De WOI relicten blijven tot onze verbeelding
spreken. Al een paar jaar willen we door het centrum van Leuven wandelen om de
gebouwen en monumenten van de stad te bekijken die een zware tol eisten na de
'Slag om Leuven' die eigenlijk al begon op 4 augustus 1914 toen de Duitsers ons
land binnenvielen. De bezetting van Leuven verliep vrij rustig maar toch deed
het gerucht de ronde dat er Belgische soldaten in de buurt waren. De spanning
liep hoog op bij de Duitse bezetter die op een bepaald moment vermoedden dat er
vanuit de woningen op hen werd geschoten. Vanaf dan gedroeg de bezetter zich
extreem slecht in het veroverde gebied. De onrust duurde enkele dagen en de
Duitsers begonnen de huizen en de openbare gebouwen in brand te steken. De
Sint-Pieters kerk brandde als een toorts waardoor de kunstwerken in het gebouw
ten prooi vielen aan de vlammen. Ook het gemeentehuis werd in brand gestoken.
De ergste vernieling was wel de bibliotheek. Een boekencollectie van ongeveer
900.000 stuks ging totaal verloren in een zee van vlammen. Meer dan duizend
huizen gingen in de vlammen op. Daarmee was het leed nog niet geleden. Tweehonderd
burgers kwamen om het leven en zeshonderd anderen werden opgepakt en naar
Duitsland vervoerd om er te werken.
Na de wapenstilstand wou de Britse legerleiding van
de stad één groot oorlogsmonument maken, maar dat was buiten de gevluchte
inwoners gerekend. Met mondjesmaat kwamen ze terug. Met de goede wil van
familie, vrienden en kennissen werd aan de wederopbouw begonnen.
Dinsdag 3 juli 2018. Het is buiten reeds 23°
Celsius om 08:30u 's morgens. Het verrast ons niet meer want het zijn al enkele
weken aan een stuk door fantastische temperaturen. Er heerst dan ook code rood
in verband met brandgevaar. Gisteren werd de match België Japan uitgezonden
op TV. De achtste finale van de Rode Duivels eindigde met een 3 2 zege. We
kunnen naar de kwartfinales. We rijden ondertussen op de ring rond Antwerpen.
Het is behoorlijk druk alhoewel de grote vakantie al bezig is. Je zou toch
denken dat iedereen nu aan de kust zit of ligt te zonnen. Niet dus. Om 09:30u
rijden we het bord voorbij met Welkom in Vlaams Brabant. Het wordt
heuvelachtig. Aan het kruispunt bij Machelen is het meer dan twee kilometer
aanschuiven. Een reden zien we niet.
We rijden niet rechtstreeks naar Leuven. Het is
daar heel druk en parkeren is totaal uitgesloten. Wij rijden naar Heverlee en
het is dan 10:10u als we op de parking van de Kerspelstraat te Heverlee halt
houden achter de begraafplaats. Voor ons bevindt zich het 'Arboretum van
Heverleebos'. Het Heverleebos en het Meerdaalwoud bestaan al van na de laatste
IJstijd. Samen meer dan 2000 ha groot. Groot genoeg om er te verdwalen, maar er
bevinden zich bewegwijzerde paden en de wandelknooppunten tonen de weg. Vanaf
deze parking nemen we de fiets voor een tocht van ongeveer 4 km tot het centrum
van Leuven. Peace of cake, toch?
We rijden niet verder zonder een bezoek te brengen
aan de militaire begraafplaats die naast de burgerlijke begraafplaats van Heverlee
ligt. Hier rusten vele geallieerde soldaten van WOII, vooral bemanningen van de
luchtvloot die rond Leuven sneuvelden. Een vijftigtal van deze slachtoffers
overleed aan zijn verwondingen in het 101 Britisch General Hospital dat was
ondergebracht in de vlakbij gelegen meisjesschool het Heilig Hartinstituut. Deze
begraafplaats werd aangelegd in juni 1944 en wordt mooi onderhouden door de
CWGC. De begraafplaats telt 30 doden uit WOI waarvan één slachtoffer niet meer
kon geïdentificeerd worden. De doden waren afkomstig van een aantal kleinere
begraafplaatsen uit de wijde omgeving. Verder rusten hier 988 slachtoffers uit
WOII waarvan er 36 onherkenbaar waren. Vooraan werden de zerken geplaatst waar
een eenheid van vrijwillige verpleegsters te rusten liggen, afkomstig van het General Hospital.
We blijven de Kerspelstraat verder naar het noorden
volgen. Rechts zien we achter een hoge afsluiting soldaten oefenen in de
Heverlee kazerne Cdt De Hemptinne. Dit is de thuisbasis van de special forces
en de jagers te paard. Momenteel stomen de officieren de soldaten klaar voor
het defilé van de nationale feestdag op 21 juli. Links van ons zien we een
grote Calvarieberg waar we uit nieuwsgierigheid naar toe rijden. Het is het
kloosterkerkhof Annuntiaten met talrijke witte kruisjes, een calvarieberg met
een levensgroot kruis waaraan een beeld van Jezus werd bevestigd. Naast het
kruis staat het beeld dat Johannes de Doper voorstelt en aan de andere zijde
werd Maria Magdalena geplaatst. Het jongste witte kruis dateert van 2 maart
2018, het overleden nonnetje was net 96 jaar oud geworden.
We zijn nog steeds in Heverlee als we aan de Pakenstraat
halt houden bij de parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw van Troost waarvan de bouw
begon in mei 1954. Op 15 april 1956 werd de torenklok ingewijd en in 1957 werd
het bouwwerk opgeleverd. We kunnen binnen in de kerk voor een uitgebreid
bezoek. Een donker en kaal interieur. De gewelven zijn in zachte tinten
beschilderd met Christelijke taferelen. Naast de kerk werd in 1955 het kloostergebouw
opgetrokken. Maar door een sterke afname van belanghebbende voor een roeping van
priester werden de opleidingen gestaakt tijdens de jaren zestig van vorige
eeuw. Er is een grote bibliotheek aanwezig die nog steeds door studenten
regelmatig wordt bezocht. We mogen er niet rondlopen en worden onder lichte
dwang naar buiten geloodst.
We zijn ondertussen in het centrum van Leuven
belandt. De hoofdstad van de provincie Vlaams-Brabant ligt aan de Dijle rivier.
De stad is vooral bekend om zijn universiteiten en het universitair ziekenhuis.
Het is hier af en toe sterk heuvelachtig en dat gaan we nog meer ondervinden. In
de Geldenaaksebaan houden we halt voor enkele foto opnames van de mooie
graffiti muren op het spoorwegviaduct en aanpalende woning. Rechtsaf voor de
Abdij van Park dat zich situeert in een oase van rust. Eerst fietsen we onder
de Leeuwenpoort door. De toegangspoort dateert van 1725 en brengt ons de vele
gebouwen van de Abdij van Park dat gesticht werd in 1129 door de graaf van
Leuven. De volgende poort is de Mariapoort die genoemd werd naar de
patroonheilige van de abdij. Ze werd oorspronkelijk gebouwd in de 16de eeuw. De huidige poort waar we onderdoor rijden stamt uit 1752. De abten van
norbertijnen zetelden hier tot de Franse Revolutie. De abdij werd in 1789
geplunderd en voor een groot gedeelte vernield. Het Oostenrijks bestuur zette
de norbertijnen op straat. In 1797 werd de abdij op militair bevel afgeschaft
maar de norbertijnen kwamen terug in 1801. Het domein van ongeveer 42 ha bleef
gespaard tijdens de beide Wereldoorlogen. Na een eerste erfpacht in 2003 volgde
er een tweede in 2011 voor het volledige kloosterobject. Sindsdien werd er met
de restauratie begonnen die opgeleverd wordt in 2025.
Abt Ambrosius Van Engelen bouwde een watermolen in
1534 tegelijk met de kern van de huidige Sint-Janspoort. Achter de molen en
aansluitend bij de poort stond de smidse. De watermolen staat op de benedenloop
van de Molenbeek. De norbertijnen verpachtten de molen aan een leek. Die maalde
er tarwe, rogge en gerst, voor de abdij en voor de boeren uit de omgeving. De
watermolen bleef eeuwen in gebruik omstreeks 1860 werd in het molengebouw een
krachtige stoommachine geïnstalleerd die de maalcapaciteit gevoelig opdreef. De
laatste molenaar, Marcel Morren, overleed in 1963. Sedertdien wordt er niet
meer gemalen.
We wandelen tussen de vele graven richting kerk.
Tot de 18de eeuw lag er een grote boomgaard rond de abdijkerk en het
klooster. De abdij had geen kerkhof nodig, want eertijds werd er begraven in de
kerk. Sinds 1803 werd de kerk een parochiekerk genoemd en vanaf dan werd er
rond de kerk begraven dat uitgroeide met religieuzen, professoren en politici.
De norbertijnen hebben een eigen privé begraafplaats in de kloostertuin. Tegen
de kerkhofmuur werd een replica Lourdesgrot gebouwd. In een nis staat een groot
Mariabeeld. Bernadette is nergens te bespeuren.
De norbertijnen bouwden hun abdijkerk op de top van
een natuurlijke helling. Al in 1131 stond er een kapel maar in de 13de eeuw werd de huidige kerk gebouwd. In 1628 werd het koor verlengd. Onder het
koor, dichtbij het hoogaltaar werd een crypte gebouwd waarin de abten werden
bijgezet. Er volgden nog enkele aanpassing maar in 1729 kreeg de kerk haar
huidige uitzicht. Dat jaar werd ook de toren gebouwd. De kerk is afgesloten en
kan niet bezocht worden.
Terug naar de Geldenaaksebaan en rechtsaf tot het
grote kruispunt met de R23. Rechtsaf voorbij Sportoase Philipssite en opnieuw
rechtsaf in de Nieuwe Kerkhofdreef voor de burgerlijke begraafplaats waar sinds
het einde van de 18de eeuw begraven wordt. Hier werden de in Leuven
gesneuvelde militairen en burgerslachtoffers gedurende WOI in een voorlopig
massagraf begraven. In 1919 besloot de gemeente er een houten zuil als monument
te plaatsen. Tijdens de volgende jaren werden tal van lichamen ontgraven om ze
op een militaire begraafplaats te herbegraven. De overgebleven burgerlijke en
militaire slachtoffers werden in een gezamenlijke crypte ondergebracht. Rechts
achteraan, in een rotonde, werd op 27 juli 1924 het monument met crypte
opgericht voor de Leuvense slachtoffers. Aan beide zijden ervan zijn de namen
van de slachtoffers uitgehouwen. Terug naar de grote baan. Dwarsen de R23 en
rijden naar links. We nemen de zevende straat rechts en komen in de
Naamsestraat waar we halt houden bij de Jezus in t Steentje kapel die
gebouwd werd in 1814 ter vervanging van twee verwoeste kapellen uit 1798. Een
serene plaats waar tientallen kaarsen branden. De kapel staat op het voormalige
kerkhof van de Sint-Kwintenkerk. De kerk werd door Justus Lipsius beschouwd als
de mooiste kerk van Leuven die men begon te bouwen in 1440 op de plaats waar
voordien een kapel stond die dateerde uit de 11de eeuw. In de Eugène
Gilbertstraat nemen we een foto van een reusachtige poster met de Rode Duivels.
We nemen de eerste straat linksaf en nemen de bocht
naar rechts tot het eind. We dwarsen de straat en rijden rechtdoor via de
Sint-Beggaberg. Aan het eind rechtsaf in het Groot Begijnhof. Een mega complex
dat gesticht werd in 1232 en tot in de jaren 1980 onafgebroken door
begijnen bewoond. In de tientallen
kleine huisjes leefden in de 17de eeuw een 360 begijnen. Sinds 1962
is het eigendom van de Leuvense
Universiteit die het liet restaureren en inrichten als woonerf voor studenten,
professoren, buitenlandse gasten en medewerkers van de universiteit. We
wandelen door smalle straatjes, pleintjes, tuinen en parken. We proberen de
sfeer van vervlogen tijden op te snuiven. We komen bij de Sint-Jan-de-Doperkerk
waaraan gebouwd werd van 1305 tot 1440 na afbraak van een oude vervallen kapel.
Na ons bezoek aan het voormalige Begijnhof fietsen we terug naar de
Naamsestraat. Linksaf, voorbij enkele hoge scholen die de stad rijk is. Voorbij
de Parkstraat vinden we links de Van Dalecollege, rechts bevindt zich op het
nummer 69 in de Naamsestraat de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen.
Verderop houden we halt bij de Sint-Michielskerk.
De Sint-Michielskerk geldt als één van de zeven
wonderen van Leuven. Deze voormalige Jezuïetenkerk werd gebouwd van 1650 tot
1671. Er worden momenteel herstellingswerken uitgevoerd aan het portaal van de
kerk. Hekwerken met spandoeken sluiten de inkom volledig af. De kerk is daarom
ook niet open om het interieur te bewonderen. Vanop een afstand zien we wel de
voorgevel met zijn kolossale zuilen en pilasters. Tijdens de Tweede
Wereldoorlog werd de kerk bijna volledig vernield tijdens een luchtaanval in de
nacht van 10 op 11 mei 1944. De voorgevel bleef als bij wonder gespaard. De
renovatiewerken duurden tot 1950.
In de Naamse straat werd in 1979 het beeld Renée
geplaatst ter ere van Renée Depret (1914 2001), ereburger van Leuven en
medestichter van het Handelsverbond Leuven. Ze staat symbool voor de actieve
vrouw en herinnert aan de vrouwelijke studentes die in deze straat hun eerste
peda (studentenkamer) kregen. De Universiteitshal, op het nummer 22 in de
Naamsestraat, werd gebouwd als Markthal in het begin van de 14de eeuw. Vanaf 1431 werd de lakenhal stelselmatig ingenomen door de universiteit.
Tussen 1680 en 1690 werd er een verdiep aan toegevoegd. In 1723 1731 werd ten
behoeve van de universiteitsbibliotheek een nieuwe vleugel toegevoegd, richting
Oude Markt. Tijdens de nacht van 24 op 25 augustus 1914 drongen Duitse soldaten
de bibliotheek binnen en stichtten er brand. De hele bibliotheek, met meer dan
900.000 boeken, oude drukwerken en manuscripten gingen in de vlammen op. Ook
tijdens WOII, in mei 1944, werd opnieuw schade aangebracht aan de
universiteitshal. Het eerste verdiep stortte in. Het duurde nog tot het eind
van de jaren zestig van vorige eeuw voor er met de restauratie werd begonnen.
Tegenwoordig herbergt dit complex de administratieve diensten van de
universiteit en het rectoraat.
Volgende straat linksaf en weer linksaf om op de Oude
Markt 13 achter de universiteitshal te staan. Hier bevindt zich de Katholieke
Universiteit van Leuven, opgericht in 1968 en had in 2013 een capaciteit van
41.225 studenten. De Oude Markt is een rechthoekig plein dat grotendeels
bestaat uit horecazaken. Op het plein staat de zitbank met de Kotmadam, een
geschenk van de VVV aan de stad. Het beeld werd ingehuldigd op 16 mei 1985. We
rijden terug naar de Naamsestraat en slaan linksaf tot op de Grote Markt.
Het historische gebouw op de Grote Markt van Leuven
is één van de bekendste gotische stadhuizen ter wereld en de bevolking is er
dan ook trots op. En met reden. Het eerste stadhuis stond op de Oude Markt tot
men in de 15de eeuw besloot om een nieuw gebouw op te trekken op de
Plaetse, de huidige Grote Markt. De eerste steen werd gelegd in 1439. De bouw
duurde dertig jaar en heeft drie bouwmeesters gekend. De Leuvense Hall of
Fame telt maar liefst 236 beelden die pas na 1850 op de nissen in de gevel
werden geplaatst. Het zijn 220 mannen- en 16 vrouwenbeelden. Op het gelijkvloers
werden de Leuvense geleerden, kunstenaars en historische figuren geplaatst. Op
het eerste verdiep staan de patroonheiligen van de verschillende parochies van
Leuven. Daarboven prijken de graven en de Brabantse hertogen. In de toren
werden overwegend Bijbelse figuren gezet. Het gebouw overleefde de gruwelen van
WOI omdat het Duitse opperbevel er was gevestigd. Sinds de verhuis van de
stadsdiensten eind 2009 wordt het stadhuis enkel nog gebruikt voor plechtigheden.
Aan de zijkant vinden we het toeristisch infokantoor. Het stadhuis werd zoals
verwacht meerdere malen gerestaureerd.
Naast de trappen van het Stadhuis bevindt zich de
Raadskelder. Ze zijn slechts open op de derde zaterdag van de maand. De kelders
stammen uit de 13de en 14de eeuw en zijn momenteel in
gebruik door het Koninklijk Verbond der Jaartallen die hier hun museum hebben.
Een groot deel van hun kaders, fotos, vlaggen en kostuums worden hier
tentoongesteld.
De Sint-Pieterskerk op de Grote Markt vervangt een
romaanse kerk die even breed maar minder lang was. Aan koor en schip werd
gebouwd tijdens de hele vijftiende eeuw. In de 17de eeuw werd met de
werken gestopt maar de kerk werd nooit afgewerkt. De twee torens hebben nooit
hun volle hoogte bereikt. De kerk bleef niet gespaard tijdens de beide
Wereldoorlogen. Tijdens WOI brandde het dak af en tijdens WOII werd de kerk
gebombardeerd. Veel kerkschatten zijn tijdens de beide oorlogen verloren
gegaan. We kunnen binnenin een kijkje nemen. Het is een prachtige kerk met veel
lichtinval.
Met het stadhuis in de rug fietsen we naar rechts.
Als we de Grote Markt ten einde zijn staan we bij een ander plein. De Rector De
Somerplein werd genoemd naar de eerste rector van de ééntalige Katholieke
Universiteit van Leuven. Tot 2011 was dit het Fochplein, genoemd naar de Franse
maarschalk, Ferdinand Foch (1851 1929) die in 1918 het commando over alle
geallieerde troepen nam en ze naar de overwinning leidde.
Het monument van Fonske vinden we aan de overzijde
van de Bontgenotenlaan. De volledige naam luidt Fons Sapientiae, latijn voor
Bron der Wijsheid. Het beeld werd ter gelegenheid van de 550ste verjaardag van de Katholieke Universiteit Leuven in 1975 aan de stad
geschonken.
We houden het standbeeld van Fonske rechts van ons
en rijden op het Margarethaplein tot het eind. Rechtsaf op het Ferdinand
Smoldersplein. We fietsen voorbij drie statige gebouwen: het gerechtshof, de
rechtbank van eerste aanleg en de rechtbank van koophandel. Links van ons staat
het standbeeld van Pieter Coutereel (1320
- 1373). Hij bracht in 1360 het stadsbestuur ten val en werd nadien
schepen en burgemeester. Aan het volgende kruispunt linksaf in de Vaartstraat.
Aan de Y-splitsing rechts houden en bij de derde straat slaan we linksaf in de
Halfmaartstraat voor de Sint-Geertuiabdij. Een voormalige Augustijnenabdij die
beperkt werd tot twaalf reguliere kanunniken van adellijke afkomst. Wie niet
van adel was kwam er niet in. De abdij werd in 1796 afgeschaft en de gebouwen
werden in loten verdeeld en als nijverheidsgebouwen gebruikt. In 1919 werd het
geheel een benedictinessenabdij. De gebouwen werden hersteld en aangevuld met
de Thiéry-vleugel, een fantasierijke heropbouw van gevels uit de stad die
tijdens de brand van WOI vernield werden. De kerk werd tussen de 14de en 16de eeuw gebouwd. De toren is 71 meter hoog en werd pas in 1453
voltooid. In WOII liepen kerk en abdij zware schade op. Thans heeft het geheel
een gemengde bestemming: administratie en wonen.
Verderop zien we rechts van ons het Klein
Begijnhof. Een straat met twee doodlopende steegjes die in de 19de eeuw bewoond werd door begijnen. Oude documenten tonen aan dat in 1272 de
huisjes al bewoond werden door een gemeenschap van vrouwen. De huisjes dateren
uit de 17de-18de eeuw. We volgen verder de Halfmaartstraat.
Bij de plaatselijke apotheek hangt een thermometer die +32° graden aanduidt.
Tijd voor een verfrissing. Bij het kruispunt met de Mechelsestraat draaien we
rechtsaf tot het eind. De Abdij van Keizersberg bevindt zich in een oase van
groen. Deze benedictijnenabdij uit de 19de eeuw werd gebouwd door de
monniken van de abdij van Maredsous. Een lange muur omgeeft de gebouwen en het
omliggende terrein zodat het geheel doet denken aan een oude, versterkte
burcht. De tuin is een openbaar park vanwaar men een mooi uitzicht op de stad
heeft. We rijden terug en slaan rechtsaf in de Pereboomstraat tot het eind.
Linksaf en weer tot het eind. Rechtsaf in de Tessenstraat tot het eind en
rechtsaf in de Brusselsestraat tot bij de kerk.
We bevinden ons op het Sint-Jacobsplein bij, hoe
kan het anders, de Sint-Jacobskerk. Zij was een halte op één van de wegen naar
Santiago de Compostella en werd als bedevaartkerk ook een rijke kerk. Omdat
haar funderingen niet sterk genoeg waren, deden zich al snel
stabiliteitsproblemen voor. Het gebedshuis is dus in deze omstandigheden niet
toegankelijk.
Het standbeeld van Jozef Deveuster werd gemaakt in
opdracht van de Katholieke Kring van Leuven en in 1894 ingehuldigd in het
Sint-Donaaspark. In 1906 werd het kunstwerk naar deze plek overgebracht. Pater
Damiaan werd geboren te Tremeloo in 1840 en stierf te Molokai in 1889.
De St-Jacobskapel bevindt zich op de hoek van de
Brusselsestraat en de Pelgrimstraat met een beeld van Jacobus de Meerdere
achter een smeedijzeren traliewerk. Langs de Brusselsestraat rijden we terug
naar de Grote Markt. Net voorbij het UZ van Leuven fietsen we langs de
Romaanse Poort van 1218 1222. De Romaanse poort verleent momenteel toegang
tot het cultureel centrum en is het enige overblijfsel van het
Sint-Elisabethgasthuis dat hier omstreeks 1080 1090 gesticht werd.
We rijden naar de Bondgenotenlaan die tijdens 1914
nog Statiestraat noemde. De brede laan was de voornaamste boulevard van de stad.
Halverwege de straat vinden we het standbeeld van Justus Lipsius (1547 1606).
De man was één van de bekendste figuren van het humanisme, studeerde en woonde
enkele jaren in Leuven. Het monument werd ingehuldigd in 1909. De staat schonk
het beeld aan de stad ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van KU
Leuven.
We nemen de volgende straat linksaf en rijden door
de Leopold Vanderkelenstraat. Rechts zien we het moderne M-Museum. In het
indrukwekkende gebouw huisvest een historische collectie van unieke 15de-
en vroeg 16de eeuwse schilderijen en beelden. Naast deze collectie
presenteer het museum tijdelijke tentoonstellingen van zowel oude meesters als
hedendaagse kunstenaars. Verderop rijden we tot bij het Monseigneur
Ladeuzeplein. De toenmalige Volksplaats werd aangelegd in 1806 en de eerste
bebouwing verscheen in 1812. De imposante Centrale Bibliotheek werd gebouwd
tussen 1921 en 1928 met geld dat de toenmalige president van Amerika Herbert
Hoover verzamelde. Het gebouw bezit een klokkentoren met beiaard. Bezoekers
worden uitgenodigd om de vijf verdiepingen van de toren te maken en op weg naar
boven herbeleefd de bezoeker de verwoesting en wederopbouw van de stad. Na het
vijfde verdiep heeft men vanop een balkon een mooi uitzicht over de omgeving. In
de gevel zijn de namen van de Amerikaanse schenkers gebeiteld. In 1940 kreeg
het plein de huidige benaming naar Paulin Ladeuze (1870 1940). Ladeuze was
rector van de Leuvense Katholieke Universiteit en werd tot bisschop gewijd in
1929. Tijdens WOII ging ook dit gebouw bijna volledig in vlammen op. Op 16 mei
1940 werd het gebouw door de oprukkende Duitsers beschoten. Diezelfde nacht
werd er brand gesticht. De schade werd na de oorlog gelukkig hersteld.
De gigantische kever die gespietst is door een 23
meter hoge inox naald op het plein is een werk van Jan Fabre dat de naam Totem
kreeg. Het kunstwerk staat hier sinds 2005. Een geschenk van de Leuvense
Universiteit aan de stad naar aanleiding van haar 575ste verjaardag.
Vervolgens rijden we terug naar de Bondgenotenlaan 21.
We houden even halt voor de Stadsschouwburg. De
aannemer startte de werken in 1864 en de plechtige opening vond plaats op 3
september 1867. Het gebouw werd tijdens WOI tot op de ruwbouw verwoest. Het
duurde tot maart 1938 voor de nieuwe stadsschouwburg plechtig werd geopend.
Tijdens bombardementen in 1944 45 liep het gebouw opnieuw schade op. Alles
werd in 1952 vakkundig hersteld. Wat verder rijden we langs het
Martelarenplein.
Het plein noemde tot 1918 het Stationsplein. Hier
begon op de avond van 25 augustus 1914 de Duitse terreur. Duitse soldaten
schoten op landgenoten omdat ze dachten dat het burgers waren, de zogenaamde
francs-tireurs. Vervolgens gaf de Duitse leiding opdracht om
vergeldingsmaatregelen. Burgers werden omgebracht en overal werd brand
gesticht. Verschillende gebouwen gingen verloren en op dit plein werden
executies uitgevoerd. De doden werden hier begraven. De sfeer was gespannen en
mensen werden bang. Het terreur bleef aanhouden tot 28 augustus 1914. Het
gehele Stationsplein werd eveneens zwaar getroffen door brandstichters.
Ongeveer 15 burgers werden naar Duitsland gedeporteerd en kwamen eerst terug in
januari 1915. 250 burgers stierven door de gruwelen van de bezetter. Na de
oorlog werden 32 slachtoffers opgegraven en de hele omgeving werd heropgebouwd.
Ter herinnering aan deze gebeurtenissen werd in 1925 het vredesmonument op het
plein geplaatst. Tijdens WOII konden de anti-Duitse reliëfs op het monument op
weinig sympathie van de bezetter rekenen. Ze werden verwijderd en vervangen
door bakstenen. Tijdens een restauratie werden de reliëfs gereconstrueerd.
We rijden terug naar Heverlee en passeren de
gevangenis Leuven Centraal. Met de aanvang werd in 1856 begonnen en in 1860 volgde
de officiële openingen van de strafinrichting. Tijdens het interbellum werden
werkhuizen bijgebouwd waar gedetineerden konden werken. Er zitten hier soms
tot 300 veroordeelden en 50 beklaagden.
Om 17:30u zijn we bij het kasteel van Heverlee. De
heren van Heverlee bouwden een eerste kasteel in de 14de eeuw en vanaf
de 16de eeuw werd het huidige kasteel opgetrokken. Vanaf de 19de tot de 21de werden er nog ingrijpend renovatiewerken uitgevoerd aan
het kasteel. De Hertog van Arenberg schonk het domein aan de universiteit in
1916. Het kasteel wordt momenteel gebruikt door de faculteit
Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Om de dag af te sluiten hadden we een
tafeltje voor twee besteld bij Brasserie De Oude Kantien. Een begrip in en
rond Leuven. Niets wijst erop dat achter deze eenvoudige gevel ooit een
ingetogen herberg van het kasteel van Arenberg schuilde. De sfeer is er
charmant en past uitstekend binnen de eenvoud van de vierkanthoeve. Na het
dessert, dat bestaat uit een koffie en een thee voor moeder de vrouw, fietsen
we terug tot bij de auto in de Kerspelstraat. We hebben in totaal 20 km
gefietst.








|