Inhoud blog
  • De nachtvlucht
  • Barmoeder
  • VW Kever Cabrio
  • Iets minder geslaagde feestjes (2)
  • Ford Taunus Coupé 1973
    Zoeken in blog

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Misschien wordt het morgen beter

    18-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sorry, Harry
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    'Zal ik mezelf eens immens onpopulair maken?' dacht ik toen ik vanochtend om negen uur uit mijn bed klauterde.

    De inspiratie is vannacht gekomen. Ze sleurde me vanonder mijn lakens en liet me naar mijn schrijftafel strompelen om met één oog open enkele woorden op te schrijven in een soort van geschrift dat doet denken aan een tachtigjarige met Parkinson.

     

    Uiteraard is het gemakkelijk iets te schrijven over een ergerlijke trend, het insijpelen van uitdrukkingen als ‘ik heb zoiets van’, ‘dees’, ‘te goei’ en ‘absoluut’ in de Nederlandse taal of Antwerpen als centrum van het heelal.

    Daar is weinig moed of doortastendheid voor nodig en het brengt je gegarandeerd op het podium van de meest herkenbare ergerlijke onderwerpen.

     

    Doch zo werkt mijn brein niet. Ik verafschuw het populaire, de gemakkelijke manier om lof en 'aha-erlebnissen' te oogsten. Wat ik zal doen, is even de vinger aan de enkel leggen in plaats van aan de pols. Je merkt dadelijk dat het een minder evidente houding is.

    In hetzelfde rijtje: probeer eens je linker middelvinger met gesloten ogen op het topje van je neus te zetten terwijl je op één been staat. Wel, dat soort van overwegingen vind ik veel interessanter om te maken.

     

    Liever geen klaarliggende bal om een open doel binnen te schieten. Geef mij maar een doel dat bewaakt wordt door elf goedgebouwde spelers met achter hen een keeper die zo massief is dat één derde van het gat waar hij voor staat, door zijn figuur gevuld wordt. Waarmee ik geenszins een bepaalde voorkeur of geaardheid wil uiten.

     

    Ze duiken steeds meer op in het stadsbeeld: de correcte gezinnen. Op zich is het een positieve trend dat steeds meer mensen trachten in te gaan tegen de overconsumptie waar de glibberige gabbers van de marketingdivisie ons toe dwingen.

    Maar er zijn grenzen aan het correcte bewustzijn. De grens tussen correctheid en fundamentalisme is heel dunnetjes en steeds meer van enkele porties goede wil en een composthoop voorziene burgers overschrijden deze grens waardoor ze in hun correctheid even ergerlijk worden als de op fietspaden geparkeerde Range Rovers.

     

    Mijn ergernis start met de belachelijke fietshelmpjes. Ja, goed voor de veiligheid maar ze zien er niet uit. Je hoort ze wel op te zetten zelfs om even een eindje naar de bakker te fietsen.

    Dat je daarbij eerder in aanmerking komt voor een glansrol in ‘Star Trek’ als bewoner van de planeet Bwark, wordt met de mantel der correctheid bedekt. 

     

    Dan volgen de idiote fluovestjes: niet alleen is het een onding om aan te trekken (je arm zit voortdurend in het verkeerde gat), het zijn spuuglelijke ornamenten die opblazen of scheef trekken bij het rijden. De drager ervan geeft steevast de indruk ontsnapt te zijn uit een psychiatrische inrichting net voor de aanvang van de lessenreeks 'hoe kleed ik mezelf aan'.

     

    Als ik van het trottoir stap, word ik bijna overhoop gereden door een zwerm Verantwoorde Ouders Met Kinderen per fiets. Een 'fietspool' heet dat in correct Nederlands. Het is voor hen een fundamentalistisch excuus om het verkeerslaken volledig naar zich toe te rekken. Uit de weg voor de okselzweetclub!

     

    Intussen hebben enkele gewiekste jongens bij de openbare omroep ontdekt dat er een markt bestaat voor televisieprogramma’s die dit correcte publiek aanspreken. Nadat we overspoeld werden door programma's met namen als 'Allemaal SAM', krijgen we nu een bak educatief - sportieve programma's als 'Vlaanderen sportland' over ons heen.

     

    Enkele magere en niet onaardig uitziende VRT hindes komen in beeld aan de kop van een menigte puffende oude dikke Vlamingen, voorzien van gigantische zweetkringen onder de oksels, de wansmakelijke fietshelmen op het hoofd en de pens gehuld in de verfoeilijke fluovestjes. Iedereen MOET lopen, fietsen of zwemmen want dat is correct.

    Spijtig genoeg heb ik er geen enkele boodschap aan om een zevenenzestigjarige en vijfentachtig kilogram wegende Maria in bloemetjesbadpak en rubberen badmuts over mijn scherm te zien dartelen.

     

    Vervolgens wordt de goede smaak opnieuw geteisterd door het meest afschuwelijke programma aller tijden: Fata Morgana. Een presentatrice wiens enige verdienste het is ooit eens 'lalala' gezongen te hebben in het bijzijn van Bart Peeters, dartelt vrolijk nietszeggend in beeld rond, daarbij geholpen door een figuur uit een soapserie.

     

    In die soap speelt het wezen een hersenloze loodgieter met een gouden hart. Het is niet verwonderlijk dat dit figuur zijn rol met verve speelt aangezien uit optredens buiten het kader van de serie gebleken is dat er een vermoeden bestaat dat de man in het echte leven er even erg aan toe is.  

     

    Met een indrukwekkende karavaan SUV's (jawel) bestormen ze de Vlaamse provinciestadjes om mensen te ronselen voor schijnbaar onhaalbare opdrachten. Deze opdracht wordt gegeven door een bekende Vlaming uit het arsenaal nitwits dat het afgelopen jaar uit het niets als superster gelanceerd werd door de VRT.

     

    Stan Van Samang bijvoorbeeld.

     

    Wie is Stan? Waar ligt Samang?

    Waarom moet die man in godsnaam bekend worden?

    Wat heeft hij verder te bieden als meerwaarde in het Vlaamse medialandschap? Heeft hij een stem als Louis Neefs?

    Is zijn pianospel gewaagd aan dat van Arthur Blanckaert?

    Is de nieuwe Kamagurka opgestaan?

    Of is hij bekend geworden door zijn geweldige acteerprestatie toen hij de monoloog 'De apologie van Socrates' bracht? Neen, dat was de betreurde Julien.

    Een acteerprestatie is er wel degelijk geweest, zij het als politie agent in een soap op de commerciële zender.

     

    Maar goed, in Fata Morgana geeft hij aan een stad de opdracht zich om te toveren tot het decor van een happening rond een gevreesd thema. Daarbij worden kosten noch moeite gespaard om duizenden mensen te mobiliseren, nietsvermoedende handelaars te chanteren om materiaal ter beschikking te stellen 'voor het goede doel' (wat dat ook moge zijn) en een groepsgevoel op te roepen dat even artificieel is als de bloemen in de woning van een doorsnee binnenschip.

     

    Wat een enorme energie –en geldverspilling om van Aalst 'De zeepstad' te maken. Of van Herzele het 'Schotland van Oost-Vlaanderen'.

     

     

    Kan het nog erger?

     

    Helaas nopen de feiten mij deze vraag positief te beantwoorden. 'Duizend zonnen en garnalen'. Ik heb zelfs moeite om de titel te schrijven. Toen ik dit halfuurtje nonsens voor de eerste keer doorstaan had, dacht ik werkelijk dat het om het nieuwe seizoen 'In de Gloria' ging. Hilarisch! Het was echter een schok om te ontdekken dat Jan Eelen er niets mee te maken had.

    Rubriek na rubriek wordt gevuld met nutteloze nieuwtjes, tips voor belachelijke trips en spannende uitstappen naar diverse kruidentuinen.

    Op het einde van het programma houden de programmamakers een wedstrijd die het nulpunt der intelligentie benadert. Om ter eerst in een strandstoel gaan zitten die de programmamakers lukraak in Vlaanderen hebben neergepoot.

    De ontzagwekkende moeilijkheid schuilt in het attribuut dat je gevraagd wordt om mee te nemen: een cowboyhoed, de Vlaamse vlag, een duikbril, …

    Elke zondag wordt er ook ergens in Vlaanderen een 'Duizend zonnen en garnalen happening' gehouden. Mét bijhorende fietstocht waar onder andere -je raadt het nooit - Stan Van Samang de zaak voorrijdt met in zijn zog alweer dezelfde bende puffende correcte Vlamingen voorzien van fluovestjes en fietshelmen. De bodem is bereikt.

    Je zou de VRT er haast van verdenken dat ze ergens in een verloren loods aan de Reyerslaan een bende dikke puffende Vlamingen met fiets huisvesten met de bedoeling ze telkens te laten uitrukken als gevreesd wordt voor de spontane opkomst bij één of ander artificieel evenement.

     

    Met volks vertier an sich is daarentegen niets mis. Leve 'Tien om te Zien'. Ergerlijk wordt het wanneer dergelijke programma's een hoger doel moeten dienen. Laat ons liever eens platvloers uit de bol gaan, zonder politiek correcte ondertoon of educatief verantwoorde missie.


    Waar zijn de anarchistische talkshows gebleven waar nu en dan een salontafel tegen de vlakte gaat?

     

    Intussen hebben we nu ook een politieke versie van Fata Morgana.

     

    Ik hou mijn hart vast voor partijen die de term 'Goed Bestuur' hanteren als norm. Want wat is dat, 'Goed Bestuur'?

     

    Is het betutteling vanuit een bepaalde conservatieve hoek?

     

    'Goed Bestuur', is dat een Vlaamse minister van media die openlijk de carrière van een schlagerzangeres aantrekt?

     

    'Goed Bestuur', is dat een Vlaams Minister President naar voor schuiven die niet eens verkozen is?

    Iemand die als minister van leefmilieu het gebruik van monstertrucks van 60 ton als dé oplossing voor het teveel aan vrachtwagens ziet?

     

    Iemand die het verbod op het gebruik van gloeilampen als oplossing promoot tegen de opwarming van de aarde en tegelijkertijd het waterwegengebruik -en beleid ontmoedigt?

     

    Of is 'Goed Bestuur' eerder de helft van het land schofferen door ongenuanceerde uitspraken te doen over hun taalkundige intelligentie.

     

    Kunnen we spreken van 'Goed Bestuur' als sommige partijleden voorstellen formuleren om de leer van het creationisme in het wetenschapsonderwijs te introduceren?

     

    De meligheid en het middelmatige conservatisme van verdacht allooi vieren opnieuw hoogtij.

     

    Ere aan Guy, Freya, Louis en Karel. Geef toe, ze hebben België terug op de kaart gezet, duidelijk geprofileerd en goed onderbouwd.

     

    Ook al was het soms moeilijk om 'neen' te zeggen tegen Bush.

    Ook al was het soms moeilijk door de jeugdige capriolen van de Gentse schone.

    Ook al raadde Louis de mensen af om naar Oostenrijk te gaan.

     

    En toegegeven, Balkenende (of 'Bak Ellende' zoals mijn Groningse vriend zegt) lijkt echt op Harry Potter. Eindelijk heeft iemand durven zeggen wat iedereen dacht.

     

    Sorry, Harry.

     

     

    Jan Stephorst - 2007

    18-01-2009 om 14:17 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (2 Stemmen)
    17-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.scheldewoorden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






    noeste mannen met baarden

    ploeteren in je bruine slib

    donkere geklonken casco’s

    als walvissen aangespoeld

     

    in het blauwe schijnsel

    van het lassende licht

    wachtend op je wassende water

     

    nieuwe reizen in zicht

     

     

     

     

    ©Jan Stephorst - 2006

    17-01-2009 om 15:13 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    12-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.noilly prat op de trap
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

















    zijden plissé jurk met ranke benen
    inox leuning strak en evenwijdig
    Marc Moulin op de radio
    iemand belt aan
    naar beneden, door de gang in gifgroen en roestbruine lijnen
    open de voordeur
    voor de open deur staat hij
    lang onverzorgd haar in goedkoop tweed pak
    over de schouder een glimp van
    Citroën DS Pallas in brun scarabé
    Saint Germain op de radio
    zwarte bril met rechthoekig montuur nogal streng
    schenkt een Pastis uit
    neemt GSM, sleutels en gooit ze nonchalant in een Nobody
    bruin behang, bruine lederen vest, het ongewassen haar in een bles
    Jill Scott op de radio: 'Is it love?'
    weet het niet
    een druk op de rode startknop, DS stijgt op
    suizend door het donker, richting vernissage
    directionele lichten versnijden genadeloos het duister
    champagnebar in bruingroene tinten
    Serge Gainsbourg dichtbij
    la nostalgie, camarade
    your place or mine?
    niet de mijne
    wat later op de trap
    plissé op het parket
    leren vest op het parket
    nog meer op het parket
    in oranje ochtendkleuren gevangen gordijn
    plissé pressé, door een deur en naar benee
    uitgelopen mascara en nacht
    'A brighter day' zingt Ronny Jordan

    ©Jan Stephorst

    12-01-2009 om 23:26 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    10-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.geen kinderen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen









    Het grootste taboe in 2008 was: geen kinderen hebben.

     

    Mensen met kinderen kijken vol medelijden op je neer. Iedereen moét toch kinderen hebben. Al was het maar om ze per SUV naar de muziekles te kunnen brengen.

     

    Hatelijk is het. Eerst begint iedereen rondom jou te kweken als de konijnen. Dikke buiken alom, van de trein tot in de Delhaize zie je ze. Als opgeblazen ballonnen die ieder moment kunnen knappen, lopen ze zelfvoldaan tussen de rekken terwijl ze zachtjes over hun buik wrijven. Overal moeten ze voorrang krijgen, hebben ze voorbehouden parkeerplaatsen om dan nog te zwijgen over de extra aandacht die ze als een zwart gat aanzuigen vanaf het moment dat ze hun buik ergens binnenduwen.

     

    In tweede instantie zie je de zieltogende mannen die slaafs en vol gespeelde interesse meelopen van babywinkel naar babywinkel. Plots gaan zelfs de meest onhandige en van drie linkerhanden voorziene partners aan de slag als volleerde huisschilders om de kinderkamer te decoreren. Nu ja, decoreren is een groot woord. Meestal bestaat hun taak erin om de muren roze of babyblauw te schilderen en van die belachelijke sterren tegen het plafond te plakken die je er nooit meer af krijgt zonder het plaasterwerk te beschadigen. Die rotdingen plakken er nog tegen als de kleine al achttien jaar is. 
     

    Dan is het zover: het kruis scheurt open van voor tot achter en met een walgelijke plets komt er een substantie van tussen de benen die in eerste instantie doet denken aan wat de slager weggooit. Een vreselijke egoïst met een veel te groot hoofd komt door een veel te klein gaatje naar buiten gekropen. Met een kreet zegt hij van: ‘kijk mannekes, vanaf nu zal alles rond mijn persoontje draaien. Ik zal kakken en jullie het opkuisen, ik zal krijsen en jullie mij voeden en als het niet rap genoeg gaat, zal ik nog wat harder krijsen.’

     

    Op kraambezoek gaan is na een communiefeest ongeveer het ergerlijkste bezoek dat bestaat. In geuren en kleuren en niet gehinderd door enig schaamtegevoel wordt alles tot in de goorste details verteld. Je mag jezelf nog gelukkig prijzen als de kersverse vader er nog geen foto’s van gemaakt heeft ook. Of met zijn GSM wat staan filmen heeft.

     

    Je geeft het cadeau in de vorm van een kruippakje dat spoedig zal ondergekotst worden, of een beertje dat snel vol slijm en snot zal hangen. Even een glas goedkope schuimwijn, een wak broodje met uitgeslagen krabsla en wat valse complimentjes als ‘wat een mooi kindje, lijkt sprekend op jou!’ en je kan weer weg uit de weeë geur van kinderkak en zalf  …

    Ja wat wil je? De waarheid dat het pasgeboren kind afzichtelijk is en eerder enkele trekken van de postbode vertoont, is een bedenking die iedereen wel heeft maar niemand durft te zeggen. Kwestie van de omvang van de onvermijdelijke postnatale depressie te beperken.

     

    Daarna komt de discriminatie tussen de ‘haves’ en de ‘have nots’ pas goed op dreef. Urenlange conversaties over diverse soorten pampers, babyvoeding, wat hij al eet en wat nog niet, opkomende tandjes, eerste stapjes, de kleur van de pampervulling, hoe vaak opstaan ’s nachts, goede kinderartsen, slechte kinderartsen, het onthaal aan de spoedafdeling, het boertje, de reflux, het feit dat hij groeit als een kool en de dure kledij al te klein is vanaf het moment dat het uit de winkelrekken komt, de opvang en hoe hij zich onderscheidt en onder schijt tegenover de leeftijdsgenoten, de grootmoeders, de grootvaders  … het stopt gewoon niet.

     

    Plots is de nieuwe cd van Daniel Melingo geen hot item meer.

     

    Reken niet langer op normale telefoonconversaties met moeders die een baby op de arm hebben. Een telefoon kan je nog inhaken maar voor de kersverse vaders moet het een verschrikking zijn om hun lief te zien evolueren naar een broedkip.

     

    Op een slinkse manier slaan de zelfvoldane ouders de kloof nog dieper: door opmerkingen onder elkaar dat x of y ‘geen kinderen heeft’. De enige manier om er toch bij te horen, is deel te nemen aan allerlei ingewikkelde fertiliteitsprogramma’s aan diverse universitaire ziekenhuizen. Dat is meestal een statement: ze willen wel kinderen, ze zien graag kinderen maar ocharme … het gaat niet. Het is als een soort vagevuur waarin je je bevindt, een situatie waar alle ‘haves’ meelijwekkend naar kijken.

     

    Maar het gaat verder. Kinderen en gezinnen met kinderen hebben overal voorrang.  Op de bus, op de tram, op de fiets met hun potssierlijke aanhangers en belachelijke helmen op. Op de parking van dezelfde Delhaize waar naast de voorbehouden parkeerplaatsen voor zwangere vrouwen zich de voorbehouden plaatsen voor jonge moeders bevinden. Hé zeg, ik wil ook een voorbehouden plaats. Ik zal later geen kinderen hebben die voor mij kunnen zorgen en boodschappen doen, dus wil ik op zijn minst een voorbehouden parkeerplaats voor kinderloze ouderlingen.

    Iedereen uit de weg voor gezinnen met kinderwagens. In de lift, op restaurant, terwijl ik niet de minste behoefte voel om mijn gedrag zelfs nog maar met enkele millimeters te wijzigen omdat er jonge ettertjes aanwezig zijn die ik onvoorwaardelijk leuk zou moeten vinden.

    Afspraken voor etentjes onder vrienden moeten plots aanvangen op een onmenselijk vroeg namiddaguur in het belang van ‘de kindjes’ en worden ook steevast voorzien van een vooraf bepaald einduur. Restaurantbezoek of uitstappen worden georganiseerd in het kader van de kindvriendelijkheid van de omgeving. ‘Leuk’ of ‘spannend’, ‘interessant’ of ‘romantisch’ zijn op dat moment begrippen die niet aan de orde zijn.

     

    Doch in de catacomben van het door de marketingboys georchestreerde leven bevindt zich een plek waar het goed toeven is.

    Het is de ontmoetingsplaats van de kinderloze koppels. We beseffen als het ware dat het dna en de genen niet worden doorgegeven. Aan niemand. Dus moet het nu gebeuren. Alles.

    We weten het op het moment dat we ze zien: geen ‘pampertalk’, geen oetsjiekoetsjie, er liggen geen cd’s van K3 noch van Mega Mindy in de afschuwelijk saaie gezinsbak. Wij verplaatsen ons in een Smart, een Mini Cooper of een Alfa Romeo GTV. En Kabouter Plop, is dat geen uitbater van een pretpark in West Vlaanderen?

     

    Plots worden gesprekspartners, mannen of vrouwen, weer interessant. Plots heb je weer de indruk met een individu te praten en niet met een moeder of een vader. Het zijn mensen die hun persoonlijkheid nu eens niet onder de mat gevaagd hebben omwille van de kinderen.

     

    We hebben allemaal medelijden met de man in een grijs pak en roze stropdas die om half acht ’s ochtends zijn jengelende peuter achteraan in de auto moet gespen. Meestal heeft de kleine nog een vitabis in de hand die duchtig kruimelt. Meestal hangt er snot tegen de binnenkant van de ruiten van de boekhoudersgrijze Audi A4 Avant.

     

    Daarbij vergeleken, staan wij als kinderloos koppel minstens een uur later op, hoeven we niet noodzakelijk allebei werk te hebben, en kopen we lekker onpraktische auto’s voor het plezier. We zijn wie we zijn, we blijven wie we zijn en vooral: er is geen krijsende tiran om ons bioritme te verstoren. Tijdens lange weekends flaneren we langs de Rambla’s, Champs Elysées en Alhambra’s van deze wereld in plaats van mega kinderevenementen te frequenteren in de Ethias arena. 

     

    De enige hoogmis die we beleven, is die van het ‘ZEN’: we leven hier en nu en zijn ons bewust van de noodzaak om het moment te grijpen.

     

    Alleen.

     

    Ik bedoel dit woord niet in de betekenis van alleen zijn, ik wil zeggen: alleen zijn er toch enkele onverklaarbare nadelen aan het kinderloos ouder worden.

    Vorige maand is mijn vader overleden. Moeder zit er als een vleugellam meesje bij en alles moet voor haar geregeld worden. Wie zal dat voor mij doen als ik zo oud en vleugelloos zal zijn?

    Nog pijnlijker wordt het als ik het ouderlijk huis begin op te ruimen. Plots, ‘out of the blue’ vind ik enkele onomstotelijke bewijzen dat ik de zoon van mijn vader ben. Mijn pa schreef ook, net zoals ik. Hij had toen hij veertig was exact dezelfde brilmontuur als ik. Hij was gek op auto’s en treinen en sprak vloeiend Frans.

    Mijn vader leeft voort in mij. Vroeger begreep ik die boutade niet. Hoe kan iemand voortleven in zijn kinderen?

    Net zoals het gevoel dat je krijgt als een broer of zus sterft. Het is alsof iemand met een groot mes je arm afsnijdt. Leg dat maar eens uit aan iemand die het niet heeft meegemaakt.

     

    Ik ben mijn pa en mijn pa is ik.

      

    Of dat ik dat nu leuk vind of niet, het is gewoon zo. En toegegeven, nu hij dood is ben ik me wel meer bewust van mezelf en kan ik beter bepaalde reacties en gedachten plaatsen.

    Ik denk niet dat ik aan de Prozac moet, maar het stemt me tot grote droefheid te beseffen dat ik mijn eigenaardigheidjes niet zal doorgeven, dat er niemand zal zijn om mijn bankzaken te regelen als ik met een gebroken sleutelbeen alleen thuis zit. Ook niemand om met nieuwjaar even binnen te wippen, geen verjaardag te vieren.

     

    Daar kunnen alle Mini Coopers van de wereld en ook duizend snoepreisjes naar de Provence niet tegen op.

    Alleen Daniel Melingo zal mij nog resten en als ik hem nog kan horen, zal ik tegen mezelf zeggen: ‘Weet je nog, dat optreden in de AB net voor we naar Frankrijk vertrokken met Pasen in 2008?’

     

    Morgen denk ik wellicht gewoon terug ‘rotjongeren’ als een bende koters uit een BMW X5 springt en de straat oversteekt zonder te kijken…

     

    ©Jan Stephorst

    November 2008    

    10-01-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (4 Stemmen)
    08-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Twee vervlogen dromen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
















    twee vervlogen dromen

    op weg naar de Provence

    tussen Valence en Privas

    zoveel liefde die er was

    als twee platanenbomen

     

    met wortels diep ingegraven

    die moeiteloos mistral doorstaan

    tien wilde vlinders in de buik

    paarse bloemen in een struik

    blote benen al goed gehavend

     

    van de bosjes door te lopen

    hand in hand te zweven

    zachtjes aan te strelen

    met bloemen als tapijt

    en ongeremde sensualiteit

     

    in een kamer van mijn hoofd

    met een scheve blauwe deur

    een late zon op een krakend bed

    onder lakens met lavendelgeur

    liggen twee vervlogen dromen

     

     

    ©Jan Stephorst 2007





    08-01-2009 om 23:24 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    03-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Afwassen op nieuwjaardag
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






















    Het is als een bevrijding. Ik in een klein keukentje van twee op vier op deze ijskoude nieuwjaardag, samen met acht borden, zestien glazen, vier potten en drie heel erg vette pannen.

    Bovendien is er geen verwarming, waait de droge ijzige oostenwind naar binnen en druipt het condensatievocht van het plafond.

    Toch is het een bevrijding.

     

    Na tien jaar kerstmis en nieuwjaar gevierd te hebben in het teken van ‘de familie’ is het enige waarover ik mij nu vrolijk maak dat het dit jaar MIJN nieuwjaar is.

     

    Geen foute schoonbroers die enkel over de prijs van de bloembollen raaskallen, geen schoonzussen die niet zouden misstaan in ‘maagd Maria - lookalike’ wedstrijden …

    Zelfs de boertige neefjes zonder manieren blinken uit door hun afwezigheid.

     

    Het heen en weer gerij met in broekrokken gehulde aangetrouwde bejaarden was er dit jaar ook niet bij.

    ‘Voer jij moemoe terug naar huis? Jullie hebben toch geen kinderen die om acht uur in bed moeten?’ Dat mens slaagde er telkens weer in om mijn enige lichtpunt dat het alcoholmisbruik in deze duisternis was, met een achteloze beweging uit te knippen. Geen wijn voor mij want ik moet moemoe naar het afgrijselijke dorp Moorsel brengen.

     

    Als er een ranglijst zou bestaan van meest belachelijke dorpen in België, dan zou Moorsel zeker in de top vijf staan. Moorsel is een foutje van de natuur, de dienst urbanisatie en het opperwezen tegelijkertijd. Het dorpje ligt op een boogscheut van het al evenmin tot de verbeelding sprekende stadje Aalst waar de volledige zelfkant van de maatschappij gevestigd is.

    Toegegeven, Daens, Dirk Martens en Louis Paul Boon zijn er geboren of hebben er gewoond maar daar houdt het dan ook bij op.

    De stad hinkt zowat bij alles achterop, trends, ecologisch beleid, je kan stellen dat als het in Gent twaalf uur slaat, Aalst nog aan het ontbijt zit en Moorsel op dat moment nog in bed ligt. Het is het Louisiana van Oost Vlaanderen, zij het dat de alligators er broekrokken dragen en voorzien zijn van een purperen permanent.

    Het is een dorp waar het nut van naamborden om de dorpsgrenzen aan te duiden noodzakelijk is. Je rijdt er zo door, er is een kapel en wat huizen met een veranda. O ja, natuurlijk ook een parking op een pleintje dat de markt zou moeten voorstellen. Terwijl dat alles voorbijschiet, denk je: ‘Hierachter zal vast nog wel een gezellige dorpskern liggen, met een tweetal volkscafeetjes en een zaal die ‘De Welkom’ of ‘Pax’ heet.’

     

    Helaas, driewerf helaas, er is achter de kapel en de markt niets te vinden van dat alles. Nog wat meer fermettes met veranda en een Opel Kadett op de oprit doen de grijsheid er in al haar glorie gapen.

     

    Het summum van de teloorgang van het intellect bevond zich de afgelopen tien jaar telkens weer op de dag dat moemoe terugkeerde van haar jaarlijkse busvakantie naar het Zwarte Woud. Vast aangeworven door mijn huwelijkscontract was het mijn plicht moemoe op te halen aan de bushalte en Moorselwaarts te voeren. Mits een kleine hatelijke stop aan mijn eigen huis waar haar dochter een avondmaal voorzien had voor de uitgeputte moemoe.

    Het resulteerde telkens weer in een eindeloze opsomming van alle eten dat in haar maag was verdwenen met een gedetailleerde beschrijving van de reactie van de diverse ingewanden op het Duitse vetvoer.

    Driehonderd foto’s van onbekende hoofdeloze mensen (de werking van een fototoestel had nog steeds geheimen voor moemoe), schotels met asperges in hesp gerold, verschillende dode vogels op groentebedden passeerden de revue.

    In Duitsland staan ook vele dakloze gebouwen, kerken met halve torens en in twee gespleten fonteinen. Enorme aantallen sokkels van standbeelden, parkings met groepen onherkenbare reisgenoten en onderdelen van de autobus, het haar van de buschauffeur, het hield niet op.

    Op zich wel hilarisch natuurlijk, alleen moet je met twee zijn om er te kunnen mee lachen en dat was net het droevige aan de hele situatie. Ik stond alleen.

     

    Intussen begin ik aan de kookpotten, het water is wat vuil en lauw geworden. Ik spoel het weg en terwijl ik de wasbak opnieuw vul, loop ik even de living in om een nieuwe cd op te zetten. ‘Buena Vista Social Club’.

    Mijn lief is vanochtend op skivakantie vertrokken en ik gun het haar van ganser harte. Want het is mijn lief, het was gisteren onze oudejaarsavond die volledig in het teken van onszelf stond, met ongebreidelde sex, met liters wijn, champagne en trappist.

     

    Dus ben ik wat blij op deze nieuwjaarsdag samen met mijn goede Cubaanse bejaarde vrienden mijn schotels te kunnen wassen in de kou.   

     

    ©Jan Stephorst - 2009

     

      

     

    03-01-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    03-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jazz aan de middellandse zee
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Jazz aan de middellandse zee


    bossa nova op een pleintje

    vliegen zoemen uit verveling

    niets interessanter te doen

    dan het zoeken naar verkoeling

     

    wat cirkelen rond een boom

    een duik in de orangina

    van roze meisjes als Vanina

    Magalie, Nathalie en Manon

     

    die verveeld kijken naar het beest

    even maar en doen dan voort

    met het niet aflatende feest

    het verbeuzelen van tijd

     

    op een plein onder een plataan

    hoor ik mijn hart slaan

    enkel nog mijn hart dat slaat

    mijn bossa nova hart dat slaat

     

     

    Jan Stephorst 2007

    03-12-2008 om 22:44 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    30-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Ultieme Aanbidding van Sint Maarten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Al twee weken heerste er een zekere zenuwachtigheid in huis. Het begrip 'braaf zijn' werd in alle richtingen uitgespeeld. Was ik het afgelopen jaar wel braaf genoeg geweest en vooral, was ik nu wel braaf genoeg? Al in september was ik begonnen aan mijn brief aan de Heilige Man waarin ik in een kinderlijke duidelijkheid kenbaar maakte met welke objecten hij me dit jaar een kortstondig geluk zou kunnen brengen.

     

    De brief werd zorgvuldig nagelezen door 'ons ma', niet zozeer om de syntaxis te controleren maar uiteraard om kennis te nemen van de al dan niet realiseerbare dromen van haar jongste spruit. En dan, toen mama me op een zonnige nazomermiddag naar school wandelde, genoot ik van het moment van het posten van mijn brief aan Sint Maarten. Ik ging op de tippen van mijn tenen staan en reikte mijn arm tot aan de gleuf van de 'Hemelbus'. Voorzichtig stak ik mijn kostbare brief in de gleuf en hield hem zolang mogelijk vast totdat ik niet anders meer kon dan mijn hoop en vertrouwen in de armen der Belgische Posterijen leggen.

     

    De Hemelbus was een uit spaanplaten opgetrokken geval dat door het Aalsterse stadsbestuur aan de ingang van het gemeentehuis was neergepoot en waar de wensen en verzuchtingen van duizenden kleine inwonertjes werden verzameld. Van daaruit werd dan op 1 november een rechtstreekse verbinding gelegd met de hemel teneinde Sint Maarten op de hoogte te brengen van tienduizenden mini wensen en verzuchtingen.

    Een stemmig lichtblauwe kleur met opgeschilderde witte wolkjes (hoe zag de hemel er anders uit?) kenmerkten het ontwerp van de technische dienst van de Stad Aalst. De ontwerper had de bus ook voorzien van een gouden kruis en een afbeelding van een rode mijter. Net boven de gleuf stond het opschrift 'Hemelbus' in witte letters met een donkerblauwe omranding, kwestie van niets aan het toeval over te laten en Sint Maarten niet lastig te vallen met verjaarde belastingaangiftes.

    Niemand stoorde zich aan het gedrocht, er werden geen interpellaties gehouden in de gemeenteraad over dit prominente katholieke symbool dat zomaar op de Grote Markt aanwezig was. Geen moslim die zich gediscrimineerd voelde omdat de inspanningen die geleverd werden om een rechtstreekse lijn met Allah te leggen, uitblonken door hun afwezigheid.

     

    Vanaf 1 november verdween de Hemelbus en stelde ik me Sint Maarten voor zittend op de witte wolk en duizenden brieven lezend terwijl hij met één hand in zijn witte baard streek. Op het tafeltje naast hem stond een vers uitgeschonken Pater Witkap klaar. Hopelijk had hij net op dat moment mijn brief in de hand en hopelijk begreep hij wat een Märklin trein was. Nog tien dagen aftellen tot 11 november want op die dag werden we van 's ochtends af ondergedompeld in een orgie van speelgoed en snoep. Waarschijnlijk moeten dit voor mijn ouders de tien aangenaamste dagen van het jaar geweest waarin de afwas zonder morren werd aangepakt en ook de uren van bedtijd en opstaan als nooit tevoren werden gerespecteerd.

     

    Op 11/11 draaide het Märklin locomotiefje zeer gewillig rondjes op het door kleine kinderhandjes ineengestoken ovaaltje. Ernaast stond een kersenrode blikken Ford Galaxy met het logo van de LA Fire Fighters op de motorkap en blauwe lichtjes die oplichtten wanneer je de auto met frictiemotor in beweging bracht.

    Op een meter afstand stond de Concorde te wachten op zijn volgende wereldreis. Een wereldreis die bestond uit een supersonische vlucht rond de nagelnieuwe wereldbol die op de hoek van vaders' bureau stond. Die vader zat in zijn gemakkelijke zetel een boek te lezen, pijplurkend met naast hem op het tafeltje van de lampadère een vers uitgeschonken Pater Witkap.

    Op de radio klonk 'De Vogel' van Tim Visterin. Het lied ging over een jongetje dat een tovenaar ontmoette en de wens uitte om in een vogel veranderd te worden. Waar dit idee mij in het begin niet geheel onverschillig liet, vroeg ik mij op latere leeftijd eerder af waar Tim in viste.

     

    Spanning en sensatie toen plots de deurbel ging. Ik hoorde de stemmen van Nonkel Fritz en Tante Marthe. Fritz was de broer van vader en mijn dooppeter. Marthe ging steeds gekleed in de laatste mode - elegante mantelpakjes en ensembles in pied de poule op strategische plaatsen voorzien van walvisoverblijfselen. Zij waren het die de mondaine tak van de familie uitmaakten. Het feit dat Fritz ingenieur was bij de NMBS en dat ze in Brussel woonden, Mercedes reden en op skivakantie gingen had daar alles mee te maken.

    Bijgevolg was een geschenk van Fritz en Marthe voor hun petekind niet zomaar een geschenk maar een Groot Geschenk. Met nieuwjaar kreeg ik een gouden muntstuk en een natte zoen maar aangezien Sint Maarten niet in geld maar enkel in kindergeluk doet, had hij ten huize Fritz en Marthe op 11/11 een heuse tractor met kar geleverd.

     

    De aanvankelijke euforie van het overhandigen van een dergelijk exclusief kleutertransportmiddel werd lichtjes getemperd door een tactloze opmerking van de bestemmeling van deze plastieken overdaad.

    Ik had namelijk de gewoonte om woorden en namen vrij te interpreteren en had besloten om uit volle borst 'Dank u Nonkel Friet en Tarte Mand' te brullen toen ik door mijn mama werd aangespoord om de Brusselse Sint Maarten te bedanken.

    Er volgden wat giftige blikken links en rechts maar het incident werd afgedaan als kinderonnozelheid hoewel vader flink wat binnenpret had in het feit dat de Brusselse ballon even door een Aalsterse kleuter werd doorgeprikt.

     

    De volgende uren werden gezalfd met taart, koffie en cognac - vader zette een plaat op en ik reed op de tonen van 'Jackson' van Lee Hazlewood en Nancy Sinatra gevolgd door 'Pata Pata' van Myriam Makeeba de 24 uren van de Salontafel voor speelgoedtractoren.

    De lachsalvo's van tante Marthe werden luider naarmate de fles Grand Marnier leger werd. Tot op het moment dat de tolerantiegrens van het goede fatsoen en de trommelvliezen werd overschreden en Fritz tussenbeide kwam om orde op zaken te stellen. Bovendien was intussen de lucht gezwollen van de opschepperij, als een dikke rooksluier die enkel kan ontspruiten uit een Monte Cristo sigaar. De pijnlijk lange stiltes in de conversatie werden om duur zo ondraaglijk lang dat Fritz en Marthe besloten om - weliswaar in stijl - terug naar onze hoofdstad te keren.

     

     

    Niemand die zich afvroeg of Sint Maarten wel goed was thuisgeraakt, of zijn boot niet in panne lag in de haven van Nieuwpoort en hoe het zat met de werkvergunningen van de Pieten.

     

    J. Stephorst 2005.

    30-11-2008 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    26-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pèche Melba
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Augustus was steeds moeilijker dan juli. Ook minder spannend, althans voor ons, de kinderen. In juli verhuisde ons gezin voor de gehele maand naar zee. Dit ging gepaard met taferelen waarbij het inschepen van de ferry naar Kreta in de haven van Piraeus kinderspel leek.

    Alles - van bestek over beddengoed tot strandspeelgoed - werd in grote groene metalen koffers gestouwd die mijn grootvader en mijn vader vervolgens met een stootkar naar het station brachten. Van daaruit ging ons hebben en houden per spoor naar Zeebrugge waar het twee dagen later door mijn ouders werd afgehaald. Ondertussen verlieten wij ons lege huis en begaven wij ons in gezelschap van de hond en de kanariepiet naar zee met onze witte Ford Taunus 12m. De rit op de autosnelweg was de attractie van het jaar en wij gaapten dan ook gedurende de volle 60 minuten de andere automobilisten aan, afgewisseld met nu en dan uitbundig zwaaien naar lotgenoten.

     

    Maar terug naar augustus, de maand van de steeds weer pijnlijke terugkeer naar het hinterland. Pa had geen verlof meer en ma zat met de drie kinderen alleen. Uiteraard trakteerden wij onze mama regelmatig op experimenteel kleutertheater wat zij gezien haar pedagogische achtergrond in zekere mate kon verdragen.

    Wat wij op die leeftijd niet beseften, was dat onze mama toch ook wel wat mondaine interesses bezat. Niet alleen mode maar ook cafébezoek (nu ja, enkel de chiquere gelegenheden en dan nog uitsluitend 's namiddags) maakten deel uit van haar interesses. Hoogtepunt voor deze beleving van de consumptiemis was een 'date' met vader te Brussel. Het begon reeds in de ochtend net na het ontbijt toen tante Vivi op bezoek kwam. Wij begonnen pas echt onraad te ruiken toen moeder verscheen in een outfit die door haarzelf werd gedefinieerd als stadskledij maar waarmee ze niet zou opvallen tijdens de uitreiking van de oscars te Hollywood. Drie huilende kinderen wuifden haar uit terwijl ze zachtjes met de handtas slingerend elegant naar het station zweefde. Daar aangekomen, kocht ze een ticket 1ste klasse en begaf zich naar spoor 3 waar ze nog tijd had om aan de kiosk het laatste nummer van 'Libelle Rosita' te kopen. Filmstergewijs nam ze plaats in de trein van 10.08 uur naar Brussel Noord.

    Doordat ze wat wegzakte in de dikke 1ste klasse kussens en haar profiel ietwat verdween achter de ver uitstekende lambrisering, leek ze voor een enkele pijprokende passagier zowaar een mysterieus glimlachende femme fatale. Deze betovering verbroken, stapte ze in de 'Gare du Nord' van de trein en begaf zich in het gewoel van de dag.

    De Martini reclame draaide onophoudelijk bovenop een wolkenkrabber en ook de double chevron van Citroën keek uit over de Place Rogier. Mannen met hoeden en lange overjassen stapten in crèmekleurige Mercedessen met een taxiplaatje op het dak. Auto's stopten aan 'Gulf' tankstations waar pompbedienden in uniform met pet zich haastten om de sleuteltjes aan te nemen van de streng uitziende chauffeurs in de hoop een vette fooi te krijgen. Al die fooien dienden voor de aanbetaling voor hun eigen blik dat in hun dromen nu reeds voor de eigenhandig geschilderde deur stond. IJverige projectontwikkelaars deden al wat ze konden om de stad het uitzicht van het jaar 2000 te geven - althans het uitzicht van hoe men in de jaren '60 over het jaar 2000 dacht.


    Moeders' mondaine uitspatting startte in de 'Innovation' waar zij zich behoedzaam ontdeed van haar spannende lederen handschoenen en deze vervolgens in haar handtas stopte. Ze liep door de verschillende afdelingen, nu en dan halt houdend om aan een flesje parfum te ruiken. Ze wilde het plezier van iets te kopen uitstellen tot de namiddag.

    Eenmaal terug buiten wandelde ze in de late ochtendzon terug naar de Place Rogier.
    Ze had nog geen oog voor de veertiger die op haar kwam afgestapt. Strak in het pak, een lange beige regenjas over de arm, zwart lederen schoenen, het haar met brylcreem achteruitgekamd en een schildpadmontuur op de neus. Aanvankelijk had ze haar zonnebril afgezet om volop te kunnen genieten van de warme zomerse zon op haar gezicht. Daardoor kwam het dat ze hem pas zag toen hij zijn arm opstak en enthousiast naar haar wuifde. Een zoen en een knuffel. Hij rook haar parfum en herkende de geur van verse lipstick. Het was de tijd van de lange middagpauzes: van 12.00 tot 14.00 flaneerden vader en moeder stijlvol arm in arm over de Brusselse boulevards, lonkend naar vitrines met veel te dure jurken en allerlei elektrische hulpmiddelen die het leven in de keuken draaglijker moesten maken. Uiteindelijk belandden ze in het Grand Café op de Boulevard Anspach om er een visschotel te degusteren.

     

    Nadat Georges was vertrokken naar kantoor, trakteerde ze zichzelf op een wandeling door de Rue Neuve. Niet zozeer voor de mode dit keer, wel om zich over te geven aan een laatste kinderloze geneugte: een Pèche Melba in de Milkbar.

    De Milkbar was een wonderlijke plaats, een overblijfsel van vooroorlogs Brussel. De geur van vanille overheerste de indirect groen verlichte zaal met halfhoog crèmebetegelde muren. Rondom was wat uitstak boven de faience weggestopt achter spiegels. In het midden achter de lange inox toog hing in rood neonlicht de naam van de zaak. Hoge barkrukken met zachte zwarte lederen kussens dienden om de even zachte elegante zitvlakken op te vangen en hen comfortabel vast te houden tot de milkshake genuttigd was.


    Er klonk muziek van Perez Prado en Tito Puente door de luidsprekers. De milkbarman was een magere vijftiger van bescheiden postuur die eruit zag als een verpleger; een korte witte doktersjas met in het borstzakje wat instrumenten waarvan het gebruik in een milkbar niet meteen evident leek.

    De zwijgzaamheid en de snelle, correcte bediening verraadden dat de man al heel wat affaires de revue had zien passeren. Zou hij zijn memoires publiceren dan had dat wellicht catastrofale gevolgen: tientallen scheidingen, kinderen op zoek naar hun natuurlijke vader enfin, de Brusselse balie zou er in alle geval beter van worden. Maar toen hij haar zag binnenfladderen, wist hij dat deze liefhebbende vrouw geen plaats had in zijn memoires. Voor haar verbrak hij graag de stilte.

     

    Helemaal voldaan stapte ze van de trein - de namiddagzon kleurde haar haren acajou. Stilaan bereidde ze zich voor om afscheid te nemen van haar mondaine snoepjesdag en drie uitzinnige kinderen in haar armen te drukken.

     

    Tante Vivi wisselde veelbetekende blikken uit want boterhammen met choco, frietjes met stoofvlees en in de namiddag nog een toetje bovenop hadden niet kunnen verhinderen dat er de hele dag lange minuten waren afgeteld.

     

    De volgende avond kwam vader steevast thuis met uitgerekend dat stuk dat ze tijdens hun winkeltoer net te duur had gevonden. Maar o zo mooi of o zo praktisch. Er werd gezoend en geknuffeld.

     

    Spoedig kwam september en het besef dat het nooit meer beter zou worden.

     

     

     

    J. Stephorst - aug. 2004

    26-11-2008 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    23-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Peugeot 404
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hij heette Hilaire en hij was mijn oom. Getrouwd met de zus van mijn moeder in de jaren ’50, trachtte hij als leraar wiskunde in een streng jezuïetencollege zijn débacle als novice te vergeten. Stel hem voor in een trench coat met een zwarte bril à la Jean Gabin in een film noir uit dezelfde époque.

     

    Toch was er een uitspatting die hem voor de rest van zijn leven tekende: hij reed Peugeot. En wel een donkergroene 404 uit 1964 met nummerplaat M.4305. Het was weliswaar een berekende uitspatting want had hij écht uit band willen springen, hij zou uiteraard een DS of Panhard gekocht hebben. Het was de meest acceptabele en conventionele uitspatting die een leraar wiskunde in een katholieke school zich kon veroorloven. Maar geef toe: het stond wel chique, zo een 404, die vleugeltjes achteraan en de serene donkergroene kleur… Dankzij de Franse afkomst was het een vorm van verdoken genieten. Stel je voor: het standaard schuifdak en de geur van het lederen interieur vermengd met die van nobele geestrijke drank gerijpt in houten vaten. De 404 van Hilaire betekende ook voor ons het equivalent van een stijlvol doch niet te alledaags voortbewegen.

     

    Mijn vroegste herinnering aan de 404 start bij de obligate familiefeesten. Eerste communie, plechtige communie, wapenstilstand, oudejaarsavond, nieuwjaardag … wij stonden op de uitkijk om mama te verwittigen met een uitbundig ‘ZE ZIJN DAAR!’ toen we de chroomomrande koplampen en het vriendelijk lachend radiatorrooster de straat zagen indraaien. Vervolgens hoorden we het klappen van de Franse deuren (in die tijd kon dit geluid nog verward worden met het dichtslaan van een ijzeren vuilbakdeksel), gevolgd door het tekeer gaan van onze deurbel.

     

    Bacchanalen waren het, die familiefeesten. Heerlijke tijden waar het eten en de drank niet op kon, vaders een middagdutje deden terwijl de neefjes luid tekeer gingen op het pas gekregen tafelvoetbalspel. Niet één keer aten we samen die dag, neen, tot twee keer toe waren we verplicht ons vol te proppen met al het lekkers dat de moeders gezellig keuvelend in de keuken hadden klaargestoomd. De gedachte aan hongerige Afrikaantjes was veraf tijdens het naar binnen werken van de laatste crêpe flambé, laat staan dat de ouderen nog in staat waren om deze wereldproblemen voor de mistige geest te halen. Want waar was de rest van de Grand Marnier gebleven?

     

    Zo rond middernacht, nadat de laatste sigaar in de roestvrijstalen asbak was gedoofd, besloten onze familieleden zich in hun Frans blik te hijsen om de terugweg aan te vatten, toen nog niet gehinderd door Bobcampagnes of afschrikwekkende maatregelen in de vorm van controles waarbij je een plastic zak dient te vullen met indigestueuze adem.

     

    In de zomer gingen we – bij gebrek aan feestdagen – op bezoek bij mijn oom en tante in hun ‘buitenverblijf’ op het platteland. Papa claxonneerde toen hij aan het groengeschilderde hek kwam. Enkele ogenblikken later zagen we voeten over en weer bewegen onder de poort waarna deze met het nodige gekreun opendraaide. Papa reed onze auto behendig en uiterst voorzichtig tot net achter de 404 zodat de poort terug toe kon. Weerom was het feest: ik had mijn kinderfietsje bij waarmee ik – achterna geroepen met een ‘pas op voor mijn bloemen’ - over de geometrisch aangelegde paadjes sjeesde. De neefjes en nichtjes gingen over tot het serieuzere werk: het stichten van een geheim genootschap (De Zwarte Hand) met bijhorende clubhuizen in de fruitbomen van de boomgaard en de nodige blutsen, builen en schrammen tot gevolg. De scharrelkippen waren op dergelijke dagen verre van veilig.

     

    Zo ook de 404: zelfvoldaan over mijn laatste rondetijd op het paadje van Hilaire, overschatte ik in al mijn jeugdig enthousiasme de wetten van de middelpuntvliedende kracht die ik als zesjarige uiteraard verre van onder de knie had. De laatste bocht was nochtans goed ingezet maar halverwege had ik de keuze om in een stekelige spar of tegen het veerkrachtige staal van de Peugeot te eindigen.

    Een dichte kennismaking met de 404 was duidelijk de verkeerde keuze gebleken, want na een lichte bonk werd ik alsnog in de spar geslingerd, zij het door toedoen van mijn uitzinnige nonkel Hilaire die duidelijk niet kon lachen om de kras in de groene lak van de Peugeot.

     

    Spijtig genoeg raakte Hilaire in het begin van de jaren ’70 net zoals de rest van de wereldeconomie in een diepe depressie. Vreemd genoeg bleek dit ook het geval met de 404. Roest en pannes volgden elkaar op en alsof dit nog niet volstond, dwongen mijn neven de arme Fransoos tot diverse reizen (naar Schotland! – er bestaat geen god voor 404’s). Tot mijn meest dynamische neef er een ernstig ongeval mee had en de 404 aan één oog blind werd. Herstellen had geen zin meer, mijn oom had net komaf gemaakt met zijn depressie. In dezelfde golf van vernieuwing werd beslist tot de aankoop van nieuw Frans blik in de vorm van een Peugeot 504 ti met automatische versnellingsbak. Onnodig te vermelden dat Hilaire intussen met pensioen was en aldus volledig onttrokken aan de ascetische invloed der paters Jezuïeten. Hoewel ik hier nog twijfel over het samengaan van de woorden ‘ascetisch’ en ‘Jezuïeten’ in één en dezelfde zin.

     

    Hilaire, Gabin, een trench coat, een sigaar in de mond en de onvermijdelijke Peugeot 404. Quelle joie de vivre!

     

     

    J. Stephorst - 2004

    23-11-2008 om 17:11 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    22-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    22-11-2008 om 15:17 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gelukt

    Gelukt! Al een hele tijd tracht ik een manier en vooral de tijd te vinden om mijzelf te publiceren op het internet.

    Wat kunnen we verwachten?

    Korte stukjes en gedichten, gelardeerd met jazz, oude auto's, Frankrijk en een positieve kijk op het leven. 

    Referentiepunten in mijn leefwereld:

    Britse humor, Franse nonchalance, Latijnse vurigheid, Duitse afkeer. 

    U toegewenst:

    Om het met de woorden van Poula Fish uit 'The Fast Show' te zeggen: SCORCHIO! Voor iedereen! 

    Tot gauw,

    Jan Stephorst 

    22-11-2008 om 15:15 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - ( Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Il y a du feu dans la cheminée
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het is een lange, donkere winter geweest. Kreng en ik hebben de echtscheidingsprocedure net opgestart. Het is nu enkel nog zaak om onze schamele bezittingen te verdelen en ons koude, kille nieuwbouwhuis te verkopen.

    De deur naar een nieuwe schitterende toekomst staat op een kier. Nu en dan vallen heldere lichtstralen binnen in mijn door zorgen gevulde bestaan.

     

    Op een dag eind april richt ik de ster op de motorkap van mijn gammele oude Mercedes 200 D op Gordes in de Provence. Naast mij in de gekrakeleerde beige lederen zetel zit een hevige dame met zwart krullend haar. Manon is één van de lichtstralen die in gezelschap van haar twee uitbundige dochters onverwacht mijn leven is binnengevallen en daar nu lustig ronddartelt alsof ze de lente in hoogsteigen persoon is. Het is een late Pasen dit jaar en toevallig hebben we beiden een weekje verlof.

    We zijn dan ook met de nodige gretigheid ingegaan op het voorstel van Manon's mama om even met ons tweetjes de Provence in te palmen.

    Haar ouders hadden het huisje te Gordes gekocht in de jaren zeventig. Veel meer dan een ruïne was het toen niet, waardoor het uiterst betaalbaar was.

    Vandaag wil de hele beau-monde in Gordes resideren waardoor de onregelmatig gestapelde stenen en rotsblokken waaruit het huisje is opgetrokken nu duizendmaal meer waard zijn.

     

    Maar zover zijn we nog niet. Heel de weg, vanaf het moment dat ik de bejaarde motor van mijn rammelkar start (met een verschrikkelijke rookwolk tot gevolg) tot nu, ergens in the middle of nowhere in Noord Frankrijk, heeft het geregend. Niet een beetje druppelen, neen, het water valt bij bakken uit de lucht. Soms is het zelfs moeilijk rijden eens we de autoroute verlaten. We doorkruisen eindeloze duistere naaldwouden, het lijkt wel of de toppen van de bomen elkaar raken om het schaarse licht helemaal te bannen.

    Ter hoogte van Contrexéville zoeken we een klein pension op met een Italiaanse eigenaar die ons bijzonder hartelijk verwelkomt.

    Die avond was een voorbode van wat komen zou. Lekker eten, een leuke kamer met douche in een middeleeuws huis, en mekaars gezelschap …

     

    Het is de geur van verse koffie en knapperige croissants die uiteindelijk de doorslag geeft om ons warm bed te ruilen voor de ontbijttafel.

     

    Tegen de middag rijden we op de ring rond Dijon, nog zeshonderd kilometer te gaan. Met de tussenstops inbegrepen, zullen we pas rond tien uur in de avond arriveren in Gordes.

    Een eind voorbij Lyon weerklinkt enkel nog het zware geronk van de trage dieselmotor door het interieur. Radio Nostalgie geeft nog slechts geruis en alle cd's zijn al twee keer volledig afgespeeld. Er hangt moeite in de lucht. Tot we een bord passeren met als opschrift: 'Valence, les portes de Provence!' en plots gaat het kraantje dicht waardoor ik voor het eerst in 850 kilometer de ruitenwissers kan uitschakelen. De lucht scheurt letterlijk open, ze verandert van grauw en grijs naar lila met een oranje bies aan de horizon! Ik draai het raampje wat open en zet de radio terug aan. 'Le petit oiseau de toutes les couleurs' van Gilbert Bécaud verandert de stemming aan boord op slag.

    De lucht is blauwer dan de blauwste die ik ooit gezien heb, de geur zoeter dan de zoetste die ik ooit opsnoof … het was inderdaad of alle poorten zich plots openen en we een wereld te zien krijgen die ons als een warme oranje deken omhult.

     

    Het is al donker wanneer we in Gordes aankomen. Eerst snel een pizza eten in een brasserie op het marktplein. De kleine middeleeuwse hobbelige straatjes en de karig verlichte peperkoeken huisjes onthullen op dit uur slechts een tipje van de sprookjesachtige sluier die Gordes bedekt.

     

    De auto laten we achter op een parking aan de voet van het dorp dat letterlijk tegen de berghelling plakt. Het vergt wel wat moeite om onze zware reistassen via tweehonderd trappen naar het kleine huisje te hijsen. De beloning is wel zeer groot want het huisje is onwaarschijnlijk prachtig. Tegen de voorgevel groeit een eeuwenoude druivelaar die zich rond de voordeur slingert en op die manier een portaaltje maakt.  Aan de overkant van de straat, net tegen de vestingmuur, een klein terrasje met in de hoek een vijgenboom.

    Doodmoe vallen we op het bed in slaap.

     

    'Coucou!'

     

    Ik schrik me rot! Manon, nog half in slaap en ongekleed, kijkt over de balustrade en antwoordt met een hese slaapstem: 'Bonjour Jeanneau!'

     

    Jeanneau is de man die op het huisje lette als er niemand was. Hij doet me denken aan Bourvil, Louis De Funès en Fernandel tegelijk.

    Zijn beveiligingstechnieken tegen 'les voleurs' blinken uit door hun eenvoud. Zo legt hij op de tafel bij het venster een magazine. Elke dag komt hij langs om één bladzijde om te draaien. Voor mogelijke dieven is dat het bewijs dat er iemand in huis is. Dat het vergeelde magazine van juli 1974 dateert, doet volgens zijn Provençaalse logica niet terzake.

     

    Hij is een schat. Ooit had hij een aannemersbedrijf maar dat heeft hij op het toppunt van zijn glorie verkocht om van de winst te leven. Hij is nooit getrouwd maar heeft vele vriendinnen. Maandag gaat hij bij Françoise, dinsdag bij Marie, woensdag is Juliette aan de beurt en op donderdag passeert hij altijd bij Marianne. 'Aaahh, les femmes! L'amour!' ik hoor het hem zo zeggen met zijn donkerbruine stem gelardeerd met het typische zuidfranse accent.

     

    Elke ochtend heeft Jeanneau een afspraak met zijn pastis in de 'Cercle'. Dat is het lokaal van de communistische partij en je komt er niet zomaar binnenwandelen om wat te drinken. Je dient ofwel onder begeleiding van een 'membre' te zijn ofwel een daglidkaart kopen voor één euro.

    Op een dag neemt hij me mee naar zijn maten - we hadden afgesproken dat hij me om elf uur zou oppikken maar hij staat al een half uur te vroeg aan onze ontbijttafel te draaien. Ongeduldig troont hij me mee alsof hij net groot wild geschoten heeft om aan iedereen de jachttrofee te tonen. Zijn vrienden in de Cercle zijn onder de indruk van zijn vriendschap met de Belgische jongeman die zich per Mercedes verplaatst en die het bed deelt met Manon.

    Vooral dat laatste schijnt een onmiskenbare indruk te maken: Manon is voor hen als een 'onneembare vesting'. Velen waren al verliefd geworden, maar aan niemand van hen had ze haar hart getoond. Het feit dat je als man elke dag naast haar wakker wordt, boezemt het nodige ontzag in.

    Pastis na pastis volgt, er schijnt geen maat op te staan. De Provençaalse verhalen worden eerst ranziger, daarna vooral onsamenhangend.  Om twee uur in de namiddag wordt ik 'gelost'. Ik heb alle traktaties doorstaan en met een mistig gevoel in mijn hoofd waggel ik terug naar het huisje (gelukkig ging het bergaf). Ik val in slaap op het bed en wordt om 4 uur wakker met lichte hoofdpijn. De zon schijnt nog steeds uitbundig en ik zie dat Manon naast me ligt. Jeanneau hebben we niet meer gezien tot de volgende ochtend.

    De ochtend na onze slemppartij in de 'Cercle' verschijnt hij breed glimlachend aan de deur met de zelfvoldane mededeling dat hij die dag voor ons zou koken.

    Het enige wat hij vraagt, is of ik hem wil helpen met de inkopen en of hij onze keuken mag gebruiken. Zijn 'studio' is niet groot genoeg voor ons drieën. Achteraf ben ik te weten gekomen dat zijn 'studio' niet meer was dan een zeer vuil stinkend hok op de zolderverdieping van een crèmerie.

     

    Zogezegd, zogedaan en om vijf uur in de namiddag stap ik met Jeanneau richting supermarkt. 'Ik betaal alles', drukt hij me op het hart. Eens binnen stuift hij onmiddellijk naar de rekken met kant en klare maaltijden. Ik zeg:'Jeanneau, zou je niet Proveçaals koken dan?'

    'Bèn oui', antwoordt hij, 'Voilà, ravioli à la Provençale'. Plots trekt hij me naar zich toe, neemt het blik ravioli en fluistert op een samenzweerderige toon:'Je moet goed letten op de kooktijd. Kijk dit is binnen de vijf minuten klaar.' Hij schudt misprijzend het hoofd, zet het blik terug en gebaart me om hem te volgen naar het rek om de hoek waar hij een blik ravioli van een ander merk neemt. Triomfantelijk wijst hij met zijn zwartomrande wijsvingernagel naar de kooktijd: drie minuten!

    'Veel beter!', knipoogt hij terwijl hij zijn duim in de lucht steekt.

    Vervolgens gooit hij nog enkele blikken tomatenpuree en een zak gruyère in zijn tas en alle ingrediënten voor het 'Bourgondische complot à la façon de Jeanneau' zijn aanwezig.

     

    Met veel moeite heb ik nog wat verse look, kruiden en tomaten kunnen meegritsen, iets waar Manon me achteraf dankbaar voor was. We koken toch maar zelf en gebruiken het blikkenvoer van Jeanneau om wat massa toe te voegen aan de saus terwijl hij al zingend de haard aansteekt. Om goed vuur te kunnen stoken, moet je volgens Jeanneau ofwel verliefd of gek zijn. En hij is niet verliefd, beweert hij.

    Die week blijft hij een paar keer eten. Je weet hoe het gaat: hij komt op bezoek en blijft tot we scheel zien van de honger. Wat doe je dan? Je vraagt of hij blijft eten natuurlijk. Terwijl Manon en ik aan het fornuis staan, trakteert hij ons steevast op oude Provençaalse liedjes die hij met het nodige pathos en tremolo in zijn volle stem brengt. 'Il ya du feu dans la cheminée, il ya du feu …' terwijl hij in de handen klapt en pirouettes maakt.

     

    En dan is er de Ferrari. Iedere nieuwkomer in het dorp moet eraan geloven: Jeanneau heeft een Ferrari. Echt? Jaja, een rode! Ook de bakkersvrouw, de slager en de vrouw die de mini supermarkt uitbaat, spelen het spel mee. 'Heb je Jeanneau's Ferrari al gezien?' Of 'Aaahh, je kent Jeanneau … met zijn Ferrari …'

     

    Als autofreak ben ik eerlijk gezegd razend benieuwd naar de prachtige rode Italiaanse bolide die zich in Jeanneau's garage verbergt. Maar ik krijg hem maar niet te zien. Het verwondert me eerlijk gezegd niet dat een -voor de rest schamel uitziende Provençaal- over een dergelijk exclusief vervoermiddel beschikt.

     

    Tot de dag dat Jeanneau me komt oppikken voor een ritje met zijn volbloed sportwagen. We lopen de straat omhoog tot het plein waar behalve een gedeukte rode R4 (une Quatrelle) geen enkel voertuig te zien is. 'Eh bèn, la voilà! Ma voiture' zegt hij terwijl hij naar de rode schroothoop wijst. Als ik opmerk dat dat toch geen Ferrari is, antwoordt hij triomfantelijk: 'Mais non, t'a mal compris. J'ai dit: une faire-à-rire!' Waarna de helft van het dorp meebuldert vanuit de coulissen!

     

    Zo breng ik een week van mijn leven door: Manon, Jeanneau, de 'Cercle', pastis, buiten ontbijt nemen, stokbrood halen, Banon-kaasjes met witte wijn en af en toe mijn leven riskeren in een 'Faire-à-rire' met Bourvil achter het stuur onder een uitbundige hemel die alle schakeringen van blauw over lila tot purper vertoont.

     

    De Provence heeft toen voor de eerste keer mijn leven gered.

    Er zou nog een tweede keer volgen.

     

    © Jan Stephorst - 2006

    22-11-2008 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)

    Archief per week
  • 06/08-12/08 2012
  • 27/06-03/07 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 29/11-05/12 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren
  • genealogie (d'hoir)
        op Het gaat je goed, Anna
  • vroeger.... (martje)
        op Lentement, Mademoiselle
  • 3x OK (Tia Loca)
        op Sorry, Harry
  • Slik ! (Tia Loca)
        op geen kinderen
  • Over mijzelf
    Ik ben Jan Stephorst
    Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
    Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 60 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
    carpe diem

    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • Fantastisch adres in Cappadocië
  • Ann Hoed - hartverwarmende hoedenwinkel


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs