Inhoud blog
  • De nachtvlucht
  • Barmoeder
  • VW Kever Cabrio
  • Iets minder geslaagde feestjes (2)
  • Ford Taunus Coupé 1973
    Zoeken in blog

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Misschien wordt het morgen beter

    10-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TGV
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











    ‘Dat is dan vijfenzeventig euro alstublieft’, zegt de loketbediende zonder dat ze de moeite doet om op te kijken.

     

    Hoog wereldreizigergehalte met de overblijfselen van een sporttas op mijn rug en bijhorende slippers. Enkel vers ondergoed voor een week, een short of twee, wat T-shirts, een cadeautje voor de dochters, een kastje sigaren en wat lectuur om de tijd te doden terwijl ik aan driehonderd kilometer per uur door Frankrijk zoef.  

    Ik heb een leuk plaatsje maar een hostess laat mij drie keer verhuizen tot ik naast een afgeborstelde man beland. Zijn wit hemd steekt nogal serieus af tegen zijn zonnebankbruin vel.

    Volgens mij is hij op weg naar de set van een reclamefilmpje voor tandpasta. Borstelmans lacht even naar de hostess en ik moet bijna mijn zonnebril opzetten om niet verblind te worden door zijn hagelwit gebit.

     

    De trein vertrekt nogal stipt dus binnen vijf uur zal ik in Avignon zijn. Dan een boemeltje naar Cavaillon en dan weet ik het niet meer.

    Bé was serieus verrast toen ik gisteren belde met het in mijn ogen goede nieuws dat ik een kaartje voor de TGV had bemachtigd.

     

    Twijfel en aarzeling in haar stem.

     

    Dat ze dan zegt dat ik niet welkom ben hé, maar neen … ik ben welkom maar ze kan me wel niet in Cavaillon komen halen. Ik moet zelf maar naar het achttien kilometer verder gelegen dorpje zien te geraken.

     

    Ik heb nog vijf, neen, vier uur de tijd om een oplossing te bedenken. Het gaat snel zeg, we zijn net Charles De Gaulle voorbij, een uur later in Dijon en om tien voor vijf in Avignon.

    Aan het perron ernaast staat een soort brooddoos op de rails die mij naar Cavaillon brengt. Stevig kontrast, van een supercomfortabele vliegtuigstoel in een van airco voorziene coupé waar langbenige hostesses de koffie rondbrengen naar een vies en vuil bloedheet naar urine stinkend treintje.

    In de wagon achter mij maken ze flink kabaal. De dikke zwetende treinwachter heeft zijn handen vol en geraakt niet tot bij mij om mijn kaartje te knippen.

    Drie kwartier later sta ik op het stationsplein van Cavaillon waar de laatste bus richting vakantieparadijs voor mijn neus wegrijdt.

    Shit.

    Hoeveel kost een taxi? Tussen de vijftig en de zestig euro. Hallo?

    Liften moet wel lukken. Niemand moet een niet geheel okselfrisse pseudo wereldreizeiger in zijn auto.

    Tot er een oude Renault 21 stopt. Twee rasta’s vragen breed lachend welke richting ik uit moet. Als ik ingestapt ben, merk ik onmiddellijk dat het een foute boel is. Het stinkt hier naar de wiet dat het niet schoon meer is. Bob Marley aan het stuur trekt zich niet teveel aan van de verkeerslichten. Zijn broer steekt een cassette in de autoradio.

    ‘Stayin’ alive’ van The Beegees met de volumeknop op tien. Past perfect bij mijn gevoelens op dit moment. Hoe dit overleven?

    Bob geeft nog wat gas bij en de banden piepen steeds luider. De natuurkundige grens en meer bepaald die van de middelpuntvliedende kracht komt akelig dichtbij.  

    Shit. Letterlijk en figuurlijk.

    De broer van Bob Marley slaagt erin om op dit zwalpend schip een nieuwe Afghaanse puntzak te rollen en steekt hem aan. Iets te grote vlam en stukken brandende wiet vallen tussen zijn benen.

    Vloeken in het Frans, het is een keer wat anders.

    Bob trapt zo hard hij kan op het rempedaal waardoor zijn broer ook nog een keer met een droge bonk tegen de voorruit gaat.

    Ik zie mijn kans schoon, grijp mijn hebben en houden en spring uit de auto.

     

    Verdomme Bé. Niet plezant meiske.

    Een half uurtje stappen later stopt een kleine bestelwagen. Een schilder die naar huis rijdt na het werk. Ok, de voorruit is redelijk stuk – er zit zelfs een gat in – en ooit is er een pot lavendelblauw op het verkeerde moment naar voren gevlogen zodat het hele dashboard onder de verf zit, inclusief de snelheidsmeter. Dit lijkt toch een beter alternatief dan de wietrokende Marley brothers.

    Na twintig minuten sta ik bij Bé op de stoep voor een gesloten deur.

     

    Eigenlijk had ik me op dat moment moeten omdraaien, een taxi bellen en terug naar Cavaillon rijden om er de volgende ochtend met de eerste urinebrooddoos terug naar Avignon te sporen en vandaar terug naar Brussel.

    Maar ik stink, heb honger en dorst en eigenlijk ben ik ook doodmoe. Een uurtje later staan de twee dochters voor mij, gevolgd door hun moeder. Cadeautjes geven. Natte zoenen op de wang.   

     

    Shit vent. Veel zeggen we niet aan tafel. Nog veel minder in bed. ‘Deze week geen sex’, dat is zowat het enige wat er aan klanken uit haar mondholte is ontsnapt. Duidelijk, dat wel.

    De dochters zijn wel dolgelukkig met mijn aanwezigheid. Hebben ze toch iemand om tegen te praten.

    De komende dagen plonzen we in de rivier, schuimen rommelmarktjes af en alle insecten die ons pad kruisen, geef ik namen. Soms verzin ik er hele families bij. Roger de cigale, met zijn vrouw Henriëtta en hun bloedjes van kinderen. Volledige theaterstukken met insecten als oncontroleerbare hoofdrolspelers zodat we voortdurend het script moeten aanpassen. 

    Dolle pret met de dochters maar Bé, da’s een ander verhaal. De tijd van de maand? Ik weet het niet.

    Op de laatste avond als de twee prutsen in hun bed liggen, vertelt ze me zonder blikken of blozen dat ze mij beu is en dat ze mij nooit meer wil zien.

     

    Ok, ik kan dat allemaal begrijpen maar ’t is verdomme wel een slechte timing.

    Morgen moeten we toevallig duizend kilometer aan een stuk in dezelfde kleine auto zitten smelten met geen enkel onderwerp meer om over te praten.

    Ik leeg alvast vanavond de fles wijn, die moeten we dan toch niet meer meenemen.

     

    De volgende ochtend sleur ik de bagage samen met mijn kater twee verdiepingen naar beneden terwijl Bé de auto vult en de meisjes vrolijk in de weg dartelen.

    Om tien uur vertrekken we, de twee dochters, Bé en ik met een overladen Citroën AX die in de putten het wegdek af en toe raakt. Rustig blijven, ruitje open en frisse lucht binnen.

    Converseren is toch onmogelijk wegens gisterenavond, de openstaande ruit en mijn kloppende donkerrode hoofdpijn.

    Na driehonderd kilometer is het tijd om eens hysterisch te worden. Ik kies de grote ring rond Lyon in de plaats van recht door het centrum te rijden. Zij is het daar niet mee eens en ik zie het niet zitten om in de blakende zon uren in de file te staan.

    Dubbele shit.

    Ik zet de auto aan de kant en zeg haar dat zij moet rijden. ‘Zet mij maar af aan het station van Lyon’. Het helpt allemaal niet. Ze neemt het stuur over maar kiest halsstarrig en zonder een woord te zeggen voor de richting Dijon langs de buitenring.

     

    In alle geval zwijgt ze nu toch. Ze kan niet anders want ze moet zich op de weg concentreren en dat valt niet gemakkelijk te combineren met hysterische aanvallen.

    Ik ben blij met wat ik nu van Bé gezien heb, alleen jammer dat het nog zevenhonderd kilometer duurt vooraleer ik eruit kan.

    De dochters houden zich gedeisd en trachten te slapen.

    Het is al voorbij tienen als we in Brussel aankomen. Mijn Dyane staat ergens aan het zuidstation geparkeerd maar we vinden het autootje niet direct zodat ze terug aan het krijsen gaat. Zo snel als ik kan grabbel ik mijn spullen bijeen en spring uit de auto. Jammer voor de meisjes dat ik zo afscheid moet nemen.

     

    Gedachteloos rijd ik door Brussel, langs het Anneessensplein, het beursgebouw, de Anspachlaan en daarna de tunnels tot de E40. Dyaneke is blij dat ze rijdt en huppelt vrolijk op en neer over de betonnaadjes.

    Ik denk aan de oorzaken en de oplossingen die er nooit geweest zijn. Ik had dit of ik had dat moeten doen, zeggen, denken. Ach, het was een avontuur en aan alle avonturen komt ooit een eind.

     

    Er zit een hoop post in mijn brievenbus. Ik neem een dubbele porto, steek een sigaar op en begin te lezen. Er zit een brief bij van Kreng. Geen postzegel op de omslag dus moet ze hier geweest zijn. Ze schrijft dat ze ontslagen is uit de instelling en dat ze nu alleen woont op een appartementje in de stad. Of we kunnen praten.

     

    Dat zal moeten wachten. Ik heb nood aan een verwenmoment en laat mijn bad vollopen, zet er wat kaarsen rond en luister naar Liesbeth List en Ella Fitzgerald. Dat zijn voorlopig de enige vrouwen die ik nog tolereer in mijn leven.

     

    ‘Goed, goed!’ antwoord ik als collegae peilen naar de kwaliteit van mijn vakantie.

     

    ©Jan Stephorst

    10-05-2009 om 10:43 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    02-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bruxelles Midi
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Bé stapt uit aan de ‘Gare du Midi’. Haar trein naar het zuiden vertrekt binnen drie kwartier.

    Wat ik heb met Bé? Vriendschap, toffe kinderen, af en toe onweerstaanbare sex. Begint dit op een relatie te lijken? Ik weet het niet.
    Tot nu toe was het vooral veel fun: f
    uiven in Brusselse herenhuizen met allerlei onbekende mensen, steevast eindigend in een orgietje. Met ‘The Klezmatics’, een groep die ontbrak in mijn muzikale horizon. Merci, mensen van het Ukulelisch Museum.

    Daarna een feestje voor haar veertigste jaar met een geheel nieuwe invulling van het begrip 'verjaardagsfeestje'.  

     

    Maar nu trekt ze voor een maand met een bende vriendinnen naar Frankrijk wat natuurlijk een beetje balen is. Ik zal de hoeken van haar slaapkamer die ze me zo vaak heeft laten zien wel missen.

    De hoeken van mijn eigen kamer zijn veel minder spectaculair. Ik moet ze namelijk altijd zelf opzoeken als ik ze wil zien.

    Komt daar nog bij dat ik tijdelijk geen geld heb. Moet sparen! Hatelijk, maar het is voor een waarborg van een huur … -huis, -appartement, -stal of -kot. Die gasten vragen tegenwoordig drie maanden vooraf betaald. Dat is rap 1500 euro of mijn volledige maandloon.

     

    Zoek, zoek, zoek. Eventjes niet feesten en niet teveel drank. Of toch minder. Huiseigenaars kijken mij wantrouwig aan. Een ongeschoren man alleen! Dat wil zeggen: chaos, vuil, stinken, lawaai en wat nog allemaal niet. Neen bedankt meneer, het is net verhuurd. Zal wel.

    Ik rij van koterij naar koterij maar ik vind niks. Straks moet ik nog naar de gemeentelijke camping verhuizen om er mijn tentje op te slaan.

     

    Niet dat er een gemeentelijke camping is, maar we zijn al de zesde juli en de éénendertigste komen Mr. Badjas en zijn lief niemendalletje langs om hun gelakte Leenbakker kasten met koperen klinken in mijn huis te schuiven.

    Ik moet iets vinden dat in orde staat en onmiddellijk beschikbaar is.

     

    Wat ziet mijn lodderig oog? Een advertentie voor een huurappartement, volledig behangen en geschilderd op vijf minuten van bij mijn ouders. Ik ken die rustige buurt en je hebt er een geweldig zicht op de spoorweg.

    Dat wil alvast zeggen dat je overburen slechts gedurende een fractie van een seconde kunnen binnenkijken, namelijk wanneer hun trein voorbij dendert.

     

    Mmmm, niet slecht, zo op de vijfde verdieping. Nog één appartement boven mij in eigendom van een oude vrijgezel.

    De twee vorige huurders kijken mij nauwelijks aan. Ze durven niet. De eigenaar van het appartementje wordt haast lyrisch over zijn zakdoekgrote flatje.

     

    ‘Ik zal er eens over nadenken’, antwoord ik op zijn vraag of het me interesseert. Eerst nog wat andere koterijen gaan bekijken.

    Man, je gelooft niet wat er allemaal te huur staat. Van een stal met een geiser die aan mekaar hangt met isolatieplakband over een benedenverdieping van een huis dat voor de rest verhuurd is aan studenten en OCMW abonnees.

    Of de bovenverdieping van een tankstation aan een drukke invalsweg. Dat wordt als ‘loft’ aangeboden. Het heeft voor mij net zoveel met een loft te maken als de paus met condooms.

    Mijn ma denkt dat ze me helpt als ze mij op zestien juli vraagt of ik al iets gevonden heb en dat het stilletjes aan tijd wordt. Grrr.

    Nabij het stadspark staat een klein lief huisje te koop dat ik gemakkelijk zou kunnen afbetalen. Maar ik wil helemaal niet gebonden zijn, tenzij aan het bed van Bé.

     

    Ik zal dat klein appartementje wel nemen. Ik zeg het op als ik wil en probeer intussen zo weinig mogelijk thuis te zijn. En moeders wasmachine woont net om de hoek.

    De eigenaar is bijzonder zelfvoldaan als ik het contract teken. Bij de wereldkampioenschappen ergerlijk gedrag maakt hij een kans om te eindigen bij de eerste tien laureaten.

    Hij heeft rozig vel, wat schilferig en hij zweet als een rund. Zijn grijs kostuum spant en onder zijn oksels zie ik gigantische zweetkringen op zijn roze en wit gestreepte hemd. Enkele restanten van blond haar liggen plat op zijn kop gekamd. Een zwijntje dat hebberig glimlacht als hij de twaalfhonderd euro in zijn vestzak steekt.

    Mijn kleine woninkje biedt eigenlijk wel een fantastisch panoramisch zicht.

     

    Op mijn werk staat nog een oude Peugeot camionette. Op een avond in de week parkeer ik de gammele schroothoop op de oprit van mijn oude huis en prop ik mijn schamele bezittingen in de laadruimte. Wat ik nog ontbreek, koop ik in de kringloopwinkel. Het wordt nog gezellig ook!

     

    Kreng is met de fiets van bij haar moeder naar het kantoor van de notaris gereden. Ze heeft speciaal verlof gekregen in het zottenkot voor deze heuglijke dag. Het lijkt erop of de badmeester en zijn Leenbakker madame hun communiekleren hebben aangetrokken. Het duurt maar twintig minuten vooraleer we de sleutels definitief kunnen afgeven.

     

    OEF!

     

    Badjas trakteert. Hij wil per sé met ons iets drinken in een dancing wat verderop. Lang geleden was het een plek voor oude vrijsters en geile vertegenwoordigers.

    Nu is het een plek voor zeer oude vrijsters en onappetijtelijke besnorde vertegenwoordigers die bijna met pensioen gaan.

    Euforisch als ik ben met de cheque in mijn binnenzak, stem ik in met een drankje.

     

    De ‘Simple Minds’ knallen uit de luidsprekers. De sfeer is ook al twintig jaar oud.

     

    Mijn nieuwe huisbaas zit in de hoek indruk te maken op een vrouw die de zijne niet is.

    Wel, wel, wel.

     

    Terwijl de begintune van ‘Miami Vice’ speelt, denkt hij wellicht dat hij Don Johnson is. Alleen, Don Johnson rijdt niet met een witte Ford Sierra met roestige wielranden en een deuk in de achterdeur. Don draagt ook geen roze en witte gestreepte nylon hemden, noch te krappe grijze flanellen kostuumpjes met witte sokken eronder.

     

    ‘En hoe zou het nog met Bé zijn?’, denk ik als ik terug op mijn nieuwe stek ben aangekomen. Ze heeft me in die hele maand nog geen enkele keer gebeld. Volgens mij amuseert ze zich te pletter. Dat is iets waar ik ook dringend wil aan beginnen.

     

    Op éénendertig juli om twintig over vijf rinkelt mijn gsm terwijl ik onderweg ben naar huis. Het is Bé en ze vraagt of ik haar kan afhalen aan de ‘Gare du Midi’.

     

    Honderdveertig haalt mijn Dyane achter een Renault Espace op het derde rijvak van de E40 richting Brussel.

    Ze is wat veranderd. Haar gebruinde huid in combinatie met haar gitzwarte haar en een blauw – wit gestreepte haarband geven haar een zeer Frans karakter. ‘Les Demoiselles de Rochefort’ meeting ‘Amélie Poulain’.

    Ze ruikt ook heerlijk. Hongerig rijden we naar het Muntplein om een ‘plat fruits de mer’ te eten.

    Ik blijf niet bij haar slapen want ze is te moe van de reis. En er zijn nog enkele bergen was te verwerken en vanaf morgen heeft ze de kinderen voor een maand.

     

    Volgende week vertrekt ze met de meisjes voor tien dagen naar een vakantiehuisje in de Vaucluse. Of ik niet afkom?

    Euhh, ja natuurlijk, graag. Alleen, heb ik nog ergens links of rechts wat geld op een rekening staan? 

     

    ‘Ach, een TGV ticket kost niet zoveel. En je bent op vijf uur in Avignon. Als je wil, kan je met ons terugrijden.’

     

    Klinkt aanlokkelijk.

     

    De volgende twee weken hoor ik niets van Bé.

     

     

     

    ©Jan Stephorst

    02-05-2009 om 13:38 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    26-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veertig en op zoek naar werk - oktober 2006 (2)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











    Om twee uur in de namiddag, nadat ik al vier uur aan de computer naar werk zit te zoeken, belt mijn moeder. Ze is een beetje overstuur. Ooit had ik een kat, Maurice genaamd. Maurice is ondertussen oud genoeg om zijn plechtige communie te houden en weegt zo een slordige negen kilogram. Gezien de afmetingen van ons piepkleine huisje en het feit dat Mauriceke nogal een sterke wil heeft, leek het ons een goed idee om hem bij mijn moeder te laten logeren. Maurice en Lief zijn niet zo compatibel.

    Met enige tremolo in haar stem vertelt mijn ma dat hij bloed plast. Hij heeft daarbij zichtbaar pijn en omdat ik bij de transplantatie van Maurice uit de Gentse regio naar de stad Aalst beloofd heb te zullen blijven opdraaien voor alle ongemakken die hij veroorzaakt, zeg ik mijn moeder dat ik zaterdagochtend met Maurice naar de veearts zal gaan.

    Als ik de hoorn ingehaakt heb, realiseer ik me dat ik door deze belofte volgende  zaterdag op een onwaarschijnlijk uur uit mijn beddenbak kan. Ik hou echter van Maurice, dieren met karakter hebben bij mij steeds een streepje voor. Wellicht daarom dat ik ook zoveel van Lief hou. Hopelijk leest ze dit niet.

     

    Vr 20/10/06

     

    Ik zit al een hele dag aan boord van ons bootje. Er is geen volk, geen Martin, Johan, Dirk of Bart en dat maakt dat het werk dat aardig opschiet.

    Hoewel onze Juliette slechts acht meter bij drie meet, is er altijd schilderwerk aan boord. Altijd. Ben je eenmaal rond, dan begint de bruine roestpest terug in de hoeken en kanten waar je drie maanden eerder begonnen bent.

    Om 5 uur in de namiddag hou ik even een rustpauze en stap naar de bakker op de hoek om een volgens mij welverdiend 'pateeken' uit te kiezen. Gehuld in een nevel van terpentijn wandel ik door de straat als een ouder koppel mij staande houdt: Nederlanders die de weg vragen naar het centrum van Gent. Ik zeg hen dat ze eigenlijk al in het centrum zijn maar de man vraagt ongeduldig: 'Waar moeten we dan zijn voor al die leuke dingen in Gent?' Even denk ik dat hij op de Gentse Feesten doelt, een evenement waarvoor hij slechts drie maanden te laat is. Ik krijg geen kans om te antwoorden want zijn vrouw zegt:'Vrienden van ons zeggen dat het in Gent zo leuk is. Ga er eens heen, zeggen ze, laat je verleiden! Nou, hier zijn we dan. Waar gebeurt het nou, in Gent?'

    'Ja', vult de man terug aan,'waar gebeurt het nou? Vooruit, zeg op!' Het leek er even op dat ze mij persoonlijk verantwoordelijk achtten voor hun wanhoopsdaad: Gent bezoeken zonder gids.

    Ik kan mijn lach nauwelijks bedwingen en wijs hen de weg naar de toeristische dienst.

     

    Terug aan boord heb ik net het kookvuur aangestoken om water op te warmen voor een kop koffie als mijn gsm rinkelt.

    Ik krijg een zenuwachtige heer Van Wierde aan de lijn die me zegt dat er muziek zit in mijn aanwerving. Ik hoop maar dat het niet de begrafenismars wordt.

    Hij stelt voor om maandagmiddag al over de voorwaarden te komen praten want volgens hem zit ik toch maar thuis te niksen. Hela, hela, denk ik bij mezelf. Niksen, niksen, ik heb aan Johan wel beloofd om mee te varen van de scheepswerf naar de jachthaven met zijn pas herstelde bootje.

     

    Ik stem toch in met de afspraak maar dan is er nog iets. Kathederman vraagt of ik een afspraak wil maken met een selectiebureau om nog enkele testen te doorlopen. Het bedrijf werkt nu eenmaal volgens ISO normen en dat houdt in dat een kandidaat geselecteerd moet zijn door een erkende bedrijfspsycholoog. Hij geeft me een telefoonnummer in Gent dat ik kort daarna draai en ik krijg een vrouwenstem aan de lijn.

    De dame is al op de hoogte van de afspraak en wil dat ik dinsdagochtend om acht uur paraat ben met geheel mijn wezen. Dat is wel erg vroeg omdat op dat uur van de dag meestal slechts de helft van mijn wezen wakker genoeg is en ik tracht de afspraak met een half uur te verlaten wat uiteindelijk niet lukt.

    Wat nog afstotelijker is aan heel het gebeuren is dat dit assessment de hele dag zal duren. DE HELE DAG! Wat is die vrouw allemaal van plan? Ik haat het, ik haat het.

     

    Za 21/10/06

     

    Ik ben de enige aardbewoner die die dag met zijn kat naar de veearts trekt. Maurice ging vrij vlot in zijn draagmandje, een teken dat hij echt ziek is.

    Na vijf minuutjes mag ik naar binnen en de veearts (een vrouw van vooraan in de vijftig) schrikt als ze de eerbiedwaardige afmetingen van mijn poezekatje ziet.

    Ze neemt een urinestaal waar Maurice overduidelijk niet mee akkoord gaat. Blijkbaar is hij suikerziek en wil ze bloed prikken om te laten analyseren.

    Dat dit niet zonder slag of stoot zou gebeuren, wist iedereen die Maurice op de tafel zag liggen. Dat het op een regelrecht gevecht zou uitdraaien, niet. Ik streel Maurice terwijl ze wat haar van zijn poot scheert. Maurice vindt zo een kale poot maar niets en kiest voor de frontale aanval. Noch ik, noch de veearts kunnen de kat in bedwang houden terwijl ze tracht de injectienaald in zijn poot te planten.

    Ze haalt er haar man bij maar met drie en vereende krachten lukt het nog niet om de wil van Maurice te breken. Hij gooit al zijn negen kilo's in de strijd en we moeten na drie pogingen, een paar kapotte handschoen en vijf krabben op mijn armen opgeven.

    Tegen valium is zelfs geen enkele Maurice opgewassen en nadat de veearts hem het verdovende goedje heeft ingespoten, wordt hij zo mak als een lammetje. Denken we. Zelfs door zijn verdoving heen maakt Maurice nog vervaarlijke geluiden.

    'Ziezo, hij mag naar huis. Dat is dan 46 euro alstublieft. Komt u woensdag even terug'.

    Ik betaal en duw de enorme, grollende zwarte hoop kat terug in het draaghokje.

     

    Ma 23/10/06

     

    Klokslag elf uur sta ik alweer in Erembodegem, gespoord en gelaarsd om de heer Van Wierde en de rest van de kathederboys van antwoord te dienen. Het is de bedoeling dat hij me eerst een rondleiding door het bedrijf geeft.

    Ik ben benieuwd hoe mijn werkplaats er zal uitzien. Het is een beetje een doolhof en uiteindelijk komen we in een hoog gebouw vol blauwe en gele metalen rekken die gevuld zijn met kartonnen dozen.

    Het is er muisstil en er loopt niemand. De verlichting met TL lampen doet me denken aan een gevangenis. Achteraan in de hoek staat een container met een bureau erin, ook verlicht door TL lampen. Er is nergens een venster, er kan geen daglicht binnenkomen. De schrik slaat mij in het hart. Het lijkt op Guantanamo. Het enige waar ik kan aan denken, is: hoe geraak ik hier zo snel mogelijk buiten.

    Na de rondleiding blijkt er geen enkele vergaderzaal beschikbaar te zijn waarna de heer Van Wierde dan maar in de gang uitlegt hoeveel ik zal verdienen. Het wordt een riant aanbod, inclusief een glijdende uurrooster en veel verlof. Het verkeerslicht springt echter definitief op rood in mijn geest als ik hoor dat ik 's nachts 'stand-by' moet zijn met een gsm die het bedrijf voorziet. Van Wierde stelt die telefoon voor als een voordeel in natura terwijl ik een gsm door de werkgever betaald eerder zie als een nadeel in natura …

    We nemen afscheid, morgen zijn er de testen … joepie! Hmmm…

     

    Thuisgekomen vertel ik het relaas van de dingen aan Lief die het met me eens is om niet in de kathederval te trappen. Ik bel Van Wierde om het nieuws te melden. Hij begrijpt mij niet en insinueert dat ik liever thuis met mijn vingers zit te draaien dan te werken zoals iedereen. Juist ja. Ik laat ook een bericht na op het antwoordapparaat van de testmadame.

    Had ik het toch beter gedaan? Of toch maar niet. Elke twintig seconden wisselt mijn stemming. Een dikke trappist zorgt ervoor dat ik goed zal slapen.

    Ik bedoel het bier, niet de paters. Hoe zou een pater hier trouwens terechtkomen, in dit huis vol atheïsten…

     

    Di 24/10/06

     

    Het eerste dat door mijn hoofd schiet na het opentrekken van mijn rechter ooglid, is 'joepie, geen testen vandaag!!!' Ik sta rustig op en loop als op vleugels door het huis. Ik zet een streep muziek op: bossa nova. Heerlijke Braziliaanse klanken en terwijl ik koffie maak, schieten flarden van mijn jeugd door mijn geest. Het was het soort muziek waar mama ook naar luisterde toen ik nog te klein was om naar school te gaan en zij met mij de dag doorbracht terwijl pa, zus en broer hun dagelijkse plicht vervulden.

    Nu nog het nieuwe nummer van ‘Citroën magazine’ erbij nemen en ik installeer me aan tafel en geniet van ochtendlijk welbehagen.

    Het is al bijna middag als ik me stevig uitrek, in de zetel plof en stilaan de bossa nova hoor verdwijnen op de achtergrond. Ik schiet wakker als ik plots de voordeur hoor dichtklappen. Lief zegt: 'Potvernondepillekes, lig jij hier gewoon te slapen? Vetzakske!'

    Ze heeft gelijk. Ik walg een beetje van mezelf en misschien had die meneer Van Wierde wel gelijk. Misschien ben ik wel een dikke profiteur.

     

     

     

    Woe 25/10/06

     

    'Dat is dan 60 euro alstublieft. Ik zie u graag vrijdag terug.' Dat zegt de veearts bij wie ik zonet Maurice De Dikke Kat op de werktafel heb geploft. Zestig euro om wat bloed te prikken! Ik heb een uur moeten aanschuiven en op vier minuten sta ik weer buiten. Ik heb indertijd de verkeerde studies gekozen. Hoewel ik nu toch ook wel blij ben om niet hele dagen met mijn arm in een lichaamsopening van een koe te zitten, lijkt mij zestig euro op vier minuten buitengewoon snel verdiend. Als het maar vier minuten duurt, zou zelfs ik overwegen om mijn mouw op te stropen.

     

    Do 26/10/06

     

    Een dagje uit! Ik pik Dirk op en samen rijden we naar Terneuzen om een broodje kroket uit de muur te halen en wat spacecake te eten. Daarna bollen we nog tot in Walsoorden waar ik alweer versteld sta van de schoonheid van de Schelde.

    De geur van zout en teer en het geluid van de lachende meeuwen maken mij rustig.

     

    We bezoeken een scheepswerfje waar Dirk met zijn schip wil droog gaan. Ik misschien ook als ik ooit nog eens geld heb. De mannen op de werf zijn allemaal ruwe bonken met tattoo's en mutsen op, zelfs al is het nog 18 graden. Van sommigen heb ik zelfs het vermoeden dat ze 's nachts in een olievat slapen. Kwestie van er ruig genoeg uit te zien de volgende dag.

    Zullen we terug naar Gent rijden? Aan boord van zijn woonboot biedt Dirk me nog een Witkap Stimulo aan. Ik zeg niet nee.

     

    Ma 30/10/06

     

    Lief is thuis! Een hele week mag ze genieten van de herfstvakantie. Ze heeft spijtig genoeg veel schoolwerk voor de boeg en we hebben geen geld voor een korte trip naar Frankrijk.

    Maar ik heb eindelijk nog eens beet aan het jobkraam. Net op het moment dat ik denk dat heel de professionele wereld samenspant tegen mij, krijg ik een afspraak om te praten over een deeltijdse tewerkstelling. Akkoord, het gaat via een selectiekantoor maar de werkgever in kwestie is een groot bedrijf met driehonderd werknemers in België.

    Ik vind een parkeerplaatsje voor de Picasso op twee straten van het kantoor dat een beetje vreemd aandoet omdat er geen receptieruimte is. Je valt er letterlijk met de deur in huis. In de hoek zit een jongeman die zich overduidelijk niet goed voelt in zijn pak. Het zwabbert ook een beetje om zijn lijf als een te grote vlag rond een vlaggenstok.

    De jongen bedient zich van clichétaal, hij spreekt het soort Nederlands dat we omschrijven als 'ambtenarees'.

    Het aangeboden werk gaat over het opvolgen van mensen die hun rekeningen niet betalen. Hierbij is de telefoon een handig instrument natuurlijk maar eigenlijk komt het erop neer dat ik in een soort van callcenter zal werken. De brave jongeman weet niet goed hoeveel ik zal verdienen, enkel maar dat ik start met een contract als uitzendkracht en dat ik moet werken van vier uur ’s namiddags tot acht 's avonds wat reuze meevalt. Zo zal ik de rest van de dag tijd hebben om te schrijven of te varen. Ja, zelfs mijn aperitiefje in de foyer van de opera komt niet in het gedrang.

     

    Als ik hem vraag hoelang dat uitzendstatuut duurt, begint hij zenuwachtig op zijn stoel te draaien. Ik vraag wat door naar verlof, eindejaarspremie, vakantiegeld en hoe dat verrekend wordt maar hij weet het allemaal niet en wordt steeds zenuwachtiger en zenuwachtiger.

    Ondertussen knipt hij steeds sneller zijn ballpoint aan en uit, steekt het uiteinde in alle zich in de onmiddellijke omgeving bevindende lichaamsopeningen tot plots het kapje van de ballpoint eraf vliegt en het veertje door de kamer schiet, net naast mijn oor. Het is erg, erg moeilijk om mijn lachspieren te bedwingen.

    Uiteindelijk belooft hij voor mij een afspraak te zullen maken bij de verantwoordelijke van het callcenter.  Lichtjes hoopvol verlaat ik het kantoor.

     

    Di 31/10/06

     

    De laatste dag van de maand. Ik steek vlug tussen twee regenbuien door mijn stempelkaart in de bus van het kantoor van mijn uitbetalingsinstelling.

     

     

    Jan Stephorst - 2006

    26-04-2009 om 19:58 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    20-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.490 lallende metsers
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Rony is jarig. Hij wordt dit jaar veertig en heeft het nobele initiatief genomen om zijn vriendenkring uit te nodigen en op zijn kosten lijf en leden te bevredigen.

     

    Helaas behoren Kreng en ik beiden tot de lijst der genodigden. Omdat ik de afgelopen tien jaar de meeste tijd met haar gespendeerd heb, vinden de anderen dat het maar normaal is dat ik haar ophaal in Kortenberg. En terugbreng ook natuurlijk want de orgie van onze vriend speelt zich af te Nieuwpoort – of all places! Kwestie van nog eens als tussenstop samen een nacht in de echtelijke woning te kunnen doorbrengen.  

    Onze vriend troont ons mee naar een tot restaurant omgebouwde kerk. De binnenkant is verrassend genoeg volledig ingericht als een piratenschip. Er kan zo een 500 man binnen en - erger nog - ze zijn ook alle 500 aanwezig.
    Je dient op voorhand per persoon te betalen en dan ‘à volonté’ te eten.
    Het werkwoord ‘eten’ is in dit geval een eufemisme voor het niet aflatende geschrans, gevreet, gesmak en geslurp dat zich voor mijn ogen voltrekt eens ik de kassa gepasseerd ben.
    Het zelfbedieningsbuffet bestaat uit grote grijze plastic bakken, gevuld met kilo's worst, hamburgers en niet nader te bepalen rood vlees in een bruine glimmende saus. Alle groenten zwemmen in de mayonaise. Eens je je vlees hebt opgevist, ga je aan het bakken aan een enorme grill waar je met twintig tegelijk staat. Vreemde mannen komen mij ongevraagd trakteren op ontsnappende okseldampen en opborrelende maaggassen. Ze keren het vlees op de grill met dezelfde vork, terwijl ze zuipen dat het een lieve lust is. Net zoals in de oertijd  houden de vrouwen intussen de kinderen zoet en prepareren het randgebeuren: de sla, de sauzen en nog meer mayonaise.


    Achter de grill staat een paellapan met kip en garnalen van verdacht allooi. Iets te rozig om voor grijze garnaal te kunnen doorgaan.

    De wijn komt uit een leiding door de muur. Château Migraine die dan nog eens aangelengd is met water wellicht om premature vechtpartijen onder de Neanderthalers te vermijden. 

     

    Je bier moet je ook zelf te tappen en natuurlijk staan er ENKEL halve literpinten. Een gewoon pintje van 25cl is volgens de gedachtegang van de normloze eigenaars natuurlijk voor nichten.  
    Ik voelde me deel van een kudde die net te vreten krijgt en waarbij iedereen vecht om zijn stukje voer. Hoe later op de avond hoe heviger het geduw en getrek aan de voederbakken. Het moet wel het ziekelijke idee geweest zijn van een aan lager wal geraakte projectontwikkelaar om zoiets normloos te realiseren.

     

    Aan onze tafel hebben de liefhebbers van het stabiele gezinnetje ervoor gezorgd dat ik naast Kreng zit, zoals weleer. Een belachelijke poging om ‘the good old times’ te evoceren. Helga doet echt niets anders dan oude herinneringen ophalen, op het genante af.

    Pieter tracht tussen de vlagen door een ernstig gesprek op te starten. Over hoe ik mijn best moet doen om op het rechte pad te blijven. Na een periode van rouw welteverstaan. Kreng is niet dood hé zeg, denk ik bij mezelf. Tussen Rony en Pieter ontstaat een discussie over hoe lang de rouwperiode om de afgestorven relatie dan wel moet duren. We eindigen ergens tussen de zes maand en anderhalf jaar. ANDERHALF JAAR! Zal ik dan ook maar meteen intreden bij de Norbertijnen?

     

    Ik zit alleen op mijn ster, temidden in het heelal der onmetelijke grijsheid, enkel aangevuld met plichten. Het is wel nogal een feestelijke ster, die van mij. Twee vragen schieten als een TGV door de Bourgognestreek van mijn geërgerde hersens:

     

    1. Hoe kom ik hier weg zonder onbeleefd te worden?
    2. Hoe kom ik de nacht door met Kreng?

     

    Om elf uur ’s avonds komt een verlossend telefoontje van de schipper van één van de passagiersschepen. Hij meldt mij dat het toilet verstopt is en afgaande op de afgrijselijke geluiden op de achtergrond moet dat wel kloppen.

    Ik vertaal dit in een noodsituatie voor mijn mede aanwezigen. Ik moet direct vertrekken want het schip kan morgenochtend niet uitvaren zonder mijn hoogtechnologische interventie. Omdat de eerste tocht om negen uur begint, moet ik om acht uur in Temse zijn en dus om zeven uur opstaan waardoor het nu hoogtijd is om te vertrekken uit Nieuwpoort.

     

    De gezinnenbond kijkt mij vol ongeloof aan.

     

    Mijn enthousiasme om te vertrekken is misschien wat aan de grote kant. Het vermoeden dat ik vannacht nog één of andere del moet tongzoenen, druipt van hun met afgunst getekende gezichten.

     

    We banen ons een weg tussen de 490 lallende metsers die het fijn vinden om met alles onthullende metsersliederen de keet op stelten te zetten.

    Such a waste. Such a shame. Ik ben beschaamd dat ik tot de menselijke soort behoor. Bij het buitengaan hoor ik soortgenoten zeggen: ‘Ideaal voor de kinderen, zo een restaurant’. Ze stappen in een gele Seat Ibiza. Op de achterruit een zelfklever met de slogan: ‘No Fear’.

     

    Yeah, right.

     

    Kreng volgt huppelend. Het is te koud om het dak van de Dyane open te leggen. Een conversatie is mogelijk maar ik hou honderd twintig kilometer aan een stuk mijn lippen stijf opeen. Het is al bijna één uur als ik de oprit opdraai.

     

    ‘Ach’, zegt Kreng, ‘rij maar door tot bij mijn moeder. Ik zie het ook niet meer zitten in ons oud huis. Waar moet ik dan slapen? En jij?’ Ze ziet het niet zitten om zo vroeg gewekt te worden omdat ik naar Temse moet om boten depanneren.

     

    Zonder te antwoorden gooi ik de knarsende versnellingsbak van mijn oud Frans bakblikje in achteruit. Vroaaaar. Ik rij als een gek richting Moorsel, alwaar moemoe woont, tussen achttienduizend andere volstrekt oninteressante en van purperen permanenten voorziene grijze mussen. Lichtjes euforisch beloof ik haar om drie uur in de namiddag op te halen voor de terugrit naar Kortenberg. Onze vrolijke vrienden zijn jammerlijk mislukt in hun opzet.

     

    Terug thuis liggen een Havana en een fles rum verleidelijk te wenken. Chan Chan. Buena Vista Social Club. Languit in de zetel.  

     

    ‘Joehoe!!! Koffiekoeken!’.

     

    Mijn getormenteerd hoofd draait zich in slow motion naar de wekker waarop ik kan lezen dat het tien na iets is. Onder een zwaar bewolkte hemel – zowel binnen als buiten – zie ik een kleine rode Citroën AX staan. Iemand staat op de oprit met een grote witte zak te zwaaien. Bé. Verdomme toch. Geen goed idee. De roddelmolen der buren, met zijn knarsende, niets ontziende en op puur ongeloof draaiende tandwielen, zal zich dra in gang zetten…

     

    Ik duw op de knop van de parlofoon en roep luid ‘SSSST’ in de hoorn. Ze stormt de trap op naar boven. Wat later zitten we aan tafel te ontbijten en te grasduinen in de restanten van mijn verleden en haar décolleté. ‘Waauw, tof huis.’ Meent ze dat nu. Om elf uur is ze weer weg en moe maar voldaan rinkelt mijn zaktelefoon.

     

    De schipper van gisterenavond. Of ik het vergeten ben. Ik leg hem uit waar hij het gereedschap kan vinden om het toilet te ontstoppen. Of dacht hij dat ik helemaal naar Temse zou rijden om met een ijzerdraad in de stront te koteren?

    Mijn Cubaanse bui is nog niet over. Zou ik niet beter eens met de Mercedes naar Kortenberg rijden? Het ding start nog ook.  

    Ik stap niet uit in Moorsel, claxonneer alleen maar. Even later komt Kreng naar buiten met haar sporttas vol goede voornemens voor de week. Stuif weg, ik richt mijn ster op Klotenberg en ik laat enkel een dikke zwarte roetwolk achter in Moorsel.

     

    Het moet maar eens uit zijn met taxi spelen, goede bedoelingen hebben, verzoeningspogingen ondergaan en iedereen te vriend houden.

     

    Kleur bekennen.

     

    Schokkende onthullingen.

     

    Jan Stephorst blijkt iemand anders te zijn dan we tot nu toe dachten.

     

    Als ik tegen Kreng zeg dat ze volgend weekend een andere taxi moet bellen, slaat ze kwaad de deur toe.

     

    J. Stephorst, juli 2005

    20-04-2009 om 22:32 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    09-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.minibus
    Klik op de afbeelding om de link te volgen









    Nieuwe medewerkers komen en gaan op mijn nieuw werk. Het is vreemd dat iedereen met een nepcontract is aangenomen. Ik kom er nog redelijk goed vanaf maar ik denk dat ze mij nodig hebben. De vloot ziet er niet uit en het onderhoud is al veel te lang uitgesteld.

    Marianne is één van de laatste aanwinsten. Eigenlijk ziet ze er niet uit, honderd kilo vlees met een eighties kapsel er bovenop, verpakt in een blazer met epauletten waar je een draaimolen kan op installeren en een bril die niet zou misstaan als goudvisbokaal.

    Slim en enkele universitaire diploma’s die ongetwijfeld de doorslag gaven bij Baasje. Maar daar houdt het dan ook op.

     

    Baas vraagt me wanneer ik nog eens in Temse passeer en of ik Marianne dan kan meenemen. Kwestie dat ze eens ziet wat een boot is en wat er komt bij kijken om het ding af en toe te laten varen. Ok, ok. We zien wel. Misschien. Ooit eens.  

    De week daarop opnieuw die vreselijke vraag.

    Ik zal niet anders kunnen dan het gevaarte in de afzichtelijke knalrode minibus van de zaak te hijsen en met haar honderd veertig kilometer van mijn leven door te brengen.

     

    In Dendermonde begint ze te vertellen over haar manisch - depressieve moeder met wie ze samenwoont in een armtierig appartement in Anderlecht.

    Tegen dat we in Waasmunster zijn, weet ik alles over haar twee parkieten met dewelke ze haar vrije tijd deelt.

    Vanaf de afrit van de snelweg te Temse bedenk ik dat veel mensen er veel slechter aan toe zijn dan ik. Het enige wat mij bezig houdt, is hoe ik van mijn vrouw af geraak zonder dat het mij handenvol geld kost. En hetzelfde voor wat betreft mijn huis. Bagatellen. Een makkie!

    De zon schijnt uitbundig maar in de minibus heerst een zwaar lage drukgebied met storingen waar bakken neerslag uitvallen. Tranen in overvloed. Ik stop want ze heeft geen zakdoeken bij en ze dreigt de bus te vullen met zout snot.

     

    ‘Hier, Marianne’ en ik reik haar een doos kleenex aan die ik onder de zetel gevonden heb.

    Kleenex is een goede oplossing voor instant verdriet maar wat doe je met het bolletje snot na afloop van het gebleit? Ok, dan maar in het deurvakje waar de bediende van de carwash het versteende verdriet vol afgrijzen zal moeten vastnemen om het in de grijze vuilzak te dumpen.

     

    Ik laat één na één de passagierschepen zien en geef een zielloze uitleg over de algemene voorwaarden vooraleer je van wal kan steken. Wachten op het juiste getij bijvoorbeeld. Of zorgen dat de brandstoftanks gevuld zijn. Opletten met al teveel rolstoelgebruikers aan boord.

    Het laat geen indruk na. Marianne blijft op de rand van een zenuwinzinking en ik ben nog maar halverwege. De zeventig kilometer huiswaarts beloven niets goed.

     

    Wat moet een mens zeggen in zo een situatie. Dat ze eens goed van de grond moet gaan. Of nieuwe batterijen voor haar vibrator kopen. Ik kan ze moeilijk cadeau geven: het kost geld en ik weet niet op welke type batterijen het ding werkt. Kleine AAA’s of van die hele dikke van 9V.

    Stel dat ze nu onmiddellijk van de grond wil gaan. In zo een minibus is best wat plaats maar ik wil niet besprongen worden door een halfblinde olifant met het parfum van mijn grootmoeder op. Zo wanhopig ben ik nu ook weer niet.

    Ik zeg dan maar dat ze professionele hulp moet zoeken.

    Toevallig heb ik nog een paar adresjes van in de tijd dat Kreng en ik nog wanhopig ons lekke schip naar de kant trachtten te sturen.

     

    ‘Ooh, bedankt! Kom hier dat ik je een zoen geef’. Gelukkig springt het verkeerslicht net op oranje waardoor ik hard in de remmen moet gaan. Ze vliegt niet gehinderd door enige vorm van veiligheidsgordel met een luide bonk tegen de voorruit.

     

    Ik excuseer mij duizendvoudig maar ze vindt het niet erg. Wat moet ik nu verzinnen om het haar wel erg te laten vinden?

     

    Terug in Aalst bedankt ze mij uitvoerig voor de adressen.

     

    Jezus. Na Kreng en mijn SM buurvrouw nu een regelrechte psychopaat achter mij aan.

     

    De volgende avond is er een vergadering van ‘De Raad Van Bestuur’ waar Baas mij ongevraagd heeft gebombardeerd tot technisch raadgever. Marianne had er moeten zijn om het verslag neer te pennen maar ze heeft haar kat gestuurd. Of net niet. Haar kat heeft namelijk net één van de parkieten als laatste avondmaal verorberd.  Marianne zit wenend in de wachtzaal van de veearts om de kat te laten inslapen. Daarom is ze niet aanwezig op de vergadering.

    Wenkbrauwen worden gelift, zuchten geslaakt … de ‘Raad Van Beheer’ gaat van start.

     

    Maandag en het giet water. Geen ‘blue Monday’, eerder een ‘gray Monday’.

    Marianne doet verwoede pogingen om in mijn nabijheid te komen. Ik probeer een negationistische tactiek die evenveel grip heeft op haar als een waterdruppel op een eend.

    Het hoogtepunt komt na de middag als ze een voorstel formuleert om rechtover mij te komen zitten. Kwestie van de productiviteit te verbeteren volgens haar en Baas vindt dit een goed idee.

    Bwaark zeg, ik ben verplicht om van negen tot vijf in haar verliefde ogen te kijken. Neen, ik moet tot de actie overgaan. Ze stelt voor om eens af te spreken in Anderlecht en ik stem ermee in om eindelijk orde op zaken te stellen.

    Ik zal dit in een donkerblauwe broekrok gehulde varkentje eens wassen.

     

    Zes uur ’s avonds: mijn Mercedes start met enige tegenzin en spuwt een dikke zwarte wolk uit.

    Negen uur ’s avonds: opgelucht rij ik terug naar Aalst. Zo, ik heb één en ander onverbloemd voorgesteld in die kleffe taverne waarheen ze me meegetroond heeft. Mijn zaktelefoon rinkelt. Bé vraagt of ik vanavond zin heb in linzensoep met verhaaltjes.

    Vrijdag vandaag, dat wil zeggen dat ze morgen vroeg uit de veren moet om te gaan les geven. Het risico op fysieke uitputting en pijn in de liesstreek verkleint hierdoor aanzienlijk.

    God, man, Bé is werkelijk onverbeterlijk. Anders dan mijn potentie na twee West Vleteren’s waardoor niet alles ging zoals verwacht. Maar Bé zou Bé niet zijn mocht ze er niets op vinden.

    Ik ben al bijna de hele week bij haar blijven slapen en het wordt hoogtijd om nog eens een was te doen. Ik steek de koffer van de Mercedes vol met de vodden die ik in de week draag en rij naar huis.

     

    Shit! Kreng is thuis, haar fiets staat op de oprit. Hoe kan dat? Ik moet toch mijn was doen en ik enter het paleis der tranen. Ze zit boven in de living een brief te lezen. Vreemde brief op roze papier met rode hartjes. Paniek grijpt met zijn bleke knokige vingers mijn hart vast, mijn adem stokt. Zou Bé zo stom zijn …

     

    ‘Smeerlap! We zijn nog niet goed en wel gescheiden en je hebt al een ander!’

     

    Voor ik goed en wel kan bekennen en uitleggen wie Bé is, schreeuwt ze: ‘Wie is die Marianne?’

     

    Een zucht van verlichting stroomt door mijn lichaam en ik begin te lachen.

     

    In de brief van Marianne staat hoe graag ze me ziet en dat ik de enige ben waarmee ze haar leven wil delen plus nog enkele dramatische wendingen die nog kunnen dienen als scenario voor een soap op VTM.

     

    Gelukkig heb ik ergens een foto van Marianne in volle glorie op het werk. Kreng beschuldigt mij van veel maar niet van slechte smaak.

     

    ‘Sorry dat ik je meteen verdenk’.

     

    Nu enkel nog een manier vinden om Bé te verwittigen dat ik vanavond niet kan langskomen.   

     

    ©Jan Stephorst - 2009

    09-04-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    04-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Me no pop I - You no olive oil
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Mijn bakstenen orgie van glimmende tegelvloeren en plastieken ramen en deuren is nog altijd van mij.

    Mr. Badmeester en zijn boekhoudende vrouw hebben de verkoop van het huis bij de notaris nog wat uitgesteld. Hopelijk hebben ze genoeg geld.

                

    Ik pendel tussen Kortenberg waar Kreng nu plots het licht gezien heeft en duchtig experimenteert en Aalst waar ik ook volop mijn duistere kantjes exploreer op zoek naar mijn nieuwe ‘ik’.

    Het roken van sigaretten is in haar ogen een rebelse daad. In mijn ogen is het eerder een ongezonde daad.

    Ze is nu plots positief tegen het leven gaan aankijken. Het is eerder een pose, een gemaakt positivisme dat je ook per honderd gram zou kunnen kopen in de Hema of bij Leenbakker. Enkel nog kokend water toevoegen en goed blijven roeren en je nieuwe ‘ik’ is een feit.

     

    Ik krijg de indruk dat alles eventjes stilstaat en ik midden in het vacuüm zit dat gecreëerd is door allerlei nakende ingrijpende gebeurtenissen.

    Juist op de rand balancerend tussen Kreng en Bé, tussen een huis en geen huis, tussen wilde fun en doffe ellende.

    Het enige waar ik zeker van ben, is mijn eigen lichaam en dat ik mij eens goed wil laten gaan. Mentaal en fysiek proeven van de goede dingen des levens.

     

    Vandaag vrijdag is een eerste zomerse lentedag in mei. Ik moet niet werken want ik was vorige zondag van dienst. Vijftig haveloze, tandenloze bejaarden hadden een schip afgehuurd voor een boottochtje. Omdat de helft in een rolstoel zat en de andere helft te slecht was om te stappen maar nog niet in de rolstoel wilde, moest ik ze helpen inschepen.

    Tien dozen incontinentieluiers voor de zekerheid, tien flantaarten (het enige dat ze zonder veel moeite kunnen inslikken zonder te kauwen) en vijfentwintig rolstoelen met urinesporen gingen door mijn handen.

    Goed dat we met zoveel helpers waren, anders had hun boottochtje maar tien minuten kunnen duren tussen inschepen en ontschepen.

     

    Vanavond is er een fuif in ‘Club Tropicana’, een café waar ik nog wel eens kwam in de tijd dat ik mij nog maar om de week hoefde te scheren.  

     

    Eens kijken in mijn kleerkast: linnen hemd, short, espadrilles, that should do the trick.

    Celina Gonzales doet haar best met ‘El Carretero’. Dakje open, zonnebril en dikke sigaar in mijn gezicht. Ik parkeer de Dyane nonchalant vlakbij de Grote Markt en slof naar het café. Eerst terrasje doen nu het nog warm genoeg is.

    Het volk stroomt toe. Schoon volk, alleen spijtig van mijn witte benen. Telkens als de deur opent, hoor ik zwoele muziek naar buiten glippen.

     

    Het is heet binnen. Mensenlief, kotje vol en ik worstel me tussen de bezwete lijven door naar de bar om mijn tweede Cuba Libre te bestellen. Is dat daar Tom? Yip. Tom is het anarchistische familielid van een van de zelfvoldane koppels die zich tot mijn vrienden beschouwen.

    Hij is blijkbaar ook alleen, of nee toch niet. Hij staat te praten met … Bé!!

    Bé draait zich om en lacht. Wow, wat een blik. Ik bestel nog twee Cuba Libre’s en een pintje voor Tom. Maar hij weigert mijn pintje want hij moet achter de bar helpen om zijn anarchistische huishuur te kunnen betalen.

     

    Ik sta hier een beetje alleen met Bé tussen driehonderd andere lichamen. Bé begint te dansen en ik volg. We kunnen voorlopig niets anders doen want de muziek staat te hard om nog te kunnen converseren. Wie kan trouwens nog blijven stilstaan bij Coati Mundi? Me no pop I, you no olive oil!

    Bé danst heftiger en heftiger, schudt met van alles en nog wat, gooit haar zwarte krullen achteruit zodat haar bezweet gezicht blinkt in de spots. Haar blik wordt per Cuba Libre zwoeler.


    Plots voel ik haar hand op mijn blote been.

    Que pasa, que pasa? Ik kijk haar aan en ze slaat haar armen rond mijn hals. Ze kust mij. Lang. Hevig. Ik moet wat lucht krijgen. We gaan buiten naar het terrasje terwijl we en passant nog een Cuba Libre bestellen. Het is verdomme ferm koud geworden buiten en we staan allebei nat in ’t zweet. En het is al drie uur ’s nachts. Eigenlijk weet ik niet goed meer waar of wie ik ben. Ik ben dronken van Bé en de Cuba Libre. We waggelen arm in arm naar de Dyane die ik alleen maar op slot doe.

     

    ‘Slaap bij mij’ zegt Bé.

     

    Natuurlijk, de dochters zijn op vakantie bij hun vader wat andere perspectieven opent dan linzensoep eten en verhaaltjes voorlezen.

    Daarbij, ik ben te zat om nog ordentelijk naar huis te kruipen.   

     

    Mensenlief, het lijkt wel eeuwen geleden dat ik nog mijn arm om iemand sloeg. Ik voel mij zestien jaar, mijn lippen zijn gezwollen en doen pijn van het kussen. Het vaatje met zelfvertrouwen broebelt over door het overschot aan testosteron in mijn lijf. Ik, de macho? Bé voelt zich geborgen en legt al stappend haar hoofd op mijn schouder.

    Ja, doe maar schatje, ik zal je recht naar huis brengen. Gescheurde kledingsstukken vliegen in het rond terwijl het bad volloopt. Plons en daarna rollen in verse witte lakens. Heavy, man, Bé laat me werkelijk de hoeken van de kamer zien. Duidelijk een ervaringsdeskundige. Waar heeft ze zich al die jaren verstopt?

     

    Zaterdagochtend om tien uur word ik wakker. De zon schijnt nogal oorverdovend door de grote ramen van de kamer binnen. Bé is al weg. Het ruikt beneden naar oude thee en er liggen broodkruimels en een briefje op de tafel dat ze naar haar werk is. Dedju, het is waar, ze geeft op zaterdag les aan de academie. De lucht is blauw maar het is een flink stuk kouder dan gisteren.

    Maar ik heb geen kou in mijn shortje als ik met super elastische benen naar mijn Dyane huppel.

    Ik ruik nog helemaal naar Bé. Er komen gelijk rozenblaadjes door de uitlaatbuis van de auto in plaats van de gebruikelijke gassen.

    Het zou moeten mogelijk zijn om het weer af te stemmen op je gemoed. Enkel nog regen op begrafenissen en communiefeesten, zon op dagen van verliefdheid en succes. Kwestie van wat complementair te werken.

     

    Morgen moet ik Kreng afhalen in Kortenberg om de inboedel te verdelen. Het contrast kan niet groter zijn.

    Eerst vlotjes naar huis waar ik in de brievenbus een enveloppe vind die afkomstig is van de familie Badmeester. Op dertig juli wordt het huis geschreven bij de notaris. Tegen één augustus moet ik een ander onderkomen hebben voor mijn nieuwe ego, Maurice De Dikke Kat, mijn muziekcollectie en mijn drie fantastische auto’s. Ik heb ook nog ergens een oude legermoto staan.

     

    Kan niet zo moeilijk zijn, of toch. Als ik maar op tijd lekkere wijn en dikke sigaren koop en nu en dan eens met een exotische auto naar Zeeland trek…

     

    Swingend loop ik door de Delhaize om een minimum aan eten te kopen. De muziek van gisterenavond klinkt nog na in mijn hoofd.

    Van Kreng mocht ik uitsluitend naar de Aldi voor inkopen. Het is als een strafkamp voor al wie van het goede leven wil proeven. De chocolade smaakt er bijna als chocolade, van de wijn krijg je bijna geen hoofdpijn en er speelt bijna muziek in de winkel. En dan al die Duitse voedingsmerken, brrrr. Lederhosenland is niet meteen een garantie op onvergetelijke culinaire uitspattingen. Schinken, Kartoffeln, Zwiebeln, Thüringer Bradwurst und Sauerkraut. Waarom zou je Duitse foie gras kopen?


    De enige attractie in de Aldi is de zelfkant van de maatschappij die er in bonte kleuren en voorzien van diverse opties voorbij sloft. Trainingsbroeken met naaldhakken eronder. Bierbuiken met gele colbertjes, een Hawaïhemd en een petje van een biermerk op de ongeschoren kop. Mannen zonder nek. Vrouwen met een kapsel uit de jaren tachtig.

    Bij een blik op de parking begrijp je meteen waar Daewoo al die auto’s is kwijtgeraakt.

     

    Zaterdagavond krijg ik een uitnodiging voor een etentje bij Pieter en Helga.

    Het korte spannende uitspattingsgevoel van dit weekend is even voorbij.

    Terug naar de wereld van de stabiele relaties, gezinnen met twee kinderen, spaghetti Bolognèse, een grijze Audi A4 en FC De Kampioenen waar ik, nog steeds swingend, eens ferm de goede orde zal verstoren.

    De tam tam heeft goed gewerkt: ze zijn al uitgebreid gebriefd over mijn escapades met Bé.

    Helga’s onderlip toont één en al afkeuring voor mijn in haar ogen promiscue gedrag. Een getrouwde man met een gescheiden vrouw die ouder is en al twee dochters heeft!

     

    Life goes on, baby. Maar dat kan ze met haar conservatieve hersentjes niet aan want hun leven is in hun gedachten al voorbij.

    Morgen is er een fietstocht van de Bond der grote en jonge gezinnen. Of ik niet meefiets? No way! Ik zie de opluchting op hun gezicht.

     

    Kreng zit boos voor haar uit te staren als ik om zestien uur de E40 opdraai richting Brussel. Ik had niet gedacht dat het zo vlot zou gaan. Voor het gemak heb ik haar alles gegeven behalve mijn echt persoonlijke spullen en de drie schroothopen van auto’s omdat ze toch geen rijbewijs heeft.

    De wasmachine, de droogkast, de diepvries, het televisietoestel, het salon, de eetplaats en zelfs de slaapkamer: alles is voor haar. Als ze erop uit was om eens ferm ruzie te maken, was het een gemiste kans. Daarom is ze nu zo boos. En daar ben ik eigenlijk blij om.

    Ze moest het eens weten waar ik straks naartoe rij terwijl ze als new born positivo aan haar zelfgerolde stinksigaret lurkt.

     

    ©Jan Stephorst -2009

     

    04-04-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    29-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veertig en op zoek naar werk - oktober 2006 (1)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Zo 01/10/06

     

    Als we thuiskomen na een zeer mooi boottochtje, rijkelijk gelardeerd met oestertjes en champagne, is het 0110 concert op het einde van onze straat volop aan de gang.Spijtig genoeg kleurt de lucht intussen inktzwart en enkele dikke druppels pletsen onheilspellend neer. 
    Vrijdag heeft een nieuwe pitabar net op de hoek van de straat de deuren geopend en de Turkse eigenaar weet niet wat hem overkomt. Er staan driehonderd klanten aan te schuiven en het einde van de vleesvoorraad is in zicht. Ik zie hevig gesticulerende en luid roepende Turkse medemensen in de te kleine keuken. Ondanks hun ruzie en kabaal verschijnen ze steeds weer breed glimlachend aan de toonbank.

    Binnen is het alsof Will Tura en Helmut Lotti in onze living staan te zingen. Niet meteen onze 'cup of tea' maar het heeft wel iets om tienduizend mensen in de gietende regen 'Ik ben zo eenzaam zonder jou' te horen brullen.

     

    Ma 02/10/06

     

    Gelukkig zijn er geen 0210 concerten voorzien. Kathleen is al vroeg (7u30) opgestaan, voor ons is dat 'midden in de nacht'. Ik zie op de wekker dat het negen uur is en een plotse aanval van moeite maakt dat ik terug inslaap. Heerlijk zo kunnen wegsoezen op een maandag…

     

    Ik droom over kale mannen in maatpakken die me mijn uitkering afpakken omdat ik niet aan de band wil staan bij Volvo. Elke dag moet ik om zes uur uit de veren, me in een grijze stofjas hijsen en deuren in koetswerken hangen in het bijzijn van dertig mannen zonder tanden in trainingsbroeken die allemaal gek zijn van voetbal en duivensport.

     

    De hele dag staat Radio Donna aan, of erger nog, Q-Music of 4FM waar de reclame om de twintig minuten onderbroken wordt door een plaatje van Laura Lynn.

    In de grote fabriekshal rinkelt in de verte een telefoon. Het beeld vervaagt in mijn geest maar de telefoon klinkt steeds luider. Hoe kan dat nu?

    Plots spat mijn droom uiteen als een zeepbel en het dringt tot mij door dat de telefoon echt rinkelt. Ik haast me slechts gekleed in een sok naar beneden en neem nog net op tijd de hoorn af.

    Het is een meneer die gebroken Nederlands spreekt. Hij nodigt me uit voor een gesprek over een mogelijke baan bij zijn bedrijf. Hij heeft mijn gegevens van de VDAB website gehaald.

     

    Back to the seventies! In het bedrijf werken alleen maar mannen in te krappe grijze flanellen pakken met een fout streepjeshemd en een gebreide das. Ze zitten allen in één grote zaal en de baas zit in een soort van glazen hok dat op hen uitkijkt. De bureautjes zijn maar één vierkante meter groot en het lijkt erop alsof alle aanwezigen een vegetatief bestaan lijden en hun lunchpakket hoogstens uit wat plankton bestaat.

     

    Er heerst een zeer gespannen sfeer, de mannen durven nauwelijks opkijken als ik in het kielzog van de directeur passeer richting glazen kooi. De man geeft me een hand, nodigt me uit om te gaan zitten en begint te vertellen over de activiteit van het bedrijf.

    Het komt erop neer dat ze bevroren kippen verhandelen en terwijl hij uitleg geeft over deze spectaculaire business, fronst hij samenzweerderig zijn wenkbrauwen alsof het over ontstekingsmechanismen van kernbommen gaat. Ik merk dat hij onder zijn grijs flanellen colbertje knalrode bretels draagt. Nu nog een rode feestneus en een bolhoed met een bloemetje dat water kan sproeien als hij aan zijn linker bretel trekt. Ik kan mij niet bedwingen en kan een proestende lach nog net camoufleren als een niesbui.

    Na welgeteld tien minuten sta ik blij en goedgemutst terug buiten. Ik heb vrij snel laten blijken dat ik meer van het leven verwacht dan stukwerk in een veredelde legbatterij.

     

    Ma 09/10/06

     

    Mijn zalige warme droom wordt abrupt afgebroken door het heftige geluid van Lief's wekker. Ik moet samen met haar op want om acht uur moet ik ter controle bij de tandarts zijn.

    Naast Lief is Luc de enige constante in mijn leven. Ik ga al twintig jaar bij dezelfde tandarts waardoor deze man ongewild een bevoorrechte getuige is geworden van al mijn professionele heldendaden.

    Ik denk dat hij bijna niet meer durft te vragen wat ik tegenwoordig om den brode doe. Hij begint dan maar over zijn dochters en over zijn motorfiets. Onderwerpen waarop ik niet meer dan 'AAAAH' kan antwoorden gezien de indrukwekkende hoeveelheid instrumentarium dat zich op dat moment in mijn mondholte bevindt.

     

    In de twintig jaar dat ik bij hem in behandeling ben, is mijn gebit geëvolueerd van een kringloopwinkel interieur naar een design eetkamer. Ik ben de man dan ook enorm dankbaar en hij is blij dat ik zijn raadgevingen nauwgezet opvolg.

     

    Mijn gebit blijkt ook deze keer te blaken van gezondheid en terwijl hij aarzelend informeert naar wat ik nu juist weer doe, staat hij in zichzelf te grinniken.

    Ik weet niet goed wat te antwoorden dus hou ik het maar op een 'sabbatical van zes maanden'. Het klinkt bovendien nog trendy ook.

     

    Ik geef toe dat het wel moeite vergt om te omschrijven wat ik nu aan het doen ben. Het is gemakkelijker als je gewoon IETS kan zeggen over je professionele activiteiten. Ik doe dit of dat. Ik ben secretaris generaal van de NAVO. Niet dat je daarom een poot meer uitsteekt maar je hebt voor de buitenwereld een duidelijk etiketje op je voorhoofd. Stempelen klinkt zo … profiterend.

     

    Di 17/10/06

     

    Het was een rustig weekend. Eigenlijk hebben we niet veel gedaan, Lief en ik. Behalve wat huishoudelijke taken en een vriendin van Lief die zaterdagavond met haar man langs kwam voor een etentje, bleef het rustig. We hebben sinds een jaar een vaatwasser die ons toelaat om de zondag in alle peis en vree door te brengen in de plaats van ruziënd tussen metershoge stapels vuile schotels.  

     

    Maar vandaag is het weer andere koek. Een afspraak om 11 uur met het kathederproducerende bedrijf waar ik misschien als 'teamleader' aan de slag kan.

    De rit naar Erembodegem verloopt zeer vlot op dit uur van de dag en ik ben alweer een kwartier te vroeg. Even wachten achter het spreekwoordelijke hoekje vooraleer ik de receptieruimte binnenstap en vraag naar de heer Van Wierde met wie ik het volgende uur van mijn leven zal doorbrengen.

     

    Een vriendelijke man komt ongeveer twintig minuten na mijn aankomst vanachter een gepantserde deur tevoorschijn. Zijn ontwapenende vriendelijkheid maakt het feit goed dat ik zolang heb moeten rechtstaan in die ongezellige ontvangstruimte waar wel een tafel stond maar geen enkele stoel.

     

    Tweede verrassing: de man is niet zo vriendelijk als hij eruit ziet. Hij stelt wel heel kritische vragen over mijn verleden en tracht me te 'pakken' op tegenspraak. Maar dat lukt hem niet. Ik blijf kalm en zeg rechtuit waar het in het leven voor mij over gaat: eerlijk zijn, respect hebben en genieten. Ik zie dat die uitspraak hem niet onberoerd laat en daarna gaat hij verder over de jobinhoud.

    Ik moet een team van vijftien magazijniers aansturen en begeleiden in hun dagelijkse taken. Hopelijk spelen ze niet met de duiven en luisteren ze naar Klara denk ik bij mezelf.

    Pittig detail: het bedrijf werkt met een ploegenstelsel en er wordt verondersteld dat ik ook nu en dan 's avonds eens binnenwip om de problemen van de nachtploeg te bekijken.

    De man haalt er meteen een collega bij wat erop wijst dat ik in zijn ogen de juiste persoon voor dit werk ben. De verwonderde collega weet niet goed wat te zeggen als hij zo onvoorbereid aan mij wordt blootgesteld. Veel verder dan wat gestamel en het uitwisselen van enkele clichés ('goed weer vandaag hé') komen we niet.

    Na een uurtje en een half nemen we afscheid.

     

    Wordt dit wat? Misschien. Misschien ook niet.

     

    Ik beschik over onvoldoende gegevens om er mij een beeld te kunnen van vormen. Misschien zijn die vijftien magazijniers wel een stelletje onbeschofte zwijnen die als hobby allerlei onwelvoeglijke lichaamsgeluiden produceren. Van de andere kant heb ik zeven jaar samengewerkt met een ploeg schippers, dus kan ik wel wat hebben op dat gebied.

     

    ©Jan Stephorst 2006

    29-03-2009 om 18:38 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    23-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Allez les filles
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Helemaal warm wordt ik ervan. Van Bé met de dochters. En ook van Bé alleen.

    Het contrast kan niet groter zijn. Krengetje ’s prioriteiten liggen in de was doen op donderdag, poetsen op vrijdag en op zondag naar moemoe. That’s life in de VTM straat, my friends.

    Het is zoals het verschil tussen de Aldi en de Delhaize, tussen een Toyota Corolla en een Citroën 2PK, op vakantie naar het Schwarzwald of de Provence, vrouwen in borstrok of meisjesachtige demoiselles. Donkere, saaie, doffe doch perfecte ellende tegenover imperfecte zonnige, smeuïge, onberekenbare hoogtepunten.

    Bé leunt tegen de muur van de garage waar ik werk. Ze is iets ouder dan mij. De zon schijnt en haar haar is slordig opgestoken zodat enkele losse slierten ros kleuren in de oranje zonnegloed. Ze heeft bovendien een uiterst sexy kort velours rokje aan.

    De monteurs zeggen dat ze naar mij lonkt maar ik ben daar nog niet zo zeker van.

    Ik gooi de motorkap van haar Citroën AX met een klap dicht nadat ik een lampje van een koplamp vervangen heb.

    Drie maanden later is Kreng verleden tijd. Het laatste wat ik hoorde nadat ze terug naar moemoe vertrok, was dat ze is opgenomen in een psychiatrische instelling.

    Op mijn afgrijselijke nieuwbouwhuis voorzien van een oprit in spuuglelijke betonklinkers en bijpassende sparrenhaag in de tuin hangt een prachtige affiche. De mooiste, meest betekenisvolle en geladen affiche die ik me in dit verband kan indenken. Het oranje contrasteert mooi met het zwart van de letters. ‘TE KOOP’. Yes!

    Eindelijk, eindelijk.

    Hoe is het ooit zover kunnen komen, vragen de buren zich af. Ik ook. Zij bedoelen het anders want voor hen is de affiche het bewijs van een ogenschijnlijk mooi huwelijk dat kapot is geslagen. Een vorm van zekerheid die als een kristallen vaas in miljoenen splinters uiteen spatte. Er zijn bijgevolg geen zekerheden meer.

    Stiekem maken ze zich zorgen over mogelijk besmettingsgevaar. Eerst nodigen ze mij uit voor etentjes met pasta en medeleven (ach ja, een man alleen kan toch niet voor deftig eten zorgen?) maar spoedig slaat het om in ‘dat die vrijbuiter maar ver uit de buurt blijft zodat hij onze Pieter niet op verkeerde gedachten brengt.’ Ik ben nu persona non grata bij de meeste zelfvoldane koppels.

    Voor mij breekt een nieuw leven aan. Ik ben in staat met één pennentrek bij het vredegerecht een volgend hoofdstuk in mijn leven aan te snijden.

    Mijn meest interessante buurvrouw heet Annemie, is alleenstaand en rijdt met een Alfa Spider. Sinds de affiche voor de venster hangt, toont ze een meer dan normale interesse in het slaan van een praatje.

    Ooit ben ik met haar doorgezakt in de vintage Porto. Lekker en duur. Met bossa nova op de achtergrond vertelde ze me dat ze actief SM beoefende. Soms loopt ze eens met een halsband rond haar nek naar het werk.

    Allemaal best wel boeiend maar na Krengetje zoek ik toch iets minder afwijkend gedrag om mee in bed te duiken.

    En ook van mijn werk ben ik af. Ontslagen, maar dan wel in stijl. Een beetje stank voor dank weet je, maar ik trek het mij niet aan. Ze betalen mij uit tot ik ander werk gevonden heb, drie maanden om te beginnen. Maar wat zij niet weten is dat ik allang ander werk heb. Yip, ik zal er drie maanden werken op zelfstandige basis en pas de laatste maand aan mijn oude baas vertellen dat ik iets anders gevonden heb. Ik denk dat we dan ongeveer quitte staan.

    ‘Heb je geen auto nodig? Je mag een tweedehands kiezen op de parking.’

    Bedankt maar toch maar niet. Ik kies voor de tweeduizend euro die in de schuif zit. Ik heb geen zin om in panne te vallen met de overblijfselen van een Citroën BX of een vierdehandse Xantia.
    Dan sta ik liever langs de kant van de weg met zicht op een ster. Op de motorkap welteverstaan. ‘De motor van mijn oude rammelbak doet als kreeg hij plots zilveren vleugels.’ Dat is het gevoel dat ik krijg als ik het gaspedaal intrap van de Mercedes 200 d die ik voor een habbekrats van een terminaal zieke marktkramer uit Lochristi heb gekocht.

    Bé staat in bewondering voor mijn nieuwe roesthoop. Haar grootvader had net dezelfde. Meisjes scoren met een dikke bak? Cliché, cliché maar het klopt wel. Maar is Bé een meisje? Ze wordt veertig en heeft twee puberende dochters. Toch is ze een meisje. Een Frans meisje. Is het je nog niet opgevallen? Franse vrouwen blijven meisjes. Ze hebben een heel arsenaal van geheime crèmes, middeltjes, bizarre kledingstukken en diverse andere hulpstukken om er meisjesachtig uit te zien. Zelfs als ze vijftig zijn. Een boudoir. Ze worden gewoon oudere meisjes, geen oude vrouwen. A cause des garçons, bien entendu, maar toch.

    Vlaamse vrouwen zijn uit de klei getrokken. Knippen hun haren kort eens ze kinderen hebben. Lopen in een soort van alles verbergende jute zakken rond. Moeten van alles omdat het zo hoort. Maar niet Bé. Ze draagt ook haarbanden en probeert graag één en ander uit. Viva Kaat Tilley!

    Voor mij gaapt nu een enorm gat. Het is mijn nabije toekomst waar ik nog niets kan van maken op dit moment. Alle elementen om van de Aldi naar de Delhaize te evolueren, zijn aanwezig. Alleen kan ik ze nog niet in de juiste volgorde plaatsen.

    En hoe graag ik ook op dit moment alleen ben en van deze eenzaamheid geniet, toch knaagt ergens in de krochten van mijn brein ook de angst om het alleen blijven. Voor een jaar of tien jaar, stel u voor.

    Go with the flow, denk ik en ik ga voor het eerst in tien jaar weer uit. Met Bé, met Els, Danny, met iedereen die het mij vraagt of niet vraagt. Mijn bloed stroomt aan tweehonderd kilometer per uur door mijn aderen. Nu en dan kookt het even. Film, theater en fuiven maken weer een niet te ontkennen deel uit van mijn bestaan. Wakker worden doe ik tegenwoordig in de meest vreemde omgevingen. Vreemde bedden, badkamers en onbekenden aan de ontbijttafel.

    Op mijn nieuw werk sta ik ondertussen met vijf schippers op een zwalpende ponton op de Schelde aan koorden te trekken die verbonden zijn met een bureaucontainer die in een kraan op drie meter boven ons hoofd hangt te zweven en wordt neergelaten op de ponton. En het is windkracht acht. En golven van twee meter hoog.

    Enkel met het nieuwe huis wil het nog niet vlotten. Bé heeft me aangeboden zoveel mogelijk bij haar te komen eten. De dochters zijn daar wild enthousiast over. Ik lust namelijk linzen en zij niet. Linzen zijn goedkoop en voedzaam, als dat al niet voldoende is om ze niet te lusten. Achteraf nog een gezelschapsspelletje en dan naar bed met een verhaaltje waar ik lustig op los improviseer. De sfeer is zeer meisjesachtig en het lijkt alsof er sinds eeuwen geen man meer is doorgedrongen in dit giechelbastion. Maar alles heeft er kleur en geur en die laatste is vooral zeer aangenaam.

    Ik rij naar huis. Naar mijn koud kil en lelijk nieuwbouwhuis. Het is een rommeltje maar ik neem de moeite niet om op te ruimen. Snel wat Franse chansons opzetten kwestie van de donkere winter te kunnen counteren met wat warme gedachten aan de zon in de Provence.

    Drieduizend telefoons later staat er een gezin op de stoep. Ze rijden met een Nissan Sunny. Alvast geen Toyota Corolla, dat is al positief. Hij is redder in een zwembad. Zij is ik weet niet wat. De dochter studeert iets onbestemd. Boekhouden denk ik. Of handel.
    Het afgelikte koppel past prachtig in mijn nieuwbouwhuis. Ze staan elke dag om zes uur op en gaan om acht uur ’s avonds slapen. Ideaal. De rondleiding duurt niet lang. Wat valt er te zien aan zeven kille ruimtes waarvan de muren met ruzies zijn behangen.

    Goed nieuws: de compromis is getekend.

    Slecht nieuws: enkel door mij. Kreng moet ook nog tekenen.

    Even langs Bé passeren om mijn halve euforie vorm te geven. Ze haalt een fles vintage port boven – zou ze mijn buurvrouw kennen? Bé spreekt mij moed in om naar Kortenberg te rijden waar Kreng in de instelling zit. Ik zal nog wat vintage port nodig hebben.

    Als ik de volgende dag terugkeer van Temse, zie ik onderweg een prachtige Citroën Dyane te koop staan, gekeurd en al. Ik koop hem. Of liever: ‘haar’. Een week later heb ik de nummerplaat en de verzekering.
    Op de achterruit hangt een sticker: ‘Ceci n’est pas une voiture, c’est un art de vivre’. Knappe vrouwen met grote zonnebrillen lachen nu naar mij terwijl ze hun BMW voltanken.
    Ik gooi het dak open op een onverwacht zomerse winterdag als ik onderweg ben naar Kortenberg.

    Scoubidoubi - ou – ah! Des pommes, des poires et des scoubidoubi - ou – ah!

    Pommes! Poires! Et des scoubidoubi - ou – ah.

    Mijn wilde Havana die ik rook onder het rijden, smaakt heerlijk.

    Afgrijselijk om op bezoek te zijn in een psychiatrische instelling. Kreng vindt de Dyane maar niks. Tuurlijk niet. Ongeïnteresseerd ondertekent ze de compromis. Ik kan nog net een kreet van opwinding onderdrukken.

    Ik ben er vanaf. Van huis en Kreng. L’important, c’est la rose.

    De volgende stap graag.

    ©Jan Stephorst

    23-03-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    16-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veertig en op zoek naar werk - september (2)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen












    Zo 10/09/06

     

    Zo kan het niet verder. Al mijn pogingen om werk te vinden, draaien op niets uit. Ofwel beland ik in een uitzendkantoor vol medewerkers die uitmuntend vegeteren maar nooit vat kunnen hebben op mijn toekomst. Ofwel kom ik terecht bij goedbedoelende mensen die blijkbaar niet in staat zijn om terug te bellen, te mailen of zelfs nog maar een brief te schrijven met de reden waarom ik niet aangenomen ben.

     

    Het marketingbureau op 500m van mijn deur heeft niets meer laten weten. Ik heb hen ongeveer vijftien maal gebeld maar telkens was de baas in vergadering, net weg of hij had een bezoeker. Maar hij zou me zeker terugbellen. Omdat hij dat niet gedaan heeft, reken ik er niet meer op.

    Ik vind het wel vreemd dat iemand die zegt dat hij me de volgende dag een voorstel zou maken zo reageert. Misschien is het wel een goede zaak dat ik daar niet werk. Stel dat hij me op het einde van de maand zegt dat hij mijn loon zeker zal betalen …

     

    Tijd voor plan B. Vandaag stel ik een lijstje op van dingen die ik echt graag doe. Ik neem mij voor om werk te zoeken dat minstens één raakvlak heeft met die dingen.

     

    Hier komt mijn lijstje:

     

    1.       iets met schrijven

    2.       iets in de scheepvaart

    3.       iets met auto’s

    4.       evenementen organiseren

     

    Ik maak ook een lijstje van voorwaarden aan dewelke ik wil werken.

     

    1.       niet om zes uur hoeven opstaan

    2.       niet om elf uur thuiskomen

    3.       niet op zaterdag moeten werken

    4.       afwisseling in het werk

    5.       overuren betaald of recupereerbaar

    6.       drie weken verlof in de zomer

    7.       één week verlof in de winter

     

    Met een virtuele plets stort ik mij op het internet. Ik stuur zeker wel tien mails naar verschillende bedrijven. Hier en daar sluit ik al op voorhand een klein compromisje, waar ik zie dat alle andere voorwaarden in mijn kraam passen. Waar mogelijk sluit ik vacatures via uitzendkantoren uit.

     

    Afgepeigerd plof ik om vijf uur in de namiddag in de zetel. Lief heeft medelijden en verwent me met een lekker aperitiefje. De telefoon gaat en het is Lief's papa. Haar ouders kopen nu en dan verse zalmforel rechtstreeks van de kweekvijvers. Het dorpje waar de vijvers gelegen zijn, ligt in Frankrijk in de vallei van de Canche niet ver van Montreuil-sûr-mer. We spreken af om er woensdag heen te rijden omdat Lief die dag niet naar school hoeft.

     

    Ma 11/09/06

     

    Hiep hoi! Er zitten enkele mails in mijn mailbox. In een vlaag van optimisme zet ik mijn gsm toestel aan en er staan drie berichten op het antwoordapparaat! Grote grutjes! Lieve hemel! Wat nu gezongen?

     

    De meeste mails bevestigen mijn kandidatuur en bedanken mij voor de interesse maar mijn 'profiel' stemt onvoldoende overeen …

    Dat kennen we intussen al.

     

    Maar het goede nieuws komt via de GSM: ik heb drie afspraken:

     

    - Eentje bij een bedrijf in Erembodegem waar katheders gemaakt worden.

    - Eentje bij een selectiekantoor (bwaark) in Borgerhout i.v.m. een vacature bij een overkoepelende organisatie van transportarbeiders.

    - Eentje bij een uitzendkantoor (nog meer bwaark) te Aalst i.v.m. een baan bij een Duits automerk.

     

    Gezien mijn kleine overwinning zal ik even teren op mijn inspanning van gisteren en een kleine droom te realiseren: in de week een koffie drinken in de foyer van de opera, ondertussen een boek lezen en daarna nog wat cultuur kopen in de FNAC.

     

    Terwijl ik van mijn koffie nip en geniet van mijn kleine uitstapje, bedenk ik dat dit niet mogelijk zal zijn eens ik terug werk heb. Ben ik dan zo veeleisend? Waarom moeten mensen acht uur per dag non-stop werken?

    Het idee van het door de VLD opgeslokte Vivant was nog zo gek niet. Geef iedereen een basisinkomen en laat de keuze vrij of je daar nog iets wil bijverdienen door te werken of niet. Helaas zijn we in ons tsjevenlandje nog niet zover. Het katholieke schuldbesef zwaait hier nog steeds de plak.

     

    Di 12/09/06

     

    Straks sleep ik Johan's bootje naar de werf. Ik fiets naar de jachthaven en de zon schijnt, wat een heerlijk weer. Dirk, mijn Nederlandse vriend, Johan en Bart staan al te wachten aan de Juliette. We brengen wat touwen aan tussen de twee scheepjes en hop, we zijn ermee weg.

    Iedereen zit op het dek vanwege de zon. Stom dat ik aan het roer moet staan met die lawaaierige diesel naast mij. Gelukkig krijg ik een pintje wat het leed een beetje verzacht.

    Het gaat allemaal erg vlot en we keren een uurtje later met onze boot terug. In de jachthaven gaan we van boord en palmen ons favoriete tafeltje in op ons favoriet terras.

     

     

    Roelien, Dirk's knappe vriendin, komt erbij zitten en het wordt dankzij brouwerij Moordtgat alweer een erg vrolijke vergadering op het terras. Sleutelwoorden die op dat moment spontaan in mij francofiele geest opborrelen: 'Marius', 'Marcel Pagnol','Marseille' en 'Scheepsbenodigdheden'.

    Ik kan de bierlucht niet verbergen als ik later thuiskom. Maar Lief is enkel oprecht blij dat ik een fijne dag gehad heb.

    Wat een fantastisch lief heb ik toch.

     

    Woe 13/09/06

     

    'De dertiende vandaag!' vloek ik als ik ergens op de A1 snelweg in Frankrijk in de gietende regen aan de wielmoeren van onze Picasso sta te rukken. Het was goed begonnen maar plots, terwijl ik een vrachtwagen overging, klonk een donker ratelend geluid binnen in de auto. Waarom heeft een mens toch steeds een lekke band op gevaarlijke snelwegen in de gietende regen?

    Het duurt een kwartiertje eer ik het reservewiel opgestoken heb. Ondertussen razen de dertigtonners vlak naast mij heen en staat Lief met haar ma en pa achter de vangrail uit te regenen als drie verwaaide muizen.  

     

    Wat later stoppen we in een klein dorpje waar de weg naar de viskwekerij begint.

    Lief's papa wil ons trakteren in de plaatselijke bistro. Lekker!

     

    Ook de visjes zien er lekker uit. Lief en ik zijn allebei doodmoe van zoveel vissenbuiken open te snijden en met onze vingers de walgelijke blubber eruit te halen. We zijn pas laat terug in Gent en mijn arme schat moet morgen zo vroeg op.

     

    Er zit ook een brief van de VDAB in de bus. Het is een uitnodiging om een opleiding te volgen om 'technisch commercieel adviseur' te worden. De brief is ook goed voorzien van wat peptalk, zo van: 'Wil jij ook technische commercieel adviseur worden? Is dit je droom? Wel, dan kan deze droom nu werkelijkheid worden'.

     

    In mijn verbeelding wordt de tekst voorgelezen door een stem zoals die van Guido De Praetere in het programma 'Hoger Lager'. Enkel het grijze vakje waar je met een muntstuk moet op krassen om te zien of je de winnende code hebt, ontbreekt in de brief. Vreemde aanpak van de VDAB.

     

     

     

    Woe 20/09/06

     

    Ben niet goed gezind wegens veel te vroeg uit mijn bed moeten komen. Zit in de auto en rij richting Wondelgem naar het opleidingscentrum van de VDAB. Als ik op de parking kom, moet ik balen. Het gehele bestand 'marginalen' uit de database van Paul Jambers is lijfelijk aanwezig. Ik voel me niet op mijn gemak.

    Een jonge allochtoon met kortgeschoren haar kijkt me onophoudelijk aan alsof ik iets van hem aan heb. Ik ben vóór allochtonen, geloof me, vooral als ze een slagerij of een Turks restaurant uitbaten. Maar niet als ze me onophoudelijk aanstaren. Ik durf niet goed terugkijken omdat ik bang ben dat hij me zal aanvallen.

     

    Verder is ook nog ‘de vieze man’ van de partij: een magere vijftiger met wat vettige slierten haar en een lange trenchcoat die ooit eens beige geweest is. Ik kijk rond en merk enkel op dat de clichés uit programma's als 'Het Eiland', 'De Collega's' en andere 'In de gloria's' kloppen.

    Plots komt er iemand de centrale hal binnen waar we als vee bij elkaar gedrumd staan. De kleine dame nodigt 'de mensen voor technisch commercieel adviseur' uit om haar te volgen.

    Achttien schapen waaronder mezelf volgen gedachteloos de leidster. We mogen in een leslokaal plaatsnemen en wat later komen er twee mannen binnen. De ene lijkt wel de broer van Pim Fortuin, de andere lijkt op een neef van Willem Vermandere en moet dringend een bezoek brengen aan zijn tandarts.

     

    Willem Vermandere maakt voortdurend pseudo-grappige opmerkingen over de toekomst van ons, handelsvertegenwoordigers. Zijn moppen lijken wel uit een ander tijdperk te komen. Hij doet me denken aan de nonkel die teveel gedronken heeft op een trouwfeest en constant naar de microfoon grijpt om zijn platte, totaal niet geestige grappen deel te maken aan de rest van de genodigden alvorens op de dansvloer wat in de billen van de nichtjes te gaan knijpen.

    Meteen is de lol er voor mij ook af want nu ik weet dat het over een opleiding tot vertegenwoordiger gaat, smelt mijn interesse even snel weg als een ijsblokje in het décolleté van Kader Gürbüz.

     

    Gelukkig neemt Pim Fortuin in maatpak en met een blitse bril het na een kwartiertje van hem over. Hij etaleert een taalgebruik waarbij de uitdrukking 'Ik heb zoiets van' en foutief dialectisch woordgebruik als 'Dees is' in plaats van 'dit is' de inhoudloosheid van de ruimte tussen zijn oren moeten camoufleren.

     

    Het komt erop neer dat we meteen moeten beslissen of we willen deelnemen aan deze adembenemende cursus die ons in twaalf weken zal omvormen tot primus inter pares op het vlak van de verkoop van gebakken lucht.

    Let op, het is niet gemakkelijk, we moeten dan ook nog eens in de praktijk bewijzen dat we goede stofzuigerverkopers zullen zijn door een onbetaalde (of wat had je gedacht) stage te volgen in een bedrijf dat we zèlf gebeld hebben.

    Ja natuurlijk, zèlf. Wat verwacht hij dan? Dat ik hèm in mijn plaats zou laten bellen naar een bedrijf om dan totaal in schande te vallen?

     

    Ach, ik laat de kansen op een blitzcarrière als onderbroekenverkoper aan de anderen. Ik vul nog snel het onkostenblad in en maak me uit de voeten. Op de parking moet ik remmen voor een groepje in fluorescerende trainingspakken gehulde tandelozen met haar waar je een frietje kunt in bakken en een petje van een biermerk op het hoofd. Wat geheel logisch is want van frieten krijgt men nu eenmaal dorst.

     

    Brrr. Snel naar huis.

     

    Het is Lief's vrije dag en we gaan na de middag de stad in om een dikke pint te drinken in café 'Het Damberd' op de Korenmarkt. Mijn lief is heel mooi, met haar lange frulletjesrok, blonde haar, weelderige boezem en een knikje in haar neusbrug lijkt ze zo uit een sprookje te komen. Ja, ze is mijn sprookjeslief.

     

    Do 21/09/06

     

    Deze ochtend heb ik om elf uur een afspraak in een uitzendkantoor te Aalst in verband met de baan bij het Duitse automerk. Mijn contactpersoon heet Francine, wat een heel acceptabele naam is om in een uitzendkantoor te werken. Doorgaans worden ze bevolkt door Evie's, Wendy's, Baby's, Darling's, Nele's, Phoebe's, Kelly's, Jacinta's en meer van dat fraais.

    Ik kom binnen en wordt meteen aan het werk gezet: de bekende hatelijke testen.

     

    Franse taal, persoonlijkheid, logisch denkvermogen en alweer een document ter ondertekening dat hen vrijgeleide geeft om in mijn verleden rond te snuisteren … Kunnen al die uitzendkantoren niet eens wat testresultaten uitwisselen? Dat zou toch wel veel gemakkelijker zijn voor de kandidaten.

     

    Maar die baan, dat lijkt wel wat op het eerste gezicht. Voorzichtigheid is de moeder van het uitzendkantoor want meestal worden jobs opgehemeld. Zo kan het zijn dat je solliciteert voor 'logistiek directeur' en dat je in de praktijk eindigt als magazijnier.

     

    Francine stelt voor om een afspraak te maken met de Duitsers. Ze houdt me op de hoogte.

     

    Maar wat zich in de namiddag voltrekt, houdt het midden tussen een soap en soep. Chaos alom!

     

    Eerst krijg ik telefoon van Stefanie, de collega van Francine, die zegt dat ik vrijdag om elf uur in het kantoor van het automerk moet zijn.

    Daarna gaat de telefoon terug en het is Francine die me zegt dat de afspraak uitgesteld wordt.

    Daarna krijg ik een mail om de afspraak van vrijdag om elf uur toch te bevestigen.

    Vervolgens krijg ik telefoon van Francine die me doodleuk vertelt dat de vacature al ingenomen is.

     

    De maat is vol! Denkbeeldige stoom komt uit mijn oren en ik schrijf een mail waarin ik vraag om mijn gegevens uit al hun bestanden te wissen. Ik voeg eraan toe dat ik niet langer wil gebruik maken van hun diensten.

    Daarop komt een mail van Francine die erin slaagt mijn naam verkeerd te spellen en in de drie volgende lijnen twee 'dt' fouten weet te schrijven.

     

    Arm Vlaanderen steekt alweer de kop op. Ik vint het walgeleik onverantwoordt dat dergeleike inkonpetente mensen over de toekomsd van anderen mogen beslisen.

     

    Zal ik maar naar de boot gaan? Ik zal maar naar de boot gaan. Ik gooi de touwen los en heb de restanten bij van een halve kilo Leonidas pralines die ik aan Dirk en Roelien zal schenken. Na een half uurtje varen, kom ik naast hun schip te liggen en ik roep: 'De delicatessenboot is hier!'. De verbroedering is compleet door middel van enkele Witkap Stimulo's.

     

    Jan Stephorst - 2006

    16-03-2009 om 22:13 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    06-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wachtzaal
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Zes uur ’s avonds. Ik stap de wachtkamer van de huisarts binnen met mijn kloppend hoofd vol snot.

    De dokter woont in een ietwat griezelig huis. De ‘Psycho’ factor is prominent aanwezig. De wachtzaal is wat schemerig en er vallen streepjes schaduw door de houten halfvergane luxaflex.

    In de hoek zit een koppeltje dat duidelijk nog niet lang een koppeltje is aan elkaar te pulken. Wat verder nog een man die wezenloos voor zich uit zit te staren.

     

    Ik zet me op één van de zes overblijvende vrije stoeltjes. Geen enkel stoeltje is gelijk en de hele wachtzaal wekt een behoorlijk Kringloopwinkelgevoel op.

     

    Op de salontafel liggen Knack magazine en Weekend Knack klaar om hun verzamelde bacteriën door te geven aan een volgend slachtoffer. Hoeveel door snot en hoofdpijn geplaagde patiënten hebben deze tijdschriften al in hun ziekelijke poten gehad? Eerst niezen, de boel schoonvegen en dan een bladzijde omslaan. 

    Over vieze boekjes gesproken …

     

    De deur gaat weer open en een moeder komt met haar kind en de grootmoeder binnen.

    Dit wordt hommeles. Ik voel de spanning toenemen. Gedaan met de rust, de angst voor wat kan komen is alom tegenwoordig bij de wachtzaalbewoners.

    Uit het gesprek tussen moeder en grootmoeder blijkt dat ze hier niet voor de kleine zijn.

    Welaan, dat er dan iemand naar huis gaat met de kleine. Wachtzalen zijn niet goed voor kleine kindjes. En vooral niet voor de zenuwen van de zieke medepatiënten.

     

    Mama fezelt sussend in het oor van de kleine. Rustig, rustig, kalm, braaf zijn, mama is hier … Haar gefezel doet het ergste vermoeden over het mogelijke gedrag van haar jong.

    Een doos met grote blokken komt tevoorschijn uit een enorme zak vol met baby reparatiespullen. Fopspenen, verse pampers, tubes zalf, zakdoeken, vitabiskoeken, rammelaars, het zit er allemaal in.

    De doos met blokken vliegt door de kamer. In zijn vlucht opent het deksel zich waardoor de individuele blokken met luid gekletter in de buurt van mijn voeten landen.

    Ik heb echt geen zin in contact. Laat mij gerust, vreemde mensen en dat geldt ook voor de even vreemde kinderen. Hou dat kind bij u. Ik heb er nu even geen zin in. Het is mijn inwendige stem die steeds luider klinkt. Mensen verwachten dat je naar kinderen toe lief kijkt, ‘oetsjekoetsjekoe’ zegt en spontaan begint te spelen.

    Ik niet.

    Ik zit in mijn bacterieboekje te lezen en wil dat even zo houden. De kleine heeft ondertussen de blokken één voor één naar de andere hoek van de kamer gegooid.

    Moeder geraakt stilaan in paniek. Op het salontafeltje trekken de felle kleuren van de andere besmette boekjes de veertien maanden oude aandacht.

    Mama hoeft maar ‘neen’ te zeggen en daar gaan we al. Met de twee handjes ploffen we er middenin.

    ‘Mama gaat boos worden’ maakt bijzonder weinig indruk. De Humo, het clubblad van Touring en het stadsmagazine 09 ondergaan een uitgebreide dissectie.

    Tot moeder uitbarst en de kleine op de schoot moet. Dat is nog eens een straf. Moemoe, neem dat kind op en ga ermee naar buiten, denk ik. Het is de beste oplossing voor iedereen. Wie durft het zeggen?

    Een belofte verder krijgt de kleine weer de vrije loop. Letterlijk want het pampertje wordt gevuld. De muffe wachtzaal wordt getrakteerd op een mengeling van urinegeur en kinderkak.

    Bwaark.

    ‘Ocharme’ zegt een medebewoner.

    ‘Ze is al flink hé’ antwoordt een andere.

     

    Helaas niet flink genoeg om de kringspieren bijeen te houden. Kabaal, kabaal, gekrijs en geschreeuw en mijn hoofd wordt stilaan te klein voor mijn onophoudelijk kloppende hersenen.

    Klein duimpje heeft na een alles onthullende verschoningsbeurt een nieuwe activiteit gevonden: broekhangen bij de tijdelijke bevolking van dit intussen nog steeds onwelriekend pand.

     

    Ik hoef nog steeds geen contact. Ik tracht zo streng mogelijk te kijken en neem een boekje met bacillen die ik nog niet gehad heb.

    Mijn aanpak werkt nog ook. Het is net zoals met dieren, als je van meet af aan afstand houdt, geef je ze te kennen dat je liever geen contact hebt.

    Zeker niet als het risico bestaat op een snotspoor op je rechter broekspijp.

     

    Mama pakt de kleine op en zwiert ermee in het rond. De kinderkakgeur heeft zich intussen vermengd met die van pommade.

    ‘Kijk, Jenny is een vogeltje. Zwierezwaaiezwierezwaai.’

     

    Een dikke druppel speeksel hoopt zich op ter hoogte van de onderlip van het vliegeniertje. Eén seconde later druipt een lange spuugrekker van de onderlip tot bijna op de vloer. Door de vloeiende beweging gaat de rekker heen en weer als een slinger om op kwart voor tien af te breken en mits een spectaculaire salto op het rechter brilglas van mijn buurman te belanden.

     

    ‘Oh pardon’, roept mama.

    Jenny is niet zomaar een vogel. Jenny is een kwijlvogel.

    Buurman is danig onder de indruk van de nieuwe vogelsoort en veegt de druppel en de ergernis af met zijn zakdoek.

     

    Wil er iemand ons verlossen van deze vertoning?

    Niet dus.

     

    De kwijlvogel wordt moe en hongerig en dat is te merken aan het aantal aanwezige decibels.

    Ook de andere wachtenden beginnen het moeilijk te krijgen. De eerder aanwezige sympathie voor de kleine is nu geheel weg.

     

    ‘Waarom gaat u met de kleine niet naar huis?’

     

    Het floept eruit als een paling uit een emmer snot.

     

    Ik kon me niet meer houden en merk dat mijn droge opmerking een averechts effect heeft. Iedereen die daarnet nog zichtbaar geïrriteerd was door zoveel wangedrag van een hoopje in het rond schijtend klein grut, keert zich meteen tegen mij.

    De verontwaardiging is groot, de aangezichten vertonen blikken als in ‘De Schreeuw’.

    Eerst volgt een pijnlijke stilte, gevolgd door wat gemor in de gelederen der bacteriecultiverende stelsels.

    ‘Hoe durft u, mijnheer’, spreekt een vrouw met bevende stem.

    ‘Dat kind kan er toch helemaal niet aan doen’.

     

    Inderdaad, het kind kan er niet aan doen. Maar de moeder daarentegen…

     

    Net op het moment dat de andere aanwezigen mij zullen lynchen, klinkt een verlossende stem uit de hemel: ‘De volgende alstublieft!’

     

    Ik veer recht en de adrenaline in mijn aderen maakt dat mijn hoofdpijn plots veel minder is waardoor ik ogenschijnlijk niets mankeer als ik opgelucht door de gang loop.

     

    ‘Plantrekker!’ roept iemand mij nog na.

     

    ©Jan Stephorst - 2009

           

    06-03-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    02-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Highway to hell
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



















    Leen geeft mij een duw waardoor ik van de trap val. Daardoor valt het geplande uitje naar Zeeland in duigen.

    Geen haar op mijn hoofd denkt eraan om nu twee uur op de moto te gaan zitten met haar achterop. Ik haat het mens.

     

    Woensdagavond, morgen is het vijftien augustus, het begin van een lang weekend.

    Wat zal ik doen? ’s Avonds is er een fuif in open lucht, op het erf van een boerenhof. Sergio komt ook om de inhoud van zijn bierglas terug in het publiek te spuwen maar alles is beter dan samen met het kreng in één ruimte te moeten blijven.

    Ik drink me lazarus en moet nog met de moto naar huis. Gelukkig is het niet ver, slechts vijf kilometer. En gelukkig weet mijn oude legermoto de weg. Tijdens de fuif dans ik met verschillende donkere schoonheden van wie ik mij de naam noch het gezicht zal herinneren.

     

    Wellicht kruip ik in mijn bed want ik wordt er de volgende ochtend rond een uur of tien in wakker. Hé, ik heb helemaal geen kater dus toch niet zoveel gedronken gisterenavond.

    Krengetje is er niet, het bed is leeg op het moment dat ik wakker wordt. Geen briefje, niets. Goed zo. Ze zal wel bij haar idiote moeder zitten.

    Ik neem een douche met Tahiti doucheschuim. Dat is zondigen want dat mag eigenlijk niet in huis komen wegens te duur.

    Ik ruik helemaal naar kokosmelk, mocht ik een meisje zijn, ik zou mezelf verslinden. Denk ik.

    Na het ontbijt bedenk ik dat ik mezelf niet hoef te straffen. Ik zou naar Zeeland rijden, het fantastische land waar een strand nog echt een open plek is en waar de duinen niet overgaan in hoogbouw.

    Wat later tank ik mijn Citroën DS helemaal vol. Een hydropneumatisch ritje naar mijn favoriete land is net wat ik nodig heb.

    Yeah, man, een cassette vol bossa nova wordt mijn enige compagnon in mijn heldendaad van vandaag.

    Bergen op Zoom? Neen, verdomme, ik kies voor de route langs Hulst en de veerboot Perkpolder – Kruiningen. Een heel speciaal gevoel bekruipt mij als ik sta te wachten aan de kade tot de Prinses Margareta heeft aangelegd.


    Verschillende mensen kijken vol bewondering naar mijn Franse godin maar voor mij is het niet meer dan een statement. Loskomen van de wereld en je zorgen? Ja, maar dan wel ineens met stijl hé jongens.

    Op de boot ben ik terug zes jaar oud en lijk ik wel eeuwig met vakantie te zijn. Ik zie in mijn fantasie mijn vader met een beige broek, sporthemd met sjaaltje in de kraag en een zonnebril zoals James Dean. Tevreden glimlachend staat hij in het gangboord.  

    Eens de overkant bereikt is, wacht iedereen vol spanning tot ik mijn oude dame start maar ik moet slechts een halve keer op de knop drukken en we verrijzen alweer boven het gemiddelde niveau. Samba do Aviao weet je.

    Met een ruk schiet ze vooruit en we rijden richting Zeelandbrug. Ooit al geweest? Eén van de meest magische plekken ter wereld. Hopelijk is het beweegbare deel opgehaald en moet ik een half uur wachten.

    Ja hoor. Ongeveer dertig meter lager passeert half Europa per boot. Wel de beter gegoede helft van Europa, maar kom. Intussen snuif ik de zilte zeelucht op, mijn haar in de wind, kijkend naar de meeuwen die zo laag boven de brug stilhangen dat je ze bijna kan pakken. Windwijze wimpels wapperen hoog in de zon. Liesbeth List in enkellang wit kleed aan de waterkant: de ‘Pastorale’.

     

    Gas geven, open raam en overmoedig de op mij afkomende kilometers laten opslokken door de onverantwoord brede smoel van de DS.

    En dan le moment suprême: Scharendijke!  Een onbeduidend dorpje gelegen achter een dijk met een inspiratieloos centrum. Een Albert Hein, een bruine kroeg en een would be surferscafé.

    Het geheim zit hem in de staart: net buiten het dorp rij je eerst onder de dijk door en dan er weer bovenop. Wat een zicht! Water, water, water. Rechts de Oosterschelde, links de Noordzee en ertussen in een dijk van een dijk. Met hellend vlak waar je kan op rijden als in een racecircuit. Ik ben in Le Mans.

     

    De DS parkeer ik net voor de duinen. Het is nog tien minuten stappen tot de waterlijn. Vooruitziend als ik ben, heb ik thuis al mijn zwembroek aangetrokken. Veel volk aan het strand maar omdat het zo groot is als een gemiddeld Vlaams dorp, valt het niet op.

    Het water is heerlijk. Zeesterren, krabben, en 1,92m aan Aalstenaar verenigen zich in het zoute sop. Na een halfuurtje heb ik reuzenhonger gekregen.

    Er staat een frietkot vlakbij de auto. De dame die bedient, heeft een hoog tantegehalte en het lijkt er even op of ze mij extra goed wil soigneren.

     

    Hollandse frieten. Verafschuw ze in België maar verslindt ze in Nederland. En spoel ze door met een ‘Oud Bruin’ want Heineken is en blijft paardenpis.     

     

    Tussen Antwerpen en Rotterdam, op de snelweg naar het verre noorden rij ik met mijn schroothoop richting België.

    Ik zie net de lichtjes van de laatste veerboot weerschijnen in het water van de Westerschelde. Het zal de Liefkenshoektunnel worden.

    Snelle Antwerpse zakenlui stuiven in hun oersaaie Audi’s voorbij tegen geluidsbrekende snelheden. Ik hou het bij ambachtelijke stuurmanskunst en luister naar de snelheden die mijn Franse mechaniek het beste kan verdragen.

     

    In de Scheldetunnels glijden de lichten over de lange motorkap terwijl Zjef zingt dat je niet zonder de anderen kan. Daar ben ik het vandaag helemaal niet mee eens. Ik hunker naar het alleen thuiskomen, niemand die zit te wachten om bakken ellende over mij uit te storten. Werkelijk alleen en ook alleen kunnen beslissen, kunnen genieten van de zon op mijn huid, de wind in mijn haar en de zilte geur van de zee.

     

    Intussen sta ik alweer op de oprit van mijn afgrijselijke nieuwbouwhuis. Koop nooit een nieuwbouw. Het huis heeft geen ziel, geen historie, koude grijze en witte stenen vloeren met een opmerkelijk onderhoudsgemak. Grote rechthoekige en vierkante ruimtes vol van slechte akoestiek, koel en killig en zonder emoties.

    Jezus, waarom heb ik dit huis ooit gekocht.

    Onder druk van de familie van Krengetje en ook een beetje omdat ik het niet zag zitten om een verbouwing van een oud kot op mijn eentje te dragen. Want zij zou niet helpen, haar vader was dood en de rest van haar familie druk bezig met hopen geld bijeen te harken.

     

    De beroemde Vlaamse zelfstandigen weet u. Voldaan van zichzelf en van goedkoop bier uitbuikend in zaal Pax of De Welkom. Hespenrolletjes met asperges. Koude schotels met maïs en tomaten. Opgerolde koek. Gehaktbrood met krieken. En morgen weer om zes uur op om te werken tot elf uur ’s avonds.

     

    Daarom heb ik dus dat fucking nieuwbouwhuis gekocht maar ik heb er allang spijt van. Zoals over zoveel. Al de rest eigenlijk.

     

    Ik sluip naar binnen maar ze staat me op te wachten en ze vraagt met vlammen in haar ogen waar ik in godsnaam ben geweest.

     

    ‘Even om en weer naar Zeeland’, zeg ik achteloos. Ik zie zo dat ze me niet gelooft.

     

    ‘Ik geloof je niet. Je bent zeker bij één of andere del gekropen’.

     

    Jaja, dat zal het zijn. Daar heb ik nu nood aan, om de zaken voor de sport nog wat ingewikkelder te maken. Ach, ze is onbegrijpelijk idioot. Aanstellerij, de slachtofferrol in al zijn aspecten uitbuiten wat toevallig haar sterkste kant is.

     

    Volgend weekend heb ik om een vergeten reden terug twee dagen verlof. Verlengd weekend en om te bewijzen dat ik de waarheid spreek, beloof ik haar dat ze mee mag naar Zierikzee. Ik zal haar al mijn geheime plaatsjes tonen zodat ze zelf kan kiezen of ze er zal van genieten of niet.

     

    Wat een vreselijke werkweek. Drukdoende onbehouwen klanten die geloven dat hun gat het centrum van het universum is. Om vijf uur bellen ze om te vragen of hun auto klaar is. Als je dan vraagt welke auto ze hebben, antwoorden ze:’Een Citroën’. Ja, mevrouw, dit is een Citroën garage, dewelke bedoelt u?

    Om zes uur staan ze daar, de hele familie is meegekomen en vader boekhouder die stinkt naar oudemannenzweet en seboum klaagt nogmaals over het feit dat de centrale vergrendeling niet werkt.

    ‘Uw auto heeft geen centrale vergrendeling meneer’. Pittig detail: het wrak van een BX waar hij mee rijdt, is al tien jaar oud en hij is de eerste eigenaar wat het nog pijnlijker maakt.  

    In dezelfde reeks: ‘mijn auto trekt niet goed meer’. Instappen, voetenmat van onder het gaspedaal trekken en gas geven. Meestal met een gigantische zwarte rookwolk tot gevolg. Schaamrood op de wangen van de eigenaar die op de passagiersstoel zit.

     

    Enfin, om half acht ’s avonds sluit ik de garage en morgen rij ik met Kreng naar Zeeland. Hopelijk is ze het vergeten en gaat ze bij haar idiote moe wat crocheren.

     

    Highway to hell op de radio onderweg naar huis. Ik rij in een directiewagen die toevallig een dijk van een stereo standaard heeft ingebouwd. Volume op negen. Het lied is nog niet uit als ik de oprit oprij en de motor stilleg.

    Nog even naar AC/DC luisteren.

    Nog wat luider.

     

     

    Living easy, living free, don’t need reason don’t need rhyme …

    No stop signs no speed limits no one’s gonna slow me down …

    I’m on my way to the promised land …

     

    Ik kom het huis binnen en daar ligt ze dan, onderaan de trap in een onnatuurlijke houding en het hoofd lichtjes bebloed. Ze slingert wat onverstaanbare verwijten naar mijn kop.

     

    ‘Leentje, Leentje, Leeeentje!’ roep ik tevergeefs.

     

    Wat later komt de MUG met loeiende sirenes de straat in gescheurd. Ik rij mee en volg het parcours op de spoed, onder de scanner, de hele rimram van onderzoeken, quoi.

     

    Een gebarsten wervel en een hersenschudding, dat valt best mee bedenk ik als ik de volgende dag over het strand van Scharendijke wandel met mijn linnen broek opgerold en mijn voeten in het warme water. Ik zie een vette garnaal voorbijspringen.

     

    Het is een prachtige zomeravond en ik sta buiten in het donker op het dek van de laatste veerboot die me naar Kruiningen brengt. Doegdoegdoegdoegdoeg, de motoren stampen vredig voort.

    Het allesomvattend vakantiegevoel overvalt mij terug. In Cadzand is er een vliegerfestival ter afsluiting van de vakantie…

     

    Vanavond zal ik alleen thuiskomen. De start van een onomkeerbaar proces.

     

    ©Jan Stephorst - 2009

     

    02-03-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    25-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veertig en op zoek naar werk - september (1)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen








    Vr 1/9/06

     

    Zoals het goede partners van lesgevend personeel betaamt, ben ik zelf ook wat nerveus in de plaats van Lief. Zij blijft ijzig kalm bij het vooruitzicht van haar eerste schooldag.

    Ze vertrekt om negen uur en zal ergens rond drie uur terug thuis zijn. Best aanvaardbaar voor een eerste werkdag na 2 maanden inactiviteit.

    Daarna is er trouwens een weekend dat wij feestelijk zullen beleven met een eigen versie van 'Het Bourgondisch Complot' en enkele vrienden aan boord van onze 'Juliette' want zo heet ons bootje.  

    Ondertussen zijn deze boottochtjes al beroemd en berucht geraakt tot in de verste uithoeken van onze vriendenkring, meer nog: ze zijn uitgeroepen tot de anarchistische versie van Hyacinth Bucket's 'Candlelight dinners'.

    Het devies is eenduidig: ik zorg voor de diesel en de gasten voor eten, drank, vrouwen en gezangen. Hoewel dat gezang na enkele 'Drongense Plezierkes' doorgaans niet meer zo zuiver klinkt.

     

    Om twee uur fiets ik naar een selectiekantoor voor een gesprek rond de deeltijdse Volvo baan. Ik stap het kantoor binnen en de receptioniste vraagt me of ik het kantoor gevonden heb. Ze bedoelde wellicht of ik het GOED gevonden heb maar het klinkt bijzonder belachelijk.

    Ik hef de armen in de lucht en antwoord:'Blijkbaar wel hé.' Een goede raad: nooit doen! Geef geen idioot antwoord op een idiote vraag. Het meisje bleef me de volgende tien seconden zeer boos aankijken.

    Er is ook alweer verwarring over het tijdstip van de afspraak. Volgens de één ben ik te vroeg, volgens de andere te laat. Het probleem is dat je als sollicitant toch altijd het onderspit delft bij dergelijke discussies, dus hul ik mij verder in een diplomatische stilte.

     

    Na even wachten in een zeteltje waarbij ik niet aan het gezichtsveld van het hele achterliggende kantoor ontsnap, roept een mooi meisje mij binnen: Isabelle.

     

    Eerst luistert ze naar mijn verhaal en stelt dan de job voor. Hé, het klinkt wel leuk. Zeer leuk zelfs. Er zitten tal van overeenkomsten in met mijn verleden maar dit baantje biedt toch ook leuke vooruitzichten zoals het deeltijdse karakter: werken, varen, schrijven, brouwerij De Landtsheer sponsoren … een leven vol afwisseling ligt op mij te wachten.  

    Op een bepaald moment vraagt ze of ik bereid ben enkele testjes te doen. Natuurlijk, graag zelfs.

    De rest van de namiddag ploeg ik door eindeloze algebraïsche reeksen, persoonlijkheidstests en talentests. Om vijf uur kom ik uit het testlokaal en volg mijn eerdere gesprekspartner naar een ander kantoortje.

    Isabelle opent de conversatie door nogal triomfantelijk en onomwonden te bevestigen dat ik 'de ideale kandidaat' ben. Ze zal me voorstellen aan de personeelsdirecteur van Volvo. Bingo!

     

    Mooi. De dame belooft me tegen maandag of dinsdag een nieuwe afspraak.

    Mooi. De hele verdere week blijft het windstil ter hoogte van Volvo.

    Iets minder mooi: vrijdag was de dame van het selectiekantoor niet bereikbaar voor commentaar.

    Helemaal niet mooi: de maandag erop krijg ik een mailtje van het kantoor in kwestie om te zeggen dat Isabelle er zelfs niet in geslaagd is om mijn kandidatuur op het bureau van de personeelsdirecteur te krijgen.

    Zwak, zwak, heel zwak. Ik bel de dame op maar ze is 'in bespreking'.

    Stilaan vormt er zich een anticyclonale wig ter hoogte van mijn computer en ik besluit mijn frustratie te kanaliseren in de vorm van een mail waarin ik me nog net kan bedwingen om haar virtueel neer te sabelen.

     

    Woe 06/09/06

     

    De afspraak te Lokeren begint slecht: mijn gesprekspartner laat me meer dan een half uur wachten. Ondertussen kom ik te weten wat de fabriek juist produceert: brandstoftanks voor auto's. Boeiende materie? Ik weet het niet.

    Eigenlijk sta ik net op het punt om terug te vertrekken als een afgelikte kantoorknaap tevoorschijn komt met in elke zak van zijn vestje een gsm.

     

    Spontaan schieten allerlei fictieve titels van 'Suske en Wiske' albums door mijn hoofd: 'De Glibberige Gabber' of 'De Flemende Flikflooier'.

    De Gladde Glimmer zegt dat het over 'naftbakken' gaat en dat er heel hard moet gewerkt worden, er geen zicht is op een vaste aanwerving en er is eigenlijk ook geen budget om iemand aan te werven.

     

    Wat verwacht die man dan van mij? Dat ik zeg dat ik gratis 50 uur per week wil werken? Ik vang uit het verdere betoog van de Sluwe Slijmprik op dat hij eigenlijk zelfs geen bevoegdheid heeft om mij aan te werven. Gelukkig is hij een wijnliefhebber en dit gemeenschappelijke onderwerp maakt de volgende tien minuten niet meer dan draaglijk.

    Wanneer hij mijn hand schudt, benadrukt hij dat ik voor twintig september geen antwoord moet verwachten. Ik verwacht sowieso helemaal geen antwoord meer.

    Tijdverlies, stilaan het kernwoord in sollicitantenland.

     

    Do 07/09/06

     

    September is erg warm, tot grote ergernis van Lief die moet werken en van Dirk die op een stalen schip woont dat genadeloos opwarmt in de blakende zon.

     

    Prachtig weer, ik rij nog steeds nu en dan per fiets naar de boot in het centrum van Gent om de touwen los te gooien en een klein tochtje te maken.

    Maar vandaag niet. Het is 'sollicitatie-time'. Ik had me in juni voorgenomen om net na het verlof terug aan de slag te gaan maar ik moet toegeven dat ik jammerlijk in mijn opzet mislukt ben.

    Lief zei nog: 'Half augustus of begin september, wat maakt het uit …' maar ondertussen schuiven we al op naar midden september en er komen eigenlijk nog geen concrete jobs in zicht.

    Mijn moeder zou zeggen: ''t Is al kwart voor twaalf en nog gene patat gescheld!'

     

    Hoe mooi het weer ook is vandaag, ik zal de nodige discipline aan de dag leggen om op een ernstige manier even ernstig werk te zoeken.

    Eens kijken op de website van de VDAB.

    Ondertussen is het al namiddag en de aardappelen liggen er nog steeds ongeschild bij want ik heb natuurlijk al tweehonderd andere uiterst boeiende sites ontdekt die helaas niets met werk te maken hebben.

    Ik stel me de vraag wat ik eigenlijk zoek en bedenk dat ik beter een prioriteitenlijstje kan aanleggen.

     

    Te mijden:

     

    -vroeg opstaan (half acht is wel het vroegste).

     

    -Kale mannen met een bles.

     

    -BMW eigenaars.

     

    -Kale BMW eigenaars met een bles.

     

    -Eigenaars van een suv.

     

    -Kale eigenaars van een suv met een bles.

     

    -Kale eigenaars van een suv van het merk BMW en een bles.

     

    -De bouwsector (totaal oninteressant en ze beginnen om zeven uur).

     

    -Zaterdagwerk (alle winkels).

     

    -Opstartende bedrijfjes waar echtgenotes met een overgecompenseerd                                minderwaardigheidscomplex de dienst uitmaken.

     

    -Garages. Ik heb er ooit gewerkt en het was een klotejob: vanaf acht uur krijg je bakken gezeur van klanten over je heen omdat hun auto kapot is.

    Op dat moment van de dag houden ze je daar trouwens persoonlijk verantwoordelijk voor.

    Vanaf vijf uur opnieuw gezaag van dezelfde mensen omdat de rekening van de herstelling te hoog is.

    Tussen die twee tijdstippen door krijg je nog een hele meute misnoegde en onder de olie zittende tandenloze garagisten aan de balie die wisselstukken komen bestellen van wagens die al tien jaar uit productie zijn.

    Of wagens waarvan ze zelfs helemaal niet zeker zijn of ze wel bij de juiste merkgarage staan.

    ‘Van welke auto is dat onderdeel mijnheer?’ als ze een onherkenbaar stuk staal tevoorschijn halen dat gewikkeld is in een voormalige onderbroek. Althans hopelijk voormalig.

     

    ‘Van nen blauwen’ is het antwoord dat daarop volgt en een belletje doet rinkelen dat je het volgende uur op en af mag pendelen tussen het magazijn en de schoonvader van garagist ‘Drek’.

      

    Er blijft precies niet zoveel over. Misschien even samenvatten in één zin:

     

    Ik ga niet werken voor een kale man met een BMW jeep die net samen met zijn vrouw een zaak in bouwmaterialen opgestart heeft (die ook op zaterdag open is) terwijl zijn vrouw wekelijks naar de therapeut rijdt om haar minderwaardigheidscomplex te behandelen.

     

    Zoiets dus.

     

    Maar hé, wacht eens even … Wat is dat hier? Een marketingbedrijf op 500m van mijn huis zoekt een deeltijdse medewerker. Toch even reageren.

     

    Half vijf. De telefoon gaat en het is het bewuste marketingbedrijf op 500m van mijn huis. Of ik even kan passeren? Geen probleem mevrouw.

     

    Half zeven. Het was een aangenaam gesprek. Een toffe kerel, die baas. Hij is wel een beetje dik en kaal en heeft een BMW jeep. Maar voor de rest zie ik het wel zitten en hij ook. Morgen belt hij me op om een voorstel te doen. Prima! Zal ik mijn deadline toch nog halen?

     

    Vr 08/09/06

     

    Vandaag zal ik toch nog maar eens niet naar de boot gaan. Of misschien na de middag als ik het voorstel van het marketingbureau op 500m van mijn deur heb ontvangen.

    De telefoon lijkt wel in staking en vertikt het om te rinkelen.

    Ook de mailbox van mijn computer is solidair en blijft leeg.

    Even checken of ik niets over het hoofd gezien heb. F5 (functietoets om te 'verzenden en ontvangen'). Niets.

    Toch nog even 'F5 doen'.

    Nog steeds niets. Werkt die rottelefoon wel? Ik bel met mijn gsm naar het vaste toestel en beiden verkeren in blakende gezondheid.

    Ondertussen nog geen mail binnengekomen?

     

    Och, misschien heeft die brave man pech met de BMW jeep. Platte band of zo … misschien staat hij nu ergens langs één of andere snelweg hulpeloos te zwaaien naar al wat passeert omdat hij die dikke zware band niet van de auto afkrijgt.

    Of misschien is hij wel vermoord door zijn psychisch onstabiele vrouw en ligt hij badend in een plas bloed in bed met de telefoon in zijn handen klaar om mij te bellen.

    Ik heb toch nooit geluk.

     

    Om twaalf uur fiets ik even naar de bakker op de hoek om een koffiekoek te kopen en die op de boot te verorberen.

     

    Daar loopt Martin. Joehoe! MARTIN!! Hij heeft me gezien en komt lachend naar me toe. Hij is de havenmeester, de man die de aanlegplaatsen regelt in het kleine jachthaventje. Een uiterst sympathieke peer, ambtenaar op rust en veel te goed voor deze wereld.

    We zitten wat rustig te keuvelen aan boord als Martin vraagt of ik even naar zijn bootje kan kijken. Er is wat mis met de aandrijving.

    We gaan even een stukje testvaren en god, wat is het mooi weer. Martin heeft bovendien heel lekker bier aan boord.

    Bij onze terugkeer staan Roger en Johan ons op te wachten. We palmen een terrasje in en het wordt echt een leuke boel.

     

    Ik spreek af met Johan om dinsdag zijn bootje naar de werf te slepen.

     

    Die kale knikker met zijn BMW mag voor mijn part tegen een boom rijden.

     

    Za 09/09/06

     

    Tien uur. Mijn vader wordt vandaag vijfentachtig en ik ben onderweg naar Aalst om hem te feliciteren. Zijn bed staat in de living want hij is slecht ter been dus komt de verpleegster dagelijks om hem te wassen, te scheren en de nodige injecties toe te dienen. Mijn mama is twee jaar jonger en wel in goede conditie. Zij doet nog alles zelf: boodschappen, poetsen en koken.

    Mijn zus komt dagelijks langs om een oogje in het gerimpelde zeil te houden.

     

    Ik vertrek terug naar Gent met een halve kilogram pralines (Leonidas). Die heeft hij van mijn tante (81) gekregen. Ze vergeet ieder jaar dat hij geen chocolade mag hebben omdat hij dan verstopt geraakt. Omdat mijn zus al honderd kilo weegt, ben ik de Chinese vrijwilliger die zich de komende week te pletter mag eten in de zoete zonde.

     

    ©Jan Stephorst 2006

    25-02-2009 om 22:27 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    18-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veertig en op zoek naar werk - augustus 2006 (2)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Do 17/08/06

     

    Het weer is wat beter, maar koud dat het is. We halen geen twintig graden meer. Ik ben net terug van het postkantoor als de telefoon gaat. Het is de dame van de kerncentrale die me belt.

    Ze klinkt heel erg Aaaantwaarps en ze wil me dan ook ontmoeten in de sinjorenstad. Blijkbaar werkt ze met haar evenementenbureau (dat een zeer exotische naam heeft) in onderaanneming voor de kerncentrale om het onthaal en de rondleidingen te organiseren. We maken de afspraak dat ik volgende dinsdag om twee uur zal langskomen.

     

    Vr 18/08/06

     

    Het is acht uur dertig als mijn wekker afloopt. Lief ligt nog lekker te slapen en ik geef haar een zoentje op haar voorhoofd waarna ze even kreunt en zich omdraait.

    In de cd speler van de auto zit een plaatje met alle liedjes van de Bondfilms en vreemd genoeg vormen deze de ideale soundtrack op weg naar mijn 'droomafspraak' met het communicatiebureau.

    Ik ben een half uur te vroeg, dus even wachten achter de hoek lijkt een goed plan.

     

    Bij gebrek aan pepermuntjes die ik altijd eet als ik zenuwachtig ben, begin ik aan mijn nagels te bijten. Niet zo lekker als de muntjes. James Bond is ondertussen aan 'For your eyes only' bezig. In mijn stijlvol maar niet te deftig hemd, linnen colbertje en linnen broek voel ik me een beetje Sean Connery die in Barbados op het punt staat een knappe spionne te ontmaskeren.

    Mijn blik dwaalt verder naar beneden en met een schok zie ik dat ik de verkeerde schoenen heb aangetrokken.

     

    Grote paniek, verdorie, hoe kan ik zo stom zijn. In al mijn zenuwachtigheid heb ik mijn zwarte schoenen aangetrokken maar in combinatie met de beige linnen broek lijkt het alsof ik sandalen met witte kousen aan heb.

    En dat zou Sean Connery nooit dragen, zeker niet als hij op het punt staat een knappe spionne te ontmaskeren.

     

    Ietwat onzeker bel ik aan terwijl ik mijn broek zoveel als mogelijk naar beneden duw om de foute schoenen te verbergen.

    Een pracht van een vrouw komt opendoen. Blond, groot, slank, prachtig figuur, linnen broek (!), lekker ruiken, ja ze lijkt een beetje op een Russische spionne. Als ze spreekt, blijkt ze ook nog eens zeer intelligent te zijn.

    Ze laat me mijn verhaal vertellen, is zeer geïnteresseerd en stelt nu en dan relevante vragen. Uiteindelijk antwoordt ze dat ze vindt dat ik veel te creatief aangelegd ben om in een communicatiebureau te werken. Ze minimaliseert het werk door te stellen dat er weinig creativiteit komt kijken bij het spreekbuis spelen voor een IT bedrijf. Haar uitleg is niet kwetsend en houdt steek.

    In alle vriendschap nemen we afscheid en ik voel me niet ontgoocheld of boos. Zo zou elke sollicitatie moeten zijn. Hopelijk uiteindelijk wel eens met een positief gevolg.

    Het is bijna middag en volgens mij de hoogste tijd voor een aperitiefje. Bert en Katrien wonen vlak in de buurt en zijn goede vrienden. Misschien kan ik wel even langsgaan ...

     

    Ik ben vijf minuten binnen als mijn telefoon rinkelt. Het is Annelies van uitzendkantoor Y die me sommeert om onmiddellijk langs te komen in Lokeren. Ik vraag haar of 'onmiddellijk' een rekbaar begrip is omdat ik nog in Asse ben en we maken een afspraak om twee uur.

    Na een boterhammetje met kaas neem ik afscheid van Bert en Katrien en hun twee schatten van kinderen. Ik geef de Picasso de sporen richting Lokeren.

     

    Na aankomst in deze parel van het Waasland stap ik binnen in het kantoor waar de Annelies van dienst ook nog eens een buurvrouw uit Gent blijkt te zijn. Ze werkt nog maar pas voor het uitzendkantoor maar de sfeer is gelijk gemoedelijk.

     

    Ze leest de jobomschrijving voor die ze ontvangen heeft van het bedrijf in kwestie. Er staat onder andere in dat het bedrijf een aankoper zoekt op ingenieursniveau (heb ik niet), je moet kennis hebben van ERP (wat dat ook moge zijn) en ervaring in een 'productieomgeving'. Bovendien heb je kennis van extrusie (daar ken ik ook niets van), moet je drietalig zijn met een perfecte kennis van het Duits (heb ik niet) en je mag geen nine to five mentaliteit hebben. Tot slot moet je over de bereidheid beschikken om één week per maand in het buitenland te vertoeven alwaar je je excellente onderhandelingscapaciteiten moet tentoon spreiden.

     

    Ik heb mijn twijfels maar wil haar die eerste overwinning wel gunnen dus ik zeg dat ze me mag voorstellen. Ik weet zeker dat ik niet in aanmerking zal komen.

     

    Doodmoe draai ik een kwartiertje later de E17 op richting Gent. Genoeg voor vandaag, het is intussen half vier geworden. Ik ben om half vijf thuis waar ik in de zetel plof en Lief me een dubbele porto uitgiet. Wat een schat heb ik toch.

    'Je hebt het verdiend', zegt ze met haar sensuele donkerbruine stem en ze geeft me een zoen op mijn voorhoofd waarbij haar lichaamscontouren prachtig uitkomen. In welk leven heb ik haar verdiend?

     

    Di 22/08/06

     

    Zal ik het aangename aan het nuttige paren? Lief is vandaag naar school om te helpen bij de inschrijvingen voor het nieuwe schooljaar. Om twee uur moet ik in Antwerpen zijn voor madame Nucléaire maar ik weet niet goed waar het is.

     

    Dina is een goede Antwerpse vriendin die ik in tijden niet meer gezien heb en die niet ver van het St. Jansplein woont. Ik bel haar en ja, het zal lukken om samen te lunchen in een soort van Franse bistro, 'De Rode Zeven' genaamd. Het is er heerlijk toeven en je kan er voor een klein budget allerlei lekkere hapjes krijgen. Op de achtergrond klinkt het betere Franse chanson en de inrichting, tja, ze lijkt wel op een set uit een film met Georges Brassens en Anna Karina medio jaren '60.

    We kletsen gezellig bij en we spreken af dat ik Dina's fiets zal gebruiken om me naar het exotische evenementenbureau te begeven.

    In het kantoor van Dame Reactor is het één en al bedrijvigheid. Iemand gebaart dat ik naar boven mag gaan. Het is een oud herenhuis en de bovenverdieping is zeer mooi ingericht. Blijkbaar schuift dat goed, het bezoekerscentrum van een kerncentrale uitbaten.

     

    Het klikt echter wel met de dame in kwestie en zij ziet het al helemaal zitten. Ik daarentegen heb moeite met het oranje uniform waartoe ik zal veroordeeld worden en het hemeltergende karige loon dat ze voorstelt. Daarbij komt nog dat ze de personeelszaken nog eens via een onderaannemer regelt.

     

    Ik vertrouw het zaakje niet en we spreken af om volgende week nog eens te bellen.

    Het woord oplichten is hier in al zijn betekenissen van toepassing. Als ik niet oplicht in het duister door de radioactiviteit, zal ik oplichten in mijn oranje apenpakje of zal ik opgelicht worden door de loonadministratie. Tja.

     

    Ik heb er even genoeg van en zal de rest van de week mijn lief in de watten leggen. Voor haar komt het schooljaar nader en dat betekent slecht nieuws: onze twee maanden samen zijn bijna geschiedenis. Het was een heerlijke tijd.

     

    Zo 27/08/06

     

    Het weer is goed! Vijfentwintig graden en een azuurblauwe hemel. We hebben snel wat vrienden besteld om te gaan varen: Bert en Katrien met hun kinderen en Evy (de zus van Bert) en haar man Piet met de kinderen.

    Het wordt een vrolijke boel maar met elf op een boot waar je met negen op kan, is een slecht idee. Dus volgen Katrien en Lief per fiets langs het jaagpad.

     

    We hebben afgesproken in een alleraardigst cafeetje in Drongen waar we op het terras twee glazen 'Drongens Plezierke' zullen drinken. Lief is druk in de weer met haar camera vanaf de oever waardoor ik nu voor het eerst over foto's van onze boot in actie beschik.

    Bij het vertrek had ik gezien dat de boot van mijn buurman er ook niet lag en bij onze aankomst was hij er nog steeds niet. Vreemd omdat Johan nog niet zolang vaart en zeker niet gewoon is om in het donker te varen. Als er maar niets ergs gebeurd is.

     

    Ma 28/08/06

     

    Om half negen gaat de telefoon en het is Johan. Of ik even naar zijn bootje kom kijken want bij aankomst gisterenavond had hij een grote 'bonk' gevoeld en daarna was de motor uitgevallen. Wat hij ook deed, hij kreeg hem niet meer gestart.

     

    Tegen een uur of elf sta ik aan onze ligplaats, gewapend met een zaklamp. Ik trek het zeil dat de kajuit afdekt omhoog en kruip aan boord. Wel, wel, wel … Heel het bootje is bezaaid met lege blikjes bier. Op de vloer, op de bank, onder de bank, overal dezelfde blikjes.

    Ondertussen is Johan ook aangekomen en ietwat rood aangelopen, verzekert hij mij dat hij niet alles zelf heeft uitgedronken. Gezien de lichtgroene kleur op zijn gelaat en het feit dat hij de gasproductie en gistingsprocessen in zijn maag duidelijk niet onder controle heeft, geloof ik hem niet.

     

    Helaas ontdek ik ook dat de schroefas afgebroken is van de motor en dat deze as zo krom is als het handvat van een paraplu. Wat hier juist gebeurd is, doet niet terzake maar het zal wel een kostelijke reparatie worden.

    Terwijl ik even sta te bedenken naar welke werf we het bootje zullen slepen, komt ook spontaan de vraag bovendrijven (om in de sfeer te blijven) naar welke werf ik met ons bootje zou gaan.

    Het begint vrij dringend te worden dat ons scheepje nog eens uit het water gaat ter controle maar ja, dat kost een hoop geld.

    Besluit: ik zal toch weer wat meer geld moeten gaan verdienen.

     

    Di 29/08/06

     

    Het uitzendkantoor uit Lokeren belt om te zeggen dat ik op woensdag 6 september om drie uur een afspraak heb met de heer Geerts van het bedrijf met de aankoopvacature op ingenieursniveau. Blijkbaar moeten die mensen wel erg wanhopig zijn dat ze mij laten komen voor een interview.

    Nog andere afspraken dezelfde dag: Isabelle nodigt mij uit voor een gesprek in verband met een deeltijdse baan bij Volvo Gent.

    En ik bel zelf de Antwerpse hinde met de mededeling dat ik pas voor een deeltijds bestaan als glimworm in de kerncentrale.

    Tot daar de belangrijkste informatie rond dinsdag 29 augustus 2006.

    ÓJan Stephorst - 2006

    18-02-2009 om 23:28 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    15-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veertig en op zoek naar werk - augustus 2006 (1)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Ma 07/08/06

     

    Er staan boodschappen op mijn antwoordapparaat van Isabelle, Daphne, Evelien, Eline, Sofie, Phoebe, Annabelle en Darling!!

    Darling! Spontaan moet ik aan de laatste reeks 'Blackadder' denken, wanneer Rowan Atkinson met zijn kompanen in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog zat. Zijn commandant heette 'Captain Darling'.

    Ik zal maar beter geen allusies maken op dit personage en laat 'Captain' weg als ik Darling opbel.

    Wellicht is zij te jong om zich iets van Blackadder te herinneren. Als ze per ongeluk een heruitzending van deze pareltjes zou meepikken, zullen haar door overconsumptie misvormde en van glitterpalletjes voorziene roze hersentjes wellicht niet in staat zijn om de pointe van menige grap te bevatten.

     

    De nutteloze verplaatsingen komen mij ondertussen de strot uit. Ik wil in de toekomst graag op mijn eigen wijze snel aan de weet komen of het interview tijdverspilling is dan wel een echte kans op interessant werk.

    Onder het motto 'Ten aanval!' en 'Ik stel hier de vragen!' zal ik trachten het interview wat te sturen. 

     

     

    Woe 09/08/06

     

    Darling is zichtbaar ondersteboven als ik haar vraag waarom ze denkt mij aan werk te kunnen helpen.

    Ik breng mijn verbale artillerie stilaan in positie en schiet de ene na de andere kritische vraag af. Ik zie steeds meer rimpeltjes in haar met dagcrème ingesmeerde kleine voorhoofdje verschijnen. Het is alsof ze bij elke vraag wat ineenkrimpt, ze lijkt zich wel te bukken voor mijn van vlijmscherpe messen en gruwelijke weerhaken voorziene volzinnen. 

    Maar dan vindt ze plots de ingebeelde knop om een onzichtbare kogelvrije wand tussen ons te laten uitklappen en ze gebruikt haar ingepompte afweergeschut door met een expressieloos gezicht af te dreunen dat ze me bedankt voor mijn bezoek.

     

    Uiteindelijk belooft ze om mij op de hoogte te houden van mogelijke vacatures.

     

    Jaja, 'morgen brengen' zeggen ze in Aalst als er een zekere twijfel bestaat aan de positieve afloop van een situatie. Misschien is mijn loopgraventactiek toch niet de beste.

     

    Vr 11/08/06

     

    Ik zit thans (het is nu elf uur) aan het bureau van Sofie. Zij werkt voor een Aalsterse vestiging van een keten van uitzendkantoren en is ervan overtuigd dat ze mij, gezien mijn curriculum vitae, vast wel aan een interessante baan kan helpen.

    Het is weliswaar de eerste keer dat iemand van een uitzendkantoor de peptalk achterwege laat en mij in een normale zinnen toespreekt.

     

    In mijn linker ooghoek zie ik door het raam hoe een man in een blauw uniform voor onze wagen staat en de nummerplaat ijverig opschrijft in een boekje.

     

    ‘Wat soort van werk interesseert je, Jan?’

     

    Sofie kijkt nogal bedenkelijk als ik iets zeg over de onderwerpen 'scheepvaart', 'mini-evenementen organiseren' of 'schrijven'.

    'Ja maar,' antwoordt ze dan,' wat bedoel je dan met schrijven?'

    Ik leg haar uit dat ik voor het plezier schrijf: korte stukjes, gedichten en dat soort dingen. Af en toe ook wel iets zakelijker werk: een inleiding voor een catalogus of een tekst van een folder of zo…

    Dat vindt Sofie dan weer niet relevant. Goed dan.

    We spreken af dat ze me aan twee firma's zal voorstellen. Eigenlijk wil ze me nog aan een derde bedrijf voorstellen maar dat is mij bekend en ik wil er niet werken.

     

    Met een redelijk goed gevoel verlaat ik het kantoor en hoewel het bezoek aan Sofie me tot nu toe enkel een parkeerboete opleverde, heb ik er toch wel vertrouwen in.

     

    Ik rij nog even langs mijn ouders die ook in dit provinciegaatje wonen. Mijn mama heeft overheerlijke rijstpap gemaakt zoals ze vroeger elke vrijdag deed.

    Als ik binnen kom, snuif ik de geur van mijn jeugd op en nog beter: wat later smaak ik ook mijn jeugd. Met bruine suiker!

     

    Zo 13/08/06

     

    Waar in de maand juli alle zonnerecords geklopt werden, is het in augustus de beurt aan de regen om dit te doen.

    We slapen uit vandaag. We slapen eigenlijk alle dagen uit. Maar vandaag zijn de weersomstandigheden echt niet te doen.

    Net een vroege herfstdag, het waait en het regent dat het een lieve lust is waardoor we extra lang in bed blijven.

    Het is rond één uur als ik nog maar eens achter de pc kruip teneinde mijn toekomst op middellange termijn in handen te nemen. Met lange tanden hoor, maar ik wil niet wachten tot mijn uitkering vermindert om dan acht uur per dag shampoo te moeten inpakken.  

    We kunnen wel overleven dankzij het loon van Lief maar niet echt investeren in het huis, de boot en hopelijk komen er niet teveel kosten aan de auto.

     

    Ik slenter langs de verschillende websites, VDAB, Vacature, Job@, Monster, Stepstone … de meeste banen gaan over administratieve bediendes, werkplaatsleiders, verkopers die niet bang zijn van prospectie, en meer van dat fraais.

     

    Zal ik het toch eens over een andere boeg gooien? Bijvoorbeeld iets zoeken dat weliswaar buiten het bereik van mijn CV ligt maar daarentegen binnen mijn interesse en capaciteiten.

    Copywriter. Of medewerker van een marketingbureau, evenementen organiseren, voor een communicatiebureau werken…

     

    Plots wordt mijn aandacht getrokken door een heel alternatieve advertentie van een communicatiebureau. De tekst is helder en zuiver en verraadt een gelijkaardige werksfeer. Ik piep even op de website en ja hoor! Dit zie ik wel zitten, ik voel me erg compatibel.

    Ondanks mijn zwaar verleden in de scheepvaart en de garagewereld stuur ik toch mijn cv door met een begeleidend briefje.

     

    En wonder boven wonder, het klikt aan de andere kant van de …euhh … provider en alras komt er een mailtje terug. 

    Chris en ik maken een afspraak voor aanstaande vrijdag, 18/08/06 om tien uur. Yes!!!! Ik stuif naar boven om Lief het goede nieuws te melden en merk dat ik helemaal zenuwachtig ben.

     

    Het komt er nu op aan om de juiste indruk te maken. Zou het geen goed idee zijn om een portfolio samen te stellen met al mijn creatieve verwezenlijkingen van de afgelopen jaren?

    Ik begin er meteen aan… maar eerst toch nog even een flesje opentrekken om mijn kleine overwinning te vieren.

     

    Ma 14/08/06

     

    Wat moet er eigenlijk in zo een porfolio zitten? Ik heb enkele dvd'tjes maar die kan ik toch niet afspelen tijdens het gesprek?

    Ok, dan maar wat teksten, foto's van een evenement en wat uitnodigingen. En een krantenknipsel, hola, ik sta zelfs op de foto met minister Kris Peeters, Jean-Luc Dehaene en Jos Chabert. Wil ik een dergelijk non-event eigenlijk wel tonen?

     

     

    Di 15/08/06

     

    Ik ontdek nog een advertentie voor een onthaalmedewerker in een kerncentrale. Lijkt me leuk, rondleidingen geven, reservaties boeken en de mensen ontvangen met een kwinkslag. Bovendien is het nog parttime ook zodat heb ik nog wat tijd heb voor andere bezigheden. Zoals schrijven bijvoorbeeld. Of varen.

    Lief zegt me droogjes dat het toch niet zonder risico is om in zo een kerncentrale te werken.

    Wellicht begin ik na enige tijd te fluoresceren in het donker maar dat heeft dan ook weer voordelen in verband met toiletbezoek in het midden van de nacht.

     

    Ik wil toch meedingen naar deze job en schrijf een volgens mij zeer originele mail, volledig opgetrokken uit vriendelijke woorden en laagdrempeligheid, kwestie van de aandacht te trekken.

    De rest van de dag zal ik besteden aan huishoudelijke taken. Het lijkt er namelijk stilaan op of er een klein nucleair conflict is uitgevochten in onze leefkamer.

     

    Ik moet nog net niet mijn rubberbotten aantrekken om binnen te komen.

     

     

    ©Jan Stephorst - 2006

    15-02-2009 om 13:30 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    07-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veertig en op zoek naar werk - juli 2006
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Za 01/07/06

     

    Het is weekend! Het is vakantie! Mijn lief is thuis! Het leven is mooi! Deze gedachten flitsen tegen geluidsmuurbrekende snelheden door mijn brein. Ondertussen is het weer omgeslagen en genieten we van tropische temperaturen.

    Ik geef toe aan de onweerstaanbare drang om naar de boot te trekken. Wat verder schilderen, wat plamuren en het onderhoudswerk aan de motor wissel ik af met het drinken van een pintje op het terras van de jachthaven in het gezelschap van een collega schipper.

    Stilaan besef ik dat de doorstane beproevingen van de laatste weken toch wel een diepere indruk nagelaten hebben dan ik dacht. Ik verwacht op elk moment iemand die op mij afkomt en met open armen roept: ‘Welkom in het echte leven’.

    Maar is dit het echte leven wel als ik vlakbij mijn boot zit, omgeven door vrienden en met vanavond een barbecuefeestje in het vooruitzicht.

    Het is in alle geval het GOEDE leven.  

     

    Ma 10/07/06

     

    De afgelopen week was genieten: overdag mij onledig houden door dingen te doen die ik al jaren niet meer gedaan heb en met mensen afspreken die ik normaal nooit overdag zie.

    Op een middag op bezoek bij mijn bejaarde meter om met de obligate oude Franse muziek op de achtergrond veel te zoete cake en het onvermijdelijke elixir naar binnen te werken.

    Het gemis aan geld (ben van 1500 euro per maand naar 800 euro teruggevallen) wordt ruimschoots gecompenseerd door uitgebreid sociaal contact dat in mijn loonslaafsituatie niet mogelijk was. Bovendien doe ik de boodschappen voor de helft van Gent zodat ik mij ook een beetje nuttig maak.

     

    Vanavond hebben we een leuke afspraak: mooi weer en hoewel het maandag is, hebben we toch alle zussen van mijn lief bij elkaar gekregen om bij mijn schoonouders in de tuin een feestje te bouwen. HEEEEEERLIJK feestje. Iedereen is los en ongedwongen wat niet altijd het geval is bij de zussen. Het leven zoals het steeds zou moeten zijn: misschien een idee voor een nieuw 'docudrama' op één.

    Ik geef dit soort luxe nooit meer op. Geen enkele werkgever krijgt me nog zo gek om als een onversaagde workaholic exclusief voor zijn profijt te werken.

     

    De wijn op het feestje is subliem. Het is een zelfgestookt brouwsel van mijn lieve schoonvader die, mocht hij kunnen, wijn zou maken van een oud tafelkleed. Het loopt in elk geval goed binnen.

    Karen, mijn meest voluptueuze schoonzus heeft voor een verrassing gezorgd door een fles zeer gereputeerde Franse wijn mee te brengen. Godendrank. Familiefeestjes zijn tof!!

     

     

     

     

    Di 11/07/06

     

    O. Ah. Ai. Die laatste fles gereputeerde Franse wijn was er toch teveel aan. Mijn gsm ligt als een gek te kwaken en met een tong als van hout storm ik de trap af … net te laat. Ik strompel naar de keuken om een glas water terwijl de man met de hamer er zijn plezier in vindt om de overblijfselen van mijn gemarineerde hersenen te lijf te gaan met zwaar gereedschap.

     

    'Biep biep'. Een boodschap op het antwoordapparaat. Ik luister naar een jonge vrouwenstem die zichzelf voorstelt als Lindsay van uitzendkantoor X. Blijkbaar wil deze persoon mij 'heel dringend spreken in verband met een vacature’. Allez hop, daar gaan we weer.

    Als ik terugbel, krijg ik een nasale stem aan de lijn die me zegt: 'Bedankt om X te bellen, met Lindsay, wat kan ik voor u doen?'

    Mijn door alcohol geteisterde maag protesteert even maar ik slaag er nog net in om met een donkerbruin stemgeluid vanuit mijn virtueel dronkemansgraf te vragen waar het juist over gaat.

    De dame blijft erg vaag en dringt erop aan dat ik zo snel mogelijk even in Deinze op kantoor langskom.

    De rest van de dag breng ik door met een boek op het bankje onder de vijgenboom op ons terras terwijl ik zie hoe de vijgen langzaam beginnen te rijpen. Wellicht zullen we al in Frankrijk zitten als ze eetbaar zijn.

     

     

     

    Woe 12/07/06

     

    Om kwart voor vier moet ik in Deinze zijn. Ik begin er stilaan als een echte zeebonk uit te zien. Of eerder een rivierbonk in mijn geval. Dus heb ik me als blijk van goede wil eens geschoren en een mooie linnen broek aangetrokken.

    Allemaal moeite voor niets. Ze willen me inschakelen om de draaischijf te worden binnen de productie eenheid van een bedrijf dat elektrische schakelkasten ineenknutselt.

    Ik vraag me af welk element aan mijn persoonlijkheid Lindsay zelfs nog maar doet vermoeden dat ik ooit op een punt mijn leven zou komen dat ik deze 'uitdaging' met de glimlach zou aanvatten. Ik zal deze boeiende vacante plaats met plezier aan iemand anders te laten.

     

    Als ik thuiskom, halen we de foie gras, een fles Cadillac en wat gerookte eendenborstfilets uit de koelkast en we fietsen op ons dooie gemak naar de boot. Mijn lief heeft een nieuw en uiterst zomers rokje gekocht dat haar beeldig staat. Ze zit op de voorplecht van onze boot in het zonnetje met een boek.

    Ik maak de touwen los voor een romantisch boottochtje naar Merelbeke. Vanuit mijn zeteltje in het gangboord voel ik de zon en de warme wind op mijn huid. Fietsers zwaaien vanaf het jaagpad als we voorbijvaren en enkele vissers staan met hun armen in hun zij te lachen als ik het glas hef op hun gezondheid terwijl ik naar hen knik. De wijn kleurt goud in het licht en ik krijg het gevoel dat we in een romantische film leven. Of in een schilderij van Monet.

     

    Zo 16/07/06

     

    Volià mensen, dat was het dan. We verlaten binnen het uur ons huis in Gent om drie weken door ons geliefde Frankrijk te kruisen. De Picasso is goed geladen, we laten niets aan het toeval over. Hoewel we gereserveerd hebben voor de eerste twee weken, willen we toch de tent meenemen 'just in case'. En dan natuurlijk ook het kampeerstelletje, de slaapzakken, de frigobox …

    Vroeger reden we met een Citroën C3 en ik begrijp nog altijd niet hoe we erin geslaagd zijn al onze spullen in zo een klein autootje te stouwen.

     

    Maar voor nu: gas geven en vooruit! Attention la France: on arrive!

     

    Onze eerste halte is Château Thierry in de Champagnestreek. We logeren er in een zeventiende eeuws huis. Morgen enkele kelders in de buurt bezoeken en daarna naar de Provence, meer bepaald Roussillon met zijn okermijnen. We verblijven er een weekje bij Claire en Alain die een chambres d'hôtes voor alternatieve kunstminnende zielen uitbaten.

    Daar maken we kennis met een koppel Duitse muzikanten en hun vier kinderen die in hun veel te kleine Opel vanuit Koblenz afgezakt zijn. Als ik het roestige en gedeukte autootje bekijk, is het een wonder dat dat gelukt is.

    Er zijn ook twee Franse dames (des cousinnes) die recht uit de swinging sixties zijn overgekomen. Ze lopen in enkellange gewaden met veel te grote zonnebrillen en behangen met gigantische designjuwelen hele dagen te klagen en te zagen over de hitte, de slangen in het struikgewas, de kikkers in de vijvers en de kwallen in de zee die trouwens honderdvijftig kilometer verwijderd is van Roussillon.
    De ene heeft als stopwoordje 'tok' (of 'tocque' in het Frans) en het duurt niet lang of iedereen gebruikt te pas en te onpas dit absurde woordje op het einde van een zin.

    Lief en ik noemen hen de 'ijskoninginnen': een Franse versie van ‘Absolutely Fabulous’ live.

    Daarna verblijven we twee nachten in Cassis aan de Méditerranée om dan via de Ardèche naar het westen door te steken tot de Gers waar we onze familie bezoeken.

     

    Nonkel Marcel, die gezeten op een bankje onder de boom voor het huis met de hand op de knie om de tien seconden 'Bèn oui!' zegt, heeft een zeer hoog 'Bourvil' gehalte. Soms, als hij moe wordt, trekt hij de 'Bèn' erg lang door. Lief en ik trachten met het digitaal fototoestel de diverse soorten 'Bèn oui' op film vast te leggen voor het nageslacht.

    Pas na vijf dagen lukt het want Marcel heeft ons natuurlijk al lang door en vertikt het om zijn slagzin uit te brengen als het toestelletje in de buurt is. De hoeveelheden wijn, pastis en Armagnac die we voor dit doel gebruikt hebben, kunnen volstaan om een volledige divisie van het Vreemdelingenlegioen dronken te voeren.

     

    Het programma voor de laatste week ligt nog niet vast en hangt een beetje af van verschillende factoren zoals de eventuele aanwezigheid van Nederlandse vrienden in hun kersvers vakantiehuis. We kunnen ons nu niet permitteren om drie weken lang in chambres d'hôtes te logeren waardoor we noodzakelijkerwijze twee weken betalende logies moeten aanvullen met vriendenbezoek en familiebezoek. Creatief zijn met kurk, daar gaat het nu om.

     

    Zwakkelingen als we zijn, kunnen we het niet laten om op de terugweg even een ommetje te maken langs Rochefort, vlakbij La Rochelle. In de buurt ligt een klein dorpje dat Fouras heet en waar ik nog goede herinneringen aan heb.

     

    Het strand is er ongerept en gelegen tussen twee forten van de Atlantische verdedigingslijn. Op vijftig meter in de zee is een soort van betonnen bak gebouwd waarin het water blijft staan bij eb. Een primitief openluchtzwembad op natuurlijke wijze gevuld en elke twaalf uur ververst met zeewater.

    Verder heb je het onbekende Ile Madame, een klein eilandje dat met de auto enkel bij eb bereikbaar is. We hebben even het gevoel van over de zeebodem te rijden.

     

    Er staan enkele huizen en overnachten is er voor toeristen verboden. De grootste bevolkingsgroep bestaat uit oesters die er massaal gekweekt worden. 

     

    We plannen om ten laatste op 7 augustus terug in Gent te zijn. Het is nu de hoogste tijd om aan te zetten.

     

    ©Jan Stephorst - 2006

    07-02-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    05-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fluctua nec mergitur
    Klik op de afbeelding om de link te volgen








    Fluctua nec mergitur


    blauw is de kleur van de zorgeloze lucht

    beige en vanille ijsjes op de dijk

    boules de Berlin in gloeiend heet zand

    haar huid ruikt zacht naar zonnebrand

     

    groen en wit gestrande stoelen

    niveabruine dames op de promenades

    luikse wafels brassen op terrassen

    de lucht ruikt zacht naar zout en teer

     

    zwarte krullen op een boothals

    wit en blauw gestreepte trui

    dame blanche met warme chocolade

    de wind zingt zacht een serenade

     

    Julien Clerc zong ‘ce n’est rien’

    Joe Dassin sprak van ‘l’été indien’

    pannenkoeken met confituur

    fluctua nec mergitur

     

     

     

    jan stephorst

    05-02-2009 om 22:44 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    01-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veertig en op zoek naar werk - juni 2006
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Ma 12/06/2006

    Vandaag heb ik beslist om mijn opdracht als uitzendkracht bij de invoerder van zilveren bestekken te stoppen.

    De zaakvoerder heeft namelijk slechts één passie in zijn leven: geld verdienen. Het aantal scrupules dat hij daarbij hanteert, is omgekeerd evenredig met het aantal miljoenen op zijn bankrekening. Nadat hij me acht weken lang behandelde als een stuk alaam, gooi ik de autosleutels van de armtierige Japanse bedrijfswagen op de tafel en de handdoek in de spreekwoordelijke ring.

    Zijn kleine varkensoogjes spuwen vuur op het moment dat ik mijn beslissing diets maak. Zenuwachtig loopt hij met klakkende schoentjes op en neer terwijl hij met zijn korte armpjes in het rond zwaait. Zijn echtgenote slaat alle tinten van rood uit en langzaam vormen zich onder haar oksels transpiratieplekken ter grootte van een tennisraket.

    Terug naar af, ik kan opnieuw aan de slag als fulltime sollicitant, een bedrijvigheid die ik de afgelopen jaren iets teveel heb mogen uitvoeren.

    Ik denk dat ik voorbestemd ben om steeds weer op de meest idiote werkgevers te vallen.

    Neem nu mijn blitzcarrière bij een producent van houten ramen. Enorme harde werkers, zeer vakkundige ambachtslui met een onvoorstelbaar technisch inzicht. Helaas op menselijk vlak relatief grote nullen.

    Er was de baas, een kale veertiger die, in een krampachtige poging om zijn indrukwekkende blinkende schedeloppervlak van een laagje dons te voorzien, het haar langs één zijde van het hoofd liet groeien om het dan in één sliert over de rest van het vettige kopje te kletsen.

    Of neem de boekhouder, de enige zogezegd cultuurminnende bewoner van dit met Beotiërs gevulde pand. Zijn culturele horizon eindigde bij Marco Borsato, die volgens de anderen een operazanger was.

    Maar goed, niet getreurd en kop op want overmorgen heb ik alweer een sollicitatiegesprek. Deze keer voor een echte interim van drie maanden om een zwangerschapsverlof te overbruggen. Het is het enige werk dat ik op dit moment nog zie zitten: tijdelijk, overzichtelijk en indien het tegenvalt, kun je jezelf optrekken aan de einddatum. De dame van het uitzendkantoor heeft de datum en het uur telefonisch bevestigd: woe 14/06 om 9u30. Als ik vraag om dat ook nog eens per mail te bevestigen, antwoordt ze 'ja' maar tot vandaag heb ik nog geen mail zien verschijnen.

    Di 13/06/06

    Vandaag moet ik me officieel aanmelden als werkloze. Ik moet toegeven: de overheid heeft dit vernederende moment toch wel wat verzacht door het mogelijk te maken via het internet. Gewoon op de website van de VDAB een document afprinten, daarmee naar de vakbond gaan en klaar is kees. Stempelen hoeft niet meer en het is mooi weer dus ik zal straks naar onze boot gaan om wat te schilderen. Mag dat eigenlijk wel als werkloze? Aan de andere kant ken ik geen enkele professionele schilder die aan ons roestig bootje de handen wil vuilmaken. Bovendien wil ik mezelf een beloning toekennen voor de acht weken terreur en indoctrinatie van de heer en mevrouw Bestek.

    Nog geen mail van het uitzendkantoor ontvangen.

    Woe 14/06/06

    Om 9u30 heb ik de afspraak bij de kandidaat werkgever voor de interim van drie maanden. Ik ben om 9u vertrokken per auto - ruim op tijd want de rit naar het bedrijf zal maar 10min duren. Tot mijn GSM rinkelt en Vrolijke Vicky van het uitzendkantoor vraagt waar ik zit? Euhh, in de auto, op weg naar de afspraak. 'Ja maar, je moest er om 9u zijn, toch?' Terwijl ik eerst ontkennend antwoord en de vergeetachtige bediende herinner aan onze mailafspraak, houdt zij bij hoog en bij laag vast aan het verkeerde uur.

    Bij mijn aankomst blijkt het om een groothandel in kappersproducten te gaan. Razend interessant. Een groot magazijn zonder lichtinval en enkele chaotische bureaus doen me even walgen. Ik zie mezelf hier niet werken. Uit beleefdheid volg ik de zaakvoerder naar een vergaderruimte waar gelukkig al snel blijkt dat ik niet compatibel ben met de vooropgestelde verwachtingen.

    Zal ik mijn Nederlandse vriend een bezoekje brengen? Hij ligt hier ergens in de buurt met zijn woonboot. Dirk moet hard lachen bij het idee dat ik me zou onledig houden met het versturen van dozen gevuld met shampoo en allerlei verzorgende zalfjes. Uitgerekend ik, die een hekel heb aan die dingen.

    We verbroederen aan boord met enkele koppen koffie.

    Do 15/06/06

    Toch even op de website van de VDAB wat naar werk gezocht. Pff, niet veel soeps tegenwoordig. 'Java programmeurs' wat dat ook moge zijn of 'technisch bediende, niet ouder dan dertig met 10 jaar ervaring en die vloeiend drietalig is, een diploma elektriciteit op zak heeft, flexibel en dynamisch is en een hands-on mentaliteit heeft'. Dat wil zeggen, goed, goedkoop, dag en nacht werken, nooit tegenpruttelen en de vuilste jobkes eerst doen. Bedankt.

    Of een advertentie die begint met 'Are you object oriented?' met een glimlachende meneer in Italiaans maatpak eronder. Wat wil dat nu in 's hemelsnaam zeggen? Er kon evengoed staan: 'Kunt u kabbezakken wokken?' Lijkt me even duidelijk.

    Vr 16/06/06

    Ha! Wakker geworden om 9u en nog slaapdronken naar beneden gestrompeld met als enige target 'het bereiken van de koffiemachine'. Onderweg de gsm aangezet en hela, er staat toch wel een boodschap op zeker!

    Het was Damien van uitzendkantoor XXX te Sint Niklaas. Damien doet op mijn antwoordapparaat alsof hij mij al eeuwen kent en we regelmatig samen doorzakken in mijn stamkroeg. Maar ik ken Damien niet. En ik heb ook geen stamkroeg.

    Hij stelt me voor om terug te bellen wat ik na mijn eerste kop koffie ook doe.

    De jongeman aan de andere kant van de lijn klinkt vrij onzeker maar nodigt me uit voor een gesprek over wat hij 'de job van mijn leven' noemt. We zullen zien, hij maakt een afspraak de volgende week woensdag om 9u. Ik vraag hem dit te bevestigen en ja hoor, een uurtje later zie ik een mail verschijnen.

    Het is vandaag 'uitzendkantorendag' want ik krijg nog drie andere telefoons van concurrerende uitzendkantoren.

    Ze hebben allen razend interessante en boeiende banen in de etalage die me allemaal op het lijf geschreven zijn wat bij mij meteen wantrouwen wekt. Hoe kunnen die mensen dat nu weten? Waarom denkt een poppemie van 22 jaar dat ze weet wat ik kan en wat ik wil? Toch ga ik steeds in op hun uitnodigingen. Al was het maar om geen kansen op een passende en rendabele tijdsbesteding onbenut te laten.

    Woe 21/06/06

    Joepie!! De zomer start vandaag. Mijn lief ligt nog in bed als ik om 8u15 de voordeur dicht trek. Spijtig genoeg regent het op de eerste dag van mijn geliefde seizoen. Ik rij in onze Picasso naar de stad met het enorme marktplein. Het is jaren geleden dat ik in Sint Niklaas geweest ben en schrik dan ook geen klein beetje van de hypermoderne ondergrondse parkeergarage die eerder doet denken aan een decor uit 'Start Trek'. Het uitzendkantoor bevindt zich aan de andere kant van de straat dus ik wacht nog even in de auto tot het 9u is.

    Een blonde rondborstige jongedame vertelt me met een plastieken Mickey Mouse stemmetje dat Damien me boven verwacht.

    Jommeke (daar lijkt Damien op) nodigt me uit te gaan zitten. Midden in het gesprek schakelt de jongen over naar een andere taal. Frans is duidelijk niet zijn sterkste punt, het verschil in taalniveau is gênant. Maar het wordt nog erger als hij alweer omschakelt naar het Engels waar hij niet verder komt dan wat onverstaanbaar gebrabbel en ik drie keer moet vragen wat hij juist wil zeggen.

    Nooit gedacht dat Mickey en Jommeke samen in een uitzendkantoor werkten.

    Nog voor hij meer uitleg geeft over de vacature, stelt Damien me voor enkele testen te maken. Persoonlijkheid, organisatietalent, ik ben ruim 2 uur en een stevige hoofdpijn verder als ik terug aan zijn tafeltje ga zitten.

    Ze praten allen zo gladjes, die werknemers van uitzendkantoren. Zou dat deel van hun training zijn? Ze spreken over 'functies', 'dynamisch', 'uitdagingen' alsof het koopjes zijn.

    Drie functies voor de prijs van één!

    Voor trouwe klanten doen we er nog een dynamische uitdaging bij!

    In hun ogen is de wereld één gigantische reclamespot voor Radio Atlantis waarbij het saaiste baantje als magazijnier in een bedrijf dat deurklinken produceert een blits hebbeding is.

    Blinkende mannen in propere werkkledij, gebruinde metsers die lachend stenen stapelen in de zon. Knappe secretaresses toevallig voorzien van de Ideale Maten, in een mantelpakje gehuld, wijzend naar een computerscherm, omgeven door een reeks lachende mannen met strenge brilmonturen die overduidelijk moeite hebben om haar schrandere uiteenzetting te volgen.

    Dat soort van marketingcampagnes bedient zich graag van het woord 'jouw'.

    Hey, doe je mee?

    Dit zijn jouw taken, jouw bureau, maar ook (en dat wordt nogal eens vergeten) jouw problemen, jouw overwerk, jouw onbeschofte baas, jouw idiote paranoïde collegae, jouw schamel loontje, kortom, het is ook jouw depressie.

    Een gevoel van walging bekruipt mij als ik het uitzendbedrijf een volmacht moet verlenen om vrij in mijn verleden te kunnen spitten.

    Damien vraagt me nog hoe snel ik me kan vrijmaken omdat hij denkt dat ik de ideale kandidaat voor de baan ben. Als ik antwoord dat ik op 16 juli voor drie weken naar Frankrijk vertrek, belooft hij me voor die datum in contact te brengen met de werkgever.

    Als ik dit schrijf, zijn we ondertussen 16 november en Damien heeft nog steeds niet geantwoord.

    ©Jan Stephorst - 2006

    01-02-2009 om 22:07 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    29-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veertig en op zoek naar werk - april 2006
    Klik op de afbeelding om de link te volgen









    Dinsdag 11/04/2006

     

    Ik stop om 8u aan een bakkerij om ‘deux petits pains au chocolat’ te kopen, quid est een deel van mijn ochtendritueel.

    Om 8u20 parkeer ik onze oude Citroën Picasso op de enige vrije parkeerplaats voor het bedrijf waar ik als interim zal starten.

    De ontvangst is gemoedelijk, ik krijg een plaatsje op de hoek van een tafel die het bureau vormt van de magazijnier. Voorlopig zullen we met twee één computer delen wat ik eigenlijk niet zo erg vind. We zullen wel zien hoe het verloopt.

     

    Mijn collega die ik ‘Lumumba’ doop en een heel stuk jonger is, geeft me een rondleiding in zijn werkplaats. Het magazijn is kraaknet en ik heb dan ook bewondering voor de werkijver van mijn jonge collega.

     

    Dinsdag 18/04/2006

     

    Mijn baas vertelt me dat ik een opleiding van drie dagen moet volgen in Zwitserland, in het hoofdkantoor van de messenfabrikant.

    Ik start mijn gloednieuwe laptop en surf naar de websites van Virgin, Ryanair en enkele andere low-cost vliegmaatschappijen.

    Dat valt niet in goede aarde bij mijn baas.

    ‘Vliegen, dat is duur hoor’.

    Ik merk op dat ik erheen kan vliegen voor 52 euro en terug voor 108 wat in mijn ogen een belachelijk laag bedrag is.

    Zijn echtgenote oppert dat de terugvlucht zo duur is omdat ik in het weekend vlieg. ‘Kun je niet wachten tot maandag en dan ook een terugvlucht nemen aan 52 euro?’

     

    Tja, ik kan ook te voet terugkeren natuurlijk, dat is nog goedkoper.  

     

    Uiteindelijk opperen ze beiden dat de beste oplossing erin bestaat dat ik met de auto naar Zwitserland rij. Aangezien mijn firmawagen nog niet beslist is, stellen ze voor dat ik met onze Picasso ga.

    Allemaal goed en wel maar hoe zit dat dan met de onkostenvergoeding en de verzekering, vraag ik me af. De man van het uitzendkantoor stelt me even later aan de telefoon gerust dat dat allemaal wettelijk geregeld is, behalve een extra verzekering voor pech en ongevallen.

     

    Vrijdag 28 april

     

    Volgende week dinsdag vertrek ik naar Zwitserland. Ondertussen heeft mijn baas aangeboden om met zijn wagen te rijden. Een Range Rover. Omdat het veel slechter kan, piep ik niet meer over verzekeringen en andere kosten. Lichtjes euforisch rij ik naar huis in de rotsvaste veronderstelling dat het misschien nog allemaal goed zal komen. Ondertussen zingt Ella Fitzgerald een verjaardagsliedje voor Louis Armstrong op mijn iPod.

     

     

     

     

    Woensdag 3 mei

     

    Deze namiddag laat vertrek ik naar Zwitserland in de Range Rover van de baas. Als ik om negen uur op kantoor aankom, wacht mij echter een koude douche. Na een slapeloze nacht heeft mijn baas berekend dat de Range toch wel vijftien liter diesel zuipt. Dat zou de rekening voor de Zwitserse uitstap veel te duur maken. Hij vraagt mij om toch met mijn eigen wagen te rijden. Alsof die op water rijdt.

    Ik heb geen zin in een discussie aan het begin van mijn carrière en zonder morren maar met enkele donderwolken boven mijn hoofd rij ik terug naar huis om te pakken en afscheid te nemen van Lief.

     

    Zes uur en ik draai aan de Sterre de Kortijksesteenweg op richting Frankrijk. Ik plan vananvond nog tot Troyes te rijden waar ik per SMS een goedkoop ‘routier’ hotelletje geboekt heb. De uitbater is heel vriendelijk en als ik even voor middernacht aankom, staat er nog een ongevraagde koude schotel met île flottante op mijn kamer te wachten. Aardige mensen.

     

    Donderdag 4 mei

     

    Om vier uur loopt mijn wekker af en mocht ik de energie hebben om het ding in gruzelementen te slaan, ik zou het zeker doen. Gelukkig voor het toestel lukt mij dit niet. Het lukt me amper om mijn beide ogen te openen. Mijn linker oog plakt nog aaneen met prut. Geen koffie in de buurt, mijn kleren zijn weerspannig, het licht is veel te fel en mijn bagagekoffer weegt zeker driehonderd kilo. In de auto worstel ik met de kaart en pas na vijf minuten dringt het tot me door dat ik ze ondersteboven hou. Ik verwacht nog een kleine drie uur te moeten rijden vooraleer ik op mijn bestemming aankom. De laatste honderd kilometer bestaan uit kleinere baantjes die niet altijd even duidelijk op de kaart zijn aangegeven.

    Halverwege stop ik om te tanken en een koffie met een croissant te kopen en dat doet wonderen.

    Om half negen draai ik de parking van het Zwitserse hoofdkantoor op. De onthaalbediende brengt me snel naar het lokaal waar de training doorgaat. Ik sta plots oog in oog met de lesgever, een soort van Italiaanse gentleman die een taaltje spreekt dat het midden houdt tussen Italiaans, Frans en Engels.

     

    ‘Wielceume, miestere Stiepoorste’ …

     

    De klemtonen zijn een voortdurende bron van hilariteit, zijn accent schattig als een Italiaanse ober in een goedkope pizzeria maar toch wel redelijk onverstaanbaar.

    Het publiek is erg verschillend: een Engelsman, een Ier, twee Noren, een Turk en mezelf. Ik neem plaats op de enige stoel die nog vrij is: naast de twee Noren die tot overmaat van ramp Björn en Benny heten.

     

    Na een gevecht tegen de slaap van drie uur lang, komt om twaalf uur de verlossende boodschap dat ons een lunch wordt aangeboden in een vlakbij gelegen restaurant. We kunnen er te voet heen want de zon schijnt.

    Björn en Benny hebben mij intussen aangesteld tot hun officiële tolk. Niet dat ik Noors spreek (tenzij na een overdosis alcohol misschien) maar ze begrijpen wel Engels als het goed is uitgesproken. Dus herhaal ik de verdraaide Engelse uitspraak van de leraar en de Turk verstaat wel goed Duits waardoor ik binnen het gezelschap al snel de centrale figuur wordt om alles voor iedereen te vertalen. Wat heel vermoeiend en verwarrend is.

     

    Intussen is onze groep aangegroeid met een Griekse schoonheid en een Fin met een varkensneusje en een onuitspreekbare voornaam. Hij doet overduidelijk alle moeite van de wereld om het met de Griekse Athena aan te leggen. Gelukkig spreek ik Grieks noch Fins.

     

    De namiddagcursus verloopt iets vlotter omwille van de geserveerde alcohol tijdens de lunch en om vijf uur mogen we naar ons hotel. De afspraak is dat we ’s avonds om acht uur terug op het bedrijf zijn en van daaruit naar een ander restaurant rijden voor het souper.

    Omdat blijkt dat niemand eigen vervoer heeft en omdat ik met een grote wagen rij … kruipen Björn, Benny, Paddy (de Ier) en Richard (de Engelsman) bij mij in de Picasso. Björn en Benny wegen hondervijftige kilogram per stuk wat de vering van ons Frans blik zwaar op de proef stelt.

     

    Het hotelletje valt wel mee – vooral het zalig ligbad waar ik in plof is heerlijk. Ik bel met Lief om haar gerust te stellen dat ik goed ben aangekomen als er plots op de deur geklopt wordt. Het is Paddy die me zegt dat het tijd is om alweer te vertrekken.

    Eens de hele meute zich opnieuw in mijn Citroën gehesen heeft, rijden we richting fabriek waar de Italiaanse gladjanus ons opwacht in zijn Alfa 156 Quadrofoglio Verde met 200 pk onder de motorkap en alle vrouwelijke deelnemers op de achterbank.  

    Het restaurant blijkt op de top van één of andere berg te liggen (we zijn in Zwitserland) en onze leraar stuift er vrolijk vandoor.

    Plots herinner ik me tijdens het verkoopsgesprek bij de aankoop van onze Picasso 1.6i met 95 niet zo temperamentvolle paardenkrachten de vraag van de verkoper:’Rijdt u soms in de bergen, mijnheer?’

     

    Waarop ik zonder aarzelen ‘Neen’ antwoordde.

     

    Aanvankelijk gaat het nog redelijk vooruit maar halverwege de berg begint het overgewicht van Björn en Benny me parten te spelen. De benzinetank is nog halfvol maar de boordcomputer geeft aan dat ik –als ik deze mishandeling zou aanhouden- nog slechts vijftig, neen, veertig, neen, dertig kilometer kan rijden. Allerlei alarmlichtjes beginnen te knipperen en ik ben maar wat blij dat we na een half uur en tegen een gemiddelde snelheid van vijf kilometer per uur de parking van het restaurant bereiken.

    De Alfa stond er reeds verlaten bij, de inzittenden hadden al plaats genomen in het restaurant en ik krijg bij het binnenkomen prompt de taak toegewezen om mijn groep te begeleiden in de keuze van het menu. Dat blijkt niet zo moeilijk aangezien er enkel kaasfondue te krijgen is.

     

    Vrijdag 5 mei

     

    De obligate rondleiding in de fabriek en een lunch met de directeur is het enige wat mij nog scheidt van het vertrek naar België. Mijn Belgische baas heeft me nog gevraagd om 300 zilveren messen mee te brengen en het is pas als ik de grenspost tussen Zwitserland en Frankrijk voorbij ben dat ik besef dat ik me schuldig heb gemaakt aan smokkelen. Nu ja, de Zwitserse douanier was niet bepaald een toonbeeld van vlijt te noemen. Hij stond in de zon, zweterig geleund tegen zijn kantoortje met de kepie in de nek en het voorhoofd constant opdeppend met een vieze zakdoek teken te doen dat ik vooral snel moest doorrijden. Iets teveel kaasfondue gegeten?

     

    Maandag 8 mei

     

    ‘Waaat? 400 euro onkosten? Je denkt toch niet dat ik je dat ga betalen voor een keer over en weer te karren naar Zwitserland? Hier, honderd euro kan je krijgen.’ Ik zie de krenterigheid in zijn ogen.

    Mijn baas denkt dus echt dat onze auto op water rijdt.

    Eén telefoontje naar het uitzendkantoor later heb ik mijn zelfvertrouwen teruggewonnen.

    Het komt erop neer dat ik zal moeten betalen om hier te mogen werken. Ik geef hem nog een maand om bij te draaien maar dit laat ik niet zomaar over mij gaan. 

     

    ©Jan Stephorst

    29-01-2009 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    24-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veertig en op zoek naar werk - Proloog
    Klik op de afbeelding om de link te volgen









    Het leven. We moeten erdoor nietwaar en het liefst gezeten op een terrasje met een Pastis, wat oesters en een ongeopende fles champagne bij de hand.  

     

    De wetenschap dat anderen het ons moeilijk genoeg zullen maken in het leven, is de belangrijkste reden om jezelf niet teveel de duvel aan te doen. Bovendien is het voor mij zonneklaar dat het nu moet gebeuren en niet morgen.

    Een heel leven afzien om ‘een hoger doel te dienen’ en na de dood zeker in de hemel te komen … het is niet aan mij besteed. Toch denk ik dat de hemel wel degelijk bestaat, ik heb daar al bewijzen van gezien.

    Het enige wat je hoeft te doen om er te geraken, is plusminus duizend tweehonderd  kilometer naar het zuiden rijden. In Maussane Les Alpilles woont er zelfs een god die luistert naar de naam David.

    Maar ook in de Gers te Castet-Arouille woont een god. Marcel heet hij en het grootste voordeel van deze goddelijke figuur bestaat erin dat hij familie is van mijn lief die ik in dit verhaal voor het gemak gewoon ‘Lief’ zal heten.

     

    En dan is er natuurlijk ook nog de hemel in Italië. In een klein dorpje dat Corniglia heet, woont de godin Elisabetta met haar schildpad Ugo.

    In het paradijsje Arvi, op Kreta gelegen, tien huizen en twee taverna’s groot, heet de lokale god Manolis en hij kan niet van de Raki en daarna van de vrouwen blijven wat soms nogal vreemde taferelen oplevert.  

     

    Tot slot heb ik hier in België ook enkele kleine hulpmiddelen die een instant hemeltje kunnen veroorzaken: bossa nova, jazz, tango, Franse chansons, een oude Citroën DS, een heel klein maar schattig huisje in Gent en een oud verroest bootje dat ‘Juliette’ heet en nogal astmatisch klinkt als de motor draait. Uiteraard ook nog enkele gelijkgestemde zielen waarmee Lief en ik regelmatig van oesters en champagne voorziene boottochtjes maken.

     

    Bijgevolg is het voor mij zaak om mij in het leven te voorzien van middelen die het mogelijk maken regelmatig één of andere hemel op te zoeken. 

    Deze zoektocht naar geld heeft me al snel duidelijk gemaakt dat er moet gewerkt worden.

    Het is een queeste op zich om een soort van baan en werkgever te vinden waarbij het aangenaam toeven is, waarbij de veertig uren per week geen hel worden. Geef toe, net zoals het zinloos is om nu een heel leven af te zien om na de dood in de hemel te geraken, is het even zinloos om je veertig uur per week met loden schoenen aan door het leven te moeten slepen.

     

    Over die queeste gaat het hier.

     

    De gigantische hoeveelheden energie en tijd die kruipen in het zoeken naar mensen met wie het klikt. Opdrachten die haalbaar lijken in omstandigheden die het liefst iets verschillen van het werken in een koolmijn en waarbij de collegae sympathieke peren zijn die deelnemen in het aanvaardbaar maken van het collectieve lot.  

     

     

    Bij momenten lijkt het erop dat dit teveel gevraagd is. Op veel arbeidsplaatsen zijn collegae mannen of vrouwen die een fles arsenicum in de bureaulade verbergen en die erop gebrand zijn om dit in je koffie te gieten bij het eerste onbewaakte ogenblik.

     

    Overal liggen valkuilen en boobytraps, soms wordt een spinnenweb van desinformatie geweven. Sollicitatieland is een mistige plaats waar werkgevers vaak loondienst met lijfeigenschap verwarren en uitzendkantoren niet altijd weten waarover het gaat.

    Soms kom je op een plek terecht waarvan je je afvraagt hoe mensen het volhouden om er twintig, dertig jaar van hun leven te passeren.

     

    ‘Voel je het niet kriebelen?’ vraagt de man van het uitzendkantoor. Ik zit naast hem in de auto en we komen net van bij een mogelijke nieuwe werkgever.

     

    Ik antwoord hem dat het op papier een leuke baan lijkt. Een invoerder van zilveren bestek dat zichzelf verkoopt, zoekt een soort van afgevaardigde. Niet zozeer om te verkopen maar om een gezicht te geven aan zijn bedrijf. Sommige klanten kopen al jaren zijn uit Zwitserland geïmporteerde bestek terwijl hij die mensen helemaal niet kent.

     

    Het is de bedoeling dat ik een meerwaarde bied door de populaire Willy uit te hangen. Daartoe krijg ik een auto, een laptop en de nodige vrijheid om te gaan en te staan waar ik wil. Het lijkt mij een goede deal, het is een klein bedrijfje en op het eerste zicht hebben de zaakvoerders niet al teveel kapsones.

     

    Vooral dat laatste blijkt achteraf een grove misrekening te zijn.

     

    ©Jan Stephorst

     

    24-01-2009 om 13:38 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    22-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mercedes 200d
    Klik op de afbeelding om de link te volgen









    op de snelweg van Aalst naar Gent

    rijdt een blauwe Mercedes 200 D

    aan 't stuur een verliefde vent

    zingt Ella de 'blues in E and D'

    is de rammelkar opgeblonken

    en de hoop nog niet gezonken

    het hart in de keel aan 't bonken

    de verzamelde verliefde vonken

    wegen even zwaar als lood

    de heersende kleur is rood

    ik kom aan binnen het uur

    nog wel zonder servostuur

    anderhalve minuut voorgloeien

    zal er iets moois openbloeien

    Bécaud, Brassens en France Gall

    oesters van 'Le Provençal'

    champagne Guy Blin Laurent

    of eerder gewoon vol-au-vent

     

     

     

    ©Jan Stephorst

    22-01-2009 om 23:35 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)

    Archief per week
  • 06/08-12/08 2012
  • 27/06-03/07 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 29/11-05/12 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren
  • genealogie (d'hoir)
        op Het gaat je goed, Anna
  • vroeger.... (martje)
        op Lentement, Mademoiselle
  • 3x OK (Tia Loca)
        op Sorry, Harry
  • Slik ! (Tia Loca)
        op geen kinderen
  • Over mijzelf
    Ik ben Jan Stephorst
    Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
    Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 60 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
    carpe diem

    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • Fantastisch adres in Cappadocië
  • Ann Hoed - hartverwarmende hoedenwinkel


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs