Cultuur en leven in Maldegem, interviews en herinneringen.
22-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 5.
Getuigenissen over 100 jaar
kerk. Deel 5.
Getuigenissen
over 100 jaar kerk, toont aan dat de kerk altijd een grote rol heeft gespeeld
in de samenleving. Nu krijg je vaak opmerkingen van ongelovigen of hoe je hen
ook noemt, over die kerk en die gemeenschap, alsof alle kwaad van sommige
bedienaars komt en dat de kerk geen recht zou hebben op staatssubsidies.
Historicus en Maldegemnaar André Posman (02
08 1946) oordeelt anders:
De bedienaars
van de eredienst krijgen een karig loon. Indertijd had ik een goede vriend die
priester was en hier en daar pastoor en hij verdiende geen 15 000 BF. dat was
nog geen 400 . Ik had toen met een gelijkwaardig universitair diploma een pak
meer. Hij huurde ook nog een huis, als ik me niet vergis... De lekenhelpers die
in de gevangenis in naam van het humanistisch verbond, een pendant van de loge,
helpen en dies meer, krijgen ook een loon. Het zit zo, dat na het verlies van
de kerkelijke goederen tijdens en na de revolutie, Napoleon dit goed maakte door
de geestelijken door de staat te betalen.
Godsdienst
is cultuur en dat mag gesubsidieerd worden, zoals klassieke muziek,
muziekscholen, scholen in het algemeen, sport enz. De loge moet daar zo geen
grote mond over opzetten. Kwestie is, dat de kerk nog altijd een zeer groot
patrimonium heeft, dat eigenlijk beschouwd wordt als een nationaal patrimonium,
dat wordt onderhouden door de staat, maar het beheer van dat onderhoud is
meestal nog in handen van de geestelijkheid. Dat zal nu veranderen, aangezien
de pastoors uitsterven... Er zijn daar allemaal wetten voor, misschien eens
zoeken op internet?
E.H.
H. Bouckaert (01 01 1834 16 11 1911) liet een kant- enborduurschool
voor de meisjes bouwen, boven de poort van een woning in de smalste strook van
de Noordstraat, Maldegem. Die
kantschoolwerd vanaf 8 januari 1929
tot 1961 de Middelbare Landbouwhuishoudschool
waar vele dochters uit de landbouwsector, opgeleid werden tot goede huisvrouwen
van boerderijen, ze volgden er landbouw en huishoudkunde. Juffrouw Clara De
Smet uit de Mevrouw Courtmanslaan maar ook de onderpastoors E.H. De Letter, Baes,
Boënne, Van de Geuchte en Pieter Geerts (1944 1952) gaven er les. Toen de Familiale richting voor meisjes
opgericht werd bij de Zusters Maricolen, had die Middelbare
Landbouwhuishoudschool geen toekomst meer. De school stond leeg. De
Chiromeisjes kwamen er wel eens terecht op zondag bij regenweer.
De Broederschool, opgericht
doorE.H. H. Bouckaert werd onder de
bescherming van Sint-Antonius geplaatst. Op 29 augustus 1898 werden de school,
de patronage en het broederhuis door de pastoor verkocht aan de broeders Hiëronymieten.
In de jaren 1920 en in 1932 en 1941 werden de schoolgebouwen uitgebreid en werd
de schoolvleugel met een verdieping verhoogd.
Gaan we even terug naar De Gilde.
In het Parochiale Leven van het Ambacht, p 82 e.v. kan je de volledige
geschiedenis lezen van de Katholieke,
Vrije Burgersgilde en in t kort komt het neer op het volgende.
De Werkmansgilde was een vereniging van arbeiders die werd opgericht in
1889 en ze kende toen al 1000 leden. De leden hielden aanvankelijk vergaderingen
in de borduurschool in de Noordstraat. In 1892
richtte Pastoor Bouckaert (1834 1909) een vereniging op, de Burgersgilde. Het was zijn bedoeling
om deskundigen t.t.z. katholieke kiezers te vormen en hen amusement,
activiteiten en feesten te bezorgen. Om te mogen kiezen moest je niet alleen
geld en eigendom hebben, maar moest je ook kunnen lezen en schrijven. Alle
standen werden verenigd in De Gilde, de boeren, de burgers en de arbeiders. Zowel
de neogotiek, die in Sint-Lucas in Gent werd uitgevonden en gedoceerd aan de
architecten, als dit samengaan van alle standen in één sociaal-culturele
vereniging, was helemaal geïnspireerd door de encycliek Rerum Novarum van paus
Leo XIII. Daarin veroordeelde de paus het liberalisme en alle vormen van materialistisch
socialisme, omdat dit neerkwam op onchristelijke broederstrijd, de
klassenstrijd. Hij wilde naar het voorbeeld van de middeleeuwse 'gotische'
ambachten iedereen, meesters en knechten, ondernemers-fabrikanten en arbeiders
in de fabrieken, in één vereniging, nl de christelijke corporatie. Pastoor
Bouckaert was blijkbaar doordrongen van die nieuwe christelijke op oude
leest geschoeide ideologie.
In 1896
bouwde Pastoor H. Bouckaert DE GILDE voor o.a. de vereniging de Burgersgilde om
geletterde kiezers te vormen. Het was een achterin gelegen indrukwekkend
neogotisch bakstenen gebouw, in de Stationsstraat 60, die 105 000 frank kostte,
waarvan hij zelf 80 000 frank betaalde. De katholieke burgemeester in die tijd,
van 1890 tot 1903 was Hippoliet Cuelenaere, Hereboer en grondbezitter in
Broekhuize, medestichter van De Gilde. Het gemeentelijk beheer was katholiek
dus Pastoor Bouckaert werd ten volle gesteund bij zijn initiatieven.
Pastoor Henricus Bouckaert zorgde voor
een heel patrimonium op korte tijd. Hij verdient een gedenkteken of straatnaam
in Maldegem.
Dank
zij de ondernemingszin van Pastoor Bouckaert draaiden de Maldegemse handelszaken en de aannemers op volle toeren.
Dank zij de
kerk en de verwezenlijkingen van veel parochiepriesters deden heel wat
Maldegemnaars jarenlang gouden zaken. Bijna alle gebouwen opgericht dank
zij de initiatieven en de financiële middelen van de parochiepriesters en de
gelovigen hebben meer dan een eeuw de tijd getrotseerd, jammer genoeg ging De
Gilde tegen de vlakte in 2017 en de Sporthal Van Cauteren ondergaat hetzelfde
lot in 2018.
Bronnen: Jaarboeken Ambacht, Verstraete
L., Honderd jaar Broederschool, boek
Parochiaal Leven en Liber Memorialis. Foto Gilde, internet. Tekst M. A. Posman.
(wordt vervolgd).
22-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
21-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 6.
Getuigenissen
over 100 jaar kerk. Deel 6.
W. VD W. getuigt
(03 10 1931): Het ontspanningsleven van de werkmens en heel vaak ook van de
werkgever speelde zich af in en rond de Gilde, in de volksmond de
Burgersgilde. Eerst en vooral werd er frequent vergaderd in een bovenzaaltje
van de Gilde, er werden allerlei activiteiten gepland met de vereniging, een
tentoonstelling, een dansavond, een avondscholing, een toneelopvoering enz. We dronken
daarna een pintje of een koffie in het café van de Gilde. Het was voor ons een
verademing om eens samen te komen, te babbelen en te organiseren in een gekend
en vertrouwd milieu in het centrum.
De Gilde opgetrokken dank zij Pastoor H. Bouckaert groeide en bloeide
meer dan een eeuw lang en speelde een belangrijke rol in het sociaal leven van
de meestal katholieke Maldegemnaren. De gekende Zusters Cromheecke van de
borduurschool huurden aanvankelijk een groot bovenlokaal in De Gilde om er
hun kantlessen te geven. Alle activiteiten van meestal katholieke
verenigingen of jeugdbewegingen, vergaderingen, opleidingen, spreekbeurten en
toespraken van politici grepen er plaats. De broederschool hield er de
plechtige prijsuitreikingen van de scholieren op het einde van elk
schooljaar. Alle jeugdbewegingen konden er filmvoorstellingen volgen,
toneelgroepen en muziekmaatschappijen werden aangetrokken om er te repeteren en
op te treden. Er was zelfs een gekend Gildeorkest
met bekende namen: dirigent Paul
Standaert, Gaston en August Standaert (viool), muzikanten Lieve en Wies
Missiaen, Roger Janssens, Gerard Wieme, enz. Talrijke anderen tentoonstellingen,
rouwmaaltijden, kaartnamiddagen, huwelijksfeesten, boeken- en handelsbeurzen,
dansavonden of fuiven, allerlei feesten enz trokken massas bezoekers. Kortom
de Gilde werd een trefpunt voor het grootste deel van de meestal katholieke
Maldegemse bevolking en werd een goudmijntje voor heel wat Maldegemse zaakvoerders
en een interessante broodwinning. Velen konden er ook daadwerkelijk werken,
hetzij als vrijwilliger hetzij als bediende. Henri Bouckaert ging op rust toen hij zesenzestig werd. Hij trok in een
nieuwe woning in de Stationsstraat nummer 64, laatst bewoond door metser Willy
Vermeersch (14 01 1937) en Pharaïlde Vercruysse (07 07 1945). Dit huis werd
enkele jaren geleden afgebroken en
verkocht door de kerkfabriek om toegang te verschaffen naar de garages van het
nieuw flatgebouw naast de voormalige woning van Dokter Honoré Dhondt (10 11
1881) en Emma Vanhyfte en dochters, Stationsstraat 66, nu kinderdagverblijf en
in nr. 58 de praktijk van de opvolgers
van Dokter Van Reybroeck (nu nieuwe artsenpraktijk), ingang van De Gilde nr.
60, Kinderopvang Steyaert nr. 62, woning van H. Bouckaert, afgebroken en nu
nieuw flatgebouw: nr. 64. Henri Bouckaert werd lid van de Kerkraad en hield een
oogje in t zeil. Hij moedigde zijn opvolger Pastoor Petrus Van Loo aan om een nieuwe kerk te laten optrekken.
Pastoor Van Loo had immers in zijn
vorige parochie, in Knesselare een nieuwe kerk laten bouwen. Bronnen: Boek Parochiaal Leven. (wordt
vervolgd).
21-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
20-05-2018
Getuigenissen 100 Jaar Kerk en Leven in Maldegem. Deel 7.
Getuigenissen 100 Jaar
Kerk en Leven in Maldegem. Deel 7.
De Gilde, opgetrokken dank zij Pastoor H. Bouckaert
groeide en bloeide meer dan een eeuw lang en speelde een belangrijke rol in het
sociaal leven van de katholieke Maldegemnaren. De gekende zusters Cromheecke
huurden aanvankelijk een groot bovenlokaal in De Gilde om er hun kantlessen
te geven.
Alle activiteiten van katholieke verenigingen,
vergaderingen, opleidingen, spreekbeurten en toespraken van politici grepen er
plaats. De broederschool hielder de
plechtige prijsuitreikingen van de scholieren. Alle jeugdbewegingen konden er
filmvoorstellingen volgen, toneelgroepen en muziekmaatschappijen werden aangetrokken
om er te repeteren en op te treden.Tentoonstellingen, rouwmaaltijden, kaartnamiddagen, huwelijksfeesten,
boeken- en handelsbeurzen, dansavonden of fuiven, de plechtige
prijsuitreikingen van de broederschool, allerlei feesten, bals enz. trokken massas
bezoekers. Kortom De Gilde werd een trefpunt van het grootste deel van de
meestal katholieke Maldegemse bevolking, en werd een goudmijntje voor heel wat
Maldegemse zaakvoerders en een interessante broodwinning. Velen konden er ook
daadwerkelijk werken, hetzij als vrijwilliger hetzij als bediende.
20e
eeuw.
Henri Bouckaert ging op rust toen hij 66 werd. Hij
trok in een nieuwe woning in de Stationsstraat nummer 64 - laatst bewoond door
metser Willy Vermeersch (14 01 1937) en Pharailde Vercruysse (07 07 1945). Dit
huis werd enkele jaren geledenafgebroken en verkocht door de kerkfabriek om toegang te verschaffen
naar de garages van het nieuw flatgebouw naast de voormalige woning van Dokter
Honoré Dhondt (10 11 1881) en Emma Vanhyfte en dochters, Stationsstraat 66 nu
kinderdagverblijf en in nr. 58de
praktijk Dokter Van Reybroeck (nu nieuwe artsenpraktijk), ingang van de Gilde
nr. 60, Kinderopvang nr. 62, woning van H. Bouckaert, afgebroken en nu nieuw
flatgebouw: nr. 64.
Henri Bouckaert werd lid van de Kerkraad en hield een
oogje in t zeil. Hij moedigde zijn opvolger Pastoor Petrus Van Loo aan ( 9 april 1926) aan om een nieuwe kerk
te laten optrekken. Pastoor Petrus Van Loohad immers in zijn vorige parochie, in Knesselare een nieuwe kerk laten
bouwen. Die bouwplannen voor een nieuwe kerk in Maldegem ontketenden een enorm verzet o.a. van
uitgever-drukker-schrijver-politicus Victor De Lille en
burgemeester-arts-brouwer Désiré Van Mullem. Pastoor Van Loo gaf onbaatzuchtig
de bouwplannen op om andere doelstellingen te verwezenlijken.
In 1907 werd een afdeling van de school van de Zusters Maricolen opgericht in Strobrugge, samen met een
kapel. De zusters gaven er les en hadden een goede band met de inwoners van
de wijk. O.a. Zuster Amelberga gaf er les van 1945 tot 1961, later waren er
minder zusters en stonden Juffrouw Clarysse Van Landschoot, Anna en Laura
Standaert, Louisa Gailliaert, Nelly Inghelram en zovele andere onderwijzeressen
voor de klas. In 1965 verdween de kapel met de aanleg van de nieuwe bruggen
over het Schipdonkkanaal en het Leopoldkanaal maar dank zij de inzet van Broeder Edward Van den Abeele, onderpastoor
Antoon Van Cauteren, de giften van de bewoners en de medewerking van
bereidwillige vaklui werd een fraaie kapel opgetrokken, naar het plan van
architect Laurent Cromheecke. De inwijding greep plaats op 1 mei 1967 met een
processie vanuit het Jeugdhuis en er werd een mis opgedragen in de kapel,
massaal bijgewoond door de bewoners van de wijk. Zie www.camob.be
van Noël Ryheul.
Petrus Clemens Van Loo behield de al eerder gestichte organisaties maar breidde uit:
-
Pensioenkassen voor mannen
en vrouwen (met o.a. de St.-Antonius- en St.-Barbaragilde) waren een hele stap
vooruit naar sociale rechtvaardigheid.
-
Hij stichtte een
koksschool, waarschijnlijk alleen voor meisjes.
-
In 1904 liet hij de
patronage voor de mannelijke jeugd herinrichten.
-
Hij liet een zaal
bouwen voor De Gilde (1909) die in 1911 ingehuldigd werd en die een
blijvend succes kende dank zij de vele verenigingen en organisaties. De
volwassenen konden er terecht, ouderen en jongeren, en raakten uit hun
isolement.
-
Hij schreef een
onuitgegeven geschiedenis van de parochie.
-
Hij schreef een brochure
over de noodzaak voor een nieuwe kerk in Maldegem.
-
In 1920 kreeg hij toelating
om zijn onderpastoors met de fiets te laten rijden
Op 14 oktober 1914 hadden
de Duitsers Maldegem bezet maar de kostbaarheden uit de kerk waren al verhuisd
naar Eede.
Tijdens Wereldoorlog I (1914 - 1918), tijdens de
Duitse bezetting van Maldegem, begeleidde de parochiepriester zo goed mogelijk
zijn uitgehongerde parochianen.
-
In 1918 werd de kerk
herschilderd, vlak na de oorlog.
-
In 1920 werd het orgel
hersteld.
-
In 1922 1923 restaureerde
hijhet koor van de kerk.
-
In 1925 werd zijn 25 jaar
pastoorschap uitbundig gevierd.
-
In 1926
stierf hij en er werd enorm getreurd in Maldegem, een ingoed mens was
heengegaan.
Elk parochiepriester legde een onuitwisbare stempel op Maldegem. M.
Posman
Bronnen: Boek Parochiaal Leven en Liber Memorialis. (wordt vervolgd).
De Gilde stond jarenlang
leeg.
Fotograaf Gilde: Els Stevens.
20-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
19-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 8.
MARIANNE
POSMAN brengt Getuigenissen over 100 jaar kerkin Maldegem.
Getuigenissen over 100 jaar kerk.
Deel8. gebracht. Dus
De
burgemeesters van Maldegem waren op enkele uitzonderingen na, hoofdzakelijk
katholieken t.t.z. leden van de toenmalige CVP,grootgrondbezitters of edellieden die hun gronden en rijkdom verworven
hadden op diverse manieren. Velen hadden zich verrijkt onder het Frans Bewind,
dat antikerkelijke maatregelen trof. De kloof tussen arm en rijk was ontzettend
diep tot na W.O. II. Nadien was er een opflakkering maarnu nog verspreiden de media ontstellende
berichten over de armoede overal ter wereld,ook in ons dorp.
De Maldegemseburgemeesters
vanaf 1831 waren meestalC.V.P.ers die
de activiteiten in de parochie van de parochiepriesters ten volle steunden.
Misschien mag het wel gesteld worden dat de kerk de gemeentelijke politiek
steunde en leidde, wat eigenlijk niet echt een taak was voor de geestelijken.
Scheiding van kerk en staat was er niet voor niets. Via de politiek moest de
democratie (meestal voor de burgerij) gesteund worden en de kerk moest zich
bezig houden met verspreiding van de Blijde Boodschap, een boodschap van
liefde, vriendschap, vrede, gerechtigheid, gelijkheid enz.
Eens scrollen over de tekst, ik heb dit van internet gehaald en blijkbaar lukt het niet op te kopi¨eren en te plakken. Excuses.
Burgemeesters Maldegem (historicus Etienne Dhont)
1.
Van 1830 tot
1885: periode van unionisme en liberaal overwicht
Met volgende burgemeesters (zie
portretten foyer trouwzaal):
Pieter
Jacobus Wallyn
1830-1831
liberaal/
unionistisch
Joannes
Carolus Domers
1831-1836
liberaal/
unionistisch
Bernard
Van Moffaert
1836-1842
liberaal/
unionistisch
Karel
Francis De Smet
1843-1848
liberaal/
unionistisch
Joannes
Carolus Domers
1848-1852
liberaal/
unionistisch
Jan
De Smet
1852-1860
liberaal
Lieven
De Buck
1861-1871
liberaal
Desiré
Van Mullem
1871-1879
katholiek
Desiré
De Meyere
1879-1885
liberaal
2.
Van 1885 tot
1933: periode van volstrekte meerderheid van de katholieke partij
Met volgende burgemeesters
(zie portretten foyer trouwzaal):
Desiré
Van Mullem
1885-1889
katholiek
Hippoliet
Cuelenaere
1890-1903
katholiek
Charles
Rotsart de Hertaing
1904-1926
katholiek
Hector
Cuelenaere (a)
1926-1933
katholiek
(a)
In 1926 waren er geen gemeenteraadsverkiezingen, aangezien slechts 1 lijst werd
ingediend (met 10 katholieken en 3 liberalen).
3.
Van 1933-1944:
periode van volstrekte meerderheid van de Christen Vlaamsche Volkspartij
(Vlaams-nationaal)
Met volgende burgemeesters
(zie portretten foyer trouwzaal):
Hector
Ceulenaere (a)
1933-1939
katholiek
Jozef
De Lille
1933
(25/09/1933-24/12/1933)
Christen
Vlaamsche Volkspartij
Maurice
De Meyere (b)
1939-1944
liberaal
(a)
Ondanks zijn minderheidspositie bleef Hector Cuelenaere burgemeester in de
periode 1933-1939, uitgezonderd van de 3 maanden dat Jozef De Lille
burgemeester was in 1933.
(b)
Bij de verkiezingen in 1938 behaalde de Christen Vlaamsche Volkspartij opnieuw
de volstrekte meerderheid. Omwille van zijn antimilitarisme werd Jozef De Lille
andermaal niet benoemd tot burgemeester. Evenwel werd thans de liberaal Maurice
De Meyere in 1939 als burgemeester aangesteld, alhoewel hij geen deel uitmaakte
van de gemeenteraad. In september 1944 werd hij ten onrechte geschorst door de
Gouverneur, omwille
van het feit dat hij
burgemeester was gedurende de oorlog.
4.
Van 1944 tot
1983: periode van katholiek overwicht
Met volgende burgemeesters
(zie portretten foyer trouwzaal):
Hippoliet
Cuelenaere (a)
1944-1945
katholiek
1947-1954
Julien
Willemarck (a)
1945-1946
katholiek
Antoine
Rotsart de Hertaing
1954-1964
CVP
Gregorius
De Muyt
1965-1970
CVP
Jean
Rotsart de Hertaing
1971-1998
CVP
(a)
Hector Cuelenaere, die in onmin was geraakt met Julien Willemarck, wilde zijn
macht bestendigen via de aanstelling van zijn zoon Hippoliet als burgemeester
buiten de raad. Dit was evenwel van korte duur van september 1944 tot
februari 1945 want na hem werd Jules Goethals (Christen Vlaamsche Volkspartij)
tijdelijk aangesteld als burgemeester van februari tot april 1945.
(b)
Julien Willemarck was gedurende anderhalf jaar waarnemend burgemeester tot
1947, zonder evenwel officieel benoemd te worden door de Minister van Binnenlandse
Zaken.
5.
Van 1983 tot
2013: periode van volstrekte meerderheid van de CVP/CD&V
Met volgende burgemeesters
(zie portretten foyer trouwzaal):
Jean
Rotsart de Hertaing
tot
1998
CVP
Johan
De Roo
1998-2013
CVP/CD&V
(vanaf 2001)
6.
Van 2013 tot
2019: coalitie tussen CD&V en Groen
Met als burgemeester (zie
portret foyer trouwzaal):
Marleen
Van den Bussche
2013-2019
CD&V
(sinds maart 2018
De
Merlaan)
We bekijken de parochiepriesters verder. Na het
overlijden van pastoor Van Loo in1926,
werd Pastoor Petrus Morre
parochieherder in Maldegem, bijna een
kwarteeuw lang (1926 - 1948). Hij had dus te maken met veel
burgemeesters.
Geen
eenvoudige taak. Het conservatievebeleid verzette zich tegen de plannen tot industrialisering van
Maldegem. Enkele tegenstanders hadden een visie over de tewerkstelling van de
arme bevolking in Maldegem. Er waren plannen omdeze grote gemeente te industrialiseren zodat de mensen hier konden
blijven wonen en werken. Door allerlei omstandigheden gingen die plannen niet
door.
Pastoor Petrus Morre werd
geboren in Geraardsbergen op 21 december 1870 en werd op 23 mei 1926, kort na
het overlijden van zijn voorganger Pastoor Van Loo, ingehuldigd in Maldegem.
Hij was toen 56 jaar oud. De onderpastoors in die tijd waren Leo Delfosse,
Rufinus Brys en Edmond De Letter.
Meteen luidde zijn komst een
schitterende bloeitijd van het verenigingsleven in. De bestaande organisaties
werden uitgebreid met heel wat katholieke en andere genootschappen.
Jeugdbewegingen voor jongens en meisjes zagen
het licht en presenteerden een christelijke vorming, een bijna militaire
discipline, nieuwe ideeën en vooral gezond amusement. Lange marcherende groepen
jongeren die Vlaamse en religieuze strijdliederen zongen waren een vertrouwd
straatbeeld in Maldegem. Toneelopvoeringen, dans- en turnvoorstellingen en
concerten in De Gilde waren hoogstaande en drukbezochte evenementen waar
massas mensen konden van genieten, vooral in de gebouwen of terreinen die de
kerk ter beschikking stelde van de bevolking.Alle priesters ijverden voor goede contacten met alle lagen van de
bevolking met in het achterhoofd, vooral
goede katholieke kiezers te vormen.
Het was dus niet altijd louter altruïstisch
dat zij handelden.
Bronnen: Parochiaal Leven en Liber
Memorialis en internet. (wordt vervolgd).
Tekst Marianne Posman.
Foto kerk M.J. De Clerck.
19-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
18-05-2018
Getuigenissen over 100 jaar kerk. Deel 9.
Getuigenissen over 100 jaar kerk.
Deel9.
Kinderpsychiater P. Adriaenssens, verwoordt het in de Standaard op 10
maart 2018 als volgt: Na het verdwijnen van de kerk heeft de jeugd geen helder
kompasmeer. Mijn generatie is nog
streng katholiek opgegroeid en wij hebben er ons langzaam uit losgemaakt en een
eigen visie gevormd.De nieuwe generatie
moet zich nergens meer van losmaken, maar het ontbreekt hen aan perspectief.
Het gezin wordt het fundament, het nieuwe ijkpunt waar de klemtoon moet liggen op
de hoopvolle Universele Verklaring van de Rechten van de mens waarvan het
ontstaan wortelt in een katholieke traditie van solidariteit, antiracisme,
respect voor de medemens met hun succesverhalen maar ook hun nederlagen.
De huidige maatschappij is er niet beter op geworden. De jaren voor 1950
zijn de jaren van een generatie van de ouders van vele grijsaards in Maldegem.
Velen herinneren zich nog hoe het er aan toe ging bij hen thuis. Het leven was
doorweven van God, geloof en kerkelijke aangelegenheden, een soort houvast. De ouders van de huidige vierde of derde
leeftijd waren overwegend godvrezend. De kinderen werden gedoopt in de kerk,
deden hun communie, de ouders trouwden in de kerk en werden er begraven. Men
stelde niets of heel weinig in vraag. De rituelen in en rondom de kerk maakten
deel uit van het dagelijks leven. Priesters, broeders, paters, monniken,
missionarissen, religieuzen in diverse instellingen, in scholen, in rustoorden
en in ziekenhuizen waren een vertrouwd beeld en alle geestelijken boezemden
ontzag in. De gelovigen vertrouwden hen en hadden respect voor hen omdat de geestelijken
het goed met hen voorhadden. Bij ernstige beproevingen in een gezin werd er vol
vertrouwen massaal en vurig gebeden. De mensen waren niet zo radeloos als nu
bij oeverloos verdriet of grenzeloze verwarring. Depressies en aanverwante
aandoeningen waren quasi onbestaande. Raadplegingen bij psychiaters waren
uiterst zeldzaam. Op enkele uitzonderingen na, troostten de kerk, haar
bedienaars en een heel netwerk gelovigen voldoende om de mensen de nodige
psychische ondersteuning te geven in moeilijke tijden. Bijna iedereen had een
kruisbeeld, een wijwatervat, een gewijd palmtakje of een heiligenbeeld in huis
en bij diverse gelegenheden werd er heel veel gebeden in de kerk, aan de kapellen
en thuis. Paternosters waren een kleinood die iedereen koesterde.
Zondagen
en feestdagen vormden de historische bakermat van het Vlaamse amusementsleven.
Godsdienstbeleving en omringende rituelen namen een belangrijke plaats in het
leven van de gewone man. Er ging geen gelegenheid ongebruikt om feest te vieren
om het dagelijks leven op te vrolijken: processies, patroonsfeesten,
parochiefeesten, huwelijken, jubilea, oogstfeesten en jaarmarkten boden allen
een reden om een eredienst bij te wonen en daarna de bloemetjes buiten te
zetten. Deze traditie is typisch katholiek en is eigen aan onze streken. De
veelheid van amusementsvormen en de beeldvorming die de Vlaming koppelt aan het
landelijk volksvermaak zijn terug te leiden naar dit rurale, katholieke verleden.
De kerk beleefde een GOUDEN TIJD mede
door het geestelijk triomfalisme die de mensen steunde en hoop gafna de oorlogsjaren en met dedesastreuze crisisjaren, jaren dertig in zichtWat bedoelt men met triomfalisme?Na
1918 stelde men vast dat Europa de rampen van de Eerste Wereldoorlog te boven
kon komen door het katholieke geloof en
de kerk opnieuw in het centrum van de cultuur te plaatsen.
De
wanorde veroorzaakt door de oorlog,kon
op die manier worden hersteld. Het
christelijk geloof was voor velen een houvast, had een publieke betekenis in
het openbare leven en het betekende een verregaande identificatie van de
katholieke kerk met Europa. Het katholieke geloof was en bleef de ziel van de
Westerse beschaving. Kortom, de huidige oudere generatie in Maldegem en verder,
is opgegroeid in die sfeer van geloof, vroomheid, eerbied, kerkgang, respect
voor geestelijken en kerkelijke rituelen. Geloof hoorde bij Maldegem, bij de
streek, in Vlaanderenen bij de rest van
Europa.
De kerk had inderdaad een sterke
invloed op de mensen die toch niet gespeend waren van een eigen vrije wil, dus
zij konden kiezen voor wie ze wilden, ze konden hun kinderen op gelijk welke
school lateninschrijven, zij konden
gelijk welk beroep uitoefenen, het was niet allemaal kommer en kwel zoals soms
wordt beweerd. Het blijft de vraag of het nu beter is dan vroeger. (wordt
vervolgd).
Foto Els
Stevens. Tekst Marianne Posman.
18-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
17-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 10.
Getuigenissen over 100 jaar
kerk. Deel 10.
W.N. formuleert het als volgt: Pastoor Morre had als bijnaam paster
sleek in Maldegem. Hij was een gemoedelijk man, die vooral zorgde voor de
modernisering van de kerk, wat heel wat tijd vergde. Hij waakte over het
welzijn van zijn parochianen in vaak moeilijke tijden. Hij bemoeide zich wat
minder met de politiek. Hij focuste zich op kerk en gelovigen. De mensen in
Maldegem waren nog bijna allemaal kerkgangers en hij zorgde ervoor dat ze
bleven komen.
Zoals
elk parochiepriester deed Pastoor Morre zijn best.
Vanaf 1926 ijverde Pastoor Petrus Morre voor zijn parochianen,
bijna een kwarteeuw lang tot 1948.
- In 1927 kwam er een vijfde zondagsmis.
- In 1927 liet pastoor Morre de kerk
volledig opknappen: de muren werden herschilderd, de daken hersteld en de
buitenmuren gerestaureerd. In 1927 werd de H. Hartbond gesticht. In 1928 liet
hij 300 nieuwe kerkstoelen plaatsen.
- In
1928 kwam ook de nieuwe doopvont, een geschenk van de familie De Coninck De
Vos.
- Privépersonen schonken nieuwe
glasramen, de H. Barbara, de H. Theresia enz. De Kruisiging en de Verrijzenis,
de twee mooie glasramen achteraan in de kerk werden geschonken door Jonker
Frédéric Dhont in 1938, eigenaar van het Sint-Annakasteeltje in het centrum van
Maldegem. De andere glasramen werden ook geschonken door welvarende gelovigen:
Alfons Facq en Ida De Baets, Maria Van Kerschaever, Pastoor Morre e.a. Het
Kruis van de Calvarie werd vernieuwd. Allemaal gedragen door de parochianen en
vrijgevige particulieren.
- In 1932 werd het vaandel van de H.
Hartbond gewijd. Het wordt bewaard en ligt in het kerkarchief, nu ondergebracht
op het gemeentelijk archief.
- In 1937 werden er twee nieuwe kachels
geplaatst.
- In
1938 kwam er elektriciteit in de kerk, met lichtkransen en elektrische
kandelaars.
- In 1938 kwam er een micro en vijf
luidsprekers.
Wereldoorlog
II kwam er aan en Maldegem werd bezet door de Duitsers wat veel tweedracht
bracht in de Maldegemse gemeenschap. Een heel moeilijke periode ook voor de
priesters die moest schipperen tussen de eisen van de bezetter en de noden van
de lijdende parochianen. Bezetters en inwoners van Maldegem waren heel vaak nog
streng katholiek en moesten allebei gehoord worden.
- In 1943 werden de klokken uit de toren
gehaald door de Duitsers. De kleine Rosaklok lieten ze hangen. Het was ooit een
geschenk geweest van de zuster van onderpastoor Fernandus Laros (° 1760).
- Naar het einde toe van W.O. II,op 29 juni vierde Pastoor Morre zijn gouden
priesterjubileum (1894 1944) en gaf aan elke parochiaan een mooie foto.
- Op 12 september 1944 werd de bevrijding
door de Canadezen ook in de kerk gevierd.
Pastoor Morre was toen 74 jaar en hij
deed het wat kalmer aan, tot zijn overlijden in juni 1948.
Pastoor Morre was een belangrijk parochiepriester
die zeker invloed had op de gelovigen in Maldegem. Alle inwoners van Maldegem hadden
wel een vrije wil om te doen en te laten wat ze zelf beslisten, zoals nu,
gelovig of niet. (wordt vervolgd).
Bronnen: Parochiaal Leven en Liber
Memorialis.
Foto Els Stevens.
17-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
16-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 11.
Getuigenissen over 100 jaar
kerk. Deel11.
Voor 1950.
In de
eerste helft van de vorige eeuw was de zondag voor velen de enige dag om zich
te ontspannen. De werk- en schoolweek omvatte vroeger ook de zaterdag.
Zon-
en feestdagen waren meer dan vandaag openbare aangelegenheden. Men
hadzondagskleren. De man deed zijn
das om en de vrouw zette haar meest elegante hoed op en samen met de
kinderentrokken ze naar de kerk, rechts
de mannen, links de vrouwen. Bijna iedereen woonde een eredienst bij. De kerk
was een ontmoetingsplaats voor vele plattelandsbewoners, dus er werd druk
gecommuniceerd, ook achteraan in de kerk tijdens de eredienst, wat de priesters
niet altijd konden waarderen.
De koppeling van Kerk en zondagse
amusementsbesteding bleef voor vele dorpelingen bewaard. Na
het kerkbezoek koos men ofwel voor de huiselijke rust, ofwel zakte men af naar
een van de talrijkedorpscafés in de
buurt van de kerktoren om de rest van de middag met vrienden door te brengen.
Café uitbaters waren vaak ontslagen
vakbondsmensen die de zaadjes naar het socialisme strooiden, ook hier in onze
streek. De socialisten kwamen sinds eind 19de eeuw op voor de
rechten van de arbeider en de katholieken deelden die visie en reageerden
enkele jaren later. Zij ijverden beiden voor betere levens- en
werkomstandigheden van de arbeider, voor de overgrote meerderheid van de
bevolking dus. Socialisten en later katholieken ijverden voor het zelfde doel,
dus de aanvankelijk strenge scheiding vervaagde langzamerhand. Op
café kwamen mensen samen om elkaar te ontmoeten en om even hun alledaagse
zorgen te vergeten. In de dorpen waren de cafébezoekers hoofdzakelijk mannen. De
moeders aan de haard gingen naar huis na de eredienst om een zondagsmaal
klaar te maken of om familiebezoek te ontvangen. De kinderen trokken daarna
naar een van de vele succesvolle jeugdbewegingen.
Om zich te amuseren kende men een hele reeks caféspelen,
gezelschapspelen,het triktrakspel,
domino, schaken of dammen,vogelpik,
dobbelen, kaarten en biljarten. In de plattelandsgemeenten had de plaatselijke
sportclub, schuttersgilde, muziekvereniging of duivenbond vaak een lokaaltje
achteraan het café. Op zondag kende het verenigingsleven
het hoogtepunt van de week. Men kan
zonder overdrijven stellen dat het café het kloppend hart vormde van de buurt
of dorpsgemeenschap.
Daarnaast
was van alle amusementsvormende cinema de droomfabriek bij uitstek.
Deze amusementsvorm was de ongetwijfelde veruitwendiging van de
moderniseringstendens: massaconsumptie, commercialisering en
internationalisering. Internationale studios beheersten de markt en filmzalen
rezen in de steden als paddenstoelen uit de grond. De opkomst en het succes van
de cinema verliep jammer genoeg - maar logischerwijs - parallel met de neergangvan het circus en variététheater. Vanaf 1920 breekt dit verschijnsel ook
door in het platteland. De projecties gebeurden meestal in een bijzaaltje van
het plaatselijk café. De invloed van de film op het maatschappijbeeld was
cruciaal. Acteurs en actrices werden
identiteitsbepalende modellen.
Het sociaal culturele spanningsveld tussen traditie en moderniteit wordt
een complexe kluwen van ideologieën en implicaties hiervan op het artistieke
denken was niet te onderschatten. Een steeds terugkerend fenomeen was de
tegenstelling tussen traditie en moderniteit: de hang naar het oude tegenover de drang naar vernieuwing, ook hier in
Maldegem.
Vele
Vlamingen hadden problemen zich te profileren in een zich almaar sneller
ontwikkelende wereld. Het trauma van de Eerste Wereldoorlog en de
daaropvolgende economische crisis
zorgden voor een wantrouwen tegenover al wat vreemd en nieuw was. De wereld bleek geen veilige plek meer en
de toekomst werd bepaald door onzekerheid.Het amusementsleven bood een tijdelijke vluchtroute maar men had ook
nood aan een meer diepgaande vorm van zingeving, het geloof.
Nationalisme
en katholicisme kenden daarom in eerste helft van de vorige eeuw een
enorme bloei. Beiden doordrongen de hele maatschappij en vele kunstvormen
dienden vaak als hefboom om ideeën wereldkundig te maken.
In Maldegem en omstreken verliep alles op een rustiger tempo. De
filmvoorstellingen strookten niet altijd met de werkelijkheid en de kerk wees
in het parochieblad op de gevaren voor de kinderen en de jeugdige geest: Af te
raden, te mijden, voor allen, kinderen toegelaten waren enkele bepalingen en werden
nauwkeurig geraadpleegd door de ouders met wat jong volkje in huis.(wordt vervolgd). Tekst Marianne
Posman.
Vroeger en nu, tal van cafés in de buurt van de kerk.
Foto: Els Stevens.
16-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
15-05-2018
Armoede in Maldegem. Deel 12. Priester Daens.
MARIANNE POSMAN brengt
Getuigenissen over 100 jaar kerk in Maldegem.
Getuigenissen over 100
jaar kerk.
Deel12. Priester Daens (I)
L.P. getuigt: Onze kinderen beseffen niet hoe arm
wij waren vroeger, laat ons zeggen 75 jaar geleden en die armoede was voordien
nog veel groter. Er was maar één ruimte in huis die verwarmd werd met hout en
kolen. Alle voedsel werd bereid op een Leuvense stoof. Wie op het platteland
woonde had soms een moestuintje en wat kleinvee, zodat er toch soms vlees en
groenten op tafel kwam. De moeders moesten schrapen om rond te komen elke maand,
als vader al niet alles verdronk want in elk straatje, ook op het platteland
was een café. Ongeschoolde arbeiders verdienden heel weinig of zij hadden vaak
geen werk. De kloof tussen arm en rijk was ontzettend groot op het platteland
en zeker in de steden. Het heeft jaren inspanningen gevraagd om de situatie van
hen die al bij hun geboorte arm waren te verheffen.
Van 1888 tot 1948, dus 60 jaar lang waren de drie
parochiepriesters, E.H. Bouckaert, E.H. Van Loo en E.H. Morre werkzaam in
Maldegem en samen met hun onderpastoors en vrijwilligers zorgden zij voor de
erediensten, de verenigingen, de jeugdbewegingen en het welbevinden van hun
parochianen meer dan een halve eeuw lang. Zij hadden ook invloed bij de zusters
inde katholieke scholen en in het
rustoord-hospitaal en bijde broeders in de Lagere Jongensschool. Sommige
onderpastoors gaven zelfs les godsdienst in het middelbaar onderwijs. Bovendien
waren er de zeven weken catechismuslessen voor alle zesdejaarsklassen van alle
scholen waar godsdienst werd gevolgd, als voorbereiding op de Plechtige
Communie, waar ook de leerlingen van de Rijksmiddelbare School in betrokken
werden. Heel veel mensen zonden hun kinderen naar een rijksschool omdat de
schoolrekeningen niet zo hoog waren of omdat het voor hen praktischer was, er
was later ook busvervoer, maar ze lieten hun kinderen godsdienstles volgen.
Niet iedereen volgde zedenleer, er was een keuze.Op die manier konden deparochiepriesters wel degelijk hun invloed
laten gelden elk jaar opnieuw generaties langen de christelijke leer zoals voorgeschreven verspreiden.
Het evenwicht vinden tussen de welvaart van de
begoede klasse en de meerderheid van de bevolking die in de grootste armoede
leefde bleef een knelpunt in de steden maar ook op het platteland.
De vorige tekst schetste zo wat de
vrijetijdsbesteding van de mensen in dorpen zoals Maldegem en andere, voor
1950. Kerkelijke feesten werden later langzamerhand verdreven door burgerlijke
vrijetijdsbestedingen. De cinema ende
filmvoorstellingen brachten gewijzigde ideaalbeelden bij de mensen en openden
een nieuwe onbekende wereld.
In de steden was de
industrialisatie al flink doorgedrongen en er heersten
wantoestanden in fabrieken die o.a. aan de kaak gesteld werden door Priester Daens. Op het platteland
sijpelde die informatie met mondjesmaat binnen maar had niet direct een
onomkeerbaar effect op het dagelijkse leven van de gewone mensen. Nu wordt
dagelijks alles breed uitgesmeerd in de media, iedereen is op de hoogte wat
zich elders afspeelt, vroeger was dit niet zo.
Het is toch wel eens interessant te vermelden wat
Priester Dhaens beoogde en verwezenlijkte voor de mensen die in het getto
woonden in de dichtbevolkte steden.
De geestelijkheid had jaren studies achter de rug,
dus zij behoorden tot de geletterde elite in de samenleving. Het was zeer
waarschijnlijk moeilijk voor hen om te schipperen tussen de verschillende
klassen in hun parochie. Zij waren er voor elk van hun parochianen, maar het
was niet altijd makkelijk om elk van hen te benaderen en te beïnvloeden op
dezelfde manier. Zij waren tenslotte ook maar mensen.
Een immense groep van de bevolking, de arbeiders hadden langzamerhand geen zin
meer in een 'solidaire' maatschappij, waarin de klassenstrijd werd opgeheven
omdat de arbeiders de kinderen van God
zijn en de patroons ook. Ze geloofden niet meer dat ze - als gelovigen
elkaar graag moesten zienen elkaar niet
bestrijden. De arbeiders hadden daar
geen boodschap aan en wilden brood op tafel en rechtvaardigheid, ze werden strijdvaardig.
Priester Daens (1839 1907) was een van de eerste
priesters die daar ook zoover dacht en
daadwerkelijk overging tot het organiseren
van de arbeiders in onafhankelijke christelijke vakbonden. (Wordt vervolgd).
Tekst
M. Posman.
Fotograaf Els Stevens: eeuwenoud interieur van de kerk.
15-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
14-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 13.
MARIANNE
POSMAN brengt Getuigenissen
over 100 jaar kerk in
Groot-Maldegem.
Getuigenissen over 100 jaar
kerk. Deel 13.
Priester
Daens (II)
Quote A.P. :De
Belgische dramafilm Daens was eenabsolute topper in 1992, al 26 jaar geleden maar het thema is nog
actueelin heel veel landen, misbruik
van arbeiders, kinderarbeid, sociaal onrecht enz. zijn nog lang niet de wereld
uit. Acteur Jan Decleir vertolkte de rol van priester Daens op een grandioze
manier.
Van 1888 tot 1948,
dus 60 jaar lang waren de drie parochiepriesters, E.H. Bouckaert, E.H. Van Loo
en E.H. Morre werkzaam in Maldegem-centrum, samen met hun onderpastoors en
vrijwillige medewerkers.
De film van
Priester Daens illustreert de samenleving in Vlaanderen meer dan 100 jaar
geleden en speelt zich af rond 1890, dus even voor de twintigste eeuw. De
hoofdpersoon is Priester Adolf Daens. Na wat moeilijkheden met de kerkelijke
overheid, ging Priester Daens inwonen bij zijn broer Pieter Daens, die een
drukkerij had. Priester Adolf Daens had geen inkomen en verdiende wat geld met
privé lessen. Een van zijn leerlingen was het zoontje van textielfabrikant
Borremans. Hij merkte op die manierhoe
slecht de werkomstandigheden waren in de fabrieken. Arbeiderskinderen kropen
over de vloer, onder de machines door om draden op te rapen, waardoor er veel
ongevallen gebeurden. De arbeiders werden uitgebuit, misbruikt en mishandeld.
Priester Daens was hier woedend over en protesteerde heftig. Toen in de
fabriekmoest worden bezuinigd, werden
er veel mannen ontslagen. De vrouwen en kinderen mochten blijven. Priester
Adolf Daens zorgde dat de parlementaire commissie langskwam om onrechtvaardige
toestanden in de fabriek aan te klagen. Voordat de parlementaire commissie kwam
controleren, sloot de fabriekseigenaar alle kinderen op in een hok, zodat de
parlementaire commissie dacht dat de werkomstandigheden excellent waren en
Priester Daens de verhalen over kinderarbeid verzon. De arbeidsters kwamen
uiteindelijk in opstand maar de politie sloeg het verzet hardhandig uit elkaar
en er vielen veel gewonden wat een enorme respons uitlokte in de kranten, bij
de bevolking tot in de regering toe. Deze opstand droeg wel mee tot het algemeen kiesrecht.
Aangezien Priester
Daens erg populair was bij de arbeiders, werd hij verkozen tot volksvertegenwoordiger. Op die manier
maakte hij wel veel vijanden vooral bij de eigenaars van fabrieken die
principieel aan hun eigen belang en hun leven in weelde dachten en niet aan het
wel en wee van de arbeiders.
Priester Daens
bleef die onrechtvaardigheid bestrijden. Hij richtte een eigen partij op, de Christen Volkspartij, de C.V.P.,
tegenhanger van de Socialistische partij, hij hield preken in de kerk en
schreef artikelen in de krant van zijn broer Pieter. De begoede burgerij wilde
dat hij uit zijn functie werd gezet. Omdat de rijken aandrongen op het ontslag
van Priester Daens moest hij voor de paus in Rome verschijnen. Hij werd niet
ontvangen, maar hem werd wel verteld dat hij uit de buurt van de socialisten moest
blijven, wilde hijzijn functie
behouden.
Priester Daens
bleef zich heel zijn leven tegen de kapitaalkrachtige katholieke burgerij
verzetten. Hij overleed in 1907 na een tweede ambtstermijn als
volksvertegenwoordiger. Priester Daens
werd s morgensvroeg begraven, begeleid door de armen, de volksvrouwen, de
arbeiders, de stakers en een zwijgende menigte.
Deze mooie,
emotionele film, gaf een beeld van de bevolking in de steden die in armoede
leefde. De honger, de slechte werkomstandigheden, de akelige huizen en vooral
het onrecht stonden in schril contrast met de levenswijze van de welstellenden
die hun welvarendheid als verworven recht beschouwden. Op het platteland waren
natuurlijk weinig grote fabrieksgebouwen, wel veel kleine werkplaatsen en grote
landbouw- en veebedrijven waar ook heel veel personeel tewerkgesteld werd aan
een armzalig loon en ook hier op het
platteland was er een diepe kloof tussen arm en rijk. Het grootste deel van de
bevolking leefde in grote armoede. De parochiepriesters probeerden er zo
goed mogelijk mee om te gaan, zonder echt partij te kiezen. (II).
Info, foto internet.Tekst
Marianne Posman.
14-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
13-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 14.
MARIANNE
POSMAN brengt Getuigenissen over 100 jaar kerkin Maldegem.
Getuigenissen
over 100 jaar kerk. Deel 14.
J.P. getuigt: Eigenlijk waren de meeste Maldegemnaars bezig goed
hun brood te verdienen voor hun meestal groot gezin. Toen de vrouwen ook aan t
werk mochten blijven na hun huwelijk, bleef er weinig vrije tijd over. Slechts
enkelen waren echt bezig met politiek, de verdere ontvoogding van de arbeider
en van de Vlaming.
De parochiepriesters waren de herders van een grote kudde
gelovigen, allen met hun eigen gaven en gebreken. De meeste mensen waren al dan
niet diepgelovig maar toch overwegend kerkgangers. Om de samenleving van vorige
eeuw te begrijpen wordt een fractie van de politieke en sociale situatie van
die periode geschetst.
Op
politiek gebied ging de eerste helft van de twintigste eeuw in België gepaard
met Katholicisme, Flamingantisme en Modernisme, vaak weerspiegeld en verspreid
in kunst en cultuur. De bevolking in ons land evolueerde naar een modernere en
rechtvaardiger samenleving en de Vlaming en het Vlaams kwamen meer ter sprake,
geleid door intellectuele voorgangers.
Na
de Eerste Wereldoorlog werden toegevingen gedaan aan de Socialistische j en aan de Christelijke
Arbeidersbeweging. De arbeiders kregen eindelijk meer rechten.
De
eisen van de Vlamingen werdenechter meestal onder de mat geveegd door
de Franstalige machthebber, ondanks het feit dat er onrechtvaardige toestanden
heersten tegenover de Vlaming.
Op
de achtergrond moeten we ook bedenken dat het onderwijs in de middelbare
scholen en de universiteiten overwegend Franstalig was tot ongeveer de jaren
dertig en dat het grootste deel van de bevolking, zich soms geen lagere school,
laat staan middelbare studies, universiteit of hogeschool kon veroorloven. De gezinnen waren groot en konden amper de kinderen
herbergen, laat staan plaats voorzien om te studeren. De elite van de samenleving, dus een beperkte
groep was Franstalig en zag niet echt heil in het Vlaams en een Vlaamse
beweging.
De Vlaamse Beweging bleef echter actief ijveren voor meer Vlaamse
zelfstandigheid. Sommigen namen daarbij een radicaal anti-Belgisch standpunt
in, anderen wilden gewoon hun eisen ingewilligd zien binnen een unionistische
staatsstructuur. Het bracht gewoon heel veel meningsverschillen in het leven
van de mens. Het grootste deel van de bevolking bleef afzijdig en koos geen
partij uit voorzichtigheid. De huisvaders gingen ijverig werken om brood op de
plank te krijgen voor de meestal grote gezinnen en hadden geen tijd noch zin om
te vechten tegen onrecht, maar toch waren er enkelingen die het niet opgaven en
streefden naar een verandering in de maatschappij op politiek vlak.
Soms koppelde men de Vlaams gezindheid aan een communistisch
internationalisme wat hier zeker geweerd werd. Men was des doods voor het
communisme dat godsdienst is opium voor het volk predikte, dus meteen
gevreesd door alle lagen van de bevolking die hoofdzakelijk katholiek was.
Anderen verbonden die overdreven Vlaams gezindheid aan een
conservatief katholicisme wat zorgde voor
een meer emotionele religiebeleving in Vlaanderen. Deze houding verklaart
grotendeels waarom niet iedereen angstig wegdook als de Duitse bezetter er aan
kwam in onze streken voor en tijdens W.O. II.De Vlaming verwachtte heel veel van de ontvoogding en het verklaarde
ten dele waarom sommige overtuigde katholieken samenwerkten met de katholieke
Duitsers, ook in Maldegem, die toen Klein Berlijn genoemd werd. Een beperkte
groep zag eindelijk het licht en de verlossing tijdens de bezetting, met alle
gevolgen van dien voor de gemeenschap. Er kwam tweedracht. Vele overtuigde
jonge Vlamingen trokken naar het Oostfront om te vechten tegen de Russen en
lieten er het leven. Vlaamse verpleegsters trokken naar het front om de
gewonden te verzorgen. Het werd hen niet in dank afgenomen na de oorlog. Op
politiek, sociaal en cultureel vlak kwamen de Vlamingen op voor hun rechten,
soms geruggesteund door enkelepriesters
eigenlijk, want de mensen bleven overwegend christelijk in de eerste helft van
de vorige eeuw.
Heel veel mensen waren echter behoedzaam, zij spraken zich niet
echt uit en hielden zich afzijdig.
Foto M.J. De Clerck. Tekst Marianne Posman.
13-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
12-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 15.
MARIANNE POSMAN brengt Getuigenissen over 100
jaar kerk in Maldegem.
Getuigenissen
over 100 jaar kerk. Deel15.
Om de samenleving van de vorige eeuwte begrijpen wordt een fractie van de politieke en sociale situatie
geschetst. De Vlamingen en het Vlaams kwam meer en meer aan bod. Er was een
soort machtsstrijd gaande in onze regio, bestaande uit een massa Vlamingen
bestuurd door een Franstalige elite. Bovendien deden in de jaren
twintig vele katholieke
Vlaamsgezindener alles aan om religie
in stand te houden in een moderne
wereld, viacultuur en kunst.
Deze internationale open houding bewijst de oneliner Vlaming zijn om Europees te worden van
August Vermeylen. Hijwas politicus voor de Belgische
Werkliedenpartij (BWP).
August Vermeylen was kunsthistoricus, politus, letterkundige, hoogleraar en schrijver en hij had een grote invloed op het culturele leven in
Vlaanderen. Hij verdedigde de visie dat de toekomst van Vlaanderen in Europees verband gezien moest worden
en gebouwd moest zijn op culturele en economische krachten. Elk volk, elke taal
moest een gelijkwaardige plaats krijgen in een groot geheel, West-Europa, geleid door een rechtvaardig
en democratischbestuur dat oog heeft
voor de waardigheid van elk mens. Eenzoektocht naar eigenheid in een
maatschappij in volle ontwikkeling.
Na W O I groeidede weerzin voor
het individualisme en het liberalisme [1] die
voor velen gesneuveld waren. De schok die de Eerste Wereldoorlog veroorzaakte
een gevoel van reddeloosheid en
verwarring.
Katholicisme en nationalisme boden
de nodige ondersteuning in een maatschappij in verandering. De kerkgang bleef
en de parochiepriesters werden gesteund door bijna alle lagen van de bevolking.
Het geloof werd massaal beleefd in alle kerken, in bijna alle gezinnenen verenigingen. Er heersteook een algemeen gevoel van opluchting en een
geloof in een betere toekomst.
Om de tijdsgeest van de vorige eeuw te begrijpen moeten we de
verschillen in de stad en het plattelandontwarren. Tegenover het leven in de stad kende het leven op het
platteland weinig spectaculaire veranderingen.
Tijdens de jaren twintig
bleef dit idee doorleven maar langzamerhand trok ook hier op het platteland de
modernisering door. Het is nu wel zo dat men de benaming platteland kan
indelen in twee delen: mensen die in het centrum van een dorp woonden, dus
vlakbij cinemazalen of andere zaaltjes, zalen zoals De Gilde of de
Schouwburg en dergelijke in Maldegem meer betrokken waren met het
uitgangsleven dan bijvoorbeeld mensen die buiten het centrum woonden. Voor hen
waren de centrale gebeurtenissen een ver van mijn bed bedoening en moeilijk
bereikbaar indien ze s avonds laat plaatsgrepen. Er dient zich dan nog een
onderscheid aan, tussen de mensen die heel zware arbeid leverden zes dagen op
zeven en hen die hun brood verdienden op een makkelijker manier, kleine
zelfstandigen, onderwijzers, bedienden, zaakvoerders van kleine zaken enz .De
meeste mensen op de buiten hadden een klein landbouwbedrijfje, grond die
bewerkt moest worden, een moestuin die zij onderhieldenof dieren die moesten verzorgd worden Die
mensen hadden geen tijd voor vrijetijdsbesteding. Als er dus sprake is van
kunst en cultuur op het platteland gaat het vooral om de centrumbewoners die de
afstand konden overbruggen naar een bijeenkomst, vergaderzaal,
amusementscentrum en vrije tijd hadden na hun dagtaak. Zij betrokken dan
meestal een huis bij hun zaak in het centrum. Centrumwoningen beschikten vaak
niet over een tuin, laat staan een moestuin of stallen . Na de dagtaak van de
centrumbewoner was het werk voorbij en stonden zij open voor vertier en
vernieuwingen.
Velen betreurden de verstedelijking van onze streek, deze teloorgang van
de authenticiteit maar anderen bekeken het positief. Alle communicatiemiddelen
verruimden de horizon en brachten moderniteit en vooruitgang in alle lagen van
de bevolking.
Foto Platteland Els Stevens.
Tekst Marianne Posman.
12-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
11-05-2018
WIES DE ROO. Deel 16.
Getuigenissen over 100 jaar kerkin Groot-Maldegem.
EEN MISSIONARIS VAN EIGEN BODEM: WIES DE ROO. Deel
16.
Quote. L.C.
getuigt: Ontelbare mensen zetten zich nu ook in voor de verdrukten in heel de
wereld, maar zij worden er meestal voor betaald. Ik kon samen met mijn broer
lesgeven in Congo eind jaren 60. Wij tekenden voor twee jaar, wij werden toen
dubbel betaald, wij kregen ginder kost en inwoon met een salaris, hetzelfde
bedrag werd hier in België gestort en tijdens de schoolvakanties kregen we een gratis rondreis door t land.
We weten
niet hoe het er voor kloosterlingen aan toeging, zij kregen alleszins niet het
loon van een leek. Mijn tante was religieuze en gaf jarenlang les, het klooster
kreeg 2/3 van het loon van een niet-geestelijke met hetzelfde diploma. Zelf
kreeg ze kost en inwoon en 500 frank voor haar Nieuwjaar, zowat 1 euro per
maand nu. Goed, zij had de eed van armoede afgelegd, maar het contrast was wel
groot. Het getuigde wel van grote edelmoedigheid om geestelijke te worden.
Heel veel oudere
mensen herinneren zich nog wel de geestelijken, de priesters, de broeders, de
paters en de zusters die naar de Derde Wereld trokken om er het evangelie te
verspreiden, ook hier in Maldegem was het aantal indrukwekkend. Hoogopgeleide
jonge mensen, vooral van Vlaanderen vertrokken voor jaren naar die landen waar
er reeds kloosters en orden bestonden om er te werken, om de levenskwaliteit en
-omstandigheden van de arme autochtonen te verbeteren daar waar mogelijk en om
er de christelijke leer te verspreiden! Er werd massaal aan missionering
gedaan, aangemoedigd door de lokale geestelijken en door de priesters die
lesgaven in katholieke colleges of door zusters in de schoolkloosters.
Onze
parochiepriester E.H. Stefaan De Paepe ging enkele jaren geleden op inleefreis
naar India, naar de miljoenenstad Hyderabad, waar hij kennismaakte met de
National Domestic Workers Movement (Nationale Huishoudhulp Beweging) van de Vlaamse Zuster Jeanne De Vos.
Hij bezocht er enkele van de honderden sloppenwijken en kon ervaren hoe
de beweging doordrong bij de armsten der
armen, hen mondigheid en zelfrespect bijbracht, hen overtuigde van het belang van
scholing van hun kinderen. Hij kon vaststellen hoe de medewerkers zich uitsloofden
om zelf schooltjes te maken in de gammele krotten ...
Wie denkt aan missionarissen uit onze streek, denkt automatisch aan de
moed die er nodig was in die tijd, dus voor en na 1950 om have en goed te
verlaten, om afscheid te nemen van een grote familie, om vaarwel te zeggen
tegen een dorp dat toch een groot vertrouwen schonk, om voor lange tijd te
verblijven en te werken in een ander land met een ander klimaat, een andere
nationaliteit, taal en godsdienst, naar andere steden of dorpen, in een milieu
waar comfort die toen al eigen was aan de mens in België, totaal ontbrak. Zonder moderne media. Hoeveel liefde er
in die religieuzen verborgen zat om hun leven niet te wijden aan een gezin, dat
toen nog stabiel was, om de genegenheid van een partner en kinderen te moeten
missen daar was veel opoffering en liefde voor nodig om die grote stap te
zetten naar het totaal onbekende. Maar het was zo.
Talrijke jonge mensen, broer of zus van iemand, zoon of dochter van een
warm gezin, vertrokken meestal definitief, namen afscheid van allen met wie zij
opgegroeid waren en lief en leed hadden gedeeld, zegden hun dorp of stad
vaarwel om hun kennis en vaardigheden te benutten in landen, steden en dorpen
die het nodig hadden en dat was meestal bij de armen, de weerlozen, de
minstbedeelden, de mensen met een beperking enz. . om te bouwen aan een betere
wereld ook voor hen, om op die manier een hemel op aarde te creëren, gesteund
door hun geloof in God. Door hun handelen verspreidden zij als gelovig mens,
liefde in naam van God.
Maria-Louisa De Roo
werd geboren op 8 augustus 1930 in een gezin van zes, Julia, Edgard, Remi,
Louis en Aline.
De ouders van Wies waren landbouwer Clement De Roo (21 08 1890) en Elisa
Coene (19 04 1888) van Vake, nu de Vakebuurtstraat 131 (later 211).
Maria-Louisa De Roo trok naar de lagere school in Maldegem op de markt. Wies De
Roo had een dynamische rol in de jeugdbeweging KLJ. De jeugdbewegingen kenden
toen een overweldigend succes in alle lagen van de bevolking. Zij vormden hun
leden, doordrongen hen met de katholieke leer en organiseerden
sportmanifestaties, een gezonde geest in een gezond lichaam en vergaderden en
voerden toneelvoorstellingen op in De Gilde. Onderpastoor Pieter Geerts (1944
1952) was toen proost van de jeugdbeweging en hij had een enorme invloed op
de jeugd en de kerkgangers.
Wies De Roo werd
landbouw - huishoudregentes in Kwatrecht. Zij had er enkele levenslange
jeugdvriendinnen Wies Cuelenaere, M.M. Audenaert, haar nicht Esther De Roo
enz.Na haar studies gaf Wies enkele
jaren les in de katholieke school in Adegem maar trok daarna naar de
kloostergemeenschap De Jacht op 6 november 1958. Ze was toen 28 jaar. Ze werd
geprofest in 1961. Ze werd voorbereid op een missie in India, ze kreeg een
opleiding om doven te onderwijzen in Sint-Michiels Gestel in Nederland en
volgde een taalcursus Engels in London. Ze was klaar voor het grote avontuur in
India.
Heel haar leven
stond in teken van de dove kinderen in India, zij werd er op handen gedragen en
gekoesterd. Zij zorgde ervoor samen met Zuster Jeanne De Vos dat het
onderdrukte huispersoneel op de hoogte was van hun rechten en plichten, zij
bezorgden hen waardigheid. Een lang leven volledig in dienste van de ander.
In Jaarboek Ambacht 1996 werd het leven beschreven vanPater Omer Jonckheere uit Donk
die zich inzette voor de armen in de Filipijnen door onderwijzer Paul De
Ceuninck. Heel veel gezinnen in Maldegem hadden een familielid die de wijde
wereld introk om anderen te helpen. Marianne Posman.
https://photos.app.goo.gl/U1QiIfrTUvLhTuv93
11-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
10-05-2018
De katholieke actie. Deel 17.
Getuigenissen over 100 jaar
kerk. Deel 17.
De Katholieke actie, priesterwijdingen,
kloosterlingen en de missies.
Quote: Wij werden grootgebracht
op het platteland, boerderijen, velden, vaartkanten waren ons speelterrein.
Thuis waren er zes kinderen die zich warmden, studeerden, aten en wasten rond
de kachel, er was maar één verwarmingstoestel in huis. Toen bleek dat ik een
uitstekende leerling was in de broederschool, ging ik in op de propaganda van een
pater op school. Bijna gratis onderwijs en kans om Grieks-Latijnse te volgen. Het
internaat was een bittere beproeving en ik leefde zes jaar lang met de nare
gedachte dat moeder
en vader mij ergens gedropt,
achtergelaten hadden. Mijn ouders waren
van een deel van de kinderlast vanaf .
Moeder was ons liever kwijt dan rijk, eens we lastiger en veeleisender werden,
waren we opgeborgen in een veilig en godsdienstig oord .
Overal plukten die missionarissen-propagandisten in samenspraak met de
plaatselijke geestelijkheid en de bestaande scholen - intelligente jongens en meisjes al dan niet met 'roeping'
uit het Vlaamse platteland. De jongeren volgden
goedkoop onderwijs in een
middelbare richting, in een college, een missieseminarie of in een
meisjesinternaat, ze waren lid van een katholieke, goed getrainde
jeugdbeweging, kregen gratis turn- toneel-, zang-, woord- en pianolessen in t
weekend en exact tot se jaren 60 bracht dat systeem veel priesters, zusters en
veel kerkgang mee.
Heel veel kinderen kwamen van het platteland naar de lagere school in het centrum en toen was
het niet zo evident om zonder straatverlichting tijdens de lange, donkere toen nog barre wintermaanden te voet, met de
fiets langs slechte wegen of met het openbaar vervoer middelbaar onderwijs te volgen in een
dichtbijgelegen stad. Er waren wel colleges in de steden in de buurt maar voor
de meeste gezinnen was het schoolgeld te hoog en daarom kozen sommige ouders
voor een kleinseminarie allicht, waar de schooltarieven en -rekeningen
aanzienlijk lager waren voor kost en inwoon. Heel veel twaalfjarigen trokken
naar een kostschool soms in een verafgelegen stad en kwamen om de twee maanden
eens een weekend naar huis. Velen vervreemden van hun ouders, broers en zussen,
buren, vriendjes en hun dorp. Het gezin had een ander aangezicht. De meest
assertieve kinderen konden de bijna militaire discipline en het soms strenge
internaat leven wel aan, anderen vergingen van heimwee in de soms harde
leerschool. Discipline en structuur waren zeer waarschijnlijk nodig om die
grote groep jongeren, meisjes of jongens 24 uur op 24 uur in toom te houden en
te behoeden voor gevaren, maar sommige kinderen misten daarom wel de
geborgenheid van een warm en liefdevol huisgezin.
Aangezien in dergelijke kostscholen de meest intelligente leerlingen
werden aangetrokken, die heel vaak Grieks-Latijnse volgden, werden in de retorica
bijna altijd briljante studenten aangereikt die overal terecht konden. Velen
trokken richting universiteit, waar ze anders nooit terecht gekomen zouden zijn,
anderen kozen voor een opleiding in een hogeschool en verkregen mooie jobs die
zij anders nooit gehaald zouden hebben. Anderen volgden hun roeping. In die
tijden waren veel leerkrachten priesters of zusters en het sprak van zelf dat
sommige van die beïnvloedbare, goed afgeschermde jongeren die onder hun hoede
waren, een dergelijk leven eigenlijk ook wel wilden in een veilige, geborgen en
soms weelderige omgeving. Het onderwijs was in die tijd doorweven van het
geloof, de erediensten, het gebed, de eerbied, de schuldgevoelens, de
boetedoening en de evangelisatie. De
sfeer in de kloosters en scholen was sacraal en meestal rustgevend en
betrouwbaar, zodat het op zich niet moeilijk was om de weg van de geestelijken
te volgen en de meesten voelden zich er goed bij en bleven heel hun leven trouw
aan hun roeping.
Anderen voelden zich gemanipuleerd, haakten af met een gevoel van
ergernis en levenslange rancune. Misschien was het beter geweest om niet zo
vroeg de beïnvloedbare kinderen te benaderen, we zullen het nooit weten. Er
waren in elk geval veel priesters en religieuzen die het overal goed deden, in
rustoorden, in scholen, in ziekenhuizen, in de parochie en in de missies. Laten
we maar zeggen dat de meeste geestelijken 24 uur op 24 uur ter beschikking
stonden van de ander.
Het maakt het er momenteel voor de jeugd niet makkelijk en aantrekkelijk
uit op om die richting religieuze te
kiezen, van onbaatzuchtige liefde voor de medemens. Zonder te spreken van een laatste
hindernis, het celibaat. Wie kiest voor een leven als religieuze staat er
helemaal alleen voor, er is geen kans op een leven met een partner. Vroeger was
dit misschien niet zon groot probleem, het seksuele speelde zich af in het
verborgene, nu wordt het leven en de geest van de mens overspoeld door seksueel
getinte boodschappen. Het seksuele is
een essentieel aspect van het leven geworden.
Vanaf de jaren zestig werden de geestelijken langzamerhand vervangen
door leken, die elke dag of nacht acht uur brommen. Waarom klaagt men steen en
been over de hoge dagprijzen in de rustoorden? De geestelijken die dag en nacht
paraat stonden en praktisch gratis werkten zijn verdwenen in de zorg. Hetzelfde
fenomeen in de ziekenhuizen, waar de rekeningen hoog kunnen oplopen. Het is
misschien een eenzijdig opinie maar de psychiatrische instellingen zitten
barstensvol en de problematiek voor de
jeugd met psychische problemen haalt regelmatig het nieuws. Idem dito in de
scholen waar heel veel meer personeel nodig is dan vroeger om moeilijke
kinderen op te vangen. Hangjongeren, spijbelen, straatgevechten, pesterijen die
uit de hand lopen, destructieve en depressieve jongeren daar hoorde je niet of nauwelijks van
vroeger Er werd nauwelijks gespijbeld, je zag geen jongeren in het
straatbeeld tijdens de schooluren, er werd niet gepest op een niveau zoals nu.
De school zorgde bovendien vaak voor een job voor hen die vroeger
afhaakten of afstudeerden. Relaties waren er in overvloed en toen ook al had je
altijd een lange arm nodig om een betrekking te vinden. De geestelijken
hadden veel relaties die er op rekenden een betrouwbaar persoon in dienst te
nemen met hun voorspraak. t Was dus niet allemaal kommer en kwel zoals wel
eens beweerd wordt.
Foto
Els Stevens.
10-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
09-05-2018
âGetuigenissen over 100 jaar kerk.â Deel 18.
Getuigenissen over 100 jaar kerk.Deel 18.
Tussen
de Wereldoorlogen en nà WO II.
A.P.70 jaar geleden
eindigde voor West-Europa W.O. II maar in andere landen is er nog heel vaak
oorlog en eenimmens aantal
vluchtelingen overspoelt Europa. Ze worden niet
altijd gastvrij onthaald en soms wordenze teruggezonden maar rechtvaardigheidsgevoel
en gezond verstand houden rekening met de extreem onmenselijke situaties in de
thuislanden. Als je t goed
hebt, ga je je
land, je huis, je dorp, je stad, je familie
en vrienden, je taal, je cultuur, toch niet achterlaten om hier terecht te komen? Mensen op de vlucht willen enkel een vredevol leven voor hun
gezin en velen steunen en helpen hen, ook de kerk helpt nog altijd heel veel
mensen in nood. Er is een immense weerstand onder de bevolking om alle
vluchtelingen op te vangen en te onderhouden met het belastinggeld van de
mensen met een inkomen. Iedereen begrijpt dat. Politici zijn er om een
menswaardige oplossing te vinden.
Soms
worden miljarden besteed aan oorlogstuigen om hier oorlogen te vermijden, wat
de burger hier wel begrijpt, Europa heeft haar deel gehad. Misschien kan men overwegen een deel van die gelden gebruiken
voor het bouwen van grote scholen wereldwijd, omalle kinderen alle vormen van opvoeding, onderwijs en ontspanning aan te bieden,
kennis, vaardigheden, sport, dans, muziek, woord, allemaal gratis in prachtige
grote nieuwe gebouwen met speelterreinen en sportvelden, zodat ze zich allemaal
goed voelen en ook goed doen als ze volwassen worden. Misschien meer gelden
besteden aan mensen in nood in hun eigen land (bv Broederlijk Delen, Oxfam
enz.), zodat allen kunnen groeien en bloeien in eigen land en cultuur. Nu
splijt opgekropte woede en haat de wereld uiteen. Alle berichten via de media
overstelpen de huiskamers met angstwekkend nieuws.
Godsdienstenbrengen ons een zienswijze over de schepping,
het leven en de dood. Meestal klinkt er een boodschap van vrede en naastenliefde
door. Maar in de praktijk leiden en leidden verschilpunten tot discussies of
conflicten. Godsdienstige overtuigingen resulteren gemakkelijk tot een
wij/zij-houding, meestal door stellingen, geërfd uit andere tijden. Komen we
met atheïsme verder? Of heeft dat ook zijn beperkingen? Velen zijn zoekende
naar de zin van het leven en een betere
en mooiere wereld en een rechtvaardiger maatschappij ongeacht de overtuiging.
Tussen
de twee wereldoorlogen ziet de kerk het falen van de encycliek Rerum Novarum, zoals die
aanvankelijk uitgewerkt werd in 1891 door Paus
Leo XIII en die zich bezig
hield met de situatie van de arbeidersklasse. Het grootste deel van de
bevolking was toen arbeider, arm, analfabeet en uitgebuit, ook hier. De kerk
reageerde met RerumNovarum,
maar wel veel te laat. Met het op gang komen van het dagelijks leven na WO I
werd toch het sociaal leven gestimuleerd zoals eerder vermeld door de vele
Christelijke verenigingen en andere die opgericht werden en groeiden en
bloeiden als nooit tevoren in diverse locaties ook hier in Maldegem. Men mag
stellen dat honderden jaren lang de Kerk verweven was met de politiek, ook in
Maldegem. Vanaf 1830 was het gemeentebeleid overwegend katholiek. Via de
scholen, de verenigingen en andere oefende de Kerk haar invloed uit op de gelovigen om toch maar te stemmen voor
de katholieke partijen. Na W.O.II bloeide ook het nationalisme nog gelinkt aan
het katholicisme.
Opnieuw
was er een priester Mgr. Kardinaal Cardijn (1882 - 1967), een van de grootsten die het Vlaamse christendom ooit heeft
voortgebracht en in België op de voorgrond trad en invloed kreeg op
politiek en sociaal vlak. Hij stichtte de K.A.J. een katholieke arbeiders
beweging overal ter wereld ook in Maldegem. Veel van onze ouders waren
kajotters of kajotsters, een soort jeugdbeweging die jonge arbeiders, mondig maakte, scholingen gaf, hielp op te komen voor hun rechten en plichtenzodat zij alles wat ze er leerden konden
doorgeven aan hun kinderen. Die kinderen zijn wij, intussen ook oude
mensen, maar mede dank zij de emancipatie, de ontvoogding van de arbeider
hadden de kinderen een degelijke scholing en hadden zij een beter laten we
zeggen een comfortabelerleven dan hun
ouders. Vele oudere mensen van Maldegem en omgeving zijn kinderen van die
kajotters en kajotsters. Het centrale thema van Mgr. Kardinaal Cardijn was waardigheid. De arbeiders en
arbeidsters dienden hun eigen waarde en waardigheid te ontdekken, via allerlei
activiteiten en vormingen. Dit contact met Monseigneur Cardijn heeft hen
gemaakttot die personen die hun
kinderen hebben opgevoed, in een open,
hartelijke, menslievende en positieve no nonsens atmosfeer, zonder enige
weeklacht, met lekker eten, dat ze brouwden met het kookboek van de
Boerinnenbond, in een weliswaar arme maar waardige omgeving. De kerk had wel
degelijk een goede invloed op de medemens en die waardigheid zindert nog door
in alle lagen van de bevolking, ook in de laagste klassen. Kardinaal
Cardijn slaagde in zijn opzet. Deze toekomstige ouders slorpten zijn zienswijze
op, rechtten het hoofd en gingen voor een betere en rechtvaardiger samenleving voor
hun kinderen. Elk mens in deze grote wereld heeft daar recht op.
De
Kerk heeft zachtjes aan misschien haar immenseinvloed verloren door diverse omstandigheden maar het goede zaad is gezaaid bij de vorige generaties en heel veel
liefdevolle nakomelingen blijven ijverenvoor een betere wereld, de Sponsorloop, Dwars door Maldegem, Kom op
tegen Kanker, Broederlijke Delen, Eye for Hope, Make a Wish, 11.11.11, Music
for life en andere acties brengen ook veel jonge mensen samen die ijveren voor een
betere en waardige wereld voor iedereen.Het is echt nodig dat de mens opkomt tegen onrecht en de wereld
verbetert voor iedereen.
Kajotsers
Maldegem 1948: Suzanne Bollé, Nelly Claeys, Georgette Van Hooreweder, Simonne
Van den Bossche, Ivonne Colpaert, Irène Braet, Jeannine, Diane De Windt,
Madeleine Van Landschoot, Mariëtte Cochuyt, Delphine De Bruycker, Julia
Matthys, Thelma Rotsaert, Jeannette De Loof, Maria Maenhout, Emma Sikaet,
Rozanne Deyne, Maria Cochuyt, Grammens, Emma Sikaet, Jenny Standaert, Denise De
Sloovere, José De Bruyckere, Annie Verdonck, Gilberta Cochuyt, Marcella Matthys,
Diane Dhoore, Mariëtte De Smet.
Bron
internet en kerkarchief. M. Posman
09-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
08-05-2018
E.H. Paul Henri Van Overbeke in Maldegem van 1948 tot 1979. Deel 19.
E.H.
Paul Henri Van Overbeke, Pastoor/Deken in Maldegem van 1948 tot 1979. Deel 19.
Quote: E.D. Toen mijn moeder haar tranen niet kon stelpen omdat er geen
geld genoeg was om de koffers met kledij te vullen voor het college, nam Pastoor
Van Overbeke zijn portemonnee uit en legde 5000 frank op tafel, dat was toen
een maandloon van een arbeider. De zorgen waren van de baan. Moeder kon weer
verder.
Begin vorige eeuw zaten de kerken bomvol en koesterden en verspreidden
de opvattingen van het Christelijke Vlaamse volk. W.O. II bracht veranderingen. Na de oorlog kwam een nieuw economisch-politiek
model, met een samenleving die
confereert i.p.v. elkaar uitmoordt, met voornamelijk de collectieve
arbeidsovereenkomsten. Tijdens de oorlog waren er al geheime bijeenkomsten
geweest tussen vertegenwoordigers van de naoorlogse staat, de vakbonden en de
patroon organisaties, onder het motto van 'dat nooit meer', om tweejaarlijks
'overeen te komen', loonsopslag te
regelen, sociale verbeteringen in te stellen enz. De basis werd gelegd voor
de 'welvaartstaat', met
rechtvaardige verdeling van de lasten, een steeds stijgend inkomen voor de
eenvoudige arbeider en dat is goed gegaan tot eind jaren zeventig. De naoorlogse verstandhouding bracht naast
welvaart een onvermijdelijke verandering van het bewustzijn, in het
bijzonder het geloof in God.E.H.
Paul Henri Van Overbeke maakte de evolutie mee die plaatsgreep in de kerk.Het is pas vanaf de jaren zestig, zeventig
dat er moeilijkheden rezen in de kerkgemeenschap, waar niemand tegenop kon.
In die naoorlogse periode kreeg Maldegem
een nieuwe parochieherder. Op 25 juni 1948 werd E.H. Paul Henri Van Overbeke aangesteld door Monseigneur Caelewaert. Hij
werd afgehaald met een open koets door de toenmalige burgemeester Hector
Cuelenaere en vol vreugde ontvangen door zijn toekomstige parochianen met een
grote stoet.
E.H. Paul Henri Van Overbeke was toen 53, nog in de volle bloei van zijn
leven. Hij was geboren in Assenede op 29 september 1895. Hij werd kandidaat
letteren en wijsbegeerte en werd priester gewijd in 1921 in Gent.Hij was leraar in de Normaalschool in
Sint-Niklaas, vanaf 1923 leraar in het Sint-Lievenscollege in Gent en in 1935
was hij directeur, de eerste directeur met een universitair diploma, van het
Instituut van de Zusters van Liefde in het klooster annex pensionaat en
dorpsschool in Zaffelare en in 1936 werd hij dekenaal inspecteur voor het lager
onderwijs.
Hij had dus heel wat jaren contact gehad met de jeugd na zijn
priesterwijding en dat liet sporen na toen hij werd aangesteld als pastoor in
Maldegem. Hij had interesse voor alle generaties en vooral voor de jeugd, de
jeugdbewegingen en de studies van de getalenteerde jongeren in Maldegem.
E.H. Paul Henri Van Overbeke was welkom in Maldegem en hij betrok de
pastorij op het kerkplein die toen een grote gesloten unit, woonhuis en tuin
vormde. Zijn zuster Maria zorgde voor de huishouding en waakte streng over zijn
doen en laten. Je kwam er niet binnen langs de tuinpoort zoals nu, alles was
goed afgesloten en de voordeur was langs de zijingang van de Deken de
Fonteynestraat en iedereen betrad de pastorij/later dekenij met een zekere
schroom en eerbied.
Het was niet dat hij afstandelijk was
integendeel, zijn legendarische zwarte vrouwenfiets stond er altijd gestald aan
de zij ingang en als hij niet aan t werk was tijdens de vele dagelijkse
uitvaart-, huwelijks-, week- en zondagdiensten dan doorkruiste hij met zijn
fiets de omstreken van Maldegem en bezocht er heel wat parochianen, waar hij
welkom werd geheten en luisterde naar de mensen wat hen bezighield bij een kop
koffie en een koekje.Daar waar nodig
hielp hij de mensen met goede raad, daar waar nodig hielp hij hen financieel,
om bij te springen bij hen die t nodig hadden, bij ziekte en tegenslag, bij de
studies van de kinderen waarvan de kosten voor sommige ouders zwaar doorwogen.
Twee verdieners in een gezin waren toen nog uitzonderlijk. De meeste getrouwde
vrouwen stopten met werken zodra er kinderen kwamen kinderopvang bestond toen
nog niet echt en de huisvader ging werken zes dagen per week.
De pastoor, later deken had eigenlijk enkel
de parochie Maldegem centrum als werkgebied. Donk, Kleit, Adegem, Middelburg
hadden hun eigen pastoors en/of onderpastoors. Ook moet vermeld worden dat
Maldegem toen enkel huizen telde, flatgebouwen zoals nu waren onbestaande, dus
was het aantal inwoners niet zo groot zoals nu. De vele verkavelingen bestonden
toen ook nog niet. Maldegem was eigenlijk nog een open gemeente met open deuren
en achterdeuren, niet zoals nu, anno 2018 waar de mensen angstvallig hun deuren
op slot doen, waar je soms kan dwalen door de straten zonder een kat te zien,
waar de vele flatgebouwen tal van gezinnen herbergen maar die je eigenlijk
zelden of nooit ziet in het straatbeeld, behalve bij feesten in t centrum. Tegenwoordig
gaan de partners van een gezin allebei uit werken, ook op verplaatsing, dus het
beeld van vrouwen die boodschappen doen in t centrum of bij elkaar langs gaan
is ook bijna verdwenen. De auto is het vervoermiddel bij uitstek geworden, dus
de mensen doen hun boodschappen per auto of in de talrijke goedkope warenhuizen
en ketens op de rand van Maldegem.
(Wordt vervolgd).
Wie E.H. Van Overbeke
nog eens in levenden lijve wil zien, kan surfen naar Noël Ryheul, camob.
Maldegem.
FP-S8-3140 Afscheid
van E.H. deken Paul Van Overbeke (film super8).
De Heemkundige Kring het Ambacht Maldegem gaf
prachtige publicaties uit, die nog altijd te verkrijgen zijn en zelfs digitaal
kunnen worden geraadpleegd.
Bronnen en fotos: Liber Memorialis,
kerkarchief.
Karen Armstrong De Strijd om God.
08-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
07-05-2018
Onderpastoors in Maldegem na 1950. Deel 20.
Getuigenissen over 100 jaar
kerk. Deel20.
E.H. Paul Henri Van Overbeke,
Pastoor/Deken in Maldegem van 1948 tot 1979.
Quote. V.S. Hij
was een kind van zijn tijd, zoals wij allen kinderen zijn van onze tijd. Hoe
je opgroeit en watje leert tijdens de
eerste levensjaren drukt een stempel op de rest van je leven. Pastoor/deken Van
Overbeke werd geboren in de negentiende eeuw, maakte twee wereldoorlogen mee en
bleef een kerkelijk leiderschap uitoefenen in Maldegem tot eindjaren 70, de
gloriejaren, de gouden tijd van de twintigste eeuw maar de crisisjaren voor de
kerk. We kunnen ons voorstellen dat het voor allen, de kerkelijke leiders en de
bevolking soms moeilijk was de evolutie van de arme, onderdrukte naar een
glorieuze mens te volgen. We gaan ervan uit dat elk mens zijn best deed.
E.H. Paul Henri Van Overbeke(°1895+1980) werd ingehuldigd in Maldegem op 25
juni 1948. De parochie Maldegem was heel groot maar de pastoor later deken had
heel wat hulp van verschillende onderpastoors. Het
was waarschijnlijk een hele organisatie om allen een eigen taak te geven
tijdens de vele erediensten en buiten de kerk. Alles verliep vroeger mondeling,
schriftelijk of telefonisch, dus het vroeg wel een inspanning om alle
kerkelijke activiteiten te coördineren. Als buitenstaander heb je daar
eigenlijk geen idee van hoeveel mensen betrokken waren of zijn bij de
erediensten en de andere taken binnen en buiten de kerk.
De mede-pastoors of de onderpastoors.
Het is weleens interessant om de
onderpastoors of de medepastoors te vernoemen want velen van de derde
leeftijd hebben hun ouders over hen horen spreken of hen zelfs gekend.
Groot-Maldegem heeft vijf kerken, centrum, Kleit, Adegem, Donk en Middelburg.
Vroeger had elke kerk een pastoor en ook soms onderpastoors. De centrumkerk had
toen één pastoor en drie onderpastoors. Anno 2018 werden alle priesters
vervangen door één pastoor/moderator. Alle zondagsmissen in de vijf kerken van
Groot-Maldegem worden voorgedragen door de centrumparochiepriester,
pastoor/moderator E.H. Stefaan De Paepe,waar en wanneer de erediensten plaatsgrijpen, kan geraadpleegd worden in
het parochieblad en op de website van Kerknet:Website Kerk: https://www.kerknet.be/ zoek naar
vieringen.
Alle
onderpastoors werden aangemoedigd om zich in te zetten voor een bepaalde
leeftijdsgroep, de jeugd, de verenigingen voor volwassenen, de mensen met een
beperking, de gepensioneerden enz. De onderpastoors waren meestal proost van
een of andere beweging of vereniging en werden op handen gedragen, omdat de
mensen wel ondervonden dat de priesters een meerwaarde vormden voor de
gemeenschap, ook in de scholen. Zij hoorden er gewoon bij.
Kerk, geloof,
bedienaars waren een deel van het leven van de parochiaan.De meeste onderpastoors waren altijd vrolijk
en blijgezind en hielpen waar mogelijk.
Onderpastoors in Maldegem 1948 - 1979:
E.H. Frans De Vleeschouwer, Hector Geerts,
Marcel Snoeck, Maurits Doom, Stefaan De Waele, Antoon Van Cauteren, Amandus Broodcorens,
Karel Maenhout en Guido De Jaeger. Intussen werden er ook diakens aangesteld.
E.H. Frans De Vleeschouwer
(22 12 1910) (Maldegem 1944 - 1951). werd opgevolgd in 1951 door onderpastoor Maurits
Doom. Zette zich in voor de kajotsters.
E.H. Hector Geerts, (Maldegem
1944 -1952), werd na 14 jaar vurig
onderpastoor in Maldegem, aangesteld als pastoor in Vurste.E.H. Hector Geerts was dagdagelijks betrokken
geweest in de parochie en had overal een stempel nagelaten. Jarenlang sprak men
nog over hem, dus zijn woorden werden niet snel vergeten. Hij deed dus heel
hard zijn best op de preekstoel en buiten de kerk en de parochianen konden de
raad aanvaarden of hun eigen zin doen, daar had E.H.
Hector Geerts, niet echt een zicht op.
Hij werd opgevolgd
door E.H. Vedast Van der Poorten
(1958 1968), geboren op 9 mei 1921, een zeer werkzaam maar rustiger priester.
E.H. Marcel Snoeck (22 07
1912) (Maldegem 1945 1954 was bijna 10 jaar onderpastoor geweest in Maldegem, zelfs jaren later werd nog over hem gesproken, dus hij liet sporen na
.
E.H.
Maurits Doom (08 11 1918) (Maldegem 1951 -
1966). was heel
begaan met de jeugd en de jeugdbewegingen tijdens zijn vijftienjarig leven in
Maldegem. In 1952 werd de meisjes-Chiro gesticht en in 1958, de jongens-Chiro.
E.H. Doom was proost en was erg betrokken bij de jeugd. Hij liet filmpjes,
meestal godsdienstig getinte voorstellingen afdraaien in de oude brouwerij,
boven de kelder van de voormalige brouwerij Van Mullem. In die kelder waar
vroeger tonnen alcohol werden opgeslagen, werd een fuiflokaal opgericht waar er
gedanst werd of geluisterd werd naar kleinkunstenaars die toen erg in trek
waren. Dit gebouw werd afgebroken en vervangen door twee gloednieuwe lokalen
aan de overkant, de Doomzaal. Intussen afgebroken en vervangen door openbare
parkeerplaatsen voor de Noordstraat bewoners. In 1966 werd Onderpastoor Doom na
veertien jaar Maldegem, aangesteld als pastoor in Rieme-Ertvelde. E.H. Stefaan De Waele
(20 02 1918) (Maldegem 1954 - 1966). Op 20 december in 1954 volgde Onderpastoor
Etienne of Stefaan De Waele E.H. Marcel Snoeck op. Onderpastoor Etienne De
Waele was een heel, knap en zeer vriendelijk priester en nam al de taken van
zijn voorganger over maar deed het op een rustiger manier. Hij was ook alom
aanwezig, hij was zelfs zeer sportief, deed vurig aan sport in zwarte soutane,
soms in de snikhete zon. Onderpastoors M. Doom en S. De Waele brachten
vrolijkheid en vreugde in de parochie. Het was zoals het was.
(Onderpastoors
in Maldegem 1948 -1979 wordt vervolgd).
De kerkelijke gebouwen zoals alle openbare gebouwen werden
opgetrokken met de gelden en de giften van de inwoners van een dorp of een stad
en horen toe aan de bevolking en worden onderhouden met het belastinggeld. De
bedienaars van gelijk welke godsdienst worden betaald door de staat,zoals ook
de directies, personeel en leekrachten op scholen betaald worden dus door de burgers, omdat zij helpen waken
over de geestelijke behoeften van een mens. Soms worden gelden en eigendommen
geschonken aan de kerk die worden beheerd door een kerkraad die de gebouwen helpt
onderhouden, het personeel in de kerk betaalt en de mensen in nood soms helpt.
Vanouds werd de zorg voor de arme medemens overgelaten aan talloze kerkelijke
en particuliere liefdadige instellingen,
soms gebonden aan voorschriften van stedelijke overheden. Gemeenten konden soms
subsidies verlenen, op voorwaarde dat dan ook de niet-kerkelijke armen werden
bedeeld, dat is logisch.
Vóór de Franse Revolutie (17891799) werd de
armenzorg meestal als een specifiek kerkelijke zaak beschouwd. De tijden zijn
veranderd, er werd gezorgd voor allen door hen die werkten en hespaard en
belegdhadden door belastingen te innen.
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond de
benaming Gemeentelijke Sociale Dienst, de burger
zorgde voor de ander. Momenteel wordt dit armoede beleid, geleid door een
bolwerk Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW)
een openbare instantie per gemeente dat tot doel heeft elk persoon in de
mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke
waardigheid en diensten verstrekt aan armen, zorg aan ouderen en mensen met een
handicap. Alles is uiteindelijk goed gekomen, de militante vorm van
godsvrucht is verdwenen maar elk mens zorgt door zijn bijdragen voor de ander,de grootste armoede wordt geniveleerd. Op die
manier komen alle mensen in de hemel terecht want ze delen hun weelde op aarde,
ze leven volgens de Bijbel.
Eens scrollen over de tekst, dan worden de lettertjes zichtbaar.
Filmpje van de deken Van Overbeke en de Leo De
Kesel hulpbisschop, zicht op de tuin van de dekenij met een grote serre opzij. https://www.youtube.com/embed/LvUCMBVRLLE.
Filmpje met Bisschop, wandelingetje rond de
Sint-Barbara kerk.
Begrafenis Alfons Verstuyf: E.H. M. Doom, E.H.
P. Van Overbeke, E.H. Stefaan De Waele, koster René Verhaegen. Achtergrond
geschenken en papierhandel Verhoeyen en Onderpastoors M. Doom en S. De Waele, Bronnen:
kerkarchief, info Liber memorialis.Verwoord M. Posman.
07-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
05-05-2018
E.H. Van Cauteren in Kaprijke
De mens en de
kerkgang na 1950. Deel 32 F.
We volgen E.H. Van Cauteren nog eventjes verder tot in
Wondelgem. E.H. Van Cauteren werd aangesteld als pastoor in de Onze-Lieve-Vrouw
Hemelvaartkerk te KAPRIJKE
(Plein)van 1978 tot 1986. Hij kwam terecht in het prachtige landelijke dorp
Kaprijke met een unieke, beschermde dorpskern. De pastorie, gelegen ten
zuiden van de kerk was een oase van rust. De schoonbroers van E.H. Van Cauteren
pakten de grote tuin aan, de woning werd grondig schoongemaakt. Alles was klaar
voor een nieuwe start.
Naast zijn
werk als parochieherder, erediensten leiden, kinderen dopen, volwassenen
trouwen, doden begraven en zieken bezoeken richtte hij zijn ogen op een ideaal
plekje om een sportzaal te bouwen naast
de school aan de kerk.Hij had bouwen in de genen. Op 1 september 1980 was
de fusie tussen de jongensschool en de meisjesschool met twee
vestigingsplaatsen Plein en Voorstraat rond. Pastoor Antoon Van Cauteren wou een sporthal in de Voorstraat en wilde
ook klassen bij bouwen zodat alle leerlingen op één vestigingsplaats zaten.
Zijn idee kreeg vorm en in 1986 werden
de sporthal en de klassen plechtig ingehuldigd. De Sporthal werd gebouwd onder
zijn impuls. De juiste datum kan men terugvinden op een gedenkplaat aan de
ingang. De jeugd van Kaprijke kon aan sport doen in eigen dorp. Hij liet ook de
beiaard vernieuwen.
Elodie Van
Vynckt - De Beer (6 april 1894 27 februari 1986) verhuisde mee als
huishoudster naar Kaprijke, ze was toen al 84, dus betrekkelijk oud om te
zorgen voor het huishouden op de pastorij. Dit typeerde Antoon Van Cauteren
wel, hij droeg altijd zorg voor een ander en werd ervoor gewaardeerd en geliefd.
Hij zocht en vond een oplossing.
Pastoor Van
Cauteren schakelde toen de hulp in van de Maldegemse
Margriet Engels en haar echtgenoot. Zij kwamen er drie dagen om eten klaar
te maken voor enkele dagen en schoon te maken. De echtgenoot van Margriet, Odiel Van Vynckt, een gepensioneerd
douanier die o.a. in Strobrugge zijn dienst uitoefende verzorgde regelmatig
de tuin.De hond Saara zorgde voor een
vrolijke noot in de drukke pastorij.
Margriet heef
dertig jaar gewerkt voor de parochiepriester waarvoor iedereen haar heel
dankbaar was. Zij was ook heel actief in
Maldegem, zij was bovendien medeoprichter van het Witgele Kruis, zij zong
57 jaar lang in de koren, K.A.V., Andante, Begrafeniskoor Sint-Barbara, ze was dertig
jaar verantwoordelijke voor de Lourdes bedevaarten, zij droeg haar steentje bij
voor Broederlijk Delen en de 11.11.11 actie en zij was zestig jaar bestuurslid
van de K.A.V. nu Femma. Veel dankbaarheid ging uit naar deze eenvoudige
huisvrouw die heel haar leven al haar vrije tijd besteedde aan de kerk en haar
medemens. (Nieuwsblad)
Margriet
Engels ontving Gouden Ereteken van Sint-Bavo, eind maart 2018 in de
Sint-Medarduskerk in Ursel. Als erkenning voor haar inzet voor de kerk kreeg ze
uit handen van de deken het Gouden Ereteken van Sint-Bavo. Monseigneur Luc Van
Looy, de bisschop van Gent, voegde ook een diploma bij het ereteken. Hij bedankte Margriet Engels voor 53 jaar
diensten aan de kerk. In de parochie en in de gemeente zijn er altijd mensen
die vrijwillig een handje toesteken, vrijwilligers dragen de gemeenschap.
E.H. Van
Cauteren kon de mensen warm maken voor sport
en avontuur en organiseerde bedevaarten
naar LOURDES en naar ROME,met de
FIETS. De reisroute werd nauwkeurig uitgestippeld zonder gps en elke dag
reed de parochiepriester met zijn team 100 tot 140 kilometer. Stel je voor dat
je naar Rome fietsten de paus de hand
kan drukken! Ik denk niet dat dit nu nog zou lukken tussen het vertiendubbeld
verkeer.
Bronnen: Liber Memorialis, met dank voor de foto (paus)
en de info aan Margriet Van Vynckt-Engels. Foto kerk door Jean-Pierre
Pottelancie.
05-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
E.H. A. Van Cauteren in Kaprijke. Deel 22.
Getuigenissen over
100 jaar kerk. Deel 22.
E.H. A. Van Cauteren in Kaprijke.
Over de tekst scrollen, hij is
onzichtbaar, heel vreemd.
Quote M. P. :
We volgen E.H. Van Cauteren verder.
Hij is zowat de laatste der Mohikanen en wat er ook gezegd, geschreven
wordt over de priesters en de kerk in t algemeen. Ik denk dat elk mens zijn
best doet voor zichzelf, de omgeving en in zijn beroep. De een heeft goede
ervaringen en de ander heeft slechte ervaringen met andere mensen. Het is iets
van alle tijden.
E.H. Van Cauteren werd aangesteld als pastoor in
de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaartkerk te KAPRIJKE (Plein) van 1978 tot 1986. Hij
kwam terecht in het prachtige landelijke dorp Kaprijke met een unieke,
beschermde dorpskern. De pastorie, gelegen ten zuiden van de kerk was een
oase van rust. De schoonbroers van E.H. Van Cauteren pakten de grote tuin aan,
de woning werd grondig schoongemaakt. Alles was klaar voor een nieuwe start.
Naast
zijn werk als parochieherder, erediensten leiden, kinderen dopen, volwassenen
trouwen, doden begraven en zieken bezoeken richtte hij zijn ogen op een
ideaal plekje om een sportzaal te bouwen naast de school aan de kerk.Hij had bouwen in de genen.
Op 1 september 1980 was de fusie tussen de jongensschool en de meisjesschool
met twee vestigingsplaatsen Plein en Voorstraat rond. Pastoor Antoon Van
Cauteren wou een sporthal in de Voorstraat en wilde ook klassen bij
bouwen zodat alle leerlingen op één vestigingsplaats zaten. Zijn idee kreeg
vorm en in 1986 werden de sporthal en de klassen plechtig ingehuldigd. De
Sporthal werd gebouwd onder zijn impuls. De juiste datum kan
men terugvinden op een gedenkplaat aan de ingang. De jeugd van Kaprijke
kon aan sport doen in eigen dorp.
Hij liet ook de beiaard vernieuwen.
%%%FOTO1%%%
Elodie
Van Vynckt - De Beer (6 april 1894 27 februari 1986) verhuisde mee als
huishoudster naar Kaprijke, ze was toen al 84, dus betrekkelijk oud om te
zorgen voor het huishouden op de pastorij.
Dit
typeerde Antoon Van Cauteren wel, hij droeg altijd zorg voor een ander en werd
er voor gewaardeerd en geliefd. Hij zocht en vond een oplossing.
Pastoor
Van Cauteren schakelde toen de hulp in van de Maldegemse Margriet Engels en
haar echtgenoot. Zij kwamen er drie dagen om eten klaar te maken voor enkele
dagen en schoon te maken. De echtgenoot van Margriet, Odiel Van Vynckt,
een gepensioneerd douanier die o.a. in Strobrugge zijn dienst uitoefende
verzorgde regelmatig de tuin. De hond Saara zorgde voor een vrolijke noot
in de drukke pastorij.
Margriet
heef dertig jaar gewerkt voor de parochiepriester waarvoor iedereen haar
heel dankbaar was. Zij was ook heel actief in Maldegem, zij was bovendien
medeoprichter van het Witgele Kruis, zij zong 57 jaar lang in de koren, K.A.V.,
Andante, Begrafeniskoor Sint-Barbara, ze was 30 jaar verantwoordelijke voor de
Lourdes bedevaarten, zij droeg haar steentje bij voor Broederlijk Delen en de
11.11.11 actie en zij was 60 jaar bestuurslid van de K.A.V. nu Femma. Veel
dankbaarheid gaat uit naar deze eenvoudige huisvrouw die heel haar leven al
haar vrije tijd besteedde aan de kerk en haar medemens.
Margriet
Engels ontving Gouden Ereteken van Sint-Bavo, eind maart 2018 in de
Sint-Medarduskerk in Ursel. Als erkenning voor haar inzet voor de kerk kreeg ze
uit handen van de deken het Gouden Ereteken van Sint-Bavo. Monseigneur Luc Van
Looy, de bisschop van Gent, voegde ook een diploma bij het ereteken. Hij
bedankte Margriet Engels voor 53 jaar uitnemende diensten aan de kerk.
E.H.
Van Cauteren kon de mensen warm maken voor sport en avontuur en
organiseerde bedevaarten naar Lourdes en naar Rome,met de FIETS.
De reisroute werd nauwkeurig uitgestippeld zonder gps en elke dag reed de
parochiepriester met zijn team 100 tot 140 kilometer. Stel je voor dat je naar
Rome fietst en de paus de hand kan drukken!
Ik denk niet
dat dit nu nog zou lukken tussen het vertiendubbeld verkeer.
%%%FOTO2%%%
Bronnen:
Liber Memorialis, met dank voor de fotos en de info aan Margriet Van
Vynckt-Engels.
Foto's
in bijlage kerk Kaprijke door Jean-Pierre Pottelancie.
05-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
04-05-2018
E.H. Antoon Van Cauteren pastoor in WAARSCHOOT
Getuigenissen over 100 jaar kerk.
E.H. Antoon Van
Cauteren werd aangesteld als pastoor in WAARSCHOOT, Kerkstraat 7, van 15 juli
1986 tot 14 juni 2008, 12 jaar lang.
Quote:
Een priester is in vele religies, een
tussenpersoon tussen God en de gelovige mensen. Het woord is
afgeleid van het Griekse: presbyter, dat oudste (van de gemeente) of ouderling betekent.
In
de Katholieke Kerk is een priester een
man die, na een opleiding van zes tot zeven jaar aan een seminarie of
ander vormingsinstituut, van een bisschop de
priesterwijding heeft
ontvangen. Door deze sacramentele wijding is hij in staat om de zes
andere sacramenten
toe te dienen. Een priester belooft bij zijn wijding gehoorzaamheid aan
de bisschop die
hem wijdt. (Internet)
Wie
als ouderling kan terugkijken op het leven en denken, ik heb mijn best gedaan,
dan is alles goed. geweest.
We volgen E.H. Antoon Van
Cauteren als pastoor in WAARSCHOOT. Hij was een innemend, sociaal en dynamisch
mens, hij werd er aanvaard in de parochie en had er direct vrienden.Tijdens de vakantieperiodes betrok hij E.H. André De
Bock (04 09 1921 - 21 01 2010) een priester met een beperking, in zijn sportieve
avonturen. Ook priesters moeten er eens uit.
E.H. André De Bock was eerder leraar in Dendermonde,
onderpastoor in Waarschoot en in Hamme en pastoor in Waasmunster en was na zijn
handicap op rust in Waarschoot. E.H. Antoon Van Cauteren betrok hem in zijn plannen en hij slaagde erin om prachtige reizen met de auto te organiseren, de rolstoel
achterin. Samen met Margriet Engels en haar man Odiel Van Vynckt trokken ze
naar Praag, Compostella, Zwitserland en
Nederland! Zij hadden de tijd van hun leven want hun eerwaarde chauffeur en
begeleider was een aangenaam gesprekspartner en enorm belezen, dus de reis zal
piekfijn uitgekiend geweest zijn.
Op de foto met rolstoel,
samen op reis in 1997, in Oostenrijk. E.H. Van Cauteren nodigde E.H. André De
Bock elke vrijdag uit om s middags te komen eten. Soms kwamen gelovigen uit
vreemde landen zich bezinnen en die werden ook verwelkomd in de pastorij.
E.H. Antoon Van Cauteren had in Waarschoot een prachtige tuin waar elk jaar een familiefeest
gehouden werd! De hond Sara beleefde er dolle pret.
Toen hij pastoor was in Waarschoot, brandde op nieuwjaarsnacht 2002 de
Sint-Ghislenuskerk af en heel Vlaanderen was in shock. Op 1 januari 2002 werd het dorpsbeeld
van Waarschoot voorgoed veranderd. Toen werd de Sint-Ghislenuskerk in de as
gelegd. De brand begon aan een altaar kleed, breidde zich uit aan de kerststal
en uiteindelijk kon alleen de oude kerktoren worden gevrijwaard. De
Sint-Ghislenuskerk was een driebeukige hallenkerk met een kern uit de 14de eeuw
en bouwperiodes tot in de 20ste eeuw.
De parochie met de bezieler pastoor Antoon Van Cauteren, de kerkfabriek,
de gemeente en het bisdom bleven niet bij de pakken zitten en zorgden ervoor
dat de nieuwe kerk herrees en ook andere gebruiksmogelijkheden kon bieden. De eerstesteenlegging gebeurde op 10 september 2005 en de
inwijding door Mgr. Van Looy volgde op 24 juni 2007.
Op 30 augustus 2003
vierde E.H. Van Cauteren zijn 50 jaar priesterschap en dankte met een dankviering
voor 50 jaar in dienst van God en van de mensen, met de woordenvan Joannes,
15:16:
Niet jullie hebben mij gekozen, neen
ik heb jullie gekozen en ik heb de taak gegeven eropuit te gaan en vrucht te
dragen, vruchten die blijvend zijn.
Het misboekje dat door elk gelovige mocht meegenomen worden naar huis is
doordrongen van de Blijde Boodschap, van God en van dankbaarheid voor alles wat
op de weg van deze priester kwam, diep geluk en dankbaarheid.
Op 14 juni 2008 trok
Pastoor Antoon Van Cauteren voor de laatste keer de deur van zijn pastorie in
Waarschoot achter zich dicht. De tachtigjarige priester verhuisde naar
Wondelgem. De pers vermeldde zijn weemoedige woorden:
'Natuurlijk vertrek ik met veel
spijt. Wat je jarenlang hebt opgebouwd, stopt nu'. 'Ik was een bevoorrecht
man'.
Bronnen: Liber
Memorialis, met dank voor de fotos en de info aan Margriet Van Vynckt-Engels. Verwoord
M. Posman.
04-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1
01-05-2018
E.H. Van Cauteren Slot.
Getuigenissen over 100 jaar
kerk. Deel24.
E.H. Antoon Van Cauteren verlaat de pastorij in
Waarschoot en gaat naar WONDELGEM in 2008.
Ook de parochie in
Waarschoot werd afgesloten met een dankmis (15 06 1986 14 06 2008) op 7 juni
2008 met hetzelfde Engels
Het afscheidskaartje met mooie fotos van zijn leven in Waarschoot, vermeldde ook het gedichtje van Manu Verhuist:
De priester is vandaag een zeldzaam exemplaar, een spoorteken bijna uitgeveegd,
van iemand die hem voorging, lang geleden.
Hij draagt behoedzaam, als in een broze kruik, zijn boodschap van bevrijding.
De kruik is zijn eigen leven.
Hij draagt de boodschap tussen misverstand en onbegrip, tussen spot en medelijden.
De priester is vandaag een zeldzaam exemplaar; tevreden en gelukkig in een wereld van nooit genoeg.
Zijn vrede zit van binnen, in de binnenkamer van zijn hart als hij luistert naar Zijn Heer en Vriend. En elke avond mag Hij hem na bidden: Hij die mij gezonden heeft, is altijd bij Mij. Hij laat me nooit alleen. (Joh. 8, 29).
Op 80-jarige leeftijd vertrok E.H. Van Cauteren naar een woning vlakbij de kerk in Wondelgem Sint-Catharina, waar hij nog altijd woont en waar hij de laatste tien jaar optrad als hulppriester bij de erediensten en de vele mensen die hij ging bezoeken in de ziekenhuizen in Gent zijn hem dankbaar.
Voorwaar een dynamisch priester met een rijk gevuld parochiaal leven.
De 87-jarige schoondochter van Elodietje, een verpleegster fungeert als huishoudster en met wat hulp gaat deze 90-jarige parochiepriester zachtjes in het leven verder.
Hij kan terugkijken op een actief en sportief, christelijk leven in elke parochie waar hij verschillende jaren doorbracht, het goede bereikte en toch wel overal een stempel naliet.
E.H. Van Cauteren was een goed zielenherder met hart voor de mensen, conservatief zowel in kerkelijk als sociaal opzicht en dus een kind van zijn tijd zoals elk mens een kind van zijn tijd is.Bronnen:
Liber Memorialis, met dank voor de fotos en de info aan Margriet Van
Vynckt-Engels.
Noël
Ryheul is gekend als cineast van alle evenementen in Groot-Maldegem de laatste
50 jaar en hij maakt een afzonderlijke bundel over de parochiepriesters. U kan
hen eens bekijken als t regent . En t regent hier vaak in Maldegem.
Bij
deze vriendelijke groeten en dank aan E.H. Antoon Van Cauteren. Verwoord M.
Posman.
01-05-2018 om 00:00
geschreven door Marianne Posman 1