Een jong koppeltje wandelt de garage binnen waar ik werk. Hij, een late reeds kalende twintiger heeft een auto gekregen van zijn werkgever. Hij heeft of liever had rood haar, zijn wenkbrauwen zijn even zichtbaar als een ijsbeer in de sneeuw en het weinige haar op zijn hoofd lijkt eerder op dons dan op haar. Calimero.
Hij aarzelt niet om met zijn titel te zwaaien: MIS manager. Ik weet helemaal niet wat dat is.
MISlukte manager die ze in een bureeltje apart gezet hebben met wat nutteloze cijferreeksen om na te kijken?
Of MISschien volgend jaar manager maar nu even niet want nog te groen?
Of zet hij gewoon lege zakken recht bij De Post?
Zij, een wat jongere twintiger, heeft van haar overleden suikernonkel een Citroën DS gekregen. Bouwjaar 1967, veertigduizend kilometer op de teller en een perfecte onderhoudshistoriek.
Maar zij ziet het helemaal niet zitten om in haar onberispelijke donkerblauwe deux-pièces een onoverzichtelijke en van kuren voorziene Franse routière te temmen.
Dus wilt ze de DS inruilen voor een Saxo, toch een wel veel degelijker en betrouwbaarder instrument want het is eigenlijk een gecamoufleerde Peugeot 106.
Het wil net lukken dat Citroën een premie uitlooft aan alle Calimeros die een auto van minimum tien jaar inruilen voor een nieuwe Saxo. Honderdduizend frank krijgen ze voor de DS! Hier tekenen alstublieft.
Een uur later is de DS door mijn kordate optreden eigendom van mijn baas die door zijn vrouw onmiddellijk gek wordt verklaard. Oud ijzer stallen in de dure nog niet afbetaalde garage? No way, José. Het ding moet weg en wel even snel als het gekomen is.
Dank u baas.
Hier is tachtigduizend frank, de rest moet je mij nog aan achterstallig loon.
Aanvankelijk stond de hele schoonfamilie op zijn kop toen ik vertelde dat ik een oude Citroën wilde kopen.
WAAAAT? Tachtigduizend frank voor een schroothoop? Dat was helmaal niet naar de conservatieve zin van schoonmama.
In haar universum is het verboden om geld om te zetten in genot. Sparen, dat moet ik doen. Later zou dat geld zeker van pas komen. Yeah, right, later om mijn kist te betalen. Of eerder de hare, hopelijk.
De schoonbroers en zussen deelden die mening. Somber, in alle vroegte opstaan om hard te werken in de kou, afzien, dat is het leven. Maar zeker niet durven genieten. Ho ho ho! Zondig!
Bovendien is een auto een gebruiksvoorwerp, een ding zonder ziel dat dient om het geproduceerde inkomen te vervoeren, eender of dat nu bloemen of kinderen zijn.
En wat kun je nu voor gebruiksgemak hebben aan een achtentwintig jaar oude bak tenzij je graag een beetje met panne langs de kant van de weg staat kostbare tijd te verliezen?
Leen, mijn vrouw, twijfelde. Moeder of man? Toch maar man? Ik kreeg de tachtigduizend flappen. Schoonmoeder en heel de familie kunnen mijn rug op. En eigenlijk ook Leen want ik heb nogal wat overtuigingskracht en diplomatie moeten steken om haar te overtuigen van mijn licht egoïstisch gelijk.
En dat egoïstische gelijk is zich nu aan het voltrekken.
Het is een prachtige zonnige zondagochtend in april en ik zweef hydropneumatisch richting Antwerpen. De geur van de lente, oude olie en vet, de ceremonie om de Citroën DS na een lange winter vertrekkenklaar te maken spannend.
De soundtrack voor mijn tripje naar Antwerpen heb ik deze week nietsvermoedend uit de bibliotheek gehaald.
En sindsdien heb ik naar niets anders meer geluisterd. Donkerbruine stemmen, gesatureerde klanken, voor mij kan er op dit moment niets completer uit de muzikale hemel komen vallen.
Dit is geen muziek, het is een levensstijl! Die mij verdomme goed bevalt.
Een sigaar in mijn bakkes, de zon op mijn vel, verse lucht die door het open raampje van de DS mijn neusgaten invliegt en de oude mannen van de Buena Vista Social Club of The Afro Cuban All Stars op de cassettespeler.
Meer moet ik niet hebben om gelukkig te zijn.
Distinto Diferente!
Dan is er de Antwerpse speelgoedbeurs in Hangar 17. Ik loop wat rond op zoek naar nostalgie tussen veel rommel en vervelende kinderen die met snot aan hun neus nergens hun poten kunnen af houden tot groot ongenoegen van de standhouders.
Ik stop bij een standhouder die miniatuurtreinen verkoopt. Märklin. En wat ziet mijn lodderig oog? Een V200 in perfecte staat.
Wat the fuck is een V200?
Herinner u de tweede wereldoorlog en het einde van Duitsland.
Herinner u de wederopstanding van dit land door de wetenschap, het Wirtschaftswunder, de oorlogsmachine omgevormd tot vredige vooruitgang.
Wel, de V200 was de eerste diesellocomotief van de Duitse spoorwegen voor lange afstanden. En niet alleen de techniek had gewonnen, ook het design. Diep rood van kleur met een bolle, gestroomlijnde neus met een V afgezoomd en contrasterende zwarte vlakken.
De machine ademde snelheid uit terwijl ze nog stil stond. En een soundtrack die de gemiddelde tussenwervelschijven doet trillen wanneer het monster alles geeft om honderden tonnen staal in beweging te zetten.
Een miniatuur V200 in perfecte staat voor dertig euro. Hier met die handel! Mijn dag kan niet meer stuk.
Nadat ik op de Scheldekaai een vintage porto ter waarde van tweehonderd frank in mijn kast gegoten heb, stap ik onder een nog steeds blakende zon op mijn crèmekleurige Franse chica af.
Achteloos stuur ik mijn rijkelijk met chroom gelardeerd strijkijzer de E17 op, cruisend met eens stuk Cubaanse tabaksindustrie in mijn muil, de Cubaanse muziekindustrie in de cassettespeler en een Duits wetenschapswonder in de koffer op weg naar huis.
Het is mijn eigen kleine Wirtschaftswunder. De wederopstanding uit mijn eigen kleine derde wereldoorlogje.
Viva de dichterlijke vrijheid, viva de fantasie, viva het gat in mijn hand!
Ik ben Jan Stephorst
Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 60 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
carpe diem