Nieuwe medewerkers komen en gaan op mijn nieuw werk. Het is vreemd dat iedereen met een nepcontract is aangenomen. Ik kom er nog redelijk goed vanaf maar ik denk dat ze mij nodig hebben. De vloot ziet er niet uit en het onderhoud is al veel te lang uitgesteld.
Marianne is één van de laatste aanwinsten. Eigenlijk ziet ze er niet uit, honderd kilo vlees met een eighties kapsel er bovenop, verpakt in een blazer met epauletten waar je een draaimolen kan op installeren en een bril die niet zou misstaan als goudvisbokaal.
Slim en enkele universitaire diplomas die ongetwijfeld de doorslag gaven bij Baasje. Maar daar houdt het dan ook op.
Baas vraagt me wanneer ik nog eens in Temse passeer en of ik Marianne dan kan meenemen. Kwestie dat ze eens ziet wat een boot is en wat er komt bij kijken om het ding af en toe te laten varen. Ok, ok. We zien wel. Misschien. Ooit eens.
De week daarop opnieuw die vreselijke vraag.
Ik zal niet anders kunnen dan het gevaarte in de afzichtelijke knalrode minibus van de zaak te hijsen en met haar honderd veertig kilometer van mijn leven door te brengen.
In Dendermonde begint ze te vertellen over haar manisch - depressieve moeder met wie ze samenwoont in een armtierig appartement in Anderlecht.
Tegen dat we in Waasmunster zijn, weet ik alles over haar twee parkieten met dewelke ze haar vrije tijd deelt.
Vanaf de afrit van de snelweg te Temse bedenk ik dat veel mensen er veel slechter aan toe zijn dan ik. Het enige wat mij bezig houdt, is hoe ik van mijn vrouw af geraak zonder dat het mij handenvol geld kost. En hetzelfde voor wat betreft mijn huis. Bagatellen. Een makkie!
De zon schijnt uitbundig maar in de minibus heerst een zwaar lage drukgebied met storingen waar bakken neerslag uitvallen. Tranen in overvloed. Ik stop want ze heeft geen zakdoeken bij en ze dreigt de bus te vullen met zout snot.
Hier, Marianne en ik reik haar een doos kleenex aan die ik onder de zetel gevonden heb.
Kleenex is een goede oplossing voor instant verdriet maar wat doe je met het bolletje snot na afloop van het gebleit? Ok, dan maar in het deurvakje waar de bediende van de carwash het versteende verdriet vol afgrijzen zal moeten vastnemen om het in de grijze vuilzak te dumpen.
Ik laat één na één de passagierschepen zien en geef een zielloze uitleg over de algemene voorwaarden vooraleer je van wal kan steken. Wachten op het juiste getij bijvoorbeeld. Of zorgen dat de brandstoftanks gevuld zijn. Opletten met al teveel rolstoelgebruikers aan boord.
Het laat geen indruk na. Marianne blijft op de rand van een zenuwinzinking en ik ben nog maar halverwege. De zeventig kilometer huiswaarts beloven niets goed.
Wat moet een mens zeggen in zo een situatie. Dat ze eens goed van de grond moet gaan. Of nieuwe batterijen voor haar vibrator kopen. Ik kan ze moeilijk cadeau geven: het kost geld en ik weet niet op welke type batterijen het ding werkt. Kleine AAAs of van die hele dikke van 9V.
Stel dat ze nu onmiddellijk van de grond wil gaan. In zo een minibus is best wat plaats maar ik wil niet besprongen worden door een halfblinde olifant met het parfum van mijn grootmoeder op. Zo wanhopig ben ik nu ook weer niet.
Ik zeg dan maar dat ze professionele hulp moet zoeken.
Toevallig heb ik nog een paar adresjes van in de tijd dat Kreng en ik nog wanhopig ons lekke schip naar de kant trachtten te sturen.
Ooh, bedankt! Kom hier dat ik je een zoen geef. Gelukkig springt het verkeerslicht net op oranje waardoor ik hard in de remmen moet gaan. Ze vliegt niet gehinderd door enige vorm van veiligheidsgordel met een luide bonk tegen de voorruit.
Ik excuseer mij duizendvoudig maar ze vindt het niet erg. Wat moet ik nu verzinnen om het haar wel erg te laten vinden?
Terug in Aalst bedankt ze mij uitvoerig voor de adressen.
Jezus. Na Kreng en mijn SM buurvrouw nu een regelrechte psychopaat achter mij aan.
De volgende avond is er een vergadering van De Raad Van Bestuur waar Baas mij ongevraagd heeft gebombardeerd tot technisch raadgever. Marianne had er moeten zijn om het verslag neer te pennen maar ze heeft haar kat gestuurd. Of net niet. Haar kat heeft namelijk net één van de parkieten als laatste avondmaal verorberd. Marianne zit wenend in de wachtzaal van de veearts om de kat te laten inslapen. Daarom is ze niet aanwezig op de vergadering.
Wenkbrauwen worden gelift, zuchten geslaakt de Raad Van Beheer gaat van start.
Maandag en het giet water. Geen blue Monday, eerder een gray Monday.
Marianne doet verwoede pogingen om in mijn nabijheid te komen. Ik probeer een negationistische tactiek die evenveel grip heeft op haar als een waterdruppel op een eend.
Het hoogtepunt komt na de middag als ze een voorstel formuleert om rechtover mij te komen zitten. Kwestie van de productiviteit te verbeteren volgens haar en Baas vindt dit een goed idee.
Bwaark zeg, ik ben verplicht om van negen tot vijf in haar verliefde ogen te kijken. Neen, ik moet tot de actie overgaan. Ze stelt voor om eens af te spreken in Anderlecht en ik stem ermee in om eindelijk orde op zaken te stellen.
Ik zal dit in een donkerblauwe broekrok gehulde varkentje eens wassen.
Zes uur s avonds: mijn Mercedes start met enige tegenzin en spuwt een dikke zwarte wolk uit.
Negen uur s avonds: opgelucht rij ik terug naar Aalst. Zo, ik heb één en ander onverbloemd voorgesteld in die kleffe taverne waarheen ze me meegetroond heeft. Mijn zaktelefoon rinkelt. Bé vraagt of ik vanavond zin heb in linzensoep met verhaaltjes.
Vrijdag vandaag, dat wil zeggen dat ze morgen vroeg uit de veren moet om te gaan les geven. Het risico op fysieke uitputting en pijn in de liesstreek verkleint hierdoor aanzienlijk.
God, man, Bé is werkelijk onverbeterlijk. Anders dan mijn potentie na twee West Vleterens waardoor niet alles ging zoals verwacht. Maar Bé zou Bé niet zijn mocht ze er niets op vinden.
Ik ben al bijna de hele week bij haar blijven slapen en het wordt hoogtijd om nog eens een was te doen. Ik steek de koffer van de Mercedes vol met de vodden die ik in de week draag en rij naar huis.
Shit! Kreng is thuis, haar fiets staat op de oprit. Hoe kan dat? Ik moet toch mijn was doen en ik enter het paleis der tranen. Ze zit boven in de living een brief te lezen. Vreemde brief op roze papier met rode hartjes. Paniek grijpt met zijn bleke knokige vingers mijn hart vast, mijn adem stokt. Zou Bé zo stom zijn
Smeerlap! We zijn nog niet goed en wel gescheiden en je hebt al een ander!
Voor ik goed en wel kan bekennen en uitleggen wie Bé is, schreeuwt ze: Wie is die Marianne?
Een zucht van verlichting stroomt door mijn lichaam en ik begin te lachen.
In de brief van Marianne staat hoe graag ze me ziet en dat ik de enige ben waarmee ze haar leven wil delen plus nog enkele dramatische wendingen die nog kunnen dienen als scenario voor een soap op VTM.
Gelukkig heb ik ergens een foto van Marianne in volle glorie op het werk. Kreng beschuldigt mij van veel maar niet van slechte smaak.
Sorry dat ik je meteen verdenk.
Nu enkel nog een manier vinden om Bé te verwittigen dat ik vanavond niet kan langskomen.
Ik ben Jan Stephorst
Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 60 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
carpe diem