hij verstopt
zich terug bij de trap achter het muurtje en neemt opnieuw contact op met het
centrale noodnummer:
'Noodcentrale met Tine!'
'Terug met Joey', fluistert hij zachtjes: 'ze zitten in
appartement 312 op de derde verdieping Tine'.
'De politie luistert mee en komt naar boven. Ga naar beneden
Joey. De rest is voor de politie. Op het gelijkvloers wacht de mama van Brentje
en ook jouw ouders staan beneden te wachten. Je hebt het goed gedaan Joey. Ik
vind jou een echte held maar ik moet nu verder. Tot ziens'.
Joey neemt afscheid en als hij zijn telefoon afzet staat de
politie reeds naast hem. Ook de mama's en papa van onze vrienden zijn langs de
trappen mee naar boven gekomen. De ouders van Joey zijn blij dat hij in orde
is. Voor Yuna en Brent wordt het nog even bang afwachten. De politie houd post
voor de deur van de ontvoerders. Een kleine camera wordt onder de deur naar
binnen geschoven. Op een scherm kunnen ze zien waar iedereen zich in de kamer
bevindt.
'Het is veilig', hoort Joey iemand fluisteren. Agenten stellen
zich verdekt op naast de deur. Een agent heeft een deurram met handvat vast.
Hij haalt uit en zwaait het ding ter hoogte van het slot tegen de deur. Met een
oorverdovende klap vliegt de deur open en de agenten stormen binnen. Joey hoort
enkele kreten maar het duurt slechts enkele seconden. Kort daarop worden Yuna
en Brent reeds de gang opgeduwd tot bij
de mama's of papa. Ze vliegen in elkaars armen. Joey slaakt een zucht van
verluchting. Alles is nog goed afgelopen. Kort daarop wordt het echtpaar Mira
en Mark met geboeide handen langs de trappen naar beneden gevoerd. Mira, de
zwartharige vrouw, snikt en stamelt stilletjes een 'sorry' als ze onze vrienden
passeert. Mark kleurt rood van schaamte.
Als iedereen weer beneden is wordt aan de ouders van Joey, Yuna en
Brent gevraagd om een verklaring op het politiebureel af te leggen en om
eventueel een klacht van ontvoering in te dienen.
Hoofdstuk
2
Een paar dagen later, zondagmorgen, staan onze vrienden, Joey en
Yuna, met hun ouders in het museum. Het is de laatste dag dat de dinosaurussen
tentoon worden gesteld en daarom willen mama en papa van deze gelegenheid
gebruik maken om samen met de kinderen de tentoonstelling te bezoeken.
Afgelopen woensdag had Joey geen kans gehad om de voorhistorische dieren te
bekijken doordat Yuna en Brent werden meegenomen door het jonge koppel Mira en
Mark. Papa en Joey kunnen maar niet genoeg krijgen van de opgestelde dinosaurussen.
Bij elk dino exemplaar werd een infobord geplaatst met duidelijke informatie
maar papa vertelt op zijn manier hoe de voorhistorische dieren ontdekt werden,
hoe ze leefden en hoe ze 65 miljoen jaar geleden stierven. Ze praten honderd
uit terwijl ze van zaal naar zaal wandelen.
Ondertussen bewonderen mama en Yuna de schilderijen aan de wanden
en discuteren ze over aquarel- en olieverfschilderijen. Yuna leert enkele
doeken kennen van wereldberoemde Nederlandse schilders zoals Vincent van Gogh
en Johannes Vermeer. In de volgende zaal toont mama haar het beroemde
olieverfschilderij, 'La Donna Veleta', van Rafaël. Een echt kunststuk uit het
jaar 1516. Ook het werk van de overbekende Michelangelo wordt door mama
opgehemeld:
'Hij was een Italiaanse kunstschilder en beeldhouwer en vooral
bekend door zijn schilderkunst in de Sixtijnse kapel van Vaticaanstad tussen
1508 en 1512', vertelt ze Yuna nog. In de voorlaatste zaal hangt een
zelfportret van Rubens met zijn eerste vrouw Isabella Brandt. De Vlaamse
barokschilder woonde tot aan zijn dood in Antwerpen.
In de laatste zaal breidt papa zijn kennis nog meer uit door aan
Joey te vertellen wat voor een vreedzaam dier dit voorhistorisch monster was
dat hier opgesteld staat. Yuna daarentegen trekt mama mee naar het bewuste
schilderij van Rembrandt.
Alle informatie die ze kent
van school wordt in geuren en kleuren aan mama vertelt:
'Raadt eens, mama, waar de handtekening van de kunstschilder
werd geplaatst?', vraagt Yuna vergenoegd. Mama begint onderaan het doek van
dichtbij te bestuderen. Ze knijpt haar ogen iets dicht om scherper te kunnen
zien. Maar hoe ze ook tuurt, ze kan nergens het handschrift van de kunstenaar
vinden. Ook papa en Joey komen erbij staan en zoeken mee. Yuna gniffelt in haar
handen omdat ze weet dat haar familie het bewuste handschrift niet zullen
vinden, toch niet onderaan het doek. Als haar juf niet had uitgelegd waar het
werd geplaatst wist ook zij het niet. Mama en papa halen hun schouders op en
schudden het hoofd:
'We geven het op Yuna. Vertel het zelf maar,' besluit mama. Yuna
wijst met haar vinger naar de bewuste plaats:
'Doordat het schilderij al zo oud is, is het moeilijk leesbaar',
begint Yuna uit te leggen als een volwaardige schooljuffrouw: 'maar kijk, hier
in het centrum kan je nog net de naam Rembrandt lezen ...'. Ze buigt zich wat
voorover om het voorbeeld te geven en slaakt een gil. Ze komt terug recht en
slaat haar handen voor haar mond. Alle mensen in de zaal blijven perplex staan
en staren naar het meisje dat voor tumult zorgt. Een personeelslid komt kwaad
op de familie afgestapt:
'Mag ik u vragen om stil te zijn alstublieft. Dit is geen
speelterrein'. Yuna herkent onmiddellijk de grote gespierde man die afgelopen
woensdag haar was komen vragen om stil te zijn:
'Kijk Wannes!', fluistert Yuna de man toe: 'dit hier is niet de
echte 'Nachtwacht'. Wannes schrikt en spert zijn ogen wijd open van verbazing.
Ook mama en papa zijn verbaast over het gedrag en de woorden van hun dochter.
Maar voor ze haar iets kunnen vragen stamelt Wannes:
'Hoe komt u daarbij juffrouwtje. Natuurlijk is dit het echte
doek van 'De Nachtwacht'. Dat kan toch iedereen zien?'. Hulpeloos kijkt hij
rond of één van de bezoekers hem gelijk geeft. Maar niemand helpt Wannes.
Ondertussen is er een grote deftige heer in lichtblauw pak erbij komen staan en
richt het woord tot Wannes:
'Wat is er aan de hand Wannes?' De aangesprokene krimpt in
elkaar en stamelt:
'Niets ernstig meneer de directeur. Dit meisje vertelt dat het
schilderij van 'De Nachtwacht' vals is. Dat kan natuurlijk niet want anders zou
ik dat weten meneer de directeur. Ik verlaat nooit mijn post meneer en
.'. De
directeur fronst zijn wenkbrauwen en kijkt naar het gelaat van Yuna, haar
broer, de ouders en naar het bange gelaat van zijn werknemer. Vervolgens richt
hij het woord tot iedereen in de zaal:
'Dames en heren mag ik u verzoeken om deze zaal te verlaten. U
mag zich vrij begeven in de andere ruimtes maar deze zaal zal afgesloten worden
voor onderzoek. Het spijt mij oprecht voor het ongemak'. De enkele
museumbezoekers verlaten morrend de zaal en Wannes maakt een gebaar naar onze
vrienden om ook hen uit de zaal te verwijderen. De directeur richt echter het
woord tot hem:
'Deze mensen blijven even hier Wannes, maar als de andere mensen
de zaal verlaten hebben zet jij je voor de deur en laat niemand meer binnen,
behalve de politie. Als de speurders er zijn breng je hen persoonlijk naar mijn
bureau. Begrepen?'.
'Po.. politie meneer de directeur? Maar waarom? Er is toch niets
gebeurt? Het schilderij hangt hier nog'.
'Wannes zolang ik directeur ben zal jij doen wat ik zeg,
begrepen?'.
Wannes druipt als een geslagen hond af en haast zich naar de deur
die toegang geeft tot een andere zaal. Daarna richt de directeur zich opnieuw
tot de ouders van Joey en Yuna:
'Mijn naam is Benny Donk. Zoals u hoorde ben ik directeur van
het museum. Sorry voor het ongemak'. Hij richt zijn blik op Yuna:
'Vertel eens meisje, wat heeft dit allemaal te betekenen?'.
'Kijk meneer de directeur, kijk naar het handschrift. De
woensdag was ik hier met mijn neefje Brent en dan zag ik dat Rembrandt met dt
geschreven werd. Het viel mij op omdat ik niet begrijp waarom de naam met dt
wordt geschreven. Ik weet het nog niet want ik ben het vergeten te vragen aan
mijn juffrouw. Daarom dat het mij direct opviel dat dit schilderij getekend is
met 'Rembrand' zonder t'.
Benny Donk grijpt in de binnenzak van zijn vest en zet een kleine
leesbril op zijn neus. Hij stapt tot in het midden van het schilderij, buigt
zijn romp en tuurt enkele seconden naar het doek:
'Je hebt gelijk meisje. Ik moet met de politie telefoneren en
dan kunnen wij verder praten, akkoord?'.
Zonder antwoord af te wachten neemt Benny zijn smartphone en
verwijderd zich iets van onze vrienden om ongestoord te kunnen praten.
Ondertussen fluisteren mama en papa met elkaar. Ze begrijpen niets van wat er
gebeurt. Maar ze vertrouwen hun dochter en moeten geduld hebben tot ze alles
uitlegt:
'Zo, laten we naar mijn bureel gaan, daar is het een pak
gezelliger. Daar staat geen geraamte dat je aanstaart', grapt Benny na zijn
telefoontje: 'Volg mij maar'. Joey ziet dat zijn zus is aangeslagen door het
gebeuren, slaat zijn arm om haar schouder en volgt dan de directeur met in hun
kielzog mama en papa.
Het bureel van de directeur is smaakvol ingericht. De muren zijn
bekleed in vurenhout en hebben in het midden een schilderij met oude statige
heren in kostuum. Het zijn net foto's. Tegenover de deur staat het eiken bureau
van de directeur en ervoor staan twee bezoekersstoelen. Tegen de wanden staan
rekken met oude boeken en nog enkele stoelen. Het geheel straalt warmte en rust
uit:
'Kan ik jullie een drankje aanbieden. Om van de schrik te
bekomen?'. Dat willen onze vrienden wel. Ze krijgen elk een frisdrank
aangeboden uit een ijskast tegen de wand achter het bureau. Ze hebben net
allemaal hun drankje als er op de deur wordt geklopt. Zonder antwoordt af te
wachten wordt de deur geopend en het hoofd van Wannes komt te voorschijn:
'De politie meneer de directeur', zegt hij stotterend.
'Laat ze binnen Wannes en kom er zelf ook gezellig bijzitten'.
'Waarom directeur? Ik moet eigenlijk de deur bewaken en
'.
'Zitten Wannes!', roept de directeur op gebiedende wijs. Weer
krimpt de werknemer in elkaar maar besluit toch te gehoorzamen. Benny begroet
de twee rechercheurs die achter Wannes het kantoor binnen stappen. De twee
agenten stellen zich voor als Vera en Dirk. Yuna moet nogmaals haar verhaal
vertellen. De agenten luisteren bedachtzaam zonder haar te onderbreken. Daarna
richt rechercheur Vera zich tot Benny:
'Het labo onderzoekt de zaal op sporen. Er hangen overal
camera's. Heeft u daar beelden van directeur?'. Benny begint te tokkelen op het
toetsenbord van een laptop die voor hem op het bureel staat. Hij klemt stijf de
lippen op elkaar:
'Vanaf woensdag heb ik beelden, maar van afgelopen nacht krijg
ik niets binnen. Alsof de camera's zijn afgesloten. Volgens mij kregen de
dieven hulp van binnenuit'.
'U bedoelt een personeelslid, directeur?' vraagt inspecteur Dirk
voorzichtig en Benny knikt bevestigend.
'Wannes? Weet jij hier iets meer van?', vraagt Benny streng aan
de grote gespierde man die lichtjes ineengedoken op zijn stoel zit. Hij buigt
zijn hoofd naar de grond:
'Het spijt mij werkelijk directeur. Ze beloofden 2.000 euro als
ik de camera's een uurtje zou uitzetten. Mijn moeder is ernstig ziek en ik kan
het geld goed gebruiken voor haar medicamenten. Die zijn peperduur. Toen ik
vanmorgen mijn rekening checkte stond het bedrag er nog niet op. Ik denk dat ik
gefopt ben'. Wannes begint zachtjes te wenen.
'Wie zijn ze Wannes?', vraagt rechercheur Dirk.
'Een jong koppel dat hier woensdag ook was. Ik dacht dat het de
ouders van dat meisje en die kleine jongen waren want ze zijn samen weggegaan
en in een auto gestapt'. Wannes wijst daarbij naar Yuna die op haar beurt een
gil slaat, maar Wannes vertelt verder:
-'Laat op de avond, tegen sluitingstijd, kwamen ze terug en deden
mij het voorstel. Ze wilden eens alleen zijn met het schilderij. Het spijt me
directeur'.
Rechercheur Dirk roept een agent in uniform en laat Wannes naar
het politiebureel brengen.
'Ik heb ondertussen beelden opgezocht van een uur voor de
camera's zijn uitgevallen', verklaart Benny de directeur aan het gezelschap:
'Een halfuur voor de camera's werden afgesloten parkeert er een
witte bestelwagen op nog geen vijf meter van de ingang. Niemand stapt uit het
voertuig en dat is wel eigenaardig. Het lijkt of ze op iets wachten'. De
rechercheurs knikken en Yuna herinnert het gesprek van het jonge koppel toen ze
met Brent op de bank zaten uit te rusten. Ze vertelt alles aan de agenten en de
directeur is fier op het meisje.
'Het is dus duidelijk. Dat koppel, Mira en Mark, die hier
afgelopen woensdag waren kwamen poolshoogte nemen om het schilderij van
Rembrandt te stelen. Ze zagen dat er camera's hingen en besloten om Wannes in
te schakelen. Doordat hij geld nodig heeft voor zijn moeder moesten ze niet
lang aandringen. Waarom ze eigenlijk Yuna en Brent ontvoerden is mij een
raadsel'.
'Ik had per ongeluk hun gesprek afgeluisterd in de zaal',
herinnert Yuna zich:
'Mira fluisterde nogal hard dat het doek van 'De Nachtwacht'
heel mooi in hun chalet zou hangen. En dat ze een lichte vrachtwagen zouden huren
voor vervoer. Ik dacht dat ze het schilderij gingen kopen'.
'Juist, en omdat Yuna en Brent hen hadden gehoord ontvoerden ze
het tweetal. Gelukkig was Joey ter plaatse en konden de kinderen gered worden',
besluit Benny het verhaal.
'Waarom zitten deze boeven dan niet achter slot en grendel?',
vraagt Vera zich luid af.
'Omdat we nagelaten hebben een klacht in te dienen', mengt papa
zich in het gesprek: 'hun verdriet en spijt over het gebeuren was zo oprecht
dat Yuna en Brent medelijden kregen met het tweetal en we verzaakten een klacht
tegen hen. Alles was goed afgelopen'.
'En het schilderij dat nu hier in het museum hangt is het doek
dat in hun appartement hing!', roept rechercheur Dirk uit die nu alles
begrijpt: 'Als het handschrift hetzelfde was geweest hadden we nog van niets
geweten'.
'Er is goed over nagedacht', denkt Eva luidop:
'Yuna hoorde hen praten over een 'chalet'. Zo is het toch hé
meisje?' Yuna knikt en Eva gaat verder: 'volgens mij zitten die dieven al in
de Ardennen'. Iedereen knikt bevestigend. Benny, de directeur, staat recht en
gaat bij een schilderij staan dat tegen de muur hangt achter zijn stoel:
'Wat de dieven niet weten is dat elk schilderij of kunststuk,
dat uitgeleend wordt, een chip draagt ter beveiliging. Niemand is daarvan op de
hoogte. Zelfs het personeel niet. Jullie begrijpen nu waarom. Dit is een
overeenkomst met alle directeurs van een museum in Europa'. Benny draait het
doek van de muur weg als een deur en er verschijnt een kluis in de muur. Als de
brandkast geopend is haalt de directeur er een iPad uit tevoorschijn. De
rechercheurs en onze vrienden gaan dichter bij het bureau staan en kijken mee.
Benny activeert de tablet en tokkelt enkele malen op het toetsenbord.
'Ja, kijk hier. Volgens de chip zou het doek in de provincie
Namen zijn. In Emmalle dat volgens de site een kleine gemeenschap is nabij
Han-sur-lesse. Een streek van vele campings met chalets. Het icoontje van de
chip staat stil, dus ze moeten ter plaatse zijn en zich waarschijnlijk van geen
kwaad bewust'. Vera en Dirk besluiten om naar Emmalle te rijden en de dieven
zelf te vatten.
'Mogen wij mee?', vraagt Joey heel vriendelijk. Ook Yuna staat
te springen om met een politievoertuig mee te rijden. Ze kijkt graag naar de
'Buurtpolitie' op TV en kent er dus alles van.
Mama en papa kijken naar de rechercheurs en die bekijken elkaar:
'Goed maar beloof dan dat jullie luisteren en in de auto blijven
zitten. Afgesproken?' Onze vrienden knikken en jubelen het uit van plezier. Na
de nodige formaliteiten stappen ze in de neutrale wagen van de recherche en met
luide sirene rijden ze weg. Ze wuiven nog naar mama en papa, maar dan richten
ze hun blik op de mensen die nieuwsgierig naar de lawaaierige auto staren.
De auto scheert over de linkerrijstrook van de E411 tegen de
maximum snelheid. Het lawaai van de sirene en het blauw rode zwaailicht geven
de anonieme wagen een snelle doorgang. Het is net zo druk als op een
doordeweekse dag, al zijn er duidelijk minder vrachtwagens. Als het een dag mooi
weer is willen alle mensen precies naar één en dezelfde bestemming. Na enkele
minuten gebeurt het onverwachte. Eerst vertraagt het verkeer en vervolgens
komen alle voertuigen tot stilstand. Rechercheur Dirk wil de auto naar de
pechstrook manoeuvreren, maar het is te laat. Binnen de paar seconden zit alles
potdicht. Verschillende voertuigen proberen nog langs de pechstrook aan het
fileleed te ontsnappen maar ook deze rijstrook komt dicht te zitten. Dirk en
Vera stappen uit en zien een paar honderd meter voor hen een zwarte rookpluim
opstijgen. Minstens één voertuig heeft vuur gevat. Vera steekt haar hoofd terug
in de wagen en zegt tegen onze vrienden:
'Wij moeten eerst hulp bieden. Een auto of twee heeft vuur gevat
en er zijn misschien gewonden. Blijf in de wagen. We zijn zo vlug mogelijk
terug'. Joey en Yuna knikken.
Er stappen verschillende mensen uit hun voertuig en ze zetten zich
langs de berm in het gras. Het schijnt iets van lange duur te zijn. Ook Joey
stapt uit om de benen te strekken. Het tablet van de directeur ligt op de
bijrijdersstoel van Vera. Yuna neemt het vast en stapt ook uit.
'Als wij nu eens verder gaan Yuna', stelt Joey voor, 'langs de
verhoogde berm naar beneden en al liftend naar Namen. Wat denk je ervan?'
Yuna zit met een tweestrijd. Ze wil naar de rechercheurs luisteren
en in de auto blijven. Maar ze wil ook de twee dieven te pakken krijgen. Of
toch zeker aan de politie uitleveren.
'We schrijven een briefje aan Dirk en Vera dat we op eigen
houtje naar Emmalle rijden. Als we weten waar de dieven zich schuil houden
bellen we terug de politie op. Wat denk je?', probeert Joey nog, 'We liften als
we de gewone baan bereiken, goed?'
Yuna laat zich overhalen en samen dalen ze langs de verhoogde berm
naar beneden tot op de hoofdweg. Ze weten hoegenaamd niet waar ze zijn. Eerst
kijkt Joey naar de wegwijsborden welke richting ze uit moeten. Daarna steken ze
beiden hun duim in de hoogte. Lang moeten ze niet wachten. Een zwarte Mercedes
stopt ter hoogte van de beide kinderen en het raam wordt elektronisch naar
beneden gelaten. Als Joey het hoofd in de auto steekt ziet hij een vriendelijke
oude man met grijs haar en een bleke witte snor:
'Jonge kinderen zouden niet alleen mogen liften. Zijn jullie
verloren gelopen jongelui?', roept hij, luid als een hardhorige.
'Jazeker meneer', jokt Joey 'we gingen wandelen en lopen al een
uurtje doelloos rond. We willen terug naar onze camping in Emmalle'.
'Dan hebben jullie reuze geluk jongens. Ik sta ook op een
camping in dat dorp. Welke camping is het?'
'Dat weten we niet precies meneer. We zijn de naam vergeten',
weet Yuna te zeggen.
'Nu dan, dan rijden we naar mijn chalet en kijken we op de kaart
van Emmalle. Daarop staan alle campings. Zo hoeven jullie niet doelloos rond te
lopen. Afgesproken?'
Joey en Yuna zijn het ermee eens en de auto vertrekt met onze twee
vrienden op de achterbank. Heel ver is het niet meer. De vriendelijke grijsaard
stelt zich voor als Rik en begint te vertellen over van alles en nog wat. Het
maakt het voor onze vrienden wat aangenamer tijdens de rit en minder eentonig.
Na een tijdje zien ze langs de kant van de weg het plaatsnaambord met 'Emmalle'
op. Ze zijn er. Joey kijkt op het iPad en wordt zenuwachtig naarmate ze meer en
meer het icoontje naderen. Rik draait een camping op met de naam 'Emmalle
Camping':
'Onze camping ligt op een prachtige locatie', vertelt Rik nog,
'in het midden van de natuur. Het is onze tweede thuis geworden. Hier vinden we
rust, ruimte en gezonde buitenlucht'. Na een ruime parking houdt de auto stil
voor een rood witte slagboom. Rik opent het zijraam en houd een badge voor de
lezer. De slagboom gaat automatisch omhoog. Met een slakkengang rijden ze
over zandwegen tussen tenten, caravans
en luxe chalets. Een poos later houdt de Mercedes van Rik halt voor een houten
chalet die rijkelijk versiert is met zomerbloemen:
'Kom even binnen kinderen. Dan kijken we op de kaart', zegt Rik
terwijl hij uitstapt en het achterportier opent. Joey is verbaast als hij op
het tablet tuurt. Het icoontje wijst deze plek aan. De iPad laat weten dat het
schilderij van Rembrandt 'De Nachtwacht' op deze camping is. Hier in de buurt
houden de kunstdieven zich schuil. Joey moet de politie waarschuwen. De deur
van de woning wordt geopend en een oude vrouw staat in de deuropening:
'Wie heb je nu meegebracht, Rik?', vraagt ze verontwaardigd.
'Deze kinderen zijn verloren gelopen Jeanne. Ik help ze terug op
weg'. Rik slaat zijn armen om de schouders van onze twee vrienden en leidt ze
via enkele trappen tot binnen in het chalet.
'Ga maar zitten jongens dan neem ik de kaarten erbij. Geef jij
onze gasten iets te drinken Jeanne?'.
Joey denkt na.
'Wat moet ik nu verzinnen? Het beste is de dichtst bijgelegen
camping aan te wijzen. Dan zijn deze mensen gerust gesteld en kunnen Yuna en ik
verder', denkt hij.
Jeanne zorgt voor de drankjes en snijdt een vers gebakken cake in
kleine plakjes. Het is lang geleden dat ze nog voor kinderen heeft gezorgd:
'Ach, had ik nu maar een paar kleinkinderen', zucht ze onhoorbaar, 'ik zou ze
alle dagen hebben verwent zoals deze twee. Hopelijk blijven ze nog wat'. Terwijl Joey en Rik zich over een wegenkaart
buigen die op de tafel wordt uitgespreid wandelt Yuna in de leefruimte rond. De
grote kamer is oud en antiek ingericht. De decoratie op de kasten en muren zijn
echte curiositeiten. Engelenbeeldjes en sierlijke blauwe vazen geven kleur aan
het interieur. Rond een oude buffetkast werden grote borden in Delfst blauw
bevestigd. Op de antieke sierschouw tikt nog een oude klok, geflankeerd door
nog oudere kandelaars. Er hangen prachtige bekende schilderijen aan de houten
wanden. Allen in olieverf geschilderd.
'Je zou zweren dat het foto's zijn', murmelt Yuna en kijkt
automatisch naar de handtekening die rechtsonder, dicht bij het kader werd
aangebracht. Ze krijgt een schok. Het schilderij met het zelfportret van Rubens
is ondertekent door Rembrand. Rembrand zonder 't'. Ze bekijkt het doek ernaast.
Het is het overbekende schilderij 'zonnebloemen' van Van Gogh. Ook dit doek
draagt het handschrift van Rembrand.
'Vindt je de schilderijen mooi Yuna?', vraagt Jeanne die naast
haar komt staan.
'Ja, mevrouw, maar waarom zijn de kunststukken ondertekent met
de naam Rembrand? En dan nog Rembrand zonder 't'.
'Zeg maar Jeanne hoor Yuna. Deze schilderijen zijn replica's,
meisje. De kunstenaar die deze doeken geschilderd heeft zijn van de hand van
mijn man Rik'. Yuna's mond valt open van verbazing. Jeanne vindt het gelaat van
Yuna grappig en vervolgt:
'Ja zeker liefje. Mijn man is, volgens hem dan, een verre afstammeling
van Rembrandt van Rijn. De handvaardigheid zit in de genen, zegt hij vaak. Mijn
man tekent zijn doeken dan ook met Rembrand, maar zonder de t' besluit Jeanne.
'Heeft Rik soms De Nachtwacht geschilderd Jeanne?', vraagt
Yuna nieuwsgierig.
'Ja zeker Yuna. Toen onze dochter geboren werd schilderde Rik
De Nachtwacht. Toen zij oud genoeg was en ging samenwonen kreeg ze het
schilderij mee. Het heeft lang in haar appartement gehangen maar sinds gisteren
bracht ze het hierheen en hangt het momenteel in hun chalet te pronken. Wil je
het zien?'.
Yuna wist niet wat ze hoorde:
'Dit is wel toevallig' denkt ze
bij zichzelf. Joey heeft het gesprek mee gevolgd en komt erbij staan. Op
hetzelfde moment gaat achter hen de deur van de chalet open:
'Dag pap, dag mam' zegt een bekende
vrouwenstem die in de deuropening staat:
'Wie hebben jullie uitgenodigd?'.
Joey en Yuna draaien zich om en staren in het overbekende gelaat
van Mira en haar partner Mark. Onze vrienden hadden ondertussen al wel vermoed
dat ze bij de ouders van Mira waren terecht gekomen. Desondanks schrikken ze toch. Ook Mira en Mark herkennen het tweetal en zijn stomverbaasd.
'Wie we hier hebben?' zegt Mira en komt op hen af, 'hoe zijn
jullie hier verzeilt geraakt?'.
'Waarom hebben jullie het schilderij in het museum verwisselt?',
vraagt Joey en deinst met Yuna een stap achteruit. Mira stopt haar passen,
knijpt haar ogen half dicht en fronst de wenkbrauwen:
'Wat bedoel je jongeman?', vraagt Mark en
neemt een dreigende houding aan. Mira verspert hem echter de weg. Ook Jeanne
was de dreiging van Mark niet ontgaan en legt een beschermende arm om Joey en
Yuna.
'Kennen jullie elkaar?, vraagt Rik en kijkt zijn dochter aan.
Joey vertelt:
'Deze twee hebben het schilderij van Rembrandt uit het museum
gestolen, Rik, en een replica in de plaats gehangen. Jouw replica Rik. Een
Rembrand zonder t. Voor de ruiling hadden ze de hulp van Wannes, een
personeelslid. Ze hadden hem geld beloofd, maar hij heeft geen cent gezien. Wat
ze niet wisten is dat het echte doek van Rembrandt een chip bevat die het
schilderij volgt. Op deze manier zijn wij hier terechtgekomen. De politie is
onderweg'. Een leugen om bestwil denkt Joey nog.
'Is dat waar Mira? Hebben jullie mijn schilderij van de hand
gedaan om het echte in jullie chalet te hangen?'. Rik wordt rood van woede en
komt met gebalde vuisten voor Mira en Mark staan. Ook Jeanne is van het verhaal
dat Joey vertelt aangedaan. Yuna brengt haar naar een stoel bij de tafel en
laat haar daarop plaats nemen.
'Sorry Papa! Ik hield zo van jouw schilderij De Nachtwacht,
maar het echte in mijn bezit hebben geeft een kick, begrijp je?'. Mira begint
zachtjes de wenen. Mark slaat een arm om haar heen en troost haar.
'Alle moeite voor niets' snikt Mira, 'het spijt me, echt!' zegt
ze nog.
Op dat moment stoppen enkele auto's voor het chalet van Rik en
Jeanne. Blauwe uniformen stormen de trappen op van de veranda en in de
deuropening verschijnen Eva en Dirk. Als ze de toestand hebben overzien maken ze
plaats voor de agenten die Mira en Mark in de boeien slaan en naar buiten
geleiden. Een gratis ritje naar de cel.
'Zo Joey en Yuna'. Eva komt vlak voor onze vrienden staan met
haar armen in de zij:
'Gelukkig konden we jouw smartphone signaal opsporen
jongeman. Al goed dat er niets gebeurt is'.
'Wij zijn nooit in gevaar geweest Eva' vertelt Yuna, 'Jeanne en
Rik hebben ons beschermt'.
'Wat gebeurt er nu met mijn dochter, mevrouw?', wil Rik weten.
'Dat maakt de onderzoeksrechter uit meneer. Ik veronderstel dat
het schilderij hiernaast in het chalet hangt?'
'Ja, ik heb het zelfs nog mee opgehangen. Ik had totaal geen
idee dat het doek het echte schilderij van Rembrandt was', zegt Rik tegen de
rechercheurs. Ook Benny Donk komt het chalet binnen en drukt onze vrienden de
hand:
'Bedankt voor alles kinderen'. In de deuropening verschijnen de ouders
van Joey en Yuna. Ze vliegen in elkaars armen. Blij dat het spannende avontuur
ten einde is.
|