 |
We zijn de 33de week van 2025
|
 |
|
 |
Rustig genieten van gedichten, liedjesteksten, muziek, vertellingen, prenten en foto's. |
Welkom in mijn thuishaven. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. |
 |
27-04-2015 |
Woudrand. Blanka Gyselen |
Mijn ziel, hier loopt een zoom,
keer weder naar de aarde
maar laat van boom tot boom
het woud van het ervaarde
u schutten in de rug.
Zolang u het licht verblindt
drink luchten, drink geluiden
waar u de wind begint
een ruimte te ontsluiten.
Vind dan uw pad terug.
O neen, beweeg nog niet,
uw spoor het waait verloren
maar in een ver verschiet
wordt weer een boom geboren
uit wat verdwalend zaad.
De scheidingslijn voorbij
waar hemel raakt aan aarde
mijn ziel, wat vinden wij
in het land van het onverklaarde?
En toch, gij gaat. Gij gaat.
27-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Rond een storm. Blanka Gyselen |
I
O éénmaal de paden der aarde
tot het einde te zijn gegaan
om ontdaan van lichamelijke zwaarte
aan de zoom van het zijnde te staan
en wachtend aan alles ontvallen
zonderling, zonder een zucht
ontsnappen, u-zelve en allen
aan die wolk die verdampt in de lucht,
te laten vervagen de kleuren
en verstillen het geringste geluid,
alleen nog de stervende geuren
ademt ge in en weer uit
en onder dit nauwelijks ademen
sluimert de duur in de tijd,
eeuwige hemelen omvademen
de geschapen ziel die gij zijt.
En zij blijft in het ijle verwijlen
die ziel, die gelost van haar lot
naar haar oorsprong begint te peilen.
Doorpeilt Gij haar dan, o mijn God.
II
Heet dit nu storten of stijgen?
sterf ik, of word ik mezelf?
Oneindige, die uit dit zwijgen
ruimte wordt, grond en gewelf,
Houdt Gij dit lichaam luchtledig
van de adem der ziel beroofd
tot het onderbewustzijn volledig
U aanwezig gevoelt en gelooft?
Vloeit dan pas die leegte in de volte
van Uw herscheppend oergeduld
tot lichaam en ziel versmolten,
opnieuw van bestaan zijn vervuld?
III
Nog buiten mij huivert
uw windbegin.
Blaast Gij gezuiverd
de ziel mij in?
Op wolkengevaarten
drijft de geest weer aan.
O van het ontwaarde
nu de zin te verstaan.
Geweldig omwindt mij
Uw sidderende storm
En bliksemend bindt Gij
mij binnen de vorm.
Hier staat op uw aarde
wat aan haar ontrees:
mijn uit uw eenheid gebaarde
drie-eenheid: ziel, geest, vlees.
27-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Aanhef. Blanka Gyselen |
Geest van de woorden
ziel van het lied
boven de boorden
van het peilloos niet,
doortrilt mijn stilte
een klank, een woord
stuw op uw milde
stroming het voort
tot aan dit zweven
Gij mij vergunt
eeuwig te leven
in het orgelpunt.
Dichtbundel "Orgelpunten"
1953
27-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
26-04-2015 |
Bij een stilleven met Japanse sierkers. Blanka Gyselen |
Verwachting.
I
Voel hoe voorzichtig
ik bloesems beur
die haast doorzichtig
mijn vreugdekleur
tot tinten temper
behoedzaam-blij
niet meer december
en nog niet mei
om, uitverkoren,
bevrijd van pijn
zonder de doornen
toch roos te zijn.
II
Hoe noodt daarneven
dat boek, zo rood,
o lied, o leven
voorbij de dood.
Ontroering trilde
en welt tot snik,
na winterstilten
o ogenblik
tot uw genade
weer in te gaan.
De naakte bladen
staren mij aan.
III
Hart dat verstarrend
zichzelf bedroog
zie: hoe verwarrend
die rozenboog
zo rijk aan rijmen
te rijpen staat.
Peil de geheimen
van zang en zaad.
Verwacht de winden,
dan: span u strak
en laat u vinden
zingende tak.
26-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Ghetsemane. Blanka Gyselen |
Olijven hijgen
rondom uw klacht.
Rondom dit zwijgen
waarin ik wacht.
Uw bloedig bangen
in brekend zweet.
Ach alle zangen
die ik ergens weet.
Uw vruchteloos grijpen
naar zoveel ziel.
Hoe voor het rijpen
me het vers ontviel.
Uw driemaal treden
naar mensentroost.
En toch te weten
dat Gij mij koos.
Uw haast bezwijken
voor mij, voor elk.
Zal ik knielend reiken
tot aan de kelk?
Uw nederzinken
in Vaders wil.
Hoe blijft bij het drinken
de nacht zo stil.
Is de Engelenstonde
voorgoed voorbij?
Miljoenen monden
zwijgen aan mij.
In fakkelklaarten
nadert het verraad.
O hart der aarde
dat in mij slaat.
Uw droef beminnen:
"waartoe, mijn vriend?"
Lied dat van binnen
biddend begint.
26-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Con sordino (met demper). Blanka Gyselen |
Zo ben ik als de boot
die aan de paal geklonken
nog schommelt op uw schoot
maar in zichzelf verzonken.
Van elke reis gekeerd
bevrijd van alle vrachten
voor het groot geduld gemeerd
in het dommelen der gedachten.
Aan het lange wachten weet
het vermolmen van haar planken
en hoe het ziltig leed
al invrat langs haat flanken.
Uw afgrond onder mij
en boven mij uw luchten,
Geest, heel uw verte vrij
voor wie de vloed niet vluchten.
Doch zie ik ben de boot
die zich in stormen stortte
en nog ternauwernood
door u gered geworden.
Moet wachten aan de paal
in misten en in regen
naar het teken van uw taal
naar wind voor nieuwe wegen.
Maar breekt een bleke maan
door het zwerk der zwartste nachten
peilt naar uw oceaan
de diepste der gedachten.
1949
26-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
25-04-2015 |
De oude vrouw. Blanke Gyselen |
Als steen-omsloten water, passieloos,
verzonken deze laatste jaren,
onwennig in haar nevelwitte haren
slijt het gelaat, dat zij te dragen koos.
Aan achterwaartse verten vastgesnoerd,
zag zij de kinderen uit haar kinderen bloeien,
en deze tere levens snel ontgroeien,
maar haar diepste kern bleef onberoerd.
Thans staat zij aan de rand der woorden,
haar rode ogen breken steeds een traan,
haar dagen, die zo gaarne klanken hoorden,
hebben de zin der eenzaamheid verstaan.
Gij fluistert:"Moeder", en zij antwoordt:"kind",
maar ach, haar hart heeft al zo lang bemind,
en, weet:bij het einde moet de kring vernauwen,
wanneer de mens zijn oorsprong wil aanschouwen.
Zij zingt voor u romancen van weleer,
en in de hemel luistert reeds de Heer.
25-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Zogende moeder. Blanka Gyselen |
Hoe goed het was, na eindelijke bevrijding,
te soezen, elk gevoel en elk gepeins te ijl,
toen snorde plots, doorheen haar dromen-wijding
een kinderkreetje als een rode pijl.
Zij rees, en luisterde, en reikte schuchter
haar zwak gebaar in sterk ontfermen,
om deze teerste aanraking beduchter
moest even nog haar lichaam kermen.
Thans spat haar kracht in het grootste der geheimen,
dat kindermonden aan vrouwenborsten snoert,
kan ene zaligheid zo rijk doorvlijmen?
werd, voor dit uur, haar vreugde ooit beroerd?
Zij zucht, daar ruisen engelwieken,
zij glimlacht en haar blik druipt gans de zon,
zij fluistert, hoort de puurste harpmuzieken,
zij voedt: zij is de eeuwige levensbron.
Vraag niet:
is thans de Geest over haar neergekomen,
en waakt op deze vleesgeworden dromen?
25-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De zwangere vrouw. Blanka Gyselen |
De laatste wake: hoe zij, vreemd ontroerd,
de glans van haar gespannen schoot bestaarde,
het slapend lijf, waarmee haar lichaam paarde
en dat in haar zijn sappen heeft gevoerd,
verbrak niet meer de sfeer van eenzaamheid:
gesmeerde kring, waarin, door alle tijden
de moeders naar hun kinderen schrijden,
supreem gevecht met tijd en eeuwigheid.
Barensbereid naar deze oeroude wet
die vrouwen tot de dood zal sterken,
bestijgen haar, als tere vogelvlerken,
verdwaalde woorden van een oud gebed.
25-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De oude juffrouw. Blanka Gyselen |
Zeg niet: haar schamperheid is harteloos,
want weemoed maakt een leven broos.
Hoe dan, wanneer zo vaal de jaren sleten,
en geen gelaat werd aan u toevertrouwd,
en geen gebaar heeft ooit vaneengereten
de rust waarin ge schrale daden vouwt.
En toch geeft ieder raam zijn horizonten
waaraan de bomen buigen van gezangen,
en iedere avond zijn gepuurd verlangen
met nadering van rode, weke monden.
Dus moet zij wel de ramen en de deuren
gesloten houden voor dit groots gebeuren.
Wat kan zij dan met het eigen hart beginnen?
zij zal wat tederheid om kleine dingen spinnen,
en, moederlijk van ongebruikt erbarmen,
een schamel dier in haren schoot verwarmen.
Gij smaalt: zij wil geen mens vertrouwen,
maar de avond is zo toe voor onbeminde vrouwen.
25-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De zwakzinnige. Blanka Gyselen |
Hoe ving de Heer in zijn tijdloosheid,
dit broze hoofd en zijn verdoolde zinnen?
nog sloeg doorheen haar wankelbaar beminnen
het wilde ritme van verbrokenheid.
Maar thans van elke horizont bevrijd,
omspeelt haar geest het wonderlijkst verzinnen:
haar vingers winden schuw een stukje linnen,
zij ziet een kind, dat in haar armen schreit.
Zij kijkt de bloemen aan met meisjesnamen,
en wiegt het hoofd naar het wuiven van de bomen,
doch, heeft een kleine pijn haar angst benomen.
Zij slaat in dwaas gebaar de handen samen
en zoekt vergeefs, wat een gebed kon zijn,
dan schreien de engelen om deze pijn.
25-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
24-04-2015 |
Het jonge vrouwtje. Blanka Gyselen |
Het nieuwe huis, de spijzen en de zorgen,
en haar zo kinderlijk geduld,
of zij, bewuster elke morgen,
en zeer beheerst, een rol vervult.
Het wonder van haar waakzaamheid
omvat de dingen in hun grenzen:
zij laat geen bloemen en geen wens verslensen,
en heeft om de gebroken schaal geschreid.
Volgaarne noodt zij onbescheiden gasten,
die haar bezit en haar gelaat bekeuren,
zij moet zich van haar vreugde ontlasten,
doch zal hun heengaan niet betreuren.
Wanneer in schemering de dagen scheiden,
zal zij deemoedig het dubbel maal bereiden,
en het naderen van geliefden stap beluisteren,
en zacht zijn naam met warme glanzen fluisteren.
24-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
Het witte bruidje. Blanka Gyselen |
Wanneer zij hem ter kerke vergezelde
was niet haar lichaam, slechts haar ziel bewogen:
zij heeft de levenswoorden niet gewogen,
alleen de ring, die om haar vinger knelde.
En ook bij dag, terwijl de tijd versnelde:
in zijn bezittersblikken opgezogen,
verdwaalden nog haar grote kinderogen,
toen schuw haar schouder naar hem overhelde.
Maar nu haar sluiers in zijn handen rusten
en vreemde tederheden haar vrees verlokken,
wordt het mysterie aan haar vlees voltrokken:
Ontluikend tot de schoonste aller lusten
wordt zij de rijpe bloem, die in de kern volgroeid
met strakgespannen kelk, bevruchtend openbloeit.
24-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De verloofde. Blanka Gyselen |
Toen sprak zij het schone woord: mijn welbeminde,
en sloot de wijde kamers van haar jeugd,
en stond naast hem, voor haar volgroeide vreugd,
onrustig als een schuwe hinde.
Ziet hoe zij thans naar ijle einders schrijdt,
tot ondergang in vreemde drang geboren,
begeren, dat haar later zal behoren,
vertroebelt reeds haar schuldeloosheid.
En glanzend gaan de dagen naar hun randen:
zij voelt zijn zoenen op haar handen branden,
en grondeloos in dit oneindig zwijgen,
een weke teerheid naar hun lijven stijgen.
Is dit een lied, dat zij in het loof vermoedt,
of het luisteren naar het ruisen van haar bloed?
dan zucht zij soms, en vraagt beschroomd aan God,
erbarmen om dit onbekende lot.
24-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De trotse schone. Blanka Gyselen |
Zij paart de sierlijkheid van de edelvrouw
aan het dragen van haar dagelijkse gebaren,
en wijlt misprijzen om haar ogenbrauw
en donkere koelte in haar losse haren.
Zij werpt door vage lust en leed-verhalen
de speelse geest van afgemeten woorden,
en voert haar dagen, als door hoge zalen,
met de bewuste gang van de onbekoorden.
Doch als de nacht haar trots heeft neergeveld
ontspant haar lichaam op de zachte vacht,
en om de droom, die zij in deemoed wacht,
heeft bang haar hart het klokkenslaan geteld.
24-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De kloosterzuster. Blanka Gyselen |
Wanneer, geruisloos schuivend langs de gangen,
zij uwaarts glijdt met schamelen tred,
of in het walmen van de kerkgezangen
verloren werpt haar dun gebed.
Weet Gij dan Heer, hoe deze vrouw u nadert,
betastend uw aanwezigheid,
zij die, zo fel van menselijkheid dooraderd,
de sprong bezon naar de eeuwigheid.
Zij ziet de bloemen groeien en de kinderen,
kan Uwe mildheid niet verhinderen
dat soms de innigheid van haar gelaat
verwonderd en ontroerd voor al die bloemen staat?
Wees Gij dan, Heer, de volheid van haar dagen
en van haar slaap de passieloze vragen,
Gij die haar sloeg met deze dubbele wonde:
Uw liefde, en de smet van Eva's zwakke zonde.
24-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
23-04-2015 |
Het eerst bal. Blanka Gyselen |
Dit eerste feest had zij zich schoon verbeeld,
en, als een kind, de dagen afgeteld:
het nieuwe kleed getoetst aan het spiegelbeeld,
en het probleem van elk gebaar gesteld.
Maar thans: verloren midden dol rumoeren,
beleeft zij aarzelend dit vreemd vertoon,
nog zal geen treurigheid haar hart beroeren,
doch het wachten valt haar vreugde ongewoon.
Dan buigt voor haar een mannelijk gelaat,
zij schrikt en knikt, en moet van blijdschap blozen,
waarom, van velen, heeft hij haar gekozen?
en wordt zeer klein, wanneer zij naast hem gaat.
Muziek omvat met teder-sterke teugels,
twee jonge lijven in in één traag gebaren,
zij voelt zijn adem om haar schouders waren,
en spant in ernst haar hoge wenkbrauwvleugels.
Zo groeien de uren tot één lange dans:
zij laat zich zachter, warmer drukken,
vele gestalten delen met haar glans,
en mogen woorden van haar lippen plukken.
Toch, als zij eenzaam keert door de avondluchten,
zal zij een onbestemd verdriet gevoelen,
en in het grote bed onrustig woelen,
en half-bewust, een nieuwe naam verzuchten.
Verbeelding had dit feest zo schoon geschapen,
zij is zeer jong, en spoedig ingeslapen.
23-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De deerne. Blanka Gyselen |
Gelaten als een eindeloos-vermoeide,
beleeft zij de uren van de vale dagen,
zij weet, hoe zij zich-zelf ontgroeide,
en pijnt zich niet om uitkomstloze vragen.
Heel even toch, zal soms haar blik verstarren,
zij dompelt dan in vreemd en ver gebeuren:
een kind, een moederhand, en bloemengeuren,
dan komt een korte smart haar hart verwarren.
Maar als het donker lokt naar de avondstraat,
zal zij zich haastig van de droom bevrijden,
boetseert de lach, waarmee zij wil verleiden,
en schildert keurig het vereist gelaat.
De half-geloken wimpers luifelen,
bedwelmd de gekozen prooi,
terwijl haar lippen vaag een liedje schuifelen,
berekent zij haar trieste fooi.
Zo lonkt en lacht zij, wenkt en volgt gedwee,
maar als haar kruist een jong geliefden-paar,
heeft zij het onderdrukte smeekgebaar,
de strakke ogen van een gekwetste ree.
23-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De bakvisjes. Blanka Gyselen |
Merk: hoe zij gaan, door straten en door lanen,
ontvlucht der huizen veiligheid,
haar armgebaar, waarin zij vriendschap wanen,
in het eerste tasten van verlatenheid.
Zij reiken in verdroogde bloem en rijmen
elkaar de drang die door hun dromen stroomt,
haar vrome ogen groeien vol geheimen,
en, o..., hun zoen wordt haast beschroomd.
Maar hoort gij het zingend zwellen in hun woorden,
en van haar lach de klare waterboorden?
Gij ziet ze ijlings door de avond glijden,
het omstrengeld beeld weerkaatst in alle ramen,
hoe zij, verstild in grenzeloos verblijden,
de oude vormen zien met nieuwe namen.
Maar, heeft een man, met lach van blanke tandenreken,
de schaarse welving van haar kleed bestreken,
zij schrikken schuchter, blozen boos,
en haar gebaar scheurt hulpeloos.
Hoort gij haar dubbele stappen beken?
ach, één van hen heeft vluchtig omgekeken.
23-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
De jonge baadster. Blanka Gyselen |
Zij naderde zoals zij kwam sinds jaren,
met lichte hand klievend het takgewiegel,
haar jonge sprong verbrak de waterspiegel,
die beefde bij de worp van haar gebaren.
Maar, ééns toch wordt aan elk het zoet geheim ontvouwd,
het wachtend maagdenlijf in deze waterweelde
verstrakte plots, alsof een hand het streelde,
zij heeft het naakte bad als een fout berouwd.
Oprijzend tot een onbestemde vlucht,
dekt zij de roze knoppen van haar hoge borsten,
of vreemde ogen haar begluren dorsten,
jaagt zij naar haar gewaad, en hijgt... en zucht...
Het kleine kleed omhult de rilde dij,
een lome rust is op haar schroom gegleden,
een tintel-rilling in haar zedige schreden,
buigt zij naar huis, onder de bomenrij.
Zij kwam en keert, zoals zij ging sinds jaren,
zij ziet vogels en de bloemen paren,
dan juicht haar mond een grenzeloze melodie,
om wat...? voor wie....?
1938 Bundel: De eeuwige Eva
23-04-2015, 00:00
Geschreven door André 
|
|
 |
|
 |
|