In Villeneuve-lès-Béziers staat een prachtig oud notarishuis met stijlvolle lambrisering.
De eigenaars zijn beiden jong gepensioneerden die nog iets willen doen in hun leven. Alle begin is moeilijk, ze zijn nog maar drie maanden geopend en we hebben bij wijze van extra sponsoring ook de tables dhôtes gereserveerd voor s avonds. Alles gaat er nogal stijlvol aan toe, eerder op het randje van snobisme als we op het gevraagde uur wat opgekleed aan tafel verschijnen.
De man van het huis steekt niet weg dat hij veel van wijn afweet, sterker nog, hij koketteert er mee. In de woonkamer speelt vooral klassieke muziek, de ene aria na de andere vult de woonkamer. Niet omdat hij er gaarne naar luistert maar vooral omdat het belangrijk klinkt. Alles is Belangrijk. Hij buigt zich steeds belangrijk voorover naar zijn echtgenote om haar zo omzichtig als mogelijk belangrijke vragen te stellen.
Hij heeft een snobistisch brilletje op zijn neus dat zijn manier van doen volledig tekent. Er zitten enkele vreemde krullen in die totaal niet functioneel zijn ook niet mooi maar er enkel zitten omwille van het design. En dat is voor hem natuurlijk belangrijk.
Vergelijk het met een gevulde vitrine van een winkel die verder leeg is. Wat opvalt, is dat de man je nooit in de ogen kijkt maar via zijn kleine afgelikte beweginkjes altijd een oogcontact weet te mijden.
Dit staat in schril contrast met enkele andere hebbelijkheden van zijn artificieel imago.
De volgende morgen staat de vriendelijke man in zijn Laurent Perrier shirtje aan de strijkplank met naast hem een berg te strijken was die tot ruim boven het tafelniveau reikt. De Nieuwe Man als snobistisch fenomeen is een variant op het thema die mij tot nu toe onbekend was.
Het strijkijzer is uiteraard niet zomaar een strijkijzer maar een blits hebbeding met zeker zes versnellingen vooruit en twee achteruit.
Ware de kans op brandwonden niet pertinent aanwezig geweest, de ontwerpers hadden er nog een telefoonfunctie met camera, MP3 speler en internettoegang in voorzien.
In alle geval zitten er teveel knopjes op het toestel waardoor onze designslijmjurk even het noorden verliest en in zijn meest omfloerste bewoordingen bij zijn echtgenote bevestiging zoekt rond de juiste positie van de temperatuurknop. De knop moet op minimum hé chérie?
Het antwoord komt even prompt als ontnuchterend in de vorm van een schetterende vrouwenstem vanuit de keuken die roept: Neen, maximum!
Het verschil tussen minimum en maximum met alle mogelijke tussentemperaturen is zo gigantisch groot dat onze afgestofte vriend met een gestileerde plof als een magret à point door de rijk gestoffeerde mand valt.
De stilte die erop volgt is even gênant als de berg strijk hoog is. We laten dit duo in hun kokende biotoop sudderen en trekken een dagje naar het strand om onze bij de tijdelijke dorpsgenoten misbaar opwekkende huidskleur iets bij te stellen.
Als we in de late namiddag met blinkende rode schoudertjes terug binnenkomen, staat de arme man nog op dezelfde plaats waar we hem s ochtends hebben achtergelaten. Spoedig tracht hij een discussie aan te zwengelen over de foire des vins die hij zo graag frequenteert.
In een dorpje aan de Lot, niet zover van St. Cirque Lapopie, heeft een koppel stijve Engelse harken een oude boerderij gekocht. A real bargain in hun ogen, maar toch wel veel te veel geld voor een ruïne.
Het dakwerk is uitmuntend gerestaureerd, met prachtige eiken balken die eeuwig zullen overeind blijven. Helaas blijven het Engelsen en het kamerbreed tapijt, de bacon and eggs en de geruite hemden op een roze short zijn nooit ver weg.
De twee kinderen van het koppel lijken wel Harry Potter en Hermelien. Ze zijn super beleefd in hun taalgebruik.
De man is een stuk ouder dan zijn vrouw en hij voelt zich duidelijk beter bij winterse avonden met dikke sokken aan nippend van zijn whisky voor de kolenstoof.
Dat Franse gedoe goed dat zijn jonge vrouw hem zo verwent. Zijn bleke huid wil maar niet bruinen en zwetend als een rund loopt hij met een knalrode kop onhandig te worstelen met tuinslangen, haspels en gereedschap waarvan hij het doel nog niet heeft ontdekt.
Heel fier meldt zijn in Holly Hobbyachtige kleedjes gehulde echtgenote dat zij ook Tables dhôtes organiseert. Even twijfelen we om te reserveren, we zijn per slot van rekening in Frankrijk. Hoe slecht kan Engels eten smaken als het bereid is met Franse ingrediënten.
Toch slaan we de spaghetti bolognaise met kip drie avonden na elkaar af met een steeds groter wordend schuldgevoel.
In het noorden van de Dordogne ligt een dorpje waar Annie sinds de dood van haar man van de lege kinderkamers in haar boerderij chambres dhôtes gemaakt heeft. Aan de telefoon vermeldt ze dat we ten laatste om zes uur s avonds moeten aankomen.
Op een militaristische manier geeft ze om dat uur een soort van briefing: alle gasten staan op een rij en we zeggen één voor één onze naam. Daarop krijgen we ons kamernummer en de sleutel.
Bij nader inzien blijkt onze kamer eerder een groot uitgevallen kast te zijn, met een piepklein driehoekig raampje dat uitgeeft op de drukke nationale. Om acht uur s ochtends moeten we present zijn voor het ontbijt.
Daag, madame Annie.
De Champagnestreek. Een klein stadje dat Château Thierry heet en waar De La Fontaine geboren is. Op zoek naar een restaurant dat open is op kerstavond, vragen we ons af of Le Wilson iets voor ons is. Onze hospita, een Parisienne die enkel stopt met praten als ze slaapt (en dan nog), neemt mij bij de arm en gebiedt ons op een samenzweerderige toon dat we daar toch niet moeten gaan. Ce sont des Arabes!!, fezelt ze met haar diepe doorrookte stem.
Als we dan vragen wat er verder de moeite waard én open is, antwoordt ze heel enthousiast dat er net om de hoek een zeer goed restaurant is. Het heet Le Marrakech
Duitse Zimmerfreis waar dikke matrones in borstrok tegen hun zin je bord met Schinken, Zwiebeln und Käse op tafel gooien met de mededeling Heiss!, omdat het bord heet is. Pforzheim waar je op een zondagochtend merkt dat een respectabel aantal inwoners nog steeds problemen heeft om de rechter arm geplooid te krijgen. Op het kerkplein lijkt wel een bijeenkomst van de Hitlerjügend aan de gang. Blijkt dat het enkel maar om de kerkgangers voor de elf uren mis gaat.
Oostenrijk slaan we over en we trachten de herinnering aan dit land te bedekken met de mantel der liefde.
Italiaanse bergdorpjes waar restaurantuitbaters Cicco heten. We proberen vruchteloos andere en duurdere wijn dan de huiswijn te bestellen maar Cicco slaat onze bestelling in de wind. Die wijn moet je nemen, dat is de beste.
Stilaan beseffen we waarom. Op elke tafel staat dezelfde, reeds ontkurkte fles. Het geheim komt uit een gele jerrycan, komen we te weten als we na afloop van het etentje een flesje willen kopen.
Een ex-Playmate in Cassis, die om een onduidelijke reden fors tegen haar zin een kamertje in de luxevilla verhuurt en slechts gekleed in een soort van schoenveter rond het zwembad paradeert terwijl haar echtgenoot een ritje maakt met de klassieke Ferrari.
Of Kreta: op een avond hadden we iets teveel raki gedronken. Is dat nu een echte neen, kan toch niet. Ze beweegt niet of toch wel. Is het een slang? Het was er één, maar dan een tuinslang. Raki is een wondermiddel.
Onze vriend Manolis heeft een genummerde ketel waar hij de wonderdrank mag in brouwen. Heb je een vuile muggenbeet: smeer er raki aan, het ontsmet door de alcohol en het maakt geen vlekken.
Raki is ook een afdoend middel tegen hoofdpijn, maagpijn, diarree, kortom het helpt tegen alle kwaaltjes.
En als je op een ochtend wakker wordt en je merkt dat de rechterdeur van je gehuurde Fiat Panda een enorme deuk vertoont, dan zit de raki er ook zeker voor iets tussen. Oichi problema, geen probleem.
De oranje Kretenzische wijn met brokjes en de raki in staan er meestal in jerrycans achter de toog omdat hun zelfgestookt brouwsel dat overigens geweldig goed smaakt niet meer mag verkocht worden. Met dank aan de Europese Gemeenschap.
Nu hebben we als Belgen wel een streepje voor bij de Kretenzers. Aanvankelijk denken ze dat we Duitsers zijn want we zeggen ook ja en nee. Maar als we in Jean Marie Pfaff-Grieks onze nationaliteit trachten te uiten, komt er plots een brede glimlach op de getaande gezichten. En de prijzen zakken met de helft.
Ooit hebben we een appartementje gehuurd in de buurt van Moni Kapsa, een prachtig klooster aan de zuidkust van het eiland.
Om drie uur in de namiddag kloppen we aan bij een soort van stal waar een zelfgeschilderd bord hangt met de woorden Roms (rooms) en Simer (zimmer). Maria komt halfnaakt de deur openen en meteen ontneem ik jullie alle soorten van perverse gedachten want Maria was zeker tachtig jaar oud.
De eerste huurprijzen die we te horen krijgen, schommelen zeker rond het dubbele van wat we tot dan toe aan overnachting uitgaven.
Tot Maria vraagt van welk land we afkomstig zijn. Belzium, hahahaa, then iet ies for you only twenty evro. But in the other appartement, Zermans are staying. Dont speak with them about the price you get from Maria. Otherwise, Maria krrrrr. Daarbij maakt ze een gebaar alsof iemand haar de keel oversnijdt.
Ach, Moni Kapsa zelf is ook een belevenis. We mogen er niet binnen in onze westerse short en minirok.
Gelukkig hebben ze net naast de toegangsdeur een hele garderobe vol zedelijke kleren waar we onze goesting mogen in zoeken.
Niet zo eenvoudig daar de gemiddelde Kretenzer vijf koppen kleiner is dan ik. Met een grijze flanellen lange broek die tot halverwege mijn kuiten komt en die ik ophoud met een stukje koord, en mijn lief in een nylon bloemetjesschort inclusief de zweetgeurtjes van de vorige dertig gebruikers, maken we onze blijde intrede.
De non die ons begeleidt, is niet alleen zeer oud, ze heeft ook nog wenkbrauwen als Mefisto, een pukkel op haar kin waar drie zwarte haren op groeien en één tand die eenzaam staat te wezen in haar mond. Bovendien loopt ze volledig voorover gebogen.
Het bezoekersprogramma is even eenvoudig als spectaculair. Ze toont mij waar de gieter staat en nadat ik deze gevuld heb, toont ze me alle planten die ik moet gieten. Kato! Pano! krijst ze. Hoger of lager. Iemand had me zo eens moeten zien lopen met de flanellen broek halfweg mijn kuiten en de kostuumvest waar ik ben in opgehangen met de overvolle gieter achter de schetterende non aan die met haar stok wijst waar ik moet gieten.
Na deze demonstratie van Westerse goede wil komt het serieuze luik van het bezoek eraan.
We gaan binnen in een kapelletje waarvan de wanden en het plafond beschilderd zijn met prachtige frescos. Aan het altaar staat een zilveren kistje met bovenaan een ovale opening waar iets doorsteekt.
De non doet ons voor wat er van ons verwacht wordt: het ding dat door het gat steekt, strelen. Blijkt dat het de schedel is van de stichter van het klooster.
Maar als er één constante is in tegenvallende logeeradressen, dan is het logeren bij andere buitenlanders.
Een Duitse die op Kreta een internationaal guest house uitbaat. Niet doen.
Ten eerste zijn Duitsers sowieso al niet wereldvermaard om hun gastvrijheid. En wat je zeker niet wil is Thüringer bratwurst eten in Sitia.
Het was alsof ons plots alles werd ontnomen wat Kreta aantrekkelijk maakte. We hadden te maken met dikke Duitsers vol gemutlichkeit in plaats van macho Kretenzers met een bouzouki. We kregen het slechtste eten van het eiland dat dan ook nog een keer was klaargemaakt in boter.
BOTER! Op het eiland met de grootste olijfolieproductie van het heelal! Ik durf het bijna niet te vertellen maar in de wijnkast zag ik flessen Moeselwijn liggen. Uiteindelijk betaalden we ook een Duitse prijs voor wat ongeveer de slechtste logies in Kreta was.
In dezelfde reeks: logeren bij Belgen in het buitenland. Om de kriebels van te krijgen. Meestal zijn het gezinnen met kinderen die dat doen. Hij met kortgeschoren haar in een korte broek op bottines en witte sokken, zij in een bloes met pofmouwtjes en een fleecejasje van The North Face en 2,4 kinderen op de achterbank.
Ze willen degelijk op reis gaan, zonder verdachte ovenschotels, niet in te schatten tafelmanieren en vooral om in hun eigen taal bediend te worden. Ze rijden in een grijze Volkswagen Sharan voor de zekerheid. Of een grijze Audi A4 en dan noemen ze zichzelf autofanaat. Maar daarover later meer.
Ik ben Jan Stephorst
Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 60 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
carpe diem