Dat
was vroeger een hele grote haciënda waarvan de grond verdeeld werd
onder de plaatselijke bewoners. Die hebben hun percelen grotendeels
verkocht. Daar staat ook ons hotel op. Je betaalt inkom om naar het
valleitje vlakbij te gaan. Wij gaan er een wandeling maken langs het
riviertje maar het blijkt ook weer een soort camping te zijn. Er
staan flink wat tenten onder de bomen en er worden vuurtjes gestookt.
Als we verder wandelen passeren we nog heel wat jonge kampeerders.
Hier zijn wel geen toiletten voorzien (eigenlijk mag er hier niet
gekampeerd worden). Op zich is het wel geweldig voor die jonge gasten
om hier een tent te kunnen zetten. Zwemmen kan je niet in het
watertje maar verfrissend is het wel. Het is trouwens een koelere dag
vandaag. De zon is weg als we in ons zwembadje stappen. We halen 's
middags empanada's uit en genieten van de tuin (met geurende
bloemen).
We
zijn niet vroeg weg vandaag, dat is ook moeilijk als je pas vanaf 9
uur kan ontbijten en nog een paar boodschappen moet doen (we kopen taart voor onderweg). We slaan nu
af naar de vallei van de Yeso, ons aangeraden door onze gastheer. Als
we bij het stuwmeer aankomen ben ik zelfs niet echt teleurgesteld, ik
ben niet zo'n fan van artificiële meren. Er is heel veel volk, en
weinig te zien. De dam mogen we niet over en dus kunnen we ook niet
de wandeling maken naar het meer erboven. We rijden dan maar verder
de vallei in. We zijn zeker niet de enigen op de smalle zandweg. De
andere kant van het meer beloont ons wel met een prachtig uitzicht.
We hobbelen dan maar voort tot we bij een slagboom komen. Hier betaal
je de entree voor de thermen. We vergeten wel te vragen hoe ver die
nog zijn. Het begint hier wel meer op IJsland te lijken (gletsjers in
de verte en geel en rood gekleurde bergen). Helemaal als we met de
auto een paar honderd meter door het water moeten. Vanaf hier zien we
ook tentjes en een parkeerplaats. We zetten onze auto bij zijn
vriendjes 4x4's. Ook de Chilenen die hier niet kamperen zetten wel
tafels en shelters op. Er zijn hier hele families met grote voorraden
eten en drinken. Voor de sanitaire installaties moet je hier niet
zijn. De Chilenen zijn niet flauw op dit gebied (niet vuil maar heel
simpel). We laten de baden eerst links liggen en gaan op wandeling.
Het “laguna de los patos” is hier dé bestemming. Pas als we 10
minuten weg zijn zie ik dat Frans op zijn teenslippers is. Deze keer
zijn er geen vrijwilligers die de wandelweg tot een wandelautostrade
maken. Bij de waterval blijken we steil naar boven te moeten.
Gelukkig schuiven zijn zolen niet, Frans heeft blijkbaar zelfs minder
moeite dan ik (met echte stapbottines). De eenden genieten hier van
super helder water. Ook hier staan er een paar tentjes (ik was niet
boven geraakt met een geladen rugzak). Ze hebben wel een prachtige
kampeerplek. Je tent moet hier op meer dan 3000 meter hoogte wel
tegen een stootje wind kunnen. Bergaf gaat het me toch iets beter af.
We halen zelfs wat jongeren in op het steilste stuk. Daarna is het
verder genieten van de indrukwekkende omgeving. De baden hier zijn
heel ondiep en lang niet zo warm als gisteren. Daar was het bovenste
bad hééééél warm. Dit schatten we op zo'n dertig graden. Hier
komt er ook geen warm water uit de grond, het schijnt eerder de bodem
te zijn die het water opwarmt. Het water dat uit de rots komt is
kouder. De veronderstelling dat we op de terugweg geen tegenliggers
meer zouden zien klopt niet. De Chilenen zijn late vogels, misschien
komen ze nog kamperen of gewoon een bad nemen, wij willen dit keer
voor donker thuis zijn. We vertrekken voor zeven uur en zijn pas rond
negen uur terug. Daar heeft de staat van de weg natuurlijk mee te
maken, zeker een derde was niet geasfalteerd. We sluiten de geweldige
dag af in een klein Peruaans restaurantje.
Na onze wandeling, en een terrasje waar we een praatje maken met lokale berggidsen rijden we hoger de weg op naar de "thermas de Colima". Die zijn 24 uur open. De zandweg ernaartoe valt goed mee. Gelukkig komen we voorbij een huisje (metalen platen) waar ze empanadas verkopen. Ik kan me moeilijk voorstellen om hier te moeten leven. Binnen staat er een ouderwetse stoof te branden waarop wel vijf waterketels staan. Het is er donker en rommelig. Ik vraag me af of ze hier winter en zomer leven. Elektriciteit hebben ze hier ook niet. Maar de mevrouw is heel vriendelijk, ze verhuisd nog een stoel voor Frans zodat hij beter van het uitzicht kan genieten. Onder het afdakje genieten we samen met een groepje Chilenen en één Pakistaanse jongen van de grote lekkere "empanadas de pino". Verderop staan er auto's en tenten maar de baden zie je niet. Daarvoor moet je een klein vuil heuveltje op. Van boven heb je dan wel zicht op een vijftal natuurlijke poelen. Hoe hoger, hoe warmer. We zijn niet gehaast nu we een goede bodem in onze maag hebben. Vanuit ons bad genieten we van de geweldige omgeving en zien honderden geiten de berg afkomen. Het is al na achten als we terug rijden. Het laatste half uur rij ik in het donker. We besluiten deze lange dag met een halve pizza en een hele chop (pint).
Alvast een paar foto's van vandaag. We waren dertien uur van huis, 6 km geklommen en 6 gedaald. De helft van de afdaling deden we in het gezelschap van studenten 'toerisme' uit Arica die hier als vrijwilligers de stenen van het pad haalden. Zij zaten 35 uur in de bus om van het noorden van Chili tot hier in het centrum te komen. Gelukkig zijn wij Arica nu ook voorbij want het regende er zo hevig in de bergen dat de weg tussen Arica en Iquiqe onbruikbaar is. Tenslotte zaten we op 2400 meter nog in warme natuurlijke baden, terwijl we honderden geiten de berg zagen afdalen.
We pakken de auto nogmaals in en vertrekken eerst naar de waterskiplas. Van daaruit is het een half uurtje rijden naar 'choncha y toro', een heel grote wijnproducent die o.a. Castillero del diablo maakt. We hebben vooraf een tour geboekt. We beginnen in de tuin, naar Engels model maar met een gebouw in Italiaanse stijl en bomen die niet in het grijze UK zouden floreren. In de schaduw krijgen we ons eerste glas, een frisse sauvignon blanc. Voor de toeristen hebben ze wijnstokken aangeplant van alle druiven waarvan wijn gemaakt wordt. We hebben geluk dat ze rijp zijn en mogen ze allemaal plukken en proeven. Dan krijgen we een scheutje rode op het terras waarna we de frisse kelder in mogen waar er nog vaten liggen te rijpen. De duurste ligt in de oudste kelder. Het verhaal van de duivel in de kelder zou verspreid zijn nadat er geregeld wijn verdween. We hebben wat lang getreuzeld en te lang druiven geproefd want de proeverij met kaas moet nogal snel gebeuren. De volgende groep zit ons al op de hielen. De kaas komt allemaal uit Europa. We hebben zeven wijnen geproefd, ik zelf onthou vooral die van de carmenera druif en de merlot. Het is erg warm als we klaar zijn. Goed weer om de auto af te spuiten, dat was al lang nodig. We rijden nog een half uur verder de vallei van de Maipo in, die bevloeit de wijngaarden. Het is hier toeristisch gebied. Wij zitten in een klein vakantiecomplex met een paar zwembadjes. Bij valavond wandelen we langs de hoofdweg (wandelwegen of zijstraten zijn er niet) om het licht op de bergen te bewonderen. Die rode bloemen zag ik nog nooit. Er is hier geen dorpskern, er is wel een kerk en schooltjes. Verder zijn er een paar winkeltjes en enkele restaurantjes langs de weg. We eten pizza tussen de bomen en spelen ping pong met op de achtergrond jaren zeventig muziek. Als we terug wandelen genieten we van de heldere sterrenhemel.
Tien
kilometer naar het oosten is er een aantal hedendaagse galerijen. Ik
laat me voeren want het is op deze laatste dag niet meer de moeite om
een buskaart te kopen (had ik beter wel gedaan). De buurt heeft brede
straten met bomen. In de eerste galerij is maar één zaal open met
fotowerk. Verder in de straat zijn er restaurants en duurdere
kledingzaken. Toch wel heel vervelend dat de volgende galerijen
volgens het internet open waren en ik elke keer voor een gesloten
deur sta wegens onderhoudswerken. Uit frustratie eet ik dan maar een fruittaartje in het
chique shoppingcentrum in de buurt. Via een nieuw aangelegd park
wandel ik in de richting van het hoogste gebouw van Zuid-Amerika.
Moest het helder weer zijn zou ik nog wel twintig euro betalen om
naar de top te gaan en de omliggende bergen te zien. Nu is het me te
veel. Er is nog een koppel dat omdraait na het zien van de prijs. De
grote toegang blijft leeg. Het shoppingcentrum rond de toren kan ik
ook makkelijk links laten liggen. Verder langs de rivier is er nog
een klein openlucht beeldenmuseum en zijn er nog fonteinen. Ze treden
hier niet streng op tegen landlopers. Ik zag al verscheidene tentjes
staan in openbare parken. Deze had zelfs een waslijn tussen een paar
bomen. Matrassen onder afdaken laten ze ook liggen. 's morgens zie je
nog mensen op banken liggen. Je kan hier bij de stad ook aan de slag
als sproeier. Er zijn er wel automatische maar er wordt ook veel met
de hand gesproeid. Ik durf hier gerust langer onder de douche te
staan, er schijnt geen gebrek aan water te zijn. Aan een klassiek
gebouw hangen wimpels met de mededeling dat er binnen kunst te zien
is. Een man houdt me tegen en zegt dat de tentoonstelling afgelopen
is. Wanneer ik hem vertel dat ik vandaag nog voor gesloten deuren
stond geeft hij me een privé tour van het vroegere parlementsgebouw.
Hij heeft zijn bureau in de oude, mooie bibliotheek. De lederen
stoelen van het halfrond zien er niet echt gemakkelijk uit, misschien
goed om de duur van de zittingen te beperken. Het gebouw is van het
einde van de negentiende eeuw maar is goed onderhouden. Mijn gids was
nog net in Brussel voor overleg met het Europese parlement (hij doet
iets wetenschappelijks). Hij houdt meer van de koelte van nu in
België maar is wel tevreden met zijn werkplaats hier (met airco).
Verder koop ik nog zonnecrème in de zomersolden!
Mijn
wandeling gaat vandaag naar het museum voor schone kunsten. Dat
gebouw zou evengoed in Parijs kunnen staan. Ik ben direct
teleurgesteld want de achterkant ; het museum voor hedendaagse kunst,
is gesloten. De vaandels hangen er nog zodat ik kan zien wat ik
gemist heb. De voorkant is gelukkig wel open. Er is een zaal gewijd
aan Matta. Ik zag al wel betere werken van hem dan deze die de
Chilenen toebehoren. Van hem weet ik tenminste nog wat ik gisteren
zag, de rest is al vergeten. Het museum ligt in de groene long van de
stad die langs de rivier loopt. Wat Santiago in overvloed heeft zijn
zitbanken op de parken en pleinen, die trouwens goed onderhouden
zijn. Over de brug ligt de universiteit en daartegenover ligt een
cluster van restaurants en cafés die er eerder voor toeristen dan
voor studenten uitzien. Er is hier nog een groot huis van Pablo
Neruda dat je kan bezichtigen. Dat in Valparaïso had ik misschien
moeten bezoeken, hier blijf ik ook buiten. Via een ander park vang ik
de terugweg aan maar loop te ver zodat ik pas na een lange wandeling
terug op hotel ben. Frans heeft goed geskied. Het is tijd voor onze
siësta.
Het culturele centrum van de stad is maar een paar blokken wandelen. Het verrast dat het half onder de grond zit, onder een plein. Er is een tentoonstelling over ruiters. Misschien had ik de spectaculaire lederen zadels moeten fotograferen maar jullie krijgen enkel een detail van een Mexicaanse poncho. De naam van de Chileense meubelontwerper ben ik vergeten maar ik vond de mallen wel knap waarin het hout voor de stoelen werd geklemd. 's Avonds eten we heel lekker bij een Chinees. We zijn
vooral blij met de vele groenten en bloemkool in de chopchoy.
De Miranda's hebben een waterskimeer in hun tuin die op een goed half uur rijden van het centrum ligt. De twee aanwezige jonge gasten, de piloot en de coach, kennen Frans al van in Florida (ze zijn Engels en Argentijns). De Miranda's hebben een huis in Santa Rosa beach en skiën daar als het hier wintert. Het is een kleine wereld. Voor mij valt er niet veel te beleven. Ik nam zelfs geen foto's. Ik lees voort in 'Sapiens' van Yuval Noah Harari (een aanrader trouwens) en geniet van het windje en de schaduw op het terras. Op de terugweg eten we in de plaatselijke 'lunch garden'. Daarna ga ik op wandel met onze was. De 'lavanderia' in de buurt staat te huur. Ik volg wat aanwijzingen maar beland met mijn pak was in het park 'cerro santa Lucia'. Het is een grappige heuvel met een kasteeltje, een kluizenaarskapel, en vooral een heleboel trappen waarvan de bovenste naar het populaire uitzichttorentje leiden. Mijn waszak kan er nog net bij. Foto's heb ik niet want mijn handtas zit bij de was en mijn fototoestel past niet in het kleine tasje dat ik mee heb. Frans heeft mijn gsm omdat de zijne kapot is. Op de terugweg geraak ik toch van mijn vuil gerief af. Ik loop een warenhuis binnen. De solden zijn hier nog rommeliger dan bij ons en spotgoedkoop. Ook de nieuwe collectie is niet duur maar stelt niet veel voor. Mijn shoppen heeft niet lang geduurd. In één galerij zitten alleen maar kapperszaken. Op maandag, nu alles open is, is de buurt heel levendig.