Enkele jaren geleden zat ik deprimo te wezen op de lichtbruine achterbank van de gifgroene Toyota Corolla van het lief van mijn zus. Het is net uit met mijn lief en ik ben hopeloos down door een liedje van REO Speedwagon: Keep on lovin you. Het enige lichtpunt in mijn triestig bestaan was de film Ragtime die we gingen zien in Brussel.
Brussel! Het leek wel een uitstapje naar het buitenland, alles was er anders, de taal, de gebouwen Grandeur die mijn kleine provinciale hometown miste.
Vier jaar later staat Brian Adams intussen op één in de BRT Top 30 met het liedje Heaven. Een tearjerker van jewelste maar omdat ik nu eenmaal als emokikker geboren ben, doet het mij alweer iets. Vooral als ik op de donkere dansvloer sta te plakken met Anja in mijn armen.
De donkere dansvloer hoort bij de jeugdclub waar Anja werkt en waar ik lid van ben. Jeugd is een relatief begrip als ik kijk naar de rimpelclub die aan de toog hangt. De enige uitzondering is vijfenveertigjarige Jean maar dat komt omdat hij honderd vierenvijftig kilogram weegt waardoor zijn huid nogal strak gespannen staat.
Franske is de oudste met zijn volle tweeënzeventig jaar. Marianne volgt op twintig jaar en Freddy die op de zeldzame nuchtere momenten in zijn leven bij de brandweer is, ziet er zestig uit maar is eigenlijk tien jaar jonger. Bovendien geeft hij als brandweerman een geheel nieuwe invulling aan het begrip open deuren instampen.
Marianne gaat alleen door het leven behalve op zondag wanneer haar zus en bijhorende uitbreiding komt lunchen. Elke week dezel fde hatelijke vraag: Wat zal ik zondag klaarmaken?
Als malafide jongeren zijn we intussen gespecialiseerd in het verzinnen van nieuwe gerechten om Marianne uit de nood te helpen. De meest spraakmakende creatie van ons collectief tot nu toe is kanarievogeltongetjes in Madeirasaus. Als ze aan de slager vraagt hoeveel kanarietongen ze per persoon nodig heeft, slaat de aanvankelijke verwondering over in platte hilariteit bij hem en de vijftien andere aanwezige klanten. En de vierduizend volgende die in de volgende maand gewoon een stukje hertenkalf komen kopen.
Het resulteert in drie weken algehele stilte aan de toog, een poging van de oude garde om ons, jonge leeuwen het leven zuur te maken. Helaas is daar meer voor nodig. Anja bijvoorbeeld. Waarom is ze bij zon klier van een vent? Herbert heeft de snor van een walrus en een Honda Goldwing.
Niets speciaals, ware het niet dat hij met dat vreselijke overkill ding zes maanden lang door de Verenigde Staten heeft getoerd en zich nu heel de tijd geheimzinnig monkelend gedraagt alsof hij een vlag in het maanoppervlak gepland heeft. En nu heeft hij verdorie ook nog mijn favoriete auto gekocht en eigenhandig gerestaureerd: een Volvo Amazone. Tot slot van de rekening heeft hij ook nog eens het meest fantastische lief in het universum waar ik geheel toevallig en passant ook knalverliefd op ben.
Het is bijzonder jammer dat ik Anja niet meer dan een Fiat Panda kan aanbieden. En een Lambretta 150Li, ook geheel eigenhandig gerestaureerd maar naast een Volvo Amazone even indrukwekkend als een Fiat Panda naast een euh Volvo Amazone. Jezus. Ik zou toch wel eens heel graag met Anja in Gent ronddolen, of een keer met haar kamperen aan de zee. In dat kader stel ik de gecamoufleerde vraag aan de toog van de jeugdclub in de hoop dat niemand dit ziet zitten behalve Anja.
Helaas. Iedereen vindt het een schitterend idee behalve Anja. Herbert heeft niet graag dat ze langer dan één dag weg blijft, ook al wonen ze nog niet samen. De bezitterige walrus geeft mij zelfs de kans niet om zijn lief te versieren achter zijn rug. De anderen laten mij echter niet met rust wat betreft het in hun ogen schitterende idee van een kampeerweekend aan zee.
De nonkel van Geert heeft een camping in De Haan aan Zee. Dan zijn er nog Wendy en Hilda, honderd vijftig kilo per stuk die nog nooit in hun leven een tent gezien hebben, laat staan erin geslapen hebben. Het moet volgens mij ook al een redelijke grote tent zijn om te voldoen aan hun omvangrijke noden.
Prijs. Ze prikken een weekend vast in september. The last point of return ligt nu een paar dagen achter ons want de dames hebben zonder mijn medeweten al een spiksplinternieuw tentje gekocht in de Aldi.
De grote auto van Geert heeft het laten afweten en dus bevinden wij ons in de gietende regen met vier personen, twee tenten en kleren voor een weekend in een Fiat Panda 750L op de E40. Als ik over de brugnaden rij, slepen de banden tegen de carrosserie want in de plaats van het gewicht wat te verdelen, zijn onze twee dumbos samen gaan hokken op de achterbank. Met de koplampen verlicht ik vooral de onderkant van de vliegtuigen die gevuld met zelfvoldane Herberten en Honda Goldwings vast onderweg zijn naar de Verenigde Staten.
Maar alla, we mogen niet te negatief zijn en hoewel de enige reden tot vreugde uitblinkt door haar afwezigheid, moet ik trachten het beste te maken van de komende achtenveertig uur.
Anderhalf uur later rijden we een verlaten camping op. In de jaren zeventig moet het hier druk geweest zijn. Nonkel Camping geeft niet thuis en Geert doet teken dat we ergens een leuke stek moeten kiezen. Die vinden we in twee plaatsen die gescheiden zijn door een berk. Geert en ik slapen samen in zijn driepersoon tent die in een wip recht staat. Kies altijd een tent voor één persoon meer dan je effectief bent, is een gouden regel om comfortabel te kamperen.
Terwijl we onze sporttassen uit de koffer van de Panda halen, zien we dat de dames druk in de weer zijn met het grondplan van hun tweepersoon Canadienne. Een half uurtje later kijken Geert en ik onder het drinken van een pilsje naar een zeer vreemd bouwwerk dat uit het grondplan van de Canadienne ontstaan is. De schuine wanden van het tentje vertonen indrukwekkende uitstulpingen die de overlangse steunlat tussen de twee tentuiteinden angstaanjagend laten doorbuigen. Onvermijdelijk breekt het aluminium latje na een kwartiertje in drie stukken. Hysterisch giechelend worstelen twee massieve figuurtjes met het onverwacht naar beneden gekomen tentzeil.
Geert kan het niet aanzien en breekt alvast een redelijk dikke tak af van de berk waar we onder staan. Geduldig begint hij met zijn zakmes de twijgjes en de bast eraf te pellen. Tegen het moment dat de twee uit hun verwarde situatie gekropen zijn, steekt Geert zelfzeker de dikke tak door de lussen van de tent en verbindt zo opnieuw de twee verticale tentstokken.
Nu nog een luchtmatras oppompen en we kunnen eten zoeken. Luchtmatrassen en kamperen gaan niet samen maar dat wisten Hilda en Wendy nog niet toen ze een tweepersoon luchtmatras kochten in de Lidl. Onhandig omdat je met twee constant ligt te bewegen en het is ook nog eens ijskoud omdat de lucht in de matras niet opwarmt. Ze neemt bovendien flink wat plaats in wat in hun geval meer dan een handicap is. Vooral omdat het model dat ze gekozen hebben nog eens voorzien is van apart opblaasbare hoofdkussens.
Een biertje in de Pan Am op de dijk, nog een wafel met slagroom voor Hilda en Wendy en nog een biertje voor Geert en mij. Dan wandelen we naar de camping waar Geert en ik ons vrolijk maken bij de rubberen geluiden die opstijgen uit tent B. Na een uur wordt het wat rustiger en schijnt iedereen zijn draai gevonden te hebben.
Om zes uur komt de zon op maar het is niet zij die Geert en mij wakker maakt. Het zijn alweer aanzwellende rubberen geluiden. Geroezemoes ook in tent B. Nog meer rubberigheid en dan een plotse knal gevolgd door het flubberend geluid van een snel leeglopende luchtmatras.
BOEM FRRRRRRRRRR.
Een ijselijke gil die overstemd wordt door het gegier, gehuil en tranengelach van Geert en mijzelf. One canadienne down!
Als we buiten gerold zijn, zien we dat van het tentje intussen niets meer overblijft, de berkentak is weliswaar nog in één stuk maar de naden van de Canadienne hebben zo onder druk gestaan dat de stof er van rond gescheurd is.
ANJA! Denk ik als ik op zaterdagavond met de Panda alweer vliegtuigbuiken verlicht op de E40. Maar Anja strijkt op dit moment wellicht het hemd van Herbert, die in de hoek monkelend geheimzinnig doet over de Verenigde Staten. Op het hemd is een badge genaaid waarop staat keep on trucking. Pfoeh, hij verdient helemaal geen Volvo Amazone. En zeker geen Anja.
Misschien wel een truck om een beetje in de Verenigde Staten mee rond te rijden. 'Sweet Home Alabama'. En dan liefst voor minimum zes jaar. Kan hij samen met zijn walrussnor in Hotel California overnachten terwijl hij Glenn Frey en Don Henley de stuipen op het lijf jaagt.
Ik ben Jan Stephorst
Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 60 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
carpe diem