Een
korte busrit brengt me in de buurt van één van de topattracties van
BA : “el retiro”, het kerkhof. Gelukkig mag je de doden om 10 uur
's morgens een bezoekje brengen want voor hedendaagse kunst kan je
beter uitslapen. Het kleurrijke culturele centrum ernaast gaat pas om
13 open. Ik hoor een gids vertellen hoeveel het wel niet kost om hier
te mogen vergaan. De meesten hebben dan ook het geld om tussen
marmer of achter smeedijzer te liggen. Het rare is wel dat sommige
kisten gewoon te zien zijn. Bijna bloot liggen heeft hier zijn prijs. De gaucho lijkt zo op zijn paard te kunnen springen. Ook buiten het kerkhof kom je overal monumenten tegen, groot , groter en grootst...
Op de
terugweg stap ik binnen bij de bekendste boekenwinkel. Die stalt zijn
boeken uit in een riante theaterzaal.
Van achter eer grote steak raken we aan de praat met een Nederlander aan het tafeltje naast ons. Die is geoloog en heeft een methode om te onderzoeken of het de moeite is om putten te boren om olie op te pompen. Ik vraag hem of hij de mooie landschappen met rust kan laten. Hij stelt me gerust en vertelt dat ze in Argentinië in heel droge gebieden werken en dat er door hun onderzoek juist minder wordt geboord. Hier mag je je geen zorgen maken over het klimaat als je een biefstuk bestelt. Je moet hier steak eten voor je eigen gezondheid en die van de economie... We doen dus even alsof we Argentijnen zijn.
Het
schip verlaten is goed georganiseerd maar aan de taxi's staat een
grote hoop mensen. De oplossing is simpel : de boulevard oversteken
en daar een taxi aanhouden. Dora hotel is ons aangeraden door een
Argentijnse, ik kan haar niet meer bedanken maar de prijs-kwaliteit
is dik in orde en de ligging ook. We maken een wandeling en bezoeken
het operagebouw : “theatro Colon”. Begin twintigste eeuw zou BA
het Parijs van Z.A. moeten worden. Het ontwerp, de schilderingen en
de glasramen zijn dan ook van Franse makelij. De zaal zelf is één
van de grootste van die tijd en zou de beste akoestiek ter wereld
hebben. (Ik vergeet een foto te nemen). Spijtig genoeg zijn er nu geen voorstellingen.
In de parken staan er bomen met takken zo dik als een stam. De geweldige bomen met roze lelie's die we in Montevideo zagen staan hier ook te pronken. Avonds eten
we in een gezellige Spaanse tapasbar achter onze hoek.
Deze
morgen zijn we aangemeerd in BA maar ik ben nog niet gehaast om de
stad plat te lopen. Nog even van het zwembad en het buffet genieten
op het schip.
Als
je uit de terminal komt belandt je op een bouwwerf die veel wegheeft
van de Antwerse leien. Daarna is het voetpad druk. Je hebt hier dan
ook het busstation en twee treinstations. Spijtig genoeg hebben de
treinen geen goede reputatie maar het station ziet er wel schitterend
uit. Aan de achterkant ligt het treinmuseum. We staan nog maar eens
voor een gesloten deur. Verderop mogen we wel de terreinen op waar er
met oude spoorwegspullen geknutseld werd. Gelukkig weet de kapitein
niet dat een paar van zijn passagiers de platgetreden paden verlaten.
De kunstwerken zijn bijna allemaal overgroeid, het is best raar als
eerste kennismaking met de stad. Als we de grote boulevard oversteken
komen we meteen een gezellig terrasje tegen. Het zou Berchem kunnen
zijn. Verder is de rustige straat gevuld met kleine winkeltjes. Naar
boven kijken is de boodschap want vele huizen zijn de moeite waard.
Naar binnen kijken ook, als er en deur open staat, vaak zie je zo'n
knappe metalen lift in een stijlvolle hal. Een tentoonstelling op de
eerste verdieping is vooral de moeite door de locatie.
Door de
galerijen en een privé-collectie waar ik nog binnenloop moet ik me
nog haasten om de show van 7 uur te halen op het schip. Het is een
gastoptreden van de tangoschool van BA en bijzonder knap. Onze
laatste tafelgasten zijn twee Amerikaanse dames die in één dag de
hele stad zagen met een gids. Ik vraag me af wat ze de komende vijf
dagen nog kunnen ontdekken.
De
haven ligt hier, zoals vroeger in Antwerpen, vlak bij de oude stad.
Aan de andere kant kijken we op een scheepskerkhof. De stad zou er
beter uitzien moest oud en nieuw niet door elkaar staan. Je kan hier
heel wat art-deco en neoklassieke gebouwen vinden. Ze hebben nog
veel werk om alles op te knappen. In het 'palacio municipal' vind ik
geen tijdelijke expositie maar wel de lift naar de 'mirador'. De rio
Plata ziet er uit als een bruine zee, er staat dan ook veel wind. Er
zijn nogal wat groene straten. In de oude 'Mercado de abonduncia'
zijn ze de tafels nog aan het klaarzetten. Een beetje verder schep ik
mijn lunch op in een vegetarisch en chinese natuurwinkel. Er zijn
blijkbaar heel wat Uruguayanen die geen grote lap vlees op hun bord
willen. Daarna ben ik blij een expo te vinden in het ministerie van
cultuur. Jonge illustratoren bereiden er hun reis naar Bologna voor.
Hun werk hangt in de zaal (best goed, bijna allemaal digitaal
bewerkt). Verder zijn er twee aparte musea voor de bekendste
kunstenaars van Uruguay. José Gurvich spreekt mij meer aan dan zijn
leermeester Torres Garcia. Garcia was meer filosofisch, had zijn
eigen esthetisch systeem ;'universalismo constructivo'. Gurvich is
speelser. Het smalle museum is heel mooi ingericht.
Ik
wijk regelmatig af van de toeristische wandelstraat. Een marmeren
trap geflankeerd door zwarte beelden blijkt de ingang van het
postkantoor te zijn. Het was niet evident om hier een postzegel te
kopen als je niet goed te been was. De mooie oude loketten zijn er
nog maar worden gebruikt als kantoor. De post hier had blijkbaar zijn
gloriedagen. Hier ben je vlak bij de rivier waarvan de overkant niet
te zien is. Terug in de buurt van de haven trekken de stalletjes en
de ''mercado del puerto heel wat cruisers. Het museo del
carnaval geeft een idee van hoe ze dat hier vieren ; met veel
kleur, schmink en enthousiasme.
Lezingen,
op het dek wandelen, fitness, de albatrossen en andere zeevogels
observeren, optreden met het koor..., ik hou me bezig.
Zo
meteen ga ik me omkleden voor het optreden van ons 'koor'. Het gaat
geen vette zijn maar het zingen was wel plezant. Ik kan meteen mijn
zwart-wit kleren aanhouden voor de 'formal night' van vanavond. Wat
zullen we weer stralen....
Dat
is de hoofdstad van de Falkland eilanden. Een klein stadje met 3000
inwoners waar de cruises er toch in slagen om sommigen een
'stadswandeling' voor 80 dollar te verkopen. Voor twintig dollar kan
je de bus nemen naar 'gypsy cove'. Dat is de goedkoopste manier om
pinguïns te zien. Het is een goed kwartier rijden. De zee en de
lucht zijn blauw, de duinen en het strand zijn wit, en de pinguïns
zijn nog op post. Toen we op het schip onze verrekijker boven haalden
stonden ze er al. Nu kunnen we tenminste zien dat ze 'echt' zijn.
Waar er iemand met een fluo hesje op het pad staat kan je best je
fototoestel boven halen. Hier wordt er niet geprotesteerd maar dit
zijn vrijwillige pinguïn bewakers. Je krijgt er nog een hele uitleg
bij. De grotere jongen staan al op het strand, ze zien er wat slordig
uit met een halve pels van dons. Er wordt wat geplonsd en geflapperd
en gecoiffeerd, verder zit er niet enorm veel beweging in deze
Maghelaan pinguïns. We genieten van het zonnetje en het uitzicht. In
plaats van de kleine lus te maken lopen we verder langs de kust. Er
zijn hier aalscholvers met witte buiken en verschillende soorten
ganzen en eenden. We zien ook een caracara die we verkeerdelijk voor
een arend aanzien. Geelgrijze vinkjes lusten de rode besjes die hier
overvloedig groeien. Er wordt wel een confituur van gemaakt maar ze
zouden niet erg lekker zijn. Ondertussen moet de zon het afleggen
tegen de wolken. Wij wandelen verder tot de scheepswrakken. Daar komt
de bus langs. Een overvol busje pikt ons toch op, ik wordt vreemd
aangekeken met mijn bouwvakkershelm en vuilblik die ik jutte op het
strand. De helm was aangenamer dragen in de regen dan de kap van mijn
jas. We hebben een kleine twee uur gewandeld. We lunchen bij een
Engels-Chileens koppel dat niet veel succes heeft met het verkopen
van hun empanadas, cupcakes en broodjes. Alles is nochtans best in
orde, voor onze medereizigers ziet het er wat te eenvoudig uit. Zij
heeft rechten gestudeerd in Chili en staat nu in de keuken. Al zes
jaar heeft ze haar familie niet bezocht. Ik hoop dat ze nog veel
brood en zoets kunnen slijten vandaag.
Buiten
het toerisme leven ze hier vooral van de uitvoer van inktvis. Op het
eiland zijn er maar 21 werklozen en de bevolking groeit. Alle fruit
moet hier worden ingevoerd maar toch kunnen de fuchia's hier buiten
overleven. Er staan alleen wat oude coniferen in het stadje. Verder
zijn er natuurlijk monumenten die naar de oorlog verwijzen, een goed
uitgerust museum en veel borden met toeristische uitleg. Door het
Engelse weer doen de souvenirwinkels goede zaken. Ingewikkelde nummerplaten hebben ze hier niet nodig voor de weinige auto's die hier rijden. Op mijn wandeling
spreek ik nog met het enige koppel uit Ecuador dat hier woont. Zij
duwt een fiets de helling op. Ze zien er wel tevreden uit. De
Falklands (of Malvinas voor Argentinië) stonden niet op onze
bucketlist maar we hadden er wel een fijne dag.
Hier
zijn we ook vroeg. De uitlopers van het continent steken zwart af
tegen de lucht. Hier zijn er heel veel schepen vergaan, voor ons is
de zee gelukkig mild. De passagiers van een kleiner schip zetten voet
aan wal op het groene kale eiland dat telkens één jaar bewoond
wordt door een familie. Er is een vuurtoren en een monument. De
zuidkant zou te wild zijn, dus zien we alleen de noordzijde. De rest
van de dag kunnen we vergeten, cruiselife...
De
straat van Maghelaan is de moeite. Spijtig dat we ook 's nachts
verder varen. 's avonds is er een vraag naar een bepaalde bloedgroep
voor een noodgeval. De volgende morgen doe ik om halfzeven de
gordijnen open en zitten we tussen besneeuwde bergen. De gps geeft aan dat we de 'avenue van de gletsjers' net voorbij zijn. Daar zouden
we om zeven uur langs komen. Indien we nog met een heel zieke patiënt
zitten, varen we wel erg traag. De route is schitterend maar ik ben
toch 'pissed off' omdat we de gletsjers niet zagen. We komen drie uur
te vroeg aan in Ushuaïa maar er is geen ambulance te zien. Ik
begrijp nog altijd niet waarom we de gletsjers niet gezien hebben als er op het
eerste gezicht toch geen haast bij was. We krijgen ook geen uitleg.
Ushuaïa
zelf maakt veel goed. Gisteren heeft het er heel de dag geregend, en
gesneeuwd (ik schat vanaf vierhonderd meter). We zouden onmiddellijk
na aankomst om 12 uur op wandeling vertrekken, nu verkennen we eerst
het stadje. De winkelstraat is hier goed voorzien van sport- trekking
materiaal. Teneinde de straat ligt de vroegere gevangenis die nu
dienst doet als museum. Er is hier behoorlijk wat dwangarbeid
geleverd door de gevangenen die onder andere een deel van de weg
hebben aangelegd. Gelukkig ben ik een vrije vrouw want ik zou niet in
zo'n cel passen. Natuurlijk waren er ook weer schaalmodellen van
schepen te bewonderen en oude kaarten. Er was ook een filmpje te zien
van de eerste vliegenier in deze streek.
Na
een vroege lunch kunnen we de bus op voor onze 'trekking'. Ik stel er
me niet veel bij voor. Een drietal mensen haakt al af nog voor we
vertrekken. Iedereen op sportschoenen krijgt een paar rubber laarzen
aangemeten. We zijn met bijna 30 man en vier begeleiders. Al snel
vraag ik me af waarom we ons niet opsplitsen in kleinere groepen. Het
terrein is héééél nat, je kan niet gewoon doorstappen. De groep
is dan ook langgerekt. De vier jongens zijn niet overbodig. Na de
zompige vallei met beverdammen gaan we door het bos omhoog. Het gaat
zelfs goed omhoog. Ondertussen begint het een beetje te sneeuwen. Het
bos is heel vochtig, de bomen hebben kleine blaadjes. Er staan nog
twee kleine watervallen op het menu. Als we boven de bomen uit komen
hoop ik dat we nog verder zullen klimmen tot de vlakke vallei
daarboven. Uiteindelijk ben ik ook wel blij met de uitzichten die we
op de terugweg hebben. Niet alleen de zon is tevoorschijn gekomen
maar ook de besneeuwde toppen. De groep schijnt er meteen meer vaart
in te zetten. Ik hang nu achteraan om rustig te genieten en foto's te
maken. Ik heb bewondering voor de zeventigers die allemaal flink
hebben doorgezet en niet zonder moeite de zeven kilometer op moeilijk
terrein hebben gelopen. Frans heeft kletsnatte voeten, mijn
bergschoenen hebben me droog gehouden.
Op
het terrein van de chalet is er een dorp met hondenhokken waar een
twintigtal husky's wonen, prachtige en heel lieve dieren. Sommigen
hebben nog een beetje bloed van honden die op Antartica waanzinnig
koude temperaturen hebben overleefd. Toen ze verbannen werden van dit
continent hebben ze niet lang overleefd.
Terug
in het stadje probeer ik nog een paar foto's te schieten van mijn
favoriete berg daar ; de Olivia, geflankeerd door de zeven broers.
Tijd om een andere uitstap te maken is er niet meer. Ushuaïa ligt in
een omgeving om langer dan één dag van te genieten. We hadden er
gelukkig één mooie.
Bij
het wakker worden liggen we al stil. De uitloper van de gletsjer is
zichtbaar.
Een
kwartier later is alles grijs. De kapitein kondigde gisteren af dat
we niet naar Punta Arenas kunnen gaan. Er woedt een storm, de golven
zijn te hoog om de straat van Maghelaan te bereiken. Dat is heel
spijtig maar daardoor kunnen we wel langer rondhangen bij de
gletsjer. Een uurtje later klaart het voldoende op en kan het schip
om zijn as beginnen draaien, zo vermijden ze dat alle passagiers naar
één zijde van de boot verhuizen. We hebben het geluk ook de
bovenkant van de ijsmassa te kunnen zien en ook de met puntrotsen
bekroonde berg ernaast. Af en toe krijgen we een lichtstraal die een
stukje van de fjord oplicht. Halverwege vorige eeuw kwam de Amalia
gletsjer 6 kilometer verder. Waar we ons nu bevinden was er dus ijs.
De ijsmassa is nog wel een paar meter dik maar neemt nog altijd af,
gelukkig heeft hij nog wel zijn blauwe kleur. Hij zit vol met kloven
en is dus niet geschikt voor een wandelingetje. De terugvaart door de
fjord is de moeite. Er zijn ontelbare watervallen, sneeuwvlakken,
kleinere fjorden. Ik koel wel behoorlijk af buiten alhoewel ik goed
ingepakt ben. Het theater is weer goed vol voor de lezing over de
volgende haven die we aandoen. Hopelijk kunnen we Ushuaïa wel
bezoeken. 's Middag twijfel ik of ik de lezing over Maghelaan ga
volgen of naar buiten blijf kijken. Het wordt weer grijs dus leer ik
wat bij over deze zeevaarder. Het zijn waanzinnige risico's die ze in
die tijd durfden nemen. Ik heb niet goed begrepen of het nu maar 18
of 80 man waren die deze eerste reis om de wereld overleefd hebben.
Maghelaan zelf is omgekomen in een strijd op de Filipijnen. Zij
konden vierhonderd jaar geleden geen rondjes blijven draaien in een
beschutte fjord omdat de weerkaart een storm aangeeft op hun route.
Wij zijn inderdaad terug noordwaarts gevaren en zagen verschillende
keren 'de yeti', een waterval die de vorm heeft van een wandelende
sneeuwman. Pas na middernacht varen we terug de goede richting uit.
Nu zitten we sinds een uur op volle zee en zijn we goed aan het
deinen. Het zwembad en de gym zijn gesloten. De golven zouden groter
moeten worden voor we de straat van Maghelaan bereiken. Die was
vroeger zeer moeilijk te bevaren voor de zeilschepen. Zodanig zelfs
dat men de route langs de kaap verkoos. Ik hoop dat we er wat van
zullen zien, er zullen zeker geen spots op de mooiste bergen staan.
Sinds Chacabuco zagen we nergens bewoning. Er zijn wel albatrossen
die ons begeleiden.
Toen ik vanmorgen licht zag zaten we al
in de fjord naar Chacabuco. De boot bewoog erg traag. Het is lang geleden dat we nog zoveel
groen zagen.
Voor
vandaag heb ik getwijfeld om een uitstap te bestellen. De haven is
erg klein en er schijnt weinig openbaar vervoer te zijn. Het geluk is
aan onze kant. De boot ligt vroeger op anker dan verwacht. We
ontschepen dus voor de excursies vertrekken. Daardoor verwachten we
genoeg tijd te hebben om de twee bussen te nemen naar de hoofdstad
van dit gebied. Doordat we vroeg zijn staan er ook nog taxi's. We
delen er één met een koppel uit Bellarus dat nu in Toronto woont.
We hebben nu een privé-tour voor de helft van de prijs. De eerste
stop is een meertje, dan een kleine hangbrug bij landerijen. De
belangrijkste stop hier is het natuurpark van de Simpson rivier. Er
is een museumpje en het eerste deel van het wandelpad is verhard.
Gelukkig wandelen onze gezellen ook graag. Als we na twee uur
terugkomen is de site overvol. We zijn zo blij dat we ons niet hebben
ingeschreven op de uitstap vanuit de boot. Het is ook duidelijk dat
dit natuurpark gewoon gemaakt is voor de cruisetoeristen. De rivier
is wel mooi maar er zijn er zo honderden. Het stadje is dubbel zo
ver, dan moet de boot al lang genoeg kunnen aanleggen en de uitstap
wordt nog duurder. Op de terugweg is het gelukkig geen overrompeling
bij de waterval langs de weg. Ten slotte maken we nog een paar stops
in Aisen. Dat was vroeger de haven maar door een eruptie onder water
is er nu een weide daar waar vroeger de boten lagen. Onze jonge
chauffeur woont graag in Aisen. Men leeft er aan een rustig tempo. De
winkels gaan er pas om 10 uur open én ze houden een siësta. Dat het
bijna de hele winter regent is voor een taxichauffeur alleen maar een
voordeel. Er is nogal wat nieuwbouw, allemaal prefab denk ik. Zes uur
later zijn we terug in de haven. De poort van Patagonië is best mooi
maar het zou ook Noorwegen kunnen zijn.
We
zijn nu zo'n duizend kilometer ten zuiden van Santiago. We zijn in de
buurt van het merengebied, een favoriete vakantieplaats voor de
Chilenen. Wij nemen de bus om in twintig minuutjes naar het grootste
meer te rijden. Bij aankomst zouden we even goed in Duitsland kunnen
zijn. Hier zijn indertijd veel Duitsers neergestreken en dat is nog
te zien aan de bouwstijl. De bergen verschuilen zich achter de
wolken. Van zodra die optrekken en je de kan vulkaan zien weet je dat
Duitsland ver weg is. We klimmen nog een kleine heuvel op maar verder
is er in het stadje niet te beleven. We keren terug naar Puerto Montt
en de kleine vissershaven die ernaast ligt. Zoveel vissers zijn er
niet maar des te meer toeristen, restaurantjes en souvenir
stalletjes. We eten in een container tussen de locals. Naast ons
drinken vier zussen 'pisco sour'. Al een geluk dat we ons daardoor
lieten inspireren want die was wel lekker. De mosselen waren super
jumbo maar lang niet zo goed als bij ons. Mijn 'sopa marinera' was
wel heel gevuld met schaaldieren maar ook niet zo lekker. Maar de
sfeer was best in orde. Daarna neem ik nog een kleine overzet naar
het eilandje ertegenover. Het is maar tien minuutjes klimmen naar het
kruis waar je van een weids uitzicht kan genieten, ik tel 10
besneeuwde toppen. Het is best warm. We hadden onze badpakken moeten
meenemen. Zwemmen doen we dus maar op de boot. Het water is kalm
vandaag.
De
busrit naar de haven verliep prima. Je krijgt zelfs een stickertje
voor iedere koffer. Alles is hier goed georganiseerd. Het inschepen
gaat ook heel vlot. Aan boord kunnen we onmiddellijk naar het buffet.
Zoals gebruikelijk zitten we onder de gemiddelde leeftijd. Engels is
toch de hoofdvoertaal, gevolgd door Spaans. Hopelijk kunnen we het
hier veertien dagen volhouden, het is in alle geval heel lang geleden
dat we nog twee weken in hetzelfde bed sliepen. Alles eens netjes in
een kast kunnen opbergen is de grote luxe voor ons.
Vandaag
heb ik vooral de kalorieën geteld die ik verbruikt heb in de gym.
Dat moet compenseren voor diegenen die ik aan tafel binnen doe. Het
schip deint zodanig dat er golven zijn in het zwembad, heel plezant.
Nogal
wat passagiers hadden meer stress gehad om op tijd aan boord te komen
dan wij die 8000 kilometer gereden hebben (geblokkeerde wegen,
kapotte treinen, vliegtuigen die niet vertrokken, bagage die in
Madrid was blijven staan...). En dat zijn allemaal mensen die
georganiseerd op cruise gaan omdat ze alleen reizen te riskant
vinden! Wij waren wel op tijd vertrokken, precies vijf maanden
geleden.
We
maken ons klaar voor een verandering van atmosfeer. De volgende twee
weken laten we ons voeren. Frans heeft vanmiddag de auto bij de
waterskiplas geparkeerd met alle spullen erin die we niet gaan missen
op de boot. We hebben een goeie wandeling tot het busstation gemaakt
om tickets te kopen naar de cruiseterminal. De rit terug per taxi
kostte meer dan de bijna twee uur bus voor twee personen morgen. De
busrit is zo goedkoop ; toen ik langs een toeristen info kwam heb ik
maar gevraagd of de prijs klopte. In het museum waar ik binnenging
waren ze de muren aan het herschilderen. Het culturele centrum, in
een prachtig gerestaureerd station, waren ze aan het schoonmaken.
Februari is hier geen maand voor cultuurliefhebbers.
De
visboeren op de knappe overdekte markt nemen gelukkig geen verlof.
Hun waar is dubbel zo groot als bij ons, is het omdat hun oceaan
groter is, of is er minder overbevissing?
Op onze kamer liggen Belgische speculoosjes, wat een traktatie!
Dat
was vroeger een hele grote haciënda waarvan de grond verdeeld werd
onder de plaatselijke bewoners. Die hebben hun percelen grotendeels
verkocht. Daar staat ook ons hotel op. Je betaalt inkom om naar het
valleitje vlakbij te gaan. Wij gaan er een wandeling maken langs het
riviertje maar het blijkt ook weer een soort camping te zijn. Er
staan flink wat tenten onder de bomen en er worden vuurtjes gestookt.
Als we verder wandelen passeren we nog heel wat jonge kampeerders.
Hier zijn wel geen toiletten voorzien (eigenlijk mag er hier niet
gekampeerd worden). Op zich is het wel geweldig voor die jonge gasten
om hier een tent te kunnen zetten. Zwemmen kan je niet in het
watertje maar verfrissend is het wel. Het is trouwens een koelere dag
vandaag. De zon is weg als we in ons zwembadje stappen. We halen 's
middags empanada's uit en genieten van de tuin (met geurende
bloemen).
We
zijn niet vroeg weg vandaag, dat is ook moeilijk als je pas vanaf 9
uur kan ontbijten en nog een paar boodschappen moet doen (we kopen taart voor onderweg). We slaan nu
af naar de vallei van de Yeso, ons aangeraden door onze gastheer. Als
we bij het stuwmeer aankomen ben ik zelfs niet echt teleurgesteld, ik
ben niet zo'n fan van artificiële meren. Er is heel veel volk, en
weinig te zien. De dam mogen we niet over en dus kunnen we ook niet
de wandeling maken naar het meer erboven. We rijden dan maar verder
de vallei in. We zijn zeker niet de enigen op de smalle zandweg. De
andere kant van het meer beloont ons wel met een prachtig uitzicht.
We hobbelen dan maar voort tot we bij een slagboom komen. Hier betaal
je de entree voor de thermen. We vergeten wel te vragen hoe ver die
nog zijn. Het begint hier wel meer op IJsland te lijken (gletsjers in
de verte en geel en rood gekleurde bergen). Helemaal als we met de
auto een paar honderd meter door het water moeten. Vanaf hier zien we
ook tentjes en een parkeerplaats. We zetten onze auto bij zijn
vriendjes 4x4's. Ook de Chilenen die hier niet kamperen zetten wel
tafels en shelters op. Er zijn hier hele families met grote voorraden
eten en drinken. Voor de sanitaire installaties moet je hier niet
zijn. De Chilenen zijn niet flauw op dit gebied (niet vuil maar heel
simpel). We laten de baden eerst links liggen en gaan op wandeling.
Het “laguna de los patos” is hier dé bestemming. Pas als we 10
minuten weg zijn zie ik dat Frans op zijn teenslippers is. Deze keer
zijn er geen vrijwilligers die de wandelweg tot een wandelautostrade
maken. Bij de waterval blijken we steil naar boven te moeten.
Gelukkig schuiven zijn zolen niet, Frans heeft blijkbaar zelfs minder
moeite dan ik (met echte stapbottines). De eenden genieten hier van
super helder water. Ook hier staan er een paar tentjes (ik was niet
boven geraakt met een geladen rugzak). Ze hebben wel een prachtige
kampeerplek. Je tent moet hier op meer dan 3000 meter hoogte wel
tegen een stootje wind kunnen. Bergaf gaat het me toch iets beter af.
We halen zelfs wat jongeren in op het steilste stuk. Daarna is het
verder genieten van de indrukwekkende omgeving. De baden hier zijn
heel ondiep en lang niet zo warm als gisteren. Daar was het bovenste
bad hééééél warm. Dit schatten we op zo'n dertig graden. Hier
komt er ook geen warm water uit de grond, het schijnt eerder de bodem
te zijn die het water opwarmt. Het water dat uit de rots komt is
kouder. De veronderstelling dat we op de terugweg geen tegenliggers
meer zouden zien klopt niet. De Chilenen zijn late vogels, misschien
komen ze nog kamperen of gewoon een bad nemen, wij willen dit keer
voor donker thuis zijn. We vertrekken voor zeven uur en zijn pas rond
negen uur terug. Daar heeft de staat van de weg natuurlijk mee te
maken, zeker een derde was niet geasfalteerd. We sluiten de geweldige
dag af in een klein Peruaans restaurantje.
Na onze wandeling, en een terrasje waar we een praatje maken met lokale berggidsen rijden we hoger de weg op naar de "thermas de Colima". Die zijn 24 uur open. De zandweg ernaartoe valt goed mee. Gelukkig komen we voorbij een huisje (metalen platen) waar ze empanadas verkopen. Ik kan me moeilijk voorstellen om hier te moeten leven. Binnen staat er een ouderwetse stoof te branden waarop wel vijf waterketels staan. Het is er donker en rommelig. Ik vraag me af of ze hier winter en zomer leven. Elektriciteit hebben ze hier ook niet. Maar de mevrouw is heel vriendelijk, ze verhuisd nog een stoel voor Frans zodat hij beter van het uitzicht kan genieten. Onder het afdakje genieten we samen met een groepje Chilenen en één Pakistaanse jongen van de grote lekkere "empanadas de pino". Verderop staan er auto's en tenten maar de baden zie je niet. Daarvoor moet je een klein vuil heuveltje op. Van boven heb je dan wel zicht op een vijftal natuurlijke poelen. Hoe hoger, hoe warmer. We zijn niet gehaast nu we een goede bodem in onze maag hebben. Vanuit ons bad genieten we van de geweldige omgeving en zien honderden geiten de berg afkomen. Het is al na achten als we terug rijden. Het laatste half uur rij ik in het donker. We besluiten deze lange dag met een halve pizza en een hele chop (pint).
Alvast een paar foto's van vandaag. We waren dertien uur van huis, 6 km geklommen en 6 gedaald. De helft van de afdaling deden we in het gezelschap van studenten 'toerisme' uit Arica die hier als vrijwilligers de stenen van het pad haalden. Zij zaten 35 uur in de bus om van het noorden van Chili tot hier in het centrum te komen. Gelukkig zijn wij Arica nu ook voorbij want het regende er zo hevig in de bergen dat de weg tussen Arica en Iquiqe onbruikbaar is. Tenslotte zaten we op 2400 meter nog in warme natuurlijke baden, terwijl we honderden geiten de berg zagen afdalen.
We pakken de auto nogmaals in en vertrekken eerst naar de waterskiplas. Van daaruit is het een half uurtje rijden naar 'choncha y toro', een heel grote wijnproducent die o.a. Castillero del diablo maakt. We hebben vooraf een tour geboekt. We beginnen in de tuin, naar Engels model maar met een gebouw in Italiaanse stijl en bomen die niet in het grijze UK zouden floreren. In de schaduw krijgen we ons eerste glas, een frisse sauvignon blanc. Voor de toeristen hebben ze wijnstokken aangeplant van alle druiven waarvan wijn gemaakt wordt. We hebben geluk dat ze rijp zijn en mogen ze allemaal plukken en proeven. Dan krijgen we een scheutje rode op het terras waarna we de frisse kelder in mogen waar er nog vaten liggen te rijpen. De duurste ligt in de oudste kelder. Het verhaal van de duivel in de kelder zou verspreid zijn nadat er geregeld wijn verdween. We hebben wat lang getreuzeld en te lang druiven geproefd want de proeverij met kaas moet nogal snel gebeuren. De volgende groep zit ons al op de hielen. De kaas komt allemaal uit Europa. We hebben zeven wijnen geproefd, ik zelf onthou vooral die van de carmenera druif en de merlot. Het is erg warm als we klaar zijn. Goed weer om de auto af te spuiten, dat was al lang nodig. We rijden nog een half uur verder de vallei van de Maipo in, die bevloeit de wijngaarden. Het is hier toeristisch gebied. Wij zitten in een klein vakantiecomplex met een paar zwembadjes. Bij valavond wandelen we langs de hoofdweg (wandelwegen of zijstraten zijn er niet) om het licht op de bergen te bewonderen. Die rode bloemen zag ik nog nooit. Er is hier geen dorpskern, er is wel een kerk en schooltjes. Verder zijn er een paar winkeltjes en enkele restaurantjes langs de weg. We eten pizza tussen de bomen en spelen ping pong met op de achtergrond jaren zeventig muziek. Als we terug wandelen genieten we van de heldere sterrenhemel.
Tien
kilometer naar het oosten is er een aantal hedendaagse galerijen. Ik
laat me voeren want het is op deze laatste dag niet meer de moeite om
een buskaart te kopen (had ik beter wel gedaan). De buurt heeft brede
straten met bomen. In de eerste galerij is maar één zaal open met
fotowerk. Verder in de straat zijn er restaurants en duurdere
kledingzaken. Toch wel heel vervelend dat de volgende galerijen
volgens het internet open waren en ik elke keer voor een gesloten
deur sta wegens onderhoudswerken. Uit frustratie eet ik dan maar een fruittaartje in het
chique shoppingcentrum in de buurt. Via een nieuw aangelegd park
wandel ik in de richting van het hoogste gebouw van Zuid-Amerika.
Moest het helder weer zijn zou ik nog wel twintig euro betalen om
naar de top te gaan en de omliggende bergen te zien. Nu is het me te
veel. Er is nog een koppel dat omdraait na het zien van de prijs. De
grote toegang blijft leeg. Het shoppingcentrum rond de toren kan ik
ook makkelijk links laten liggen. Verder langs de rivier is er nog
een klein openlucht beeldenmuseum en zijn er nog fonteinen. Ze treden
hier niet streng op tegen landlopers. Ik zag al verscheidene tentjes
staan in openbare parken. Deze had zelfs een waslijn tussen een paar
bomen. Matrassen onder afdaken laten ze ook liggen. 's morgens zie je
nog mensen op banken liggen. Je kan hier bij de stad ook aan de slag
als sproeier. Er zijn er wel automatische maar er wordt ook veel met
de hand gesproeid. Ik durf hier gerust langer onder de douche te
staan, er schijnt geen gebrek aan water te zijn. Aan een klassiek
gebouw hangen wimpels met de mededeling dat er binnen kunst te zien
is. Een man houdt me tegen en zegt dat de tentoonstelling afgelopen
is. Wanneer ik hem vertel dat ik vandaag nog voor gesloten deuren
stond geeft hij me een privé tour van het vroegere parlementsgebouw.
Hij heeft zijn bureau in de oude, mooie bibliotheek. De lederen
stoelen van het halfrond zien er niet echt gemakkelijk uit, misschien
goed om de duur van de zittingen te beperken. Het gebouw is van het
einde van de negentiende eeuw maar is goed onderhouden. Mijn gids was
nog net in Brussel voor overleg met het Europese parlement (hij doet
iets wetenschappelijks). Hij houdt meer van de koelte van nu in
België maar is wel tevreden met zijn werkplaats hier (met airco).
Verder koop ik nog zonnecrème in de zomersolden!
Mijn
wandeling gaat vandaag naar het museum voor schone kunsten. Dat
gebouw zou evengoed in Parijs kunnen staan. Ik ben direct
teleurgesteld want de achterkant ; het museum voor hedendaagse kunst,
is gesloten. De vaandels hangen er nog zodat ik kan zien wat ik
gemist heb. De voorkant is gelukkig wel open. Er is een zaal gewijd
aan Matta. Ik zag al wel betere werken van hem dan deze die de
Chilenen toebehoren. Van hem weet ik tenminste nog wat ik gisteren
zag, de rest is al vergeten. Het museum ligt in de groene long van de
stad die langs de rivier loopt. Wat Santiago in overvloed heeft zijn
zitbanken op de parken en pleinen, die trouwens goed onderhouden
zijn. Over de brug ligt de universiteit en daartegenover ligt een
cluster van restaurants en cafés die er eerder voor toeristen dan
voor studenten uitzien. Er is hier nog een groot huis van Pablo
Neruda dat je kan bezichtigen. Dat in Valparaïso had ik misschien
moeten bezoeken, hier blijf ik ook buiten. Via een ander park vang ik
de terugweg aan maar loop te ver zodat ik pas na een lange wandeling
terug op hotel ben. Frans heeft goed geskied. Het is tijd voor onze
siësta.
Het culturele centrum van de stad is maar een paar blokken wandelen. Het verrast dat het half onder de grond zit, onder een plein. Er is een tentoonstelling over ruiters. Misschien had ik de spectaculaire lederen zadels moeten fotograferen maar jullie krijgen enkel een detail van een Mexicaanse poncho. De naam van de Chileense meubelontwerper ben ik vergeten maar ik vond de mallen wel knap waarin het hout voor de stoelen werd geklemd. 's Avonds eten we heel lekker bij een Chinees. We zijn
vooral blij met de vele groenten en bloemkool in de chopchoy.