Mijn genen denken nog maar aan één ding: plezier maken. De jeugdclub is een plaats waar dat af en toe kan, afhankelijk van de gemiddelde leeftijd in combinatie met de BMI der aanwezige tooghangers.
Maar raadt eens wie ik vandaag tegen het lijf liep, zomaar tussen de rekken van de Match terwijl ik op zoek was naar bier? SIEN! Ach Sientje! Parel voor de zwijnen toen we allemaal zestien waren en onze hormonen krampachtig volhielden dat we de meerderjarigheid reeds voorbij waren.
Sientje met haar prachtige spannende jeans, jeansvestje en zwarte blouse waarvan de bovenste drie knoopjes nooit dichtgingen. Never.
Sientje draaide op de dansvloer nogal uitvoerig met haar achterste en vervolgens met haar tong. Menig jongensondergoed werd bevuild enkel bij de gedachte aan een avond met Sientje. En ze heeft ze allemaal gehad. Jan, Pier, Joris en Corneel, Barten in overvloed, Koenen in alle soorten en maten, Karls, Peters, Krissen, Lucen en drie Marken in verschillende gewichtsklassen.
Ik bleef zo afzijdig mogelijk van het betere tongdraaiwerk omdat ik heilig overtuigd was van de onbestaande kans dat Sien ooit de hare in mijn keel zou rammen.
Maar dan werden we echt achttien en gingen een beetje uitzwermen naar Brussel, Gent of Leuven. Sientje bleef redelijk alleen achter om in de zaak van haar vader mee te werken. Het kleuren van textiel is een vak apart dat weliswaar wars van allerlei amoureuze avonturen wel degelijk geld in het laatje brengt.
Gedaan met de seksuele experimenten op zaterdagavond en vaders klantenbestand eist eerder een deux-pièces dan een spannende jeans. Sientje zit nogal vaak op zaterdagavond alleen te wezen op een barkruk aan de toog van ons ooit zo favoriete danslokaal.
Tot ik haar dus op die bewuste zaterdagnamiddag ontmoet in de Smatch. Zij met een winkelkarretje vol onbestemde dingen, ik met een kar vol onverwacht verlangen om mijn overleden droom te reanimeren.
En ja hoor. Het gesprek loopt als een zescilinder diesel, komt wat traag op gang maar uiteindelijk schrikken we allebei als de bediende aan de kassa de sluiting van de Smatch aankondigt. Anderhalf uur staan we hier te palaveren en Sien geniet er zichtbaar van.
Zeg, ik durf het bijna niet te vragen, maar zullen we eens samen uitgaan? Like the good old days.
Ik stamel en stotter dat het goed is. Waar wil ze heen?
God, zegt ze, ik wil niet teveel op het verleden voortborduren. Er is in Zottegem naar het schijnt een geestige discotheek: de Krypton.
Aaaargh. De Krypton.
Het is de ark der verloren gelopen jeugdzielen. Degenen die met het oog op een academische titel naar Leuven, Brussel of Gent verhuisden, hebben geen boodschap meer aan boerenfuiven in gaten of fuiven in boerengaten.
De achterblijvers kruipen bij mekaar in speciaal ontwikkelde ruimtes zoals discotheken, opgericht voor jonge werkmensen zonder smaak en oude kalende mannen in foute geruite dralon kostuums die zich iets misrekend hebben bij de scheiding van hun universiteitslief.
Daar wil Sientje mij heen slepen. Of ik haar. Om het even waar.
Maar hoe geraken we in Zottegem? vraagt Sientje zich luidop af.
Ik heb een auto! antwoord ik enthousiast.
Aha, en welke auto dan? vraagt Sien nieuwsgierig.
Een rode mompel ik nogal ontwijkend. Een rode Zastava 1100 is het eigenlijk en dus niet meteen een model waarbij in bikini gehulde blonde babes voorzien van spons en zeepsop zich spontaan op de motorkap werpen.
Het is eigenlijk een ex-oostblok geval. De enige babes die ooit in de buurt kwamen van de motorkap, hadden wellicht maat 48, een borstrok, lieslaarzen en een KGB lidkaart.
Ach, zegt Sientje vertederend,zolang het maar rijdt
Laat dat nu net het probleem zijn. Voor vijftienduizend frank (driehonderd vijftig euro) koop je een berg roest met een versleten koppeling en zeer zachte comfortabele okerkleurige zetels. Die bovendien nog eens plat kunnen.
Gezien het aanwezige testosteron is dat geen slecht compromis. En mijn Zastava is eigenlijk een afgeleide van de Fiat 128, een ultrasportieve Italiaanse gezinwagen. Hij heeft van die grote ronde klokken op het dashboard en een redelijk agressieve blik in de chroomomrande koplampen.
Het kan niet stuk gaan mompel ik in mezelf als ik de Zastava met een zwier op de oprit van Sientjes huis parkeer. Zal ze een spannende jeans dragen of eerder een pied-de-poule mantelpakje?
Geen van beide. Haar moeder opent de deur met de melding dat Sientje nog even bezig is. Het resultaat daalt enkele minuten later gracieus de trap af in een minirok, geen spannend geval maar eerder een tennisrokje maar dan in het zwart. Daarop een mouwloos t-shirt met rolkraagje. Sientje verspreidt een heerlijk parfum.
Mensenlief, ik ben blij dat ik al zover geraakt ben. Hoeveel van mijn leeftijdsgenoten verdroomden niet de helft van de godsdienstles met gedachten aan Sientje in minirok en blote armen.
Sien geeft mij een arm en we stappen naar de rode Russische Italiaan. Mijn Zastava is even opgewonden als zijn chauffeur en doet zijn best om zo sportief mogelijk te klinken als ik over de kleine wegjes scheur onderweg naar de planeet Krypton.
Het is stikdonker geworden op de immense parking. De neonreclames flitsen opdringerig pastelblauw en roze. Het regent lichtjes en ik heb natuurlijk geen paraplu bij. Sientje weigert mijn jas om over haar hoofd te leggen.
De deurgatvullende portier ziet eruit alsof hij nog maar tien minuten geleden een koe de strot afgebeten heeft. Griezelig volk. Ik word gefouilleerd.
Logisch, want het zou best kunnen dat ik recht uit Rusland kom met een verse lading Kalasjnikovs in de kofferbak. Zo zie ik er namelijk uit met hier en daar wat fout donshaar en andere restanten van een pas geleden puberteit in mijn gezicht.
Het publiek binnen varieert zoals verwacht nogal sterk in stijl en leeftijd. Veertigjarige kale vertegenwoordigers in kantoormeubelen draaien rond achttienjarige kapstertjes, vijfentwintigjarige boerenzoons met blozende wangen en gestreepte gesteven hemden trachten met belachelijke danspasjes vijfendertigjarige van kantoormeubelverkopers gescheiden vrouwen te veroveren.
Ieder diertje zijn pleziertje. Barry White, Bohannon, Gloria Gaynor, Marianne Rosenberg, Jezus Christus. Al heeft die laatste geen soft soul gemaakt.
De dj verhoogt het geluidsniveau per uur en om twee uur s nachts kunnen we ons niet meer herinneren van welke parochie we afkomstig zijn.
Sientje roept in mijn oor dat ze weg wil. Nog geen enkele trage heeft die verdomde dj gedraaid. Ik zie mijn kans in fysiek contact dan ook slinken voor de euh.. maan.
Tenzij.
Tenzij Sien na een lang gesprek op café alsnog mijn huid wil aanraken. En hopelijk nog veel meer.
Ik start de Zastava. Enkele dissonanten stijgen op uit de versnellingsbak. Krak, daar schiet het juiste tandwiel toch in het juiste gat en we rijden traag de parking af.
Zottegem.
Heeft een groot station en een fantastische krantenwinkel annex sigarenwinkel annex koffiehuis waar je de drie grootste geneugten van het ochtendgloren na de erectie kan combineren. Het zijn dan ook de cafés recht tegenover het NMBS gebouw die als enige nog open zijn.
En dan pakt ze mijn hand en vraagt mij om haar te ontvoeren naar een plek om naar de sterren te kunnen kijken.
Allebei gelukzalig glimlachend stappen we in de Zastava. Het zal ervan komen, popel ik zo ongemerkt mogelijk .
De Zastava helpt door van de eerste keer te starten.
Maar dan komt het: ik kan geen enkele versnelling meer nemen, het is alsof ik in een grote pot soep roer.
Vreemd genoeg kan ik de versnellingspook optillen en hem ook helemaal wegduwen in een bodemloze put. Maar hoezeer ik ook gas geef, de auto beweegt geen centimeter.
We staan onder het felverlichte raam van een volkscafé waar de aanwezigen reeds samentroepen om van ons spektakel te genieten.
Geen sterren vanavond.
Wat scheelt er? vraagt Sientje voorzichtig.
We kunnen niet weg. Ik bel de wegenwacht antwoord ik zwaar ontgoocheld terwijl ik de laatste ster definitief zie verdwijnen in het zwarte gat waar ik ook de versnellingspook kan induwen.
Ach, dan drinken we intussen gewoon nog een koffietje in dat leuk sigarencafeetje Sientje pakt het nog goed op.
Ze vlijt zich erg dicht tegen mij op de rode pluchen bank, legt haar hoofd op mijn schouder en ik geraak helemaal bedwelmd door haar zoete lichaamsgeur. In mijn hoofd hoor ik een weemoedige bandoneon.
Net op het moment dat Sientjes lippen de mijne opzoeken, zwaait de deur open en roept een dikke ongeschoren wegenwachter:Wie rijdt met de rode Zastava?
Het is een complot. De auto, de wegenwachter, mensenlief hebben ze nog nooit van timing gehoord? Drie miljoen opeengepakte zaadcellen die zich intussen klaarmaakten voor een nakende lancering, beginnen stilaan af te druipen.
We hijsen ons aan boord van de takelwagen die ons naar huis zal brengen. Weg moment, weg sterren, weg Sientje.
Wat overblijft is het oranje schijnsel van de zwaailichten die het onbestaande verkeer op de landwegjes moeten verwittigen dat we eraan komen: ik, mijn bijna lief en een rode desillusie van elfhonderd kilogram.
De wegenwachter is zo galant om even te wachten tot Sientje veilig binnen is.
Dan draait hij de vrachtwagen en voert mij tot thuis.
Een schoon meiske hé zegt hij terwijl hij nogal meewarig naar mij kijkt.
Och, gewoon een vriendin minimaliseer ik. Ik gun het hem niet om op de koop toe nog een keer plezier te beleven aan mijn miserie.
De Zastava heb ik de week erop verkocht aan een depressieve ambtenaar.
Sientje heb ik pas drie jaar later nog eens teruggezien op de parking van dezelfde supermarkt.
Ze zet de maxicosi in het winkelkarretje terwijl ze roept:Schat, de auto is nog niet gesloten.
Ik hoor mezelf haar naam roepen en zwaai naar haar.
Ze glimlacht terug en ik stap in mijn intussen drie jaar oude Fiat Panda met beige zachte zetels die je kan omvormen tot een bed.
Ik ben Jan Stephorst
Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
carpe diem