Deze voormiddag was het heel grijs, je zag de regen vanop ons dakterras naar het vasteland aanwaaien. Hier een ananas bij het ontbijt eten is toch heel wat anders dan een vliegtuigananas. Hier komen ze rijp van het veld. Regenweer is het goede moment om het plaatselijke museumpje te bezoeken zodat we de garifuna cultuur beter kunnen leren kennen. Het museum ligt op een grasplein achter een bouwvallig monument. Het levensgrote beeld van een drummer miste een boel vingers. De mevrouw die het museum een paar uurtjes openhield was haar stem aan het verliezen. De bordjes waren nog amper te lezen en alle foto's waren verkleurd. Niet echt goed voor het imago van de hoofdstad van de garifunacultuur. We hebben toch een beetje geleerd. De meeste zwarte bewoners hier zijn afkomstig van de zuidelijker gelegen Caraibische kusten. Er is heel wat verzet gepleegd tijdens de Spaanse en Engelse bezetting. Ze spreken creools en in die taal zitten amper Afrikaanse invloeden. In Mexico zouden ze dit museum uit schaamte sluiten. Op de markt zie je ook dat dit geen rijke stad is, bijna alles komt denk ik uit China. De groenten zijn natuurlijk van hier en ook hebben ze een fabriek die pikante sauzen maakt, lekker trouwens (de kinderen hebben al wat potjes gekocht als souvenir). Ook worden er veel citrusvruchten verwerkt. Op straat hebben de kinderen bij een mevrouw kip met rijst en bonen gekocht die we vroeg hebben opgepeuzeld om op tijd de bergen terug te kunnen inrijden. Ook een tweede keer is de hummingbird highway een genoegen. Je hebt 2 ingangen in het blue hole national park, 1 bij de blue hole zelf en de hoofdingang van waaruit je naar de attractie kan wandelen. Wij hebben voor de 3 kwartier durende wandeling gekozen. Het pad was wel glibberig door de regen. Veel vogels krijg je niet te zien vanwege het dikke bladerdek, je hoort er wel verschillende vogelgeluiden. We hebben 1 grote vlinder kunnen bewonderen en we zijn een 'leave cutting ants autostrade overgestoken'. De plantengroei is wel overweldigend. Het blue hole was niet echt indrukwekkend, dat komt omdat we in Florida wel mooiere bronnen hebben gezien. Maar het water was inderdaad blauw waar het uit de diepte komt en je kon er lekker zwemmen en wat visjes bekijken. Toen wij bijna klaar waren met zwemmen kwam er een hele bus Amerikaanse studenten aan. Het werd er wel wat vol voor de relatief kleine bron. De timing was uiteindelijk prima, de lucht ging weer betrekken en in dit bos wil je niet in het donker zitten. Overdag was het pad erg duidelijk maar ernaast geraak je er niet door. Bovendien stonden er een paar 'take and give' bomen langs het pad. Van de naalden op de stam kan je doodgaan als je wordt geprikt maar binnenin de stam zit het tegengif. Je zoekt hier dus best niet blindelings houvast bij een boom. Bij de terugrit is het nog eens flink gaan regenen maar bij aankomst in Dangriga was het alweer droog. Voor ons hotel was er nog een drum en dans optreden. Zelfs de kleine jongetjes verkleden zich voor het dansen als meisjes. De jongste wordt duidelijk 1 van de betere dansers. Nu is het na tienen en ze zijn verder in de straat nog bezig met drummen, dansen en ongetwijfeld drinken.
Tegen de weersvoorspelling in was het deze ochtend mooi weer. Weer om bootje te gaan varen. De schipper was makkelijk gevonden. We voeren de inlet uit begeleidt door een vlucht pelikanen. Het tochtje tot Tabasco key duurt drie kwartier. Onderweg stopten we nog bij een minivogeleiland waar de mannelijke fregatvogels de vrouwtjes het hof probeerden te maken door hun rode keel als een ballon op te blazen. Het was erg druk bewoond, alle takken zaten vol en er hingen nog heel wat gevorkte staarten in de lucht. Er was nog een bruine vogelsoort waarvan ik de naam ben vergeten. Wat wij voor het eiland hielden was eigenlijk meer een langgerekte mangrove met weinig grond. Er was een kleine doorgang en onze bestemming bleek een rond mini-eilandje met kokospalmen, volgebouwd met houten huisjes. Aan de rand en op het eiland lag het vol met conches, dat zijn van die grote gedraaide schelpen waarop je kan toeteren. Conches staan hier overal op de menukaart maar zijn in dit seizoen niet verkrijgbaar. Het eiland heeft niet echt een strand maar er was wel een stuk proper gemaakt (van zeeegels en schelpen) waar je in het water kon om te snorkelen. Het rif zelf is niet erg kleurrijk maar er zat wel een grote verscheidenheid aan vis. Er waren paarse waaierkoralen en van die grote geribbelde bollen, plus nog een soort geweien en verschillende tubes. Er waren ook interessante naaktslakken te zien. Toch wel leuk snorkelen. Op het eiland zijn er een 35 permanente bewoners, diegene die de bewoners van vis voorziet kwam een praatje maken. Verder blijk je hier bijna altijd wel een overnachtingsplaats te vinden, als avondactiviteit ga je hier met een pint in zee zitten. Een derde van het eiland was nu wel aan Zweden verkocht die er een duikclub beginnen en een hostel aan het opknappen waren. Hun eten kon vandaag wel niet concurreren met dat van de locals. Na de lunch zijn we nog een beetje verder vanaf de boot gaan snorkelen daar zag je dan weer andere vissen. De vrolijke noot bracht ik ongewild, alhoewel ik op voorhand al wel verwachtte dat ik moeite zou hebben om terug aan boord te geraken. Daarna ging onze kapitein nog op manateejacht (zeekoeien of lamantijnen). Van een inwoonster van Florida hoorde ik dat die beesten in het wild er erg vuil en begroeid uitzien. De netheid van de lamantijnen is dus omgekeerd evenredig met het land waar ze wonen. Hier waren ze erg licht van kleur en net zo proper als in seaworld. Frans is met ze in het water gegaan. Het zijn echt wel grote beesten. En ja vanaf het eilandje hebben we ook enkele grote roggen gezien. Onze schipper had ook nog een mooie barracuda gevangen. Op de terugweg was de zee wat ruwer en zat ik vooraan in de sloep, die plaats sta ik in het vervolg met plezier af aan iemand waar ik niet zo zot van ben. Je smakt dan nogal brusk neer na een golf. Het zicht op de zee en de silhouetten van de bergen maakte wel veel goed. Na een goeie douche en zelfgemaakte tomatensalsa een Chinees opgezocht die open was. Op de terugweg hoorden we weer drums. Er was weer een samenscholing met een aantal dansers. Nu was het niet de schattige groep met de gekleurde hoofddeksels, deze behoorden meer in een tussenwereld. Er was een skelet, enkele gehoornde dansers en een aantal gemaskerde travestieten. Hun bewegingen waren ook agressiever. Er waren ook minder volgers, je hoopt eigenlijk dat je kinderen met de brave groep meegaan.
Op het dakterras hebben we van ons ontbijt genoten. Bij de strandwandeling vroegen we of er kans was dat er een benzinepomp open was, en inderdaad, het station was een paar uur open. Dat geeft ons toch meer vrijheid. Je ziet dat Dangriga wel betere tijden heeft gekend dat er meer toeristen kwamen of dat er in alle geval in toerisme geinvesteerd is. Ons hotel is ook vergane glorie maar met heel vriendelijke eigenaars die op zijn zuiders niet zo nauw kijken als er een beetje rommel in de tuin ligt bijvoorbeeld. Er is een rek met een vijftal kano's maar die zijn in geen jaren gebruikt. De zoon heeft wel veel plannen. Van de andere kant zou de gemeente ook wel kunnen helpen door het strand op te ruimen bijvoorbeeld. Het is wel geen ideaal strand want je ziet dat het water heel ver ondiep blijft en dus ook zanderig is met de golfslag. Deze voormiddag was het ook echt wel te fris en te winderig om te zwemmen. De pelikanen doken er wel lustig op los, vis zit er in alle geval. Zelfs met een volle tank zijn we toch maar 1 dorp verder gereden. Hopkins is kleiner maar is meer in trek bij toeristen. Dat snap je meteen als je het strand ziet. De lage palmbomen staan er tot de waterlijn en daarachter zijn er huisjes en gastenverblijven. Er zijn maar twee straten parallel aan de zee. Ik ben nog niet op de Caraiben geweest maar dit zal er niet ver afzitten. Hier hebben we dus een mooiere strandwandeling gemaakt. Bovendien was er hier een restaurantje op het strand open. Dat heeft tot onze rustige kerst bijgedragen want we hebben heeel lang op ons eten moeten wachten. Kerst is dus een echte familiedag geworden met ons viertjes. Het eten was bovendien lekker en niet alleen omdat we ondertussen erg hongerig waren. We kregen al een voorsmaakje van het drumritueel hier. Twee jongens met drums en drie verkleedde jongens hebben ons een opvoering gegeven. Ze dragen kartonnen kronen die met stof overtrokken zijn en versierd met spiegeltjes en pompons uit papier. Het dansen bestaat voor een deel uit trillen. Bij terugkomst in Dangriga stond er een hele menigte in een zijstraat. Daar was waren er veel meer dansers in een kring die om beurten een nummertje mochten geven. De dansers zijn allemaal mannen maar die kunnen ook heel jong zijn. Alle hoofddeksels hebben eenzelfde vorm, een kroon met zijcirkels maar iedereen maakt zijn eigen kleurcombinaties. Hier dragen ze allemaal maskers van gaas (zoals de Zapatisten ook deden). Spijtig genoeg maken de dansers maar een kleine kring en dansen ze eigenlijk voor elkaar en niet voor een publiek. Morgen komen ze waarschijnlijk langs de huizen. Het is te vergelijken met driekoningen. Ik weet trouwens niet of het daarmee iets te maken heeft. De vorm van de hoofddeksels is in alle geval terug te vinden bij de oude maya's.
We hebben geluk want vanavond was er nog eten te krijgen in Dangriga. Naar Engels model vieren ze hier kerstdag en tweede kerstdag. Morgen gaat dus alles potdicht, zelfs de Chinezen doen mee. De vis met sla en bonen heeft in alle geval gesmaakt, jullie liggen terwijl ik dit schrijf allemaal overladen in bed, dat zal ons niet overkomen. Voor morgen hebben we ook boodschappen moeten doen. Het hotel voorziet 's morgens bananen en koffie en de mevrouw is zo lief om morgenavond eten te voorzien. 1 boodschap zijn we vergeten, toen we aan tanken dachten was het al te laat. We zullen dus ook geen verre uitstappen kunnen doen de komende twee dagen. Verplichte vakantie dus. Maar er is hier zon en zee, een dakterras aan het hotel en een Caraibische sfeer, wat wil je nog meer. En we hebben 10 biertjes gekocht! Vanmorgen hebben we ook in ons eigen ontbijt voorzien, we hebben zelfs een Italiaans koffiepotje en 1 electrisch vuurtje. Voor ons vertrek zagen we nog een familie mennonieten die in de schoenwinkel naast het hotel nieuwe slippers kwamen kopen. Het is hen verboden om rubber te bezitten maar plastic mag blijkbaar wel. Chloe vroeg zich af of ze geen autobanden en dergelijke mogen bezitten vanwege een kleiner rubberen artikel. Ik vraag me nu af of al hun kranen lekken. Ze zijn in alle geval makkelijk te herkennen op straat. Alle mannen dragen een lichte cowboyhoed, een geruit hemd en bretellen. De vrouwen langere jurken en een kapje op het hoofd. De meesten zijn opvallend mager en bleek. We hebben Chloe maar weer achter het stuur gezet. Het eerste deel van de rit was heel vlak door landbouwgebied. Halverwege onze bestemming ligt de Belize zoo. Dat is in alle geval een aanrader. De meeste van de dieren werden op een of andere manier gered. De zwarte jaguar was vel en botten toen hij aankwam. Van andere dieren was de moeder omgekomen...De bordjes bij de dieren waren allemaal in dichtvorm. Wij waren zo goed als alleen in het park dat echt een stukje jungle is. Alle dieren hebben ruime kooien met veel begroeiing er in, maar wonder boven wonder lieten ze zich bijna allemaal goed zien. Ze hebben alleen dieren van Belize. De tapirs waren het best vertegenwoordigd. We hebben 4 jaguars gezien, twee poema's, natuurlijk toekans en macaws, harpijen, arenden... Een ocelot en tigrillo die wel diep in slaap over een tak gedrapeerd hingen. Dat allemaal in een heel mooi kader. Bij de lunch arriveerde er wel veel meer volk. Die hadden dan toch ook de ingang gevonden, wij waren er eerst al voorbij gereden, zo opvallend was hij. Verder hebben we even getwijfeld of we de kortste route zouden nemen maar dat was een zandweg. De hoofdweg was in alle geval heel mooi. Die loopt door de bergen. Onderweg kom je langs natuurgebieden maar passeer je ook dorpen en kleurige huizen. Er zijn hier veel citrusplantages. De bergen waren zo goed als allemaal bebost. Er was ook een grote verscheidenheid aan bomen langs de weg. De weg wordt de 'hummingbird highway' genoemd, een mooie naam voor een mooie weg. Extra cachet hadden we nog met de plaatselijke radio. Er wordt hier een apart soort engels gesproken, het klinkt gewoon grappig en hun klemtonen liggen meestal achteraan. We kregen een liedje over een huisman die zich bekloeg dat hij de vloer moest moppen als zijn vrouw uit werken is..., een ander over een sukkelaar die zijn lief maar 1 ding kan geven met kerstmis en niks kan kopen. Plus nog een heleboel ons onbekende kerstliedjes en gekke samples, dan nog te zwijgen over de reclamespotjes. Dangriga is in alle geval een originele kerstbestemming, de toeristen hebben het hier niet voor het zeggen. Op tweede kerstdag wordt er hier traditioneel een soort danswedstrijd in openlucht gehouden, daar ben ik wel benieuwd naar.
Een geweldige dag vandaag. Charlotte had alvast een dik boek in haar rugzak gestopt om tijdens de meer dan 30km tellende riviertocht te kunnen lezen, onbeletterd reizen is heel moeilijk voor haar. In de lobby verzamelden zo goed als alle gasten zich voor deze tocht, de reden om naar naar Orange Walk te komen. Het is een kleine boot waarin je met je rug tegen de zijkant zit. We pikken langs de rivier nog andere gasten op zodat het bootje goed vol zit. Onze gids is ook de chauffeur. De eerst halte is een grote suikerraffinaderij die de laatste jaren te weinig suiker aangeleverd krijgt omdat veel boeren liever in de horeca gaan werken. Een beetje verder staat de rumfabriek. Tussendoor zien we nog een zwart krokodilletje van de zon genieten. Hoog in de bomen hangen termietennesten. We zien nog een paar huizen en een klein resort en verder is het allemaal groen waar de rivier zich doorslingert. De boot maakt goed vaart, het is een leuke rit met het vele bochtenwerk. Tussendoor krijgt het halftamme spideraapje een paar bananen. Heel veel vogels zien we niet maar toch een paar Jesusbirds die blijkbaar op het water lopen, nu liepen ze precies op bladeren. Het water staat hoog maar blijkbaar kan het hier makkelijk overstromen. De huizen langs het water stonden dan ook op poten. Het laatste stuk is een meer. Bij aankomst worden we aangemaand om direct te eten. Sinds kort komen hier ook cruisegroepen en dan is het veel drukker. Zij krijgen een kortere tour, onze gids kan ze ontwijken. De maaltijd is trouwens lekker. Nu wordt de site Lamanai genoemd maar dat is een foute vertaling uit het maya. De oorspronkelijke naam betekend krokodil onder water. Het is de langst bewoonde mayasite, van de vroegst periode tot 1860. Het is zeker zonde om te horen dat deze beschaving hier echt tenonder ging aan de komst van de Europeanen. Die installeerden er een suikerfabriek en brachten zo de ziekten mee waaraan de oorspronkelijke bewoners massaal stierven. De andere Mayasites waren toe al lang verlaten. Hier waren ze altijd heel welvarend omdat ze het hele jaar door over voldoende water beschikten. De verroeste machines waren nog te bewonderen. Ooit woonden hier een 55000 mensen. Het grootste gedeelte van de site is nog niet opgegraven, je ziet duidelijk de vormen van tempels en huizen onder de bomen. Wat ze hebben blootgelegd is zeker de moeite waard. De originele grote beelden van koppen op een tempel zitten wel onder replicas, wat goed is want soortgelijke beelden die ze niet beschermden zijn ondertussen al deels vergaan. Vanop de hoogste tempel heb je een mooi vergezicht. De site zelf heeft ook een mooie begroeiing, anders dan de jungle van Palenque. Er staan hier reuzepalmbladeren, indrukwekkend. Een mooie tour met een goede gids, in Amerikaans gezelschap. Daarna ben ik met de kinderen het stadje nog wat gaan verkennen. Nu vinden we een fatsoenlijke supermarkt, gisteren kon je amper tussen de rekken. Negen op de 10 restaurants zijn hier trouwens Chinees. Verder maken sommige winkels zoals in Mexico erg veel lawaai. We eten een ijsje bij een rondrijdende ijsman. En heel veel mensen zeggen hier goedendag, sommigen willen een praatje maken. Bij de markt krijgen de kinderen aan een tentje al kerstcadeautjes uitgedeeld. Later zien we een versierde wagen rondrijden die snoepjes gooit. Met de boot zagen we een restaurant naast de rivier, die hebben blijkbaar een goede cebiche. Om hier op een terras te zitten heb je wel je muggenmelk nodig, gelukkig waren we voorbereid. Het eten was super en dan kregen we er nog een goed verhaal bij van Lance, de eigenaar. Die had met zijn eten en zijn drankjes blijkbaar al een paar hotels naar een hogere cathegorie geloodsd tot hij uitgekocht is geweest door Francis Ford Coppola, die een eigendom heeft in Belize. Hij heeft twee jaar voor hem gewerkt onder hele goede voorwaarden. Lance was in alle geval een heel goeie vertellen en vond ook dat Chloe bovendien maar eens een cocktail moest uitvinden en haar naam geven. In alle geval zijn keuken mocht er zijn. We moesten wel bier drinken want veel clienteel had hij hier niet, te weinig om alle ingredienten voor cocktails in huis te halen. Met de hulp van tripadviser zal het wel beteren, als hij tenminste ook een pijltje zet voor het zandweggetje naar zijn zaak, we wisten dat ze er was en hadden nog moeite om ze te vinden. Het Amerikaanse koppel dat in Belize komt trouwen had hem via de gids gevonden.
Gisterenavond na enig zoeken toch goed en gezellig gegeten. Met een paar jonge vrouwen in het gezelschap is de bediening toch nog enthousiaster dan gewoonlijk. Als er dan nog margaritas worden besteld, die geprezen worden, wordt de garcon nog vrolijker. Resultaat een familiefoto met sombreros bij een aangeboden shotje tequila. Gelukkig mocht ik toch mee op de foto zonder me aan de alcohol over te geven. Het tubo hostal moet op sommige gebieden zijn draai nog wel vinden, het is nog niet zo lang open. Het is een Oostenrijks concept uitgebaat door een fransman. Hun plaatselijke werknemer was wel een schat. Chloe zei wel direct : dit is te duur voor backpackers. Maar ja het is dan ook hoogseizoen en dit is de duurste kust van Mexico. De inrichting van de gemeenschappelijke ruimte was in alle geval heel smaakvol. De tubes zijn wat nipt met bagage. Om 10 uur waren we onderweg voor een 300km naar Orange walk. Chloe mag direct bewijzen dat ze nog kan rijden. Veel is er weer niet te zien onderweg maar tot de grens rijdt het vlot. Aan de grens zelf hebben we geluk. Na ons arriveren er 2 bussen. Je ziet direct veel meer caraibische types, bijna iedereen heeft grote pakken toiletpapier bij. De gast die zich eerst met ons bemoeit zou ik als filmmaker meteen engageren, niet omdat hij zo knap is. Hij is pekzwart met een staartje en een flink litteken in zijn gezicht, toch zou ik hem eerder als een 'goeie' casten. De auto moet opzij, Frans moet mee voor de autopapieren, en de onderkant moet gedesinfecteerd worden (niet die van Frans). Wij krijgen snel een stempel in ons paspoort. De controle van onze bagage gaat vlot en levert de douane drie dikke radijzen op die het land niet inmogen. Daarna moeten we nog een autoverzekering kopen. Zonder wachtrijen duurt het alles samen toch wel een uur. Over de grens zit je meteen in stof. De eerste afslag die we moeten nemen is een brede lege weg vol putten. In de dorpen is het asfalt beter. Gelukkig komen we na een tijd terug op een degelijke weg. De dorpen onderweg stellen echt niet veel voor, ze trachten zelfs niets te verkopen langs de weg. Het is wel siesta denk ik want je ziet ook niemand. Orange Walk heeft wel alles maar zelfs een van de hoofdstraten is erg stoffig. We rammelden allemaal van de honger, alleen 2 chinezen zijn open. Er is niets op onze goedgevulde borden blijven liggen.
De meisjes zijn aangekomen en dat bleek nog de beste medicijn. Gisteren lag ik nog in de lappenmand, hier wil dat zeggen ; te suffen in de hangmat. Toch wilde ik de aankomst niet missen. Het weer zat wel niet mee. De straten stonden blank van enkele onweders. De immigratie heeft ons geduld nog op de proef gesteld, na een uur wachten waren ze pas buiten. Het hotel was in alle geval goed gekozen, als je hier na een nachtelijke aankomst het raam opent en alleen nog maar het licht ziet ben je meteen op vakantie. De lucht was opgeklaard, de zee was kalm en de golven zo blauw als ze kunnen zijn. En vandaag had ik gelukkig ook terug zin in zwemmen. Het is wel veel warmer en vochtiger dan de vorige dagen, plakweer. Maar de zee heeft wel de goede temperatuur. Trouwen schijnt wel een populaire bezigheid te zijn in Cancun. Het koppeltje van vandaag had wel meer geluk met het weer. Gisteren was er een huwelijk op het strand maar dat moest zo'n beetje tussen de buien door. Om 12 uur zijn we dan naar Tulum vertrokken, dat is 130km snelweg verder. Die kilometers zijn grotendeels gevuld met resorts, attracties... Vanaf de weg is er niet veel te zien maar alles is hier op het toerisme gericht. Wij zijn dan een beetje tegendraads en zijn onze lunch gaan zoeken in een dorp waar het hotelpersoneel werkt. Dat was een grotendeels nieuwe urbanisatie op zijn Nederlands maar dan in Mexicaanse stijl. We hebben lekkere taco's gegeten, keuze was er wel niet, het was varkensvlees of varkensvlees maar het was prima. Dan zijn we de bekende ruïnes van Tulum gaan bekijken, ze zijn mooi maar het is vooral hun ligging die ze aantrekkelijk maakt. De mexicanen waren vandaag goed vertegenwoordigd want die mogen op zondag gratis binnen, ze zaten wel voornamelijk op het kleine strandje. Tourbussen waren er gelukkig niet. Contrasten geven ook extra smaak aan het leven, gisteren sliepen we in een sjiek hotel, nu zitten we in onze tuba, een betonnen buis waar net een bed inpast. We moeten toch ook eens ondervinden hoe het is in een hostal te slapen. Hopelijk slapen de muggen als ik mijn nachtelijke plas moet gaan doen. (De titel is trouwens de internetcode, mocht er iemand in de buurt zijn). Nu gaan we eens zien of we een lekker avondmaal kunnen scoren.