Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's.
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
16-06-2013
Verlaten. Gentil Antheunis
De wind zucht droevig in de schouw, ik zit hier alleen, het hart vol rouw, te denken.
Ik zocht naar liefde en vond bedrog, wat heil kan mij het leven nog, wel schenen?
Het leed versmoren in de wijn, het gedacht verstompen, dronken zijn, kan het baten?
De drank bereidt ons niets dan gal, en morgen vind ik mij weeral, verlaten.
Geen liefde meer, geen hoop meer, hebt Gij mij ook O Heer, O Heer, verstoten?
De wolk zwart daarboven drijft, het licht verdwijnt, de hemel blijft, gesloten.
Alleen, alleen, zo gans alleen, hier helpt geen klagen, noch geween, noch smeken.
Welnu, nijdig het lot getard, al moest in mij het kloppend hart, nog breken.
16-06-2013, 08:38
Geschreven door André
15-06-2013
Eik en bloem. Gentil Antheunis
Het onweer heeft zo fel geloeid, met kleur en geur en glans getooid, prijkt nog één bloem in het veld. Verbrijzeld als een dorre stok, maar niet ontworteld door de schok, ligt de eik neergeveld.
Hij siddert nog, de kloeke boom, Hij siddert nog, maar niet van schroom, de dood maakt hem niet bang, en stervend schudt hij het groene hoofd, terwijl zijn stem reeds is verdoofd, zing hij zijn laatste zang.
O gij die ik ontluiken zag, in zoele wind en zonnelach, O kind van zoete lent, O bloem, o lief en dartel kind, ik heb u zolang zo teder bemind, en gij hebt mij miskend.
Ik heb trillend over u gebukt, tot in mijn diepste merg verrukt, u slapend daar aanschouwd, en 's morgens als de zonne klom, heb ik voor u als scherm alom, mijn brede kruin ontvouwd.
Ik zong u zo menig liefdeslied, en ik de sterke, beefde als een riet, als ik u luisteren zag, en juichend dan en koen en stout, klonk sterker over veld en woud, mijn lied de ganse dag.
Maar neen gij lief en dartel kind, u trof wel in de zoele wind, het woord maar niet de zin, en onder mijn ruige schors, verteerde en smolt hoe jong en fors, mijn hart in het vuur der min.
En waggelend staarde ik hopeloos heen, mijn moed bezweek, mijn kracht verdween, het orkaan zolang getart, schoot honend toe, ik plofte neer, nu zingt de eik nu nimmermeer, O bloem zonder hart.
Hij zwijgt en sterft geen rouwklacht schalt, en langzaam het avondduister valt, dat woud en veld bedekt. De bron ruist zo zacht, zo zacht, de bloem sluimert heel de nacht, tot de zon haar wekt.
15-06-2013, 07:47
Geschreven door André
14-06-2013
Serenade. Gentil Antheunis
Smekend zacht, als liefdebeden, dringt tot u mijn zang, het woud is stil, kom naar beneden, liefste, wees niet bang.
Slanke bomen heimelijk fluisteren, in de maneschijn, geen bespieder staat te luisteren, kom, o liefste mijn.
Het zoet gefluit van nachtegalen, liefste, hoort gij hen niet? Kan uw hart nog langer dralen, bij dit smachtend lied.
Het voegt zich strelend bij mijn zangen, het klaagt van liefdepijn, het zingt van hoop en heet verlangen, kom, o liefste mijn.
Ach, hoe kunt gij langer wachten, Zo onverbiddelijk zijn? Kom en stil mijn liefdeklachten, liefste kom, wees mijn.
Ja kom, wees mijn.
14-06-2013, 07:37
Geschreven door André
Zomeravond. Gentil Antheunis
De lucht was zo lauw en zo kalm de natuur, hij stond voor het venster te denken, hij blikte naar boven en dacht aan het uur, waarop hem de dood eens de rust, zo duur na het zwoegen des levens, zou schenken.
Hij blikte naar boven en ginds in het blauw, daar vonkelde een eenzame ster, zij wenkte zo vriendelijk en fluisterde: gauw, het heelal is zo wijd en uw aarde zo nauw.
Wat toeft gij, waar blijft gij zo ver? Hoe plechtig is de avond, hoe lauw is de lucht, het leven, hoe schoon voor ons beide.
Zo sprak zijn geliefde vol zalig genucht, O, sterre, zo lispelde hij met een zucht, gij ziet het waarom ik verbeide. (1)
(1):verbeiden of wachten
14-06-2013, 07:37
Geschreven door André
13-06-2013
De liefde lacht. Gentil Antheunis
Lenteliedje wees niet bang, kom maar vrij naar buiten, Alles vraagt naar klank en zang, als de bloemen spruiten.
Beken ruisen immer voort, en de schone rozen, neigen het kopje over boord, spiegelen zich en blozen.
Jeugd en liefde wandelen stil, hand in hand en dromen, het vogelijn bouwt naar lust en gril, het nestje in de bomen.
Kom, de liefde wacht naar u, blijf niet langer binnen, Kom, de liefde lacht naar u, zing van het zoete minnen.
13-06-2013, 07:57
Geschreven door André
Verborgen liefde. Gentil Antheunis
O mocht gij in het diepste mijns harten daar zien, mijn vurig verlangen, mijn tranen bespien.
Dan bleeft gij niet lange zo koud als een steen, dan liet gij mij zeker, zolang niet alleen.
Want komt gij, van wijd nog erken ik uw stap, en het hart wil mij breken, beklimt gij de trap.
En ik zie u verschijnen ik beef als een riet, en lacht gij mij groetend, de ziel mij ontvliedt.
Eens hebt gij mij schertsend op het voorhoofd gekust, en het vuur daar ontstoken, door niets meer geblust.
O mocht gij in het diepste mijns harten daar zien, gij kuste mij nogmaals, uit liefde misschien.
13-06-2013, 07:57
Geschreven door André
12-06-2013
Een liedje van minne. Gentil Antheunis
Naar het roosje in diepe dalen, blikt het zonnetje met haar stralen, dat het bloempje van genieten trilt.
In haar ziel daar eenzaam wachtend, dringt de liefde zo zoet en smachtend, dat het hart van lusten rilt.
Waar is roosjes minnelijk blozen? Waar is hartens zoete kozen? Waar is het heil en de liefde groot?
Het was een vluchtige straal van de zon, Het was een ijdel liefde won. Het bloempje en het hartje zijn beiden dood.
12-06-2013, 07:42
Geschreven door André
Treurig zingen. Gentil Antheunis
Ja, de mei is welgekomen, groenend, juichend, levensblij, vogels zongen in de bomen, bloemen geurden rij aan rij.
Alles heeft zijn deel genomen, maar er was geen vreugd voor mij, wat kan mei of lente baten, als het hart geen vreugde kent?
Mijn schoon lief heeft mij verlaten, mij misprezen en miskend, ik wou haar vluchten, ik wou haar haten, maar ik ben minnen slechts gewend.
Ik wou haar uit mijn hart verdringen, en mijn hart gedoogt het niet, ik wou mijn leed en klacht bedwingen, en mijn harte poogt het niet.
Treurig zingen is ook zingen, en ik zing mijn treurig lied.
12-06-2013, 07:42
Geschreven door André
11-06-2013
Lentelust. Gentil Antheunis.
Wanneer het ijs zal dooien, bij zoele zuiderwind, zal vreugdig zich ontplooien, elk hart dat bemint.
Dan zal de mei ontwaken, de jeugdige, lustige mei, en zingend zich vermaken, langs heuvel, dal en wei.
En waar de mei zal zingen, En waar de mei zal gaan, zal het zwellend botje springen, en het frisse bloempje ontstaan.
Dan zullen bomen, hagen, langs weide en heuvel en dal, zo menig nestje dragen, waar het heimelijk piepen zal.
Dan zal ik langs de velden, in geur en kleur en licht, haar het zoete geheim vermelden, dat diep in het hart van mij ligt.
En wil zij knikkend blozen, de zoete liefste mijn, dan zal het vol zang en rozen, in beide onze harten zijn.
11-06-2013, 07:50
Geschreven door André
Dat gij schoon zijt. Gentil Antheunis
Dat gij schoon zijt als een engel, onuitsprekelijk schoon en zoet, dat uw lachje het hart betovert, en uw aanblik dromen doet.
Dat gij als het vogeltje in de lente, jeugdig vrolijk speelt en zingt, dat uw maagdelijke reinheid, in uw stemme wederklinkt.
Dat uw goudgebruinde lokken, kronkelen langs uw slanke leest, dat men door uw heldere ogen, tot het diepst der ziele leest.
Dat het gepeins dit oog doet stralen, Dat het gevoel dit hart bezielt, Dat ge in dichterlijke geestdrift, somtijds biddend nederknielt.
Dat de goedheid uit uw ziel vloeit, als het water uit de bron, dat de kinderen naar u neigen, als de bloemen naar de zon.
Dat gij schoon zijt als een engel, onuitsprekelijk schoon en zoet, dat uw lachje het hart betoverd, en uw aanblik dromen doet.
Ieder weet het, mag het weten, maar wat niemand weet noch denkt, is dat gij mij, uitverkoren, uw jeugd, uw engelenschoonheid, uw ziel, uw hart en alles, met uw eerste liefde schenkt.
11-06-2013, 07:47
Geschreven door André
10-06-2013
Verrukking. Gentil Antheunis
Ik wenste geen rijkdom, geen pracht of geen weelde, Ik wenste geen macht of geen klinkende faam, Ik dichtte en ik zong geknield voor uw voeten, mijn blik in uw ogen en de handen te saam.
Gij hebt mij een toverend woord toegefluisterd, Ik heb met het hoofd op uw schouder gerust, het verleden leed was vergeten, verzonken, en ik heb het geluk van uw lippen gedronken, toen blozend en aarzelend gij mij hebt gekust.
10-06-2013, 07:44
Geschreven door André
Uw laatste brief. Gentil Antheunis
Ik heb uw laatste brief herlezen, Ik hield uw beeld in mijn hand, wat ik al acht en wat ik voelde, bij het zien van dit zo dierbaar pand.
Ik wilde in woorden u vertalen, wat mij zo diep het hart bewoog, maar ijdel bleef toch mijn verlangen, ik vond geen woorden, geen gezangen, maar een traan in ieder oog.
10-06-2013, 07:43
Geschreven door André
Aan haar. Gentil Antheunis
Blank zijn op het water de hals en de wieken der drijvende zwaan, Blank is de kelk van de tengere lelie, Blank is daarboven het dromerige nachtlicht der eenzame maan, Blanker is toch nog je voorhoofd, mijn liefste.
Geurig is de aarde der schepping, wanneer zij des morgens ontwaakt, Geurig de blozende roos in de dalen, Geurig het woud en de velden, als nogmaals de lente genaakt, Geuriger is toch je lichaam, mijn liefste.
Zoet over het nederig dorpje, zendt het klokje zijn zilveren klank, Zoet trilt de zijden snaar van een harp, Zoet is bij het suizen der winden, de nachtegaal haar mijmerende zang, Zoeter is toch uw stem, mijn liefste.
Rein is het sterrengeflikker, in 's hemels onpeilbaar blauw, Rein is het klimmende daglicht in het oosten, Rein blinkt op het wiegelend lover, het lachende druppeltje dauw, Reiner zijn toch uw blikken, mijn liefste.
Zuiver is het glanzende schelpje in het zand, op de oever van de zee, Zuiver is het water van het kabbelend beekje, Zuiver de walmen des wierooks, die klimt met kindergebeden mee, Zuiverder is toch uw hart, mijn liefste.
Oudenaarde 1840-1907
10-06-2013, 07:42
Geschreven door André
09-06-2013
Boeken en kranten
Mooie prenten uit grootmoeders tijd.
09-06-2013, 15:47
Geschreven door André
Lichtspeling.Carl Scharten
Het noodweer week, en onderdoor de donkere, zo dikke wolkendam, dat de avond scheen gezonken in de vroege middag, blonk er een een reep witblakende zonnehemel heen.
De zacht gelende lamp, lijkt vreemd verlaten van het schemeren, waar zij de kern was. Het wit licht slaat binnen. Zie hoe bleek zij staat, en sterft in goudig gesmeul en grijzige as.
Maar jij bij dit altaar, jij wordt een wonder, mijn heerlijke vrouw, is niet je wang in het kwijnend gloeien zacht rood goud, wijl blonder ader blankt in het witte lichtgezang?
Je ogen schijnen, bij die wondere speling van glanzen, in gelijke klaarheid uit, het zieke lamplicht smelt, en in al wijdere streling, zie hoe de zon je lieve hoofd omsluit.
09-06-2013, 07:46
Geschreven door André
Tussen de bloemen. Carl Scharten
Tussen de bloemen lag zij in, mijn blijde meid, op het wit kanten jakje, onder haar kin, vonkte een juweel, en op haar wang lag er één geschreid.
Roze narcisjes in kristal, stonden zo bros in het noenlicht niet, als zachter val rode bloesems dwaalden aan haar wang, die donzige blos.
Mijn heerlijk kind, mijn bloemenhoofd, waar het licht om beeft, in het fijne gouden gestroom, dat dooft in blonde vlokken aan een blanke wang, mijn ooft, jij leeft.
Jij leeft, en heb ik je teer bestuurd, een klare stonde er, van luistrijk fijnen gloed, dan duurt wel uren en eeuwen wang aan wang, het zalige wonder.
09-06-2013, 07:45
Geschreven door André
08-06-2013
In de troonlaan. Carl Scharten
In de troonlaan, gingen wij onder lichte bogen van helle bladeren te staan, saam in die zaal van zonneblaan. Mijn koningin, o zingen wij klaar, voor zo een licht omtogen.
In de troonlaan, lagen wij op de weeldige bermen, koningen van deze aarde, te baden in de gulden geur van eikenbladen. Mijn koningin, o zingen wij zwaar, waar zo zware geuren ons omwarmen.
In de troonlaan, zagen wij in onze bedwelmende ogen, koningin van het geluk, vergaan in de gloed en in het gloeiende zonneslaan. Mijn koningin, o zingen wij zacht, uit van zo een machtig minnelijk togen.
08-06-2013, 07:49
Geschreven door André
Zij liep en lachte. Carl Scharten
Zij liep en lachte aan mijn zij, haar hoofd, boven het scharlaken laken van haar mantel, stond in het blaken van de opslaande gloed, een kelk die bloost beneden, en blank als melk van boven, een dauwdrup vangt zo zij: want in de bleke wangen waken de stille ogen, fonkelblij.
08-06-2013, 07:49
Geschreven door André
07-06-2013
Hoe schoon is elke dag. Carl Scharten
Als buiten rein en stil de sneeuwdag is, zo wil ik niets dan fijn verturen, uren aan zuivere uren, blank is het licht, koel om mij dicht.
Als geel de vensters staan lijk muren, die men aan niet doorziet van de mist, het haardvuur glimpen verkwist, rood op het metaal, aan meubels vaal.
Dan is de duistere dag nog stiller, en ik mag in het oude licht verpeizen, de donkere en gouden reizen, in stille gloor, het leven door.
En regent het, en stilt de wilde vloed zo mild, het wild gemoed, dan ach, hoe schoon is elke dag, die mij gegeven, is te leven.
07-06-2013, 07:57
Geschreven door André
Over mijn dromend hoofd. Carl Scharten
En al rozenbladen, die losvallen in vroege tij, als het koel is en zij neerdobberen, geen bladen, schubjes dauwige zij, in winddwaling geduwd, tot los dwarrelen op luwt, en vochtig gevlij.
Voel ik over mijn wangen, en geloken ogen, luchtig gevlogen, en blijven hangen, plekjes koelte, en vochte zachtheid.
O en ik wacht, vlij je adem zoelte, nu licht om mijn hoofd, dat het lijkt een dauwig fris, in ochtend lichternis, zonne luw ooft.