Ik haal de overvolle boodschappentas met diepvriesmaaltijden uit de koffer van de Benz en steek loom de straat over.
De gang geurt naar de swinging sixties dankzij de poetsvrouw die nog steeds in Marseille zeep gelooft. Vanachter elke hoek kan Twiggy opduiken in een korte gele mini-jurk maar Twiggy houdt zich ook vanavond niet aan de afspraak.
De enige glimp die ik opvang, is van de idiote kerstmuts die mijn bovenbuur het hele jaar draagt. Hij ligt weer eens dronken in de gang te maffen en hij snurkt deze keer luid genoeg om alle voorbijtrekkende hagelbuien uiteen te laten spatten.
Ik gooi de boodschappen op het aanrecht in de keuken en schenk mezelf een gigantische dubbele rode porto uit. En passant even op de knop van de stereo drukken. Omara Portuondo stelt mij een vraag: Donde estabas tu?. Tegelijk zet ik de televisie aan en Jan Becaus vertelt mij dat het net zes uur geworden is.
Shit, vanavond heb ik afgesproken met Elly in Het Ponton. Ze had belangrijk nieuws zei ze vorige vrijdag aan de telefoon.
Misschien eerst nog snel een glaasje porto nemen
Om kwart voor zeven en lichtjes geplaagd door maagzuur loop ik naar beneden in mijn favoriete outfit: zwarte broek, zwarte rolkraagtrui en zwart kostuumjasje. Yeahh, take five! Dave Brubeck. No stress.
Ik sla de deur van La Mercedes met een harde klap dicht, start de motor en ik geef de moeder overste van de weg de sporen. Het is al donker en de veertig kilometers naar Tielrode gaan snel wegens geen verkeer.
Elly is er nog niet als ik het café binnenkom. Het Ponton is een bruin café dat vol zit met schippers, werfgasten en geestig cultureel uitschot. Geen gebrek aan couleur locale.
Luiza, een koffietje alstublieft.
In de zomer kan het wel eens gebeuren dat Luiza, de eigenares, enkele kleinkunst coryfeeën inviteert. Ze wekt eerst hun medelijden op met haar zielige VZW ten voordele van weet ik veel wat. Daarna giet ze hen op de avond zelf zoveel drank op dat het gênant wordt waardoor ze ook geen factuur durven sturen.
Ik zoek een tafeltje voor twee dat in een hoekje staat, uit het zicht van de cafégangers maar van waaruit je wel een zicht hebt op wat er aan de toog gebeurt. Een half uur lang zit ik in de laatste Morse te lezen en ik twijfel net of ik een tweede koffie zou bestellen als de deur openzwaait en een frivole wervelwind binnenwaait.
Ze heeft rode dreadlocks, Elly, naar achter opgestoken met een brede haarband. Door de tocht van de deur wappert haar rok alsof hij van zijde is. Ze ziet er alweer prachtig vrijgevochten uit en terwijl ze aan de toog een theetje bestelt, krijgt ze mijn donker figuur in de mot.
Jantjeeee, kom hier dat ik je een dikke knuffel geef!
Ik pak haar ferm in mijn armen. Hmm, doet deugd. We gaan aan het kleine eenzame tafeltje zitten terwijl ze honderduit vertelt over Ivo, de nieuwe vlam in haar leven en hoe hij haar met één blik murw kreeg.
Ze volgden samen een workshop aan de academie van Gent, daarna dronken ze nog iets in De Groote Avond en hoe ze elkaar naar huis brachten.
Wilde seks was onvermijdelijk, net als eeuwige trouw - voor die avond althans. Maar goed, enfin, het kon wel wat worden met die Ivo.
Twee kunstenaarszielen bij elkaar een Bulgaarse poetsvrouw zou wel het minimum zijn om het huis leefbaar te houden.
Ik moet vanavond spijtig genoeg vlug terug naar Gent, zegt Elly met een blik in de ogen die het midden houdt tussen smoorverliefd en bloedgeil.
Niets of niemand kan op tegen deze twee gevoelens. Ik geef de moed op om nu nog over Be of mijn nieuw Oudejaarsavondlief te beginnen. Te gecompliceerd om in twee minuten uit te leggen. Ze drinkt de rest van haar thee op, staat recht en buigt zich voorover om mij te zoenen.
Ik loop even mee naar je auto. Ik open als een gentleman de deur voor Elly. Ze geeft mij op de parking een laatste knuffel.
Dan weerklinkt het geluid van opspringende kiezelsteentjes. Het felle licht van verblindende koplampen vangt ons beiden als verblinde konijnen op een landweg.
Er stappen twee vreemde figuren uit het Smartje. Ik weet met één blik te zeggen dat ik nu alle pogingen om op tijd naar huis te gaan, voorgoed kan opbergen.
Jan! roept een grote magere man met een sigaar in de hand. Hij slaat zijn arm rond mijn nek, Beste Jan, jongen toch je ziet eruit alsof je onder een boot gelegen hebt! Bulder, bulder, want dat heb ik vandaag ook gedaan. De schepen van de rederij staan op de werf voor hun jaarlijkse keuring. Een wolk van sigarenlucht vermengd met whiskydamp vult mijn neusgaten als Jef mij weer loslaat.
Jef en Bernardo zijn twee van mijn collegas en onafscheidelijke stamgasten van Het Ponton. We gaan naar binnen en ik ga op de middelste van drie barkrukken zitten.
Jef is een echte dandy van dertig met een sjaaltje in de hemdskraag en een kitscherige geurnevel rond het lichaam. Alles wijst erop dat hij een nicht is en dat is hij ook.
Hij tekent de plannen van de nieuwe projecten voor de rederij waar ik ook werk. Bij de verbouwing van een schip, levert hij de schetsen af en volgt de afwerking op.
Hij verschilt nogal eens van mening met de schippers, vooral wanneer het begrip chique ter discussie staat. Schippers zijn brave mensen die gek zijn op koperen klinken en ornamenten als beeldjes van herderinnetjes, plastic bloemen en kanten turkooizen gordijnen. Deze hulpstukken blinken meestal uit door hun afwezigheid in de tekeningen van Jef.
Maar het komt altijd wel goed, vooral wanneer Jef capituleert onder druk van François, de eigenaar van de rederij die altijd bang is om zonder schippers te eindigen. Wat niet geheel onbelangrijk is voor een rederij.
Bernardo is vijftig jaar, Jef s levenspartner en tegenpool: klein, nuchter, kalend en een kort geknipte baard. Hij is zo vast als eik en zijn droge humor houdt Jef met beide kunstenaarsvoeten op de grond.
Als materiaalmeester van de rederij sloft hij hele dagen rond in het magazijn, gekleed in een bruine stofjas terwijl hij de voorraadlijsten controleert. Het zal hem worst wezen wat de anderen over hem denken, zolang alles maar klopt, is er voor hem geen probleem. Vraagstukken uit de hogere designsferen kunnen hem s nachts niet uit zijn slaap houden.
De decibels in Het Ponton zwellen net als de vette levers angstaanjagend snel aan. Op een bepaald moment schuift Jef s barkruk met een geweldige smak onder hem uit.
Luiza, breng ons eens een flesje Louis David want we hebben hier enkele hersencellen over die nog leven!
Ik knipoog naar Luiza en raap de kruk weer op.
Sorry jongens, het was een zware dag vandaag en morgen heb ik alweer een boot om onder te gaan liggen. Jef, zal ik jullie naar huis brengen? Het lijkt mij redelijk onverantwoord om mijn gemarineerde vrienden zelf naar huis te laten rijden.
Jef knikt, Jaja, veeg ons hier maar bijeen, en pakt, steunend op Bernardo, zijn dure lederen jas. De twee waggelen samen naar de parking terwijl ik aan Luiza de rekening voor het kleine bacchanaal betaal.
Jef kapseist op de beige achterbank van de Mercedes en mompelt nog iets van zachte kussens alvorens zijn bewustzijn het tijdelijk voor bekeken houdt.
Bernardo stapt vooraan in. Ik steek de sleutel in het contact en we wachten tot mijn dikke Duitse voldoende voorverwarmd is.
Hoe gaat het nog met Bé?, vraagt Bernardo om toch met iets de stilte te doorbreken.
Goed zeker? antwoord ik achteloos terwijl ik achteruit manoeuvreer. Eerst Kreng, daarna Bé, het mag stilaan ophouden met al die gekke vrouwen.
Natuurlijk is er nu Lief maar daar kan ik nog niets over zeggen tegen Bernardo. Toch niet zo in vijf minuten terwijl ik de auto achteruit manoeuvreer.
Bernardo blijft ambetant lang in mijn richting kijken als er plots een reutelend geluid opstijgt vanaf de achterbank.
O nee, hij gaat kotsen.
Niet op mijn zetels!
Met een ruk stuur ik de Benz in de berm en duw de achterdeur open. Net op tijd steekt Jef zijn zat hoofd door het deurgat en met een geluid als van een oude koffiemolen katapulteert hij de inhoud van zijn maag in de berm.
Godverdomme Jef, roept Bernardo, hoe is t mogelijk dat maar ik gebaar naar Bernardo dat het nutteloos is om nu trachten door te dringen in het mistgordijn dat zich rond Jef zijn hoofd bevindt.
We dragen de door de drank verlamde en intussen schoenenloze patiënt de trap op. Ik sla het aanbod van Bernardo om een slaapmutsje te drinken af, loop naar buiten en richt even later de Duitse ster op Aalst.
Allemaal goed en wel, Elly, Ivo, Luiza, Jef en Bernardo. Maar waar zou Lief op dit moment eigenlijk zijn? Ik weet niet wat ze doet, waar ze van houdt en wie haar vrienden zijn.
Lief, waar ben je? Ik wil alles weten.
Op de radio doen Stan Getz en Astrud Gilberto een verdienstelijke poging om mij door deze hatelijke donkere dagen te slepen.
Djin djin djin djin, djin djin djin
Olha que coisa mais linda mais cheia de grace
E ela menina que vem e que passa Num doce balance caminho do mar
Ik ben Jan Stephorst
Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 60 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
carpe diem