Om twee uur in de namiddag, nadat ik al vier uur aan de computer naar werk zit te zoeken, belt mijn moeder. Ze is een beetje overstuur. Ooit had ik een kat, Maurice genaamd. Maurice is ondertussen oud genoeg om zijn plechtige communie te houden en weegt zo een slordige negen kilogram. Gezien de afmetingen van ons piepkleine huisje en het feit dat Mauriceke nogal een sterke wil heeft, leek het ons een goed idee om hem bij mijn moeder te laten logeren. Maurice en Lief zijn niet zo compatibel.
Met enige tremolo in haar stem vertelt mijn ma dat hij bloed plast. Hij heeft daarbij zichtbaar pijn en omdat ik bij de transplantatie van Maurice uit de Gentse regio naar de stad Aalst beloofd heb te zullen blijven opdraaien voor alle ongemakken die hij veroorzaakt, zeg ik mijn moeder dat ik zaterdagochtend met Maurice naar de veearts zal gaan.
Als ik de hoorn ingehaakt heb, realiseer ik me dat ik door deze belofte volgende zaterdag op een onwaarschijnlijk uur uit mijn beddenbak kan. Ik hou echter van Maurice, dieren met karakter hebben bij mij steeds een streepje voor. Wellicht daarom dat ik ook zoveel van Lief hou. Hopelijk leest ze dit niet.
Vr 20/10/06
Ik zit al een hele dag aan boord van ons bootje. Er is geen volk, geen Martin, Johan, Dirk of Bart en dat maakt dat het werk dat aardig opschiet.
Hoewel onze Juliette slechts acht meter bij drie meet, is er altijd schilderwerk aan boord. Altijd. Ben je eenmaal rond, dan begint de bruine roestpest terug in de hoeken en kanten waar je drie maanden eerder begonnen bent.
Om 5 uur in de namiddag hou ik even een rustpauze en stap naar de bakker op de hoek om een volgens mij welverdiend 'pateeken' uit te kiezen. Gehuld in een nevel van terpentijn wandel ik door de straat als een ouder koppel mij staande houdt: Nederlanders die de weg vragen naar het centrum van Gent. Ik zeg hen dat ze eigenlijk al in het centrum zijn maar de man vraagt ongeduldig: 'Waar moeten we dan zijn voor al die leuke dingen in Gent?' Even denk ik dat hij op de Gentse Feesten doelt, een evenement waarvoor hij slechts drie maanden te laat is. Ik krijg geen kans om te antwoorden want zijn vrouw zegt:'Vrienden van ons zeggen dat het in Gent zo leuk is. Ga er eens heen, zeggen ze, laat je verleiden! Nou, hier zijn we dan. Waar gebeurt het nou, in Gent?'
'Ja', vult de man terug aan,'waar gebeurt het nou? Vooruit, zeg op!' Het leek er even op dat ze mij persoonlijk verantwoordelijk achtten voor hun wanhoopsdaad: Gent bezoeken zonder gids.
Ik kan mijn lach nauwelijks bedwingen en wijs hen de weg naar de toeristische dienst.
Terug aan boord heb ik net het kookvuur aangestoken om water op te warmen voor een kop koffie als mijn gsm rinkelt.
Ik krijg een zenuwachtige heer Van Wierde aan de lijn die me zegt dat er muziek zit in mijn aanwerving. Ik hoop maar dat het niet de begrafenismars wordt.
Hij stelt voor om maandagmiddag al over de voorwaarden te komen praten want volgens hem zit ik toch maar thuis te niksen. Hela, hela, denk ik bij mezelf. Niksen, niksen, ik heb aan Johan wel beloofd om mee te varen van de scheepswerf naar de jachthaven met zijn pas herstelde bootje.
Ik stem toch in met de afspraak maar dan is er nog iets. Kathederman vraagt of ik een afspraak wil maken met een selectiebureau om nog enkele testen te doorlopen. Het bedrijf werkt nu eenmaal volgens ISO normen en dat houdt in dat een kandidaat geselecteerd moet zijn door een erkende bedrijfspsycholoog. Hij geeft me een telefoonnummer in Gent dat ik kort daarna draai en ik krijg een vrouwenstem aan de lijn.
De dame is al op de hoogte van de afspraak en wil dat ik dinsdagochtend om acht uur paraat ben met geheel mijn wezen. Dat is wel erg vroeg omdat op dat uur van de dag meestal slechts de helft van mijn wezen wakker genoeg is en ik tracht de afspraak met een half uur te verlaten wat uiteindelijk niet lukt.
Wat nog afstotelijker is aan heel het gebeuren is dat dit assessment de hele dag zal duren. DE HELE DAG! Wat is die vrouw allemaal van plan? Ik haat het, ik haat het.
Za 21/10/06
Ik ben de enige aardbewoner die die dag met zijn kat naar de veearts trekt. Maurice ging vrij vlot in zijn draagmandje, een teken dat hij echt ziek is.
Na vijf minuutjes mag ik naar binnen en de veearts (een vrouw van vooraan in de vijftig) schrikt als ze de eerbiedwaardige afmetingen van mijn poezekatje ziet.
Ze neemt een urinestaal waar Maurice overduidelijk niet mee akkoord gaat. Blijkbaar is hij suikerziek en wil ze bloed prikken om te laten analyseren.
Dat dit niet zonder slag of stoot zou gebeuren, wist iedereen die Maurice op de tafel zag liggen. Dat het op een regelrecht gevecht zou uitdraaien, niet. Ik streel Maurice terwijl ze wat haar van zijn poot scheert. Maurice vindt zo een kale poot maar niets en kiest voor de frontale aanval. Noch ik, noch de veearts kunnen de kat in bedwang houden terwijl ze tracht de injectienaald in zijn poot te planten.
Ze haalt er haar man bij maar met drie en vereende krachten lukt het nog niet om de wil van Maurice te breken. Hij gooit al zijn negen kilo's in de strijd en we moeten na drie pogingen, een paar kapotte handschoen en vijf krabben op mijn armen opgeven.
Tegen valium is zelfs geen enkele Maurice opgewassen en nadat de veearts hem het verdovende goedje heeft ingespoten, wordt hij zo mak als een lammetje. Denken we. Zelfs door zijn verdoving heen maakt Maurice nog vervaarlijke geluiden.
'Ziezo, hij mag naar huis. Dat is dan 46 euro alstublieft. Komt u woensdag even terug'.
Ik betaal en duw de enorme, grollende zwarte hoop kat terug in het draaghokje.
Ma 23/10/06
Klokslag elf uur sta ik alweer in Erembodegem, gespoord en gelaarsd om de heer Van Wierde en de rest van de kathederboys van antwoord te dienen. Het is de bedoeling dat hij me eerst een rondleiding door het bedrijf geeft.
Ik ben benieuwd hoe mijn werkplaats er zal uitzien. Het is een beetje een doolhof en uiteindelijk komen we in een hoog gebouw vol blauwe en gele metalen rekken die gevuld zijn met kartonnen dozen.
Het is er muisstil en er loopt niemand. De verlichting met TL lampen doet me denken aan een gevangenis. Achteraan in de hoek staat een container met een bureau erin, ook verlicht door TL lampen. Er is nergens een venster, er kan geen daglicht binnenkomen. De schrik slaat mij in het hart. Het lijkt op Guantanamo. Het enige waar ik kan aan denken, is: hoe geraak ik hier zo snel mogelijk buiten.
Na de rondleiding blijkt er geen enkele vergaderzaal beschikbaar te zijn waarna de heer Van Wierde dan maar in de gang uitlegt hoeveel ik zal verdienen. Het wordt een riant aanbod, inclusief een glijdende uurrooster en veel verlof. Het verkeerslicht springt echter definitief op rood in mijn geest als ik hoor dat ik 's nachts 'stand-by' moet zijn met een gsm die het bedrijf voorziet. Van Wierde stelt die telefoon voor als een voordeel in natura terwijl ik een gsm door de werkgever betaald eerder zie als een nadeel in natura
We nemen afscheid, morgen zijn er de testen joepie! Hmmm
Thuisgekomen vertel ik het relaas van de dingen aan Lief die het met me eens is om niet in de kathederval te trappen. Ik bel Van Wierde om het nieuws te melden. Hij begrijpt mij niet en insinueert dat ik liever thuis met mijn vingers zit te draaien dan te werken zoals iedereen. Juist ja. Ik laat ook een bericht na op het antwoordapparaat van de testmadame.
Had ik het toch beter gedaan? Of toch maar niet. Elke twintig seconden wisselt mijn stemming. Een dikke trappist zorgt ervoor dat ik goed zal slapen.
Ik bedoel het bier, niet de paters. Hoe zou een pater hier trouwens terechtkomen, in dit huis vol atheïsten
Di 24/10/06
Het eerste dat door mijn hoofd schiet na het opentrekken van mijn rechter ooglid, is 'joepie, geen testen vandaag!!!' Ik sta rustig op en loop als op vleugels door het huis. Ik zet een streep muziek op: bossa nova. Heerlijke Braziliaanse klanken en terwijl ik koffie maak, schieten flarden van mijn jeugd door mijn geest. Het was het soort muziek waar mama ook naar luisterde toen ik nog te klein was om naar school te gaan en zij met mij de dag doorbracht terwijl pa, zus en broer hun dagelijkse plicht vervulden.
Nu nog het nieuwe nummer van Citroën magazine erbij nemen en ik installeer me aan tafel en geniet van ochtendlijk welbehagen.
Het is al bijna middag als ik me stevig uitrek, in de zetel plof en stilaan de bossa nova hoor verdwijnen op de achtergrond. Ik schiet wakker als ik plots de voordeur hoor dichtklappen. Lief zegt: 'Potvernondepillekes, lig jij hier gewoon te slapen? Vetzakske!'
Ze heeft gelijk. Ik walg een beetje van mezelf en misschien had die meneer Van Wierde wel gelijk. Misschien ben ik wel een dikke profiteur.
Woe 25/10/06
'Dat is dan 60 euro alstublieft. Ik zie u graag vrijdag terug.' Dat zegt de veearts bij wie ik zonet Maurice De Dikke Kat op de werktafel heb geploft. Zestig euro om wat bloed te prikken! Ik heb een uur moeten aanschuiven en op vier minuten sta ik weer buiten. Ik heb indertijd de verkeerde studies gekozen. Hoewel ik nu toch ook wel blij ben om niet hele dagen met mijn arm in een lichaamsopening van een koe te zitten, lijkt mij zestig euro op vier minuten buitengewoon snel verdiend. Als het maar vier minuten duurt, zou zelfs ik overwegen om mijn mouw op te stropen.
Do 26/10/06
Een dagje uit! Ik pik Dirk op en samen rijden we naar Terneuzen om een broodje kroket uit de muur te halen en wat spacecake te eten. Daarna bollen we nog tot in Walsoorden waar ik alweer versteld sta van de schoonheid van de Schelde.
De geur van zout en teer en het geluid van de lachende meeuwen maken mij rustig.
We bezoeken een scheepswerfje waar Dirk met zijn schip wil droog gaan. Ik misschien ook als ik ooit nog eens geld heb. De mannen op de werf zijn allemaal ruwe bonken met tattoo's en mutsen op, zelfs al is het nog 18 graden. Van sommigen heb ik zelfs het vermoeden dat ze 's nachts in een olievat slapen. Kwestie van er ruig genoeg uit te zien de volgende dag.
Zullen we terug naar Gent rijden? Aan boord van zijn woonboot biedt Dirk me nog een Witkap Stimulo aan. Ik zeg niet nee.
Ma 30/10/06
Lief is thuis! Een hele week mag ze genieten van de herfstvakantie. Ze heeft spijtig genoeg veel schoolwerk voor de boeg en we hebben geen geld voor een korte trip naar Frankrijk.
Maar ik heb eindelijk nog eens beet aan het jobkraam. Net op het moment dat ik denk dat heel de professionele wereld samenspant tegen mij, krijg ik een afspraak om te praten over een deeltijdse tewerkstelling. Akkoord, het gaat via een selectiekantoor maar de werkgever in kwestie is een groot bedrijf met driehonderd werknemers in België.
Ik vind een parkeerplaatsje voor de Picasso op twee straten van het kantoor dat een beetje vreemd aandoet omdat er geen receptieruimte is. Je valt er letterlijk met de deur in huis. In de hoek zit een jongeman die zich overduidelijk niet goed voelt in zijn pak. Het zwabbert ook een beetje om zijn lijf als een te grote vlag rond een vlaggenstok.
De jongen bedient zich van clichétaal, hij spreekt het soort Nederlands dat we omschrijven als 'ambtenarees'.
Het aangeboden werk gaat over het opvolgen van mensen die hun rekeningen niet betalen. Hierbij is de telefoon een handig instrument natuurlijk maar eigenlijk komt het erop neer dat ik in een soort van callcenter zal werken. De brave jongeman weet niet goed hoeveel ik zal verdienen, enkel maar dat ik start met een contract als uitzendkracht en dat ik moet werken van vier uur s namiddags tot acht 's avonds wat reuze meevalt. Zo zal ik de rest van de dag tijd hebben om te schrijven of te varen. Ja, zelfs mijn aperitiefje in de foyer van de opera komt niet in het gedrang.
Als ik hem vraag hoelang dat uitzendstatuut duurt, begint hij zenuwachtig op zijn stoel te draaien. Ik vraag wat door naar verlof, eindejaarspremie, vakantiegeld en hoe dat verrekend wordt maar hij weet het allemaal niet en wordt steeds zenuwachtiger en zenuwachtiger.
Ondertussen knipt hij steeds sneller zijn ballpoint aan en uit, steekt het uiteinde in alle zich in de onmiddellijke omgeving bevindende lichaamsopeningen tot plots het kapje van de ballpoint eraf vliegt en het veertje door de kamer schiet, net naast mijn oor. Het is erg, erg moeilijk om mijn lachspieren te bedwingen.
Uiteindelijk belooft hij voor mij een afspraak te zullen maken bij de verantwoordelijke van het callcenter.Lichtjes hoopvol verlaat ik het kantoor.
Di 31/10/06
De laatste dag van de maand. Ik steek vlug tussen twee regenbuien door mijn stempelkaart in de bus van het kantoor van mijn uitbetalingsinstelling.
Rony is jarig. Hij wordt dit jaar veertig en heeft het nobele initiatief genomen om zijn vriendenkring uit te nodigen en op zijn kosten lijf en leden te bevredigen.
Helaas behoren Kreng en ik beiden tot de lijst der genodigden. Omdat ik de afgelopen tien jaar de meeste tijd met haar gespendeerd heb, vinden de anderen dat het maar normaal is dat ik haar ophaal in Kortenberg. En terugbreng ook natuurlijk want de orgie van onze vriend speelt zich af te Nieuwpoort of all places! Kwestie van nog eens als tussenstop samen een nacht in de echtelijke woning te kunnen doorbrengen.
Onze vriend troont ons mee naar een tot restaurant omgebouwde kerk. De binnenkant is verrassend genoeg volledig ingericht als een piratenschip. Er kan zo een 500 man binnen en - erger nog - ze zijn ook alle 500 aanwezig. Je dient op voorhand per persoon te betalen en dan à volonté te eten. Het werkwoord eten is in dit geval een eufemisme voor het niet aflatende geschrans, gevreet, gesmak en geslurp dat zich voor mijn ogen voltrekt eens ik de kassa gepasseerd ben. Het zelfbedieningsbuffet bestaat uit grote grijze plastic bakken, gevuld met kilo's worst, hamburgers en niet nader te bepalen rood vlees in een bruine glimmende saus. Alle groenten zwemmen in de mayonaise. Eens je je vlees hebt opgevist, ga je aan het bakken aan een enorme grill waar je met twintig tegelijk staat. Vreemde mannen komen mij ongevraagd trakteren op ontsnappende okseldampen en opborrelende maaggassen. Ze keren het vlees op de grill met dezelfde vork, terwijl ze zuipen dat het een lieve lust is. Net zoals in de oertijd houden de vrouwen intussen de kinderen zoet en prepareren het randgebeuren: de sla, de sauzen en nog meer mayonaise.
Achter de grill staat een paellapan met kip en garnalen van verdacht allooi. Iets te rozig om voor grijze garnaal te kunnen doorgaan.
De wijn komt uit een leiding door de muur. Château Migraine die dan nog eens aangelengd is met water wellicht om premature vechtpartijen onder de Neanderthalers te vermijden.
Je bier moet je ook zelf te tappen en natuurlijk staan er ENKEL halve literpinten. Een gewoon pintje van 25cl is volgens de gedachtegang van de normloze eigenaars natuurlijk voor nichten. Ik voelde me deel van een kudde die net te vreten krijgt en waarbij iedereen vecht om zijn stukje voer. Hoe later op de avond hoe heviger het geduw en getrek aan de voederbakken. Het moet wel het ziekelijke idee geweest zijn van een aan lager wal geraakte projectontwikkelaar om zoiets normloos te realiseren.
Aan onze tafel hebben de liefhebbers van het stabiele gezinnetje ervoor gezorgd dat ik naast Kreng zit, zoals weleer. Een belachelijke poging om the good old times te evoceren. Helga doet echt niets anders dan oude herinneringen ophalen, op het genante af.
Pieter tracht tussen de vlagen door een ernstig gesprek op te starten. Over hoe ik mijn best moet doen om op het rechte pad te blijven. Na een periode van rouw welteverstaan. Kreng is niet dood hé zeg, denk ik bij mezelf. Tussen Rony en Pieter ontstaat een discussie over hoe lang de rouwperiode om de afgestorven relatie dan wel moet duren. We eindigen ergens tussen de zes maand en anderhalf jaar. ANDERHALF JAAR! Zal ik dan ook maar meteen intreden bij de Norbertijnen?
Ik zit alleen op mijn ster, temidden in het heelal der onmetelijke grijsheid, enkel aangevuld met plichten. Het is wel nogal een feestelijke ster, die van mij. Twee vragen schieten als een TGV door de Bourgognestreek van mijn geërgerde hersens:
Hoe kom ik hier weg zonder onbeleefd te worden?
Hoe kom ik de nacht door met Kreng?
Om elf uur s avonds komt een verlossend telefoontje van de schipper van één van de passagiersschepen. Hij meldt mij dat het toilet verstopt is en afgaande op de afgrijselijke geluiden op de achtergrond moet dat wel kloppen.
Ik vertaal dit in een noodsituatie voor mijn mede aanwezigen. Ik moet direct vertrekken want het schip kan morgenochtend niet uitvaren zonder mijn hoogtechnologische interventie. Omdat de eerste tocht om negen uur begint, moet ik om acht uur in Temse zijn en dus om zeven uur opstaan waardoor het nu hoogtijd is om te vertrekken uit Nieuwpoort.
De gezinnenbond kijkt mij vol ongeloof aan.
Mijn enthousiasme om te vertrekken is misschien wat aan de grote kant. Het vermoeden dat ik vannacht nog één of andere del moet tongzoenen, druipt van hun met afgunst getekende gezichten.
We banen ons een weg tussen de 490 lallende metsers die het fijn vinden om met alles onthullende metsersliederen de keet op stelten te zetten.
Such a waste. Such a shame. Ik ben beschaamd dat ik tot de menselijke soort behoor. Bij het buitengaan hoor ik soortgenoten zeggen: Ideaal voor de kinderen, zo een restaurant. Ze stappen in een gele Seat Ibiza. Op de achterruit een zelfklever met de slogan: No Fear.
Yeah, right.
Kreng volgt huppelend. Het is te koud om het dak van de Dyane open te leggen. Een conversatie is mogelijk maar ik hou honderd twintig kilometer aan een stuk mijn lippen stijf opeen. Het is al bijna één uur als ik de oprit opdraai.
Ach, zegt Kreng, rij maar door tot bij mijn moeder. Ik zie het ook niet meer zitten in ons oud huis. Waar moet ik dan slapen? En jij? Ze ziet het niet zitten om zo vroeg gewekt te worden omdat ik naar Temse moet om boten depanneren.
Zonder te antwoorden gooi ik de knarsende versnellingsbak van mijn oud Frans bakblikje in achteruit. Vroaaaar. Ik rij als een gek richting Moorsel, alwaar moemoe woont, tussen achttienduizend andere volstrekt oninteressante en van purperen permanenten voorziene grijze mussen. Lichtjes euforisch beloof ik haar om drie uur in de namiddag op te halen voor de terugrit naar Kortenberg. Onze vrolijke vrienden zijn jammerlijk mislukt in hun opzet.
Terug thuis liggen een Havana en een fles rum verleidelijk te wenken. Chan Chan. Buena Vista Social Club. Languit in de zetel.
Joehoe!!! Koffiekoeken!.
Mijn getormenteerd hoofd draait zich in slow motion naar de wekker waarop ik kan lezen dat het tien na iets is. Onder een zwaar bewolkte hemel zowel binnen als buiten zie ik een kleine rode Citroën AX staan. Iemand staat op de oprit met een grote witte zak te zwaaien. Bé. Verdomme toch. Geen goed idee. De roddelmolen der buren, met zijn knarsende, niets ontziende en op puur ongeloof draaiende tandwielen, zal zich dra in gang zetten
Ik duw op de knop van de parlofoon en roep luid SSSST in de hoorn. Ze stormt de trap op naar boven. Wat later zitten we aan tafel te ontbijten en te grasduinen in de restanten van mijn verleden en haar décolleté. Waauw, tof huis. Meent ze dat nu. Om elf uur is ze weer weg en moe maar voldaan rinkelt mijn zaktelefoon.
De schipper van gisterenavond. Of ik het vergeten ben. Ik leg hem uit waar hij het gereedschap kan vinden om het toilet te ontstoppen. Of dacht hij dat ik helemaal naar Temse zou rijden om met een ijzerdraad in de stront te koteren?
Mijn Cubaanse bui is nog niet over. Zou ik niet beter eens met de Mercedes naar Kortenberg rijden? Het ding start nog ook.
Ik stap niet uit in Moorsel, claxonneer alleen maar. Even later komt Kreng naar buiten met haar sporttas vol goede voornemens voor de week. Stuif weg, ik richt mijn ster op Klotenberg en ik laat enkel een dikke zwarte roetwolk achter in Moorsel.
Het moet maar eens uit zijn met taxi spelen, goede bedoelingen hebben, verzoeningspogingen ondergaan en iedereen te vriend houden.
Kleur bekennen.
Schokkende onthullingen.
Jan Stephorst blijkt iemand anders te zijn dan we tot nu toe dachten.
Als ik tegen Kreng zeg dat ze volgend weekend een andere taxi moet bellen, slaat ze kwaad de deur toe.
Ik ben Jan Stephorst
Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 60 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
carpe diem