We
zijn nu zo'n duizend kilometer ten zuiden van Santiago. We zijn in de
buurt van het merengebied, een favoriete vakantieplaats voor de
Chilenen. Wij nemen de bus om in twintig minuutjes naar het grootste
meer te rijden. Bij aankomst zouden we even goed in Duitsland kunnen
zijn. Hier zijn indertijd veel Duitsers neergestreken en dat is nog
te zien aan de bouwstijl. De bergen verschuilen zich achter de
wolken. Van zodra die optrekken en je de kan vulkaan zien weet je dat
Duitsland ver weg is. We klimmen nog een kleine heuvel op maar verder
is er in het stadje niet te beleven. We keren terug naar Puerto Montt
en de kleine vissershaven die ernaast ligt. Zoveel vissers zijn er
niet maar des te meer toeristen, restaurantjes en souvenir
stalletjes. We eten in een container tussen de locals. Naast ons
drinken vier zussen 'pisco sour'. Al een geluk dat we ons daardoor
lieten inspireren want die was wel lekker. De mosselen waren super
jumbo maar lang niet zo goed als bij ons. Mijn 'sopa marinera' was
wel heel gevuld met schaaldieren maar ook niet zo lekker. Maar de
sfeer was best in orde. Daarna neem ik nog een kleine overzet naar
het eilandje ertegenover. Het is maar tien minuutjes klimmen naar het
kruis waar je van een weids uitzicht kan genieten, ik tel 10
besneeuwde toppen. Het is best warm. We hadden onze badpakken moeten
meenemen. Zwemmen doen we dus maar op de boot. Het water is kalm
vandaag.
De
busrit naar de haven verliep prima. Je krijgt zelfs een stickertje
voor iedere koffer. Alles is hier goed georganiseerd. Het inschepen
gaat ook heel vlot. Aan boord kunnen we onmiddellijk naar het buffet.
Zoals gebruikelijk zitten we onder de gemiddelde leeftijd. Engels is
toch de hoofdvoertaal, gevolgd door Spaans. Hopelijk kunnen we het
hier veertien dagen volhouden, het is in alle geval heel lang geleden
dat we nog twee weken in hetzelfde bed sliepen. Alles eens netjes in
een kast kunnen opbergen is de grote luxe voor ons.
Vandaag
heb ik vooral de kalorieën geteld die ik verbruikt heb in de gym.
Dat moet compenseren voor diegenen die ik aan tafel binnen doe. Het
schip deint zodanig dat er golven zijn in het zwembad, heel plezant.
Nogal
wat passagiers hadden meer stress gehad om op tijd aan boord te komen
dan wij die 8000 kilometer gereden hebben (geblokkeerde wegen,
kapotte treinen, vliegtuigen die niet vertrokken, bagage die in
Madrid was blijven staan...). En dat zijn allemaal mensen die
georganiseerd op cruise gaan omdat ze alleen reizen te riskant
vinden! Wij waren wel op tijd vertrokken, precies vijf maanden
geleden.
We
maken ons klaar voor een verandering van atmosfeer. De volgende twee
weken laten we ons voeren. Frans heeft vanmiddag de auto bij de
waterskiplas geparkeerd met alle spullen erin die we niet gaan missen
op de boot. We hebben een goeie wandeling tot het busstation gemaakt
om tickets te kopen naar de cruiseterminal. De rit terug per taxi
kostte meer dan de bijna twee uur bus voor twee personen morgen. De
busrit is zo goedkoop ; toen ik langs een toeristen info kwam heb ik
maar gevraagd of de prijs klopte. In het museum waar ik binnenging
waren ze de muren aan het herschilderen. Het culturele centrum, in
een prachtig gerestaureerd station, waren ze aan het schoonmaken.
Februari is hier geen maand voor cultuurliefhebbers.
De
visboeren op de knappe overdekte markt nemen gelukkig geen verlof.
Hun waar is dubbel zo groot als bij ons, is het omdat hun oceaan
groter is, of is er minder overbevissing?
Op onze kamer liggen Belgische speculoosjes, wat een traktatie!
Dat
was vroeger een hele grote haciënda waarvan de grond verdeeld werd
onder de plaatselijke bewoners. Die hebben hun percelen grotendeels
verkocht. Daar staat ook ons hotel op. Je betaalt inkom om naar het
valleitje vlakbij te gaan. Wij gaan er een wandeling maken langs het
riviertje maar het blijkt ook weer een soort camping te zijn. Er
staan flink wat tenten onder de bomen en er worden vuurtjes gestookt.
Als we verder wandelen passeren we nog heel wat jonge kampeerders.
Hier zijn wel geen toiletten voorzien (eigenlijk mag er hier niet
gekampeerd worden). Op zich is het wel geweldig voor die jonge gasten
om hier een tent te kunnen zetten. Zwemmen kan je niet in het
watertje maar verfrissend is het wel. Het is trouwens een koelere dag
vandaag. De zon is weg als we in ons zwembadje stappen. We halen 's
middags empanada's uit en genieten van de tuin (met geurende
bloemen).
We
zijn niet vroeg weg vandaag, dat is ook moeilijk als je pas vanaf 9
uur kan ontbijten en nog een paar boodschappen moet doen (we kopen taart voor onderweg). We slaan nu
af naar de vallei van de Yeso, ons aangeraden door onze gastheer. Als
we bij het stuwmeer aankomen ben ik zelfs niet echt teleurgesteld, ik
ben niet zo'n fan van artificiële meren. Er is heel veel volk, en
weinig te zien. De dam mogen we niet over en dus kunnen we ook niet
de wandeling maken naar het meer erboven. We rijden dan maar verder
de vallei in. We zijn zeker niet de enigen op de smalle zandweg. De
andere kant van het meer beloont ons wel met een prachtig uitzicht.
We hobbelen dan maar voort tot we bij een slagboom komen. Hier betaal
je de entree voor de thermen. We vergeten wel te vragen hoe ver die
nog zijn. Het begint hier wel meer op IJsland te lijken (gletsjers in
de verte en geel en rood gekleurde bergen). Helemaal als we met de
auto een paar honderd meter door het water moeten. Vanaf hier zien we
ook tentjes en een parkeerplaats. We zetten onze auto bij zijn
vriendjes 4x4's. Ook de Chilenen die hier niet kamperen zetten wel
tafels en shelters op. Er zijn hier hele families met grote voorraden
eten en drinken. Voor de sanitaire installaties moet je hier niet
zijn. De Chilenen zijn niet flauw op dit gebied (niet vuil maar heel
simpel). We laten de baden eerst links liggen en gaan op wandeling.
Het “laguna de los patos” is hier dé bestemming. Pas als we 10
minuten weg zijn zie ik dat Frans op zijn teenslippers is. Deze keer
zijn er geen vrijwilligers die de wandelweg tot een wandelautostrade
maken. Bij de waterval blijken we steil naar boven te moeten.
Gelukkig schuiven zijn zolen niet, Frans heeft blijkbaar zelfs minder
moeite dan ik (met echte stapbottines). De eenden genieten hier van
super helder water. Ook hier staan er een paar tentjes (ik was niet
boven geraakt met een geladen rugzak). Ze hebben wel een prachtige
kampeerplek. Je tent moet hier op meer dan 3000 meter hoogte wel
tegen een stootje wind kunnen. Bergaf gaat het me toch iets beter af.
We halen zelfs wat jongeren in op het steilste stuk. Daarna is het
verder genieten van de indrukwekkende omgeving. De baden hier zijn
heel ondiep en lang niet zo warm als gisteren. Daar was het bovenste
bad hééééél warm. Dit schatten we op zo'n dertig graden. Hier
komt er ook geen warm water uit de grond, het schijnt eerder de bodem
te zijn die het water opwarmt. Het water dat uit de rots komt is
kouder. De veronderstelling dat we op de terugweg geen tegenliggers
meer zouden zien klopt niet. De Chilenen zijn late vogels, misschien
komen ze nog kamperen of gewoon een bad nemen, wij willen dit keer
voor donker thuis zijn. We vertrekken voor zeven uur en zijn pas rond
negen uur terug. Daar heeft de staat van de weg natuurlijk mee te
maken, zeker een derde was niet geasfalteerd. We sluiten de geweldige
dag af in een klein Peruaans restaurantje.
Na onze wandeling, en een terrasje waar we een praatje maken met lokale berggidsen rijden we hoger de weg op naar de "thermas de Colima". Die zijn 24 uur open. De zandweg ernaartoe valt goed mee. Gelukkig komen we voorbij een huisje (metalen platen) waar ze empanadas verkopen. Ik kan me moeilijk voorstellen om hier te moeten leven. Binnen staat er een ouderwetse stoof te branden waarop wel vijf waterketels staan. Het is er donker en rommelig. Ik vraag me af of ze hier winter en zomer leven. Elektriciteit hebben ze hier ook niet. Maar de mevrouw is heel vriendelijk, ze verhuisd nog een stoel voor Frans zodat hij beter van het uitzicht kan genieten. Onder het afdakje genieten we samen met een groepje Chilenen en één Pakistaanse jongen van de grote lekkere "empanadas de pino". Verderop staan er auto's en tenten maar de baden zie je niet. Daarvoor moet je een klein vuil heuveltje op. Van boven heb je dan wel zicht op een vijftal natuurlijke poelen. Hoe hoger, hoe warmer. We zijn niet gehaast nu we een goede bodem in onze maag hebben. Vanuit ons bad genieten we van de geweldige omgeving en zien honderden geiten de berg afkomen. Het is al na achten als we terug rijden. Het laatste half uur rij ik in het donker. We besluiten deze lange dag met een halve pizza en een hele chop (pint).
Alvast een paar foto's van vandaag. We waren dertien uur van huis, 6 km geklommen en 6 gedaald. De helft van de afdaling deden we in het gezelschap van studenten 'toerisme' uit Arica die hier als vrijwilligers de stenen van het pad haalden. Zij zaten 35 uur in de bus om van het noorden van Chili tot hier in het centrum te komen. Gelukkig zijn wij Arica nu ook voorbij want het regende er zo hevig in de bergen dat de weg tussen Arica en Iquiqe onbruikbaar is. Tenslotte zaten we op 2400 meter nog in warme natuurlijke baden, terwijl we honderden geiten de berg zagen afdalen.
We pakken de auto nogmaals in en vertrekken eerst naar de waterskiplas. Van daaruit is het een half uurtje rijden naar 'choncha y toro', een heel grote wijnproducent die o.a. Castillero del diablo maakt. We hebben vooraf een tour geboekt. We beginnen in de tuin, naar Engels model maar met een gebouw in Italiaanse stijl en bomen die niet in het grijze UK zouden floreren. In de schaduw krijgen we ons eerste glas, een frisse sauvignon blanc. Voor de toeristen hebben ze wijnstokken aangeplant van alle druiven waarvan wijn gemaakt wordt. We hebben geluk dat ze rijp zijn en mogen ze allemaal plukken en proeven. Dan krijgen we een scheutje rode op het terras waarna we de frisse kelder in mogen waar er nog vaten liggen te rijpen. De duurste ligt in de oudste kelder. Het verhaal van de duivel in de kelder zou verspreid zijn nadat er geregeld wijn verdween. We hebben wat lang getreuzeld en te lang druiven geproefd want de proeverij met kaas moet nogal snel gebeuren. De volgende groep zit ons al op de hielen. De kaas komt allemaal uit Europa. We hebben zeven wijnen geproefd, ik zelf onthou vooral die van de carmenera druif en de merlot. Het is erg warm als we klaar zijn. Goed weer om de auto af te spuiten, dat was al lang nodig. We rijden nog een half uur verder de vallei van de Maipo in, die bevloeit de wijngaarden. Het is hier toeristisch gebied. Wij zitten in een klein vakantiecomplex met een paar zwembadjes. Bij valavond wandelen we langs de hoofdweg (wandelwegen of zijstraten zijn er niet) om het licht op de bergen te bewonderen. Die rode bloemen zag ik nog nooit. Er is hier geen dorpskern, er is wel een kerk en schooltjes. Verder zijn er een paar winkeltjes en enkele restaurantjes langs de weg. We eten pizza tussen de bomen en spelen ping pong met op de achtergrond jaren zeventig muziek. Als we terug wandelen genieten we van de heldere sterrenhemel.
Tien
kilometer naar het oosten is er een aantal hedendaagse galerijen. Ik
laat me voeren want het is op deze laatste dag niet meer de moeite om
een buskaart te kopen (had ik beter wel gedaan). De buurt heeft brede
straten met bomen. In de eerste galerij is maar één zaal open met
fotowerk. Verder in de straat zijn er restaurants en duurdere
kledingzaken. Toch wel heel vervelend dat de volgende galerijen
volgens het internet open waren en ik elke keer voor een gesloten
deur sta wegens onderhoudswerken. Uit frustratie eet ik dan maar een fruittaartje in het
chique shoppingcentrum in de buurt. Via een nieuw aangelegd park
wandel ik in de richting van het hoogste gebouw van Zuid-Amerika.
Moest het helder weer zijn zou ik nog wel twintig euro betalen om
naar de top te gaan en de omliggende bergen te zien. Nu is het me te
veel. Er is nog een koppel dat omdraait na het zien van de prijs. De
grote toegang blijft leeg. Het shoppingcentrum rond de toren kan ik
ook makkelijk links laten liggen. Verder langs de rivier is er nog
een klein openlucht beeldenmuseum en zijn er nog fonteinen. Ze treden
hier niet streng op tegen landlopers. Ik zag al verscheidene tentjes
staan in openbare parken. Deze had zelfs een waslijn tussen een paar
bomen. Matrassen onder afdaken laten ze ook liggen. 's morgens zie je
nog mensen op banken liggen. Je kan hier bij de stad ook aan de slag
als sproeier. Er zijn er wel automatische maar er wordt ook veel met
de hand gesproeid. Ik durf hier gerust langer onder de douche te
staan, er schijnt geen gebrek aan water te zijn. Aan een klassiek
gebouw hangen wimpels met de mededeling dat er binnen kunst te zien
is. Een man houdt me tegen en zegt dat de tentoonstelling afgelopen
is. Wanneer ik hem vertel dat ik vandaag nog voor gesloten deuren
stond geeft hij me een privé tour van het vroegere parlementsgebouw.
Hij heeft zijn bureau in de oude, mooie bibliotheek. De lederen
stoelen van het halfrond zien er niet echt gemakkelijk uit, misschien
goed om de duur van de zittingen te beperken. Het gebouw is van het
einde van de negentiende eeuw maar is goed onderhouden. Mijn gids was
nog net in Brussel voor overleg met het Europese parlement (hij doet
iets wetenschappelijks). Hij houdt meer van de koelte van nu in
België maar is wel tevreden met zijn werkplaats hier (met airco).
Verder koop ik nog zonnecrème in de zomersolden!
Mijn
wandeling gaat vandaag naar het museum voor schone kunsten. Dat
gebouw zou evengoed in Parijs kunnen staan. Ik ben direct
teleurgesteld want de achterkant ; het museum voor hedendaagse kunst,
is gesloten. De vaandels hangen er nog zodat ik kan zien wat ik
gemist heb. De voorkant is gelukkig wel open. Er is een zaal gewijd
aan Matta. Ik zag al wel betere werken van hem dan deze die de
Chilenen toebehoren. Van hem weet ik tenminste nog wat ik gisteren
zag, de rest is al vergeten. Het museum ligt in de groene long van de
stad die langs de rivier loopt. Wat Santiago in overvloed heeft zijn
zitbanken op de parken en pleinen, die trouwens goed onderhouden
zijn. Over de brug ligt de universiteit en daartegenover ligt een
cluster van restaurants en cafés die er eerder voor toeristen dan
voor studenten uitzien. Er is hier nog een groot huis van Pablo
Neruda dat je kan bezichtigen. Dat in Valparaïso had ik misschien
moeten bezoeken, hier blijf ik ook buiten. Via een ander park vang ik
de terugweg aan maar loop te ver zodat ik pas na een lange wandeling
terug op hotel ben. Frans heeft goed geskied. Het is tijd voor onze
siësta.
Het culturele centrum van de stad is maar een paar blokken wandelen. Het verrast dat het half onder de grond zit, onder een plein. Er is een tentoonstelling over ruiters. Misschien had ik de spectaculaire lederen zadels moeten fotograferen maar jullie krijgen enkel een detail van een Mexicaanse poncho. De naam van de Chileense meubelontwerper ben ik vergeten maar ik vond de mallen wel knap waarin het hout voor de stoelen werd geklemd. 's Avonds eten we heel lekker bij een Chinees. We zijn
vooral blij met de vele groenten en bloemkool in de chopchoy.
De Miranda's hebben een waterskimeer in hun tuin die op een goed half uur rijden van het centrum ligt. De twee aanwezige jonge gasten, de piloot en de coach, kennen Frans al van in Florida (ze zijn Engels en Argentijns). De Miranda's hebben een huis in Santa Rosa beach en skiën daar als het hier wintert. Het is een kleine wereld. Voor mij valt er niet veel te beleven. Ik nam zelfs geen foto's. Ik lees voort in 'Sapiens' van Yuval Noah Harari (een aanrader trouwens) en geniet van het windje en de schaduw op het terras. Op de terugweg eten we in de plaatselijke 'lunch garden'. Daarna ga ik op wandel met onze was. De 'lavanderia' in de buurt staat te huur. Ik volg wat aanwijzingen maar beland met mijn pak was in het park 'cerro santa Lucia'. Het is een grappige heuvel met een kasteeltje, een kluizenaarskapel, en vooral een heleboel trappen waarvan de bovenste naar het populaire uitzichttorentje leiden. Mijn waszak kan er nog net bij. Foto's heb ik niet want mijn handtas zit bij de was en mijn fototoestel past niet in het kleine tasje dat ik mee heb. Frans heeft mijn gsm omdat de zijne kapot is. Op de terugweg geraak ik toch van mijn vuil gerief af. Ik loop een warenhuis binnen. De solden zijn hier nog rommeliger dan bij ons en spotgoedkoop. Ook de nieuwe collectie is niet duur maar stelt niet veel voor. Mijn shoppen heeft niet lang geduurd. In één galerij zitten alleen maar kapperszaken. Op maandag, nu alles open is, is de buurt heel levendig.
's Avonds speelt er nog een geweldige band in het midden van de straat in Valparaïso. Ze krijgen veel applaus.
Tijdens
de rit van anderhalf uur naar Santiago zien we zowaar naaldbomen!
Daarna wordt het weer redelijk dor op de heuvels. Wijnbouw is er
natuurlijk ook te zien. Het is rustig rijden, dat hebben we te danken
aan de vakantie en de zondag. Alles is wel gesloten in de buurt van
ons hotel. Het 'museo de arte precolumbino' is vandaag gratis.
Vooral de tijdelijke tentoonstelling en het textiel is knap. Verder zag ik al veel
van de Amerikaanse culturen in andere musea. Daar vlakbij is de
plaza de armas. Kinderen zoeken er wat verkoeling in de fontein.
Santiago is erg warm. Op culinair gebied moet je op
dit stadsplein niet veel zoeken. En dan heb ik nog geen 'chorrillana'
gefotografeerd. Dat is een schotel waar er allerlei gebakken vlees en
een spiegelei op een dikke laag frieten ligt. Niet moeilijk dat de
meeste Chilenen te rond zijn. In de namiddag loopt iedereen er ook met een ijsje op straat. Bij het terug wandelen zit er een verdwaald 'vleerhondje' op de grond. Het is een heel speciaal diertje, heel plat en met een heel dun vel. Een paar jongens zetten het op een boomstam, daar gaat het rustig voort met zich langs alle kanten te krabben.
Voor
de middag bezoeken we het culturele centrum waarop we kijken vanaf
ons terras. Het zit in de vroegere gevangenis. Het oudste gebouw van
de stad zit er ook en was een opslagplaats voor kruit. Blijkbaar zijn
het vrijwilligers die begonnen met het terrein op te kuisen en in te
richten. Daarna is het geheel serieus verbouwd. Er worden allerlei
activiteiten georganiseerd. (geen foto's want mijn batterij zat niet in mijn toestel)
Daarna
nemen we de bus naar Viña del mar, dat is zowat het Oostende van
hier. Je vindt hier ook nog oude hotels en villa's (Normandische
stijl), niet allemaal even goed onderhouden. De winkelstraat heeft
ook de sfeer van een badplaats bij ons. De buitenlanders zitten in
Valparaïso en de Chilenen brengen hier hun vakantie door. Er is nog
een park met mooie bomen. We gaan pas op de terugweg naar het strand,
de zon liet vandaag op zich wachten. Het zit goed vol op de smalle
strook zand maar iedereen schijnt zich weer uitstekend te amuseren.
Na de zwembeurt van Frans nemen we de metro terug. De buschauffeur op
de heenweg reed zo agressief dat we liever een omweg maken. In de
benedenstad is er een wedstrijd tussen brandweerkorpsen aan de gang.
Het oudste stadsgedeelte verlaten we al weer snel. Hier is alles
nogal op het randje. Tijd om de collectivo naar boven te nemen.
Vandaag
wandel ik naar het toeristische centrum. Overal zie je streetart,
soms mooi, soms spuiten ze er maar op los, zonder respect. In een
oude villa (art nouveau – art Deco +...) zit het 'museo de bellas
artes'. Een groot deel bestaat uit de collectie van de eigenaar die
hier in Chili fortuin maakte. Dat zijn vooral Franse schilderijen.
Een ander deel zijn Chileense landschappen en portretten. Niet zo
super allemaal maar in combinatie met het huis toch de moeite. Daarna
verken ik de kleine straatjes op de heuvels die volzitten met
galerijtjes en restaurantjes. Op verschillende plaatsen heb je
uitzichtpunten. Een paar van de oude liften werken nog, op andere
plaatsen zit er niets anders op dan stijl trappen te klimmen. Zo
proper als Cartagena was zo vuil vind ik deze stad. Ze is natuurlijk
veel moeilijker te onderhouden. De benedenstad is ook niet
aantrekkelijk. Er is veel verval en drukte. Na het diner gaan we nog
iets drinken op het terras van de 'via via'. Het is een mooie plek,
het gebouw (art deco) zou in de baillet Latourlei kunnen staan. Ze
hebben een gezellig terras, als je tenminste trappen wil doen. Het is
er dan ook te kalm, je moet een reden hebben om het te ontdekken.
Augustin
spreekt vlot Engels maar is een echte babbelaar. Wanneer we op
wandeling vertrekken is alle koelte al uit de lucht. (Het rode op de cactus is volgens mij een parasiet en geen cactusbloem.) Gelukkig is er
het frisse zwembadje voor erna. Autosnelweg, afritten en verkeer op
de weg ; ik ben het niet meer gewend. We begrijpen ook dat de
Chilenen hun wijnen exporteren, ze kunnen alles wat er hier wordt
aangeplant moeilijk zelf opdrinken. De ranken staan tot heel hoog op
de toch wel dorre bergen. De rit naar Valparaïso duurt twee uur. De
hellingsgraad van de straten kan hallucinant zijn. Onze B&B is
mooi, met uitzicht over de stad en de haven. Het is hier wel een
echte 'bric à brac'. Stadsplanning hebben ze hier nooit van gehoord,
totale anarchie. Huizen staan soms bijna over elkaar. Nieuw en krot
staan door elkaar en alles wordt met spuitbussen te lijf gegaan.
Ontelbare trappen slingeren tussen de huizen door. Om terug te gaan
zijn er gelukkig de 'collectivo's' ; die racen de hellingen op en af.
Ik
kijk er al naar uit om de volgende pas over de Andes over te steken.
Vijfendertig kilometer gruisweg in het eerste deel kunnen de pret
niet drukken. Deze grensovergang gaat door een grote vallei waarbij
we de hoogste top van Zuid-Amerika passeren. Links van ons stroomt
weer rood water, de bergflanken schitteren door hun subtiele kleuren.
We zien nog eens vrachtwagens maar ze zijn er niet in grote getale.
De 'puente del Inca' is een natuurlijke brug met spectaculaire
kleuren. De ruïnes eronder verknoeien de boel wel, het waren vroeger
baden. Een beetje verder ligt het park “Aconcagua”. We hebben
gelukkig tijd voor een kleine wandeling zodat we de hoogste berg
helemaal kunnen zien. De lucht is blauw, goed voor diegenen die de
top proberen te bereiken. Die doen er twaalf dagen over. Het is
vooral de hoogte die de klimmers parten speelt. De prijs is ook
aanzienlijk om te mogen afzien op deze kanjer. Na de tunnel komt de
grenspost. We klaren de grensovergang in een half uur, ons record. In
het skihotel Portillo eten we een sandwich met zicht op het bergmeer.
Daarna gaan we voorzichtig naar beneden langs een spaghettisliert met
25 haarspeldbochten. De Chileense afdaling is wel indrukwekkend maar
minder mooi dan de Argentijnse kant. De B&B waar we nu logeren is
geweldig. Dit was 200 jaar geleden het douanekantoor. Ik denk niet
dat ze toen het stenen zwembadje al hadden dat wordt gevoed door een
kanaaltje met bergwater. We genieten na in de tuin met hortensia's en
fruitbomen en zicht op een heuvel met cactussen. Volgens de eigenaar
is onze grenspassage uitzonderlijk snel geweest. Geluk? Of misschien
zien we er al uit als ervaren reizigers.
Het
is een half uurtje rijden naar het park 'leoncito'. Onderweg zien we
de bergketen in zijn volle glorie (alleen de Mercedario staat op de
kaart 6770 meter hoog). In het park krijgen we aanwijzingen wat wel
en niet te doen mochten we een poema tegen komen. Frans stopt me maar
meteen een stok in de hand als we aan ons wandelingetje beginnen.
Gelukkig zien we alleen drie hazen en een soort marmotjes (die staan
op het menu van de poema, denk ik). Het kleine riviertje maakt het
verschil in dit valleitje. Soms moet het wel enorm aanzwellen, dat
zie je aan takken en stro die tegen de bomen in de kleine canyon
plakken. Na een uurtje wandelen rijden we een paar kilometers verder
bergop naar de sterrenwacht. We krijgen een rondleiding met drie
Argentijnen. Hier is geen wetenschapper meer nodig om de boel
draaiende te houden, alles wordt vanop afstand, en in verschillende
landen, bediend. In 1963 begonnen ze een locatie te zoeken voor de
telescoop en pas in 1986 heeft hij het eerste sterrenlicht gezien. In
de (zuidelijke) winter is het hier heel helder, de telescoop wordt
zo'n 270 nachten per jaar gebruikt. Nu (zomer) zijn er bijna iedere
avond wolken. Een tweede, kleinere telescoop kan je ook na
zonsondergang bezoeken. Een deel van het park bestaat uit een grote
zandvlakte waar je met zeilwagentjes kan rondrijden. Op de middag is
er alleen een eenzame motorrijder te zien. Ik ga naar de kruidenier
achter het hoekje en koop wat groenten om vanavond eens wat te
kokkerellen. Ik zal wel eens naar de potten in de andere bungalows
moeten kijken want de onze ziet er niet gezond meer uit. Ezequiel,
een babbelaar uit Buenos Aires zal ons wel willen helpen. Hij kwam
hier gisteren met zijn familie toe, na twee dagen autorijden. Er komt
veel wind op maar ik geniet buiten van het spel van de ondergaande
zon met de wolken en het licht op de bergen. We lunchen bij een
andere babbelaar, die ons een les geeft in Argentijnse beenhouwerij.
We kunnen de namen van de stukken vlees niet onthouden, zeker niet
als de regio's ze nog eens anders benoemen.
Sorry,
dat ik weer in herhaling moet vallen maar het was weer een prachtige
rit. We nemen zelfs geen foto's meer van de 'gewone' rode en groene
bergen. Het was een weg waar je amper bewoning tegen kwam. Er zat ook
een schitterende afdaling tussen op een prima wegdek. Dan was er de
vallei waar er een rode en een heldere stroom naast elkaar vloeiden.
En dan kwamen er weer gekleurde heuvels en aan de andere kant het
zicht op wel vijf besneeuwde bergtoppen. Het kan niet op. Op onze
bestemming, Barreal, nemen we het eerste restaurant. Het ziet er van
binnen uit als een bergchalet. In Argentinië voel ik me minder
schuldig om een keer een steak te bestellen. Hij is heel mals maar ik
had meer smaak verwacht. We praten met een Frans koppel naast ons.
Hun dochter studeert in Argentinië. Zij vertellen dat de hele
landbouw massaproductie is. Er is een overaanbod aan vlees en de
overheid stimuleert de bevolking om vooral veel vlees te eten. Dat is
hier heel goedkoop. Ieder dorp heeft dan ook verschillende
beenhouwerijen (en één disco). Wij missen ondertussen de menu's van
de vorige landen met rijst, bonen, sla en een beetje vlees of vis.
Onze 'cabaña' heeft ook zicht op de Andes. We zitten op 1700 meter
maar het is weer goed warm. Tijd voor een siësta, zoals de locals.
Mooie
rit, de eerste vallei waar we doorsteken (Miranda) heeft weer rode
rotsen. Dan hobbelen we 60 kilometer over de ene zonk na de andere.
In sommigen zit er rode modder of water. We zoeken nog naar een
restaurantje in Huaco. De hoofdweg, met fietspad en dubbele brandende
lampen doet meer vermoeden dan de paar zandstraten die erachter
liggen. We moeten nog wachten. De laatste vallei naar San José de
Jachal wordt doorsneden door een smalle weg. We toeteren bij iedere
bocht. Ze geeft uit op een stuwmeer. Het is verrassend om plots veel
water te zien. Een dorp verder zien we de grappige theepot op het
plein. Misschien zwaait hier een vrouw de plak. San José slaapt als
we eraan komen. Het is dan ook zondagnamiddag. Gelukkig is er één
restaurant open. Ons hotelletje is redelijk triestig maar zit nu wel
vol. Gelukkig is de wifi er goed en de airco werkt want het is buiten
om te bakken. Ik bel mijn moeder en hang drie kwartier aan telefoon
met Chloé. Dat was heel lang geleden. In Sao Paulo is blijkbaar
alles kits, behalve dat Thomas nog steeds zijn werkvergunning niet
heeft.
Nu er
wolken zijn waag ik me buiten. Het verbaast me dat de deur van de
toeristische dienst open gaat. Aan de overkant zet ik mijn handtekening in een tentje met
protestslogans. Het stadje heeft echt een probleem. Boven op de berg
zit een goudmijn die het water vervuilt. Vaak is er zelfs geen water.
Aan de vergane kleur van de foto's leid ik af dat hun protest nog
niet veel heeft uitgehaald. Wel erg want niemand wil zware metalen in
zijn drinkwater. Ik neem dus maar een slokje cola zero uit de ijskast
in plaats van een kopje thee te zetten.
's Avonds is dit een andere stad. Nu staan alle tafels van alle restaurants op straat. Er wordt een podium gebouwd. Er is animatie. Het midden van het plein en de terrassen zitten vol volk. Het concert begint pas na 11 uur. Wij zijn nog niet gewend aan dit ritme en kruipen ons bed in.
Het
blijft goed regenen. Gelukkig kregen we net voor het slapen gaan
terug stroom. Ik duik dan maar in de gids van Zuid-Amerika. Frans
heeft een spannend boek. Tegen de middag is het droog. We bezoeken
Samay Huasi, dat is een boerderij van de oprichter van een
universiteit. Het is allemaal wat oubollig maar we kunnen wel een
aangenaam wandelingetje maken onder de oude druivenstokken en even
omhoog klimmen. We zien zelfs een kleine vos met grote oren.
Het
mooie huis met de cactustuin, verder op de weg, is spijtig genoeg
niet meer te bezoeken.
We
rijden verder naar 'estacion 2'. De bezienswaardigheid van Chilecito
is een kabelbaan, gebouwd tussen 1903 en 1905. Ze heeft maar 17 jaar
dienst gedaan om de ertsen en mineralen van 4600 meter hoogte over 34
kilometer (en 262 palen) naar beneden te brengen. De crisis van de
jaren dertig heeft ze de das om gedaan. Er zijn negen stations.
Station 2 ligt 400 meter boven de stad en geeft prachtig uitzicht op
de hele omgeving, besneeuwde toppen incluis. We hebben geluk dat de
wolken net zijn opgetrokken en we de extra sneeuw van gisterenavond
kunnen bewonderen. De verdere stations kan je alleen per 4x4, met een
gids bezoeken. Je hebt er de hele dag voor nodig. Wij zakken dan maar
terug naar station 1. Het museumpje is niet veel waard, behalve een
boek met foto's van de bouw van de baan. Je ziet hoe alles met man-
en ezelkracht naar boven gebracht wordt.
Alles
is nu dicht in het stadje behalve de ijssalons en een restaurant waar
we een late lunch eten. We moeten het weer uithouden tot negen uur.
We hebben het zwembadje voor ons alleen. De zakkende zon beschijnt
terug de besneeuwde toppen.