Parkeren: Vinneweg 11 te Tremelo.
Fietsknooppunten: 57-67-91-92-11-50-60-55-61-70-68-69-24-23-25-58-57 =
36,7km.
Zaterdag
24 augustus 2019. Het is 08:20u en al 20°C. Er staat een strakke blauwe lucht
en er is geen wolkje te bespeuren. Kortom, het is een weertje om van te
genieten en daarom besluiten we om met onze automobiel naar Vlaams-Brabant te
rijden. Zoals Wikipedia schrijft is het de op één na kleinste provincie van ons
land. Vlaams-Brabant is ontstaan in 1995 uit de splitsing van Brabant waarvan
Leuven nu de hoofdstad is. Achteraan onze auto worden de fietsen op de
fietsendrager vakkundig vastgebonden, picknick en voldoende drinken in een
koelzak met koelelementen worden in de fietstassen gestoken en dan kunnen we
vertrekken. Het is heel rustig op de ring rond Antwerpen. We geloven het haast
zelf niet. Ook op de E19, richting Brussel loopt alles vlotjes. De vrachtwagens
zijn op één hand te tellen. Voor één keer is het zalig rijden op de snelweg. Ongeveer
een uur later bevinden we ons in Tremelo op een parking waar we langdurig en
gratis kunnen parkeren. Na een grondige insmeerbeurt met factor 50, door moeder
de vrouw, vertrekken we met de fiets voor een mooie tocht door en langs een
prachtig traject met oneindig veel natuur. De spitse kerktoren steekt als een
baken boven de daken van de huizen uit en dus rijden we via de korts mogelijke
weg tot bij het gebedshuis. Het is kermis in het dorp. Woonwagens en kramen
staan kris kras rond de kerk opgesteld. Het is nog stil nu. Straks, als de
kermis open gaat, heerst hier een heel andere sfeer. Glinsterende kinderogen, luide
muziek, ouders die staan aan te schuiven bij een smoutenbollen- en frietkraam,
en nog veel meer. Met de fiets aan de hand slalommen we tussen de kindermolen
en een schietkraam tot bij de toreningang van de kerk. De Onze-Lieve-Vrouw van
Bijstand kerk werd gebouwd tussen 1781 en 1783 in rode baksteen met zandsteenversiering.
Men gebruikte voor de kerk materiaal van drie kapellen (Veldonk, Kruis en
Ninde) die in 1781 gesloopt werden en door kleinere kapelletjes vervangen
werden. De grote poort staat uitnodigend open. Een meevaller. Of toch niet,
want een grote glazen wand houdt ons tegen aan het portaal. Waar is de tijd dat
men nog op klaarlichte dag een kerk kon in en uit lopen? Maar soit, ons Rina
kan door de glazen afsluiting enkele mooie fotos maken. Tussen de houten poort
en de glazen wand is rechts nog een kleine ruimte waar iedereen binnen kan. Dit
was de doopkapel waar in 1840 Pater Damiaan gedoopt werd. Er werd een houten
standbeeld geplaatst van de Heilige man. Ook naast de poort, bij de ingang van
de kerk, werd een bronzen standbeeld opgericht ter ere van Pater Damiaan.
We
houden de kerk rechts van ons en draaien rechtsaf in de Astridstraat. In de
Processieweg werd de kapel van de Heilige Theresia gebouwd. Door het raam van
de afgesloten deur worden we haast verblind doordat de muren, plafond en altaar
wit geschilderd zijn. In het midden staat het beeld van de Heilige Theresia van
Lisieux, patrones van missionarissen en het missiewerk. Ze werd Heilig
verklaart op 17 mei 1925. Rondom haar werden nog meer heilige beelden geplaatst
die mooi afsteken tegen het witte interieur met kaarsen en bloemen. Hier, bij
knooppunt 57, wijken we af. We slaan linksaf en volgen even knooppunt 54 tot in
de Jagersdreef voor de Fatimaheiligdom. We rijden pal af op de brede zwarte
gietijzeren poort die de inrit afsluit. Een smallere doorgang is open gelaten
voor voetgangers en fietsers. Achter het levensgrote Mariabeeld werd een
geïmproviseerde kapel opgericht die we niet kunnen bezichtigen. Er werd opzij
een rondgang aangebracht zonder beelden, alleen tekst is er te zien. We
bevinden ons in Tremelo-Heide waar Emile Lorenz, een Brussels architect,
besloot om op deze plaats een belofte na te komen. Het is nog volop oorlog in
1944 wanneer deze man de belofte doet om een kapel op te richten ter ere van
O.L.Vrouw. meer bepaald van de Dame die in 1917 in het Portugese Fatima aan
enkele kinderen was verschenen. Intussen is Fatima reeds lang tot het Portugese
Lourdes uitgegroeid en wordt het jaarlijks door een massa pelgrims bezocht.
Emile Lorenz was één onder hen. Hij is sterk onder de indruk en is van mening
dat de beste bescherming van zijn familie tegen de oorlogsgruwelen een belofte
is om de boodschap van O.L.Vrouw van Fatima uit te dragen door de oprichting
van een bidplaats. De man beloofd dat de kapel gebouwd wordt al moet hij dit
met eigen middelen doen. Hij heeft het geluk over een goed gevulde spaarpot te
beschikken. Maar het noodlot slaat toe. Het einde van de oorlog gaat gepaard
met een blokkade van het geld. Zo moet hij van nul beginnen. Hij besluit een
vzw op te richten. In 1950 is het perceel grond eigendom van de vzw. Het
Mariabeeld is van de hand van de Tremelose beeldhouwer Jan Boedts. Er wordt nog
jaarlijks een openluchtmisviering gehouden. Bij elke fietstocht of wandeling maken
we graag een omweg om een heiligdom te bezoeken. Dit doen we naar aanleiding
van onze busreis met Verhoeven op een rondreis door Portugal. We verbleven
enkele dagen te Fatima, een plaats in centraal-Portugal. Na een verschijning
van O.L.Vrouw van Fatima in oktober 1917, werd het dorp een bedevaartsoord. Het
hele jaar door komen pelgrims naar het heiligdom van O.L.Vrouw van Fatima om er
te bidden. Tientallen pelgrims kruipen op hun knieën over het enorme plein naar
de plek waar de Heilige Maagd Maria verscheen aan de drie herderskinderen. Het
belangrijkste gebouw is de basiliek van Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans. De
toren is 65 meter hoog en de kerk wordt geflankeerd door indrukwekkende colonnades
die verwijzen naar andere delen van het complex. Binnen in de basiliek zijn de
graven van de drie herderskinderen. Lucia, die in 2005 op 96-jarige leeftijd is
overleden, werd in 2006 vanuit Coimbra in de basiliek bijgezet. Vooral de
licht- en sacramentsprocessies zijn indrukwekkend. Langs dezelfde weg verlaten
we de oase van rust en stilte en fietsen terug naar knooppunt 57 en rijden daar
rechtdoor.
In de
Kalvennestraat staan nog veel oude knotwilgen, omgeven door een groen
landschap. Ze worden spijtig genoeg al jaren niet meer afgeknot. De dikke
stengels groeien boven de elektriciteitskabels die naast de weg tussen de
betonpalen hangen. Het heeft toch iets nostalgisch. We dwarsen de Laak, een
rivier die ter hoogte van Aarschot van de Demer afsplitst en in de buurt van
het gehucht Hinde in de Dijle uitmondt. We fietsen over de Vondelweg, op het
grondgebied van Werchter, een deelgemeente van Rotselaar. Na knooppunt 67
rijden we 4,8 km vlak naast de Demer rivier over het jaagpad. De Demer is 85 km
lang en ontspringt in Ketsingen in Vochtig Haspengouw en wordt via de Dijle, de
Rupel en de Schelde afgevoerd naar de Noordzee. Het water van de rivier staat
laag. Maar dat is ondertussen al lang geen uitzondering meer. We fietsen
stroomopwaarts en dat voelen we direct aan onze plattelands kuiten.
Vlaams-Brabant is licht glooiend en dat gaan we nog enkele keren voelen. Onze
tocht leidt ons tussen akkers en weilanden over smalle betonnen paadjes. De
akkers zijn, zoals we kunnen merken, uiterst geschikt voor maïs. Hectaren en
hectaren van deze plant staan reeds van hoogte. We kunnen er nog net bovenuit
kijken vanop de fiets. Het zal toch nog wel minstens twee maanden duren voor er
geoogst wordt. Het merendeel van het gewas wordt onrijp geoogst en volledig
verhakseld en wordt voornamelijk aan rundvee gevoederd. Ondanks de warmte en de
langdurige droogte kleuren de zijbermen van de Demer geel, wit en blauw van de
wilde bloemen. Bijzondere planten groeien en bloeien langs de kant van de weg. Puur
natuur, al mis ik het rood van de klaprozen. De skyline wordt gedomineerd door
loofbomen. Het moet hier ook prachtig zijn tijdens de herfstperiode als de
bladeren van de bomen beginnen te kleuren.
Aan
knooppunt 92 moeten we linksaf maar nemen enkele fotos van de beklede Demerbrug
die in augustus 2017 werd ingehuldigd. De beide zijden van de brug zijn bekleed
met platen cortenstaal waaruit cirkels zijn gesneden. In het midden werd het
tolhuis van Betekom geïmproviseerd. In
1914 werd de Demer nog gebruikt voor de scheepvaart en over de rivier lag een
ophaalbrug. Op 18 augustus vond hier een gevecht plaats waarbij één Duitse
soldaat en enkele Belgische soldaten omkwamen. Nadien werd de brug vernield
door terugtrekkende Belgen om de Duitse troepen te hinderen. Vanop de brug hebben we een prachtig uitzicht
op de Demervallei waar de rivier door het landschap kronkelt en waar kajakkers
en kanovaarders kunnen genieten van het landschap. We rijden verder noordwaarts
en laten de rivier achter ons. We bevinden ons op het grondgebied Begijnendijk waar
we de Laak dwarsen die helemaal droog staat. Verderop rijden we het centrum
binnen van Betekom, dat sinds 1977 een deelgemeente is van Begijnendijk.
Aan
knooppunt 11 moeten we oorspronkelijk rechtsaf maar we wijken nog maar eens even
af en blijven verder rechtdoor fietsen om knooppunt 52 te volgen die ons tot
bij de kerk van Betekom brengt. De Sint Laurentiuskerk werd reeds in 1243
vermeld maar het huidige kerkgebouw is het resultaat van verschillende
bouwperioden. De toren dateert van de veertiende eeuw en is gebouwd in
ijzerzand-steen. Het schip van bak- en zandsteen stamt uit de zestiende eeuw.
In de Sint Laurentiuskerk vinden geen weekendvieringen meer plaats. In de buurt
werd het oorlogsmonument geplaatst voor de herdenking van de slachtoffers van
WOI. Vlakbij de kerk zien we ook nog een hoge schoorsteen boven de wilde
struiken en bomen uitsteken. De ronde fabrieksschoorsteen is van een voormalige
brouwerij en dateert uit de jaren van 1930. Alleen de schoorsteen met metalen trekbanden staat nog overeind. De
gebouwen zijn reeds lang geleden gesloopt.
We
volgen verder knooppunt 52. In de Pater Damiaanstraat komen we bij de oude romp
van een oude beltmolen. De molen was reeds voor WOI tot een mechanische
maalderij omgevormd. Eerst met stoomkracht, daarna met elektrische motoren. De
bakstenen romp dateert van 1854 en had drie zolders. Vlakbij ligt nog een
ijzeren cilinder, waarmee sulferbrokken zouden gemalen zijn. We zien ook nog
een hoge vierkante schouw. In de schaduw van een oude boom staat een
picknicktafel. We weten niet of de site privaat is maar we zetten ons
ongegeneerd neer om onze boterhammetjes op te eten.
Verder
langs knooppunt 52 tot bij de kruising Molenweg/Willekenslaan voor de romp van
een tweede oude Torenmolen. Maar dat lukt ons niet. Ons asfaltpad stopt
eensklaps en verandert in twee gescheiden mulle zandwegen zonder
knooppuntenbordje. Het linker zandpad gaat de hoogte in en lijkt mij het enige
pad te zijn waar de molenromp kan staan. Het rechterpad gaat langzaam naar
beneden en wordt smaller en smaller. We riskeren het niet en houden het voor
gezien. We fietsen terug naar knooppunt 11. Aan de kruising
Processieweg /Tremelosesteenweg stoppen we bij een heel oude kapel. Het is de
Onze-Lieve-Vrouwkapel uit 1755 en gezien de staat van het gebouwtje is daar nog
niets aan verandert. Aan de andere kant van het voetpad werd een monument
opgericht ter herinnering aan de mijnramp van Marcinelle. Het monument vraagt
om stilte voor de 275 kompels die op 8 augustus 1956 om kwamen door brand of
giftige uitwasemingen die de mijnschachten vulden. Onder de slachtoffers waren
33 Vlamingen uit de regio. Aan de overzijde van de Professor Scharpélaan werd
een infobord geplaatst over deze mijnramp. Linksaf om knooppunt 50 te volgen.
Langs de Heuvelstraat verlaten we het centrum van Betekom.
Nog
voor het centrum van Begijnendijk fietsen we door een grote villawijk. Op de
hoek van één der straten heeft een kunstenaar een oude telefoonpaal geplaatst
met blauwe juffrouw ernaast die gebruikt maakt van haar smartphone. Het levert
een mooie foto op. Al slalommend rijden we het centrum binnen van Begijnendijk.
Het toponiem Begijnendijk is letterlijk te nemen en doelt op de dijk vlak aan
het domein van de Begijnen. We staan even stil bij het monument dat de
gesneuvelden herdenkt van WOI. Daarna rijden we even rond de kerk. De
parochiekerk van de Heilige Lucia werd in 1955 gebouwd en heeft een
opmerkelijke torenspits. Het bronzen standbeeldje De Begijn werd in 1996 op
het Kerkplein geplaatst. Ernaast is een etablissement waar we iets fris en
gezonds nuttigen. De priemende zon nodigt na een tijdje uit tot het volgende
terrasje. De fotos spreken voor zich. We verlaten al vlug het centrum van
Begijnendijk en fietsen door de Bieheide. Een recreatief bos waar men kan
fietsen, wandelen, joggen, spelen, genieten en verpozen. Er is gelukkig veel
schaduw.
Vlak
voor knooppunt 61 rijden we over de Vrouwvliet. Een waterloop die ontspringt
in Begijnendijk en na 28 km te Mechelen uitmondt in de Dijle. We fietsen
afwisselend tussen bomen, en dat is welkom. Het is warm en de overhangende
takken zorgen voor de nodige schaduw. Maar verderop genieten we van de vele weilanden,
akkers, een visvijver en prachtige vrijstaande woningen. Tussen de talrijke
bomen spotten we op verschillende plekken de paarse dekens van heidebloemen.
Ondanks de langdurige droogte bloeit de heide deze maand op. Een uitgestrekt
tapijt van paarse struik- en dopheide siert de vlaktes en bosranden. We
bevinden ons terug op het grondgebied van Tremelo.
We
rijden langs de kerk van Grootlo. Een gehucht van Heist-op-den-Berg dat op de
grens ligt van de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant. De parochiekerk is
gewijd aan de Heilige Naam Jezus en werd gebouwd in 1936 ter vervanging van een
oude kapel. In de Engelbert Goossensstraat, vlak bij knooppunt 68 werd De Oude
Kapel opgericht. Reeds in 1450 was er sprake van een kapel in Grootlo,
toegewijd aan de Zoete-Naam-Jezus. De kapel werd ernstig beschadigd tijdens
godsdiensttroebelen, maar werd weer hersteld. Vanaf 1673 werd de kapel
vergroot, gerestaureerd en nogmaals vergroot tot men in 1839 de toren moest
afbreken die te bouwvallig was geworden. In 1936, na de bouw van de nieuwe
kerk, werd de oude kapel een kinderopvangcentrum. Na knooppunt 68 dwarsen we nogmaals
de Vrouwvliet.
We
rijden op het grondgebied van Keerbergen. In de bocht van de Lozenhoekstraat
werd na WOII een mooie kapel gebouwd met een prachtige onderhouden voortuintje.
We fietsen in een bosrijk gebied langs prachtige villas. Ze worden meestal
afgeschermd door een hoge ondoorzichtige haag of een gesloten ijzeren
toegangspoort met de nodige veiligheidscameras. Langs ons pad werd een
betonblok in de grond gestoken Als teken uit het verleden. Tussen 1940 en
1945 lag dit stuk beton op de weg naar het vliegveld dat aangelegd werd door
krijgsgevangenen onder de Duitse bezetting. Naast dit infobordje werd een ander
bordje met een gedicht bevestigd door de Koninklijke Heemkring De Botermolen.
Tussen
de knooppunten 24 en 23 bevindt zich de oude Hansbrug. Een beschermde
negentiende eewse gietijzeren brug over de Dijle. Al in 1234 werd de Hansbrug
vermeld in een akte. In de loop van de eeuwen was hier afwisselend een brug of
een veerpont om aan de overkant te geraken. Het was wachten tot 1893 vooraleer
de houten brug werd vervangen door een ijzeren ophaalbrug. Tijdens de beide
Wereldoorlogen werd ze telkens vernield en terug hersteld. In de nacht van 14
op 15 juni 2005 werd deze brug, een perfecte kopie, in stukken door drie
opleggers ter plaatse gebracht en door een grote kraan gemonteerd. Op 27
augustus van dat jaar werd ze plechtig ingehuldigd. We rijden over de Hansbrug,
die enkel geschikt is voor voetgangers en fietsers. Rechts van ons werd een
hoge betonnen kubus in de grond geplant met de tekst: Antitankgracht. Tussen september 1939 en mei 1940 wordt de
KW-linie, een versperring tegen de Duitse tanks, aangelegd. Cointethekkens zijn
efficiënt maar ook heel duur. Op de KW-linie, tussen Koningshooikt en Waver
moeten Cointethekkens en de Antitankgracht de vijandelijke tanks en troepen
tegenhouden. Daarna kunnen ze vanuit bunkers en loopgraven onder vuur worden
genomen. De KW-linie telt meer dan 400 bunkers. Daar waar mogelijk kiest men
dan ook voor andere doeltreffende strategieën zoals rivieren en hun natuurlijke
overstromingsgebieden. Enkel hier, in Haacht, wordt voor een wel erg origineel
idee geopteerd: een kunstmatig overstromingsgebied. Een 700 ha vrijwel
onbewoond gebied tussen Haacht, Werchter en Wakkerzeel is lager gelegen dan de
omgeving en kan zonder veel schade één tot twee meter onder water worden gezet.
Om Haacht tijdens de kunstmatige overstroming te vrijwaren wordt ten oosten van
het dorp, tussen de Dijle en de parallelle zuidelijke Leibeek, een 3,5
kilometer lange gracht aangelegd, versterkt met een betonnen muur. Wanneer
Duitse troepen op 10 mei 1940 België binnenvallen, is de Antitankgracht klaar.
Om 7u30 wordt het bevel tot onderwaterzetting gegeven. Nadat de schotten in de
Dijledam gesloten worden, stroomt het water het gebied in, met 15 kubieke met
per seconde. Een strook van 200 meter akker- en weiland ten oosten van de
gracht verdwenen onder een watermassa van 5 miljoen kubieke meter. De verwachte
slag bij de KW-linie blijft echter uit: op 16 mei wordt beslist dat de
Belgische, Franse en Britse legereenheden zich moeten terugtrekken achter de
Leie-stelling. We fietsen 2,6 km langs de kronkelende Dijle over het
jaagpad. De Dijle rivier stroomt door de provincies Waals Brabant, Vlaams
Brabant en Antwerpen. Ze ontspringt in Houtain-le-Val en na een lengte van 86
km mondt de Dijle, vlak nadat de Zenne in haar loop uitmondt, in Rumst samen
met de Nete over in de Rupel. We bevinden ons op het grondgebied van Haacht.
Aan
knooppunt 25 slaan we linksaf en steken weer de Dijle over via de Damiaanbrug.
Naast de brug rijst een houten Damiaanfiguur twee meter de hoogte in. Het beeld
werd op 22 augustus 2013 geplaatst. De Damiaanbrug, voor voetgangers en
fietsers werd in 2012 in gebruik genomen. We zijn terug in Tremelo. Wat verder
vinden we rechts van ons Huize De Veuster vzw. Vlak over het geboortehuis van
Pater Damiaan startte in 1991, vanuit het psycho-geriatrisch centrum Damiaan,
het Damiaan centrum voor volwassen gehandicapten, een bezigheidstehuis. Overdag
nemen deze soms, nog jonge volwassen mensen, deel aan bezigheid in verschillende
ateliers. Teneinde de straat zien we links het geboortehuis van Damiaan, dat
nu het Damiaanmuseum is. In dit gebouw vindt de bezoeker een eigentijds en
interactief belevingscentrum waar je het spoor volgt van Damiaan. Het museum
loodst je doorheen de verschillende periodes in het leven van deze Grootste
Belg en toont dat Damiaan ook vandaag een bron van inspiratie is. Rechts werd
in een groene oase het kunstwerk De Zelfgave geplaatst. Een realisatie van
Simon Lewi dat verwijst naar het leven van Pater Damiaan, die zichzelf gegeven
heeft aan de melaatsen van Molokai. Anderen vertellen dat dit kunstwerk symbool
staat voor het werk dat in het Geriatrisch Centrum wordt gedaan. Stof tot
nadenken!
Rechtsaf
bij knooppunt 58 waar we verderop de locatie Texas City naderen. Het was de
naam van het voormalige Amerikaanse paviljoen op de wereldtentoonstelling te
Brussel in 1958. Het werd na de Expo naar Tremelo overgebracht. Ieder jaar
wordt er in Texas City een country bijeenkomst georganiseerd. De site is
gesloten en een bordje toont aan dat het paviljoen in september terug open
gaat. Teneinde ons smalle pad bevinden we ons opnieuw in het centrum van
Tremelo. Op de hoek Schrieksebaan/Veldonkstraat staat het gemeentehuis van
Tremelo. In 1782 werd op deze plaats de pastorie opgericht. Het gebouw bevond
zich centraal in een grote, ommuurde tuin met aan de straatkant een monumentale
rondbooginrijpoort met aan weerszijden daarvan stallen, een koetshuis en
schuurtjes. De muur en de poort zijn spijtig genoeg al lang verdwenen en de tuin
werd nu het gemeenteplein. Boven de ingangsdeur bevindt zich het wapen van
Simon Wouters. Het was de gewoonte dat de Abt bouwer het daar liet aanbrengen.
De pastorie bleef bewoond tot 1967. Nadien verviel het gebouw zienderogen,
totdat in 1976 de restauratie werd aangevat. In 1978 werd de oude pastorie het
gemeentehuis van Tremelo.
Vooraan
links van het gemeentehuis werd het standbeeld van Flor Hermans De
Messenvechter geplaatst. Op het einde
van de negentiende eeuw was de toestand in Tremelo niet erg rooskleurig te
noemen. Vele dorpelingen hadden te kampen met honger en de harde strijd om te
overleven. De onvruchtbare bodem leidde vaak tot miserie en vervolgens tot
criminaliteit. Om te overleven werd er illegaal alcohol gestookt, gestroopt en
gestolen. Tremelo bevond zich in een uithoek, langs de ene kant op de grens van
Brabant en langs de andere kant op de grens met Antwerpen. Het wettelijk gezag
keek naar Tremelo niet om en de inwoners maakten hun eigen wetten, vooral om te
overleven. Vreemdelingen werden argwanend bekeken en soms beroofd. Ook
onderling werden geschillen met de vuist of het mes geregeld.
We
blijven de Schrieksebaan volgen tot aan de kerk. Vanaf hier nemen we de tweede
straat rechts tot op de parking en onze auto. Onze fietskilometerteller staat
op 45 kilometer.







|