Ook minder spannend, althans voor ons, de kinderen. In juli verhuisden wij voor de gehele maand naar zee. Dit ging gepaard met taferelen waarbij het nemen van de metro in Tokyo een ontspannende bezigheid is.
Alles van bestek over beddengoed tot strandspeelgoed werd in grote groene metalen koffers gestouwd die mijn grootvader en mijn vader vervolgens met een stootkar naar het station brachten.
Van daaruit ging ons hebben en houden per spoor naar Zeebrugge waar het twee dagen later door mijn vader in drie ritten werd afgehaald.
Ondertussen verlieten wij ons lege huis en begaven wij ons in gezelschap van de hond en de kanariepiet naar zee in onze witte Ford Taunus 12m.
De rit op de autosnelweg was de attractie van het jaar en wij gaapten dan ook gedurende de volle zestig minuten de andere automobilisten aan, afgewisseld met nu en dan uitbundig zwaaien naar vermoedelijke lotgenoten.
Maar terug naar augustus, de maand van de steeds weer pijnlijke terugkeer naar het hinterland.
Het verlof van pa is op en ma zit met de 3 kinderen alleen. Uiteraard trakteren wij mama regelmatig op experimenteel kleutertheater wat zij gezien haar pedagogische achtergrond in zekere mate kan verdragen.
Wij zijn ons echter niet bewust van mamas mondaine ambities. Niet alleen mode maar ook cafébezoek zij het dan enkel in de chiquere etablissementen en uitsluitend s namiddags.
Het begint reeds in de ochtend net na het ontbijt wanneer de bel gaat en tante Elvire schijnbaar onverwacht op bezoek komt. Wij ruiken pas echt onraad wanneer moeder verschijnt in een outfit die zijzelf definieert als stadskledij maar waarmee ze niet zou opvallen tijdens de uitreiking van de Oscars. Een mantelpakje in pied-de-poule, nylonkousen met naad en stilettos.
Drie huilende kinderen later zweeft ze zachtjes heupwiegend met haar elegante handtas richting station.
Weg met de kinderkak, de snotneusjes, de chocomonden en het gezeur rond de eerlijke verdeling van de Lego blokken.
Ze koopt een ticket 1ste klasse en begeeft zich naar spoor 3 waar nog voldoende tijd is om aan de kiosk het laatste nummer van Libelle Rosita te kopen.
Als een echte filmster met het haar hoog gecrepeerd, vleit ze zich in de dikke kussens van de trein van 10u08 naar Brussel Noord. Ze lijkt voor een enkele pijprokende medepassagier zowaar een mysterieus glimlachende femme fatale.
De Martini reclame draait onophoudelijk bovenop een wolkenkrabber en ook de double chevron van Citroën kijkt uit over de Place Rogier. Mannen met hoeden en lange overjassen stappen in crèmekleurige Mercedessen met een taxiplaatje op het dak.
Autos rijden af en aan bij het Gulf tankstation waar pompbedienden in uniform met pet zich haasten om de sleuteltjes aan te nemen van de strenge sigarenrokende chauffeurs in de hoop van een vette fooi te krijgen.
Moeders mondaine uitspatting start in de Innovation waar zij zich behoedzaam ontdoet van haar spannende lederen handschoenen en deze vervolgens in haar handtas stopt. Ze loopt behoedzaam door de verschillende afdelingen, nu en dan even stoppen om aan een flesje parfum te ruiken, een rokje te betasten. Ze wil het plezier van iets te kopen uitstellen tot de namiddag.
Terug buiten wandelt ze in de late ochtendzon terug naar de Place Rogier. Ze heeft nog geen oog voor de veertiger die op haar komt afgestapt. Strak in het pak, een lange beige regenjas over de arm, zwarte lederen schoenen, het haar met brylcreem achteruitgekamd en een schildpadmontuur op de neus.
Aanvankelijk had ze haar zonnebril afgezet om volop te kunnen genieten van de warme zomerse zon op haar gezicht. Daardoor komt het dat ze hem pas ziet wanneer hij wanhopig zijn arm opsteekt en enthousiast naar haar wuift.
Een zoen. Hij ruikt haar parfum en herkent de geur van verse lipstick. Het is de tijd van de lange middagpauzes: van twaalf tot twee flaneren vader en moeder stijlvol arm in arm over de Brusselse boulevards, lonkend naar vitrines met veel te dure jurken en allerlei elektrische hulpmiddelen die het leven draaglijker moeten maken.
Uiteindelijk belanden ze in het Grand Café op de Boulevard Anspach om er een visschotel te degusteren.
Nadat Georges is vertrokken naar kantoor, trakteert ze zichzelf op een wandeling door de Rue Neuve. Niet zozeer voor de mode, wel om zich over te geven aan een laatste kinderloze geneugte: een Pèche Melba in de Bouquet Romain.
Mambo Jambo!
Dit is een wonderlijke overblijfsel van vooroorlogs Brussel. De geur van vanille overheerst de indirect groen verlichte zaal met halfhoog crèmebetegelde muren.
In het midden achter de lange inox toog hangt in rood neonlicht de naam van de zaak.
Hoge barkrukken met zachte zwarte lederen kussens dienen om de even zachte elegante derrières op te vangen en hen comfortabel vast te houden tot de milkshake genuttigd is.
Cuban Pete, de barman, is een donkere magere vijftiger van bescheiden postuur die eruit ziet als een medicus: een korte witte doktersjas met in het borstzakje wat instrumenten waarvan het gebruik in een milkbar niet meteen evident lijkt.
De zwijgzaamheid en de snelle, discrete bediening verraden dat de man al heel wat affaires de revue heeft zien passeren. Zou hij zijn memoires publiceren dan heeft dat wellicht catastrofale gevolgen voor enkele honderden huwelijken.
Helemaal voldaan stapt Anna van de trein, de namiddagzon kleurt haar haren acajou. Tijdens de wandeling naar huis neemt ze afscheid van haar mondaine snoepjesdag om even later drie uitzinnige kinderen in haar armen te drukken.
Tante Elvire wisselt enkele veelbetekende blikken uit want boterhammen met choco, frietjes met stoofvlees en in de namiddag nog een toetje bovenop hebben niet kunnen verhinderen dat er de hele dag lange minuten zijn afgeteld.
Spoedig komt september en het besef dat het nooit meer beter zou worden.
Ik ben Jan Stephorst
Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 60 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
carpe diem