  | 
				 
				
					| We zijn de 45de week  van 2025
					
					 | 
				 
				
					  | 
				 
			 
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
		 | 
		  | 
		
			
				
					|  Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's.                                                                   | 
				 
				
					| Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. | 
				 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					| 29-04-2015 | 
				 
				
					 Lied voor de meidoorn. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Hij staat zo bleek te blozen
 bladstil omringd met mei 
die eens bloedrood gekozen 
ontlook voor hem en mij. 
  
En hoe zijn takken wegen 
alsof hij zich bezon 
op zoveel tranenregen 
waarin zijn bloei begon. 
  
Van drommen dromenkinderen 
blijft voor zijn mijmerij 
alleen dit witte vlinderen 
rond het gebrom van een bij. 
  
Aan zijn doorzonde trossen 
ademt de avond luw. 
Laat het verband niet lossen, 
hart, tussen hem en u. 
  
Wens hem de weg der sterren 
en help hem aan de maan 
zijn kelken opensperren 
voor een volmaakt vergaan. 
  
Wellicht in dit ontluisteren 
zal aan wat stervensgeur 
van uw bestemming fluisteren 
een windzucht in mineur. 
  
Een vogel zal hem horen, 
en het lied, uw bloei voorbij, 
wordt voor uw loof geboren 
Meidoorn, o hart van mij. 
  
					29-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 Beeld in de sneeuw. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Beleeft van eeuw tot eeuw
 elk voor zichzelf het wonder? 
wij dompelen samen onder 
mijn zuster in de sneeuw 
  
de ziel aan zoveel wit 
verstild en uitgezuiverd 
maar weet gij, hoe ik bid 
en ik, waaraan gij huivert? 
  
Hoe moet nu, los van ons, 
uit elk een wens vertrekken. 
Gij stort u in het dons 
en tekent er uw trekken 
  
en rijst in het grijze licht 
en hoort de hinden huppelen. 
Ik zie het zilver druppelen 
van uw doortrild gezicht. 
  
En reeds verleidt mij het spel 
uit verre kinderjaren, 
voor een gepuurd ervaren 
werp ik mij in de wel. 
  
Maar diep uit de aardeschoot 
komt over mij gegleden 
als een bevroren vrede 
de adem van de dood. 
  
En ik staar de maskers aan 
zoals sinds alle tijden 
Hij, die dit beeld bereidde, 
ons in Zijn oog weet staan. 
  
Vervloeien in elkaar 
ergens, aan welke grenzen 
zich rakend, alle wensen? 
Gij wijst met weids gebaar 
  
naar de ongerepte rug 
van zachtomvachte heuvelen 
en lokt mij met uw keuvelen 
binnen de droom terug. 
  
En ik volg, van eeuw tot eeuw, 
wij stijgen weer naar het wonder, 
Gods zon gaat langzaam onder 
op maskers in de sneeuw. 
  
  
  
					29-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					| 28-04-2015 | 
				 
				
					 Manewake. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Geen halm beweegt aan het gras
 zo klaar is de avondwake 
dat onze adems raken 
een stilte als van glas. 
  
Laat in die breeklijkheid 
langsheen twee zilverberken 
heel even niets beperken 
het ontstijgen aan de tijd. 
  
Voel in die roerloosheid 
hoe buiten de gebaren 
uit ons volmaakt bedaren 
een kruin zich openspreidt 
  
en op-klimt in dit licht 
uit welk gebied ontvloden? 
herinneringen, doden 
bloeien tot aangezicht. 
  
Doorpeilen wij het verband 
van ster tot ster nu zuiver? 
plots, in die heilige huiver 
raakt mij uw aardse hand. 
  
Een stilte als van glas 
wiegt vogelen op mijn twijgen, 
en waar wij ademend hijgen, 
verroert een kelk in het gras. 
  
  
					28-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 Weerzien. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Weest stil, hier ligt een strand,
 zie, het jagen van de baren 
elkander achterna, het komt nu tot bedaren, 
een hand rust in een hand 
  
en de geringste druk 
wat wind rondom uw vingeren 
wordt ritme om de ziel naar de andere ziel te slingeren 
en dit nu heet: geluk. 
  
De sterren en de maan 
van werelden omgeven 
hebben hun trage baan rond deze stad beschreven. 
Staar thans elkander aan. 
  
En dan, o hart, onthoud. 
Blijf om het reine peilen 
somtijds nog tijdloos langsheen het strand verwijlen 
al stroomt gij, eeuwen oud. 
  
Want keert straks het getij 
en wordt gij voortgedreven, 
gij zijt in het ogenblik, gelijk de dood het leven, 
elkaar volmaakt nabij. 
  
  
  
  
  
					28-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					| 27-04-2015 | 
				 
				
					 Sneeuw. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Geduld, gesneeuwd geduld
 waaraan de stem der stormen 
tot stilte is gestold 
en elke voor gevuld 
en overal de vormen 
rondom in dons gerold. 
  
Het leeggegeven grijs 
tot horizon gesponnen 
houdt heel de hemel ver. 
Wat waagt uw wens de reis 
zo vaak vergeefs begonnen 
naar uw mirakelster? 
  
Schend met uw schreden niet 
deze maagdelijke wade 
over versleten slijk. 
Maar ken uw grensgebied: 
geduld, het sneeuwt genade 
binnen uw klein bereik. 
  
Als in een boom, vlakbij 
een vink die overwintert 
soms plots van honger piept 
hoor: hoe de kinderschrei 
door moeder aarde zindert, 
mijn ziel, waarop gij riep. 
  
O baar dan aan uzelf 
en laat de tijd geleden 
en laat de ster gedoofd. 
Onder dit streng gewelf 
zweeft een gesneeuwde vrede 
de goede beloofd. 
  
  
  
					27-04-2015, 08:31 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 Woudrand. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Mijn ziel, hier loopt een zoom,
 keer weder naar de aarde 
maar laat van boom tot boom 
het woud van het ervaarde 
u schutten in de rug. 
  
Zolang u het licht verblindt 
drink luchten, drink geluiden 
waar u de wind begint 
een ruimte te ontsluiten. 
Vind dan uw pad terug. 
  
O neen, beweeg nog niet, 
uw spoor het waait verloren 
maar in een ver verschiet 
wordt weer een boom geboren 
uit wat verdwalend zaad. 
  
De scheidingslijn voorbij 
waar hemel raakt aan aarde 
mijn ziel, wat vinden wij 
in het land van het onverklaarde? 
En toch, gij gaat. Gij gaat. 
  
					27-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 Rond een storm. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					I
 O éénmaal de paden der aarde 
tot het einde te zijn gegaan 
om ontdaan van lichamelijke zwaarte 
aan de zoom van het zijnde te staan 
  
en wachtend aan alles ontvallen 
zonderling, zonder een zucht 
ontsnappen, u-zelve en allen 
aan die wolk die verdampt in de lucht, 
  
te laten vervagen de kleuren 
en verstillen het geringste geluid, 
alleen nog de stervende geuren 
ademt ge in en weer uit 
  
en onder dit nauwelijks ademen 
sluimert de duur in de tijd, 
eeuwige hemelen omvademen 
de geschapen ziel die gij zijt. 
  
En zij blijft in het ijle verwijlen 
die ziel, die gelost van haar lot 
naar haar oorsprong begint te peilen. 
Doorpeilt Gij haar dan, o mijn God. 
  
  
II 
Heet dit nu storten of stijgen? 
sterf ik, of word ik mezelf? 
Oneindige, die uit dit zwijgen 
ruimte wordt, grond en gewelf, 
  
Houdt Gij dit lichaam luchtledig 
van de adem der ziel beroofd 
tot het onderbewustzijn volledig 
U aanwezig gevoelt en gelooft? 
  
Vloeit dan pas die leegte in de volte 
van Uw herscheppend oergeduld 
tot lichaam en ziel versmolten, 
opnieuw van bestaan zijn vervuld? 
  
  
III 
Nog buiten mij huivert 
uw windbegin. 
Blaast Gij gezuiverd 
de ziel mij in? 
  
Op wolkengevaarten 
drijft de geest weer aan. 
O van het ontwaarde 
nu de zin te verstaan. 
  
Geweldig omwindt mij 
Uw sidderende storm 
En bliksemend bindt Gij 
mij binnen de vorm. 
  
Hier staat op uw aarde 
wat aan haar ontrees: 
mijn uit uw eenheid gebaarde 
drie-eenheid: ziel, geest, vlees. 
  
  
					27-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 Aanhef. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Geest van de woorden
 ziel van het lied 
boven de boorden 
van het peilloos niet, 
  
doortrilt mijn stilte 
een klank, een woord 
stuw op uw milde 
stroming het voort 
  
tot aan dit zweven 
Gij mij vergunt 
eeuwig te leven 
in het orgelpunt. 
  
Dichtbundel "Orgelpunten" 
1953 
  
  
					27-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					| 26-04-2015 | 
				 
				
					 Bij een stilleven met Japanse sierkers. Blanka Gyselen | 
				 
				
					
					
					Verwachting.
I 
Voel hoe voorzichtig 
ik bloesems beur 
die haast doorzichtig 
mijn vreugdekleur 
  
tot tinten temper 
behoedzaam-blij 
niet meer december 
en nog niet mei 
  
om, uitverkoren, 
bevrijd van pijn 
zonder de doornen 
toch roos te zijn. 
  
II 
Hoe noodt daarneven 
dat boek, zo rood, 
o lied, o leven 
voorbij de dood. 
  
Ontroering trilde 
en welt tot snik, 
na winterstilten 
o ogenblik 
  
tot uw genade 
weer in te gaan. 
De naakte bladen 
staren mij aan. 
  
III 
Hart dat verstarrend 
zichzelf bedroog 
zie: hoe verwarrend 
die rozenboog 
  
zo rijk aan rijmen 
te rijpen staat. 
Peil de geheimen 
van zang en zaad. 
  
Verwacht de winden, 
dan: span u strak 
en laat u vinden 
zingende tak. 
  
  
  
  
  
 
					26-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 Ghetsemane. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Olijven hijgen 
 rondom uw klacht. 
Rondom dit zwijgen 
waarin ik wacht. 
  
Uw bloedig bangen 
in brekend zweet. 
Ach alle zangen 
die ik ergens weet. 
  
Uw vruchteloos grijpen 
naar zoveel ziel. 
Hoe voor het rijpen 
me het vers ontviel. 
  
Uw driemaal treden 
naar mensentroost. 
En toch te weten 
dat Gij mij koos. 
  
Uw haast bezwijken 
voor mij, voor elk. 
Zal ik knielend reiken 
tot aan de kelk? 
  
Uw nederzinken 
in Vaders wil. 
Hoe blijft bij het drinken 
de nacht zo stil. 
  
Is de Engelenstonde 
voorgoed voorbij? 
Miljoenen monden  
zwijgen aan mij. 
  
In fakkelklaarten 
nadert het verraad. 
O hart der aarde 
dat in mij slaat. 
  
Uw droef beminnen: 
"waartoe, mijn vriend?" 
Lied dat van binnen 
biddend begint. 
  
					26-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 Con sordino (met demper). Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Zo ben ik als de boot
 die aan de paal geklonken 
nog schommelt op uw schoot 
maar in zichzelf verzonken. 
  
Van elke reis gekeerd 
bevrijd van alle vrachten 
voor het groot geduld gemeerd 
in het dommelen der gedachten. 
  
Aan het lange wachten weet 
het vermolmen van haar planken 
en hoe het ziltig leed 
al invrat langs haat flanken. 
  
Uw afgrond onder mij 
en boven mij uw luchten, 
Geest, heel uw verte vrij 
voor wie de vloed niet vluchten. 
  
Doch zie ik ben de boot 
die zich in stormen stortte 
en nog ternauwernood 
door u gered geworden. 
  
Moet wachten aan de paal 
in misten en in regen 
naar het teken van uw taal 
naar wind voor nieuwe wegen. 
  
Maar breekt een bleke maan 
door het zwerk der zwartste nachten 
peilt naar uw oceaan 
de diepste der gedachten. 
  
1949 
  
					26-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					| 25-04-2015 | 
				 
				
					 De oude vrouw. Blanke Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Als steen-omsloten water, passieloos,
 verzonken deze laatste jaren, 
onwennig in haar  nevelwitte haren 
slijt het gelaat, dat zij te dragen koos. 
  
Aan achterwaartse verten vastgesnoerd, 
zag zij de kinderen uit haar kinderen bloeien, 
en deze tere levens snel ontgroeien, 
maar haar diepste kern bleef onberoerd. 
  
Thans staat zij aan de rand der woorden, 
haar rode ogen breken steeds een traan, 
haar dagen, die zo gaarne klanken hoorden, 
hebben de zin der eenzaamheid verstaan. 
  
Gij fluistert:"Moeder", en zij antwoordt:"kind", 
maar ach, haar hart heeft al zo lang bemind, 
en, weet:bij het einde moet de kring vernauwen, 
wanneer de mens zijn oorsprong wil aanschouwen. 
  
Zij zingt voor u romancen van weleer, 
en in de hemel luistert reeds de Heer. 
  
					25-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 Zogende moeder. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Hoe goed het was, na eindelijke bevrijding,
 te soezen, elk gevoel en elk gepeins te ijl, 
toen snorde plots, doorheen haar dromen-wijding 
een kinderkreetje als een rode pijl. 
  
Zij rees, en luisterde, en reikte schuchter 
haar zwak gebaar in sterk ontfermen, 
om deze teerste aanraking beduchter 
moest even nog haar lichaam kermen. 
  
Thans spat haar kracht in het grootste der geheimen, 
dat kindermonden aan vrouwenborsten snoert, 
kan ene zaligheid zo rijk doorvlijmen? 
werd, voor dit uur, haar vreugde ooit beroerd? 
  
Zij zucht, daar ruisen engelwieken, 
zij glimlacht en haar blik druipt gans de zon, 
zij fluistert, hoort de puurste harpmuzieken, 
zij voedt: zij is de eeuwige levensbron.  
  
Vraag niet: 
is thans de Geest over haar neergekomen, 
en waakt op deze vleesgeworden dromen? 
					25-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 De zwangere vrouw. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					De laatste wake: hoe zij, vreemd ontroerd,
 de glans van haar gespannen schoot bestaarde, 
het slapend lijf, waarmee haar lichaam paarde 
en dat in haar zijn sappen heeft gevoerd, 
  
verbrak niet meer de sfeer van eenzaamheid: 
gesmeerde kring, waarin, door alle tijden 
de moeders naar hun kinderen schrijden, 
supreem gevecht met tijd en eeuwigheid. 
  
Barensbereid naar deze oeroude wet 
die vrouwen tot de dood zal sterken, 
bestijgen haar, als tere vogelvlerken, 
verdwaalde woorden van een oud gebed. 
  
  
  
  
  
					25-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 De oude juffrouw. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Zeg niet: haar schamperheid is harteloos,
 want weemoed maakt een leven broos. 
  
Hoe dan, wanneer zo vaal de jaren sleten, 
en geen gelaat werd aan u toevertrouwd, 
en geen gebaar heeft ooit vaneengereten 
de rust waarin ge schrale daden vouwt. 
  
En toch geeft ieder raam zijn horizonten 
waaraan de bomen buigen van gezangen, 
en iedere avond zijn gepuurd verlangen 
met nadering van rode, weke monden. 
  
Dus moet zij wel de ramen en de deuren 
gesloten houden voor dit groots gebeuren. 
  
Wat kan zij dan met het eigen hart beginnen? 
zij zal wat tederheid om kleine dingen spinnen, 
en, moederlijk van ongebruikt erbarmen, 
een schamel dier in haren schoot verwarmen. 
  
Gij smaalt: zij wil geen mens vertrouwen, 
maar de avond is zo toe voor onbeminde vrouwen. 
  
					25-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 De zwakzinnige. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Hoe ving de Heer in zijn tijdloosheid,
 dit broze hoofd en zijn verdoolde zinnen? 
nog sloeg doorheen haar wankelbaar beminnen 
het wilde ritme van verbrokenheid. 
  
Maar thans van elke horizont bevrijd, 
omspeelt haar geest het wonderlijkst verzinnen: 
haar vingers winden schuw een stukje linnen, 
zij ziet een kind, dat in haar armen schreit. 
  
Zij kijkt de bloemen aan met meisjesnamen, 
en wiegt het hoofd naar het wuiven van de bomen, 
doch, heeft een kleine pijn haar angst benomen. 
  
Zij slaat in dwaas gebaar de handen samen 
en zoekt vergeefs, wat een gebed kon zijn, 
dan schreien de engelen om deze pijn. 
					25-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					| 24-04-2015 | 
				 
				
					 Het jonge vrouwtje. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Het nieuwe huis, de spijzen en de zorgen,
 en haar zo kinderlijk geduld, 
of zij, bewuster elke morgen, 
en zeer beheerst, een rol vervult. 
  
Het wonder van haar waakzaamheid 
omvat de dingen in hun grenzen: 
zij laat geen bloemen en geen wens verslensen, 
en heeft om de gebroken schaal geschreid. 
  
Volgaarne noodt zij onbescheiden gasten, 
die haar bezit en haar gelaat bekeuren, 
zij moet zich van haar vreugde ontlasten, 
doch zal hun heengaan niet betreuren. 
  
Wanneer in schemering de dagen scheiden, 
zal zij deemoedig het dubbel maal bereiden, 
en het naderen van geliefden stap beluisteren, 
en zacht zijn naam met warme glanzen fluisteren. 
					24-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 Het witte bruidje. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Wanneer zij hem ter kerke vergezelde
 was niet haar lichaam, slechts haar ziel bewogen: 
zij heeft de levenswoorden niet gewogen, 
alleen de ring, die om haar vinger knelde. 
  
En ook bij dag, terwijl de tijd versnelde: 
in zijn bezittersblikken opgezogen, 
verdwaalden nog haar grote kinderogen, 
toen schuw haar schouder naar hem overhelde. 
  
Maar nu haar sluiers in zijn handen rusten 
en vreemde tederheden haar vrees verlokken, 
wordt het mysterie aan haar vlees voltrokken: 
  
Ontluikend tot de schoonste aller lusten 
wordt zij de rijpe bloem, die in de kern volgroeid 
met strakgespannen kelk, bevruchtend openbloeit. 
  
 
					24-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 De verloofde. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Toen sprak zij het schone woord: mijn welbeminde,
 en sloot de wijde kamers van haar jeugd, 
en stond naast hem, voor haar volgroeide vreugd, 
onrustig als een schuwe hinde. 
  
Ziet hoe zij thans naar ijle einders schrijdt, 
tot ondergang in vreemde drang geboren, 
begeren, dat haar later zal behoren, 
vertroebelt reeds haar schuldeloosheid. 
  
En glanzend gaan de dagen naar hun randen: 
zij voelt zijn zoenen op haar handen branden, 
en grondeloos in dit oneindig zwijgen, 
een weke teerheid naar hun lijven stijgen. 
  
Is dit een lied, dat zij in het loof vermoedt, 
of het luisteren naar het ruisen van haar bloed? 
dan zucht zij soms, en vraagt beschroomd aan God, 
erbarmen om dit onbekende lot. 
					24-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
				
					 | 
				 
				
					 De trotse schone. Blanka Gyselen | 
				 
				
					| 
					
					Zij paart de sierlijkheid van de edelvrouw
 aan het dragen van haar dagelijkse gebaren, 
en wijlt misprijzen om haar ogenbrauw 
en donkere koelte in haar losse haren. 
  
Zij werpt door vage lust en leed-verhalen 
de speelse geest van afgemeten woorden, 
en voert haar dagen, als door hoge zalen, 
met de bewuste gang van de onbekoorden. 
  
Doch als de nacht haar trots heeft neergeveld 
ontspant haar lichaam op de zachte vacht,  
en om de droom, die zij in deemoed wacht, 
heeft bang haar hart het klokkenslaan geteld. 
					24-04-2015, 00:00 
Geschreven door André    
										
					 | 
				 
 
					
					 | 
 
				
					  | 
				 
			 
			
		 | 
		  | 
		
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
			
		 |